15 minute read

» LA GRANDE DAME DUNEGRESCO

LE NEGRESCO

MADAME EN HAAR VERSAILLES

Advertisement

TEKST: SUZANNE RIETMEIJER BEELD: LE NEGRESCO, ARCHIVES NICE CÔTE D’AZUR

Le Negresco wordt ook wel het Versailles van de Côte d’Azur genoemd. Ontdek de geschiedenis van dit palace aan de Méditerranée en de invloed van hotelier Jeanne Augier, die in het Negresco simpelweg Madame werd genoemd.

coteprovence.nl/winter2022

Le Negresco bar

Het Negresco aan de Promenade des Anglais in Nice is natuurlijk een paleis, maar wordt door de Fransen ook wel een palace genoemd. De definitie van een palace? Een onafhankelijk groot deftig Frans hotel, en laat het Negresco nou net de laatste van het land zijn. Het monumentale pand aan de Middellandse zee met de roze koepel, die gebouwd zou zijn als eerbetoon aan de borsten van de minnares van meneer Negresco, heeft de afgelopen eeuw de grootste beroemdheden en belangrijkste staatshoofden mogen ontvangen. Het Negresco, dat meer dan honderd jaar geleden werd ingewijd, was een militair hospitaal tijdens de Eerste Wereldoorlog en een Wehrmacht-slaapzaal tijdens de Tweede. En na een winterslaap van enkele tientallen jaren was het Jeanne

Augier, beter bekend als ‘Madame’, die dit juweeltje uit de belle époque eind jaren vijftig nieuw leven inblies. Nadat ze het in verval geraakte hotel had overgenomen, creeerde Jeanne Augier een etablissement naar haar evenbeeld. Een excentriek en flamboyant hotel dat ze versierde met kunstwerken van de schilders waar ze van hield. Dit waren meestal vrienden zoals Jean Cocteau, Salvador Dalí, Pablo Picasso, Raymond

Moretti en Victor Vasarely, om er maar een paar te noemen.

NEGRESCO & NIERMANS

Zakelijke finesse, architectonisch talent en een vooruitstrevend idee van ‘luxe’ aan het begin van de 20e eeuw. Dat waren de ingrediënten in de succesformule van hotelier Negresco en architect Niermans in de hoogtijdagen van de belle époque. Wat de twee echter niet konden bevroeden, was dat hun geesteskind op 37 Promenade des Anglais al een jaar na opening door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gesloten zou worden. Henry Negresco werd in 1870 in Boekarest geboren als Henri Alexandru Negrescu. De jonge Henry vertrok al op vijftienjarige leeftijd uit zijn geboorteland en reisde als getalenteerd zigeunerviolist rond door Europa. Tijdens zijn reizen leerde hij een half dozijn talen en maakte hij carrière in het luxe hotelwezen; zo wist hij het van simpele ober tot beroemde hoteldirecteur te schoppen en was hij als maître d’ in Monaco onmisbaar voor rijke clientèle zoals de Rockefellers en de Vanderbilts. In 1909 ontmoet de ambitieuze Negresco de rijke industrieel Pierre Alexandre Darracq die de belangrijkste financier van het bouwproject zou worden.

De Nederlander Eduard Johan Niermans werd in 1859 in Enschede geboren, maar verhuisde na het afstuderen aan de Polytechnische School in Delft naar Parijs. Daar vestigde hij zich als industrieel ontwerper en verfranste hij zijn naam tot Edouard Jean Niermans. Aanvankelijk ontwierp hij meubels en decors, maar een terugkeer naar de architectuur in 1891 bleek een schot in de roos te zijn. Kort na elkaar ontwierp en verbouwde hij onder andere de Moulin Rouge, de Folies Bergères, en de theaters Marigny en Capucines. Later moderniseerde hij

‘HET NEGRESCO MOEST EEN GEOLIEDE MACHINE WORDEN DIE AAN ALLE BEHOEFTEN VAN DE RIJKE GASTEN KON VOORZIEN.’

enkele beroemde casino’s, waaronder het Casino Municipal in Nice waar hij Negresco ontmoette.

