De Geus Januari 2019

Page 1

MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

Schaalvergroting in het onderwijs WAAROM GROTER NIET ALTIJD BETER IS

Morele bijstand in de gevangenis EEN PERSOON OMVAT MEER DAN ENKEL DE DAAD WAARVOOR HIJ IS VEROORDEELD

ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS › JAARGANG 51 › NR. 1› JANUARI 2019 › PRIJS LOS NUMMER €4


INHOUD

2  >  januari 2019

VAN DE REDACTIE Het vallen van het blad

3

PLAKKAAT ‘Weet je waarom ik alleen maar wortels eet?’

4

ACTUA Schaalvergroting. Eén officieel onderwijs? Internationaal humanisme. Een naoorlogse gemeenschap

6 14

VRAAGSTUK Hendrik Keuleers. Een portret.

18

FORUM Waarom ik wel mediteer

23

FILOSOOF OVER FILOSOOF Albert Camus

24

COLUMN Less is more

27

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK Morele bijstand in de gevangenis

28

CULTUUR Vorm geven aan het leven

34

POËSTILLE De eeuwige terugkeer van Friedrich Nietzsche

39

BOEKENREVUE Never Let Me Go De wilde tuin van de verbeelding

40 44

FILM Drift

46

MUZIEK 50 jaar Logos

49

ABECEDARIUM De G van Geheim

52

NIEUWSBRIEF

53

COLOFON

55

DEGEUS


VAN DE REDACTIE

Het vallen van het blad Griet Engelrelst

Op 6 december 2018 werd het Freedom of Thought Report voorgesteld in het Europees Parlement. Als Sinterklaascadeau kregen we cijfers voor onze neus die doen huiveren. In 18 landen wordt geloofsafvalligheid zwaar bestraft, in 12 landen volgt zelfs de doodstraf. In 34 landen komt de rechtsspraak voort uit religie. In 110 landen word je als ongelovige gediscrimineerd. In 30 landen is het zo goed als onmogelijk je te organiseren als ongelovigen. Wij staan er niet bij stil wat het moet zijn om onderdrukt te worden als vrijdenker. België scoort in dit rapport als beste land ter wereld, Saoedi-Arabië het slechtst. Maar achter die cijfers staan mensen. De getuigenis die we aanhoorden in het parlement gaf kippenvel. Karrar Hamza, een jonge dertiger uit Irak, vertelde ons hoe hij als vierjarige reeds besefte dat er geen god is. Een besef waarmee hij weinig vrienden maakte. Door het taboe speelde zijn sociaal leven zich af in de wereld van de sociale media, waar hij wel aansluiting vond bij heel wat atheïsten uit Irak. Op Facebook hanteren ze nepprofielen, uit angst voor represailles. Hamza deed dit niet, hij wou zijn leven in vrijheid en in waardigheid beleven en gebruikte zijn eigen naam. Tot drie kerels aan de gym dreigden om hem in stukken te hakken en aan de honden te voeren als hij geen afstand deed van zijn ongeloof. Kort daarop is hij gevlucht, alleen. Net omdat hij geen vals profiel gebruikt heeft op Facebook, kon hij hier aantonen dat hij moest vluchten omwille van zijn atheïsme. Maar voor alle anderen, die anoniem bleven op sociale media, lukt dit niet. Zij worden zonder pardon teruggestuurd. Het rapport toont duidelijk aan dat het geweld tegen atheïsten, agnosten en vrijdenkers steeds extremer wordt. Gelovigen komen zelfs samen op straat en eisen dat ongelovigen opgeknoopt worden. Hun haatboodschappen strooien ze ook uit op sociale media, waardoor sommigen opgehitst worden en het heft in eigen handen nemen. De student Mashal Khan werd in Pakistan vermoord op de campus omdat hij ‘blasfemische’ boodschappen zou verspreid hebben op Facebook. Yaamyn Rasheed werd gedood aan zijn appartement in de Malediven, omdat hij opkwam tegen de islamisering in zijn land. Maar in het Europees Parlement werd duidelijk dat Europa hier niet van wakker ligt. Atheïsten verdienen het om meer

DEGEUS

verdedigd te worden! Vrijheid van geloof impliceert ook de vrijheid niet te geloven. Men zou kunnen eisen geen handel meer te voeren met landen die de mensenrechten schaamteloos schenden, zoals Saoedi-Arabië. Of niet alleen christenen te redden uit Syrië. Uit het rapport werd ook duidelijk hoe belangrijk het blijft om – ook in ons land – te blijven opkomen voor onze rechten, want die verglijden snel. We zien in televisieseries als The Handmaid’s Tale hoe het kan verkeren en hoe religie een samenleving kan ontwrichten. Sciencefiction? De Europese verkiezingen worden dus heel belangrijk. In welke wereld willen we wakker worden? Kiezen we voor een humaan beleid of voor het uitsluiten van mensen? Kiezen we voor een gezamenlijke aanpak of laten we elk land individueel beslissen? Het belooft een spannend jaar te worden … Op 20 maart organiseert het Geuzenhuis naar aanleiding van Belmundo, het Gentse Noord-Zuidproject, een gespreksavond met getuigenissen van mensen die gevlucht zijn omwille van hun identiteit, hun seksuele geaardheid, hun anders of niet-gelovig zijn. Steek hen een hart onder de riem met uw aanwezigheid. Weinig opbeurend nieuws dus en helaas maken we het nog een beetje erger. Door ons opgelegde besparingen ziet de redactie zich genoodzaakt De Geus te reduceren tot vier in plaats van vijf magazines per jaar. We willen niet inboeten aan kwaliteit dus was een van de vijf edities schrappen de minst pijnlijke optie. Maar ondanks de besparingen trakteren we u op een nieuwe rubriek: Muziek! Eddy Bonte bijt de spits af met het robotorkest van Logos. Of hoe muzikale ongehoorzaamheid kan leiden tot een succes dat al vijftig jaar aanhoudt. Laten we dus blijven vechten voor onze rechten om vrij te kunnen denken, lachen, dansen en doen. En vooral veel feestvieren! Proost en een gelukkig Nieuwjaar.

januari 2019  >  3


PLAKKAAT

‘Weet je waarom ik alleen maar wortels eet?’ Kurt Beckers

In het magistrale cinematografisch werk, La Grande Bellezza, onder regie van Paolo Sorrentino, zien we dat de hoofdpersoon, Jep Gambardella, gedesillusioneerd geraakt door het decadente nachtleven van Rome waar hij gretig aan mee heeft gefeest. De apotheose van de film is een ontmoeting tussen Jep en een heilige non die heel haar leven alleen maar wortels eet. ‘Weet je waarom ik alleen maar wortels eet?’ vraagt de non aan Jep. ‘Omdat wortels belangrijk zijn.’ Je zou de film kunnen lezen als een zoektocht naar de zingevende kracht van schoonheid. Jeb zocht die schoonheid in een eindeloos consumerend bestaan maar moest tot de conclusie komen dat ze hem enkel een woestenij aan kille leegte heeft gebracht.

© Shutterstock

Vandaag zien we een revolte van de bevolking tegen een elitaire klasse omwille van een economisch model dat door hun strot werd geduwd met als mantra om eindeloos te consumeren. De economie moet immers eindeloos groeien. Wanneer we ons de vraag stellen hoe deze wereldwijde revolte tot stand is gekomen en te rade gaan bij hedendaagse waarnemers van de wereld, dan is er steevast één werk dat overal opnieuw verschijnt om een verklaring te bieden aan opkomst van deze beweging. Het gaat om het werk van Karl Polanyi The Great Transformation dat reeds gepubliceerd werd in 1944. De basisstelling van dit werk luidt dat een samenleving die ondergeschikt wordt gemaakt aan de economie uiteindelijk vernietigd zal worden. Ook Diderot had ons in de 18de eeuw al gewaarschuwd om ‘beducht te zijn voor een te ongelijke verdeling van rijkdom met als resultaat een klein aantal burgers die baden in weelde en grote massa

4  >  januari 2019

van burgers die in armoede leven’ Het zou voor Diderot de ondermijning betekenen van één van de kernwaarden van de Verlichting: gelijkheid. Wortels zijn belangrijk en gelijkheid is één van de wortels van het Verlichtingsdenken. De economie moet ten dienste staan van de samenleving en niet ten dienste van een kleine elite. Wat we de laatste dertig jaar zien, is het omgekeerde. Deze omkering heeft voor veel onzekerheid en angst gezorgd, heeft veel mensen doen besluiten dat hun stem niet gehoord wordt en dat de politieke beleidsmakers in feite geregeerd worden door de wetten van het kapitaal. Zowel het politiek linkse als het politiek rechtste spectrum heeft zich gemanifesteerd als tegenbeweging. Zorgwekkend evenwel is dat het (extreem)rechtse spectrum (dat een groot deel van de linkse strijdideeën heeft overgenomen) dominant is geworden. Want hier worden de universele mensenrechten verworpen, hier wordt wetenschappelijk onderzoek met argwaan bekeken, hier wordt de vrije pers geframed als fake news maar even problematisch is dat ze ook pleiten voor de ontmanteling van het emancipatorische project van de Verlichtingswaarden. Vrouwenrechten (zoals het recht op abortus), rechten van holebi’s en van vele andere minderheidsgroepen worden teruggeschroefd. Laat de autoritaire leiders het maar oplossen. Dit rechtse populistische denken heeft inmiddels ook een deel van het denken van jonge mensen geperverteerd. Herinneren we ons het onderzoek van de VRT waarin niet minder dan 25 % van jongadolescenten een autoritaire leider verkiest boven de democratie. Bij jongeren met een beroepsopleiding steeg dit cijfer naar bijna 60%. De World Values Survey sluit aan bij dit zorgwekkend beeld: minder dan de helft van de jonge Europeanen vindt dat leven in een democratie essentieel is. Diezelfde jongadolesenten vinden, o leve de paradox, vrijheid dan weer uiterst belangrijk. Maar dan wel een vrijheid als een merkidentiteit tot uitdrukking. Ik vrees dat de eerste denkers van de Verlichting zich zouden omdraaien in hun graf wanneer ze zouden zien hoe wij, en niet enkel de jongeren, vandaag omgaan met de waarden van gelijkheid en vrijheid. Het is zowat het tegendeel van wat zij als doel voorop stelden. De denkers van de Verlichting droomden ervan om de massa te bevrijden van onderdrukking en onwetendheid en haar tot ontwikkeling en vrijheid te brengen. In tijden van gele hesjes is het hoogdringend tijd om terug te keren naar de wortels van de Verlichting. Verzet organiseren impliceert immers bewustwording van de invulling die we samen geven aan gelijkheid en vrijheid. Wortels zijn belangrijk.

DEGEUS


Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92


ACTUA

© All rights reserved by demensnu.fotobank

Schaalvergroting Eén officieel onderwijs? Het Vlaams Regeerakkoord stelt voor de koepels van het openbaar onderwijs (gemeenten, provincies) en het GO! te fuseren tot één officieel onderwijs. Alle politieke formaties zijn dus op een of andere wijze bereid om schaalvergroting toe te passen in het onderwijs. Is het eenmaken van het officieel onderwijs een goed idee of schieten wij hiermee in eigen voet? Willy Vermorgen

SCHAALVERGROTING, EEN NEOLIBERAAL BEGRIP De hedendaagse besturen verheerlijken enerzijds de waarden, normen en principes van de Verlichting om onze culturele identiteit te verdedigen, maar herleiden deze anderzijds tot goedkope economische goederen, die meetbaar zijn, vergelijkbaar zijn en passen in

6  >  januari 2019

een ranking. Schaalvergroting is een van deze begrippen. Schaalvergroting kent verschillende gedaanten, gaande van een fusie tot eenvoudige samenwerking. In het onderwijs kenden we de laatste jaren fusies van hogescholen en het vormen van associaties, de vorming van scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs, het

ontwikkelen van scholengroepen in het gemeenschapsonderwijs en recent de conceptnota van de regering over de Bestuurlijke Optimalisering en Schaalvergroting (BOS). Zij hebben allen een gemeenschappelijk kenmerk: het samenvoegen van verschillende eenheden tot een grotere eenheid. De voornaamste motieven voor

DEGEUS


ACTUA

schaalvergroting zijn besparingen (minimaal gebruik van middelen, maximaal rendement), nastreven van macht, egocentrisme en kwaliteitsverbetering. De schaalvergroting wordt ondersteund door onderwijstechnologische middelen en onderwijskundige methoden. Een succesvolle schaalvergroting vergt een sterke efficiënte organisatie. Onderwijs is echter sterk afhankelijk van individuele en collectieve kenmerken van de schoolbevolking, de schoolkenmerken en de leeromgeving (gezinssituatie van de leerlingen en de schoolomgeving).

De hedendaagse besturen verheerlijken enerzijds de waarden, normen en principes van de Verlichting om onze culturele identiteit te verdedigen, maar herleiden anderzijds deze tot goedkope economische goederen Wat is het ideale aantal leerlingen in een school? Het ideale aantal personeelsleden? Het ideale aantal scholen dat een bestuur kan leiden? De ideale taakverdeling op de verschillende niveaus, gaande van de basis tot de top? Het antwoord op deze vragen is moeilijk te vinden omdat ervan wordt uitgegaan dat de omstandigheden gelijk zijn voor alle scholen en de bestuursvorm geen rol speelt. Helaas zijn de lokale omstandigheden niet overal gelijk, de bestuursvorm is niet gelijk voor alle scholen en de schoolpopulatie verschilt sterk van school tot school. De ideale schoolgrootte en de ideale bestuursvorm is en blijft wellicht een droombeeld van vernieuwers. Het antwoord moet niet gezocht worden in de ideale schoolgrootte en de ideale bestuursvorm, maar in de wijze waarop de schoolgrootte wordt bepaald, het leerproces verloopt en

DEGEUS

hoe het beslissingsproces vorm krijgt. De ideale schoolgrootte en de ideale bestuursvorm zijn niet bepalend voor de onderwijskwaliteit, maar de omstandigheden en de context waarin de school zich bevindt zullen de schoolgrootte en de bestuursvorm vormgeven en de onderwijskwaliteit bepalen. Schaalvergroting en bestuurlijke optimalisering zijn niet dé oplossing voor kwalitatief onderwijs. Schaalverkleining kan zelfs in bepaalde omstandigheden een betere oplossing zijn.

ONDERZOEK NAAR DE SCHAALVERGROTING Het einddoel van een schaalvergroting is de onderwijskwaliteit van de school verbeteren. Een schaalvergroting vergt echter een efficiënte en effectvolle schoolorganisatie. Voorstanders stellen dat schaalvergroting van scholen het studieaanbod kan variëren en specialiseren. Enkel door dit gedifferentieerd en gespecialiseerd aanbod kan een school specifieke doelgroepen aantrekken die door vakbekwaam personeel worden begeleid. Zij kunnen ‘maatwerk’ leveren, waardoor meer competente en gemotiveerde leerlingen worden aangetrokken. Niet zelden profileren deze scholen zich als kwalitatief beter en elitair. Twee kanttekeningen. Ten eerste is schaalvergroting vaak het resultaat van imitatiegedrag. Onderwijsbesturen kopiëren de profitsector en hopen dezelfde schaalvoordelen te halen uit een schaalvergroting. Er is echter een groot knelpunt. De schaalvergroting vergt efficiënte en effectieve organisatie. Een efficiënte organisatie steunt op routinematige processen verkregen door automatisering en digitalisering, door toepassing van integrale kwaliteitszorg (IKZ) en door het volgen van timemanagement. Onderwijs is geen routinematig leerproces, maar wordt gekenmerkt door leerprocessen die niet te standaardiseren zijn en objectief moeilijk kwantificeerbaar zijn. Een effectieve organisatie is enkel en alleen gericht op het bereiken

van het einddoel. Onderwijs is een dynamisch leerproces, waarin het eindresultaat een momentopname is. De schaaldynamiek heeft niet alleen betrekking op het eindresultaat, maar is ook afhankelijk van de beginsituatie inclusief de leeromgeving en het leerproces zelf. Ten tweede is de profilering in vele gevallen louter een perceptie. De schoolkeuze zou niet mogen afhangen van de meetbaarheid van de resultaten, de sociale status van de ouders, de extra financiële mogelijkheden en de levensbeschouwing, maar zou moeten bepaald worden door de beleving van de leerling, het welzijn van de leerling en de verbondenheid met de andere leerlingen en het personeel. Een leerling moet zich thuis voelen op school. Per slot van rekening brengt de leerling er dagdagelijks meer dan ongeveer zeven uur door.

De schoolkeuze zou niet mogen afhangen van de meetbaarheid van de resultaten, de sociale status van de ouders, de extra financiële mogelijkheden en de levensbeschouwing, maar zou moeten bepaald worden door de beleving en het welzijn van de leerling Kan een schaalvergroting de kwaliteit van het officieel onderwijs verbeteren? In de eerste plaats zal een schaalvergroting de opponent van het officieel onderwijs vergroten en zal het officieel onderwijs verschralen. De efficiëntie zal onvoldoende zijn om de doelgerichtheid te compenseren. Daarenboven worden de twee officiële netten en het GO! enkel verbonden door de eis tot neutraliteit. Door de stijging van het leerlingenaantal, het mogelijke verlies van scholen of vestigingsplaatsen, de wijzigende schoolomgeving kan de kwaliteit van het leerproces, de geborgenheid

januari 2019  >  7


ACTUA

en het welzijn van de leerlingen en het samenhorigheidsgevoel tussen de leerlingen en het personeel sterk afnemen.

De scholen met een privaatrechtelijk rechtspersoon (vrij onderwijs) genereren bijkomende inkomsten uit vzw’s DE IDEALE SCHOOLGROOTTE Waarom streven scholen naar schaalvergroting en zijn ze op zoek naar de ideale schoolgrootte? Financiële motieven Uit onderzoek blijkt dat de financiële mogelijkheden van de school de kwaliteit van het leerproces beïnvloeden. De studie over de objectiveerbare verschillen (Deloitte & Touche) wijst in de richting van verhoogde financiële mogelijkheden van scholen met een privaatrechtelijk rechtspersoon, waardoor een kwaliteitsinjectie niet uitgesloten is. De scholen met een privaatrechtelijk rechtspersoon (vrij onderwijs) genereren bijkomende inkomsten uit vzw’s: betaalde dienstverlening, sponsoring van bedrijven en organisaties en het verwerven van goedkope leningen van de overheid voor investeringen. De politieke formaties zijn het eens over het principe ‘buurtonderwijs in het basisonderwijs.’ Hoe zal dit buurtonderwijs eruitzien en wie zal dit bekostigen? We stellen vast dat steden/gemeenten eerder geneigd zijn om onderwijs af te stoten omwille van het financiële kostenplaatje. De Vlaamse overheid kan een schaalvergroting opleggen en het officieel onderwijs één maken, maar het zal altijd een politieke keuze van de gemeente/stad of provincie zijn om de schaalvergroting al dan niet te aanvaarden. De politieke samenstellingen van de bestuurlijke organen in de gemeente/stad of

8  >  januari 2019

provincie zullen in het kader van hun autonomie een keuze maken in functie van de politieke constellatie: aansluiting bij officieel onderwijs of fuseren met het vrije net. De laatste verkiezingen hebben ons nog eens duidelijk gemaakt hoe de raden zijn samengesteld. Dit indachtig is de vraag: wat zal er van het officieel onderwijs overblijven? Vele besturen dromen van grote scholen. Een schoolgrootte is echter begrensd en bereikt vlug de maximale capaciteit. De schaalvoordelen slaan dan vlug om in schaalnadelen. De beheersbaarheid daalt, de groeiende bureaucratisering verlaagt de efficiëntie, de werkverhoudingen tussen de personeelsleden verminderen de effectiviteit (mengen van scholen met een verschillende schoolcultuur) en de taakverdeling, veroorzaakt een dalende controle en stijgende mobiliteitsproblemen tussen de scholen.

© All rights reserved by demensnu.fotobank

De politieke samenstellingen van de bestuurlijke organen in de gemeente/stad of provincie zullen in het kader van hun autonomie een keuze maken in functie van de politieke constellatie: aansluiting bij officieel onderwijs of fuseren met het vrije net Een bestuur boekt op korte termijn financieel schaalvoordeel omdat het structureel de werkingsmiddelen vermindert en het personeelsbestand inkrimpt (uitbesteden van onderhoud en keuken, automatisering van de administratie, verschuiven van opvoedende taken naar onderwijzend personeel, afstoten van onderwijzend personeel ten gevolge van wijzigend studieaanbod). Dit financieel voordeel


ACTUA

vervalt vlug in een kwalitatief schaalnadeel. In de meeste gevallen zoekt een bestuur middelen om het schaalnadeel te compenseren door het invoeren van meer werkuren onder de vorm van vrijwilligerswerk (zelf klas onderhouden, leerlingen remediëren na de schooluren, vakantiejobs zoals verven, enzovoort), aangepaste taakverdeling (uitbreiden van de schoolopdracht) en verhoogde planlast (meer administratieve taken).

Wat zal er van het officieel onderwijs overblijven? Het is dus soms wenselijker kleine scholen te behouden, die elk hun eigenheid kunnen ontwikkelen, maar goed samenwerken. De huidige scholengemeenschappen en scholengroepen zijn in omvang nog te groot als we de leerwinst, de kwaliteit en het welzijn willen vergroten. Eenvoudige lokale samenwerking tussen scholen kan beter renderen

dan schaalvergroting: het samen ontwikkelen van één schoolwerkplan, één schoolreglement, het gezamenlijk aankopen van leermiddelen, het uitwisselen van gespecialiseerd personeel, het uitwerken van projecten om het welzijn te verbeteren, het ontplooien van een cel voor begeleiding- en studieoriëntering in samenwerking met CLB, sociale en economische organisaties uit de leefomgeving en het uitbouwen van de integratie met de schoolomgeving, kortom het zich aanbieden aan de leefomgeving als één eenheid met eigen zorgvuldig gekozen accenten. Strategische motieven Schaalvergroting is vaak geen bewuste strategie, maar eerder een reactie op feiten die het leerproces bedreigen. De school reageert op deze bedreigingen door individualisering van het leerproces, verzelfstandigen van het beheer, lokale regelgeving, afstemming op het bedrijfsleven, strenge normering en ontzuiling. Individuele begeleiding van leerlingen vergt personeel dat op elkaar afgestemd is. Het gaat erom de juiste relaties tussen leerlingen, personeel en bestuur te realiseren, de juiste taakverdeling tussen de personeelsleden te vinden en een goede verhouding tussen de school en de leefomgeving te realiseren (de brede school). Meestal eindigt een schaalvergroting in rationalisaties, waardoor vaak grotere klassen ontstaan. Grotere klassen bemoeilijken echter de zorg, de differentiatie en de remediëring. De overheid dereguleert de onderwijswetgeving en schept een wettelijk kader waarbinnen scholen kunnen functioneren. De deregulering vereenvoudigt de wetgeving aan de top, maar schept nieuwe regelgeving aan de basis. De overheid kent de scholen meer autonomie toe en vrijheid om een eigen weg uit te stippelen. Er is echter een keerzijde: meer vrijheid brengt meer verantwoordelijkheid mee en controle. De controle in het onderwijs is nog nooit zo groot geweest: lokale

besturen, regionale besturen, controle van de koepel en overheidscontrole. Deze schijnvrijheid veroorzaakt in de meeste gevallen extra planlast. Besturen imiteren graag succesformules. Vaak is deze imitatie een zoeken naar oplossingen voor problemen, die het bestuur zelf niet kan oplossen. In vele gevallen wordt verwezen naar Scandinavische modellen. Dit is echter geen waarborg op succes omdat de Scandinavische modellen in een andere context verlopen. De zoektocht naar de ideale schoolgrootte eindigt dan ook vaak in rationalisaties.

Eenvoudige lokale samenwerking tussen scholen kan beter renderen dan schaalvergroting Schaalvergroting globaliseert het onderwijs. Het voordeel is dat nieuwe studierichtingen worden geprogrammeerd, maar het nadeel is dat andere studierichtingen worden gerationaliseerd. Schaalvergroting wordt gekenmerkt door centralisatie van scholen, rationalisatie van de studierichtingen en vooral standaardisatie (zoeken naar centrale examens). Dergelijke schaalvergroting heeft schaalnadelen: bureaucratisering, absoluut beliefdisbeliefsysteem, autoritaire gezagsstructuur en berustende leeromgeving.

Meestal eindigt een schaalvergroting in rationalisaties, waardoor vaak grotere klassen ontstaan. Grotere klassen bemoeilijken echter de zorg, de differentiatie en de remediëring De schaalvergroting van het officieel onderwijs zal strategisch geen schaalvoordelen bieden. De nauwe

januari 2019  >  9


ACTUA

banden tussen het personeel in een kleine school vervagen, de inzet en de samenhorigheid zal afnemen. Het welzijn daalt of zal leiden tot een eilandenstructuur. Het risico te belanden in een losse zandstructuur is groot. De verschillende officiële scholen hebben een eigen schoolcultuur. Deze culturen zijn niet op elkaar afgestemd en door de schaalvergroting zullen de verschillende scholen zich op elkaar moeten afstemmen. Deze diversiteit vergt een periode van aanpassing en mag niet lang duren. Het is bijna onvermijdelijk dat er een hiërarchie ontstaat tussen de scholen, wie wordt hoofdschool, bijschool, enzoverder. Een verschijnsel dat we vandaag merken bij de scholengroepen. De school die de Algemeen Directeur levert of waar de zetel van de Algemeen Directeur is gevestigd wordt veelal gezien als de hoofdschool. De scholen aan de periferie worden vaak stiefmoederlijk bedeeld. Gedragsmotieven Waarom kiezen ouders school A en niet B? Waarom gaan ze kamperen voor de schoolpoort? Infrastructuur, bereikbaarheid, inplanting kunnen een reden zijn. Er zijn tal van sociopedagogische redenen: de nabijheid van de school, de opvang van de kinderen na de lesuren, de extramurosactiviteiten, de peergroup van het kind, de begeleiding van het kind, de status van de school, de opvoeding, de kwaliteit van de school. De gemeenschap belast de school meer en meer met opvoedende taken, die eerder thuishoren in het gezin zoals sociale zorg (omgaan met alcohol, drugs), gezondheidszorg (begeleiden van mensen met een beperking), geestelijke hygiëne (seksuele opvoeding), veiligheid. De ouders verlangen dat de school meer opvoedende taken op zich neemt. De opvoeding van het kind verschuift van het gezin naar de school. Is dit de kernopdracht van het onderwijs en wordt de kerntaak, het leren van competenties, niet naar de achtergrond geduwd?

