29 minute read
Thema Jongeren en Adolescenten
THEMA
JONGEREN & ADOLESCENTEN
Advertisement
HIC Herlaarhof realiseert bijzondere mijlpaal
High & Intensive Care Jongeren: een jaar lang zonder dwang
In vergelijking met de opnameafdeling van voorheen, leidt de aanpak van de HIC jongeren tot een forse reductie van de opnameduur en forse vermindering van drang & dwangmaatregelen. Bedroeg het aantal gestarte separaties in het 2015 nog 44, in het eerste jaar van de HIC Jongeren daalde het aantal separaties en andere dwang & drangcijfers met 90% naar nagenoeg 0. Begin april jl. werd het eerste jaar rond met 0 separaties, 0 dwangbehandeling, 0 noodmedicatie bereikt. Interessant, in het licht van de zorgelijke druk op de bedden in de crisiszorg van de jeugd-ggz, is verder dat de werkwijze van de HIC leidt tot een forse vermindering van het aantal opnamedagen. Van een opnameduur van drie weken tot drie maanden of langer toen, naar enkele dagen tot enkele weken nu. De verkorting van de opnameduur betekent meer beschikbaarheid en doorstroom en dus dat meer jongeren gedurende het jaar opgenomen kunnen worden, tegelijkertijd is het aantal heropnames (cliënt die een tweede keer of vaker terugkeert) verminderd. Het afgelopen jaar zijn er 130 opnames geweest, waarvan 40% supraregionaal. Bovenstaande cijfers vormen een belangrijke uitkomstmaat voor het leveren van goede zorg en dat is precies de essentie van de HIC-aanpak: bijdragen aan autonomie en herstelbevordering én de ambitie om de jeugdzorg in Nederland te verbeteren.
Werkwijze HIC Jongeren
Anne Pelzer, psychiater, is vanaf het begin nauw betrokken bij de verandering van de ‘oude’ afdeling naar de huidige HIC Jongeren. “Uitgangspunt van het HICgedachtegoed is dat we de opname van een jongere, zien als een intermezzo. Een intermezzo gericht op herstel zodat de jongere zo snel mogelijk weer in de eigen omgeving kan deelnemen aan het maatschappelijke leven. Een opname op zich is in onze optiek niet helend; we focussen op wat de jongere én zijn omgeving nodig hebben om thuis verder te kunnen”, aldus Anne.
Het behandelen volgens de HIC-aanpak is nog relatief nieuw. Het HIC-model voor volwassenen werd in 2013 geïntroduceerd in Nederland door o.a. Tom van Mierlo en Frits Bovenberg, bedoeld om langdurige opnames en vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk te voorkomen. De aanpak gaat over contact maken en de kunst van het de-escaleren. In plaats van de cliënt in een crisis alleen te laten, krijgt deze juist extra zorg en aandacht. In 2017 is het gedachtegoed voorzien van verdere inhoud en invulling om zo ook toepasbaar te zijn voor jongeren. Anne: “Eigen regie, contact maken en herstelondersteunende zorg die zich richt op het helpen zoeken naar antwoorden staan centraal in de behandeling op onze HIC. Alles wat we doen bekijken we vanuit het perspectief van de cliënt én dient bij te dragen aan het uiteindelijke doel: herstel thuis weer mogelijk maken. Het systeem van de jongere is tijdens de opname dan ook intensief betrokken. Zodra het kan gaat de jongere vanuit de HIC op therapeutisch verlof.” “Beheersing is geen onderdeel van herstel. We geven vertrouwen en luisteren”, vertelt Anne verder. Daar is door het team keihard aan gewerkt en zijn bergen voor overwonnen. Er lijkt ook niet één specifieke factor aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het succes. “Gaandeweg passen we het HIC Jongeren-model aan op de doelgroep, met speciale aandacht voor de ontwikkelingstaken van de afdeling, de systeemgerichtheid en onze plaats en rol (boven/supra)regionaal in de keten. Het model schetst de grove contouren van de hulpverlening. Het biedt ons de mogelijkheid deze in te kleuren en zo het hulpverleningsarsenaal aan te vullen, om tot zorg op maat komen.”
Werkzame ingrediënten
Het nieuwsbericht over het behalen van ‘de nul’ ging met bijna 100.000 weergaven ‘viral’ op social media. Veel zorgprofessionals bleken benieuwd naar de werkwijze die leidde tot de mooie resultaten van de HIC Jongeren. Het team organiseerde daaropvolgend twee webinars waarin ze met belangstellenden in gesprek gingen over het autonomie- en herstelbevorderend werken. Op deze wijze kregen geïnteresseerden een kijkje in de keuken.
Autonomiebevorderend werken
Anne: ”Ons belangrijkste uitgangspunt is ‘de patiënt in the lead’. Herstel is niet af te dwingen, daarom is het uitgaan van eigenaarschap van de jongere de belangrijkste voorwaarde. Ze moeten hier wíllen zijn in plaats van dat ze er moéten zijn. Jongeren zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag, zowel positief als negatief. We laten dit aan hen zien door te spiegelen waar hun gedrag toe kan leiden en de alternatieven waarvoor ze kunnen kiezen te benoemen. Op de afdeling leren we jongeren vaardigheden aan om op een gezondere manier om te gaan met emoties en spanningen als alternatief voor bijvoorbeeld zelfdestructief gedrag. De basis van herstel is samenwerking en vertrouwen tussen hulpverleners, ouders en jongere. In principe kunnen jongeren tijdens opname op een gesloten afdeling op basis van afspraken naar buiten gaan, ook al liggen de snelweg en spoorweg om de hoek.”
First connect, than correct
Het maken van contact is een ander essentieel ‘basisingrediënt’ van de werkwijze. Zoals Anne het noemt: “First connect, than correct.” Dat maken van verbinding vergt het eerst echt begrijpen van de ander en werken vanuit een wederzijds respect. De werkrelatie is vervolgens niet gebaseerd op macht maar op gezag. “Er hoeft geen gelijkheid te zijn om gelijkwaardig met elkaar om te gaan”, legt Anne uit, verwijzend naar de verschillen die er hoe dan ook zijn op basis van bijvoorbeeld professionele kennis en ervaring en leeftijd.
Storytelling
Een derde element van de werkwijze op de afdeling is het klachtoverstijgend werken. Dat betekent dat bijvoorbeeld angst, somberheid of suïcidaliteit niet ‘an sich’ worden behandeld, maar dat in kaart wordt gebracht welke factoren ten grondslag liggen aan de symptomen. Factoren die bij de jongere zelf kunnen spelen, maar ook in de omgeving van de jongere. Anne: “We zijn ervan overtuigd dat net deze factoren de sleutel zijn tot verandering en herstel. Het helpt ons om het verhaal dat elke jongere en systeem bij zich draagt te
ontrafelen, waarbij het uiteindelijke doel is te begrijpen waarom jongeren en hun gezin op het punt zijn gekomen waarbij er een crisissituatie is ontstaan. Deze verhalen maken we samen met jongeren en hun ouders waarbij het maken van een genogram (red. een familiestamboom van verschillende generaties, de onderlinge relaties en diverse persoonskenmerken) en een levenslijn houvast geeft. Op deze manier maken wij voor de jongere en de ouders de situatie inzichtelijk wat bijdraagt aan het hervinden van controle over een situatie waarin ze - ogenschijnlijk- verzeild zijn geraakt. Zo worden factoren die leidden tot een crisissituatie de aanknopingspunten voor een verder (ambulant) traject.
Geweldloos Verzet
Algemene (huis-)regels op een afdeling leiden veelvuldig tot discussie, onderhandeling of (de neiging tot) overschrijding. Veel regels zijn daarom de afgelopen jaren geschrapt. “Zo voeren we geen discussies meer over de hoeveelheid pasta op een boterham en welke dagen er tosti’s gegeten mogen worden”, aldus Anne. “Wij moeten
ons realiseren dat we geen controle hebben over het gedrag van een ander.” Het pedagogische kader wordt niet uit het oog verloren, maar de regels die opvoeders stellen zijn leidend. De Geweldloos Verzet-methodiek, het vierde ingrediënt van de werkwijze van de HIC Jongeren, geeft handvatten op welke wijze je je als betrokkene kunt verhouden tot het ongewenste gedrag van een ander. Anne: “Met behulp van deze methodiek kijken we heel kritisch welk gedrag dusdanig overschrijdend is dat verzet vanuit ons als hulpverleners en ouders noodzakelijk is. Als daarvan sprake is, is dat een reden voor gesprek waarbij de jongeren gevraagd wordt een oplossing aan te dragen.”
Dat met de werkwijze van de HIC Jongeren de bijzondere mijlpaal van ‘de nul’ werd bereikt daar is het team trots op. Minstens zo relevant zijn daarnaast de ervaringen van jongeren en hun ouders. Een opname op de HIC Jongeren wordt door de jongeren en ouders positief gewaardeerd, in het bijzonder het samenwerken, het normaliserende en het beroep doen op de gezonde kanten, met een gemiddelde van hoog tot zeer hoog.
GGZ Oost Brabant en Herlaarhof bundelen diensten en expertise voor jongeren
Eerste High & Intensive Care voor adolescenten opende dit voorjaar haar deuren
Sinds medio april kunnen jongeren én adolescenten met ernstige psychiatrische aandoeningen die dringend hulp nodig hebben voor acute zorg terecht bij één High & Intensive Care (HIC).