TECHNOLOGISCH VERNUFT

Het Negresco moest een hotel worden zoals er nog geen ander bestond: een luxe paleis, beschikkend over de modernste technologie. Een geoliede machine die aan alle behoeften van de rijke gasten kon voorzien. Zo vond Niermans dat andere hotels, waaronder het Ritz in Parijs, verre van logisch in elkaar staken. Daarover schreef hij ooit: ‘Zelfs het mooiste horloge op aarde is zonder een goed uurwerk een slecht horloge.’ Dit hotel zou heel anders worden. Zo was over de organisatie en de looproutes van het personeel uitvoerig nagedacht en ook had het hotel luxe voorzieningen zoals een aparte eetzaal voor buitenlandse bedienden en een netwerk van gerenommeerde artsen dat aan het hotel verbonden was.

Het Negresco, waarvan de bouw in 1910 begon, werd op 4 januari 1913 met veel bombarie geopend. De feestelijke opening was dé happening van het jaar waar zowel socialites als Europese vorsten op afkwamen. De gasten vergaapten zich aan de majestueuze ruimtes, de lichtgevende plafonds, de bronzen beelden, het reusachtige geweven tapijt uit één stuk dat in 1911 al driehonderdduizend francs kostte, en het meubilair, ontworpen door Paul Dumas, dat alleen al voor de grote slaapkamers meer dan een miljoen francs kostte. En dan de technologische snufjes: telefoons op de hotelkamer, lampen die met een schakelaar aan en uit gingen, verwarming, een luchtzuiveringssysteem en een postbezorgingssysteem dat brieven op de kamer kon bezorgen via een buizenstelsel.

Lang konden de twee visionairs echter niet van hun succes genieten: door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moest

Henri Negresco

La rotonde

Le Chantecler Salon Royal

het hotel in 1914 namelijk al sluiten. Het werd, net als andere sjieke hotels in de stad, door de overheid ingelijfd als hospitaal waar de eerste golf gewonden al in september van dat jaar arriveerde. En hoewel het hotel voor gasten in 1916 heropend werd, was de financiële schade van twee jaar gemiste inkomsten en de investering in wéér een volledig nieuw meubilair niet meer in te halen. Bovendien bleef de aristocratie weg van de Côte d’Azur en zij die wél naar de Rivièra afreisden, hadden een stuk minder te besteden. Balancerend op het randje van een faillissement kon Henry Negresco niets anders meer doen dan het hotel in 1920 te verkopen. Uitgeput en gedesillusioneerd stierf hij datzelfde jaar op 54-jarige leeftijd in Parijs aan kanker. Ver weg van de pracht en praal van zijn paleis aan de Middellandse zee dat veertig jaar later opnieuw furore zou maken.

DE ROLSTOEL

Met de verkoop van het Negresco in 1920 aan de Belg Gérard Marquet was het lot van het hotel voorlopig bezegeld. In deze tijd ontstonden de grote hotelketens en de keten van Marquet omvatte naast het Negresco ook hotels in Madrid, San Sebastián en Brussel. Gedurende deze jaren verloor het hotel haar grandeur en werd het een doodgewoon etablissement, totdat het in 1957 verkocht werd aan de Bretonse familie Mesnage. De Mesnages hadden een fortuin verdiend in onroerend goed en waren een paar jaar eerder naar Nice verhuisd, ervan overtuigd dat het mediterrane klimaat goed zou zijn voor hun enige dochter, Jeanne, die een zwakke gezondheid had.