10  >  januari 2019

Ouders verwachten meer kwalitatieve vorming. Indien aan deze vereiste niet wordt voldaan grijpen ouders naar juridische middelen: aanvechten van deliberaties, van bestraffing wegens ongepast gedrag.

Het voordeel is dat nieuwe studierichtingen worden geprogrammeerd, maar het nadeel is dat andere studierichtingen worden gerationaliseerd Religie en deontologie zijn niet meer de doorslaggevende reden voor de schoolkeuze. Niet-katholieke ouders, vrijzinnige of islamitische ouders, vertrouwen hun kinderen toe aan het katholiek onderwijs niet vanwege de levensbeschouwing, maar om sociale redenen. Waar de arbeidende klasse in het verleden de kinderen stuurde naar de openbare school, sturen vandaag de gegoede werknemers hun kinderen naar het katholieke net. We merken op dat onderwijs niet waardenvrij is en de moraliteit van de gemeenschap sterk bepaalt: solidariteit, gelijke kansen, ontplooiing van de persoonlijkheid, de maatschappelijke zelfredzaamheid vergen een engagement van de leerlingen. Het onderwijs is zingevend. Bij een schaalvergroting van het officieel onderwijs zal dit onderwijs een nieuwe positie moeten innemen in het onderwijslandschap. Het personeel en de leerlingen moeten zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Dit brengt ook aanpassing mee voor de ouders: woon-schoolverkeer, nieuwe personeelsleden, nieuw denken.

Het is bijna onvermijdelijk dat er een hiërarchie ontstaat tussen de scholen, wie wordt hoofdschool, bijschool, enzoverder

Het gebrek aan een langetermijnvisie en de sluimeren takelt de kwaliteit van het onderwijs af en voedt een © All rights reserved by demensnu.fotobank

Pedagogisch-didactisch motieven Schaalvergroting heeft gevolgen op het pedagogisch-didactische vlak: pogingen om het leerproces te standaardiseren en machines te automatiseren. De overheid bevordert vandaag experimenten, die onder de controle vallen van de inspectie. Daarnaast ontstaan spin-offs, die niet onder de controle vallen van de inspectie. Dergelijk spin-offs zijn kleinschalig, maar kunnen het onderwijslandschap beschadigen. Financieel vergen deze spin-offs weinig kosten, worden ze meestal gedragen door crowdfunding en wordt het personeelsbestand gevormd door een kleine professionele kern en wisselende onbezoldigde vrijwilligers (ouders en op rust gesteld onderwijzend personeel). De schaalvergroting van het officieel onderwijs zal gepaard gaan met incentives, maar deze zullen onvoldoende zijn om de schaalvergroting te dragen. Het schaalvoordeel dat de navorming en bijscholing verbetert, zal vlug teniet-

DEGEUS


ACTUA

is. Ten derde kan de samenwerking gaan over ondersteunende activiteiten zoals boekhouding, personeelsadministratie, infrastructuur, aankoopbeleid, preventie en leerlingenadministratie. De conceptnota ziet in de bestuurlijke optimalisatie een aantal schaalvoordelen: een verbetering van de onderwijskwaliteit, een breed evenwichtig studieaanbod, dalende concurrentie tussen de scholen, doelgerichte studieoriëntering in functie van eigen belangstelling en vermogens, een coherent personeelsbeleid, betere loopbaanontwikkeling en professionalisering van personeel en schoolbesturen.

nde verzuiling storten vandaag het onderwijs in stilstand en onbeslistheid. Deze gespletenheid tweesporen-onderwijs (arme versus rijke scholen of vertaald officieel versus vrij privaatonderwijs).

gedaan worden door het tekort aan fondsen. Een verschijnsel dat we vandaag zien bij de navorming. Bij gebrek aan geld, bepaalt de directie wie zich mag bijscholen. Dergelijke praktijken zijn subjectief, verzwakken de kwaliteit van het leerproces en beknotten de loopbaan van personeelsleden.

IS BESTUURLIJKE OPTIMALISERING DE IDEALE BESTUURSVORM? Bestuurlijke Optimalisatie en Schaalvergroting beklemtoont de samenwerking tussen scholen. Schoolbesturen moeten de nodige ruimte krijgen om een eigen schoolbeleid te voeren. Autonomie en responsabilisering worden verruimd in functie van de resultaten van hun beleid. Het optimaliseren en professionaliseren van schoolbesturen en het personeel is volgens de overheid nodig om samenwerkingsverbanden te realiseren. In het officieel onderwijs omschrijft de overheid dit samenwerkingsverband als

DEGEUS

een eenmaking van het officieel gesubsidieerd onderwijs en het GO!. Waarom worden private netten niet betrokken in deze operatie?

De opvoeding van het kind verschuift van het gezin naar de school. Is dit de kernopdracht van het onderwijs en wordt de kerntaak, het leren van competenties, niet naar de achtergrond geduwd? De overheid geeft een aantal motieven aan om over te gaan tot schaalvergroting. Ten eerste verwacht de overheid dat de schaalvergroting meer slagkracht zal geven aan de schoolbesturen. Ten tweede hoopt de overheid dat er zich een permanent kader ontwikkelt waarbinnen de kwaliteit van het onderwijs standaard

Niet-katholieke ouders, vrijzinnige of islamitische ouders, vertrouwen hun kinderen toe aan het katholiek onderwijs niet vanwege de levensbeschouwing, maar om sociale redenen Deze schaalvoordelen kunnen eveneens bereikt worden door een goede samenwerking tussen alle scholen van alle netten. Een eenmaking van het officiële onderwijs is niet nodig om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De ideale bestuursvorm is deze die samenwerking realiseert tussen scholen in functie van het personeel en de leerlingen. Bestuur en beleid In een verzuild onderwijs vertegenwoordigt het katholiek onderwijs ongeveer 75% van de totale schoolbevolking (basis en secundair onderwijs), het GO! 17% en de andere koepels samen 8%.

Waarom worden private netten niet betrokken in deze operatie?

januari 2019  >  11


ACTUA

Het Schoolpact (29 mei 1959) faciliteerde de groei van het aantal katholieke scholen en hun leerlingenaantal, vooral het aantal meisjes groeide in het katholiek onderwijs. Door de secularisering werd het katholieke onderwijs niet meer gezien als katholiek. De sociale status van de vrije school, de eigen verbeterde sociale positie en de perceptie wijzigden de schoolkeuze van de oud-leerlingen van het Rijksonderwijs. De toevloed van nietkatholieke leerlingen (vrijzinnigen en islamieten) in de katholieke scholen noopte het katholiek onderwijs een nieuwe identiteit uit te bouwen. De katholieke scholen schakelen over van het kerkelijke naar het sociaal-culturele. Dit heeft tot gevolg dat het katholieke onderwijs andere klemtonen legt: de klemtoon verschuift van het levensbeschouwelijke en ideologische naar dienstverlening. Een eenmaking van het officieel onderwijs kan de positie in het onderwijslandschap consolideren door de concurrentie te verminderen en de voor haar gunstige machtsverhoudingen binnen het onderwijs te waarborgen. Met een schaalvergroting hopen de inrichtende macht en de directie dat de gekwalificeerde uitstroom van leerlingen stijgt, het aantal leerlingen toeneemt en de loopbaanontwikkeling van het personeel wordt bevorderd.

De ideale bestuursvorm is deze die samenwerking realiseert tussen scholen in functie van het personeel en de leerlingen Vooral de persoonlijke roem wordt nagestreefd. Er liggen meestal geen rationele argumenten aan de basis. Niet het belang van de leerling en het personeel, maar de belangen van de inrichtende macht staan voorop. Scholengemeenschappen of samenwerkingsverbanden Een scholengemeenschap is een schaalvergroting op bestuurlijk

12  >  januari 2019

niveau. Een scholengemeenschap verhoogt de samenwerking tussen scholen en verbreedt het draagvlak voor de individuele school. Worden de scholengemeenschappen afgeschaft en vervangen door samenwerkingsverbanden? Deze nieuwe samenwerking zal een aantal tekortkomingen en spanningen veroorzaken. Ten eerste ontbreekt er een juridische basis waardoor op het bestuurlijk niveau een objectieve besluitvorming in gevaar komt. Ten tweede is er geen langetermijnvisie omdat elke school streeft naar het behartigen van de eigen belangen. Ten derde gaat het belang van de individuele school boven het algemeen belang van het samenwerkingsverband.

In een verzuild onderwijs vertegenwoordigt het katholiek onderwijs ongeveer 75% van de totale schoolbevolking (basis en secundair onderwijs), het GO! 17% en de andere koepels samen 8% Het vervangen van scholengemeenschappen door samenwerkingsverbanden zal niets veranderen aan de huidige bestuursvormen. Er kunnen belangenconflicten tussen scholen ontstaan: enerzijds zijn de belangen van de ene school niet gelijk aan de belangen van een andere school; anderzijds zijn de belangen van de gemeenschap niet altijd in overeenstemming met de belangen van een school of scholen.

BESLUIT Er bestaat een zekere eensgezindheid over buurtscholen in het basisonderwijs, maar de eensgezindheid in het secundair onderwijs is ver weg. De vele experimenten (4 X 4-structuur, collectivisering van het

thuisonderwijs, duurzaam leren) en de onafgewerkte projecten (hervorming secundair onderwijs, Basisplan basisonderwijs, M-decreet) blokkeren vandaag een evenwichtige besluitvorming in het onderwijs. De Bestuurlijke Optimalisatie en Schaalvergroting zijn geen optie en de eenmaking van het officieel onderwijs is dit zeker niet. De vooropgestelde eenmaking omvat alle mogelijke schaalnadelen en zal de polarisatie tussen het vrije net en het officiële onderwijs aanwakkeren in plaats van de vooropgestelde concurrentie doen afnemen. BOS heeft enkel kans op slagen als alle netten betrokken worden en de schaalvergroting maximaal over alle netten heen wordt bekeken. Dit betekent dat niet enkel het officieel onderwijs in het bad wordt gestoken.

© All rights reserved by demensnu.fotobank


ACTUA

De gewenste schaalvergroting biedt niet altijd de gewenste schaalvoordelen omdat de schoolgrootte zijn pedagogische beperkingen kent. Hierdoor slaan de schaalvoordelen vlug om naar schaalnadelen, die vooral de kwaliteit van het leerproces en het welbevinden van het personeel en de leerlingen aantasten. De bestuursvormen zijn zeer divers en uiteenlopend. De schaalvergroting wordt vooral gedreven door de beleidmakers, die vooral machtsuitbreiding en prestige in acht nemen.

De toevloed van nietkatholieke leerlingen (vrijzinnigen en islamieten) in de katholieke scholen noopte het katholiek

onderwijs een nieuwe identiteit uit te bouwen: de klemtoon verschuift van het levensbeschouwelijke en ideologische naar dienstverlening Noch de ideale schoolgrootte noch de ideale bestuursvorm komt de leerwinst ten goede. De samenwerking en de samenhorigheid in de school en tussen de scholen is essentieel om het leerproces gunstig te beïnvloeden en het welbevinden te bevorderen. Iedere school heeft een eigen schoolcultuur, een eigen karakter en een eigen werkwijze om de kwaliteit van het onderwijs te realiseren en te waarborgen. Schaalvergroting met een klemtoon op een bestuurlijke optimalisatie

dreigt de eigenheid van de scholen te vernietigen die betrokken zijn in de schaalvergroting tot glorie van de scholen die niet betrokken zijn. Het gebrek aan een langetermijnvisie en de sluimerende verzuiling storten vandaag het onderwijs in stilstand en onbeslistheid. Deze gespletenheid takelt de kwaliteit van het onderwijs af en voedt een tweesporen-onderwijs (arme versus rijke scholen of vertaald officieel versus vrij privaatonderwijs). In mijn naïviteit geloof ik nog in een openbaar onderwijs.

De vooropgestelde eenmaking zal de polarisatie tussen het vrije net en het officiële onderwijs aanwakkeren in plaats van de vooropgestelde concurrentie doen afnemen Ik zou willen besluiten met een kleine anekdote. In 1969 zat ik als vertegenwoordiger Jong Socialisten met Wilfried Martens als vertegenwoordiger Jong CVP in een panel over ‘De vrijheid van onderwijs en openbaar onderwijs’. Het besluit van het debat was dat wij beiden achter een openbaar onderwijs stonden. Toen ik vroeg aan Martens hoe hij dit openbaar onderwijs zag, antwoordde hij : ‘Ik sta ten volle achter één openbaar onderwijs als het maar katholiek is.’ En zo stelde Lieven Boeve in 2016: ‘Katholiek Onderwijs Vlaanderen is in beginsel niet tegen één net, als dit maar het vrij net is.’ Ik denk dat BOS hetzelfde doel nastreeft. Om de pil gemakkelijker te slikken zal katholiek wel plaats maken voor christelijk. Waar stuurt rechts op aan? Een Vlaamse schooloorlog? Wordt vervolgd. Over de auteur: Willy Vermorgen is voormalig voorzitter van ACOD Onderwijs, voorzitter van de seniorencommissie van ACOD Oost-Vlaanderen en lid van de seniorencommissie.

januari 2019  >  13


ACTUA

Internationaal humanisme Een naoorlogse gemeenschap Niels De Nutte

‘Met grote verwachtingen gingen wij de vrede (na de Tweede Wereldoorlog) in. Wij waren jong en achteloos en dachten dat alles wel beter zou worden. Onmiddellijk echter rezen de ideologische tegenstellingen. Alles wat wij in de oorlog zagen, herhaalde zich in vredestijd (…) Wij geloofden in rijkdom van een vrijdenkend verleden, wij wisten dat wij evengoed over traditie beschikten als zij die ons vertelden dat zij er hun kracht uit hebben geput. Maar wij deinsden net zomin terug voor nieuwe ideeën.’

Vanaf het einde van de 19e eeuw doen de Belgische bewegingen ook al aan gemeenschapsvorming door ‘vrije communies’ te organiseren Zo zag Michel Oukhow (1926-1997), een belangrijke figuur binnen het Humanistisch Verbond (HV) in Vlaanderen, de maatschappij rond zich in 1951. In een bijdrage aan het Liber Amicorum van Robert Dille, één van de stichters van het HV, beschrijft hij zijn kijk op de wereld in de periode van de oprichting van het Humanistisch Verbond. Een jaar na de oprichting van het HV schoot het naoorlogse humanisme ook internationaal uit de startblokken. In 1952 werd de International Humanist and Ethical Union (IHEU) opgericht. Het is een mooie internationale samenwerking met leden uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Nederland, België en India. De IHEU is aan het begin van de jaren 1950 hét symbool van de moderne humanistische beweging. Vandaag telt ze meer dan 160 lidverenigingen in meer dan 50 verschillende landen. Het naoorlogs humanisme, de nieuwe variant van vrijdenken op dat moment, ontstaat door jonge onkerkelijken, met als belangrijke namen de Brit Harold J. Blackham, de Amerikaan Hutton Hynd en de Nederlander Jaap van Praag, die ruimte willen creëren voor een generatie die volgens hen volledig losstaat van religie. In

14  >  januari 2019

Julian Huxley (1887-1975) was de voorzitter van het eerste congres van IHEU in 1952 te Amsterdam (NRC Media, 22-08-1952, s.p.).

DEGEUS


ACTUA

Karel Cuypers (midden) in gesprek met Robert Dille en prof. Bingen was de eerste voorzitter van het HV © Fotocollectie Frans Kempenaers

het eerste boek dat van Praag over modern humanisme uitbrengt – Modern Humanisme: een renaissance – zegt hij ‘Dit boek is geboren uit de behoefte aan een verantwoorde levensbeschouwing op niet-godsdienstige basis, die zowel fundament voor het persoonlijk leven als richtlijn voor een cultuurscheppende activiteit zou kunnen zijn. Deze levensbeschouwing is het moderne humanisme, waarvan dit boek getuigt’. De vertegenwoordigers van de jonge humanistische beweging geloven dat hun levensbeschouwing als geloofwaardig alternatief naast de abrahamitische godsdiensten (christendom, islam en jodendom) kan staan. De Tweede Wereldoorlog heeft volgens hen aangetoond dat grote verhalen hebben gefaald en een jonge generatie de handdoek moet opnemen om,

DEGEUS

alvast in België en Nederland, de naoorlogse terugkeer naar een conservatieve samenleving tegen te gaan.

Veel meer dan bij vrijdenkersbonden in België en Nederland het geval was, voorzagen Angelsaksische organisaties al voor de oorlogsjaren een sociale ruimte voor onkerkelijken Het moderne humanisme is in België en, zij het indirect, in Nederland de historische erfgenaam van vrijdenkersbewegingen zoals La Libre Pensée en de

januari 2019  >  15


ACTUA

Dageraad. Die organisaties streefden naar een staat waarin het openbare leven volledig gescheiden was van kerkelijke invloeden en kenmerken. Vanaf het einde van de 19e eeuw doen de Belgische bewegingen ook al aan gemeenschapsvorming door ‘vrije communies’ te organiseren – de Lentefeesten of Feesten Vrijzinnige Jeugd van vandaag – en in beperkte mate zorg aan te bieden in ziekenhuizen. Anno 2018 is het moderne humanisme in België al 16 jaar officieel erkend als nietconfessionele levensbeschouwing. In Nederland gaat die maatschappelijke erkenning zelfs al terug tot in het midden van de jaren 1960.

De affiniteit die Vlaanderen heeft met het moderne humanisme, wordt pas veel later gedeeld in Wallonië. Dat zorgt ervoor dat de twee landsdelen op levensbeschouwelijk vlak erg verschillende trajecten afleggen In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is het moderne, niet-religieuze humanisme erfgenaam van de Ethical Societies, Ethical Culture Groups en het Amerikaanse religieus humanisme. De erfenis van de Ethical Societies leeft nog door in de naam van IHEU. De naam International Humanist and Ethical Union was immers een compromis. De Europeanen wilden het woord humanisme in de naam, de Angelsaksische vertegenwoordigers stonden op het woord ethical. Pas met de publicatie van Humanist Manifesto II in 1973 zullen ook die humanistische organisaties officieel atheïstisch worden. Veel meer dan bij vrijdenkersbonden in België en Nederland het geval was, voorzagen Angelsaksische organisaties al voor de oorlogsjaren een sociale ruimte voor onkerkelijken (atheïsten, maar ook agnosten, pantheïsten, deïsten, …). De opkomst van het moderne humanisme betekent ook voor het eerst streven naar rechten voor onkerkelijken als gemeenschap. In Nederland ligt de focus van de humanisten al snel op het vormen van een gemeenschap, met eigen consulenten. In Vlaanderen zal tot de jaren 1960 de sociale en culturele ontvoogding van buitenkerkelijken ondergeschikt zijn aan individuele ontplooiing en intellectualisme. Dat 10 van de 12 stichtende leden van het Vlaamse Humanistisch Verbond een diploma hoger onderwijs of doctoraat hadden en werkzaam waren in het onderwijs, zat daar zeker voor iets tussen. Het Humanistische Verbond zet in de beginjaren vooral in

16  >  januari 2019

op lezingen en onderlinge discussie met een beperkt ledenaantal. Pas in de loop van de jaren 1960 wordt de focus verlegd naar ‘praktisch humanisme’. Het HV wordt dan een vereniging die ijvert voor een sociale ruimte voor buitenkerkelijken, met eigen rituelen. Het cultuurpact en de erkenning als niet-confessionele levensbeschouwing zijn daar de vruchten van. Hoewel het humanisme in Vlaanderen de erfgenaam is van vrijdenkersbewegingen, betekent de nieuwe levensbeschouwing een breuk met het radicaal antiklerikale verleden van bijvoorbeeld l’Affranchissement en La Libre Pensée. Het moderne humanisme wil alle buitenkerkelijken vertegenwoordigen en zo een structuur uitbouwen naast de andere Belgische zuilen (de katholieke en in mindere mate socialistische en liberale zuilen, bij gebrek aan een beter woord). De affiniteit die Vlaanderen heeft met het moderne humanisme, wordt pas veel later gedeeld in Wallonië. Dat zorgt ervoor dat de twee landsdelen op levensbeschouwelijk vlak erg verschillende trajecten afleggen in de tweede helft van de 20e eeuw. 67 jaar na de oprichting van het Humanistisch Verbond door het triumviraat Karel Cuypers, Robert Dille en Lucien De Coninck is de levensbeschouwing in België erkend, zijn er consulenten in de gevangenissen, het leger en ziekenhuizen, is het officieel onderwijsnet uitgebouwd en is voor heel wat bio-ethische hangijzers vooruitgang geboekt. Natuurlijk kunnen heel wat dingen beter, maar de verwezenlijkingen in België zijn, in internationaal

DEGEUS


Een greep uit ons aanbod zomer- én wintercursussen 2019

perspectief, indrukwekkend. Een actueel overzicht staat in het boek Op zoek… De evolutie van het vrijzinnig humanisme in Vlaanderen sinds de Tweede Wereldoorlog van Gily Coene, Jimmy Koppen en Frank Scheelings.

Natuurlijk kunnen heel wat dingen beter, maar de verwezenlijkingen in België zijn, in internationaal perspectief, indrukwekkend

01.02 ≥ 03.02

Paul van Tongeren Søren Kierkegaards Vrees en Beven.

15.02 ≥ 17.02

Susan Neiman Defending the Enlightenment.

23.06 ≥ 29.06 Henk Oosterling Van West naar Oost: een filosofische reis voor ‘doendenkers’. 30.06 ≥ 06.07 Luc Anckaert Levinas lezen: de Tijd en de Ander. 07.07 ≥ 13.07

Ciano Aydin Aldus sprak Zarathustra: Nietzsches hoofdwerk uitgelegd.

14.07 ≥ 20.07

Marc de Kesel Lacan & Freud over de kracht van verbeelding.

In april 2019 verschijnt het boek Organized Humanism in the World. Belgium, Great Britain, the Netherlands and the United States of America 1945 – 2005 bij uitgeverij ASP. Zes professionele historici presenteren hun beste inzichten over de humanistische beweging in hun land, samen met internationale interacties. Interessant wordt het zeker, al was het maar om te weten wat bijvoorbeeld Godless Communism betekent en wat de gevolgen van die term waren voor mensen die het vrijzinnige gedachtegoed delen.

21.07 ≥ 27.07

Ruud Welten Wie is er bang voor Simone de Beauvoir?

Over de auteur

15.09 ≥ 21.09

Het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven doet momenteel intensief onderzoek naar de opkomst en evolutie van internationaal naoorlogs humanisme.

28.07 ≥ 03.08 Dirk de Schutter Heidegger. Wat het betekent om te zijn in de wereld. 04.08 ≥ 10.08 Guido Vanheeswijck Levensvragen. De metafysische behoefte in de mens. 11.08 ≥ 17.08

René ten Bos Het is hier uitgestorven.

18.08 ≥ 24.08

Jan Keij Vrijheid of onvrijheid: kies maar!

08.09 ≥ 14.09 Hans Achterhuis Hannah Arendt: alles wat je over haar moet weten.

Niels De Nutte is wetenschappelijk medewerker van het Centrum voor A ­ cademische en Vrijzinnige Archieven

Maarten van Buuren Spinoza: Spinoza’s politieke filosofie.

meer informatie en inschrijven op www.centre-erasme.nl CE_A4DeGeus_WT.indd 1

Het huisvandeMens Sint-Niklaas zoekt een administratief medewerker © All rights reserved by demensnu.fotobank

Ben je op zoek naar een nieuwe uitdaging? Misschien is een job binnen de vrijzinnig-humanistische gemeenschap iets voor jou! Wij bieden een gevarieerd en boeiend takenpakket aan. Als administratief medewerker bouw je mee aan de vrijzinnig-humanistische dienstverlening. Je bent de administratieve spil in het secretariaat van het huisvandeMens Sint-Niklaas. Daarnaast verzorg je de eerste opvang van elke hulpvrager. Meer info over ons - www.demens.nu - of ben je geïnteresseerd, solliciteren kan via deze link: https://demens.nu/jobs/administratief-medewerker-huisvandemens-sint-niklaas/

10-12-18 12:42


HENDRIK KEULEERS -- °1931, Halle -- Volgde de lerarenopleiding aan de Brusselse Normaalschool -- Werd sterk beïnvloed door Leopold Flam -- Gaf gedurende zijn loopbaan Frans, geschiedenis en aardrijkskunde in verschillende scholen -- Opende in 1975 den Tap en Tepel en sloot in 2003 de deuren van dit beroemde eetcafé © Gerbrich Reynaert


VRAAGSTUK

Hendrik Keuleers Een portret Willem Elias en Jean-Pierre Vanhee

Wie ooit een glas wijn dronk in het legendarische café Tussen Tap en Tepel in het Gentse Gewad, herinnert ongetwijfeld zaakvoerder Hendrik Keuleers. Het café bestaat niet meer, maar Keuleers woont er nog steeds. Hij zat ooit op de schoolbanken van Leopold Flam, die hem blijft inspireren tot op vandaag. Keuleers is een vrijdenker, die het vrije denken zeer letterlijk neemt. Slogans, vooral over dierenleed zoals het ritueel slachten en stierengevechten, maar evengoed over Rajoy in Spanje of de vorige paus, sieren zijn ramen. Reden genoeg voor sommigen om zijn ruiten in te gooien, de bloembakken op de grond te kieperen en om Keuleers zelfs bewusteloos te schoppen. Hij is het mikpunt van agressie, maar blijft zijn mening verdedigen. Zoals er stedelijke nomaden zijn, is Hendrik een stedelijke heremiet. Een vrijzinnige die zijn kritiek, ook op de vrijzinnigheid in België, niet onder stoelen of banken steekt. Al is daar in zijn habitat nog maar weinig plaats voor. Hoe je een vreemdeling kan worden voor deze vreemde wereld.

Hendrik Keuleers 'zotheid' reflecteert de gekheid van deze wereld Hendrik is liggend oneindig. Dit jaar zelfs twee keer: 88. Dat hij nog steeds met baard en haren in de wind door Gent fietst is ongetwijfeld te danken aan zijn eerder tengere maar pezige lijf en aan zijn eigenzinnigheid. Nog steeds ligt hij graag dwars en wellicht zal hij dat blijven doen. Want achter zijn verschijning gaan weloverwogen standpunten naar aanleiding van een lang leven met veel ervaringen schuil. Hij houdt geen blad voor zijn mond en geeft kritiek ook op dat wat hem aantrok en aantrekt: het communisme, de vrijmetselarij, de kleinburgerlijkheid, het optimisme, het revolutionaire en de zotheid van

DEGEUS

© Gerbrich Reynaert

de ernst. Zijn ‘zotheid’ reflecteert immers de gekheid van deze wereld. Je drinkt geen rode wijn ’s ochtends. ‘Le vin est rouge, sauf le matin’ zegt een Frans spreekwoord dat hij in ere

houdt. Bij wijze van aperitief kraken we met z’n vieren een frisse Mâcon Chardonnay, een La Roche Vineuse in grote ballonglazen. Een aangename herinnering aan de voormalige ‘Tap en Tepel’.

januari 2019  >  19


VRAAGSTUK

FLAMBOYANTE INVLOEDEN ‘Ik ben geboren in een armoedig gezin te Halle en had het geluk school te kunnen lopen in het voormalige Koninklijk atheneum in het centrum van Brussel. Waar drie, voor mij overigens een heilig getal, leraren mij sterk gevormd en als mens beïnvloed hebben. Twee van hen ben ik blijven opzoeken, zoals je geestelijke vaders of mentoren opzoekt, leergierig en bereid tot luisteren en nadenken. De ene was mijn leraar klassieke talen van Italiaanse afkomst met een Griekse naam: Stassinopoulos.

Hij geeft kritiek op dat wat hem aantrok en aantrekt: het communisme, de vrijmetselarij, de kleinburgerlijkheid, het optimisme, het revolutionaire en de zotheid van de ernst De andere was de flamboyante Leopold Flam, toen nog leraar geschiedenis in het atheneum. Later werd hij onderwijsinspecteur voor het vak geschiedenis en daarna professor filosofie aan de VUB. Als vrij- maar vooral tegendenker milderde Flam zijn kritiek niet op de naoorlogse ontwikkeling van een burgerlijke samenleving. Als gedeporteerd verzetsstrijder, Flam werd gevangengenomen in Antwerpen en via de Dossinkazerne in Mechelen getransporteerd naar het concentratiekamp Hadmersleben (Buchenwald), had hij recht van spreken. Beiden hebben ze mij als mens doen ontwaken en wakker gehouden.’

DE ONBEKENDE WAARHEID Hendrik is net ontslagen uit wat hij een driesterrenhotel noemt, het ziekenhuis, omdat hij aangevallen werd door een bacterie. Die heeft het licht in zijn priemende blik evenwel niet aangetast. Hij blijft

20  >  januari 2019

nadenken. ‘Weten jullie hoe ik klanten antwoordde die zichzelf als koning klant bestempelden toen ik zei dat cola het enige was wat je bij mij niet kon krijgen? Leve de republiek!’ Hoewel hij de formele logica altijd heeft verafschuwd, is zijn anekdotiek logisch coherent. Hij typeert zichzelf als een homme de lettres die graag op een inexacte manier teksten leest. ‘Zo heb ik Cusanus (Nicolas van Cusa, 1401 – 1464, Duits kerkgeleerde, hervormer van de kerkadministratie en kardinaal uit de 15e eeuw, nvda) leren kennen, de geleerde van de onwetendheid, van de dubbele onwetendheid. Het tegendeel van de leugen is niet de waarheid, maar een andere leugen!’ Een van zijn geliefkoosde onderwerpen is dan ook de volgens hem nog altijd (te) ‘onbekende waarheid’ met vele gezichten.

Keuleers typeert zichzelf als een homme de lettres die graag op een inexacte manier teksten leest ‘Want ik dacht, mijn vader leerde mij dat tijdens de oorlog, dat communisten eerlijke mensen waren, die ook politiek ijverden voor een collectivisme van gelijke mogelijkheden voor iedereen. Hoe vaak ben ik daarin niet teleurgesteld? Sinds 1989 ben ik een wees. Mijn moeder is toen gestorven en het communisme helemaal uiteen gevallen. Ik was al veel eerder uit de KP gestapt omdat ik er geen gehoor vond met mijn wens om een Vlaamse afdeling op te richten. In mijn zoektocht naar een betere verdeling

DEGEUS


VRAAGSTUK

Hendrik Keuleers: 'Het tegendeel van de leugen is niet de waarheid, maar een andere leugen!’ © Gerbrich Reynaert

van de welvaart ben ik fundamenteel ontgoocheld. Veel illusies koester ik niet meer, de grote revolutie is immers niet voor morgen. Niemand wil het er nog over hebben en zeker de pers niet. Zo kan je toch niet anders dan een pessimist worden, zoals ook mijn goede vriend Etienne Vermeersch.

‘Veel illusies koester ik niet meer, de grote revolutie is immers niet voor morgen. Niemand wil het er nog over hebben en zeker de pers niet’ (Keuleers) Ik was nochtans ooit een optimist. Maar ik heb net als Etienne geleerd dat vooruitgang een joods-christelijke

DEGEUS

gedachte is en eigenlijk niet bestaat. Een pessimist zegt: ‘veel slechter kan het nu niet meer’. De optimist antwoordt: ‘toch, toch!’’ Hij brengt het verhaal van een man die vrij en eerlijk wilde zijn, maar toch heeft moeten liegen. Het is het verhaal van een krypto-anarchist die ondertussen lid geworden is van een sterke ondergrondse beweging, die van het vrije en persoonlijke antidenken. Hij heeft die bereikt via een chemin des écoliers. Het is de beweging van mensen die sinds lang het katholicisme en andere dogmatismen hebben afgezworen en bekampt. Ook de cartesiaanse ratio is te beperkt om als gids te dienen bij deze zoektocht. Zoals er, naar zijn zeggen, wel meer bedevaarders carnaval organiseren om aldus de wereld op zijn kop te


VRAAGSTUK

zetten bedient Hendrik zich ook wel eens van de tegenpool van de ratio, het intuïtieve, ervaringsgerichte denken dat zich laat leiden door gevoelens, dromen, symbolen en zogenaamde toevalligheden, die helemaal niet toevallig zijn overigens. Wil je Hendrik begrijpen dat moet je numeroloog zijn. Je moet aan cijfers betekenis toekennen. Zo staan 3, 5, 7 met stip in zijn persoonlijke legende.

MERKWAARDIGE ONTMOETING? Tijdens ons gesprek krijgen we bezoek van een zwarte viervoeter die zich op tafel, op onze jassen neervlijt. Volgens Hendrik is hij een reïncarnatie van Anubis. Het is tevens, samen met zijn broer die ons later vervoegt, een afstammeling van Morgan, een zwervende spaniël die Hendrik jaren geleden ergens in zijn geliefde Frankrijk heeft ontmoet en daarna

Achter zijn verschijning gaan weloverwogen standpunten naar aanleiding van een lang leven met veel ervaringen schuil © Gerbrich Reynaert

geadopteerd. Morgan, letterlijk ‘de ziel van de zee’, ageert nog steeds alsof hij in dit vreemde huis vol waardevol antiquariaat zijn ziel verloren heeft en ze nu wil terugvinden. Hij blaft zichzelf een plaats in ons gezelschap tot hij geaaid en geaccepteerd wordt. Het is een boodschapper die van de andere oever komt en bericht over de dood, seks en ruzie. Anubis herinnert hem aan mensen die misschien door zijn toedoen in het verkeer de dood gevonden hebben. Hendrik was tenslotte ooit betrokken bij een zwaar verkeersongeval in Frankrijk. En seks, ja seks ... Maar ruzie wint altijd, vertrouwt Hendrik ons toe. Win je het gevecht, dan heb je nog verloren omdat je ruzie hebt gemaakt. Naar zijn zeggen was Hendrik een moederskindje, een enige zoon die zich herhaaldelijk en wellicht wild afgezet heeft tegen wat hij fascistoïde bewegingen of evoluties noemde. Hij wilde en wil nog steeds dat we er met z’n allen op vooruit te gaan. Of is hij misschien toch met de jaren een commerçant geworden. Enfin, de ratio is te beperkt om het leven te vatten. ‘Je weet wat Sovjet betekent?’ vraag hij ons nog. ‘Raad’ antwoordt hij zelf. ‘Kennen jullie dat grapje van hoe het Politbestuur werd geopend?’ De grote leider opent krachtig met ‘Raad!’ alsof hij ze gaat toespreken. ‘wat wij beslist hebben!’ Ons gesprek loopt ten einde, Anubis wordt onrustig, hij voorvoelt ons vertrek en dat zint hem niet. Ook Hendrik laat ons wat bedremmeld gaan. Deze merkwaardige ontmoeting was geen misverstand.

MEER WETEN OVER LEOPOLD FLAM? Elias, W., (red) Leopold Flam, 1912 – 1995, Een filosoof van gisteren voor een wereld van morgen. VUBPress, 2010 Flam, L., Naar de Dageraad, Kroniek en getuigenis van de oorlogsjaren 1943 – 1945, (eindredactie door Hubert Dethier) VUB Press, 1988

DEGEUS


FORUM

WAAROM IK WEL MEDITEER Een reactie op het artikel 'Waarom ik niet mediteer' van Julian Baggini in De Geus november 2018 Meditatie is een welkome versterking van het vrijzinnig humanisme. Meditatie is het observeren van wat er is, zonder onmiddellijk te oordelen, te reageren. Het leert je om al die opvattingen die je meegekregen hebt, via opvoeding, onderwijs, cultuur en die jouw identiteit, ego hebben gevormd op een afstand te gaan bekijken en te onderzoeken. Kortom om niet zomaar mee te gaan met de verhalen in je hoofd. Verhalen die ons dikwijls ongelukkig maken. Die ons weghalen uit het genieten van het NU, het enige moment waaruit het leven bestaat. En ons kopzorgen bezorgen over de toekomst. Terwijl de meeste van onze zorgen niet uitkomen én de toekomst zeer moeilijk te voorspellen is. Ook door de onszelf geschreven verhalen over ons verleden, dat niet meer bestaat, die we blijven meedragen. Meditatie leert je om ten volle te genieten van het leven. Om niet altijd in je hoofd te leven en niet elke gedachte over bijvoorbeeld jezelf of anderen te geloven. Het zorgt ervoor dat, omdat je leert je oordelen op te schorten, mensen medelevender gaat benaderen, kortom vriendelijker wordt. Dat je uit je eigen gelijk over de wereld stapt en verbinding met anderen gemakkelijker wordt. Meditatie is een handig instrument om te leren als vrijzinnig humanist. Het zou een dagelijkse praktijk moeten worden zoals je tanden poetsen, maar dan als mentale hygiëne. Omdat je vrijer denkt en humaner wordt. Het zou een speerpunt kunnen zijn van de vrijzinnig humanisten. In het artikel van Julian Baggini, in de vorige Geus ‘Waarom ik niet mediteer’ staan enkele uitspraken die echter getuigen van onwetendheid. Er is een verschil tussen focus/concentratie en meditatie De auteur denkt dat focussen op iets, hij geeft het voorbeeld van tennis en squash spelen, meditatie is. Maar dat is het niet. Dan daalt inderdaad het intern ‘geklets’ in je hoofd. Het is te vergelijken met de focustechnieken die gebruikt worden ter voorbereiding van meditatie. Ter voorbereiding, want focussen op je ademhaling of staren naar een kaarsvlam of tientallen punten ‘voelen’ in je lichaam (de zogenaamde bodyscan) is geen meditatie. Het is een manier om het, soms obsessief blijven denken te kalmeren, te doorbreken. Misschien wel de grootste verslaving in onze cultuur, waardoor mensen niet meer kunnen inslapen en grijpen naar andere, soms niet zo gezonde, oplossingen. Meditatie, de stap erna, is die focus loslaten en enkel open aanwezig zijn, open gewaar–zijn in het NU. Opmerken dat er soms een gedachte opkomt, zonder erin mee te gaan. Opmerken dat er een emotie opkomt, zonder je te laten overweldigen door die emotie of het weg te duwen. Het is niet voor niets preventief tegen depressie. Meditatie leidt automatisch tot vriendelijkheid,

DEGEUS

medeleven De auteur schrijft dat hij het verband niet ziet tussen medeleven en meditatie. Het verband is dat je door meditatie leert om niet meer onmiddellijk te oordelen, te reageren. Om eerst te observeren. Al ben je opgevoed tot meelevendheid, of heb je een beroep waarin je anderen helpt zoals de auteur als voorbeeld geeft, wie ergert zich helemaal niet in zijn of haar dagelijks bestaan? Als je in de file staat? Ergens opgehouden wordt? Of aan hoe anderen zich soms gedragen of wat ze soms zeggen? Ergernis, dat is oordelen. Het gaat voorbij aan ‘misschien worstelt die persoon wel met een probleem’, ‘misschien is er iets ergs gebeurd op de weg’, ‘misschien …’ En vooral, je geniet niet meer van de zon die misschien schijnt of andere fijne dingen in het NU. Het ondermijnt je eigen rust, kalmte. Deze wereld lijkt mij de zogenaamde metta-meditaties, die meelevendheid cultiveren in jezelf, goed te kunnen gebruiken. We staan midden in het leven De auteur focust zich op het kloosterleven in het boeddhisme en associeert meditatie met afzondering. Een enge perceptie. Dat in de tradities die meditatie als onderdeel hebben van hun dagelijkse praktijk mensen zich afgezonderd hebben, is correct. Dat was al het geval voor Boeddha op het toneel verscheen. Ze vallen het meest op, ook omdat ze opvallende gewaden dragen, in prachtige kloosters wonen in de Himalaya en omdat de Tibetaanse boeddhisten een woordvoerder hebben met sterallures. De auteur negeert daarmee, zowel binnen als buiten het boeddhisme, de miljoenen mensen die een gezinsleven, een job, … combineren met het bevorderen van een meditatief ‘bewust– zijn’ door regelmatig te mediteren. Ook historisch is duidelijk dat de overgrote meerderheid beiden wilden combineren en zich aldus niet wilden afsluiten van het ‘normale’ bestaan. Maar ja, die hebben geen opvallende gewaden en woordvoerders. De auteur beaamt dat er voldoende wetenschappelijk bewijs is dat meditatie aanzienlijke voordelen oplevert. Het wordt niet voor niets door de regering in het V.K. uitgerold in het basis- en secundair onderwijs als trainingsprogramma. Als we iets willen doen aan het mentaal welzijn, ook bij volwassenen, lijkt mij dit, ook bij ons, geen overbodige luxe.

‘Moge je een goed leven hebben Moge je gezond zijn Moge je veilig zijn’ (Metta-meditatie) Namasté*

Mario Boulez

Leerkracht N.-C. Zedenleer op het GO! Atheneum Voskenslaan én Yoga-meditatieleraar Meer info op mijn FB-pagina ‘Yatra Yoga Gent’ :

facebook.com/yatrayogagent

*Is een groet uit respect voor de ander, de ander die net zoals jij een mens is.

januari 2019  >  23


FILOSOOF OVER FILOSOOF

Albert Camus ‘WANT HET KOMT ER OP AAN HET HEIL VAN DE MENS TE REALISEREN’ Karel Van Dinter

Karel Van Dinter was oprichter en jarenlang presentator van het radioprogramma Het Vrije Woord op Radio 1. Voor De Geus bewerkte hij twee interviews uit deze radiouitzendingen: zowel Louis Tobback als prof. em. Maurice Weyembergh kwamen bij hem in de studio praten over Albert Camus. Van Dinter heeft veel interesse in deze filosoof, een interesse die teruggaat © Wikimedia tot zijn middelbare schooltijd en dit onder invloed van zijn leerkracht Frans. Later studeerde hij zelf moraal, filosofie en communicatiewetenschappen aan de VUB en werd hij terug geconfronteerd met deze Franse denker. Hij hecht nog steeds veel belang aan de ideeën van Camus, zowel in de dagelijkse praktijk van het leven, als voor het humanistische gedachtegoed. LOUIS TOBBACK OVER HET POLITIEKE EN HUMANISTISCHE ENGAGEMENT VAN ALBERT CAMUS Uit de lezing die hij gaf naar aanleiding van 100 jaar Albert Camus voor de HV in het Karel Cuypershuis (07/11/2013) en het gesprek in Het Vrije Woord-Radio (09/12/2013) over l’homme révolté en zich niet laten doen. Louis Tobback noemt zich geen kenner van Camus, maar vindt voldoende inspiratie in het gedachtegoed van de filosoof en auteur. Volgens Tobback kunnen we ons vandaag nog maar moeilijk de impact van schrijvers als Gide, Malraux en Sartre op het denken van hun tijd voorstellen. En ook op de jonge romanist Tobback … Het hielp hem om te kiezen binnen de conflicterende linkse stromingen van zowat zestig jaar geleden. ‘Ecoutant, en effet, les cris d’allégresse qui montaient de la ville, Rieux se souvenait que cette allégresse était toujours menacée. Car il savait ce que cette foule en joie ignorait, et qu’on peut lire dans les livres, que le bacille de la peste ne meurt ni ne disparaît jamais, qu’il peut rester pendant des dizaines d’années endormi dans les meubles et le linge, qu’il attend patiemment dans les chambres, les caves, les

24  >  januari 2019

malles. les mouchoirs et les paperasses, et que, peut-être, le jour viendrait où, pour le malheur et l’enseignement des hommes, la peste réveillerait ses rats el les enverrait mourir dans une cité heureuse.’ (Uit: La Peste)

De waardigheid zit in de wil om zich niet neer te leggen bij de omstandigheden. Bij het gegeven van het lijden en van de dood. Men moet zich engageren Dit stukje uit La Peste gaf aanleiding tot de interpretatie dat het ging over het fascisme, dat in de schuiven ligt te soezen en wacht op een gelegenheid om terug zijn ratten naar boven te sturen. Dat is misschien wel een les die we vandaag zouden kunnen onthouden. Ook in de rest van de wereld. Indien Europa er bijvoorbeeld niet was geweest, dan ben ik ervan overtuigd dat je nu in Griekenland iets zou hebben dat kort bij een kolonelsregime zou staan. Dus dit is een probleem waar we altijd rekening mee moeten houden. Maar ik ben niet geneigd te geloven

dat La Peste zozeer een allegorie of een metafoor is voor WOII. Ik denk dat het veeleer gaat over het menselijk tekort. Over het feit dat men een zin moet geven aan zijn leven. La Peste is wat mij betreft zelfs de illustratie van Le mythe de Sisyphe. Ook al klopt het chronologisch niet. In die zin: Bernard Rieux, de dokter, weet goed dat zijn rotsblok altijd terug naar beneden zal tuimelen. Zijn patiënt eindigt altijd met te sterven. Het eindpunt is altijd de dood. Voor een arts is het eindpunt altijd een nederlaag. Namelijk, verliezen tegen de dood. Maar zijn waardigheid bestaat erin van er tegen te vechten. En dus strijdt hij tegen de pest. En hij weet dat hij die strijd gaat verliezen. Aan het einde zegt hij dat ook. Dat de pest ooit nog wel zal terugkomen. Want men is nu aan het dansen en het zingen, maar vroeg of laat zal het monster terug de kop opsteken. Dat is ook de houding van Camus. ‘Il faut s’engager’… Het is ook wat hij poneert in Le Mythe de Sisyphe. Herbeginnen maakt de mens tot een waardige mens. De waardigheid zit in de wil om zich niet neer te leggen bij de omstandigheden. Bij het gegeven van het lijden en

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

van de dood. Men moet zich engageren. Dat is een maître à penser geproduceerd door WOII. En na WOII volledig tot ontplooiing gekomen. Met mensen als Gide, Malraux, Sartre, Camus, Aragon enzovoorts. Maar dit soort van maîtres à penser, dit soort romans à thèse, kan dat vandaag nog wel mode zijn? Ik denk het wel. Als ik zie wat het succes is van La Peste en hoeveel aandacht er vandaag gaat naar de 100ste verjaardag van Camus (nu 105ste verjaardag, nvdr), dan heb ik de indruk dat men wel zit te wachten op iemand die terug de grote vragen durft stellen.

niet neerleggen bij de aanwezigheid van het kwaad in de wereld: ‘La seule excuse de Dieu, c’est qu’il n’existe pas.’ Dat is een thema zo oud als de wereld. De Zoroasterianen dachten daar al over na: ‘Hoe verenigt ge een godheid met de aanwezigheid van het kwaad?’ Paneloux meent dat de houding van Rieux hem eigenlijk dwingt tot de uiterste consequentie van zijn overtuiging. En hij weigert elke medische bijstand. Als hijzelf de pest heeft, sterft hij omdat hij predikt dat dat de wil is van zijn Heer en Schepper. Zo gaat het naar een hoogtepunt …

Als je een humanist beschouwt als antiklerikaal, wat in Vlaanderen dikwijls het geval is, dan was Camus geen humanist. Als je hem beschouwt als een universeel vrijdenkend mens, dan was hij wél een humanist

Maar La Peste heeft eigenlijk niks te maken met een allegorie voor WOII. Paneloux is niet het fascisme. De vraag is: ‘Wat is de zin van het bestaan? Zoekt ge die in dit bestaan? Met de dingen die ge weet? Met de dingen die ge onder de hand hebt? Of zoekt ge dat in een hiernamaals? Het ene is voor mensen valabel … Het andere is voor mensen valabel … We moeten het mekaar alleen niet aandoen elkaars overtuigingen te betwisten.'

De grote vragen stellen… Maar er ook naar handelen? Ik denk dat Camus heel goed illustreert wat de Italiaanse communist Gramsci in zijn cel heeft geschreven onder ­Mussolini. Namelijk dat het erop aankomt om het pessimisme van de intelligentie te combineren met het optimisme van de wilskracht. Dus de wil om dingen te doen, om te revolteren, om zich niet te laten doen. Om het nu eens simpel te zeggen … In La Peste is Paneloux een jezuïet. Paneloux predikt in de kathedraal dat de pest wel een keer de straf van God voor hun zonden zou kunnen zijn. Waarbij zij tezamen nochtans optrekken om zieken te verzorgen. Zodanig dat Paneloux zelf ook besmet wordt door de pest en eraan zal sterven. Maar zij houden eerst een lange metafysische discussie over de zin van het leven en de zin van het lijden dat Rieux, zeg maar Camus, niet kan aanvaarden. Zeker niet wanneer er ook een kind sterft, want dat is de aanleiding waarom ze hun metafysische debat beginnen. Camus / Rieux kan zich

DEGEUS

Albert Camus was tegen geweld. Maar was hij een pacifist in de filosofische zin van het woord? In de zin dat Ghandi dat was, bijvoorbeeld? Neen, denk ik. De systematische geweldloosheid van Ghandi was zeker niet de zijne. Samen met Sartre was hij vanaf 1943 in het verzet met Combat. Dus hij was niet geweldloos in de zin van Ghandi. Aan de andere kant heeft hij zich verzet tegen het idee dat alles kon verantwoord worden vanaf het moment dat het leidde tot het juiste resultaat. En dat is zijn grote discussie met Sartre, die samen met vele anderen communist was gebleven. De Franse communistische partij haalde na de oorlog 30%. Net zoals in Italië met Togliatti. Maar in de NAVO-landen zijn ze niet kunnen toetreden tot de regering. Sartre is communist gebleven en is altijd de Sovjet-Unie en eigenlijk het stalinisme blijven verdedigen. Sartre zei wél: ‘De Goelag … Ik kan dat ook niet goedkeuren, maar als het noodzakelijk is dan moet dat gebeuren.’ En daar zit je op de lijn van Rousseau, Saint-Just en Robespierre. Robespierre ziet de revolutie en zijn idealen mislukken,

neemt ook zijn toevlucht tot de terreur en ligt aan de basis van het intensieve gebruik van de guillotine. Waar hij ten andere zelf onder eindigt. Dat is dezelfde tegenstelling als tussen Robespierre en Danton. Of tussen Stalin en Lenin. Die waarschuwt zelfs voor Stalin … Maar het leidt ook naar Pol Pot. Men kan heel die lijn dus doortrekken. In het toneelstuk Les Justes van Camus vind je ook dat debat: ‘Tot waar is gewapend tussenkomen verantwoord … Valt dat nog te verenigen met uw morele ingesteldheid?’ Uiteraard is Camus een humanist. Maar dat hangt ervan af wat je daarmee bedoelt. Als je een humanist beschouwt als antiklerikaal, wat in Vlaanderen dikwijls het geval is, dan was Camus geen humanist. Als je hem beschouwt als een universeel vrijdenkend mens, dan was hij wél een humanist. Hij was zeker een atheïst, maar ging ook voorbij aan de vraag: ‘Bestaat God of bestaat God niet?’ Hij was waarschijnlijk een atheïst. Of een agnost. Maar laten we zeggen dat in het geval van Camus het probleem van het godsbestaan een probleem was waar hij zich al lang niet meer mee bezighield. Het ging hem over: ‘Welke zin geef ik aan een bestaan waarbij ik niet reken op beloningen of straffen in het hiernamaals. Hoe gedraag ik mij als mens tussen mensen?’

MAURICE WEYEMBERGH OVER DE EXISTENTIEFILOSOOF EN HET HUMANISME ‘Il faut d’abord répondre…’ Gesprek in HVW-Radio (01/03/2010) over Albert Camus 50 jaar na zijn overlijden ‘Il n’y a qu’un problème philosophique vraiment sérieux: c’est le suicide. Juger que la vie vaut ou ne vaut pas la peine d’être vécue, c’est répondre à la question fondamentale de la philosophie. Le reste, si Ie monde a trois dimensions, si l’esprit a neuf ou douze catégories, vient ensuite. Ce sont des jeux; il faut d’abord répondre.’ ‘Il faut d’abord répondre …’ Het is de eerste alinea uit Le Mythe de Sisyphe van Albert Camus. Camus wordt

januari 2019  >  25


FILOSOOF OVER FILOSOOF

beschouwd als de filosoof van het absurde. Volgens het absurdisme zijn mensen fundamenteel irrationeel en is de menselijke conditie er een van lijden. In een doof en stil universum is er geen rede, zin of betekenis te vinden. De eerste lijnen van Le Mythe de Sisyphe stellen dan ook de vraag naar de zin van het bestaan. En of het niet beter is zelfmoord te overwegen. Ondanks de absurde conditie van de mens pleit Camus daar zeker niet voor.

Het is in eerste instantie belangrijk dat men zich bewust wordt van het absurde. En de confrontatie met de absurditeit aan te gaan. Steeds opnieuw Albert Camus beschouwde zichzelf als een humanist. Kan je hem een pessimist noemen? In La Peste zegt dokter Bernard Rieux over de mens: ‘Il y a plus de choses à admirer dans l’homme que de choses à rejeter dans l’homme.’ De mens heeft volgens Albert Camus de mogelijkheid om heel wat dingen te realiseren. Indien hij daartoe de moed heeft. Je moet creatief zijn. Camus stelt echter wel vragen over la condition humaine. De mens is sterfelijk, kan lijden en ziek zijn. Camus had in zijn jeugd zelf tuberculose. Daarvoor was hij zelf niet verantwoordelijk. Het overkwam hem. Toch moet men trachten van zijn leven iets te maken. Ik zou dus zeker niet zeggen dat Camus pessimistisch was over de mens. Hoe vulde Albert Camus dat creatieve engagement zelf in? Camus wou al zeer vroeg en zeer jong een schrijver worden. Daar probeerde hij zeker in te slagen. In Le Mythe de Sisyphe noemt hij dat: ‘Sculpter dans l’argile.’ Ook al weet je dat wat je schrijft niet voor de eeuwigheid is. Je bent een sterfelijk wezen. En je weet dat er een moment komt waar je er niet meer zal zijn. En er misschien ook geen mensen meer zullen zijn. Dat is ook de taak van Sisyphus: het rotsblok opnemen, de berg beklimmen en als de

26  >  januari 2019

rots terug naar beneden rolt opnieuw beginnen. Terug klimmen. Dat is voor Camus ook een werk dat men vreugdevol op zich kan nemen. Ondanks wat de goden, of de natuur, voor ons voorbestemd hebben. Ondanks la condition humaine. Die condition humaine is volgens Albert Camus irrationeel en niet te vatten. Het bestaan heeft op zich geen betekenis. De existentiële vragen krijgen geen bevredigend antwoord. In Le Mythe de Sisyphe onderscheidt Camus drie mogelijke houdingen ten aanzien van die existentiële uitdaging om toch zin te geven aan het leven: de rebel, de kunstenaar en de Don Juan. Het zijn geen modellen die men moet volgen. Het zijn voorbeelden van absurde levens. Het gaat om het menselijke besef dat het leven eindig is en betekenis krijgt door de zin die men eraan geeft. Het eeuwige leven bestaat niet, er is ook voor Camus geen verrijzenis na de dood. Maar het is mogelijk kunstenaar te worden, acteur te worden, veroveraar te worden ... Het kan ook anders. Het is in eerste instantie belangrijk dat men zich bewust wordt van het absurde. En de confrontatie met de absurditeit aan te gaan. Steeds opnieuw. En niet op te geven. De mens moet zich bewust zijn van de eigen conditie en tot eenheid trachten te komen. Maar steeds in het besef dat het volle begrijpen van de wereld buiten ons bereik is. Dat is het absurde volgens Camus. Het is de taak van Sisyphus. De taak van Sisyphus … Een absurde opdracht. Door Camus kreeg het woord een heel eigen filosofische betekenis, maar als je de man in de straat vraagt naar ‘het absurde van het leven’ dan krijg je allicht andere invullingen. In Le Mythe de Sisyphe onderscheidt Camus inderdaad verschillende niveaus. Er is de ervaring van het absurde in het alledaagse. Er is bijvoorbeeld de herhaling van het ‘s morgens opstaan, zich wassen, zich moeten voorbereiden om te gaan werken, de tram nemen, enzovoort, enzovoort. De volgende dag opnieuw hetzelfde. Het is het zich

bewust worden van de herhaling van elke dag en het inzien van het absurde van die herhaling. Maar daarnaast is er het nadenken daarover. En dat is het niveau van het begrijpen. Daarbij gaat het bij de mens om de wens om te verstaan. Een poging om de eenheid van de wereld te begrijpen, maar ook om te begrijpen dat de wereld ondoorgrondelijk is. De wereld dient zich aan als een veelheid die geen samenhang heeft. Daarin schuilt de contradictie en het besef van de absurditeit. Daarmee moet men leren leven.

Camus is een agnosticus. Wat blijft er dan over? De mens, uiteraard. De mens die betekenis moet geven aan zijn eigen leven Voor de existentiefilosofen gaat het om de mens en zijn engagement om zin te geven aan zijn bestaan. Camus komt uit bij het absurde. Kan je hem zondermeer een humanist noemen? Camus is een agnosticus. Wat blijft er dan over? De mens, uiteraard. De mens die betekenis moet geven aan zijn eigen leven. De zingeving moet men bij zichzelf vinden. Camus is zeker een humanist. Zelf stelde hij uitdrukkelijk: ‘Je n’ai rien contre l’humanisme.’ Maar ook: ‘L’humanisme me semble simplement un peu court.’ Alle zingeving en begrijpen willen reduceren tot het humanisme is voor Camus onvoldoende. Bij hem is er ook een zekere gevoeligheid voor le sacré. Een sacraliteit niet in de betekenis van de godsdiensten zoals in het jodendom of het christendom, maar wel als un sacré cosmique. Het gaat bij hem om een humanisme dat openstaat voor het kosmische heilige zoals de Grieken dat kenden.

MEER LEZEN? Maurice Weyembergh, Camus. De filosoof en de romancier. Klement Pelckmans, 2012, 200 p., ISBN 9789086870998.

DEGEUS


COLUMN

Less is more! Willem de Zwijger

Op een vrolijke receptie nam de hoofdredacteur mij behoedzaam bij de arm. Hij leidde mij een beetje weg van de drukte. Méér dan anders zag hij er bezorgd uit. Bijna fluisterend kwam het er eindelijk uit: 'We moeten besparen. De Geus zal vanaf volgend jaar slechts vier keer verschijnen.’ ‘Is het de crisis?’, vroeg ik. ‘Het is de crisis’ beaamde de hoofdredacteur. ‘Betekent dit dat ik zal moeten inleveren op mijn ereloon?’ ‘Niet alleen jij, iedereen zal moeten besparen.’ Het bevel komt kennelijk van hogerop, niemand wordt bij naam genoemd, maar alles wijst op een machtsgreep in de hogere regionen van de georganiseerde vrijzinnigheid. Ha! De economische crisis. Ik weet nog glashelder wanneer die begon. Syrië en Egypte vielen in oktober 1973 onverhoeds Israël aan, de Jom Kippoer-oorlog barstte los. De Arabieren draaiden de oliekraan dicht en wij genoten, weliswaar niet helemaal onbezorgd, van de eerste autoloze zondagen. Sindsdien is het bergaf gegaan met onze economie. De prijs van benzine en stookolie steeg duizelingwekkend en onafgebroken, tot vandaag toe. De gele hesjes zijn een uitwas van al die ellende die nu al bijna een halve eeuw aansleept. En herinner u, beste lezer, in 2008 hebben onze bankiers nog getracht om de crisis te bezweren en kwamen hierdoor zelf in de miserie. Gelukkig heeft die sector zich goed kunnen herpakken, dankzij de spontane solidariteit van alle burgers. De crisis heeft ondertussen flink bijgedragen tot het casinokapitalisme, de overconsumptie, de vernietiging van ons ecosysteem. En ook in de horecasector voelt men tot vandaag de weerslag van al dat onheil: nergens kan men nog in een restaurantje terecht zonder maanden op voorhand te reserveren. Laten we dus de hand in eigen boezem steken. Er kan héél wat bespaard worden in het Geuzenhuis: schaf de zitpenningen af, laat vrijwilligers voortaan onbezoldigd hun ding doen, de magistrale wedde van alle personeel moet drastisch worden verlaagd (in het bijzonder het buitensporig loon van de CEO van onze raad van bestuur), zet (ook in de zomer) de verwarming af op de KIG-zolder waar we telkens de ramen moeten openzetten op die verhitte vernissages, schaf die vernissages tout court af, snoei in het magistrale budget van de redactie van dit magazine, schaf die chauffeur af waarmee de hoofdredacteur naar de redactieraad komt, gedaan met het jaarlijks etentje van de redactie in driesterrenrestaurants, weg met al die grandioze recepties, en dus weg ook met dit magazine voor de vrijzinnige actualiteit in, jawel, Oost-Vlaanderen! Ik ga nog een stap verder. Waarom moesten er zo nodig twee vergaderzalen naar Willem de Zwijger genoemd wor-

DEGEUS

den? De verwarring is totaal. Laatst nog vroeg een argeloze bezoeker wie nu eigenlijk Willem I en Willem II zijn, want zo heten die zalen. Lieve mensen, we tellen niet minder dan tweeëndertig Willem de Eersten in onze vaderlandse geschiedenis. Er is een Willem I van Aquitanië. Er is een Willem I van Duitsland, koning van Pruisen. Er is Willem I Koning der Nederlanden die onlangs – en eindelijk – na al die jaren zijn eigen standbeeld kreeg op de Gentse Reep omdat iemand zich herinnerde dat hij in 1817 onze universiteit heeft opgericht. Om maar te zwijgen van Willem II, door velen enkel gekend als een goedkoop Hollands sigaartje. Bespaar op al die Willems! Nooit heb ik gedacht, na al die jaren van stille toewijding, dat de nakende besparingen mij zo in hun greep zouden krijgen. Maar er zijn ook onmiskenbare voordelen. Zo hoef ik me voortaan slechts viermaal per jaar uit te sloven om tijdig een sprankelende column af te leveren. En u, beste lezer, krijgt de moeite bespaard om al die serieuze kost in De Geus in vijf schijven op te souperen. Voortaan, en voor hetzelfde geld, krijgt u een nummer minder! Geheel tegen de traditie in voeg ik hier een post scriptum aan toe. Als er op één ding niet bespaard werd in deze column, dan wel op het aantal uitroepingstekens!

januari 2019  >  27


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

© Gerbrich Reynaert

Morele bijstand in de gevangenis Interview met Jan Kuilman VRIJZINNIG-HUMANISTISCH CONSULENT IN DE STRAFINRICHTINGEN VAN GENT, DENDERMONDE EN SINT-GILLIS Een dader pleegt een misdrijf en belandt in de gevangenis, afgesloten van de maatschappij. Is dit een juiste straf, heeft dit zin? Velen belanden in eenzaamheid en isolement, worden depressief. Na vrijlating komen sommigen opnieuw terecht achter de tralies. Lichtpuntjes zijn bezoek van familie, vrienden of een vrijzinnig-humanistisch consulent, zoals Jan Kuilman. Hij getuigt over het leven in de gevangenis. Linde Waeyaert

28  >  januari 2019

DEGEUS


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Wat is je opdracht in de gevangenis? Ik ben als vrijzinnig-humanistisch consulent de vertegenwoordiger van de ‘vrijzinnigheid’ en ben verantwoordelijk voor groeps- en individuele gesprekken met gedetineerden en geïnterneerden. Mijn functie is ontstaan vanuit het idee dat een gedetineerde geen vrijheid meer heeft, maar nog altijd een aantal rechten. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld in het kunnen deelnemen aan culturele activiteiten en recht op medische zorg, maar ook het recht om je levensbeschouwing te beleven. Vandaar dat er ook een pastoraal medewerker, een protestantse en een islamitische vertegenwoordiger is. Ik merk dat mensen in de gevangenis vaak een specifieke rol opnemen: stoer, sterk of een andere rol om zich weerbaar op te stellen. Bij mij kan iemand zichzelf zijn, zich kwetsbaar opstellen, zijn emoties tonen. Ik merk dat het even duurt vooraleer cliënten dit beseffen. Je mag niet vergeten dat ze die rol heel erg geïnternaliseerd hebben. Het is mooi wanneer een stoere bolster zijn masker even afwerpt.

In de gevangenis is het niet te bedoeling zelf na te denken. Al het denken, ieder initiatief word je afgenomen Wat is de meerwaarde van een vrijzinnig-humanistisch consulent in de gevangenis? Ik denk dat de nood aan een moreel consulent in de gevangenis nog groter is dan buiten de gevangenis. Mensen die niet in de gevangenis zitten, hebben meestal familie of een netwerk waarop ze kunnen steunen en aankloppen voor een gesprek. In de gevangenis ontbreekt dit. Mensen hebben een bepaald parcours afgelegd en zijn hiermee alleen en hebben meer nood aan een klankbord. Er is heel weinig contact met de buitenwereld en mensen vervreemden ervan. Op dat vlak fungeert een moreel consulent ook vaak als een brug tussen de gevangenis en de wereld buiten.

hebt mensen die constant rebelleren, je hebt mensen die zich volledig aanpassen. Natuurlijk zijn er naast die twee uitersten ook nog mensen die ertussen zitten. Dat zijn meestal mensen die de regels volgen maar ook duidelijk maken wanneer ze niet akkoord zijn. Ik denk dat dat de meest ‘gezonde’ groep is. Je volgt de regels maar bewaakt ook je eigenheid en menselijkheid. Het is belangrijk om een overlevingsstrategie te vinden, om te kunnen omgaan met het feit dat je in de gevangenis bent terechtgekomen en dit misschien voor een lange tijd. Dit is een thema dat vaak naar voor komt in de gesprekken. Het gaat erom te accepteren dat je voor een bepaalde tijd in de gevangenis zit en dat je er het beste van moet maken. Mensen die dat kunnen, die overleven de gevangenistijd. Je hebt te maken met sommige cliënten die een compleet ander waardenkader hebben dan jij, hoe ga je daarmee om? Ik vind dat net interessant. Ik kom tal van mensen tegen die een totaal ander leven hebben gehad en ik ervaar dat als bijzonder verrijkend. De verhalen, de avonturen maar ook de nare ervaringen, de manier van opgroeien, de gezinssituatie of net de afwezigheid daarvan, die zijn vaak anders en ik vind het interessant om al die verhalen te horen. Het is waar dat mijn waarden en die van een cliënt soms afwijken, maar ik zie daar geen probleem. Ik ga soms ook op bezoek bij mensen die zich nadrukkelijk moslim of katholiek noemen. Ik heb in de gevangenis niemand die zich nadrukkelijk vrijzinnig-humanistisch noemt. Er zijn er wel die het zijn maar niet de specifieke term gebruiken en het ook niet van zichzelf wisten. Meestal komt dat tot uiting na meerdere gesprekken. Het aspect vrijzinnigheid vind ik zeker terug bij mensen: zelf nadenken, vrijheid hoogachten is bij hen zeker aanwezig. Het humanistische aspect (empathie, medemenselijkheid, solidariteit) jammer genoeg soms wat minder.

Je hebt er geen vrijheid en dat is een aspect dat mensen vaak vergeten omdat ze zo gewoon geraakt zijn aan vrijheid

Tijdens de gesprekken help ik mensen onder andere met het ordenen en verhelderen van hun gedachten. Ik luister, ik stel vragen. Veel van mijn cliënten hebben een beeld van hun toekomst maar dat is niet altijd realistisch. Een moreel consulent kan helpen om perspectieven te verruimen. Ik geef een voorbeeld: op de vraag naar de toekomst kreeg ik als antwoord ‘snel rijk worden’ maar daarnaast ook een goede papa en partner te willen zijn. Ik kan dan aangeven dat de waarden die hij wil realiseren moeilijk te combineren zijn. Het pad van ‘snel geld’ vergroot de kans dat je weer in de gevangenis terechtkomt. En dat gaat moeilijk samen met een goede papa of partner willen zijn. Ik ga dan in gesprek, ga na wat hij uiteindelijk het belangrijkste vindt: geld of goed kunnen zorgen voor. Ik denk dat mijn gesprekken op die manier iets kunnen betekenen.

Wat doe je als sommige gedetineerden uitspraken doen die tegen je humanistisch gedachtegoed ingaan? Ik benoem het verschil tussen mijn en hun visie en waarden. Niet iedereen staat automatisch stil bij wat bepaalde zaken teweegbrengen. Ik merk dat ze zich niet bewust zijn van het feit dat er iets bestaat als ‘de ander’ en de pijn die ze berokkend hebben. Soms komt het inzicht wel, maar vaak pas later en na meerdere gesprekken. Veel mensen die binnenkomen zitten op hun eigen eiland, zijn heel erg op zichzelf gericht. Dat zorgt ervoor dat ik vaak mensen hoor die in eerste instantie zeggen ‘er is mij iets aangedaan’ en niet naar het groter plaatje kijken.

Het leven in de gevangenis is niet te onderschatten. Als gedetineerde moet je continu op je strepen staan. Het eigen maken van een bepaalde rol is een ‘overlevingsstrategie’: je

Een gevangenis is een total institution, het is een instelling die op zichzelf staat met eigen regels, voorschriften, waarden en normen. Zelfbeschik-

DEGEUS

januari 2019  >  29


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

In de gevangenis is het niet te bedoeling zelf na te denken. Al het denken, ieder initiatief word je afgenomen. Zo kan je niet meer beslissen wat of waar je ’s avonds wilt eten, moet je op voorhand inschrijven voor activiteiten, enzovoorts. Ik merk dat sommige mensen zich inschrijven voor verschillende activiteiten waarop ze eigenlijk niet aanwezig kunnen zijn. In het begin begreep ik niet waarom. Maar toen begreep ik dat het over iets heel fundamenteel gaat: het gaat erover om zelf te kunnen beslissen, om op het moment zelf ook ‘nee’ te kunnen zeggen. Dat ‘nee’ kunnen zeggen is zo zeldzaam, dat het belangrijk wordt. Het is een klein sprankeltje autonomie dat ze anders niet hebben.

Er is geen terugkoppeling, je weet van niets, je zit in een black box Een total institution, zoals een gevangenis, bepaalt alles. Nog een voorbeeld is het douchen. Er zijn maar een aantal douches voor een grote groep mensen en een beperkte tijd waarop mensen mogen douchen. En dan gebeurt het dat de bewaker omstreeks 6u15 je uit je bed licht om te douchen. Vervolgens moet je snel je gerief bij elkaar nemen en dan krijg je een kwartier om te douchen. Wanneer je op dat moment geen zin hebt, dan vervalt je mogelijkheid om te douchen en dan moet je twee à drie dagen wachten. En dit omdat er niet genoeg douches zijn en er te weinig tijd is. Enkel de mensen die in de keuken staan en instaan voor de bedeling van het eten mogen dagelijks douchen.

Uiterlijk is zo belangrijk omdat dat een van de weinige aspecten is waar je iets aan kan doen © Gerbrich Reynaert

king en autonomie zijn daar amper ­aanwezig, terwijl dat wel waarden zijn die we vanuit ons vrijzinnig-humanisme hoog in het vaandel voeren. Hoe verhoud je je hier tegenover? Ik wist dat ik in een instelling ging werken waar er enorm veel regels zijn. Er zijn regels waar ik geen voorstander van ben, maar dat moet ik erbij nemen. Ik ben van mezelf geschrokken dat ik me heb kunnen schikken naar alle regels. Ik was namelijk nogal anti-regels en zeker als het belachelijke regels zijn. Maar in mijn werk kan ik het gemakkelijk aan de kant zetten. In gesprekken met de directeur zal ik op een voorzichtige manier aanhalen welke regels niet productief zijn. De vraag is of er dan iets verandert, maar ik heb het dan wel gemeld. Zo ook met de veiligheidsprocedures die er niet zonder reden zijn. Het duurde even voor ik dat zelf door had, maar nu besef ik dat bepaalde handelingen er zijn voor mijn veiligheid. Veiligheidsregels en procedures zijn er niet zomaar.

30  >  januari 2019

Mensen noemen een gevangenis soms een ‘­hotel’: je hebt onderdak, je krijgt eten, hebt geen zorgen ... Hoe kijk jij naar deze uitspraak? Ik hoor dat wel vaker, terwijl het verschil niet groter kan zijn. Zo heb je in de gevangenis geen enkele zeggenschap of beslissingsrecht. Je hebt er geen vrijheid en dat is een aspect dat mensen vaak vergeten omdat ze zo gewoon geraakt zijn aan vrijheid. We kunnen op dit moment, in dit land, kiezen wanneer we de deur uitgaan, wanneer en welk boek we willen lezen, welke tv-programma’s we willen bekijken, wie ik wanneer wil bellen. Dat kan allemaal niet in de gevangenis. Wanneer je iets wil lezen uit de bibliotheek dan moet je dit vooraf aanvragen. Je mag ook maar één keer in de week naar de bib en wel op een moment dat op voorhand wordt bepaald. Je kan je ook opgeven om te sporten maar enkel op een bepaald uur en ook hier is er een wachtlijst. Heel verschillend van een hotel.

De meeste gesprekken gaan over zinloosheid en dat is ook niet verwonderlijk. In België weet je vaak niet wanneer je vrijkomt

DEGEUS


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Een gevangenis heeft wel een aantal ‘hotelfuncties’ – zoals ‘bed’ en ‘eten’ – zo wordt dat ook benoemd. Maar dit is een misvatting. Zo kan je wel TV kijken maar die TV moet je huren en dit is duur. Gevangenen krijgen – als ze al werk hebben – 0,75€ per uur betaald. Een televisie dient veelal om hun gedachten te verzetten. Alleen zijn zonder een boek of een geluid maakt eenzaam. Op die momenten gaan ze piekeren en worden ze geconfronteerd met hun situatie. Dan gaan ze zich ook realiseren dat wanneer ze vrijkomen het leven moeilijk zal zijn. Zaken waar ze liever niet te veel of te lang over willen denken. Door het feit dat alles voor je wordt beslist, ben je ook totaal afhankelijk. Zo loopt alle communicatie binnen de gevangenis via rapportbriefjes: je schrijft je vraag op en geeft aan voor welke dienst het bedoeld is. Je kan niet gewoon de telefoon pakken. Je geeft het briefje af en je hoopt dat het aankomt. Je weet immers nooit of dat gebeurt. Je hoopt dat het bij de juiste persoon terechtkomt en dat je antwoord krijgt. Die terugkoppeling, die wij net zo belangrijk vinden omdat je het gevoel hebt dat je wordt gehoord, is er zelden of nooit. Er is geen terugkoppeling, je weet van niets, je zit in een black box. Dit gebrek aan feedback en communicatie is enorm frustrerend. Hierdoor ontstaan er verhalen en wordt er met de vinger gewezen. Mensen die lang in de gevangenis zitten of al eerdere ervaringen in de gevangenis hebben, gaan heel vaak en veel briefjes schrijven met hetzelfde verzoek. En dat zorgt dan weer voor frustratie bij de dienst die de briefjes leest en behandelt. Ik heb een aantal vaste cliënten die heel goed weten dat ik langskom en waarvan ik toch wekelijks drie à vier keer verzoekbriefjes krijg …

Mijn visie op de maatschappij is zeker niet rooskleuriger geworden Het wegnemen van autonomie en ­zelfbeschikking, geen antwoorden krijgen op vragen die je stelt, dat doet iets met je. Zie je dat hun ­identiteit daarbij in het geding komt? Zeker. Identiteit is heel belangrijk. Ten eerste dragen mannelijke gedetineerden gevangeniskleren. Het mogen dragen van burgerkleren wordt al lang beloofd maar er stelt zich daarbij een logistiek probleem: het wassen van de kleren. Op de damesafdeling zijn er wasmachines, en het klinkt wat cliché, maar die vrouwen weten hoe ze moeten wassen. Zij dragen dus wel burgerkleren. Er zijn ook maar vijftig vrouwen terwijl er 350 mannen zijn en het dus ook moeilijker te organiseren is. Maar mensen willen zich onderscheiden van elkaar. Dit resulteert in uiterlijk vertoon: mannen die super verzorgd zijn en veel naar de kapper gaan. De gedetineerden kunnen één keer per jaar, met de kerstkantine, parfum aankopen en dat wordt massaal gedaan. Met geur kan je je immers ook onderscheiden. Uiterlijk is zo belangrijk omdat dat een van de weinige aspecten is waar je iets aan kan doen.

DEGEUS

Ook de lichaamscultus is heel sterk aanwezig: zo veel mogelijk spierballen hebben, geeft ook nog een ander signaal ‘ik ben sterk, ik laat niet met me sollen’. Zie je ook het omgekeerde? Gedetineerden die zichzelf verwaarlozen, apathisch worden? Er is zeker een groep die tegenovergesteld is aan die jonge, sportieve kerels. Mensen die zich verschuilen en bang zijn. Ze ervaren vooral het gevoel van geen grip te hebben, niets in de hand te hebben en ook niets te kunnen veranderen. Zo heb je mensen die zich niet meer verzorgen, waarbij je in de cel komt vol met rommel.

Het is extreem moeilijk om na je vrijlating je leven anders aan te pakken. Vaak hebben mensen daar ook niet de tools voor en draag je daarenboven nog eens het stigma van ‘ex-gedetineerde’ Is zinloosheid een thema dat vaak in de gesprekken aan bod komt? De meeste gesprekken gaan over zinloosheid en dat is ook niet verwonderlijk. In België weet je vaak niet wanneer je vrijkomt. In België kan je na een derde van je straf uit te zitten, vrijkomen. Het is een misvatting dat dit enkel gebaseerd is op ‘goed gedrag’. De reklasseringsambtenaar en de psychosociale dienst hebben inspraak. In Nederland weet je op voorhand wanneer je vrijkomt. Het niet weten wanneer je vrijkomt leidt ook tot uitzichtloosheid. Sommige mensen beginnen te schrijven naar mensen, en naar verschillende instanties. Het gevoel van zinloosheid is nog sterker aanwezig bij geïnterneerde mensen omdat zij helemaal niet weten wanneer ze vrijkomen. Op hun einddatum staat het jaar 9999, symbolisch. Zij zijn afhankelijk van beoordelingen. Hun dossier wordt om de zes maanden geëvalueerd. Maar wanneer er geen behandeling is, verbetert hun toestand niet. Gelukkig verblijven de meeste geïnterneerden nu in het forensisch psychiatrisch instituut waar wel behandelingen worden opgezet.

Het merendeel van gevangenen maakte voor hun gevangenisstraf al geen deel uit van de samenleving. En na hun straf vragen we hen om modelburger te worden Er is een veel hogere frequentie van zelfdodingen en zelfdodingspogingen in de gevangenis dan buiten de gevangenis. Dit heeft te maken met verschillende factoren: het merendeel van de gedetineerden zijn mannen, die hebben een verhoogd risico. Daarbij komt dat de meesten veelal een traumatische kindertijd achter de rug hebben wat een belangrijke risicofactor is voor zelfdoding. Ik merk dat zelfdoding het vaakst voorkomt bij mensen die pas zijn

januari 2019  >  31


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

binnengekomen. Ze leidden een ‘normaal leven’ en komen plots in de gevangenis terecht. Het verschil tussen het leven buiten en binnen kan heel groot zijn. Maar ik merk het ook vaak bij mensen die hier al heel lang zitten. Ze worden geconfronteerd met de uitzichtloosheid van hun bestaan en zeggen ‘dit leven moet stoppen’.

gevangenen maakte voor hun gevangenisstraf al geen deel uit van de samenleving. En na hun straf vragen we hen om modelburger te worden. Voor het overgrote deel is dat onhaalbaar. Als je die eis als maatschappij stelt, dan kan je enkel maar verwachten dat het merendeel het niet zal redden en terug in de gevangenis zal belanden.

Worden er groepjes gevormd in de ­gevangenis? Groepen zoals de ­A fro-Amerikanen, Zuid-Europeanen, enzoverder? In België heb je niet echt gangs. Je ziet wel dat sommige etniciteiten/nationaliteiten meer samen klikken, maar het is niet zo extreem zoals soms in televisieseries wordt afgebeeld. Er is ook niet zo veel geweld tussen de groepjes. Er is wel geweld in de gevangenis, dat zeker. Maar eerder individueel dan in groep. Wat die groepen wel delen is een bepaalde identiteit, een bepaalde taal, een bepaalde voorkeur voor spelletjes ...

Kan je deze job een leven lang doen? Dat weet ik niet. Ik vind dit een lastige vraag.

Het is de interactie tussen twee mensen die waardevol is. Ik denk dat dit de essentie is en wat ervoor zorgt dat ik het blijf doen Heeft het jaren werken in de ­gevangenis een effect op jezelf? Zeker. Ik ben veel rijker geworden als mens. Ik ontmoet mensen met een totaal andere achtergrond, die een heel ander leven hebben geleid. Deze verhalen zorgen ervoor dat mijn visie op de samenleving is verruimd. Ik heb veel verschillende perspectieven meegekregen door te luisteren naar anderen. Veel verhalen gaan over pijn, over mensen die het moeilijk hebben gehad. Mijn visie op de maatschappij is zeker niet rooskleuriger geworden. Ik merk hoe weinig er verandert met de jaren. Het blijft confronterend wanneer ik iemand die is vrijgekomen na een bepaalde periode opnieuw in de gevangenis zie. Mensen onderschatten vaak de moeilijkheid en complexiteit om opnieuw je leven op te nemen na een gevangenisstraf. Meestal hadden gedetineerden al een moeilijk leven. En na de straf belanden ze opnieuw in dat moeilijk leven. Het is extreem moeilijk om na je vrijlating je leven anders aan te pakken. Vaak hebben mensen daar ook niet de tools voor en draag je daarenboven nog eens het stigma van ‘ex-gedetineerde’.

Een persoon omvat zo veel meer dan enkel de daad waarvoor hij is veroordeeld Een gevangenisstraf moet echt het laatste strafmiddel zijn in een samenleving, want alles wat je in je leven hebt opgebouwd (werk, een woning) ben je kwijt. Werk en woonst vinden, de banden met je familie en netwerk herstellen, zijn heel moeilijke opdrachten. Er wordt vaak gesproken over ‘re-integratie’ van ex-gedetineerden maar dat is een misvatting. Het merendeel van

32  >  januari 2019

Een vrijwilliger die al twintig jaar werkervaring in de gevangenis heeft, vertelde me ooit in een gesprek dat hij zou stoppen op het moment dat hij te cynisch zou worden. Ik volg hem daarin. Op het moment dat ik het gevoel heb dat wat ik doe geen zin meer heeft, dan moet ik stoppen. Wanneer ik te veel geweld heb gezien en het me niet meer raakt, wanneer ik pijnlijke verhalen hoor en er onverschillig onder blijf, dan moet ik iets anders zoeken. Als ik me niet meer kan inleven, kan ik mijn job niet goed doen. Aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat ik me niet mag en kan laten meeslepen door alle verschrikkelijke verhalen die ik hoor. Ik moet een evenwicht zoeken tussen het interessante en het fijne aan de interactie met mensen, het ontmoeten van prachtige figuren en het tegelijkertijd kunnen omgaan met de absoluut verschrikkelijke verhalen, zonder dat je vervalt in ‘fake luisteren’. Mensen moeten voelen dat je in verbinding gaat en oprecht naar hen luistert. Dankzij die verbinding en interactie toon ik dat ik iemand zie als mens en niet louter als gedetineerde/crimineel/dader. Het is de interactie tussen twee mensen die waardevol is. Ik denk dat dit de essentie is en wat ervoor zorgt dat ik het blijf doen. Mensen tonen na een gesprek vaak hun dankbaarheid en appreciatie. Ik geef hun een deel van hun identiteit, als mens, terug.

Bij iemand op bezoek gaan in een cel zorgt ervoor dat mensen meer op hun gemak zijn en makkelijker praten. Ik ben soms wat minder op mijn gemak (lacht) Los daarvan ben ik natuurlijk niet blind voor de feiten die de mensen hebben gepleegd. Het verschil is dat ik probeer contact te maken met alle aspecten van iemands leven en niet enkel die tien seconden die ervoor hebben gezorgd dat hij opgesloten zit. Een persoon omvat zo veel meer dan enkel de daad waarvoor hij is veroordeeld. Ik doe deze job ondertussen al acht jaar met plezier. Maar ik vind het heel moeilijk om nu te zeggen of ik deze job tot aan mijn pensioen zou willen doen. Ik ben nu geneigd om nee te zeggen ... Maar vraag het me over enkele jaren nog eens. Weet je op voorhand al ­waarvoor ­iemand is veroordeeld? Neen. Ik krijg een rapportbriefje met de vraag of ik bij ie-

DEGEUS


MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

mand kan komen, zonder verdere info. Ik heb geen inzage in dossiers, waar ik blij om ben. Wanneer ik niet weet wat iemand heeft gedaan, is het contact puurder omdat ik start met de persoon die voor me zit, zonder vooroordelen. Soms is iemand al vaak in de media verschenen waardoor ik op voorhand al iets weet. Ik schuif dan mijn eigen visie aan de kant, maar dan is het moeilijker om onbevooroordeeld een gesprek te starten. Meestal krijg ik na een tijdje van de betrokkene zelf een versie van wat er is gebeurd. Ik ben me ervan bewust dat dat hun versie is en dat dit ook nog eens kan evolueren doorheen de jaren. Maar dit is niet de essentie. De essentie is de man of vrouw die voor me zit.

Bij de mannen laat ik de celdeur op een kier. Bij de vrouwen daarentegen zal ik de celdeur wijd open laten staan zodat iedereen mij kan zien Kan je wat meer vertellen over de b ­ ezoeken die je brengt aan gedetineerden? In de gevangenis ga ik bij de mensen op cel: een ruimte van tien vierkante meter. In die kleine ruimte staat nog een bed, tafeltje, kast, toilet en een lavabo. Als ik geluk heb, zit ik op een stoel en mijn cliënt op het bed, op amper een meter van elkaar. Er is niet veel personal space. Ik zit in een kleine, beperkte ruimte, met de geuren en kleuren van iemand anders. Dit verschilt van de meeste andere hulpverleners, die mensen ontmoeten in hun eigen bureau. De stoel waarop ik zit is vaak oncomfortabel. Soms biedt iemand me een kussen aan maar ik vind het geen prettig idee om met mijn billen op iemands hoofdkussen te zitten. Dus dat doe ik niet. Een ander aspect, is hygiëne. Schurft is een gekend probleem en je kan het makkelijk oplopen door op een bed te zitten, of te leunen tegen een handdoek. En dat zijn zaken die je niet tegenkomt als je achter je bureau zit. Zo is het ook de cliënt die mij al dan niet iets te drinken aanbiedt. Frappant is dat velen het belangrijk vinden om opvallend eerst een koffiekopje af te wassen alvorens me koffie in te schenken. Door dit te doen, willen ze tonen dat ze proper zijn. Deze handelingen, mij ontvangen en het aanbieden van drank, doen denken aan het leven buiten de gevangenis. Vandaar het belang dat eraan wordt gehecht en het belang van het expliciet tonen van mijn appreciatie. Toen ik startte met deze job, weigerde ik soms koffie omdat gedetineerden bijna niets hebben. Maar ze willen net iets geven, net dat is zo betekenisvol voor hen. Dit heeft er ook al voor gezorgd dat ik al zaken heb gedronken en gegeten die verschrikkelijk smaakten, zoals een stuk slagroomtaart. De man die het mij aanbood, had speciaal een stukje taart voor mij bewaard. Op zo’n moment kan je niet weigeren, dus dan eet ik die taart.

ben soms wat minder op mijn gemak (lacht). Zijn er verschillen tussen de ­v rouwen- en mannenafdeling? Ja, er zijn veel verschillen. De omgang en het contact dat ik heb, verloopt anders. Bij de mannen laat ik de celdeur op een kier. Bij de vrouwen daarentegen zal ik de celdeur wijd open laten staan zodat iedereen mij kan zien. Ik ben me ervan bewust dat de privacy hieronder lijdt. Deze handeling is echter nodig om aan te tonen dat er niets grensoverschrijdend gebeurt. Bij de dames ga ik ook nooit op het bed zitten. Bij de mannen doe ik dat uitzonderlijk wel. Ook op het vlak van fysiek contact is er verschil. Fysiek contact speelt een belangrijke rol, omdat mensen in de gevangenis het amper hebben maar net als ons de nood eraan voelen. Mannen zullen dit proberen te verkrijgen door te ‘stoeien’, door ‘schijngevechten’ te houden. Eigenlijk is het een vorm van verdoken knuffelen – iets wat je beter niet als zodanig benoemt tegen die kerels. Ik heb cliënten die me soms vijf keer een hand geven bij het afscheid nemen. Bij dames geef ik ook een hand maar daar is de afstand nadrukkelijker aanwezig. Onderlinge rivaliteit inzake de gespreksduur is meer voelbaar aanwezig bij de dames. Zo worden mijn bezoeken bijna tot op de minuut getimed. Bij mannen wordt de gesprekstijd ook in het oog gehouden maar dat speelt niet zo. Bij de mannen wegen dan weer andere zaken meer door ... Er is ook een verschil tussen mannen en vrouwen in het omgaan met conflicten. Bij de mannen wordt een ruzie in het slechtste geval een gevecht. Na het gevecht stopt het geschil. Er is een duidelijke winnaar en verliezer. Bij de dames kan het in het slechtste geval ook uitdraaien op een gevecht maar dat betekent niet het einde van het conflict. Ruzies blijven sluimeren, er wordt geroddeld en kwaad gesproken. Ik vind het vervelend als ik als consulent bij dergelijke conflicten wordt betrokken.

Mannen proberen fysiek contact te verkrijgen door te ‘stoeien’, door ‘schijngevechten’ te houden. Eigenlijk is het een vorm van verdoken knuffelen – iets wat je beter niet als zodanig benoemt tegen die kerels De gesprekken zijn eveneens anders. Daarom ben ik nu op zoek naar een vrouwelijke vrijwilliger. Niet elke vrouw vindt het fijn dat er een man op bezoek komt. Veel vrouwen hebben bijzonder vervelende en nare ervaringen gehad met mannen. Voor hen is het niet evident om een man te moeten ontvangen en dan nog in een heel krappe ruimte die ook hun safe zone is.

Maar bij iemand op bezoek gaan in een cel zorgt ervoor dat mensen meer op hun gemak zijn en makkelijker praten. Ik

DEGEUS

januari 2019  >  33


CULTUUR

Vorm geven aan het leven <Naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek Frans L. Van Praet, De Jaarringen, staat Willem Elias even stil bij het belang van vormgeving voor de wijze van leven. Vormgeving kan ideologie zijn: hoe je moet leven, of filosofie: hoe je anders kan leven. De indeling en de aankleding van je woonruimte, de objecten die je gebruikt, de meubels, kleur en licht, het zijn allemaal elementen van de wisselwerking tussen het bepalen van wie je bent en het tonen ervan. Willem Elias

‘Design’ en aanverwante termen zijn niet eenduidig. Frans Van Praet plaatste ze me eens mooi in twee rijtjes: 1) toegepaste kunst, sier-kunst, meubel-kunst, kunst-ambacht, en 2) vormgeving, industriële vormgeving, design, decoratie. De reeks met ‘kunst’ verraadt een onderdanig verlangen om kunst te zijn. In de reeks Huisje van Love © Ludion

varianten op vormgeving is ‘decoratie’ het minst geliefd. ‘Industrieel’ was nodig om de vermenigvuldigbaarheid te beklemtonen. En ‘design’ duidt de sociale waarde van het product aan. Ik verkies het woord ‘vormgeving’, het meest neutrale, ouder dan kunst. Allicht uit verveling zijn mensen het fundamentele gebruik gaan aanvullen met een ornament.

Allicht uit verveling zijn mensen het fundamentele gebruik gaan aanvullen met een ornament Misschien een esthetisch verlangen om de zintuigen te verblijden, samen met de hoop daarmee ook de goden te verblijden. Misschien hebben machtswellustelingen vlug aangevoeld dat zo’n ornament hen onderscheidde van de rest. Een stok om oude benen mee te ondersteunen, werd snel een staf die macht symboliseerde. Hoe dan ook is het ornament de cultuur zelf. Men kan zich een aap voorstellen die een tak hanteert om makkelijker een tros bananen neer te halen; een aap die zijn portret sculpteert aan het eind van die stok, niet.

© Ludion

FRANS L. VAN PRAET Het oeuvre van Frans L. Van Praet kenmerkt zich door een totaliserende verscheidenheid rond een levenslijn die hij zelf stap voor stap met intelligente handen ontwikkeld heeft. Hij vindt materialen die niet voor de hand liggend zijn om het feit kracht bij te zetten dat niet alleen de vorm, maar ook het materiaal, mee de betekenis bepalen. Experimenteren is steeds zijn attitude gebleven, gebaseerd op de kennis van de regels van de formele evenwichten die teruggaan tot bij het Egyptisch canon. Zijn contacten in de jaren ’60 met Italië en het toonaangevende Italiaanse design van toen, vormen de basis van zijn internationale loopbaan. Als jonge man vertoefde hij in het

DEGEUS


CULTUUR

ziet men de grillige jaarringen, de geschiedenis van het groeiproces. WOII blijft die existentialistische generatie, waartoe Frans behoort, achtervolgen. Na die catastrofe komt er gelukkig een ochtendgloren van de vormgeving. Technische automatisering, ontstaan uit krijgsnood, wordt utilitair aangewend door grootmeesters in de vormgeving. De stofzuiger wordt fier symbool van een beginnende emancipatie waarvoor Doris Day model stond, een deel van het gezinsgeluk. De vormgever geeft ook vorm aan een nieuw leven vol vrijheid.

Hij vindt materialen die niet voor de hand liggend zijn om het feit kracht bij te zetten dat niet alleen de vorm, maar ook het materiaal, mee de betekenis bepalen

bruisende kunstenaarsmilieu rond de Zwarte Panter. Fred Bervoets is nog steeds een goede vriend. Het is ook in deze geest dat men zijn beeldend werk moet plaatsen: een Vlaams surrealisme, dat graag volkswijs knipoogt, al spelend met beelden. Recent is Thierry De Cordier goede maat. Hier treft men een boeiende ambiguïteit in zijn werk aan: de verhalende exuberantie ontmoet de minder-is-meer soberheid van het minimalisme. Deze beperking waarin men de meester herkent, is de hoofdlijn die hij volgt wanneer hij gebruiksvoorwerpen ontwerpt. Het zijn synthesen van het ongewoon utilitaire en het potentieel van het materiaal. Hout is daarin zijn troetelding. Eeuwenoud toont het de mooie verweringspatine, die plastics nooit zullen verwerven. Doorgezaagd

DEGEUS

Hommage aan Fred Bervoets, 1985 © Ludion

Frans Van Praet heeft voor een filosoof gekozen als auteur. Mijn eerste tekst is dan ook een filosofische inlijsting, een poging om vorm en denken in relatie te brengen. Moeilijke generatie, die huidige tachtigers. Als ze vernieuwend wilden zijn, hadden ze het modernisme te huldigen, als ze vernieuwend wilden blijven, moesten ze het postmodernisme uitvinden. Het postmodernisme is geen breuk met, maar een herdenking van het modernisme.

WOII blijft die existentialistische generatie, waartoe Frans behoort, achtervolgen Hommage aan Verhaeren, 1991 © Ludion

Een filosoof hoort zich ook vragen te stellen over de fundamenten van de vormgeving. Zoals de koorddanser van Nietzsche, balanceert Frans tussen het essentialisme van het modernisme en het relativisme van het postmodernisme. Wie bij de hond slaapt, betrapt zijn vlooien. De cynicus,

januari 2019  >  35


CULTUUR

volkse verbeeldingskracht gestoeld surrealisme. Dit brengt ons naar een apart hoofdstuk Hommages. Ze betonen respect voor het uitzonderlijke kunnen van een andere, zonder zichzelf in de schaduw te plaatsen. Die volkse bron zijn de spiegeltenten, ‘oorden van verderfelijk plezier’ in decors van authentieke vindingrijkheid. Wereldtentoonstellingen waren zijn ding, evenals interieurs van bekende Vlamingen.

Als kunstenaar komt het paradoxale weer zichtbaar, daarin wordt koord gedanst tussen de soberheid van het modernisme en de exuberantie van een in de volkse verbeeldingskracht gestoeld surrealisme DE SPIEGELTENT ALS BRON VAN VOLKSE CREATIVITEIT

Spiegelpaleis van Meylemans © Ludion

Diogenes zei reeds op de agora tegen Plato: ‘Een tafel en een beker zie ik, maar jouw ‘tafelheid’ en ‘bekerheid’ zie ik helemaal niet.’ Het blijft tot heden een filosofische twist tussen behoefte aan zekerheid en de nood aan twijfel, een evenwichtsoefening waarbij vaak van het koord gevallen wordt. Mijn neologismen als indelingen van het boek: ‘het tafelende, lichtende, bergende en zittende’ mogen dan ook met enige postmoderne ironie gelezen worden. Frans L. Van Praet is niet enkel een design-meubelmaker, vandaar het hoofdstuk Avontuur, waarin hij zich ontpopt tot installatie-kunstenaar. Hij heeft graag zeg over de ruimte rond zijn creaties, een architecturale dimensie. Als kunstenaar komt het paradoxale weer zichtbaar, daarin wordt koord gedanst tussen de soberheid van het modernisme en de exuberantie van een in de

36  >  januari 2019

De oude spiegeltenten spelen een belangrijk rol in de postmoderne tendens van het oeuvre van Frans Van Praet. Het sluit aan bij het principe van het ernstig nemen van elke cultuurvorm. Omdat dit een ware ommekeer betekent in de ontwikkeling van Frans’ oeuvre geven we hier zijn eigen verhaal: ‘Een vormgever zoekt zijn roots. De stoel speelt hierin een prominente rol. Mensen hebben hem in gebruik zonder zich hierover vragen te stellen: we zitten erop. De stoel is voor iedere vormgever ‘het object’. Voor mij was dat Michael Thonet en zijn stoel nr. 14. Geboren uit materiaalkennis en technische innovatie, elitair en volks tegelijk, werd deze Weense caféstoel het object van de moderne tijd. Toen ik in de jaren ‘60 deze stoel in mijn interieurontwerpen integreerde, beschuldigden mijn collega’s mij ervan te kiezen voor de gemakkelijke weg van de nostalgie. Dit was echter het begin van mijn zoektocht naar hoe volkscultuur invloed kan hebben op vormgeving

Wandelstoel, 2016 © Jeroen van der Wielen

die meestal een elitaire bezigheid is. Mijn denken veranderde grondig door het zien van een overgebleven spiegeltent. Men kan design van bovenuit benaderen, maar ook – en dat was nieuw voor mij – vanuit de basis, van onderuit, vanuit de rechtstreekse behoefte van de mens. Het grote voorbeeld was Thonet. De stoel nr. 14 toont hoe een stoel, gebruikt door de gewone sterveling in de loop der tijd evolueerde naar een product voor de happy few.

Elke schepper maakt deel uit van een netwerk van relaties in de tijd en doorheen de tijd. Die worden al te vaak verborgen, ook omdat het ‘nieuwe’ de waarde van het cultuurproduct is geworden Ik wilde meer te weten komen over de oorsprong van de spiegeltent. Ze was sinds decennia uit het kermislandschap verdwenen. Ik vernam dat tussen WOI en II een zekere Meylemans als eerste, samen met wagenmaker Goor, een spiegelpaleis gebouwd had. Deze tent stond model voor de honderdvijftig spiegeltenten, die tussen de jaren 1930 en 1950 werden gebouwd. De opkomst van de discobar, gecombineerd met het verzet van de dorpspastoors, die deze tenten als ‘oorden van verderf’ beschouwden, betekende het einde van deze boeiende volkscultuur.' De spiegeltent Meylemans, die

DEGEUS


CULTUUR

Sevillabank, Gent © Ludion

was ontstaan uit het brein van een kermisman en een schrijnwerkerwagenmaker, stond voor een ingenieus stukje bouwkunde. De constructie was zo samengesteld dat ze op zeer korte tijd opgebouwd en afgebroken kon worden om van kermis naar kermis te reizen. Aan de basis van dit concept lag de vormdrift van Meylemans. Het onderlijnde het innovatieve vermogen van wat wij ‘volkscultuur’ noemen door kermislui.

Hij is inderdaad zo eerlijk om te verwijzen naar de mensen die een rol hebben gespeeld in zijn evolutie. Zoals wetenschap is ook kunst een domein waarin men best de pluralis maiestatis hanteert, het meervoud van de verhevenheid. Het betreft het gebruik van ‘wij’ in plaats van ‘ik’ om erop te wijzen dat elke persoonlijke daad niet alleen een individuele aangelegenheid is, maar ook schatplichtig is aan wat er voordien aan creatief handelen gebeurd is en wat er ongeveer gelijktijdig aan de gang is. Elke schepper maakt deel uit van een netwerk van relaties in de tijd en doorheen de tijd. Die worden al te vaak verborgen, ook omdat het ‘nieuwe’ de waarde van het cultuurproduct is geworden. Frans vindt dit niet erg. Hij is er zich bewust van welke rol hij binnen het systeem van het artistieke ontwerpen gespeeld

dialoog getreden is. In die Hommages ziet men ook de ontwikkeling van zijn eigen stijl.

DE SOCIALE OORSPRONG VAN DESIGN We kunnen de geschiedenis van het ‘design’ laten beginnen met de artsand-craftsbeweging in de tweede helft van de negentiende eeuw. De aanleiding was de lelijkheid van de massaproductie door de industriële revolutie. Niet de hoeveelheid bepaalt echter de lelijkheid, die wordt door de aard van het prototype bepaald. Van de nog steeds zeer mooie Thonet koffiehuisstoel 214 zouden er reeds in 1930 zo’n 50 miljoen exemplaren verkocht geweest zijn. Verder was de gedachte van John Ruskin (18191896) en William Morris (18341900) dat de arbeider recht had op schoonheid. Schone gedachte ware het niet dat het hun visie op schoonheid

Hiermee wil ik benadrukken hoe belangrijk de innovatieve vormdrang van deze kermislui wel was. De tenten werden iedere winter aangepast aan de evoluerende stijl en de belangrijke uitvindingen van de tijd. Deze volkse vindingrijkheid treft men ook nu nog aan op de kermis.

Een combinatie tussen nieuwe vormgeving en een sociale verbetering is tot op vandaag nog steeds het principe van avant-garde HOMMAGES IN HET GENTSE DESIGNMUSEUM Katrien Laporte, directeur van het prachtige Gentse Designmuseum, stond erop dat het boek bij haar zou voorgesteld worden, omkaderd door een tentoonstelling. Curator, Evelien Bracke, koos voor het tonen van de vele Hommages, die Frans ontworpen heeft aan de kunstenaars die hij bewondert en die hem voor zijn werk geïnspireerd hebben.

DEGEUS

The Collection and the Mystery of Wood, Factory Les Chauvets, Frankrijk, 2015 © Ludion

heeft en met graagte doet hij zijn hoed af voor degenen die hij eert. Zijn Hommages zijn er het daadwerkelijke bewijs van, maar los daarvan verwijst hij graag naar de links met andere creatieve ontwerpers met wie hij in

was die ze opdrongen aan een klasse die de hunne niet was. Al siert die sociale gevoeligheid hen wel. Tot op vandaag nog steeds het principe van avant-garde, namelijk een combinatie tussen nieuwe vormgeving en een

januari 2019  >  37


CULTUUR

The Collection and the Mystery of Wood, Factory Les Chauvets, Frankrijk, 2015 © Ludion

sociale verbetering. Wat echter wel een probleem was, is dat deze zeer invloedrijke arts-and-craftsbeweging ertoe geleid heeft dat de goed ontworpen gebruiksvoorwerpen door hun prijs onbetaalbaar waren voor hun doelgroep. Hun romantische terugkeer naar de ‘ideale’ toestand uit de middeleeuwen, waarin objecten manueel in alle eenvoud vervaardigd werden, is dus een mythe gebleken. Dit neemt niet weg dat ze ook aan de basis lag om latere generaties kunst en industrie met elkaar te laten verbinden. Als een manus ex machina bleef het handwerk daar steeds in verschijnen en verdwijnen, met beurtelings waarderende of geringschattende bewoordingen. Een schommel tussen de sporen van de vingers en de onzichtbare hand. De arts-and-craftsbeweging leidde eind negentiende eeuw ook tot de jugendstil of art nouveau. Deze keer niet verhuld in een vleugje socialisme, maar puur weeldevertoon. Het organische is het mooie. Dus toch de gedachte dat vorm een natuurlijke grond moet hebben. De productie die uit de Wiener Werkstätte voortkwam, was dan weer wel gebaseerd op de gildegedachte uit de middeleeuwen. Vanaf begin van de twintigste eeuw wou Duitsland ook een rol spelen in de ontwikkeling van het design. De Deutscher Werkbund

38  >  januari 2019

(1907) was de Duitse vereniging van ambachtslui, gesteund door de overheid. De traditionele ambachten moesten overgaan in industriële productie. Het werd de voorloper van het Bauhaus (1919), met een naam die naar de middeleeuwse bouwloge verwijst. De studenten uit deze kunstopleiding kregen een grondige ambachtelijke opleiding. Niet zozeer met de bedoeling om de tradities verder te zetten, maar om te experimenteren. Om de regels uit de overlevering te overtreden moet men ze beheersen. Naast techniek ook een bijzondere aandacht voor het specifieke van het materiaal. Zelfs tot in de mythische gedachte dat de potentialiteit van de vorm in se aanwezig is in de kwaliteiten van het materiaal, alsof het ligt te wachten om vorm te worden. Men komt zelfs soms in de buurt van de indruk dat god in de schepping van de natuur mede de mogelijkheid tot omzetting in cultuur voorzien heeft. Soberheid en theosofie lijken niet tegenstrijdig, kijk maar naar Mondriaan. Verder ook weer een sociale betrachting om een mooie en praktisch design in ieders bereik te brengen. Daarvoor werden industriële productieprocessen aangewend. Naast het mythische van de experimenterende handen, terwijl het eigenlijk om creatieve geesten ging, is er ook het functionalisme als bedenkelijk concept. Wie ‘Bauhaus’ zegt, heeft ‘modernisme’ uitgesproken, zoals het zich verder in de twintigste eeuw ontwikkeld heeft. ‘Less is more’ is het motto, soberheid troef, wel perfectie, geen armoedigheid. Dat functionalisme is ook niet zo neutraal en breekt eigenlijk met de ‘alles mag’-regel van de avant-garde, want het heeft een gebod en verbod in voege gesteld. Het moet functioneel zijn en ornamenten zijn uit den boze. Fundament en ornament moeten dus samenvallen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als de functie vorm wordt, dan is ze tevens ornament. Wie zegt dat ze ook nog langer fundament is? Hier zit het mythische verscholen. De functionaliteit is symbolisch geworden. Vormgeving toont haar

bruikbaarheid via tekens. Dit wordt gecorrigeerd door het postmoderne. Het blijft zoeken naar fundamenten, die steeds veelvoudig zijn en dus eigenlijk niet fundamenteel, om de vormgeving het leven zo functioneel mogelijk te laten begeleiden. Maar het wil er vooral niet functioneel uitzien. Ook dit wordt via tekens aangebracht. Het Sottsasste eerst. Deze verheerlijking van alle woorden die aanvangen met ‘multi’ en ‘poly’, maakt ook dat het gebruik van de hand een waarde is, maar ook niet per se, dat groot- en kleinschaligheid door elkaar kunnen lopen, en zoveel meer.

Ondertussen heeft ‘design’ een quasi alomtegenwoordigheid verworven, wat uiteraard zijn invloed heeft op het gebruik van de term Ondertussen heeft ‘design’ een quasi alomtegenwoordigheid verworven, wat uiteraard zijn invloed heeft op het gebruik van de term. Van exclusieve zelfs terug handgemaakte eigentijdse dure vormgeving van de dingen waarmee het leven leefbaar wordt (gebruiksvoorwerpen, etc.) tot een algemeen verspreide soort vormgeving dat goedkoop geworden is door de massaproductie. Ikea die aan de lopende band originele vormgevingen steelt, deze genoeg modifierend om juridisch niet vervolgd te worden, en ze in zeer onduurzame uitvoeringen aan Jan en Alleman brengt, is hier het beste voorbeeld van. Maar misschien is dat wel de realisatie van de droom van de arts-and-craftsbeweging? Willem Elias & Donatella G. Bianchi (met een tekst van Johan Valcke), Frans L. Van Praet – De Jaarringen – Rings of Growth. Uitgeverij: (2018), 352 p., ISBN 9789491819780.

DEGEUS


POËSTILLE

De eeuwige terugkeer van Friedrich Nietzsche Portret

De camera al te nabij.

ANTOON VAN DEN BRAEMBUSSCHE DAALT AF IN DE STILTE Renaat Ramon

Tussen de poëzie van Antoon Van den Braembussche (°1946) en die van ­Claude van de Berge die in de vorige Poëstille aan de orde was, is er geen stilistische overeenkomst, wel een mentale, geestelijke verwantschap. Regels als ‘Alles was stil en onstoffelijk’ en ‘Afdalen in de stilte en zeggen / wat al vanouds onzegbaar was’ die je leest in Alles komt terug (Leuven, P, 2018), de recente bundel van Van den B ­ raembussche, roepen meteen de etherische, transcendente sfeer op die de poëzie van van den Berge kenmerkt. Stilte is zowel in de bundel van Van den Braembussche als in De aantrekking van van de Berge het vaakst voorkomend woord. Alles komt terug is, heb ik in een dedicatie kunnen lezen, een ‘poëtische ode aan Nietzsche, de liefde en de eeuwige terugkeer van de stilte.’ Terwijl bij van de Berge de repetitie een vaste stijlfiguur is en hij voor wat hij wenst te zeggen woorden te kort komt en dus nieuwe smeedt, laat Van den Braembussche ‘woorden in woorden verdwijnen / halt houden in onuitputtelijk wit’. In het gedicht Het witte licht schrijft Van den Braembussche: ‘Een absolute leegte / waarin wij gearmd als tweelingen / verder wandelen: / een vreemde, oneindige, / niets vermoedende / stilte tegemoet’ en hij brengt ook een ‘Ode aan de leegte’ die eindigt met deze strofe: ‘De leegte die langzaam oplicht / en even heel even / voor eeu-

DEGEUS

De contouren van je ogen vervloeien als zwarte inkt in de leegte

van je schedel. In het niets.

In de innerlijke ruimte. Huiveringwekkend subliem.

wig / glimlacht.’ De kwintessens van zijn levensfilosofie is vastgelegd in Portret, een subliem gedicht. Van den Braembussche weet met een beheerst vocabularium woorden te creëren die een geheel eigen, intieme sfeer oproepen. Dat is een eigenschap van grote poëzie. Over ‘de eeuwige terugkeer van het gelijke’ is de ondertitel van de bundel die, heel consequent, een motto aan Nietzsches Aldus sprak Zarathoestra ontleent: ‘Zie, we weten wat jij onderwijst: dat alle dingen eeuwig terugkeren en wijzelf met hen, en dat we al een oneindig aantal keren hier zijn geweest, en alle dingen met ons.’ Om ‘het onuitsprekelijk besef / dat alles uiteindelijk zichzelf’ verslindt te ‘illustreren’, introduceert de dichter het beeld van de ouroboros, de slang die in zijn eigen staart bijt, het klassieke symbool van de zelfbevruchting, de eeuwige wederkeer en de eenheid van uitersten; de slang die ‘de kringloop voltrekt. / Zichzelf opnieuw uitvindt. // Tot in het oneindige.’ Een denkwereld waarin de dialectiek van zijn en tijd is opgegeven. Een wereld waarin alles eeuwig terugkeert is een wereld zonder finaliteit, een fantasma dat aanvoelt als een fataliteit. De dichter moet leven met deze fataliteit. Hij aanvaardt zijn lot zoals uit Amor fati blijkt: ‘In bloemen van verdriet / kweek ik de illusie / anders te kunnen

zijn. // Maar wat ik beleef, zal ik nog eens beleven.’ Amor fati is overigens een begrip dat Nietzsche in zijn Fröhliche Wissenschaft heeft gemunt. Dit is humane poëzie waarin niet het ego van de dichter centraal staat maar zijn empathische confrontatie met de medemens, getuige gedichten als Dementie: (‘Met mijn lichaam sprokkel ik / de laatste restjes tederheid.’), Dwaallicht (‘Maar ook het tijdeloos verwijlen / in je onsterfelijke lach.’) en De koele meren des doods, een titel ontleend aan de psychologische roman van Frederik van Eeden. Ook bij Van den Braembussche verwijst het meer naar de dood, ‘niet onheilspellend / maar op een vreedzame, / bijna verleidelijke wijze. // Alsof de dood deel uitmaakte / van een onmetelijk groter geheel.’ Overigens is de dood in deze poëzie geen abstracte categorie. Het is een realiteit. Schuldbewust schrijft de dichter in Een vriend: ‘Jaren verstreken en het einde nabij / zei hij: ik omarm het lijden, / mijn eigen waanzin, mijn eigen dood. // En hij zong, terwijl hij stierf, / een lied voor mij. / En ik begreep het niet.’ Alles herhaalt zich, alles komt terecht: de liefde, de leegte, het leven en de dichter die verlangt te leven in een eeuwig Hier en Nu waarin ‘vergeten niet langer / aan de orde is // enkel het intense, weergaloze zijn’.

januari 2019  >  39


BOEKENREVUE

Never Let Me Go IN DE TRADITIE VAN DYSTOPISCHE SCIENCEFICTION Deze zomer kwam ik er eindelijk aan toe om Never Let Me Go van Kazuo Ishiguro (2005, vertaald als Laat Me Nooit Alleen), te lezen. Hoewel deze roman zou kunnen gekwalificeerd worden als sciencefiction, is dit voor Ishiguro duidelijk niet de hoofdzaak. Net zoals het bij The Remains of the Day (1989), zijn andere verfilmde roman, niet ging over het beroep butler noch WOII, is de dystopische setting slechts een aanleiding voor het beschrijven van de jeugd, de vriendschap en de nostalgie naar beiden van Kathy H., de hoofdpersoon en verteller van het verhaal. Merel Waeyaert

Een korte introductie (en de start van spoilers, dus wees gewaarschuwd): Kathy, Ruth en Tommy zijn studenten op Hailsham, een kostschool in Engeland. Het is een vreemde en vervreemdende omgeving, waar ze volledig afgesneden zijn van de rest van de wereld en waar gefocust wordt op het creëren van ‘kunst’, werkjes gecreëerd door de studenten. Kathy’s beschrijvingen van het leven op Hailsham worden afgewisseld met het leven van Kathy als carer, verzorger van donors die een reeks operaties moeten ondergaan. Langzaam wordt een wrede wereld onthult: Kathy, Ruth en Tommy zijn klonen, alleen gekweekt om als volwassenen hun organen af te staan. De drie verzetten zich niet tegen de loop van de gebeurtenissen en proberen zich enkel vast te klampen aan wat ze kennen: hun verleden en elkaar. Dat blijkt zinloos te zijn. Of, zoals Tommy het uitdrukt: ‘I keep thinking about this river somewhere, with the water moving really fast. And these two people in the water, trying to hold onto each other, holding on as hard as they can, but in the end it’s just too much. The current’s too strong. They’ve got to let go, drift apart.’ (p. 277)

40  >  januari 2019

Ondanks het feit dat de roman zich veel minder bezighoudt met de hoofdthema’s van het sciencefiction-genre, vind ik de wereld die Ishiguro schept toch intrigerend genoeg om die te vergelijken met een bepaald subgenre hiervan – dat van de dystopische protestliteratuur. Deze romans scheppen een nieuwe wereld, een dystopie of anti-utopie – letterlijk een ‘slechte plek’ – en gebruiken die als setting.

Kathy, Ruth en Tommy zijn klonen, alleen gekweekt om als volwassenen hun organen af te staan U kent de grote namen waarschijnlijk wel: Brave New World van Aldous Huxley (1932), Nineteen Eighty-Four van George Orwell (1949), Do Androids Dream of Electric Sheep? van Philip K. Dick (1968) (misschien beter gekend onder de filmtitel: Blade Runner), Fahrenheit 451 van Ray Bradbury (1953) … Meer recent zijn er The Hunger Games-serie van Suzanne Collins (2008-2010) en Margaret Atwoods The Handmaid’s Tale (1985). De beste definitie van een dystopie wordt mis-

DEGEUS


BOEKENREVUE

schien wel gegeven in Nineteen EightyFour: ‘A world of fear and treachery and torment, a world of trampling and being trampled upon, a world which will grow not less but more merciless as it refines itself.’ (p. 214)

Vaak wordt cultuur gewoon verboden en vervangen door propaganda. Het herontdekken van literatuur door de hoofdpersoon leidt dan vaak tot een moreel én emotioneel ontwaken Veel van die romans gaan wat losser om met het science-gedeelte van de sciencefiction: er ligt minder nadruk op de ontwikkeling en werking van de robots, computers en (in de moderne sciencefiction) bio-engineering. In de plaats daarvan wordt er gefocust op de sociale gevolgen van die technologische ontwikkelingen, zeker als ze gebruikt worden door dictatoriale regimes. Deze dystopieën kunnen dan ook geklasseerd worden in het subgenre ‘sociale sciencefiction’ – en ja, sciencefiction is een genre dat onmogelijk te definiëren is, met een eindeloze variatie en een eindeloos aantal onderverdelingen. (Als u eens vijf minuten tijd hebt, probeer dan de Engelstalige wikipedia-pagina Definitions of science fiction: ze hebben er meer dan 30 opgelijst. Mijn persoonlijke favoriet is die van de auteur Arthur C. Clarke: ‘Science fiction is something that could happen — but you usually wouldn’t want it to. Fantasy is something that couldn’t happen — though you often only wish that it could.’

Het verlichtingsideaal dat educatie en kunst menselijkheid zou creëren, is nutteloos in deze wereld In al deze verhalen zijn er twee thema’s die vaak terugkeren: hoe de personages omgaan met literatuur (en cultuur) en de rol van verzet. Dit

DEGEUS

zijn ook twee thema’s die terugkomen in Never Let Me Go – maar met een twist.

‘WAAR MEN BOEKEN VERBRANDT, VERBRANDT MEN UITEINDELIJK OOK MENSEN’: DE ROL VAN LITERATUUR Het is waarschijnlijk eigen aan schrijvers om de rol van literatuur op het denken naar voren te schuiven, maar in veel dystopische romans is er een glansrol voor de invloed van literatuur. Vaak wordt cultuur gewoon verboden en vervangen door propaganda. Het herontdekken van literatuur door de hoofdpersoon leidt dan vaak tot een moreel én emotioneel ontwaken. Zoals John het verwoordt in Brave New World: ‘But I don’t want comfort. I want God, I want poetry, I want real danger, I want freedom, I want goodness. I want sin.’ (p. 192) Het appreciëren van cultuur wordt gelinkt aan zowel onafhankelijk denken als het ontwikkelen en verlangen naar diepe menselijke relaties. Het onderdrukken van culturele uitingen door de dictatuur is slechts een middel om de onderdrukking van de andere twee te verwezenlijken.

Hetgeen mij het meest trof in deze roman, was de complete onverschilligheid van het systeem ten opzichte van deze mensen die ze zelf hebben gecreëerd Hét voorbeeld bij uitstek is Fahrenheit 451, waarvan de titel al veel onthult: de temperatuur waarbij papier verbrandt. In deze dystopie worden alle boeken die gevonden worden, verbrand. Montag, de hoofdpersoon, is een verbrander die één van de boeken naar huis meeneemt en zo zijn transformatie op gang brengt. Maar ook in andere dystopieën is literatuur in meer of mindere mate aanwezig. In de World State van Brave New World kan John, die alles heeft geleerd uit Shakespeare, onmogelijk aarden: hij verwerpt de domme gelukzaligheid en eist ‘het recht om ongelukkig te zijn’

januari 2019  >  41


BOEKENREVUE

(p. 192). De handmaids in The Handmaid’s Tale is lezen en schrijven verboden. In een andere dystopische roman van Atwood, Oryx and Crake (2003), werpt het hoofdpersonage Jimmy zich op als de beschermer van woorden: hij verzamelt de boeken waar de technisch-wetenschappelijke wereld niet meer om geeft en probeert er zoveel mogelijk van te onthouden. Zo probeert hij niet alleen de taal te redden, maar ook zichzelf, zijn eigen zijn. Er is voor deze lezende personages bovendien geen weg terug: de kennis kan niet vergeten worden. ‘Words can be like X-rays if you use them properly -- they’ll go through anything. You read and you’re pierced.’ (Brave New World, p. 64) Literatuur en onverschilligheid sluiten elkaar uit.

Deze roman beschrijft hoe het aanvoelt om een product te zijn, alleen geschikt voor verbruik Ishiguro draait dit echter om. Cultuur is niet verboden voor de personages, wordt zelfs aangemoedigd. Het is slechts tijdverdrijf, lijkt er gedacht te worden, zonder invloed op de echte wereld. Dit lijkt te kloppen: Kathy leest Victoriaanse romans zoals Daniel Deronda van George Eliot (1876): een werk met een Zionistische subplot, maar linkt dit niet aan een eigen vrijheidsstrijd. De kinderen, in hun school omringd door hekken waar ze niet buiten durven, juichen bij de ontsnappingspogingen in The Great Escape (1963), wat een van hun lievelingsfilms is. Emotionele diepgang is mogelijk, net als rationeel denken, maar dit leidt niet tot een openbaring over het systeem; integendeel, hun verfijndheid, het rekening houden met anderen lijkt soms te verlammen. Het verlichtingsideaal dat educatie en kunst menselijkheid zou creëren, is nutteloos in deze wereld.

Niets legt je geweten zo goed het zwijgen op als jijzelf

42  >  januari 2019

‘YOU MAY TROD ME IN THE VERY DIRT/ BUT STILL, LIKE DUST, I’LL RISE’: DE ROL VAN VERZET Verzet tegen de autoritaire samenleving is vaak hét hoodfthema van de dystopische roman. Dat kan op grote schaal, zoals in The Hunger Games of The Handmaid’s Tale, waar ondergrondse verzetsgroepen actief het einde van het dictatoriale systeem voorbereiden. De uitdaging voor het hoofdpersonage – en de spanningsboog van het verhaal – is het contact leggen met de organisatie, wiens leden vaak infiltreren in alle lagen van de samenleving. Hoewel een aantal van de romans verzetsgroepen beschrijven die oprecht de dystopie willen verbeteren, zijn er ook veel verhalen waarin het verzet geen verbetering brengt. In The Hunger Games wordt de ene dictator vervangen door een nieuwe, in Nineteen Eighty-Four en Cloud Atlas (2004) blijken de verzetsgroeperingen opgezet door de overheid om dissidenten te betrappen. In andere dystopieën daarentegen is niet verzet maar ontsnapping – een vorm van vrijwillige verbanning uit de samenleving – de enige uitweg voor het individu. In The Machine Stops van E.M. Foster (1909), een novella die vaak genoemd wordt als het eerste dystopische sciencefiction verhaal, woont de mensheid ondergronds en worden rebellen naar de oppervlak van de aarde verbannen. Iets gelijkaardigs gebeurt met de ‘antisocialen’ in Brave New World: bepaalde eilanden op aarde zijn bestemd voor de intellectuelen die niet kunnen aarden in de maatschappij van de World State. Het personage Helmholtz Watson verwelkomt daarom ook zijn verbanning op het einde van de roman: hij denkt daar inspiratie te vinden. In Never Let Me Go is er geen verzetsbeweging die probeert de kinderen van Hailsham te bevrijden uit de school, noch lijken er groeperingen te zijn die openlijk of ondergronds de volwassen klonen redden, tussen donaties in. Het enige dat enigszins in de buurt komt van een vorm van verzet is de guardian Miss Lucy, die in een uitbarsting van frustratie de kinderen

vertelt wat tot dan toe alleen geïmpliceerd werd: dat ze allen hun organen zullen moeten afstaan tot ze sterven en dat ze hun dromen en fantasieën over een toekomst als actrice of brandweerman maar beter opbergen. Lucy wil hen echter niet aanzetten tot verzet tegen het systeem, maar hen gewoon confronteren met de realiteit, iets wat ze vindt dat de school te weinig doet.

Indirect krijg je als lezer de vraag wat je zelf zou doen, en wel op twee manieren: als slachtoffer, maar ook als bijstaander Hailsham wordt geleid door een organisatie die zichzelf waarschijnlijk zou omschrijven als een groep die opkomt voor de rechten van deze klonen, maar bevrijding is niet hun doel. Integendeel, ze lijken de studenten eerder te conditioneren in inactiviteit: er wordt niet alleen geen poging tot verzet ondernomen, er wordt zelfs niet aan gedacht. Hoewel de klonen een leven buiten het systeem wel begeren en erover kunnen fantaseren, doet geen van hen een poging om dit echt te bereiken. Door de kinderen informatie te geven maar tegelijkertijd hun de werkelijke gevolgen van hun situatie mee te delen, blijven ze meegaand. Zoals Miss Emily, de directrice, het uitdrukt: ‘You see, we were able to give you something, something even now no one will ever take from you, and we were able to do that principally by sheltering you.’ (p. 263) Maar volgens Miss Lucy is dat net het probleem: ‘(…) you’ve been told and not told. You’ve been told, but none of you really understand.’ (p. 79) Toch blijven de klonen dromen: er is in het systeem, zo gaat het gerucht, een mogelijkheid tot ‘ontsnappen’. Deze smaakt echter zeer wrang. Koppels die kunnen bewijzen dat ze werkelijk verliefd zijn, zouden een aantal jaar uitstel krijgen, die ze samen kunnen doorbrengen. Het ontsnappen is dus niet de verwijdering uit het

DEGEUS


BOEKENREVUE

systeem, maar slechts uitstel van executie. Opnieuw lijkt het bij geen van de slachtoffers van deze maatschappij op te komen om meer te zoeken, laat staan te eisen. Allen zien hun dood steeds dichterbij komen (eufemistisch uitgedrukt als: completing), maar allen laten zich meedrijven door de stroom, steeds dieper wegzinkend in lusteloosheid, depressie en nostalgie naar het verleden. Kathy H. beschrijft hoe ze door landschappen rijdt die allemaal op elkaar lijken, op weg naar de volgende donor, terwijl ze op zoek blijft naar de school en gezichten die ze kent. ‘(…) what I find is that sometimes, when I am driving around, I suddenly think I’ve spotted some bit of it. I see a sports pavilion in the distance and I’m sure it’s ours. (…) and I was sure that the girl standing in front of it, gazing emptily towards the on-coming vehicles, was Susanna C. (…) These moments hit me when I’m least expecting it, when I’m driving with something else entirely in my mind. So maybe at some level, I am on the lookout for Hailsham.’ (p. 281)

Ishiguro laat je wegdrijven op de stroom van zijn zinnen, tot je naar adem happend weer boven komt THE APPALLING SILENCE OF THE GOOD PEOPLE: CONCLUSIE Hetgeen mij het meest trof in deze roman, was de complete onverschilligheid van het systeem ten opzichte van deze mensen die ze zelf hebben gecreëerd. Misschien verschijnt er ooit een artikel waarin er een grondige vergelijking wordt uitgewerkt tussen de maatschappij in de roman en de manier waarop onze kapitalistische samenleving omgaat met ‘kweekdieren’. Ik meen dat deze roman beschrijft hoe het aanvoelt om een product te zijn, alleen geschikt voor verbruik. Er zijn geen verzets- of protestbewegingen; waarom ook, als deze wezens niet eens als mensen beschouwd worden? Het gerucht is slechts een gerucht; waarom zou er

DEGEUS

een uitweg gegeven worden, terwijl ze zelfs nooit als ‘mensen’ of ‘kinderen’ worden aangesproken, maar als ‘students’ of ‘creatures’? Zelfs hun guardians, de mensen die hun dag in dag uit zien, kunnen een rilling niet onderdrukken wanneer ze ze onverwacht tegenkomen.

Verzet tegen de autoritaire samenleving is vaak hét hoodfthema van de dystopische roman. Dat kan op grote schaal, zoals in The Hunger Games of The Handmaid’s Tale Miss Emily zegt het volgende: ‘How can you ask a world that has come to regard cancer as curable, how can you ask such a world to put away that cure (…)? However uncomfortable people were about your existence, their overwhelming concern was that their own children, their spouses, their parents, their friends, did not die (…). So for a long time you were kept in the shadows, and people did their best not to think about you. And if they did, they tried to convince themselves you weren’t really like us. That you were less than human, so it didn’t matter.’ (p. 257) Ik heb liever de brainwashing van Nineteen Eighty-Four, de kalmerende drugs van Brave New World, het geweld van The Hunger Games dan deze zin van Miss Emily: ‘We did it to prove you had souls at all.’ (p. 255). De hele samenleving is medeplichtig aan het lijden van de personages, maar denkt er liever niet over na. Het is gemakkelijker om hun menselijkheid te ontkennen dan om de wreedheid van de maatschappij – en de medeplichtigheid van ieder lid van die maatschappij – te erkennen. Niets legt je geweten zo goed het zwijgen op als jijzelf. Het doet denken aan Hannah Arendts opmerkingen over de banaliteit van kwaadaardigheid: ‘The trouble with Eichmann was precisely that so many were like him, and that the many were neither perverted nor sadistic, that they

were, and still are, terribly and terrifyingly normal. From the viewpoint of our legal institutions and of our moral standards of judgment, this normality was much more terrifying than all the atrocities put together.’ Hoe onconventioneel Ishiguro dus ook omgaat met het genre, Never Let Me Go past perfect in het subgenre sociale sciencefiction. Indirect krijg je als lezer de vraag wat je zelf zou doen, en wel op twee manieren: als slachtoffer, maar ook als bijstaander. Uw antwoord kan ik niet voorspellen, maar dat deze roman niet onverschillig laat, dat kan ik wel beloven. ­Ishiguro laat je wegdrijven op de stroom van zijn zinnen, tot je naar adem happend weer boven komt. De personages die hij heeft gecreëerd, blinken uit in zelfrepressie en inertie, waardoor je als lezer ‘seks wilt hebben, drugs wilt nemen, een marathon wilt rennen, wilt dansen – alles om jezelf ervan te overtuigen dat je meer leeft, meer vastbesloten bent, bewuster, gevaarlijker dan al deze personages’. (Guardian) Het is een roman die je doet stilstaan bij je eigen leven en hoe je het in handen neemt. Het is een roman over langzaam sterven, die de lezer daardoor aanzet tot leven.

Ishiguro, Kazuo. Never Let Me Go. London: Faber and Faber Limited, 2005, 304 p., ISBN 9780571258093.

januari 2019  >  43


BOEKENREVUE

De wilde tuin van de verbeelding Kris Pint FILOSOFISCHE ZELFHULP VOOR BEGINNERS We werken hard en veel, de maatschappelijke eisen putten ons uit. Veel tijd is er niet om onszelf te ontwikkelen. Waar vind je levenskunst nog terug? Wat is het Goede Leven? Vlaams cultuurfilosoof Kris Pint brengt een verrassende oplossing: ga eens tuinieren. Niet in je tuin, maar in je hoofd. Een pleidooi voor verbeelding. Heleen Andriessen

Enkele maanden terug kwam ik toevallig op een lezing van Kris Pint terecht. Het was de dag van de filosofie met als slogan ‘verbeelding aan de macht’. Zijn Wilde tuin van de verbeelding paste wondermooi in dit thema en intrigeerde me. Goed nieuws: thuis kon ik alles in boekvorm nog eens nalezen.

VERDORDE GROND We kunnen ons zelf verbeelden als een mysterieus, gesloten hof. Pint brengt deze metafoor in stelling tegen het one-size-fits-all-zelf dat we in deze maatschappij standaard aangeleverd krijgen: dat van de flexibele werknemer of hardwerkende burger. We bekijken ons leven binnen het kader van het marktdenken, timmeren voortdurend aan de weg van de zelfverbetering en meten onze waarde af aan onze prestaties. Geen wonder dat het sommigen te veel wordt, als je vrij bent om jezelf te ontplooien, maar nooit tijd hebt. Tijd voor een andere verbeelding van het zelf.

44  >  januari 2019

WIEDEN, OMMUREN, KWEKEN Voor we onze nieuwe verbeeldingen beginnen te cultiveren, raadt Pint ons aan om hiervoor de ruimte te creëren: we moeten eerst aan het wieden slaan. ‘Neen’ zeggen tegen de verhalen die ons ziek maken. Dat gaat niet zonder slag of stoot: vanuit de psychoanalyse argumenteert hij dat we belang hechten aan die verhalen omdat ze een grotere, existentiële leegte toedekken. Het gaat er niet om deze verhalen even te verwijderen om zo tot onze ware zelf te komen. Er is geen ware zelf. Onder de laag verhalen vinden we ten hoogste een hoopje verlangens. We moeten op zoek gaan naar andere verhalen, die ruimte bieden aan die onderliggende verlangens. Hoe dat dan in zijn werk gaat? Kunst en architectuur kunnen ons helpen bij onze zoektocht, tenminste als we voor de mogelijkheid openstaan dat ze ons in hun algemeenheid iets persoonlijks te vertellen hebben. Die ene (muzikale) zin raakt ons, of die ene ruimte. Die ruimte legt de leegte achter het hoopje verlangens bloot en laat ons toe ermee

DEGEUS


BOEKENREVUE

om te gaan. Onze tuin heeft ook een afbakening nodig, als bescherming tegen de buitenwereld, maar ook als plaatsaanduiding. In onze mentale speelplek, waar de tegenstelling tussen echt en fictie niet langer relevant is, leven we ons uit als spelende kinderen. We leren in een kritische bespreking van Yungs archetypes over onze persona: wie we denken te zijn. Het is een masker, een publieke figuur, een constructie van de buitenwereld waar we uiteindelijk ook zelf in zijn gaan geloven. Twee andere types maken barsten in het masker. De schaduw, het onaangename, of de anima, een verleidelijk personage dat ons naar een andere wereld uitnodigt. De ontmoetingen met de anima of de schaduw in de literatuur of op een schilderij brengen ons een rijkere zelf, dus niet per se een meer efficiënte zelf die alles meer in de hand heeft. We lezen geen eenvoudige oproep om dan maar gewoon het masker af te zetten, want het is niet duidelijk wat er achter dat masker zit. Nu het onkruid verdelgd is en de tuin omwald, moeten we zelf aan de slag met verbeeldingspraktijken. Planten kweken. Maak bijvoorbeeld je hoogstpersoonlijke hypomnèmata, een dure naam voor een aantekeningenboekje. Zoals een bij nectar verzamelt om er honing van te maken, verzamel je stukken tekst die samen een handleiding vormen voor je leven. Kies bewust fragmenten uit de informatiestroom op basis van wat je plezierig vindt om te lezen. Het schrift dient om ons die fragmenten eigen te maken, net zoals de bij ook de nectar moet verwerken om voedzame honing te verkrijgen.

TEGENVERBEELDING Wat een verfrissende, fantasierijke kijk op de verbeelding van het zelf. Het zelfbeeld waar Pint zich van wil ontdoen heeft romantische wortels. Toen ontstond het idee van een authentiek subject dat weliswaar nooit volledig met zichzelf samenvalt en daarom voortdurend in ontwikkeling is. De hedendaagse vertaling van dit

DEGEUS

idee luidt dat je je passies moet volgen en maximaal moet profiteren door je bucket list af te werken. Enige bocht die we nog moeten maken om bij de hardwerkende burger terecht te komen is het idee dat het zelf zich vooral in een carrière kan ontplooien. Pints tuin biedt soelaas. Onder de maskers zit er niemand op ons te wachten en we zijn vrij om de ene fictie door de andere te vervangen. We hoeven het niet allemaal op ons eentje te bedenken omdat we ons omringd weten door allerhande verbeeldingsvormen waar we naar hartelust van kunnen stelen. Net door onze blik naar buiten te richten, blijven we niet navelstaren in onze tuin. ‘Aan jezelf werken’ krijgt hier een nieuwe betekenis. Het actief aan de slag gaan met de verbeeldingspraktijken blijft ook weg van de trendy oproep om via mindfulness tijdelijk het zelf te verliezen, als ons dat al zou lukken. Evenmin hebben we met een goedkope hang naar escapisme te maken, omdat we de ontmoetingen met de andere verbeeldingsvormen op onszelf moeten betrekken. We hoeven het niet met de kritiek op het marktdenken en de actief ondernemende tuinier eens te zijn om te leren uit deze tekst. Pint heeft zelf veel uit zijn hypomnèmata geput en lardeert het boek met talloze voorbeelden uit de brede cultuurgeschiedenis. Stap voor stap neemt hij je mee langs een wereld van bloeiende kersenbloesems, het verhaal van een jongen die in zijn jaszak de gladheid van een kastanje voelt, een liedje van Gainsbourg, langs een modernistisch appartementsblok in Marseille van Le Corbusier, de Cloaca van Delvoye en de snor van Nietzsche. Ga en plant! Kris Pint, De wilde tuin van de verbeelding. Uitgeverij: Boom, Amsterdam, 2017, 136 p. ISBN 97889058758934.

januari 2019  >  45


FILM

© Kris Dewitte

Drift HET PIJNLIJK AFSCHEID VAN EEN GELIEFDE Drift is een film die je doet stilstaan bij de kanten van ons lijf die we graag wegpolijsten: onze zweetgeur, onze driften, onze diepste dierlijke rauwheden. Kortom alles wat de beschaving ons leren parfumeren en dresseren heeft. Te noteren op je to watch-lijst dus, tenzij je vindt dat de mens een dier is dat beter niet blaft. Jean-Pierre Vanhee

Gentenaar Benny Vandendriessche en Dirk Hendrikx verdienen alle lof voor de film Drift: het is een beeldjuweel. Schaarse maar veelzeggende dialogen worden afgewisseld met verstilde landschappen, terwijl de trage, verrassende soundscape elke scene op de hielen zit. Niet alleen speelt de film zich af in een wonderbaarlijk landschap, het thema en de personages sluiten zo nauw aan dat je de film niet zonder meer kan bekijken — je kunt niet anders dan je onderwerpen aan een bijzondere filosofische kijkervaring.

46  >  januari 2019

We zijn allemaal geconditioneerd en gericht op normalisering, maar dat neemt niet weg dat we gevoelens ervaren die ons in vele bochten wringen EXISTENTIEEL VERHELDEREND Filosofie leeft in de academische wijsbegeerte en via de populariserende bijdrage van beroepsfilosofen in de media, maar ook in de literatuur en de kunsten. Nogal wat filosofen publiceren geregeld maatschappij- of cultuurkritische essays die tot de non-fictie behoren. In de fictie en in de brede waaier van de plastische en performance kunsten is filosofie vaak een onderwerp, meestal in de vorm van toegankelijke en herkenbare beschouwingen over menselijke lotgevallen. Romans van hedendaagse auteurs als Michel Houellebecq, Judith Zeh of Peter Bieri kunnen om die reden als ‘filosofisch’ geklasseerd worden, ondanks hun fictionele inhoud. Vaak zijn de analyses van zulke auteurs existentieel verhelderend. Ze vertellen ons in welke wereld we leven, wat de kenmerken van onze ervaringen en belevenissen zijn — kortom wie wij zelf zijn. Dat verklaart ook hun succes.

DEGEUS


FILM

Hetzelfde kan gezegd worden over Drift. Het scenario en het script bevatten een verwijzing naar de geschiedenis van de filosofie en het verhaal belicht het verlies en het pijnlijke afscheid van een geliefde. Op het eerste gezicht is de afstand tot de dagelijkse realiteit groot, maar bij nader inzien geeft de beeldtaal uitdrukking aan erg herkenbare gevoels- en bewustzijnselementen. We zijn allemaal geconditioneerd en gericht op normalisering, maar dat neemt niet weg dat we gevoelens ervaren die ons in vele bochten wringen. In de geschiedenis van de filosofie zijn er beelden, metaforen en ideeën terug te vinden die helpen bij het zichtbaar en inzichtelijk maken van de helse pijnen van het afscheid. Dankzij zijn schitterende vertolking voegt performancekunstenaar Dirk Hendricks een heel nieuwe beeldtaal toe aan de uitdrukking van die gevoelens.

Het leven verloopt, meestal toch, afwijkend ten opzichte van wat je voor ogen had. Denk maar aan liefde of vriendschap, de opvoeding van kinderen, je eigen concrete verwachtingen De term ‘drift’ is sinds eeuwen in gebruik in de scheepvaart en geeft het verschil aan tussen de uitgezette koers en de gerealiseerde koers. Drift is in deze context het gevolg van de wind die grote schepen in ballast of zeilschepen van hun koers doet afwijken. Een stuurloos schip noemt men ook ‘op drift’, al gaat het hier niet om een koersafwijking. Stuurloosheid is namelijk geen afwijking, het is de afwezigheid van een afwijking. Door het ontbreken van een aandrijving, is er namelijk geen sprake meer van een koers. In de film verwijst de term ‘drift’ als metafoor naar beide betekenissen. Enerzijds is er in het scenario sprake van drift als de afwijking van de realiteit ten opzichte van het opzet ervan. Dit is normaal want eigen aan elk existentieel opzet. Het leven verloopt, meestal toch, afwijkend ten opzichte van wat je voor ogen had. Denk maar aan liefde of vriendschap, de opvoeding van kinderen, je eigen concrete verwachtingen. Drift is dan ook eigen aan elke menselijke onderneming. Je zet een bepaalde koers uit, wil een verhoopte bestemming bereiken, maar er staat tegenwind en je moet bijsturen. In het beste geval benut je het toeval, maak je gebruik van de geboden afwijking en stel je je doel bij.

Het gekwelde en soms autoagressieve lijf zoekt voor zichzelf een bestaansreden na de dood van de geliefde

DEGEUS

STUURLOOS Wanneer iemand stuurloos wordt, gaat het echter niet meer om de te verwachten koersafwijking. Wie op drift slaat, leeft zonder uitgezette koers, overgeleverd aan zijn driften, meervoud. Die driften zijn onderbewuste mentale en fysieke impulsen. Er zijn er meerdere en ze passen bijlange niet altijd mooi bij elkaar. Maar zelfs overgeleverd aan je driften handel je niet uit complete willekeur. Je impulsen laten je lichaam en geest onberedeneerd bewegen, maar vaak wel volgens een bepaald patroon. Al horen de bewegingen op het eerste gezicht niet bij elkaar, toch betekenen ze iets. De ratio als sturingsprincipe is naar de achtergrond verdreven en in de ogen van anderen doe je zomaar wat. Drift toont echter dat er meer zit achter die schijnbare willekeur. Een man is ziek van verdriet en is daardoor overgeleverd aan zijn driften. Ogenschijnlijk doet hij zomaar wat, maar bij nader inzien herhaalt hij bepaalde bewegingen die uitdrukking geven aan zijn gevoel. Gedreven door zielspijn bereikt en volgt hij zijn driften. Hij doet wat ze hem ingeven. Dat levert erg sterke scenes op. Niet altijd makkelijk te begrijpen maar wel aangrijpend, aansprekend, aansporend, empathiserend. De dansbewegingen van de achtergeblevene staan in het teken van rouw. Hij is op zoek naar verlossing, herinnering, naar wie hij is na dat overlijden, naar de geest van de overledene. Dit lichamelijke zijn-in-pijn getuigt van een oerkracht. Het gekwelde en soms autoagressieve lijf zoekt voor zichzelf een bestaansreden na de dood van de geliefde. Het stapt, loopt, springt, kruipt, valt met animale kracht, tegen het verlies aan. Het is wanhopig, driftig, maar nooit alleen: het personage verkeert altijd en overal in het gezelschap van een roedel wilde maar volgzame honden.

Het verhaal onderstreept de lijfelijke maar ook de primaire, krachtige kant van het menselijke bestaan. Hoe weinig luxeproducten we maar nodig hebben om toch goed te kunnen leven, bijvoorbeeld Het woord kynisme zou afkomstig zijn van het Griekse kuon, wat hond betekent. In de antieke filosofie was het kynisme een denkstroming waarvan Diogenes van Sinope (404-323 v.o.t.) een bekend bepleiter was. Je weet wel, de filosoof in de ton die aan de jonge Alexander De Grote vroeg om uit zijn zon te gaan, de filosoof van het publieke masturberen en ontlasten en de man die er bij daglicht een zaklantaarn bijhaalde om een mens te zoeken. Het fysieke en dierlijke karakter van deze stroming ging lijnrecht in tegen het idealisme van Plato. Peter Sloterdijk herdacht het antieke kynisme in zijn magistrale Kritiek van de cynische rede, maar ook Drift kun je zien als een bijdrage aan deze filosofische revival.

januari 2019  >  47


FILM

HET IS VAN DEN HOND Waarom speelt het hondse zo’n vooraanstaande rol in deze denkstroming? De legende van het verblijf in een ton verbeeldt het belang dat het kynisme hecht aan het animale op twee manieren: dierlijk enerzijds, bezield anderzijds. Het verhaal onderstreept de lijfelijke maar ook de primaire, krachtige kant van het menselijke bestaan. Hoe weinig luxeproducten we maar nodig hebben om toch goed te kunnen leven, bijvoorbeeld. Of hoe dicht het leven soms in de buurt komt van een zwerf- en zoektocht, zeker wanneer iemand alleen komt te staan. En hoe primair gezondheid is voor het beleven van genot, geluk, seksualiteit, vriendschap. De ontdekking van het animale veronderstelt evenwel een strijd tegen de schaamte en de deugdzaamheidsdressuur die ieder van ons in zijn greep houdt. Het is een poging tot het herwinnen van een basaal gevoel van onafhankelijkheid en kracht, een aanzet tot een vrijpostiger en actiever fysiek bestaan. Alvast een aanzet tot een vrijere vorm van bewegen, ook in geval van diepe en sterke emoties. Het gaat beslist in tegen het onderdrukken van sterke gevoelens door middel van pijnstillers. Daarom ook trekt het hoofdpersonage op met wilde honden: ze gaan en staan, pissen en kakken, copuleren en slapen waar ze willen. Niet dat deze vorm van animaliteit in Drift in beeld wordt gebracht, maar de film toont wel een lichaam dat een sterk gevoel uitdrukt en dat zich niet schaamt voor zijn idiosyncratisch bewegen.

De ontdekking van het animale veronderstelt evenwel een strijd tegen de schaamte en de deugdzaamheidsdressuur die ieder van ons in zijn greep houdt We beschouwen dit soort gedrag als vreemd en onaangepast wanneer het niet gekaderd wordt als performance of dansvoorstelling. Zulke rare gedragingen horen niet thuis op straat, noch in huis. Een man die een dergelijk bewegingspatroon ontwikkelt buiten een legitimerend kader moet tegen zichzelf beschermd worden, meestal met een hoop voorschriften en medicatie. Dat is precies waar het hedendaags kynisme zich tegen verzet, tegen het uitvlakkend behandelen van wat op zich al een behandeling is. Laat het gevoel zich spontaan en eigengereid manifesteren, pleit het kynisme, zonder enige vorm van dreiging naar anderen toe. ‘Vlak nadat we uit de middagslaap zijn ontwaakt, voelt de dag anders aan: langzaam en leeg. De geluiden van de stad klinken aangenaam vervelend. We spreken niet. Onze tong is dik, onze geslachtsdelen zwaar. Zodra we weer grip op de realiteit krijgen, zijn we vergeten dat dit onze hondstijd was’. Er wordt niet veel gesproken in Drift, maar deze reflectie van een Roemeense politieman onderstreept de kynische, lichamelijke en dierlijke draad die door het script

48  >  januari 2019

loopt. Op een matras in zee zoekt de man het fysieke evenwicht dat hij emotioneel niet vindt. Hij is een kynische onruststoker die totaal ongevaarlijk driftig is en de kijker herinnert aan de animale laag van het bewustzijn. Zonder veel woorden is hij zichzelf.

WANHOPIG STALKEN Ergens in het Karpatengebergte krijgt het verhaal ruimtelijkheid. De landschappen waarin de naamloze protagonist zich beweegt, behoren tot de zogenaamde espaces autres. Het zijn vreemde landschappen, zoals onafgewerkte of verlaten industriële sites, vergeten wouden en braakliggende terreinen waarin andere wetten gelden. Het zijn geen populaire reisbestemmingen, maar zoals in Drift wel vindplaatsen van afwezigheid van rationeel of voorspelbaar bewustzijn en gedrag. Het kunnen plaatsen zijn waar een mens zijn gewone bewustzijn verliest, opheft of aflegt. De ruimte zelf is actief in deze afwezigheid, bijvoorbeeld door voortdurend van karakter te veranderen en de mens die erin verblijft geen rust te gunnen. In de film is het een ruimte geworden die betekenis geeft aan het gedrag van het dwalende hoofdpersonage.

Rare gedragingen horen niet thuis op straat, noch in huis. Een man die een dergelijk bewegingspatroon ontwikkelt buiten een legitimerend kader moet tegen zichzelf beschermd worden René Bos benoemt een persoon die doordringt tot een onbekende zone of terrein een ‘stalker’, naar de gelijknamige film van Tarkovski (1979). De zone laat niet toe dat de bezoekende mens dezelfde macht en controle over zichzelf uitoefent als gewoonlijk, wat hem kwetsbaar maakt. ‘Het gaat om een plek van leven en dood, waarbij beide elkaar niet uitsluiten, maar eigenlijk in elkaar overlopen.’ Het vreemde, onherbergzame, onbekende terrein dat het hoofdpersonage in Drift creëert door zijn fysieke interactie met het landschap kan gezien worden als een metafoor voor de wanhoop die de mens te beurt kan vallen. Het oppervlaktewezen verdwaalt in zichzelf en in zijn omgeving. Vandaar dat de ruimte in Drift een ontoegankelijk, verboden karakter heeft. Wie ze betreedt, overtreedt de wetten van het gewone bewustzijn en is een stalker, onder meer van zichzelf. Drift exploreert deze vorm van wanhopig stalken en is een appel aan de verbeelding. Bij deze ook een uitnodiging om te verdwalen in uw eigen site van gevoelens en stil te staan bij de grenzen die u uw lichaam oplegt. Benny Vandendriessche, Drift (België, 2013). Speelduur: 73’.

DEGEUS


MUZIEK

Logos vijftig jaar VIJFTIG JAAR MUZIKALE ONGEHOORZAAMHEID Logos, het ensemble dat zich terecht ‘het kloppend hart van de avant-gardemuziek in Vlaanderen’ mag noemen, bestaat vijftig jaar. De Geus trok naar het Huis van Logos in de Gentse Bomastraat voor een gedachtewissel met stichter en bezieler Godfried-Willem Raes, aan wie in 1982 de Louis Paul Boon-Prijs werd toegekend voor zijn vrijzinnig sociaal engagement en creatieve emancipatie in de muziek. In mijn achterhoofd spookt de vraag: hoe humanistisch kan een robotorkest zijn? Eddy Bonte

Op het einde van de jaren zestig bouwden de jongeren alternatieven uit voor zowat alle aspecten van een samenleving die ze als burgerlijk, achterhaald en repressief beschouwden. Muziek vormde een hoeksteen van hun alternatieve leefwereld. De protestzangers wisselden de ‘ik hou van jou en blijf je eeuwig trouw’-teksten voor ernstige, vaak meer literaire boodschappen, maar zelfs een Dylan bleef trouw aan het eeuwenoude lied en het traditionele instrumentarium. De popmuziek voegde elektriciteit, beat en ritme toe, maar zowel het lied, het instrumentarium als de relatie artiestpubliek hielden in wezen stand. Lennon & McCartney schrijven uiteindelijk klassiek. Zelfs het ‘progressieve’ geluid van Pink Floyd en Soft Machine, die light shows, melodiedoorbrekende solo’s, dans en drugs toevoegden, verzinkt in het niets bij de avant-garde van Logos.

MODEL-IN-MUZIEK Waarom? Wel, in 1968 dumpte Logos het bestaande muziekparadigma in zijn totaliteit en ontwikkelde een compleet nieuw paradigma. De ‘Werkgroep voor geengazjeerde avant-gardemuziek’ – let op de progressieve spelling – ging de elektroniese toer op, nam afstand van de tonaliteit, bouwde eigenhandig zelf uitgevonden instrumenten, schreef alle

DEGEUS

© Logos

software, ontwierp originele componenten (bijvoorbeeld een twaalfstemmige quadrofonische geluidsgenerator), hanteerde andere types partituren, enzovoort ... De componist is een ontwerper. De computergestuurde instrumenten hebben geen uitvoerend artiest van doen. Bijvoorbeeld de ‘sonomobielen’, dit zijn sculpturen waarin elektronische schakelingen worden gemonteerd die de holtes benutten om geluid te produceren.

Zelfs het ‘progressieve’ geluid van Pink Floyd en Soft Machine, die light shows, melodiedoorbrekende solo’s, dans en drugs toevoegden, verzinkt in het niets bij de avant-garde van Logos Sterker: Logos is veel meer dan een muziekensemble. In de mond van prof. em. Herman Sabbe, klinkt het zo: ‘De activiteit van Logos wil een model-in-muziek zijn van àndere samenlevingsvormen’. Zo berust op de werken van Logos geen copyright en weigert de groep met boekingsagentschappen te werken. De muziekindustrie kan hen gestolen worden.

januari 2019  >  49


MUZIEK

Toch nog twee mogelijke misverstanden opruimen. Eén: avant-garde is geen stijl, maar een emancipatorisch zoeken naar expressiemogelijkheden. Twee: avant-garde hoeft niet samen te vallen met elektronische muziek, zoals het robotorkest van Logos bewijst.

De componist is een ontwerper. De computergestuurde instrumenten hebben geen uitvoerend artiest van doen EXPRESSIEVAARDIGHEID

© Logos

Godfried-Willem Raes: ‘Logos stond zeker niet op de voorgrond in de gebeurtenissen van ’68, maar staat wel duidelijk geprofileerd op de achtergrond ervan. Sabbe spreekt terecht van andere samenlevingsvormen, want in oorsprong was Logos een commune! Een commune is echt democratisch, want je hebt alles zelf in de hand. Wij wilden geen leiders, geen soloartiesten op het podium. Logos werkte aan bevrijdingsstrategie, want avant-garde is emancipatie omdat het muzikale expressiemiddelen bevordert. Zo reisde Logos Vlaanderen af tot in de kleinste uithoeken met een missie, een emancipatorisch doel: de mensen duidelijk maken dat ze zelf een muzikale taal kunnen ontwikkelen, dat iedereen over de mogelijkheid beschikt om zich te uiten. Die niet-verbale expressiebekwaamheid is een fundamentele voorwaarde voor echte democratie. Je niet-verbaal kunnen uiten, gaat zelfs de mondigheid vooraf. Daar hoort ook lichamelijke expressie bij, inclusief seksualiteit! Een land met een ‘chef’, is daarom alleen al niet democratisch. Die muzikale, nietverbale expressie, is gewoon universeel. Als ik traag zing met lage tonen, dan wordt dat nergens ter wereld als vrolijk geïnterpreteerd. Die universaliteit merkten we tijdens onze wereldtournee: overal waar we speelden zonder concessies te doen, werden we goed ontvangen, maar op een andere wijze. In Afrika heb je het publiek mee als je crescendo gaat. In Bangkok, waar het concertpubliek stil blijft omdat het een enorm respect betoont, kwam de explosie na het optreden. Maar: overal las het publiek ons als expressief gedrag dat hen kon boeien. Expressiebekwaamheid moet je leren, want onze cultuur is onderdrukkend. Op bepaalde geluiden rust duidelijk een taboe, zelfs bepaalde expressieve geluiden worden afgekeurd, laat staan dat je ze zou gebruiken voor emotionele expressie. Logos heeft ook met autisten gewerkt en zij maken geluiden in een idioom dat wij niet kennen als ‘muzikaal’, maar dat is niet relevant. Het geluid hoeft ook niet relevant te zijn: je moet wel over retorica beschikken, met andere woorden je moet overtuigen, er stáán op het podium’.

Op de werken van Logos berust geen copyright en de groep weigert met boekingsagentschappen te werken. De muziekindustrie kan hen gestolen worden

50  >  januari 2019

DEGEUS


MUZIEK

ROBOTORKEST Logos startte als een elektronies ensemble om de zeer eenvoudige reden dat de oprichters weg wilden van de oude muziek, instrumenten, dragers, middelen – en instellingen zoals de toenmalige conservatoria. Ook de elektriciteit vond geen genade en tot op vandaag vindt Godfried-Willem Raes de elektrische gitaar zowat het meest weerzinwekkende instrument op aard. Het werd dus elektronica. Een waar sign of the times: toen Raes (°1952) opgroeide, brak het technologische tijdperk door. In het scharnierjaar 1958, werd hij zowel door de uitvoering van Edgar Varèses Poème Electronique als de lancering van de Spoetnik gefascineerd.

Logos startte als een elektronies ensemble om de zeer eenvoudige reden dat de oprichters weg wilden van de oude muziek, instrumenten, dragers, middelen – en instellingen zoals de toenmalige conservatoria Maar Logos verliet het elektronische pad, vanwege een paar manifeste nadelen. Zo schept het dissonantie en vervreemding tussen de speler en het publiek. Op het podium draait iemand aan knopjes en de zaal hoort een geluid, dat van een trommel bijvoorbeeld. Alleen slaat dat veel minder aan dan iemand die effectief op een trommel slaat. De noodzakelijke retorica, de overtuigingskracht, gaat zo verloren. Luidsprekers vormen het tweede nadeel van elektroniese muziek: zij scheppen namelijk een virtuele omgeving. Het publiek weet niet wie waarvoor verantwoordelijk is. Dergelijke optredens kunnen ook saai uitvallen, want op scène gebeurt niets. Logos sloeg dan een andere richting in en bouwde robotten. Hun robotorkest is wereldberoemd en simpelweg uniek. Godfried-Willem Raes geeft een demonstratie: enkele computercommando’s en het orkest begint te spelen. De robots produceren echte, akoestische klanken: geen versterking te merken. De elektronica speelt enkel nog de rol van besturing.

Logos sloeg een andere richting in en bouwde robotten. Hun robotorkest is wereldberoemd en simpelweg uniek Maar: hoe humanistisch kan een robotorkest zijn? Godfried-Willem Raes: ‘Robots zijn het meeste menselijke wat er is! Alleen mensen maken machines en werktuigen, zoals robotten. In die werktuigen probeert de mens een deel van zichzelf te leggen. De machine, het werktuig, verruimt zijn mogelijkheden. De piano in het robotorkest heeft achtentachtig handen, daar kan geen mens tegen op! Ambachtslui hebben vaak een empathische band met hun werktuigen, ze stellen hen in staat iets te doen in deze wereld. De schrik voor machines is een erfenis van het Oude

DEGEUS

© Logos

Testament: alleen God kan Scheppen. De autonome, scheppende mens is taboe: dat is de Golem, Frankenstein. Herinner je dat de kerk klokkenmakers in de ban sloeg, want dat zijn zelfspelende machines! In Japan bestaat die vrees niet. Robotica is een goede zaak!’.

SCHOONHEID? Godfried-Willem Raes: ‘Logos zoekt geen Schoonheid-methoofdletter, want dat is een eigenschap van God, zoals het Goede en het Ware’. De esthetica van Logos berust daarentegen op verleidingskracht, de mensen overtuigen van dingen die ze niet kennen. Raes: ‘Die retorica moet je zoeken. Ze kan ook wiskundig zijn. In elk geval moet er een richting in de muziek zitten die de mensen verbaast en meeneemt. Onze esthetica is een verleidingsmethode voor het nieuwe.’

LOGOS 50 Het complete verhaal van Logos wordt door Godfried-Willem Raes boeiend verteld in het mooi geïllustreerde jubileumboek ‘Logos @ 50’, Stichting Kunstboek, 224 pp., € 25 via Logos: www.logosfoudation.org/ shop. Wie benieuwd is hoe de Logosmuziek eigenlijk klinkt, kan hier luisteren: http://logosfoundation.org/mp3/index.html

januari 2019  >  51


ABECEDARIUM

De G van Geheim Jean Paul Van Bendegem

Zeven uur in de vooravond, het tv-journaal, een willekeurige dag, Martine Tanghe presenteert. De reporter ter plaatse laat de nieuwsgierige kijker en Martine weten dat hij zich op de locatie bevindt waar een geheime vergadering bezig is van de regering – kies er maar ééntje, we hebben er genoeg – om een of ander al dan niet reëel probleem op te lossen (en zo de aandacht af te leiden van de echt hete hangijzers). Denken wij op zo’n moment niet allemaal hetzelfde: hoezo geheim? Als ge weet waar het plaatsheeft dan is het toch geen geheim meer, dat spreekt elkaar gewoon tegen? Of begrijpen we het verkeerd? Beginnen bij het begin: geheimen hebben te maken met kennis. Een persoon P heeft een geheim X indien P X weet en indien er niet iemand anders is, stel Q, die X ook weet. Klinkt goed maar volledig is deze bepaling helaas niet. Er moet een belangrijk onderscheid gemaakt worden wat het niet-weten van Q betreft. Want het gegeven dat Q X niet weet, kan twee dingen betekenen: ofwel weet Q dat P een geheim heeft zonder daarom het geheim X zelf te kennen ofwel weet Q niet eens dat P een geheim X heeft. In het eerste geval speelt uitsluiting een belangrijke rol: doordat Q weet dat P een geheim heeft, wil hij of zij natuurlijk doodgraag weten wat X is. P weet iets meer dan Q en dat is verschrikkelijk, zeker in deze tijden van permanente controle. (Tussendoorse overpeinzing: op een treinperron staan twintig mensen van wie achttien met een smartphone, de resterende twee hebben hem gisteren laten vallen en vertonen nu Parkinsonachtig gedrag door de lege handen, ze zijn ‘toetsarm’ geworden. Al deze mensen zijn de wereld buiten het perron aan het controleren, getuige het feit dat ze

52  >  januari 2019

zich pas bij het binnenrijden van de trein realiseren dat ze in een station zijn en niet op de plek van de andere. Geen hic et nunc maar ibi et nunc, het drama van deze tijd. Zo, excuses maar dat moest er even uit.) In het tweede geval draait de wereld rustig door en in heel wat gevallen zal P doodblij zijn dat zijn of haar geheim mee zal verdwijnen in oven of graf. Hieruit volgt al iets ongemeen interessants: er zijn veel meer geheimen dan die waarvan we weet hebben. Een ‘echt’ geheim – ik duid dit aan met X! – heeft veel gemeen met mirakels. De hovaardige christenmens wil persé getuige zijn van elk mirakel maar wie weet hoeveel mirakels zich dagelijks voltrekken waarvan we niets afweten? Let wel, ik claim hier geen originaliteit, want deze gedachte is, onder andere, al briljant verwoord geweest door de betreurde Rudy Kousbroek in Hoger Honing (1997). En, verrassend genoeg, heeft X! ook veel gemeen met de leugen want van de meeste leugens die circuleren weten we niet eens dat het leugens zijn. Is logica niet formidabel? Een korte, bescheiden analyse en we hebben al een fundamenteel verband gevonden tussen mirakels en leugens. Wie had dat nu gedacht? Een retorische vraag, geen antwoord nodig, dankuwel. Maar even terug naar het eerste geval. In contrast met het tweede geval,

hebben we nu een ‘startbasis’ als het ware. Want, als P weet dat Q weet dat P een geheim X heeft zonder dat het geheim aan Q bekend is – laat ons dat aanduiden met X? – dan heeft P een voorsprong op Q. Een dergelijke situatie creëert voor P een meer dan verleidelijke situatie. P heeft nu de macht om Q volledig in te wijden in X? of om Q slechts gedeeltelijk in te wijden in X? of om Q iets wijs te maken zo dat Q gelooft dat het X? is terwijl het over iets anders gaat, zeg maar Y?. Laat ik dit noteren als (X/Y)?. Maar het hoeft daar niet te stoppen. Oh neen! Q kan vermoeden dat P een spel aan het spelen is en dat Y? best niet geloofd wordt want Y? klinkt te mooi om waar te zijn – op zich merkwaardig dat waarheid hier iets mee te maken heeft – en dus moet het wel iets anders zijn, maar ja, wat is X?? (Noot: het tweede vraagteken is echt wel een vraagteken.) Let wel, als P dit ook al heeft bevroed dan kan die Q perfect misleiden door uitgerekend X? te vertellen, hopend dat Q dit niet zal geloven waardoor het geheim X? bewaard blijft. Hiermee is het vraagstuk dat deze column opent opgelost. Uiteraard willen de heren en dames politici dat het geweten is dat zij vergaderen daar op die plaats op dat moment maar niet persé waarover vergaderd wordt, daar zit een stukje van het geheim. Is het ‘waarover’ toch geweten maar iedereen doet alsof de neus bloedt, dan heet dat een publiek geheim. Wie zou gedacht hebben dat het mijn kwaadaardige geest is die deze waanzinnige en verwarrende notatie heeft bedacht dan wil ik dit ten stelligste ontkennen. Want, gewapend met ‘!’, ‘?’ en ‘/’, kunnen we ons afvragen of we een interpretatie kunnen vinden voor, ik zeg maar wat, ((X/Y)!/Z?)?? Ik heb geen idee en dus stop ik hier.

DEGEUS


MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

NIEUWSBRIEF

di 26/2 14:00 Filmnamiddag HVDM EEKLO HVDM EEKLO - Boelare 131 - 09

De nieuwsbrief verschijnt driemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van januari t.e.m. maart 2019. Alle bijkomende informatie is te vinden op www.geuzenhuis.be/agenda. De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 april 2019. Evenementen kunnen aangemaakt worden op onze website tot uiterlijk 1 maart 2019.

218 73 50

zo 3/3 10:30 Ontbijtgesprek met de Grijze Geuzen HVDM EEKLO EN GG EEKLO CC De Herbakker - Pastoor de Nevestraat 10 - 09 218 73 50

di 26/3 14:00 Filmnamiddag HVDM EEKLO HvdM Eeklo - Boelare 131 - 09 218 73 50

GENT

AALST

di 26/3 14:30 De vrijmetselarij gisteren en vandaag: onbekend en onbemind Jacky Goris UPV I.S.M. OKRA LDC De Maretak - Albrechtlaan 119A - 09 269 32 19

BELSELE - SINT-NIKLAAS

di 26/3 14:00 Het hart: risicofactoren en bescherming

Freddy Van de Casseye UPV I.S.M. OKRA Parochiaal Centrum - Hof van Belsele 3 - 0478 281 486

DEINZE

do 10/1 14:30 Bewegingsstoornissen en de ziekte van

Parkinson Wietse Wiels UPV I.S.M. OKRA LDC De Bosrank - Ten Bosse 140-150 - 09 269 32 17

DENDERLEEUW

Vr 11/1 Tentoonstelling Nadine Van Lierde KIG GEUZENHUIS Kantienberg 9 – 09 220 80 20

wo 16/1 14:00 Nieuwjaarsontmoeting met optreden Roland Bergeys & co GGG VC Geuzenhuis Zuilenzaal - Kantienberg 9 - 09 221 24 57

vr 18/1 19:30 Filosofisch gesprek: hoe gaan we om met mistoestanden, onrechtvaardigheid en gevaar in de wereld? ZAHIR Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 0472 02 66 39

Zo 20/1 11:00 Nieuwjaarsaperitief VCG & LIDORGANISATIES - Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

do 24/1 14:00 Filmcyclus "A streetcat named Bob" W.

Belpaeme HVDM ISM FENIKS EN GGG VC Geuzenhuis Zuilenzaal - Kantienberg 9 - 09 221 24 57

wo 30/1 20:00 Algemene ledenvergadering HV GENT VC Geuzenhuis Kantienberg 9 - 09 220 80 20

vr 25/1 19:30 Algemene ledenvergadering HVDENDERLEEUW Het

do 7/2 14:00 Algemene (statutaire) vergadering Bestuurleden GGG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 221 24 57

do 31/1 14:00 Spreken, zwijgen en regels volgen - Ludwig Wittgenstein Jean Paul Van Bendegem UPV I.S.M. HV DENDERLEEUW 't Kasteeltje - Stationsstraat 7 - 053 66 99 66

do 7/2 13:30 Sneeuwland - Yasonari Kawabata Geert

Koetshuis - Stationsstraat 7 - 0477 35 50 58

do 28/3 14:00 Toekomst van de ouderenzorg in Vlaanderen Dominique Verté UPV I.S.M. HV DENDERLEEUW 't Kasteeltje - Stationsstraat 7 - 053 66 99 66

EEKLO

do 3/1 13:30 Twee keer in de week breien op donderdag en vrijdag VF NIEUWBAKKERS/EEKLO ISM SWINGENDE BREINAALDEN, Viva-la-vidaEeklo en Linx+ cafetaria/restaurant "Den Achtkanter"(naast Psychiatrisch Centrum Sint-Jan) - Oostveldstraat zo 27/1 15:00 Muziekproject - jamsessions VF NIEUWBAKKERS/ EEKLO ISM VIVA-LA-VIDA -EEKLO EN LINX+ Zaal Germinal - Kerkstraat 45

di 29/1 14:00 Filmnamiddag HVDM EEKLO HvdM Eeklo - Boelare 131 - 09 218 73 50

zo 3/2 10:30 Ontbijt met de Grijze Geuzen HVDM EEKLO EN GG

EEKLO Cultuur- en eetcafé De Bakkerij - Pastoor De Nevestraat 12 - 09 218 73 50

wo 6/2 19:30 Debat patiëntenrechten Lieven Annemans

Boxstael UPV Gent - Leesclub Contrapunt Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976

wo 13/2 19:30 Debatavond: Wat doet de gevangenis met

een mens? André van Praet, Sylke Vankeerberghen en Dirk Janssens UPV VZW Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 02 614 82 20

di 19/2 19:30 Filosofisch gesprek: Hoe komt het dat ingevingen een rol spelen bij een idee? ZAHIR Geuzenhuis Kantienberg 10 - 0472 02 66 39 do 21/2 14:00 Filmcyclus "The Guernsey Literary and Potato Peel Pie Society" W. Belpaeme HVDM ISM FENIKS EN GGG Geuzenhuis Kantienberg 9 - 09 221 24 57 wo 27/2 19:30 Debatavond: Wat doet de gevangenis met

een mens? André van Praet, Sylke Vankeerberghen en Dirk Janssens UPV VZW Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 02 614 82 20

do 7/3 14:00 Onbekend Schotland Dhr. Ir. Bert Comhaire GGG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 221 24 57

Vr 15/3 Tentoonstelling Eric Verhal KIG GEUZENHUIS - Kantienberg 9 – 09 220 80 20

Ignaas Devisch Marleen Temmerman Petra De Sutter HVDM EEKLO EN GG EEKLO CC De Herbakker - Pastoor de Nevestraat 10 - 09 218 73 50

di 19/3 19:30 Filosofisch gesprek: Gaat de mens vooruit?

zo 24/2 10:30 Huwelijksbeurs Eeklo Trouw en Trends' SALONS MIMOSA - August van Ackerstraat 21 - 09 218 73 50

wo 20/3 20:00 Non Stop Vlucht GEUZENHUIS I.S.M. VZW HUMAIN & UNIA

DEGEUS

ZAHIR Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 0472 02 66 39

januari 2019  >  53


AGENDA

WAARSCHOOT

Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

do 21/3 14:00 Filmcyclus "La Ch'tite famille" W. Belpaeme

GGG Geuzenhuis Zuilenzaal - Kantienberg 9 - 09 221 24 57

GERAARDSBERGEN

do 14/2 20:00 Zygmun Bauman - Vreemde Wereld Marc Van

den Bossche UPV GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 - 0474 31 81 26

di 12/3 20:00 Zijn we bang van genetica? Mogelijkheden en risico's van gentechnologie Gert Matthijs UPV I.S.M. VORMINGPLUS VLAAMSE ARDENNEN-DENDER Bibliotheek - Gasthuisstraat 28 - 09 330 21 30 do 14/3 20:00 Wetenschappelijk Eschatologie of de Leer

van het Einde der Tijden Mauritz Kelchtermans UPV GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 - 0474 31 81 26

di 19/3 14:30 Onze ecologische voetafdruk Stijn Bruers UPV I.S.M. OKRA Zaal St. Bavo - Schoolstraat 66 - 0476 512 920

HERZELE

zo 17/2 12:00 Jaarlijks Valentijnsdiner WF HERZELE De Pepermolen -

Provincieweg 177 - 0478 23 56 05

do 14/3 20:00 Peter Theunynck over zijn romandebuut

"Slembroucks" dichter Peter Theunynck VF WAARSCHOOT Bibliotheek van Waarschoot, , Waarschoot - Nieuwstraat 6

ZOMERGEM

zo 20/1 11:00 Vrijzinnig Aperitief en Nieuwjaarsreceptie

Voorzitter en Burgemeester Lievegem VC ZOMERLICHT Zomergem VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67

vr 8/2 19:30 Kwis Zomerlicht VC ZOMERLICHT Zomergem VC Zomerlicht Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67 zo 17/2 11:00 Vrijzinnig Praatcafé VC ZOMERLICHT ZOMERGEM VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67

za 16/3 19:30 Karaoke VC ZOMERLICHT - Weldadigheidtsraat 30 - 0475 31 79 67 zo 17/3 11:00 Vrijzinnig Praatcafé VC ZOMERLICHT Vrijzinnig Centrum Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67

ZOTTEGEM

vr 25/1 19:00 Algemene ledenvergadering GG ZOTTEGEM

Ontmoetingscentrum Leeuwergem - Gentsesteenweg - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25

za 26/1 19:30 Voorstelling GG ZOTTEGEM CC Zoetegem - Hospiaalstraat 18 -

LOCHRISTI

za 9/2 20:00 Toneeluitstap toneelgezelschap LUDIO WF

LOCHRISTI jeugdlokalen "Orphanimo" - Koning Albertlaan, 29B - 09 355 81 98

MERELBEKE

do 21/2 14:30 China als regionale en wereldmacht Bart Dessein UPV i.s.m. OKRA CM-kantoor - Hundelgemsesteenweg 690 - 09 269 32 18

RONSE

vr 25/1 19:30 Jaarlijkse nieuwjaarsreceptie en opening

tentoonstelling 'Hoekpunten' Thibaut D'haeyer, Aubry Cornelis Vrijzinnig Ronse, A. VF Ronse en WF Ronse Vrijzinnig Ronse - Zuidstraat 13 - 055 21 49 69

zo 17/2 14:30 Winterwandeling 2019 VC DE BRANDERIJ Vc De

09 355 89 49 - 0473 92 55 25

do 7/2 14:00 Cinema Kreim Freis GG ZOTTEGEM Lokaal Dienstencentrum - Arthur Gevaertlaan - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25 do 21/2 19:30 Voordracht Frieda Joris GG ZOTTEGEM Huis van de Mens Hoogstraat 42 - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25

do 28/2 19:30 Filosofiecafé Alex Klijn HvdM Zottegem, HV en VormingPlus HvdM Zottegem - Hoogstraat 42 - 09 326 85 70

do 7/3 14:00 Cinema Kreim Freis GG ZOTTEGEM Lokaal Dienstencentrum - Arthur Gevaertlaan - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25 wo 27/3 19:30 Voordracht "Zelfsturing in de opvoeding" Jurgen Peeters HvdM & huis van het kind Zottegem - 09 326 85 70

do 28/3 19:30 Filosofiecafé Alex Klijn HVDM ZOTTEGEM, HV en VormingPlus HvdM Zottegem - Hoogstraat 42 - 09 326 85 70

Branderij - Zuidstraat 13 - 055 21 49 69

wo 27/2 20:00 Crazywise - rethinking madness OVB HVDM, Vrijzinnig Ronse zolderzaal De Harmonie - grote markt - 055 21 49 69

wo 20/3 20:00 Veerkracht Michael Portzky HVDM, Vrijzinnig Ronse CC de ververij - Brouwerij Dekeyzer - priesterstraat 13 - 055 21 49 69

SINT-NIKLAAS

do 24/1 19:00 Nieuwjaarsmoment HVDM SINT-NIKLAAS HvdM Sint-

Uw persoonsgegevens worden enkel gebruikt voor het verzenden van ons tijdschrift ‘De Geus’. Deze worden bijgehouden zolang u geabonneerd bent. U kan steeds uw gegevens opvragen of deze laten verwijderen uit ons bestand.

Niklaas - Stationsplein 22 - 03 777 20 87

do 14/3 19:30 Vrouwelijke kopstukken in de filosofie. Een

reeks van drie donderdagen Magda Michielsen HVDM SINTNIKLAAS ISM VORMINGPLUS HvdM Sint-Niklaas - Stationsplein 22 - 03 775 44 84

zo 17/3 09:30 Vrouwenstemmen! Een muzikaal-literaire

ontdekking vol krachtige vrouwenstemmen! Wendy Serraris & Stefaan Segaert HVDM SINT-NIKLAAS, VORMINGPLUS, OxfamWereldwinkels HvdM Sint-Niklaas - Stationsplein 22 - 03 777 20 87

54  >  januari 2019

De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde artikels berust uitsluitend bij de auteurs. De redactie behoudt zich het recht artikels in te korten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder de schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding – De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds noodzakelijk. Het magazine van De Geus verschijnt driemaandelijks (4 nummers).

DEGEUS


COLOFON Hoofdredactie

Eindredactie

Fotografie & lay-out

LIDVERENIGINGEN VC-G Fred Braeckman

Griet Engelrelst

Thomas Lemmens

Philipp Kocks

Gerbrich Reynaert

Kurt Beckers

Brecht Decoene

Frederik Dezutter

Willem Elias

Wouter Vandamme

Jean-Pierre Vanhee

Linde Waeyaert

Karim Zahidi

Redactie

Druk: New Goff Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Willy Vermogen, Niels De Nutte, Willem Elias, Jean-Pierre Vanhee, Karel Van Dinter, Willem De Zwijger, Linde Waeyaert, Merel Waeyaert, Heleen Andriessen, Eddy Bonte, Jean Paul Van Bendegem Coverfoto: Chloé Op de Beeck De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidvereni­g ingen en wordt met de steun van de PIMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Geuzenhuis Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20.

ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €12 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap HVV en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.

DEGEUS

LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €12 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HVV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’. Van Crombrugghe’s Genootschap € 15 (€ 25 duo lidmaatschap met partner / € 6 studenten) op rekening IBAN BE87 0013 9865 2494 van de K.M. Van Crombrugghe’s Genootschap met vermelding soort lidmaatschap + naam partner.

Met de steun van

De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Philipp Kocks - 09 220 80 20 philipp@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.be fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: Brigitte Walraeve - 09 220 80 20 hvv.gent@geuzenhuis.be Humanistisch Verbond Oost-Vlaanderen info: Tine Dekempe - 09 222 29 48 hvv.ovl@geuzenhuis.be Gentse Grijze Geuzen info: info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael geert.boxstael@proximus.be Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org 't Zal Wel Gaan info: tzalwelgaan@gmail.com student.ugent.be/tzal

PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Kantienberg 9D, 9000 Gent 09 233 52 26 - gent@deMens.nu

januari 2019  >  55


Behoor jij tot het beste debat-duo van Vlaanderen? Test en train je kritisch inzicht en debatskills met andere jongeren, via actuele en uitdagende stellingen!

DOE MEE AAN DE VOORRONDES

SCHRIJF JE NU GRATIS IN, EN WIN MOOIE PRIJZEN

Brussel

Hasselt

Antwerpen

Kortrijk

Oostende

Leuven

13 Februari 2019 @ Muntpunt

20 Februari 2019 @ Auxilia Vergadercentrum 20 Februari 2019 @ VLC De Geuzetorre Oostende

FINALE:

27 Februari 2019 @ Vrijzinnig Centrum Hasselt 13 Maart 2019 @ VC MozaĂŻek

Gent

23 Februari 2019 @ Geuzenhuis 16 Maart 2019 @ Geuzenhuis

13 Maart 2019 @ Hostel De Blauwput

Zaterdag 23 Maart 2019 - Vlaams Parlement Brussel

www.debatwedstrijd.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.