De HIC omvat de (al bestaande) afdeling voor jongeren (7 bedden) onder verantwoordelijkheid van Herlaarhof én een nieuwe afdeling voor adolescenten (8 bedden) onder verantwoordelijkheid van GGZ Oost Brabant. De nieuw geopende HIC Adolescenten is gehuisvest op Zorgpark Voorburg, naast de HIC voor jongeren, in een gebouw dat eruit ziet als ‘gewone’ woning. Hierdoor kan qua expertise en diensten nauw worden samengewerkt. Met de toevoeging van de HIC voor adolescenten kunnen zowel GGZ Oost Brabant als Herlaarhof zorg bieden aan cliënten binnen de gehele opschalingsketen van ambulante naar klinische zorg, waarbij opgedane ervaringen, expertise en medische zorgkennis worden uitgewisseld. Aan dit unieke zorgaanbod is een gedegen voorbereidingstraject voorafgegaan met veel inzet van professionals van beide organisaties. Jongeren en adolescenten voor wie een opname op de HIC is geïndiceerd, worden door de eigen behandelend psychiater/klinisch psycholoog of, buiten kantooruren, door een medewerker van de crisisdienst aangemeld bij de HIC. Een opname kan vrijwillig of gedwongen zijn. Daan Creemers, klinisch psycholoog en directeur behandelzaken Kind en Jeugd bij GGZ Oost Brabant: “We focussen op wat de jongere en zijn omgeving nodig hebben om thuis verder te kunnen. Contact en een gastvrije bejegening vormen de basis van deze aanpak.” Bestuurder Anne-Marie Schram van GGZ Oost Brabant sprak tijdens de, deels digitale, opening haar waardering uit: “Ik ben uitermate trots dat we dit samen hebben gerealiseerd. Samen gaan we deze moeilijke, maar uitdagende en leuke doelgroep de beste zorg en behandeling bieden.” Tom van Mierlo, bestuurder van Reinier van Arkel en een van de grondleggers van de HIC-methodiek, bedankte alle medewerkers voor hun inzet: “Mijn waardering voor jullie inzet. Ik ben er trots op dat we de eerste HIC voor adolescenten in Nederland hebben. Afgelopen tijd hebben we met elkaar laten zien dat we - vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goede zorg - dit kunnen.”
Leven beter maken
Wethouder Joost Hendriks was namens de gemeente Cuijk aanwezig bij de opening en wenste alle medewerkers veel succes en plezier. “Ik zie hier gemotiveerde, bevlogen mensen die elke dag naar eer en geweten het leven van jongeren een stukje beter proberen te maken. Dat neem ik mee uit deze bijeenkomst en dat is wat ik mijn collega’s in de regio ga vertellen.” De wethouder benadrukte hoe belangrijk het is dit soort successen te markeren: “Alleen dan komen we samen een stap verder.”
Het gaat Niek goed!
De nu 20-jarige Niek is een enthousiaste verteller, met ogen die sprankelen en een gulle lach. Hij rondt binnenkort zijn MBO-opleiding af en heeft zicht op een vaste baan bij zijn stagebedrijf waar hij kan starten met een HBO-opleiding. Niek is een echte aanpakker; in zijn vrije tijd organiseert hij feesten en partijen, is hij hovenier én werkt hij in de horeca. Hij woont thuis bij zijn ouders en heeft al langere tijd een lieve vriendin. Hoe anders stond zijn leven er een aantal jaren geleden nog voor.
“Ik was 10 en in mijn gedrag naar anderen heel verlegen. Naar buiten toe leek ik blij, maar zo voelde ik mij van binnen niet. Ik had extreem veel last van faalangst, maar wist dit voor de buitenwereld verborgen te houden. Ik klampte me vast aan mijn moeder en het liefste liep ik weg voor mijn angsten, die mijn leven meer en meer overnamen. Het ging steeds slechter met me en een opname op de kliniek van Herlaarhof was nodig. Een superheftige stap omdat ik mijn veilige thuisomgeving, vriendjes op de basisschool, echt alles achter moest laten.“
Malou Strijbosch was een van Nieks begeleiders op de groep waar Niek werd opgenomen. Zij heeft, net als alle andere begeleiders die hij na al die jaren nog bij naam kent, veel betekend voor Niek. Dat wil hij hen na al die jaren graag laten weten. Via social media zocht hij contact met Malou om haar te vertellen hoe goed het hem nu gaat. En niet alleen aan haar. Hij deelt zijn verhaal graag breder, om jongeren die zich in dezelfde situatie bevinden tot steun te zijn. “Social media laten het perfecte plaatje zien, van een leuke vriendengroep, er goed uitzien en een agenda boordevol leuke activiteiten. Je angsten en onzekerheid worden daar niet minder van. Weten dat er anderen zijn die hetzelfde hebben meegemaakt en je laten zien dat het mogelijk is om een moeilijke periode achter je te laten, misschien wel.”
Niek: ”De eerste week van de opname was ik door de nieuwe omgeving helemaal van slag. Weet je nog, Malou, dat ik zo angstig was dat jij me ’s nachts moest vasthouden?” Malou kan het zich nog goed herinneren: “In de behandeling staat dat ook echt voorop, zo duidelijk mogelijk hebben met elkaar hoe een opname, ook écht helpend kan zijn. Het draait om het bieden van een veilige omgeving waarbij we de ander het vertrouwen geven om zichzelf te laten zien en dat we er voor je zijn om je daarbij helpen.” Niek: “Ik leerde beetje bij beetje mijzelf te laten zien. Leerde ook dat het helpt om dingen te delen en dat praten een uitlaatklep kan zijn.” Dat praten over zijn angsten helpt Niek, omdat hij zo kan checken of de gedachten in zijn hoofd kloppen met het beeld dat anderen ervan hebben. Ook kreeg
hij EMDR, een behandeling om los te komen van nare ervaringen waarin je vast blijft zitten.
De angsten beheersen zijn leven al een tijd niet meer. “Natuurlijk slaap ik nog weleens slecht voor een examen of iets anders waar ik me druk om maak. Maar ik weet nu hoe ik daarmee moet omgaan. Op Herlaarhof en in de jaren daarna heb ik geleerd met mijn problemen te dealen. Erop terugkijkend kan ik echt zeggen dat het me sterker heeft gemaakt en dat ik het maximale uit het leven wil halen. Door mijn verhaal te vertellen, hoop ik ook anderen kracht te geven. Mijn ervaring laat zien dat ook als het leven uitzichtloos en donker lijkt, je vertrouwen moet hebben dat die periode voorbij kan gaan door steun te zoeken bij iemand bij wie je je veilig en begrepen voelt.”
Ruimte maken voor herstel en een gezonde ontwikkeling
Naast het reguliere aanbod voor traumabehandeling bij Herlaarhof, bestaat sinds augustus 2020 ook de mogelijkheid voor jeugdige cliënten individueel een kortdurend intensief programma te doorlopen: Intensieve Traumabehandeling of kortweg ITB. Opvallend is dat dit programma midden in de coronatijd tot stand is gekomen. Desirée Florisson en Judith de Vroomen, beiden traumabehandelaren, stonden samen aan de wieg van de ITB bij Herlaarhof. Reinier ging met hen in gesprek over dit nieuwe behandelaanbod.
Desirée: “We hebben de ITB ontwikkeld voor kinderen en jongeren die meerdere ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt en hierdoor last hebben van posttraumatische stress klachten, en bij wie eerdere behandeling hiervoor onvoldoende geholpen heeft. Zij hebben bijvoorbeeld last van herbelevingen, schrikachtigheid, stemmingswisselingen, negatieve gedachten en het uit de weg gaan van nare herinneringen. Het doel van de ITB is het doorbreken van de vermijding aan herinneringen en prikkels die aan het trauma doen denken.” Bij jongeren die zich met een veelheid aan klachten melden in de hulpverlening, bestaat het risico dat PTSS (klachten) onbedoeld over het hoofd worden gezien. De traumabehandeling blijft dan achterwege. Judith vult aan: “Het is van belang dat we alert blijven op mogelijke psychotrauma bij jongeren. Een goede indicatiestelling is heel belangrijk. Als de PTSS voldoende is behandeld, kunnen andere klachten, zoals verdriet, woede of interpersoonlijke problemen ook beter behandeld worden en een plek krijgen. Dit geeft ruimte aan het werken aan een gezonde (persoonlijkheids)ontwikkeling.” In principe komt iedereen met PTSSklachten in aanmerking voor deze behandelmodule. In de praktijk zien we echter dat de ITB heel goed kan werken voor jongeren bij wie eerdere traumabehandeling onvoldoende geholpen heeft en juist ook bij jongeren die ernstige en uiteenlopende klachten ervaren.
SITT – ITB
“Het grootste deel van de jongeren die bij ons in behandeling komt, heeft te maken gehad met huiselijk geweld en seksueel misbruik. Daarnaast is het geen uitzondering dat ook een ouder of ander gezinslid voor traumabehandeling in aanmerking komt. We werken altijd met en in het systeem, en zoeken hierin de samenwerking op met andere (interne of externe) partijen. Zo hebben we voor een jongedame die bij ons aangemeld werd voor ITB, haar moeder naar de Specialistisch Intensieve Traumatherapie (SITT) bij het psychotraumacentrum doorverwezen, zodat eerst moeder bij het SITT, en daarna dochter bij ons behandeling volgt. Met gezamenlijke afstemming en systeemgesprekken”, vertelt Desirée.
Vertrouwen in de kracht van jongeren
“De module ITB is altijd een onderdeel van een grotere behandeling en fungeert als
De parallellen tussen SITT en ITB zijn duidelijk. De opzet van de SITT, een meerdaags (intern) intensief behandeltraject voor traumatherapie voor volwassenen, heeft dezelfde grondgedachte als de ITB. De praktische uitvoering is verschillend.
De ITB-behandeling bij Herlaarhof duurt vier weken. De eerste week is de voorbereidingsweek. Tijdens de tweede en derde week krijgen jongeren individueel intensieve behandelingen gedurende drie dagen per week. Het gaat dan om psycho-educatie, EMDR, imaginaire en in vivo exposure, vaktherapie (PMT en beeldende therapie) en activiteiten gericht op lichaamsbeweging.
Ook ouders krijgen ondersteuning om de klachten van hun kind beter te begrijpen en te leren hoe zij hier het beste mee kunnen omgaan. In principe vindt de behandeling plaats op de polikliniek. In de praktijk zien we dat circa 50% van de jongeren kiest voor een klinische opname tijdens de twee intensieve weken. Die mogelijkheid is er.
In de vierde week wordt de behandeling afgerond door middel van het opstellen van het eigen verhaal met de jongeren en een bijeenkomst waarin de jongeren delen van zijn of haar traumaverhaal en herstel deelt met belangrijke anderen.
Om te kijken in hoeverre de behandeling heeft gewerkt op klachtenniveau, vindt er een maand na de afronding van de behandeling een interview plaats met de jongere over zijn of haar PTSS-klachten.
een soort kanonskogel”, vertelt Judith. “In een relatief korte tijd werken we intensief met cliënten aan hun traumaproblematiek. We proberen alles uit de kast te halen om de vermijding te doorbreken. We dagen de jongeren uit zonder dat ze daarbij over hun grenzen gaan. Over hun grenzen gaan, dat hebben ze al genoeg meegemaakt. Het sleutelwoord in dit herstelproces is motivatie. Als jongeren zelf inzien dat ze er echt iets aan willen doen, gebeurt dat ook. We moeten vertrouwen hebben in de kracht van jongeren. En herstel vindt altijd plaats in de context van het systeem van ouders, familie en belangrijke anderen. Het is daarom zo belangrijk dat de jongere zich door hen gesteund voelt. Onze ervaring is dat het effect het grootst is als het ingebed is in een lopende behandeling en in het systeem.”
Bovenregionaal team
Desirée: “Het afgelopen jaar hebben we ongeveer 16 cliënten met de classificatie PTSS in behandeling gehad, van wie 3 extern. Het betreft een bovenregionaal aanbod, van Amersfoort tot Leiden, van Eindhoven tot Zutphen komen aanmeldingen binnen. Het landelijk ITB-aanbod voor jeugdigen is nog beperkt, maar wel in opkomst gelukkig! Recent hebben we een ITB-traject uitgevoerd binnen de setting van gesloten jeugdzorg op een locatie in het oosten van het land. Het is mooi en
waardevol te ervaren hoe goed we hierin hebben kunnen samenwerken met de collega’s binnen de jeugdzorginstelling, sectoroverstijgend. Omdat de wachtlijsten bij ons oplopen zijn we bezig met het uitwerken van verschillende toekomstscenario’s.” Het team bestaat momenteel uit 12 collega’s: traumatherapeuten (GZ-psychologen/ psychotherapeut/ klinisch psycholoog i.o.), ambulant begeleiders, vaktherapeuten psychomotorische en beeldende therapie, systeemtherapeut, zorgadministratief medewerkers voor de ingewikkelde logistiek en een psychiater. Ze besluiten: “We zijn er trots op hoe ons team dit heeft opgezet en het draagt. Doordat we allemaal vanuit onze eigen teams de expertise meebrengen naar het ITB-team, leren we veel van elkaar en gaat hiermee het collectieve niveau omhoog.” In het EMDR-magazine van april 2021 is een artikel gepubliceerd van een casusbeschrijving. Graag hadden we als ITB-team in zijn geheel op de foto gestaan, want we dragen een behandeling samen. Maar groepsfoto’s in coronatijd zijn lastig. Daarom hebben we jongeren gevraagd om een foto-idee. Jesse stuurde een reactie; hij maakte een ontwerp waarin hij met touwen zijn herstel symboliseert. Jesse is bijna 18 jaar als hij deelneemt aan de intensieve traumabehandeling van Herlaarhof. Een maand geleden heeft hij met enorme kracht, lef en doorzettingsvermogen het ITB-traject afgerond. De sterke vermijding die hij over (en door) zijn trauma had opgebouwd is doorbroken en de verwerking van zijn trauma(s) komen op gang. “Ik ben wél behandelbaar”, zegt hij met een lange zucht. “Eerst wordt de jongere geholpen om de touwtjes in handen te nemen. Maar nu, na de ITB, heeft de jongere zelf de touwen in handen. Hij staat in het midden van zijn behandeling. Hij houdt vier touwen vast. En tegelijkertijd ondersteunen de therapeuten hem in de behandeling door de touwen vast te houden. Alle vier de touwen zijn representatief voor een onderdeel van de intensieve behandeling. De imaginaire exposure, de EMDR, de PMT en ook het voortraject met een schematherapeutische insteek.”
Een onderzoek van Universiteit Utrecht en Reinier van Arkel in samenwerking met GGD Hart voor Brabant en Koning Willem I College (1)
Ontwikkeling van jongeren tijdens de coronacrisis
Veertig procent van de jongeren tussen 16 en 23 jaar zit in een extra kwetsbare situatie vanwege corona. Dit is een eerste uitkomst van het onderzoek dat Universiteit Utrecht (UU) en Reinier van Arkel (RvA) doen naar de gevolgen van coronamaatregelen bij jongeren. Een gesprek met Odilia Laceulle (hoofdonderzoeker UU), Leanne van Est en Paul van der Heijden (RvA) (2).
In het afgelopen jaar is weinig aandacht geweest voor de jongeren van middelbare scholen, ROC’s, HBO’s en universiteiten. Zij zijn meestal veerkrachtig, jong en gezond. Maar wat zijn de consequenties als zij een jaar lang niet de dingen kunnen doen die zij normaal doen? Hun leven staat ‘on hold’, terwijl dit een levensfase is waarin heel veel gebeurt. Ze maken belangrijke ontwikkelingen door op het gebied van het zelfstandig worden, uit huis gaan, hechte vriendschappen en romantische relaties aangaan. “Het is aannemelijk dat het ‘in de wacht staan’ niet bevorderlijk is voor hun ontwikkeling naar het volwassen worden”, vertelt Odilia Laceulle. “In dit onderzoek brengen we in kaart wat de invloed van de coronamaatregelen is op de psychosociale en emotionele ontwikkeling van jongeren. Ongeveer 1000 jongeren hebben via ROC Koning Willem I college, GGD Hart voor Brabant, Universiteit Utrecht en Reinier van Arkel een online vragenlijst ingevuld. Omdat deze groep zo groot is, kunnen we kleine verschillen meten. Zo hopen we een goed beeld te krijgen van de invloed van de maatregelen op hen. Jongeren met wie het doorgaans goed gaat maar zeker ook jongeren die door persoonlijke of contextuele omstandigheden kwetsbaarder zijn.” Paul van der Heijden: “Het was echt geweldig om te ervaren hoe snel en enthousiast iedereen reageerde op ons voorstel voor samenwerking op dit thema. Binnen een week hadden we een afspraak met het bestuur van het Koning Willem l College waar we heel snel, gedegen en prettig hebben samengewerkt. Ook de samenwerking met de GGD was inspirerend. Zij hebben inhoudelijk en organisatorisch veel betekend. Soms heb je van die projecten dat alles mooi samenkomt en dat het opstijgt.”
De Nationale wetenschapsagenda
Parallel aan dit onderzoek liep het initiatief van de Nationale Wetenschapsagenda (2). Premier Rutte riep tijdens een persconferentie in mei 2020 jongeren op actief mee te denken over de toekomst van het land tijdens en na corona. De Nationale Wetenschapsagenda greep deze oproep aan om een challenge te organiseren voor jongeren. Jongeren dienden allerlei onderzoeksvragen in en uiteindelijk is de vraag van Manon* meegenomen in dit onderzoek: ‘Wat is de impact van de coronamaatregelen op kwetsbare jongeren?’
Kwetsbare jongeren
Wat zijn ‘kwetsbare jongeren’? Door de ideeën van Manon kwamen we uit op een veel bredere definitie. Haar stelling is dat je naar kwetsbaarheid moet kijken zoals jongeren dat zelf zien: “als zij zichzelf kwetsbaar vinden dan is dat zo”. Hierdoor kwamen we tot de volgende afbakening van de doelgroep: jongeren met een somatische of psychische kwetsbaarheid of jongeren die samenwonen met een huisgenoot die extra risico loopt vanwege corona.
Kwetsbaarheid van de context
Naast de kwetsbaarheid van jongeren hebben wij naar de kwetsbaarheid van de context gekeken. Bijvoorbeeld of een gezin chaotisch is. Jongeren die opgroeien in een chaotisch gezin hebben het vaak moeilijker. Tijdens de lockdown speelde dit natuurlijk extra; je was meer op je huis en gezin aangewezen en zat vaak noodgedwongen dichter op elkaar. Er is ook gekeken naar de bredere context. Bijvoorbeeld: uit wat voor buurt kom je. Als je de lockdown kon doorbrengen in je zwembad in het Gooi is dat nogal wat anders dan in een gezin met 11 kinderen in een flat op drie hoog achter. Deze gegevens zijn via het CBS verkregen.
De eerste resultaten
Eind april is het manifest van de Nationale Wetenschapsagenda (3) overhandigd aan Rutte. We zien dat vier op de tien jongeren in een extra kwetsbare situatie zitten, vooral vanwege huisgenoten die extra risico lopen. Vaak zijn dit de ouders van de jongere die zelf fysiek kwetsbaar zijn of een baan hebben waarvoor zij extra voorzichtig moeten zijn. Al deze jongeren hebben meer last van angst, sociale problemen en gebrek aan privacy. Zelf of vanwege huisgenoten die een risico lopen. Deze laatste groep is behoorlijke groot. Het wonen met kwetsbare huisgenoten heeft veel impact. Bovenstaande resultaten gaan over de grote groep jongeren. De resultaten onder jongeren van Reinier van Arkel volgen later. We zien nu al wel dat jongeren met psychische klachten meer last hebben van de maatregelen.
Wat adviseer je deze jongeren?
Zij moeten zich niet generen als zij klachten hebben. Ga ermee naar de huisarts en zoek hulp. Er zijn plekken waar zij met hun zorgen en vragen terechtkunnen. Het is belangrijk dat huisartsen en andere verwijzers goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden op het gebied van zorg en behandeling. Jongeren die doorverwezen worden naar de ggz moeten doorgaans lang wachten. Maar er zijn laagdrempelige alternatieven waarvan zij direct gebruik kunnen maken. Het een sluit het andere niet uit.
Een voorbeeld van laagdrempelige zorg is ‘de alles oké supportline’. Jongeren kunnen bellen en chatten en hun zorgen bespreken met iemand die ervoor getraind is.
Aandacht voor jongeren
Er is weinig aandacht geweest voor deze groep jongeren in het afgelopen jaar. En dat is gek als je naar deze onderzoeksresultaten kijkt. Er moet meer aandacht zijn voor jongeren in het algemeen en kwetsbare jongeren in het bijzonder. Daarnaast moeten we jongeren veel meer betrekken bij dit soort onderzoek en bij het gesprek op maatschappelijk gebied. Het is belangrijk jongeren zelf te vragen naar hun eigen mening, want zij zijn expert. Ze moeten daar een stem in hebben en het is belangrijk dat zij gehoord worden. Wat hebben zij nodig om goed te functioneren?
Is het gedrag van jongeren risicovol?
Er wordt vaak met de vinger gewezen naar jongeren. Zij zouden zich te weinig aan de maatregelen houden en daarmee forse verspreiders van corona zijn. Odilia: “We hebben dit onderzocht en eigenlijk valt dit heel erg mee. Meer dan de helft van de jongeren geeft aan zich bijna altijd aan de regels te houden. Van de jongeren die in een kwetsbare situatie zitten is dat nog een stuk meer. Je ziet in het nieuws alleen de jongeren die zich níet aan de regels houden, die bijvoorbeeld illegale feestjes houden of met te veel mensen bier drinken in het park. Niet de jongeren die zich aan de maatregelen houden. Natuurlijk zien we in de cijfers dat het bij jongeren een risico is dat ze samen gaan zitten en het daarmee verspreiden, maar dat doet geen recht aan jongeren die zich wel aan de regels houden.”
Hoe ziet de toekomst eruit?
“Deze generatie wordt ook wel de generatie ‘lockdown’ genoemd. Soms zelfs de verloren generatie. Dat laatste geloof ik echt niet. De situatie is wel ernstig, heeft veel impact en kan soms ook ernstige gevolgen hebben. Het is belangrijk dat te erkennen. Maar ik denk zeker dat deze jongeren er weer uit kunnen komen. Dat zij, als zij weer de ruimte hebben, eventuele achterstanden kunnen inhalen of compenseren.”
Ontwikkeling van jongeren tijdens de coronacrisis
Een onderzoek van Universiteit Utrecht en Reinier van Arkel in samenwerking met GGD Hart voor Brabant en Koning Willem I College (1)
De Nationale wetenschapsagenda Parallel aan dit onderzoek liep het initiatief van de Nationale Wetenschapsagenda (2). Premier Rutte riep tijdens een persconferentie in mei 2020 jongeren op actief mee te denken over de toekomst van het land tijdens en na corona. De Nationale Wetenschapsagenda greep deze oproep aan om een challenge te organiseren voor jongeren. Jongeren dienden allerlei onderzoeksvragen in en uiteindelijk is de vraag van Manon* meegenomen in dit onderzoek: ‘Wat is de impact van de coronamaatregelen op kwetsbare jongeren?’ Kwetsbare jongeren Wat zijn ‘kwetsbare jongeren’? Door de ideeën van Manon kwamen we uit op een veel bredere definitie. Haar stelling is dat je naar kwetsbaarheid moet kijken zoals jongeren dat zelf zien: “als zij zichzelf kwetsbaar vinden dan is dat zo”. Hierdoor kwamen we tot de volgende afbakening van de doelgroep: jongeren met een somatische of psychische kwetsbaarheid of jongeren die samenwonen met een huisgenoot die extra risico loopt vanwege corona. Kwetsbaarheid van de context Naast de kwetsbaarheid van jongeren hebben wij naar de kwetsbaarheid van de context gekeken. Bijvoorbeeld of een gezin chaotisch is. Jongeren die opgroeien in een chaotisch gezin hebben het vaak moeilijker. Tijdens de lockdown speelde dit natuurlijk extra; je was meer op je huis en gezin aangewezen en zat vaak noodgedwongen dichter op elkaar. Er is ook gekeken naar de bredere context. Bijvoorbeeld: uit wat voor buurt kom je. Als je de lockdown kon doorbrengen in je zwembad in het Gooi is dat nogal wat anders dan in een gezin met 11 kinderen in een flat op drie hoog achter. Deze gegevens zijn via het CBS verkregen. De eerste resultaten Eind april is het manifest van de Nationale Wetenschapsagenda (3) overhandigd aan Rutte. We zien dat vier op de tien jongeren in een extra kwetsbare situatie zitten, vooral vanwege huisgenoten die extra risico lopen. Vaak zijn dit de ouders van de jongere die zelf fysiek kwetsbaar zijn of een baan hebben waarvoor zij extra voorzichtig moeten zijn. Al deze jongeren hebben meer last van angst, sociale problemen en gebrek aan privacy. Zelf of vanwege huisgenoten die een risico lopen. Deze laatste groep is behoorlijke groot. Het wonen met kwetsbare huisgenoten heeft veel impact. Bovenstaande resultaten gaan over de grote groep jongeren. De resultaten onder jongeren van Reinier van Arkel volgen later. We zien nu al wel dat jongeren met psychische klachten meer last hebben van de maatregelen. Wat adviseer je deze jongeren? Zij moeten zich niet generen als zij klachten hebben. Ga ermee naar de huisarts en zoek hulp. Er zijn plekken waar zij met hun zorgen en vragen terechtkunnen. Het is belangrijk dat huisartsen en andere verwijzers goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden op het gebied van zorg en behandeling. Jongeren die doorverwezen worden naar de ggz moeten doorgaans lang wachten. Maar er zijn laagdrempelige alternatieven waarvan zij direct gebruik kunnen maken. Het een sluit het andere niet uit.
Een voorbeeld van laagdrempelige zorg is ‘de alles oké supportline’. Jongeren kunnen bellen en chatten en hun zorgen bespreken met iemand die ervoor getraind is. Aandacht voor jongeren Er is weinig aandacht geweest voor deze groep jongeren in het afgelopen jaar. En dat is gek als je naar deze onderzoeksresultaten kijkt. Er moet meer aandacht zijn voor jongeren in het algemeen en kwetsbare jongeren in het bijzonder. Daarnaast moeten we jongeren veel meer betrekken bij dit soort onderzoek en bij het gesprek op maatschappelijk gebied. Het is belangrijk jongeren zelf te vragen naar hun eigen mening, want zij zijn expert. Ze moeten daar een stem in hebben en het is belangrijk dat zij gehoord worden. Wat hebben zij nodig om goed te functioneren? Is het gedrag van jongeren risicovol? Er wordt vaak met de vinger gewezen naar jongeren. Zij zouden zich te weinig aan de maatregelen houden en daarmee forse verspreiders van corona zijn. Odilia: “We hebben dit onderzocht en eigenlijk valt dit heel erg mee. Meer dan de helft van de jongeren geeft aan zich bijna altijd aan de regels te houden. Van de jongeren die in een kwetsbare situatie zitten is dat nog een stuk meer. Je ziet in het nieuws alleen de jongeren die zich níet aan de regels houden, die bijvoorbeeld illegale feestjes houden of met te veel mensen bier drinken in het park. Niet de jongeren die zich aan de maatregelen houden. Natuurlijk zien we in de cijfers dat het bij jongeren een risico is dat ze samen gaan zitten en het daarmee verspreiden, maar dat doet geen recht aan jongeren die zich wel aan de regels houden.” Hoe ziet de toekomst eruit? “Deze generatie wordt ook wel de generatie ‘lockdown’ genoemd. Soms zelfs de verloren generatie. Dat laatste geloof ik echt niet. De situatie is wel ernstig, heeft veel impact en kan soms ook ernstige gevolgen hebben. Het is belangrijk dat te erkennen. Maar ik denk zeker dat deze jongeren er weer uit kunnen komen. Dat zij, als zij weer de ruimte hebben, eventuele achterstanden kunnen inhalen of compenseren.”
1. Dit onderzoek werd mogelijk door een unieke samenwerking van de Universiteit Utrecht, Reinier van Arkel, het Koning Willem I College en de GGD Hart voor Brabant. Universiteit Utrecht heeft het onderzoek gefinancierd. 2. Odilia Laceulle, hoofdonderzoeker, universitair hoofddocent, afdeling ontwikkelingspsychologie, Universiteit Utrecht Paul van der Heijden, klinisch psycholoog, psychotherapeut, P-opleider, Reinier van Arkel Leanne van Hest, GZ-psycholoog in opleiding, Reinier van Arkel 3. https://wetenschapsagenda.nl Manifest: https://www.canva.com/design/ DAEc9nt-fsY/view * Vanwege de privacy is deze naam gefingeerd.