Het verhaal gaat dat het Jeanne was die haar ouders overtuigde van de aankoop van het Negresco. Ze was op dat moment 34 jaar oud, hielp haar vader in het bedrijf en was net getrouwd met advocaat Paul Augier. Het hotel was het epitoom van vergane glorie: versleten tapijten, afbladderend behang en liftbedienden met gaten in de kleding. Maar er was één pluspunt: een grote lift. Jeanne’s moeder was namelijk in een rolstoel terechtgekomen en die rolstoelen waren destijds log en verschrikkelijk groot. Veel oude luxe hotels waren na de oorlogen opgesplitst tot appartementen, maar het Negresco was nog één geheel. Met groot respect voor de visie van Negresco en Niermans besloot de familie om de schouders eronder te zetten en het hotel weer op de kaart te zetten.

Jeanne was verliefd op oude Franse pracht en praal. En dus struinde ze alle antiekwinkels in de omgeving af met haar Renault Estafette, op zoek naar meubels en déco voor in de kamers en salons van het hotel. Zo liet ze vanuit een kasteel in de Dordogne een loodzware schoorsteenmantel overkomen. Deze schoorsteenmantel paste volgens de jonge hotelier perfect in de tot Salon Versailles omgedoopte zaal waarin ook een enorm portret van Louis XIV te bewonderen was. Waar je zo’n portret verder kon vinden? Alleen in het Louvre en Versailles.

‘HET HOTEL WAS HET EPITOOM VAN VERGANE GLORIE: VERSLETEN TAPIJTEN, AFBLADDEREND BEHANG EN LIFTBEDIENDEN MET GATEN IN DE KLEDING.’

EEN MUSEUM

In wat later haar testament zou worden, schreef Jeanne Augier op 86-jarige leeftijd: ‘U weet hoe vaderlandslievend ik ben. Ik

Suite de luxe, vue mer

hou van mijn land. Al sinds 1957 probeer ik het Negresco te redden. Ik wilde dat het geen anoniem paleis zou worden, maar juist een grote Franse residentie. Een soort Franse ambassade voor de kunst die zij vertegenwoordigt.’

De inrichting van de salons, de twintig suites en de bijna honderd kamers vat vijf eeuwen Franse geschiedenis samen. Van de Louis XIV-outfits die Jeanne liet ontwerpen voor de portiers, tot de kristallen kroonluchter die bestemd was voor het keizerlijk hof van Nicolaas II; alles ademde grandeur. Maar waar het hotel tegenwoordig het meest om bekendstaat is natuurlijk de indrukwekkende hoeveelheid kunst. Zo struinde Jeanne de veilingzalen af tot ze bijna zesduizend kunstwerken voor het hotel had verzameld. Zo vind je een portret van Louis Armstrong door Raymond Moretti naast een origineel glas-in-loodraam van Fernand Léger, en beelden van Niki de Saint Phalle, waaronder het beroemde werk Nana Jaune. En dan hebben we het nog niet over de zesde verdieping gehad waar Jeanne woonde en wat volgens velen leek op een kunstdepot van het Louvre.

Het duurde dan ook niet lang tot machtige mensen en beroemdheden in het Negresco wilden verblijven. Vanaf eind jaren vijftig werden aan de Promenade des Anglais onder andere Grace Kelly, Marc Chagall, Jean Cocteau, de Beatles, Salvador Dalí, Gina Lollobrigida, Michael Jackson, Harry Truman en Elton John verwelkomd. Zo liep Dalí rond met een jachtluipaard aan de lijn en schreef Paul McCartney hier in 1967 The fool on the hill op briefpapier van het hotel. In 1983 koos Elton John het glazen dak van de koepel om de kleurrijke video voor zijn hit I’m still standing op te nemen en in 1988 liet Michael Jackson een dansvloer naast zijn kamer installeren voor de repetities van zijn Bad-tour.

LUIS IN DE PELS

Madame, zoals Jeanne Augier door iedereen genoemd werd, was een markante en zéér uitgesproken dame. Een gemakkelijke baas was het in elk geval zeker niet. Zo moest een manager een keer de toiletten met een tandenborstel schrobben, had ze continu op- en aanmerkingen waar het het personeel betrof en schijnt ze een werknemer bijna eens gebeten te hebben. Daarentegen noemde ze al haar personeel steevast mon petit, was ze trots op het feit dat ze nog nooit iemand ontslagen had en nam ze de ambachten erg serieus. Zo liep er in het Negresco een groot aantal ambachtslieden rond: stoffeerders, schilders en zelfs een een spiegelmaker.

Ook reisde Jeanne de hele wereld rond. Zo voorzag ze de sjah van Iran op verzoek van generaal de Gaulle van interieuradvies, werd ze adviseur van Intourist, destijds het reisbureau van de Sovjet Unie en tijdens een hotelverblijf van de koning van Spanje liet ze posters ophangen in de lobby die zich tegen het stierenvechten uitspraken. Want als er iets was waar Madame zich hard voor maakte, dan was het wel voor dieren.

Op 80-jarige leeftijd kreeg Paul Augier een beroerte waarna hij in een coma belandde. Na een verblijf van enkele maanden in hôpital Pasteur in Nice, stond Jeanne erop dat haar man thuis zou herstellen. Hij werd verhuisd naar de bovenste verdieping van het hotel, waar hij een einde aan zijn leven maakte. Het was in deze periode, enkele dagen na de begrafenis in 1995, dat de prefect van de Alpes-Maritimes dreigde het Negresco te sluiten: het etablissement voldeed aan geen enkele veiligheidsnorm. Zo waren er bijvoorbeeld geen nooduitgangen, want die vond Jeanne esthetisch niet passen bij de sfeer van het hotel. In het nauw gebracht

door de departementale overheid zei Madame verontwaardigd in de media: ‘Zou ik Versailles ooit laten afbranden?’

Het zou het begin blijken van een stroeve verhouding met de gemeente. Ondanks haar afnemende gezondheid werd Jeanne een echte nachtmerrie voor de plaatselijke autoriteiten. Zo stond ze meermaals lijnrecht tegenover de burgemeesters van Nice waar het de inrichting van de Promenade des Anglais betrof. Jeanne zag daar graag kunst, de mairie niet. En terwijl Jeanne de Promenade koste wat kost in oude glorie wilde behouden, was de mairie bezig met een tramlijn langs de kust. De starre houding van Madame werd door velen toegejuicht, maar met het hotel ging het in deze periode minder goed. Het bedrijf verloor meer dan een miljoen euro per jaar, gaf teveel geld uit en trok steeds minder invloedrijke klanten. Maar hoewel Jeanne steeds meer van haar eigen geld moest bijleggen, was ze vastbesloten om haar Negresco te behouden. Na een bezoek aan het hotel liet Bill Gates in deze periode een blanco cheque achter, met daarbij een briefje: ‘Noem je prijs’. Als reactie op het aanbod van Gates zei Jeanne simpelweg dat hij nooit rijk genoeg zou zijn om het Negresco te kunnen kopen.

ERFENIS

In de jaren na de eeuwwisseling leek Jeanne steeds meer geïsoleerd en vermoeid te raken. Naarmate er meer financiële problemen kwamen, leek haar karakter ook stukje bij beetje te verharden. De moderne tijden maakten haar moedeloos en Jeanne gaf in deze periode af op de moderniteit die haar met rasse schreden leek in te halen. In haar autobiografie moeten niet alleen de gejaagde samenleving, maar ook de spijkerbroek en baggy kleding het ontgelden. Maar hoe vermoeid Madame ook was, het Negresco wilde ze niet opgeven. En hoewel ze lang niet altijd even zachtaardig en vriendelijk was, wisten Lili en Lilou altijd een glimlach op haar gezicht te toveren. Lili, de Yorkie, en Lilou, de Shar-pei, welteverstaan. Over haar huisdieren zei ze ooit: ‘Ik hou van dieren, ze zijn de broers, de zussen, de kinderen die ik nooit heb gehad.’ En hoewel Jeanne haar fortuin niet aan haar honden en geliefde kat Carmen kon schenken, zou ze indirect een manier vinden om dat toch te kunnen doen. Zo richtte ze een fonds op voor la lutte contre la souffrance humaine et animale. Dit fonds, Mesnage-Augier-Negresco, had tot doel de ellende van dieren te verlichten door te strijden tegen mishandeling, maar ook om gehandicapten te helpen. Jeanne besloot om haar hotel en enkele andere privévermogens aan dit fonds na te laten.

In februari 2009 liet ze vervolgens haar testament opmaken, een prachtig inkijkje in de volhardendheid van deze grand dame van de hotellerie. Jeanne’s wens? Dat Frankrijk door het Negresco altijd zal blijven schitteren: ‘J’aimerais que le Negresco vive dans l’avenir comme il a vécu jusqu’à ce jour afin que brille la France!’

Lijdend aan de ziekte van Alzheimer werd Jeanne Augier in 2013 onder curatele gesteld. Door haar geheugenverlies kon ze het vijfsterrenhotel, dat in datzelfde jaar onder gerechtelijk bewind was geplaatst, niet langer beheren. Ze stierf op maandag 7 januari 2019 op 95-jarige leeftijd in haar appartement op de zesde verdieping van het haar zo geliefde Negresco. l

‘IK HOU VAN DIEREN, ZE ZIJN DE BROERS, DE ZUSSEN, DE KINDEREN DIE IK NOOIT HEB GEHAD.’

DE VERTROUWELING

In het testament van Madame uit 2009 komt één naam steeds weer terug: Pierre Couette. Deze elegante jonge man meldde zich op een dag bij het hotel omdat hij de Negrescocollectie tot onderwerp van zijn proefschrift wil maken. Jeanne was meteen dol op zijn ouderwetse manieren. Hij was zo delicaat en bedachtzaam met zijn donkere pakken en zijden sjaals. En dan rekende hij haar ook nog eens tot een van de grootste verzamelaars van deze eeuw. Madame was verguld. Zij, de autodidact, die nooit iets anders volgde dan haar intuïties, zag haar keuzes gevalideerd door een specialist. Kort daarna werd Couette ingehuurd als cultureel adviseur en uiteindelijk kreeg hij grote invloed op haar. Frédéric de Baets, die reeds jarenlang de advocaat was van Jeanne, begon zich zorgen te maken over zijn cliënt. En dus besloot hij de zaak voor te leggen aan een voogdijrechter die een medisch onderzoek liet uitvoeren. Nu stond het dan eindelijk zwart op wit: madame Augier had de ziekte van Alzheimer en leed sinds januari 2012 aan een bewezen staat van dementie. Een juridisch bewindvoerder werd aangesteld om het hotel te beheren en er werd besloten om een klacht in te dienen. Pierre Couette werd ervan beschuldigd dat hij het verval van zijn weldoenster zou hebben aangegrepen om zichzelf comfortabele werkomstandigheden te gunnen. Zijn salaris van € 44.000 per jaar was dan wel niet astronomisch, maar de cultureel adviseur profiteerde ook van een appartement van de zaak en onbeperkte toegang tot het sterrenrestaurant Chantecler. Voor de inventarisatie van het erfgoed van het Negresco zou hij bovendien € 60.000 aan honoraria hebben ontvangen. Ter gelegenheid van zijn verloving in 2012 kreeg Pierre Couette van Jeanne Augier ook nog eens honderd aandelen aangeboden in het fonds. De geschatte waarde van die aandelen vandaag de dag? € 250.000. In maart 2022 besloot de officier van justitie om Couette te ontslaan van rechtsvervolging, een beslissing die grote impact heeft op de toekomst van het fonds van de overleden Jeanne.

This article is from: