MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
Youth for Climate KLIMAATSPIJBELAARS AAN HET WOORD
De man verkeert in crisis GRIET VANDERMASSEN OVER MANNELIJKHEID
ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS › JAARGANG 51 › NR. 2 › APRIL 2019 › PRIJS LOS NUMMER €4
INHOUD
2 > april 2019
VAN DE REDACTIE Tribalisme en cherrypicking
3
PLAKKAAT Jullie toekomst
4
ACTUA Over mannelijkheid In memoriam Etienne Vermeersch In memoriam Hubert Dethier #youthforclimate
5 9 11 14
HET STEMHOKJE Leve de cyberworker en jobdestructie
19
COLUMN Mannen
24
VRAAGSTUK 50 jaar VUB, een gesprek met rector Caroline Pauwels
26
FILOSOOF OVER FILOSOOF Peter Singer
30
CULTUUR In memoriam Roger Marijnissen 30 jaar Kunst in het Geuzenhuis
32 36
POËSTILLE Zwarte woorden
37
MUZIEK Lluís Llach
38
BOEKENREVUE Wat zegt de zaak? De toekomst van ons verleden Alvorens alles vervaagt
40 42 46
FILM De atopische Kid van Fien Troch Lone Star
48 50
ABECEDARIUM De H van Humor
51
NIEUWSBRIEF
52
COLOFON
55
DEGEUS
VAN DE REDACTIE
Tribalisme en cherrypicking Deze Geus bestaat voor een groot deel uit in memoriams. In het nog prille 2019 verloor de vrijzinnigheid immers met Etienne Vermeersch, Hubert Dethier en kunstkenner Roger Marijnissen enkele intellectuele reuzen zonder weerga. Gelukkig is er ook uitgebreid aandacht voor de jeugd: een gloedvol interview met jonge klimaatbrossers over waarom ze deelnemen aan de spijbelacties prijkt in onze kolommen zij aan zij met het afscheid van drie illustere vertegenwoordigers van een oudere generatie. Tot spijt van wie het benijdt tonen de scholierenacties aan dat deze jongeren allesbehalve de bende navelstaarderige, niet-geëngageerde, aan sociale media verslaafde couch potatoes zijn waarvoor ze al te vaak worden versleten. Los van alle bedenkingen die je er desgewenst bij kunt formuleren, hebben de klimaatbetogingen in ieder geval de verdienste dat ze de klimaatverandering, en de urgentie van het probleem, met stip op de agenda hebben gezet. Tevens maken ze duidelijk dat deze problematiek voor deze en de aankomende generatie geen afterthought is, maar zowaar een existentiële bekommernis die dan ook bovenaan de prioriteitenlijst pronkt. Een bijkomende verdienste is dat het nu echt over mogelijke oplossingen gaat. De consensus onder weldenkende mensen is immers – terecht – dat het wetenschappelijk bewijs voor de door de mens veroorzaakte klimaatopwarming overweldigend en onomstotelijk is. Dan rijst de vraag: waarom accepteren weldenkende mensen wél zo vlotjes het wetenschappelijk bewijs over het klimaat, maar doen ze dat niet met gelijkaardig bewijs over GGO’s, IQ, erfelijkheid en aangeboren, biologische verschillen tussen mannen en vrouwen? Daar bestaat een mooie Engelstalige term voor: cherrypicking. Wetenschap is allemaal goed en wel, maar we plukken enkel de vruchten die ons aanstaan. Lees: dat wat we zonder problemen in ons wereldbeeld kunnen integreren. De rest leggen we onverstoorbaar naast ons neer. Zo werkt het helaas niet. Cherrypicking ligt in het verlengde van een ander, bijzonder ergerlijk fenomeen dat elke constructieve dialoog onmogelijk maakt: tribaal denken. Met andere woorden: niet wat er gezegd wordt is belangrijk, maar wie het zegt en tot welk kamp die persoon behoort. Zo staan veel republikeinse kiezers in de Verenigde Staten niet zozeer skeptisch tegen de klimaatopwarming omwille van inhoudelijke argumenten, maar omdat het de democraten zijn die ermee afkomen. Klimaat wordt gepercipieerd als een thema van de democraten,
DEGEUS
en daarmee zijn de posities bij voorbaat bepaald. Dit speelt ons ook in Vlaanderen parten, niet alleen in de klimaatdiscussie maar in zo goed als elk fundamenteel maatschappelijk debat: over ons onderwijs, migratie en integratie, het terughalen van jihadisten, noem maar op … Een van de meest frappante voorbeelden van tribalisme en cherrypicking zien we in de flagrante miskenning en afwijzing van alle onderzoeksgegevens die wijzen op aangeboren, biologische verschillen in de psychologie (en dus ook het gedrag) van mannen en vrouwen. Vanuit het academische feminisme is dat helemaal doorgebroken in de mainstream en de populaire cultuur. Uit een terechte allergie voor legitimeringen van daadwerkelijke onderdrukking en discriminatie van vrouwen door verwijzingen naar de ‘natuurlijkheid’ van de ondergeschikte positie van de vrouw, wordt elke aanwijzing van biologisch bepaalde sekseverschillen bij voorbaat veretterd, verdacht gemaakt en vrolijk genegeerd. Het is een dolgedraaide instantie van het denken over de mens als blank slate. Uit angst om geassocieerd te worden met het – volstrekt onwetenschappelijke – inferioriteitsdenken van nazi’s en racisten, heeft men na de tweede wereldoorlog (vooral in de sociale wetenschappen) dan maar de visie omarmd dat de mens als onbeschreven blad ter wereld komt, in niets bepaald behalve door zijn omgeving en socialisatie. Alsof het ontkennen van de blank slate-visie automatisch tot fascistische rassentheorieën zou leiden (of tot pseudowetenschappelijke legitimering van vrouwenonderdrukking). In haar boek Dames voor Darwin, dat eind april bij uitgeverij Houtekiet verschijnt, brengt Griet Vandermassen het evolutionair-psychologisch onderzoek en de groeiende berg aanwijzingen in kaart waaruit blijkt dat seksetypische verschillen in psychologie en gedrag niet enkel aan onze opvoeding en cultuur liggen, maar ook hun grond hebben in onze miljoenen jaren oude evolutionaire geschiedenis. Het is een grondige bewerking en update van Darwin voor dames uit 2009. In haar boek brengt Vandermassen niet alleen het recentste onderzoek in kaart, ze verkent ook heel het spanningsveld tussen feminisme en evolutiebiologie. En passant laat ze zien wat het feminisme te winnen heeft bij het verlaten van de blank slate-visie en een biologisch geïnformeerd feminisme te worden. Die drie aspecten van het boek zien we terug in het hoofdstuk over mannelijkheid, waarvan we in deze Geus een uittreksel als exclusieve voorpublicatie mochten opnemen. Zoals u ziet: De Geus helpt u uit uw bubbel. Veel leesplezier! Thomas Lemmens
april 2019 > 3
PLAKKAAT
Jullie toekomst Gie van den Berghe
De klimaatbetogingen zijn een pracht. Wat een inzet! Wat een energie! Dat jongeren nu het initiatief nemen is ronduit fantastisch maar betekent tegelijk dat het hoog tijd was en is. Wij volwassenen hebben het tij niet kunnen keren, integendeel. De meeste westerse mensen van mijn generatie (°1945) kregen het na goed anderhalf decennium schaarste almaar beter. Dat ging zo geleidelijk in zijn werk dat we geen oog hadden voor de gevaren van welvaart en consumentisme. Latere volwassenen die in welvaart geboren werden vonden dat zo vanzelfsprekend dat ook zij zich weinig of geen vragen stelden. We leefden een wereld op krediet. Alles werd witgewassen, ook banken. Wie weinig steelt is een dief, wie veel steelt is een chief. Ons besef kwam veel te laat. Maar leveren de verdienstelijke betogingen meer op dan krakelende politici, partijen die jongeren en het protest inpalmen, nog een denktank die moet vaststellen wat iedereen al weet, wetenschappers die de jongeren gelijk geven maar geen oplossingen aanreiken? Zonder drastische omschakeling van mens en industrie zijn die er ook niet. Het valt niet meer terug te draaien. Het wordt behelpen. Dweilen onder een lopende kraan. Politici zijn het verkeerde doelwit.
4 > april 2019
De milieuverpesting is een planetair probleem. Op een waarheidsgetrouwe wereldkaart vind je België en zelfs Europa maar met moeite terug. Hoe moeilijk moet het zijn om de lonen en de intresten op spaargeld wat op te trekken? Hoe ondoenbaar kan het zijn om de grootste milieuvervuilers – industrie, vliegverkeer, veeteelt, autopark … – harder aan te pakken? Blijkbaar onmogelijk omdat de motor van de economie zou sputteren, de zogenaamde vooruitgang zou achteruitgaan. We staan nog liever in de file. Wachtend op de zondvloed – al komt die niet meteen na ons.
Politici zijn het verkeerde doelwit. De milieuverpesting is een planetair probleem Ook (onze) politici kunnen het tij niet keren. Voor de verkiezingen van mei gebeurt er niets en nadien zullen veel verkiezingsbeloftes wijken voor ‘hogere’ economische belangen. Sommige demagogen stellen nu al onverbloemd dat al die betogingen onnodig zijn, dat we alles mogen blijven opsouperen, mogen blijven vliegen omdat – zo sussen ze ons in slaap – de vindingrijke mens uiteindelijk alle milieuproblemen zal oplossen (Bart De Wever in een interview, VTM-nieuws, 1.2.2019, 19:00). Hoed je
De prachtige en machtige jongerenbeweging zou misschien meer aarde aan de dijk kunnen zetten als ze (ook) de economie tot doelwit maakt. Dan moeten we niet alleen verandering eisen maar zelf veranderen als mens en consument en daartoe en ook in eigen gezin en op school druk uitoefenen © Shutterstock
voor dit soort politici, ze hebben meer dan één gezicht. Op 2 februari bijvoorbeeld maakte Joke Schauvliege, minister van natuur en landbouw, die eerder zei zich gesterkt te voelen in haar beleid door de vele klimaatacties, tijdens haar speech op de nationale nieuwjaarsreceptie van het Algemeen Boeren Syndicaat dat die klimaatacties opgezet spel zijn. De studenten worden gebruikt maar beseffen dat niet, Staatsveiligheid zou haar dat bevestigd hebben.
De prachtige jongerenbeweging zou misschien meer aarde aan de dijk kunnen zetten als ze (ook) de economie tot doelwit maakt De prachtige en machtige jongerenbeweging zou misschien meer aarde aan de dijk kunnen zetten als ze (ook) de economie tot doelwit maakt. Dan moeten we niet alleen verandering eisen maar zelf veranderen als mens en consument en daartoe en ook in eigen gezin en op school druk uitoefenen. Ga niet op studiereis naar Polen per vliegtuig omdat de bus duurder uitvalt (een concreet en actueel voorbeeld). Eet geen vlees meer en eis alternatieven (die er ondertussen in overvloed zijn). Herleid je smartphone tot niet meer dan een nuttig telefoontoestel. Voer actie aan hamburgertenten en blokkeer winkelketens die producten aan spotprijzen kunnen verkopen omdat ze in slavernij vervaardigd zijn. Draai de verleiding- en consumptiemaatschappij terug. Offer overdaad op. Momenteel sterven er wereldwijd meer mensen aan overgewicht dan van de honger. Overstijg jouw en onze grenzen. Mik op een internationale, planetaire beweging. Want inderdaad: het is jullie toekomst. Dwing ons volwassenen jullie bij te staan. Laat je niet ringeloren.
DEGEUS
ACTUA
Over mannelijkheid De man verkeert in crisis. Patriarchale en stereotypische rollenpatronen duwen mannen in een mannelijkheid die ronduit toxisch is. Giftig dus, zowel voor mannen zelf – mannen domineren de statistieken als het gaat over drank- en drugsmisbruik, geweld, zelfmoord – als voor vrouwen (#metoo). Er is, zo schrijft filosofe Griet Vandermassen in het binnenkort te verschijnen Dames voor Darwin, een en ander grondig mis met die visie. Wie immers, zoals talloze ‘genderexperten’, vertrekt vanuit de veronderstelling dat mannelijkheid een sociale constructie is, komt tot ontoereikende analyses en probleemoplossingen. De heersende benadering van mannelijkheid, met haar ontkenning van inherente psychologische sekseverschillen, laat mannen én vrouwen in de kou staan. Een evolutionair perspectief, dat die sekseverschillen erkent en verklaart als het voorspelbare gevolg van vele miljoenen jaren evolutie door natuurlijke en seksuele selectie, levert volgens haar een veel vruchtbaarder vertoog op. In deze exclusieve voorpublicatie legt Vandermassen haarfijn uit wat ze bedoelt. ‘We horen altijd maar dat we moeten praten, onze gevoelens uiten, onze kwetsbaarheid tonen, dat we minder monomaan met ons werk mogen bezig zijn, dat we ook zorgpapa en niet alleen speelpapa mogen zijn. Dat we, kortweg, onze ‘klassieke mannelijkheid’ moeten beteugelen. Maar als we dat dan doen, vinden ze ons lang niet meer zo aantrekkelijk. Als het erop aankomt, verkiezen vrouwen weer ‘een échte vent’. Of wacht: éigenlijk willen ze de twee. In één. Ik heb gewoon het gevoel dat we onmogelijk kunnen winnen. Wat we ook proberen, het is nooit goed genoeg.’ (Anonieme, 36 jaar oude bedrijfsleider in dS Weekblad van 27 januari 2012.)
Er bestaat echter wel degelijk een universeel ideaalbeeld van mannelijkheid dat helemaal niets met ideeën over gender te maken heeft. Het wortelt zowel in de partnervoorkeuren van vrouwen als in het belang van mannen die eraan beantwoorden voor elke cultuur en elke samenleving Het is niet altijd even makkelijk om een vrouw te zijn. Maar het is zeker ook niet altijd makkelijk om een man te zijn. Mannen worden geconfronteerd met specifieke uitdagingen die vrouwen vreemd zijn. Ze zijn het resultaat van een mannelijke psychologie die vorm kreeg door ons verleden als jager-verzamelaars, de intraseksuele competitie van mannen en de seksuele selectiviteit van vrouwen. Geen rekening houden met de eigenheid van mannen, bijvoorbeeld op basis van de vooronderstelling dat mannelijkheid louter
DEGEUS
april 2019 > 5
ACTUA
een sociale constructie is, levert alleen maar ontoereikende analyses en schijnoplossingen op. Neem het universeel gedocumenteerde fenomeen dat mannelijkheid iets is wat een man moet verdienen, terwijl vrouwelijkheid iets is wat een vrouw gewoon heeft. Voor een vrouw volstaat het om biologisch vrouw te zijn om ook als vrouw te worden beschouwd. Voor een man, daarentegen, is een mannelijke anatomie geen garantie op een mannelijke status. Om als man te gelden en zowel het respect van zijn seksegenoten als de aandacht van vrouwen af te dwingen, moet een man zijn mannelijkheid sociaal bewijzen door de kenmerken die wereldwijd met mannelijkheid worden geassocieerd te demonstreren. Het gaat om kenmerken als moed, autonomie, daadkracht, besluitvaardigheid, zelfvertrouwen en competentie. Mannelijkheid is bovendien precair. Een man kan zijn mannelijkheid immers weer verliezen, wat impliceert dat het iets is wat hij steeds opnieuw moet verdienen. (Baumeister 2013) Genderonderzoekers die mannelijkheid bestuderen, ontkennen in de eerste plaats dat mannelijkheid een kern heeft. ‘Er is een meervoud aan mannelijkheden, en deze kunnen niet essentialistisch worden ingevuld, maar zijn het product van historische, sociale en culturele praktijken en, als zodanig, relationeel en contingent’, aldus Liedeke Plate. (2015:166) Analoog hieraan omschrijft Peter Verstraten mannelijkheid als ‘een proces waarbij de wijze van perceptie een doorslaggevende factor vormt. Deze veronderstelling impliceert dat we de idee van een mogelijk ideaalbeeld van mannelijkheid, dat van oudsher met natuurlijkheid werd geassocieerd, moeten laten varen.’ (2004:166) Mannelijkheid is vanuit dit perspectief willekeurig en zou er totaal anders kunnen uitzien. Als mannen de behoefte voelen om hun mannelijkheid te bewijzen, moet dat wel het gevolg van de een of andere patriarchale reflex zijn. Zo erkent Plate dat mannen het blijkbaar nodig achten om hun mannelijkheid te demonstreren en stelt ze vast dat dit tot gevaarlijk gedrag kan leiden. Maar ze besluit: ‘Door vast te houden aan ouderwetse ideeën over gender als een tweedeling waarbij mannelijkheid tegenover vrouwelijkheid staat, creëren mannen dus zelf hun probleem.’ (2015:174) Er bestaat echter wel degelijk een universeel ideaalbeeld van mannelijkheid dat helemaal niets met ideeën over gender te maken heeft. Het wortelt zowel in de partnervoorkeuren van vrouwen als in het belang van mannen die eraan beantwoorden voor elke cultuur en elke samenleving. Andere voorbeelden van crossculturele kenmerken van mannelijkheid zijn koelbloedigheid, risicobereidheid, het vermogen om pijn te verbijten, zelfcontrole, verantwoordelijkheidszin, oordeelkundigheid, de bereidheid om je gezin en groepsgenoten te beschermen en het vermogen om je gezin te onderhouden. Ook aansporingen als ‘verman je’ of ‘wees een man’ duiken in de meest diverse culturen op, wat erop wijst dat man-zijn overal geldt als iets waaraan verantwoordelijkheden en plichten zijn gekoppeld. (Buckner 2018; Vandello et al. 2008) De lijst van kenmerken die met mannelijkheid worden geassocieerd, geeft
6 > april 2019
duidelijk aan welke verantwoordelijkheden en plichten dat zijn. Het gaat telkens om kwaliteiten die een goede jager, strijder of leider signaleren. Samenlevingen hebben die kenmerken altijd gecultiveerd en gestimuleerd, bijvoorbeeld met pijnlijke en gevaarlijke initiatierituelen voor jongens, omdat hun voortbestaan ervan afhing. Bovendien maken deze kenmerken een man in de ogen van de meeste vrouwen seksueel ontzettend aantrekkelijk. In de evolutie van onze soort boekten mannen die erin slaagden om een hoge status als jager, strijder of leider te verwerven ook seksueel en reproductief succes. Mannen die helemaal onderaan de sociale ladder stonden, plantten zich meestal niet voort. De voorkeur van vrouwen voor een man met een hoge status leidde tot een mannelijke psychologie die op voortdurende statuscompetitie is afgestemd. Mannen proberen status te verwerven ten koste van andere mannen en ervaren statusverlies als buitengewoon pijnlijk, omdat het evolutionair voor een man vaak het einde van zijn seksuele carrière betekende.
De druk die mannen voelen om hun mannelijkheid te bewijzen, ontspruit niet aan een vrouwvijandige reflex, maar veeleer aan het tegendeel: zonder mannelijkheid geen vrouwelijke aandacht De druk die mannen voelen om hun mannelijkheid te bewijzen, is niet het resultaat van een vrouwvijandige reflex, maar veeleer van het tegendeel: zonder mannelijkheid geen vrouwelijke aandacht. De intraseksuele competitie van mannen leidt ertoe dat ze sociale omgevingen creëren waarin ze andere mannen kunnen aftroeven en respect moet worden verdiend, bijvoorbeeld via ontgroeningsrituelen, hiërarchische titels of humoristische beledigingen aan het adres van een andere man die vervolgens moet bewijzen dat hij niet minder gevat uit de hoek kan komen. (Baumeister 2013) Vrouwen ervaren dit soort verbal putdowns vaak als machismo, net zoals de neiging van mannen om zelfs over pietluttigheden fel te discussiëren, omdat vrouwen dit onderling gewoon niet doen. Door de vrouwelijke voorkeur voor mannelijke kenmerken die een hoge sociale status signaleren, is de drang om nooit het onderspit te delven echter inherent aan het man-zijn, net zoals schoonheidscompetitie dat aan het vrouw-zijn is. Die schoonheidscompetitie maakt het leven van een vrouw er niet eenvoudiger op, maar haar schoonheid is niet iets wat ze steeds opnieuw moet bewijzen en raakt minder aan de kern van haarzelf. Elke aantasting van zijn mannelijkheid raakt een man echter op een manier die vrouwen nauwelijks kunnen bevatten, aldus de Amerikaanse sociaal psycholoog Roy Baumeister. (2013) Combineer de seksuele druk van vrouwen en de competitieve druk van andere mannen met de culturele druk om als een man te presteren en je snapt meteen waarom de lat voor mannelijkheid zo hoog ligt en waarom die mannelijkheid zo precair is.
DEGEUS
ACTUA
Dankzij het feminisme en het feit dat we in historisch ongezien vreedzame tijden leven, namen de culturele waardering en het maatschappelijk belang van krijgerskwaliteiten in het Westen sterk af. Mannen kunnen en mogen in onze samenleving de meest uiteenlopende rollen vervullen, wat ontegenzeglijk een vooruitgang is. Toch is er ook sprake van een ontwikkeling die zowel voor mannen als voor vrouwen helemaal niet zo gunstig lijkt. Door de misvatting dat er geen essentiële verschillen tussen de seksen zijn en de erosie van de maatschappelijke waardering van typisch mannelijke eigenschappen, komt mannelijkheid steeds meer in het verdomhoekje terecht. Jongens en mannen worden als het ware in een meer vrouwelijke mal geperst. Op de speelplaats worden stoeien en wild speelgedrag ontmoedigd en vaak niet eens meer getolereerd. In de klas moeten jongens vooral stilzitten en is zelfs intellectuele competitie grotendeels verbannen. Aangezien de meeste leerkrachten vrouwen zijn, ontbreekt het jongens ook aan mannelijke rolmodellen. (Eliot 2009) In de media komt mannelijkheid steeds vaker eenzijdig negatief aan bod als een teken van ridicuul en primitief machismo. In de geestelijke gezondheidszorg geldt mannelijkheid dan weer vaak als niet meer dan een bron van ziekelijk en ongewenst gedrag. (Macdonald 2006).
Dat de maatschappelijke waardering van hun man-zijn afkalft, terwijl ze seksueel op een gebrek aan mannelijkheid worden afgerekend, is voor mannen uiterst verwarrend. Jongens leren niet hoe ze een sociaal verantwoorde mannelijkheid kunnen ontwikkelen of hoe ze hun seksetypische kwaliteiten kunnen inzetten om op te bouwen en te beschermen, in plaats van uit te buiten en te vernietigen. Jongens hebben dit nochtans ontzettend hard nodig. Een perspectief dat vanuit de mannelijke eigenheid vertrekt zou, mijns inziens, tot een totaal ander en zowel voor mannen en vrouwen als voor de samenleving in haar totaliteit veel heilzamer vertoog leiden. De hamvraag zou dan niet langer zijn hoe we typisch mannelijk gedrag in een meer vrouwelijke richting kunnen ombuigen, maar hoe we van elke jongen de best mogelijke versie van zichzelf kunnen maken, de meest veelzijdige man die in hem schuilt. Om dat te realiseren, moeten we jongens toonbeelden van constructieve mannelijkheid aanreiken en inspelen op hun behoeften en seksetypische psychologie. Wie evolutionair denkt en steeds voor ogen houdt dat mensen primaten zijn, weet dat mannelijke mentoren en rolmodellen voor een evenwichtige ontwikkeling van jongens zonder meer essentieel zijn.
Het feminisme, ten slotte, roept mannen op om zich roldoorbrekend te gedragen, zonder oog voor de positieve aspecten van typische mannelijkheid. Dit alles dwingt mannen in een nagenoeg onhoudbare en uiterst oncomfortabele spreidstand. Hun identiteit hangt immers in hoge mate af van hun seksetypische kwaliteiten en de dynamiek tussen mannen onderling, maar de expressie van die kwaliteiten en dynamiek wordt maatschappelijk sterk ontmoedigd. Mannen die het aandurven om dit aan te klagen, krijgen bovendien te horen dat ze alleen maar hun patriarchale privileges verdedigen. Mannen stellen bovendien vast dat er een brede kloof gaapt tussen het soort mannelijkheid waartoe ze cultureel worden aangemaand – de zorgende, kwetsbare, nieuwe man – en het soort mannelijkheid dat vrouwen seksueel aantrekkelijk vinden. Mannen die aan de huidige culturele norm voldoen, worden door vrouwen meestal al snel naar de zogenaamde friendzone verwezen. Goed voor vriendschap, maar niet voor seks. De meeste vrouwen willen nu eenmaal geen man die louter lief en begrijpend is. Ze willen een tender defender, een man die niet alleen aardig maar ook sterk, zelfverzekerd en ambitieus is.
Door de misvatting dat er geen essentiële verschillen tussen de seksen zijn en de erosie van de maatschappelijke waardering van typisch mannelijke eigenschappen, komt mannelijkheid steeds meer in het verdomhoekje terecht
Wie evolutionair denkt, weet ook dat de dynamiek tussen jongens inherent anders is dan die tussen meisjes Door de ontkenning van inherente genderverschillen in psychologie en seksualiteit, waarvan de huidige devaluatie van mannelijkheid een gevolg is, blijven veel mannen in de kou staan. Vrouwen die verlangen naar een partner die blijk geeft van een goed ontwikkelde, volwassen mannelijkheid komen ook steeds vaker van een koude kermis thuis.
DEGEUS
Als er één ding is wat jongens schuwen, is het de associatie met vrouwelijkheid. Een mannelijke mentor die laat zien dat een sterke man ook over zijn gevoelens durft te praten, zal altijd een veel grotere impact hebben dan een vrouw die hetzelfde beweert, omdat jongens dan pas echt geloven dat mannelijkheid en emotionele openheid elkaar niet uitsluiten. Wie evolutionair denkt, of gewoon met een open geest kinderen observeert en zich zijn of haar eigen jeugd min of meer accuraat herinnert, weet ook dat de dynamiek tussen jongens van nature heel anders is dan die tussen meisjes. Jongens willen elkaar overtreffen, zijn dol op competitie en nemen veel meer risico’s. Dit typische jongensgedrag dient evolutionair belangrijke functies en bereidt hen voor op de uitdagingen die hen als volwassen man te wachten staan. Op zich is dat uiteraard geen argument om dit gedrag dan maar te prijzen en te stimuleren. Onze neiging tot tribalisme heeft bijvoorbeeld ook belangrijke evolutionaire functies, maar in een geglobaliseerde wereld zorgt dit toch vooral spanningen en conflicten. Seksetypische mannelijkheid is echter een ander paar mouwen. Zonder die mannelijkheid zouden er inderdaad veel minder oorlogen, criminaliteit en geweld zijn, maar ook veel minder wetenschappelijke en technologische vooruitgang. Een wereld waarin alle ken-
april 2019 > 7
ACTUA DAMES VOOR DARWIN
Dames voor Darwin verschijnt eind april/begin mei bij uitgeverij Houtekiet. In deze nieuwe, grondig herwerkte en geüpdatete versie van haar boek Darwin voor Dames uit 2009, verkent Griet Vandermassen het spanningsveld tussen het feminisme en de biologische wetenschappen. Feministen hebben het immers niet begrepen op biologie. Velen verzetten zich zelfs actief tegen een biologisch geïnformeerde kijk op de seksen. Het bewijs is nochtans overweldigend dat veel psychologische sekseverschillen niet alleen aan onze opvoeding en cultuur liggen, maar een gevolg zijn van miljoenen jaren evolutie door natuurlijke en seksuele selectie. Daar houden we best rekening mee als we inzicht willen krijgen in de genderkloof op de arbeidsmarkt, de oorzaken van seksueel geweld en het ontstaan van patriarchale maatschappijen. Vandermassen pleit voor een vernieuwd, biologisch geïnformeerd feminisme. De verwerping van seksisme is immers gebaseerd op morele principes, niet op de stelling dat mannen en vrouwen identiek zijn.
merken van mannelijkheid de kop zijn ingedrukt, zou een wereld met minder innovatiedrang, minder productieve competitie, minder grootschalige samenwerking, minder gewaagde projecten en minder groots denken zijn. De negatieve en positieve expressies van mannelijkheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. In plaats van mannelijkheid te ridiculiseren, te hekelen en te onderdrukken, moeten we er dus voor zorgen dat die mannelijkheid zich op een positieve manier kan ontwikkelen. Maar dan moeten we natuurlijk, ik kan het niet genoeg herhalen, eerst en vooral erkennen dat mannelijkheid niet louter een sociale constructie is.
In plaats van mannelijkheid de kop in te drukken, moeten we er voor zorgen dat ze zich op een positieve manier kan ontwikkelen Dat mannen het in onze samenleving moeilijk hebben, omdat ze niet meer weten wat het betekent om een man te zijn en wat er nu precies van hen wordt verwacht, staat bekend als de crisis van de mannelijkheid. Feministen reageren er vaak behoorlijk cynisch op. Volgens Liedeke Plate maskeert de crisisretoriek ‘dat wat op het spel staat, het behoud van de privileges van witte mannen is: de voordelen die hen toekomen op basis van etniciteit en geslacht, en het behouden van deze ongelijkheid.’ (2015:166) Ook over de Internationale Mannendag, die sinds 1999 elk jaar op 19 november plaatsvindt, wordt in feministische kringen meestal nogal lacherig gedaan. Zijn het immers niet nog altijd vooral mannen die de wereld bestieren, in directiecomités zetelen en veel meer verdienen? Dit brengt ons bij een ander voorbeeld van hoe veel feministen zich op de problematiek van mannelijkheid verkijken. Topposities worden inderdaad vooral door mannen ingenomen, maar de onderkant van de maatschappij en veel minder verheven posities worden evenzeer door mannen gedomineerd. De
8 > april 2019
meeste criminelen, verslaafden, geweldenaars, mentaal gestoorden, gevangenen en daklozen zijn mannen. Gevaarlijk werk wordt vooral door mannen verricht. Meer dan negen op de tien slachtoffers van een dodelijk arbeidsongeval zijn mannen. Wereldwijd zijn het nog altijd haast uitsluitend mannen die naar het slagveld worden gestuurd. De indruk dat mannen bevoorrecht zouden zijn, ontstaat door uiterst selectief alleen naar de top van de maatschappij te kijken. Daar treffen we inderdaad vooral mannen aan, maar daaruit afleiden dat het maatschappelijk bestel is opgezet om mannen met privileges te overladen, is ronduit bespottelijk. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis genoot een elite van mannen inderdaad voordelen die vrouwen werden ontzegd, maar de overgrote meerderheid van de mannen kon er eveneens naar fluiten. (Baumeister 2013) In het Westen hebben vrouwen vandaag dezelfde rechten en kansen als mannen. Ongelijkheid in uitkomst tussen de seksen automatisch als een bewijs van discriminatie en achterstelling beschouwen, zoals veel feministen nog al te vaak doen, berust op een denkfout.
De indruk van mannelijk privilege ontstaat door uiterst selectief naar de maatschappij te kijken, namelijk alleen naar de top Zoals we verder nog zullen zien, hebben sociologische observaties altijd meerdere mogelijke verklaringen. Een van de redenen waarom mannen zowel aan de onderkant als aan de top van de maatschappij oververtegenwoordigd zijn, is dat er gewoon meer extreme mannen dan extreme vrouwen zijn. Er zijn meer mannelijke misdadigers en zwakzinnigen, maar ook meer mannelijke genieën, uitvinders, heroïsche figuren en selfmade miljonairs. De huidige mensheid stamt af van twee keer zoveel vrouwen als mannen. Terwijl de meeste vrouwen die ooit hebben geleefd kinderen kregen, slaagden de meeste mannen er niet in om zich voort te planten. Mannen waren dus altijd al zowel de grote verliezers als de grote winnaars, op een manier die niet geldt voor vrouwen. Dit zorgde voor de evolutie van een mannelijke psychologie die mannen er zeker niet toe aanzet om op veilig te spelen, uiteraard altijd met het risico dat het totaal verkeerd afloopt. Ook het verlangen naar grootsheid, gekoppeld aan het besef heel diep te kunnen vallen, is een aspect van het man-zijn (Baumeister 2013). Griet Vandermassen
Vandermassen, Griet. Dames voor Darwin. Over feminisme en evolutietheorie. Uitgeverij Houtekiet, 2019, 288 pagina’s. ISBN: 9789089247018.
DEGEUS
ACTUA
IN MEMORIAM
Als er één persoon in Vlaanderen begaan was met de problematiek van het lijden, dan was het Vermeersch. Zijn voorstellen voor een humane behandeling van uitgeprocedeerde asielzoekers, maar vooral zijn inzet voor de legalisering van euthanasie waren daar voorbeelden van. © Gerbrich Reynaert
Etienne Vermeersch Het lijden is niet groots of heiligs Dirk Verhofstadt
‘Een filosoof vraagt zich af wat het betekent om te lijden, wat het lijden zegt over het menselijke bestaan,’ zo schrijft professor emeritus Dirk De Schutter van de KU Leuven (De Standaard, 29/1), en wil zo de indruk geven dat Etienne Vermeersch daar geen aandacht voor had. Dat is nonsens en intellectueel oneerlijk. Als er één persoon in Vlaanderen begaan was met de problematiek van het lijden, dan was het Vermeersch. Zijn voorstellen voor een humane behandeling van uitgeprocedeerde asielzoekers, maar vooral zijn inzet voor de legalisering van euthanasie waren daar voorbeelden van. Vandaag kunnen mensen die ondraaglijk
DEGEUS
lijden en daar zelf uitdrukkelijk voor kiezen, uit het leven stappen, dankzij de volgehouden inzet van Vermeersch. Hij koos daar ook zelf voor en schreef ‘Ik sterf dankzij mijn levenswerk’, om te beklemtonen hoe belangrijk hij die keuzemogelijkheid vond. Maar hij voegde er nadrukkelijk ook aan toe dat hij hiermee geen statement wilde maken. Elke mens moet dat voor zichzelf beslissen. De Schutter betreurt dat de mens ‘niet meer in staat is om te lijden’, naar Rilke. Hij vindt het spijtig dat we ‘met het geloof in God ook de ervaring van het heilige verloren hebben’. Moeten we lijden dan verwelkomen, en de aftakeling van mensen die pijn lijden
als iets groots en heiligs aanvaarden? Die gedachte is kenmerkend voor de christelijke lijdenscultus, die lijden als intrinsiek waardevol ziet, een manier om dichter bij Christus te komen. Vermeersch kende deze christelijke opvatting zeer goed en beleefde ze zelf in de jezuïetenorde, toen hij aan zelfgeseling deed. Maar hij verwierp deze waardering van lijden krachtig toen hij atheïst werd. Ook ik verzet mij daartegen. Enkel wie in religieuze dogma’s gelooft, zal pijn als zinvol beschouwen. De basis van de moraal ligt niet in datgene wat een God of hun vermeende vertegenwoordigers op aarde in hun zogenaamde ‘heilige’ boeken neerschreven. Die basis ligt
april 2019 > 9
ACTUA
wel in het universeel verzet van de mens tegen het onvrijwillig ondergaan van pijn. Zowat elke mens, ongeacht zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging, ongeacht zijn afkomst, cultuur of nationaliteit, ongeacht zijn positie in de samenleving, kant zich vandaag tegen datgene wat hem pijn doet. We aanvaarden dat niet en we verwachten van elke medemens dat hij of zij dat ook begrijpt en mee afkeurt.
Enkel wie in religieuze dogma’s gelooft, zal pijn als zinvol beschouwen Deze redenering is geen woordenspel zoals je dat vaak tegenkomt in religieuze teksten. Het gaat mij om een concreet onaangenaam, ongewenst en onmenselijk gevoel dat iedereen kan ondergaan. Uit de universele afkeer daarvan leid ik alle morele bepalingen af die verbieden dat men iemand onderdrukt of als mens niet gelijkwaardig acht. Uit die vaststelling leid ik de waarde van een autonome moraal af en het bestaan van een hele reeks mensenrechten die we vanuit onze ervaring – het verwerpen van onvrijwillig ondergane pijn – als natuurlijk en evident aanvaarden. Vandaar het belang van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en de EVRM. Het is uit verzet tegen onvrijwillig ondergane pijn en het lijden dat we regels hebben aanvaard tegen geweld, foltering, verkrachting, moord en doodslag. Het is door datzelfde verzet dat we ons keren tegen huiselijk geweld, gedwongen huwelijken, genitale verminkingen, kindbruiden en elke ongelijkheid tussen mensen – in het bijzonder tussen man en vrouw. Het universeel verzet tegen het ondergaan van onvrijwillige pijn is cruciaal om elk mensenrecht te begrijpen en toe te passen. Mensen zijn vrij om te geloven wat ze willen omdat ze niet (fysiek) gedwongen willen worden om iets anders te geloven. Mensen zijn vrij om hun mening te uiten omdat ze weigeren hun geest stil te leggen om iets te
10 > april 2019
geloven dat hen wordt opgedrongen. Mensen zijn vrij om relaties aan te gaan met andere mensen, ongeacht hun geloof, geslacht of status. Het verwerpen van pijn, zowel fysiek als psychisch, is een belangrijke kracht in de vorming van de moraal. Wie vanuit godsdienstige of andere geboden zegt dat vrouwen niet gelijkwaardig zijn aan mannen, wie zegt dat mannen of vrouwen geen relaties mogen aangaan met seksegenoten, of wie zegt dat ongelovigen immoreel zijn, veroorzaakt pijn en is dus immoreel. De ware moraliteit kant zich tegen elke vorm van lijden. Anders gezegd, de essentie van het mens-zijn is dat we het vermogen hebben om in te zien dat we niemand tegen zijn wil pijn mogen doen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het verzet en het vermijden van pijn het enige fundament van de moraal is, wel dat het streven naar de vermindering van onvrijwillige pijn een van de belangrijkste krachten is in de vorming van de moraal.
Het is uit verzet tegen onvrijwillig ondergane pijn en het lijden dat we regels hebben aanvaard tegen geweld, foltering, verkrachting, moord en doodslag Nadenken over het vermijden van pijn en lijden, niet alleen voor mensen maar ook voor andere levende wezens, en nadenken over de zin van het leven, vormen het fundament van het werk van Vermeersch. Toen ik hem ooit vroeg wat die zin van het leven was, citeerde hij de volgende passage uit het Bijbelse boek Wijsheid van Salomo: ‘Laten we ons te goed doen, aan kostelijke wijn en aan parfums, en laat geen lentebloesem ons ontgaan. Laten wij ons bekransen met rozenknoppen voordat ze verwelken. Geen feestwei mag verstoken blijven van ons plezier. Overal willen wij tekenen achterlaten van onze vrolijkheid want dat is ons deel en dat is ons lot.’ Hij citeerde deze tekst
zonder evenwel te vermelden dat vóór deze passus de volgende woorden staan: ‘Ze redeneerden onjuist toen ze onder elkaar zeiden.’ Het vrolijke leven werd dus afgekeurd. Blijkbaar moet volgens de Bijbelschrijvers het leven bestaan uit zwoegen en lijden, iets wat Vermeersch fundamenteel verwierp.
Wie zegt dat ongelovigen immoreel zijn, veroorzaakt pijn en is dus immoreel Toen ik hem vroeg waarom hij die tekst uit het Boek Wijsheid dan zo belangrijk vond, antwoordde hij dat het wezenlijke van deze tekst hierop neerkomt, dat de ‘zin’ van ons leven, als er al zoiets zou bestaan, dit leven zelf is. Je hebt een aantal mogelijkheden om dat, wat typisch menselijk is, in al zijn facetten te beleven, en je probeert dat zo te doen dat je het lijden zo gering mogelijk maakt en alles wat bevrediging bevordert, maximaal nastreeft. Die gedachte volgde hij zijn hele leven consequent, moedig en enthousiast. Hij werd daarin gestuurd door empathie en liefde. Geen liefde voor een zogenaamde God die, mocht hij al bestaan, verantwoordelijk zou zijn voor al het kwaad in de wereld, maar liefde voor de mens, liefde voor de medemens en liefde voor alle levende wezens. Wij moeten zelf een betere wereld maken, want God (als hij al bestaat) heeft er niets van gebakken. De gedachten van Vermeersch over de zin van het leven en het lijden waren bijzonder doordacht en concreet. Daarin verschilden ze van het gewauwel van postmoderne denkers over ‘een denken dat zich ophoudt in een niet-weten’. De eenzijdigheid van het filosofisch denken ligt juist bij hen die het weten opzijschuiven, zeker als dat weten niet in hun kraam past. Finaal zal het werk en het denken van Vermeersch overeind blijven als een moreel fundament naar een meer rechtvaardige samenleving. Deze tekst verscheen ook op www.liberales.be.
DEGEUS
ACTUA
IN MEMORIAM
Hubert Dethier Afscheid van een vriend Het overlijden van Hubert Dethier (21-7-1933/26-1-2019) heeft heel wat minder pers gehaald dan bij zijn collega, Etienne Vermeersch. Nochtans waren ze leeftijdsgenoten en betekende Dethier voor de VUB wat Vermeersch vermocht voor de UGent: generaties jonge mensen begeesteren door ongemeen boeiend te vertellen over hoe filosofen doorheen de tijd de mensheid anders leren denken hebben, anders dan op school, anders dan thuis, anders dan sommige politici en predikanten ons willen wijsmaken dat het leven in elkaar steekt. Willem Elias
Etienne durfde les te geven op maandag om 8u, zonder de telaatkomers te vrezen en Hubert was niet bang dat studenten al naar huis zouden zijn als hij op vrijdag van 15 tot 17u doceerde. Ze hadden wel een andere stijl van denken en spreken. Dethier, enorm belezen, putte uit de geschiedenis van de filosofie om ons te vertellen hoe kritisch vrijdenkende filosofen wel waren. Hij was thuis in hun ideeën over hoe het beter kon tussen de mensen in de wereld. Het utopische was zijn dada. Vermeersch, een lopende encyclopedie, had steeds de logica bij de hand, kende de retorische trukendoos van de jezuïeten als zijn broekzak en was op de hoogte van wat wetenschap over zijn onderwerpen te bieden had. Hij viel niet voor één gat te vangen. Scepticisme was zijn attitude tegen alles wat pseudo was. Ze spraken ook verschillend. Hubert, geboren in Lembeek, germanist, sprak vlekkeloos vloeiend Nederlands, zoals alleen Brabanders dat over hun lippen krijgen. Zacht, als bij muziek van toonhoogte wisselend om zijn
DEGEUS
gedachte kracht bij te zetten, ontspon hij urenlang zijn filosofisch verhaal, zonder dat er een woord tussen te krijgen viel, of de opbouw ontsierd werd door een te scherpe uitspraak. Hij had iets van een hypnotiseur. Hoewel hij geregeld aandacht kreeg van de pers, was hij geen mediafiguur. Zolang hij de krachten had, ging er geen week voorbij of hij had meerdere voordrachten gegeven in het sociaalculturele veld.
Dethier putte uit de geschiedenis van de filosofie om ons te vertellen hoe kritisch vrijdenkende filosofen wel waren. Hij was thuis in hun ideeën over hoe het beter kon tussen de mensen in de wereld Er moeilijk een woord tussen krijgen, was ook het geval bij Etienne. Zijn Brugse afkomst heeft hij nooit willen verbergen. Dat moest ook niet met
zijn manier van argumenteren. De eeuwenlange vermenging van polderboeren en garnaalvissers heeft zijn vruchten opgeleverd als er iets aan de man moest gebracht worden. Vermeersch heeft er steeds op gestaan dat appelen niet voor peren zouden verkocht worden, recht voor de raap. Met kort gekapte zinnen vloerde hij zijn tegenstrevers in het debat glansrijk. Hij was de Vlaamse filosoof van dienst. Hoewel ongewoon, was hij zeer begrijpbaar voor iedereen. Zelfs de ongeletterde had het door dat de tegenstrever op zijn kloten kreeg en had daar sympathie voor. Etienne Vermeersch en Eddy Merckx hebben iets gelijkend: willen winnen. Vlaanderen heeft een held van de geest verloren. Misschien is de structuur van zijn spreken christelijk gebleven en daardoor zo begrijpbaar voor iedereen, na meer dan tweeduizend jaar westerse cultuur in die taal. De katholieken in ons land hebben Vermeersch, achteraf bekeken, nooit als een vrijzinnige gezien, maar als een van de hunnen, een verloren zoon, weliswaar een ketter, maar geen echte atheïst. Mochten ze kunnen, ze zouden voor hem het vagevuur terug invoeren. Het moet je maar overkomen. Na een roeping als novice uit de jezuïetenorde treden, je geloof verliezen op je vijfentwintigste en langzaam maar zeker bekeken worden als de belangrijkste woordvoerder van de vrijzinnigheid in Vlaanderen. Je sterft dankzij een goddeloze uitweg, de euthanasie, waarvoor je zelf de ethische basis formuleerde … en bij je zelfgekozen dood vraagt de VRT en de ‘betere’ pers aan katholieken wat ze van dat verlies vinden. Koen Geens, Rik Torfs, pater Joël De Ceulaer, Mieke Van Hecke en zelfs
april 2019 > 11
ACTUA
bisschop Bonny, ze vonden hem een vriendelijke man. Als recuperatie kan dat tellen. Dat aartsbisschop André Léonard voor Etienne dagelijks bidt, zou moeten verboden worden. Niemand mag het risico lopen van ongewenst naar de hemel te gaan.
Zacht, als bij muziek van toonhoogte wisselend om zijn gedachte kracht bij te zetten, ontspon hij urenlang zijn filosofisch verhaal, zonder dat er een woord tussen te krijgen viel Geen katholiek had iets mee te delen bij het overlijden van Hubert Dethier. Ook niet te veel vrijzinnigen overigens. Hij was dood en doodgezwegen. Misschien is hij te vriendelijk geweest tijdens zijn leven, heeft hij te weinig vliegen kwaad gedaan. Wat hij vertelde was niet simpel, geen mening, maar een langzaamaan opgebouwd betoog. De luisteraars genoten overigens van het niet verstaan. Hij was een Epicurus die met vrienden thuis en in de Vilvoordse restaurants van gedachten wisselde en zich zorgen maakte over de toekomst van de wereld. Epicurus, de filosoof van de vriendschap en van de gelijkheid van man en vrouw, stelde de gemoedsrust voor als levensdoel. Dat schreef ook Hubert voor. Hubert Dethier had echter meer in zijn mars dan de epicurische boodschap van vriendschap en ‘ataraxie’. Dat formuleerde ik als volgt in de inleiding van het laatste deel van zijn Magnum Opus, de vijfdelige reeks De beet van de adder. De titel verwijst naar een passus uit de Zarathustra van Nietzsche. De adder staat voor het christendom, maar het deert de vrije geest niet dat hij gebeten wordt. ‘Hubert Dethier is daarenboven een erudiet die speelt met het denken van de vóór-Socratici tot de napostmodernen. Hij bewandelt de
12 > april 2019
paden van de abstracte metafysica, al dan niet vermoderniseerd tot wat men de ‘wijsgerige antropologie’ is gaan noemen. Maar ook deze van de concrete esthetica, naast de waaier van de ethische vraagstellingen, inclusief deze van de politieke filosofie als Marx. Hij kent de geheimen van zowel de fenomenologische hermeneutiek als deze van de structuralistische semiotiek. Als mediëvist is hij ook vertrouwd met de epistemologie die het onderscheid tussen geloof en weten behandelt. Inderdaad is hij ook een groot kenner van wat de filosofie te boven gaat, namelijk de geschiedenis van de godsdiensten, de hedendaagse religieproblematiek en hun ontkenningen zoals die te vinden zijn in de geschiedenis en de actualiteit van het atheïsme, de oude ketterijen zowel als het moderne en hedendaagse protest. Een dergelijke veelzijdigheid komt ervan als men renaissancist is, ook een vorm van amor fati. Gelukkig is hij geen logicus. Maar u begrijpt beste lezer, dat ik naar deze man opkijk. En ik ben daar niet alleen in. Vele van deze disciplines heeft hij van Flam geleerd, die ook een veelvraat van het denken was. Dit boek brengt hierop een inleiding.’ Het valt te betreuren dat deze passus nu in de verleden tijd moet omgezet worden. Niet voltooid, want die boeken zijn er nog wel.
Geen katholiek had iets mee te delen bij het overlijden van Hubert Dethier. Ook niet te veel vrijzinnigen overigens. Hij was dood en doodgezwegen Hubert Dethier was een internationale deskundige over de middeleeuwse filosofie en deze van de renaissance. Maar hij kende ook de theorieën over de hedendaagse ‘massacultuur’. Hij vervulde een pioniersrol in het uitbouwen van een cursus over film. Hierin leerde hij generaties
Hubert Dethier (1933-2019)
© Gerbrich Reynaert
communicatiewetenschappers anders naar film kijken. Censuur bij de keuze van de te bespreken films was uit den boze. In de vijf delen van De beet van de adder ordende hij het denken van Leopold Flam, aanvullend en herschreven. In het laatste deel zette hij alles nog eens op een rijtje. Hij overwoog erin wat Leopold Flam voor hem betekend heeft als daadwerkelijke filosoof en als superpaternalistisch fantoom enerzijds, maar anderzijds vooral met zijn gedachtegoed, goed voor een niet te eindigen dialoog. In tegenstelling tot de onstuimige bron die Flam geweest is, met vele stromingen als gevolg, eerder kolkend dan stille waters, maar met eenzelfde diepte, heeft Hubert Dethier orde
DEGEUS
ACTUA
uitstraling van horizontale aard. Ons gemeenschappelijk punt bleef overigens het praten over Flam. Kenmerkend was dat we dit meer en meer vrij polair lieten verlopen. Samen konden we genieten van het uitzonderlijke situationele voorrecht dat we deze bijzondere Vlaamse Sartre hebben leren kennen en van de geestelijke rijkdom die hij ons doorgaf. Hij was even flamboyant in zijn menselijke onhebbelijkheden, waaronder Hubert en zijn familie soms geleden hebben. (Anekdote: Flam belde de echtgenote van Hubert ooit met het verzoek haar man met rust te laten in bed, want elk orgasme zou een bladzijde minder betekenen in zijn doctoraat.) Het gebeurde dat onze gesprekken in de kritisch-sceptische richting gingen. Hubert kon genieten van de permissie om over Flam te sakkeren in mijn aanwezigheid. Dat komt omdat onze woordenwisseling binnen de goede trouw bleef. We verraadden Flam niet, maar probeerden hem in een juister daglicht te plaatsen door zijn verlichtende aspecten te confronteren met zijn duistere slagschaduwen.
gebracht in de bouwwerf waarop zich een mengeling bevond van voltooide, in de stijgers staande of tot ruïne vervallen zuilen, allemaal brokstukken van de Tempel der Mensheid. Of het grote project om het ‘Verzameld Werk’ van Leopold Flam uit te geven ooit zal gerealiseerd worden, is niet zeker. Dit werk van Hubert Dethier blijft het onmisbare handboek om toegang te krijgen tot de wilde gedachten van deze Vlaamse filosoof, die samen met Leo Apostel en Jaap Kruithof tot de belangrijkste behoren van hun generatie. Hubert Dethier heeft lust en last levenslang respectievelijk genoten en getorst in een hevige worsteling met deze reus op lemen voeten. Hubert kende geen hiërarchie, wel
DEGEUS
Hubert was de verpersoonlijking van de vriendelijkheid zelve. Zijn levensproject was – in de geest van Flam – bekommerd te zijn om de existentiële situatie van de mensheid en de noodzaak er vrij over te denken. Waar het misliep toonde hij zijn ‘verontwaardiging’, een lievelingswoord van Hubert, dat zoals zovele andere woorden, retorischovertuigend mooi uit zijn mond vielen. Het was een plezier om Huberts vriend te mogen zijn. Velen zijn hem blijven bezoeken, ook in zijn instelling waar de dementie langzaam aan hem vrat, met nu en dan een opflakkering van wat meer licht in de ogen. Hij had zich niet administratief voorbereid op een vervroeging van het einde, of misschien genoot hij van die bezoeken tot op het einde. Laten we dit laatste maar geloven. Ik wil afsluiten met iets uit de filosofie van de vriendschap. In het boek
dat Jacques Derrida daaraan gewijd heeft, bespreekt hij een kenmerk van de vriendschap dat minder vrolijk is, maar er een grote intensiteit aan geeft, namelijk het testamentaire. Rouw vormt volgens Derrida de constante die alle verschillende opvattingen over vriendschap overstijgt. In Chaque fois unique, la fin du monde, werden 26 gedenkschriften voor zijn eigen vrienden gebundeld. Vergeten we niet dat de oudste teksten dit reeds als thema hebben: Gilgamesh betreurt in het epos zijn dode vriend Enkidoe èn Achilles in de Ilias, zijn makker Patroclus. De vriendschap overschrijdt de dood. Vriendschap is verbonden aan de vraag over wie men nog zal nadenken wanneer die dood is of, over wie nog over jou zal spreken wanneer je er zelf niet meer bent. De vijanden hebben immers spreekverbod volgens de ethische spreuk: de mortibus nihil quam bene (over de doden niets dan goed).
Hij vervulde een pioniersrol in het uitbouwen van een cursus over film. Hierin leerde hij generaties communicatiewetenschappers anders naar film kijken Dit testamentaire is ongetwijfeld, niet alleen per definitie, maar ook de facto, de basis van de vriendschap tussen Hubert en de vele ook jongere vrienden vandaag, die zijn leven en werk willen blijven koesteren. Het is een gekende bezorgdheid van kunstenaars en auteurs of de vlieger van het scripta manent zal opgaan in hun geval. We weten dat Hubert het vroegtijdig verliezen van jonge geestesgenoten steeds zeer diep is blijven betreuren en herdenken. Wij zullen hem ook steeds in onze gedachten houden, zijn oeuvre als geestelijk erfgoed helpen bewaren en zijn levensopdracht verderzetten, als een estafetteloop, maar met wat minder haast.
april 2019 > 13
ACTUA
#youthforclimate Het klimaatdebat is de laatste maanden niet meer uit het nieuws weg te slaan. Je hoort erover op de radio, ziet het op tv, zelfs tijdens de ‘koffieklets’ op het werk, komt het klimaat aan bod. De reden voor deze plotse belangstelling is natuurlijk de klimaatspijbelaars. Scholieren verlaten elke donderdagmorgen de schoolbanken om te protesteren tegen het huidige klimaatbeleid. Hun boodschap is: er moeten meer en andere maatregelen genomen worden om de klimaatverandering tegen te gaan. Het is wachten tot na de verkiezingen in mei voor we definitieve uitspraken kunnen doen over de impact van deze acties. Wat wel al zeker is, is dat de klimaatacties al heel wat stof hebben doen opwaaien. Linde Waeyaert
De klimaatspijbelaars hebben van in het begin heel wat steun gekregen maar ook bakken kritiek. De scholieren konden op steeds meer bijval rekenen van medeleerlingen (er is sprake van opkomsten van 12.500 en 35.000 jongeren). Na de examenperiode in januari sloten de studenten hoger onderwijs zich actief aan bij het protest. Joke Schauvliege nam ondertussen ontslag als Vlaams minister van omgeving, natuur en landbouw nadat ze zich in een uitspraak had ‘vergaloppeerd’, zoals ze het zelf verwoordde, toen ze de klimaatmarsen een complot tegen haar noemde.
– de ene nog ongeloofwaardiger dan de andere – over het linkse complot achter de klimaatmarsen. De klimaatmarsen zijn niet enkel in eigen land bijna dagelijks in het nieuws maar zijn ook internationaal in de pers gekomen en ook in
Tijd dus om een gesprek aan te gaan met drie enthousiaste klimaatspijbelaars: Zeno Vandamme (15 jaar), Meret Vandamme
14 > april 2019
© Gerbrich Reynaert
‘Op school leren we hoe we zelf actie kunnen ondernemen om een steentje bij te dragen aan het klimaat maar dat is niet genoeg’ (Zeno) Jeroen Olyslaeghers heeft de boodschap van Anuna De Wever en Kyra Gantois – de kopstukken van de klimaatspijbelacties – neergeschreven in het boek Wij zijn het klimaat. Anuna De Wever en haar zus werden op sociale media al met de dood bedreigd en momenteel circuleren er theorieën
Duitsland en Nederland neemt het aantal jongeren dat spijbelt voor het klimaat toe. Greta Thunberg, de zestienjarige Zweedse klimaatactiviste met wie het allemaal begon, kwam naar Brussel en het wordt duidelijk dat het einde van het klimaatdebat nog niet in zicht is.
ACTUA
(14 jaar) en Emma Klinck (16 jaar). Ze zijn trots op hun geuzennaam als klimaatspijbelaars: ‘Waarom zouden we dat erg vinden? Het benoemt wat we doen.’ Daarenboven zijn ze allesbehalve – zoals wel vaker wordt gezegd – naïef. Zeno kleurde zijn haar roze en droeg samen met zijn vrienden trots een spandoek met als opschrift ‘Zeno zijn haar is rooskleurig, zijn toekomst is dat niet’. En alle drie zijn ze er rotsvast van overtuigd dat het klimaat prioriteit van iedere politieke partij zou moeten worden. Jullie hebben al enkele keren gespijbeld voor het klimaat. Wat is jullie drijfveer? Zeno: Op school leren we hoe we zelf actie kunnen ondernemen om een steentje bij te dragen aan het klimaat maar dat is niet genoeg. Er moet ook actie komen vanuit de politiek waardoor een aantal bindende maatregelen tot stand komen en het klimaat niet enkel de aangelegenheid is van die enkelen
die er toch al mee zijn begaan. Meret: We willen een signaal geven aan de politiek. Er moeten meer inspanningen geleverd worden voor het klimaat. Er is al een groep mensen die zich bewust zijn van de klimaatproblematiek maar het is belangrijk dat maatregelen door iedereen gedragen en uitgevoerd worden. Anders heeft het geen effect. Emma: Als de politiek van het klimaat een prioriteit maakt, zal het ook voor meer mensen een prioriteit worden.
‘De discussies die worden gevoerd gaan ook over het spijbelen maar nog meer over het klimaat. Als ze het klimaat aanpakken, pakken ze het spijbelen ook aan’ (Meret) Zeno: We spijbelen omdat we hierdoor meer aandacht krijgen en we de politiek en de mensen een signaal geven dat het klimaat belangrijk is en dat er nu iets aan gedaan moet worden. Het idee erachter is dat als de klimaatopwarming blijft duren, de generaties na ons zelfs niet meer naar school kunnen gaan. Dat is ook de reden waarom ik mijn haar roze heb gekleurd en rondliep met een spandoek waarop stond ‘Zeno zijn haar is roze, zijn toekomst is dat niet’.
Jullie spijbelen voor het klimaat en hebben hierdoor ook de naam klimaatspijbelaars, wat bij velen een negatieve connotatie heeft. Denken jullie niet dat door te spijbelen de aandacht naar het spijbelen wordt getrokken en niet naar jullie boodschap? Meret: Wanneer we spijbelen, stellen mensen zich de vraag waarom we dit doen. Zo komen ze al snel bij de oorzaak: we spijbelen voor het klimaat. Dan is onze boodschap overduidelijk. De discussies die worden gevoerd gaan ook over het spijbelen maar nog meer over het klimaat. Als ze het klimaat aanpakken, pakken ze het spijbelen ook aan. Emma: Inderdaad, als ze over het spijbelen praten komt het klimaat er sowieso bij kijken. Zeno: Dat is ook een punt dat we willen maken: help ons mee het klimaat te redden. Het spijbelen is ondergeschikt aan onze boodschap. Eén keer in de week spijbelen, is triviaal in het licht van de klimaatproblematiek.
‘Eén keer in de week spijbelen, is triviaal aan het klimaat’ (Zeno) Premier Charles Michel zei dat er wat betreft het klimaat al veel is gerealiseerd maar dat mensen dat gewoon niet weten. Zijn jullie het daarmee eens? Zeno: Ik zeg niet dat wij hierin experts zijn maar we lezen artikels van wetenschappers en van mensen die het klimaat bestuderen. Deze mensen, die wel experten zijn, zeggen dat de maatregelen die tot nu toe zijn genomen niet voldoende zijn om de klimaatopwarming tegen te gaan. België doet ook niet genoeg aan de klimaatdoelstellingen. Emma: De regering zal wel actie ondernomen hebben, maar niet voldoende. Ze hebben waarschijnlijk ook ingezet op zaken die niet zo veel invloed hebben.
april 2019 > 15
ACTUA
Misschien is hun definitie van ‘veel’ anders dan die van ons. Meret: Je kan altijd nog meer doen.
‘Echt doemdenken doen we ook niet omdat we net een boodschap willen geven dat er wél iets aan het klimaat te doen is, maar dat er dan ook wel nu actie moet ondernomen worden’ (Emma) Naast Charles Michel waren er nog politici die hun mening klaar hadden. Zo heeft Bart De Wever jullie afgeschilderd als aanstellers. Wat vinden jullie hiervan? Zeno: Ik denk dat hij gewoon feiten aan het negeren is. Het is bewezen en aangetoond dat de aarde opwarmt en dat dit drastische gevolgen zal hebben in de toekomst. En deze gevolgen, zoals grote natuurrampen, zal Bart De Wever waarschijnlijk in zijn levensloop niet meer meemaken maar dat betekent niet dat het klimaatprobleem niet bestaat. Onze kinderen en waarschijnlijk kleinkinderen zullen het wel meemaken. Emma: Echt doemdenken doen we ook niet omdat we net een boodschap willen geven dat er wél iets aan het
16 > april 2019
klimaat te doen is, maar dat er dan ook wel nu actie moet ondernomen worden. We zeggen heus niet dat iedereen meteen zal sterven vanwege het klimaat. De klimaatopwarming is mede de schuld van hoe mensen generaties lang met het klimaat zijn omgegaan. De grootste kritiek die jullie krijgen, komt van mensen die de grote klimaatveranderingen niet meer zullen meemaken. Hoe gaan jullie daarmee om? Meret: Ik denk dat sommige mensen er niet goed tegen kunnen dat er nu zo veel aandacht naar het klimaat gaat omdat ze de gevolgen ervan niet beseffen en niet voldoende geïnformeerd zijn. Ik denk ook dat ze niet open staan om hun levensstijl te veranderen. Wij zijn ook opgegroeid met de wetenschap en de kennis dat het niet goed gaat met het klimaat. Sommigen die niet met die wetenschap zijn opgegroeid, schilderen ons af als dramatische jongeren. Emma: Sommige mensen staan ook minder open om hun mening te wijzigen omdat ze vaak denken dat ze alles al weten en dat wij, omdat we nog niet volwassen zijn, hen niets te zeggen hebben. Jullie krijgen vaak te horen dat jullie jong en naïef zijn. Ik kan me voorstellen dat het frustrerend is om dit telkens te horen.
Zeno: Ik weet dat dat niet waar is. Ik weet dat ik op veel vlakken minder kennis heb maar daardoor ben ik niet minder gekwalificeerd om over bepaalde zaken een mening te hebben. En ik zoek de feiten op en zal geen uitspraken doen waarover ik weet dat ik er geen kennis van heb.
‘Sommige mensen staan ook minder open om hun mening te wijzigen omdat ze vaak denken dat ze alles al weten en dat wij, omdat we nog niet volwassen zijn, hen niets te zeggen hebben’ (Emma) Hoe reageert jullie school? Meret: Op school kunnen ze onze klimaatspijbelacties niet goedkeuren omdat het nog altijd spijbelen is. Maar ik heb wel het gevoel dat ze het ‘als mens’, los van het instituut school, wel goedkeuren. Wanneer we willen spijbelen voor het klimaat moeten we een briefje afgeven waarop de toestemming van onze ouders staat. We staan dan genoteerd als zijnde ‘onwettig afwezig’ maar we krijgen geen strafstudie. We moeten wel het eerste lesuur aanwezig zijn en de twee laatste, dus we mogen enkel maar spijbelen voor zo lang de betoging duurt.
DEGEUS
ACTUA
© rv
Emma: Bij mij is het hetzelfde: als school mogen ze niet achter onze acties staan. Wanneer we bijvoorbeeld toetsen hebben dan krijgen we een nul. Gelukkig houden de meeste leerkrachten rekening met ons en verleggen dan de toetsen of laten je de toets over de middag maken. En van daaruit merk je dat de leerkrachten als persoon onze klimaatacties wel goedkeuren. Meret: Ik weet wel dat deze tolerantie niet in alle scholen aanwezig is. In sommige scholen krijg je nul voor je toetsen en strafstudie. Dit vind ik overdreven. Het is tenslotte ook hun klimaat waarvoor we ons inzetten. Zeno: Ik vind het wel belangrijk dat we als ‘onwettig afwezig’ worden genoteerd. Indien de school dit niet zou doen, zou het ook geen spijbelen zijn en dan zou onze boodschap niet worden gehoord door de politiek. Enkel en alleen omdat we spijbelen, luisteren ze.
‘In sommige scholen krijg je nul voor je toetsen en strafstudie. Dat vind ik overdreven. Het is tenslotte ook hun klimaat waarvoor we ons inzetten’ (Meret) Meret: Bij mij op school is er een overleg geweest van de leerkrachten
DEGEUS
waarbij ze de vraag stelden om van de klimaatmarsen een klasuitstap te maken. Ze hebben dit niet doorgevoerd net omdat het spijbelen zo krachtig is. Als alle scholen er een klasuitstap van zouden maken, luistert niemand naar onze boodschap. Zeno: Inderdaad. Het signaal dat je geeft door te spijbelen gaat anders verloren. Vandaar dat we ook niet op een woensdagmiddag willen betogen. Emma: En dat merk je ook. Als je kijkt naar de klimaatmars van zondag 27 januari komt dit even op het nieuws en daarna is het gedaan. Met onze spijbelactie zijn we al een hele week in het nieuws geweest en krijgt het klimaatvraagstuk aandacht. Hoe lang zijn jullie van plan om te blijven spijbelen? Zeno: Ik wil tot mei blijven betogen omdat het dan ook verkiezingen zijn. Maar ik denk dat ik ook nog eens zal moeten overleggen met mijn ouders. Emma: Ik ga zo veel mogelijk proberen te gaan, maar elke week is voor mij niet haalbaar. Ik heb praktijkvakken waarbij ik word beoordeeld op wat ik tijdens de les presteer. Als ik op het einde van het jaar niet genoeg aanwezig ben geweest, krijg ik een onvoldoende. Vinden jullie het niet frustrerend dat jullie je in bochten moeten wringen om iets te eisen wat
jullie toekomst bepaalt? Jullie strijden voor jullie toekomst en tegelijkertijd zijn jullie ook de dupe van jullie actie: je kan niet slagen voor bepaalde vakken. Emma: Ja, dat is inderdaad vervelend maar ik denk dat onze boodschap te belangrijk is. We doen het voor het klimaat.
‘We leren op school hoe we correct en onderbouwd onze mening kunnen geven. Wanneer ik bepaalde kritieken en opmerkingen lees, ben ik er zeker van dat die mensen gebuisd zouden zijn’ (Zeno) Hoe gaan jullie ouders om met het feit dat ze klimaatspijbelaars in huis hebben? Zeno: Ze hebben gezegd dat ze trots op ons zijn en dat ze het belangrijk vinden dat we op straat komen. Maar ze hebben ook al gezegd dat we nog eens een gesprek zullen hebben, omdat ze denken dat ik niet elke donderdag zal kunnen gaan vanwege school. Meret: Ik denk dat ze ergens blij zijn dat we dit doen, maar ze geven ook wel aan dat de consequenties voor ons zijn. We moeten zelf onze lessen en
april 2019 > 17
ACTUA
zeer weinig resultaat. Verwachten jullie dat de politiek dergelijke structurele maatregelen neemt? Zeno: Dat is precies waarvoor we pleiten en wat we verwachten.
toetsen inhalen. Emma: Mijn ouders zijn ook trots maar ik mag niet elke week gaan en mijn schoolwerk moet goed blijven. Zijn er veel van jullie vrienden die ook mee doen? Zeno: In mijn klas is elke keer zeker de helft van de klas aan het spijbelen. Meret: In onze school hebben ze de afwezigen geteld en meer dan de helft van de school was aan het spijbelen.
‘Door naar elkaar met de vinger te wijzen, geraak je nergens. Beter is om samen naar de toekomst te kijken en kijken hoe we het vanaf nu beter kunnen doen’ (Zeno) Emma: Bij mij hebben ze er geen cijfers van maar ik vermoed dat het wel hetzelfde zal zijn. Als je tijdens de pauzes rondloopt zie je bijna niemand. Hebben jullie al negatieve reacties ontvangen? Zeno: Enkel op het internet. Emma: Op Facebook staan er veel negatieve reacties. Zeno: Maar dat zijn ongegronde meningen. Emma: En ze komen altijd met hetzelfde argument; dat we naar festivals gaan en daar plastic achterlaten. Dat is ook het enige argument. Meret: Ik heb ook op Instagram een post gezien waar iemand had geschreven dat we voor onze vakanties het klimaat vergeten en met het vliegtuig op reis gaan en continu vlees eten. Emma: Die reacties zijn vaak dom, ongegrond en niet over nagedacht. Zeno: We leren op school hoe we correct en onderbouwd onze mening kunnen geven. Wanneer ik bepaalde kritieken en opmerkingen lees, ben ik er zeker van dat die mensen gebuisd
18 > april 2019
Emma: Natuurlijk moet de vleesindustrie aangepakt worden maar hoe meer mensen minder vlees eten, hoe meer de vraag ook zal dalen waardoor het aanbod vanzelf vermindert. zouden zijn. Het is ook belachelijk, wij vallen hen niet aan maar zij ons wel. Meret: Terwijl wij enkel een boodschap geven dat het klimaat moet worden aangepakt en moet veranderen, zonder iemand iets te verwijten. Emma: We geven hen de schuld niet. Maar in essentie is het wel zo; een deel van het klimaatprobleem is mede de schuld van de generaties voor jullie. Jullie zouden met verwijten kunnen komen maar dat doen jullie niet. De boodschap is ‘laten we er samen iets aan doen’. Zeno: Door naar elkaar met de vinger te wijzen, geraak je nergens. Beter is om samen naar de toekomst te kijken en kijken hoe we het vanaf nu beter kunnen doen. Misschien als mensen dit interview lezen – en vooral jongeren – dan hoop ik dat ze willen meedoen met ons. Omdat het iets groot aan het worden is en het veel effect kan hebben. Meret: Niet enkel de politiek kan een actieve rol spelen maar ook de mensen thuis kunnen nadenken over wat ze zelf kunnen bijdragen als gezin of als individu. Zeno: Als we laten zien dat het belangrijk is, zal de politiek moeten volgen waardoor er een andere klimaatwetgeving wordt opgesteld. Nic Balthazar, een belangrijke stem in de bewustwording van het klimaatprobleem, kaart vooral aan dat er structurele maatregelen moeten genomen worden, bijvoorbeeld in de vleesindustrie. Zo lang die maatregelen er niet zijn, hebben individuele acties
Zeno: Ik merk ook dat veel van mijn medeleerlingen op school vegetariër zijn. Ik ben ook net zelf vegetariër geworden. Wanneer je leest wat voor nefaste impact de productie van vlees op het klimaat heeft, weet je dat geen – of weinig – vlees eten belangrijk is. En er zijn zeker voldoende alternatieven. Emma: Veel meer dan vroeger. Meret: Dat komt ook omdat meer mensen zich bewust zijn van de problematiek en minder of geen vlees meer eten. Je merkt dat winkels hierin mee gaan en meer vegetarische alternatieven verkopen.
‘Niet enkel de politiek kan een actieve rol spelen maar ook de mensen thuis kunnen nadenken over wat ze zelf kunnen bijdragen als gezin of als individu’ (Meret) Op 2 december was er een enorme opkomst van mensen die betogen voor het klimaat en een week later hoorde je dat de politiek maatregelen nam tégen het klimaat. Worden jullie daardoor ontmoedigd? Uiteindelijk blijft het bij de politiek om beslissingen te nemen. Meret: Dat heeft ons net nog meer kracht gegeven om te spijbelen. En onze spijbelactie heeft zelfs de internationale pers bereikt! Emma: The New York Times heeft over ons bericht. En dat is natuurlijk iets om trots op te zijn.
DEGEUS
HET STEMHOKJE
Leve de cyberworker en jobdestructie Kent u Metropolis, het meesterwerk van Fritz Lang uit 1927? Een echte aanrader. De film schetst een toekomstige maatschappij (2026) met ‘denkers’ en ‘werkers’. De denkers leven bovengronds in luxe en grandeur en de werkers leven in de mijnen, dicht bij de fabrieken en de machines. Er is geen middenklasse, enkel slavenarbeiders die haast zinloos dag op dag leven en afstompend werk verrichten, en de denkers die genieten van de door slavenarbeid gemaakte producten. Metropolis heeft een grotere profetische waarde dan je zou denken. 2026 is niet ver meer, en vandaag zien we socio-economische, technologische en culturele bewegingen die onze westerse wereld in de richting van een duale klassenmaatschappij duwen. Dirk Matheussen
DRIE INDUSTRIËLE REVOLUTIES Met wat we geleerd hebben uit het verleden kunnen we beter begrijpen hoe technologie en innovatie onze leefwereld in de nabije toekomst ten goede kan komen en het zeker geen dreiging hoeft te zijn, ook al lijkt dat wel zo op het eerste zicht. Van de middeleeuwen tot de jaren 1700 bedroeg de economische groei amper 0.2% per jaar. Daarna schoot de levenstandaard plots de hoogte in. Drie industriële revoluties volgden elkaar op en stuwden de jaarlijkse gemiddelde productiviteitsgroei naar 2.2% vanaf 1870. En nu staan we aan de vooravond van de vierde industriële revolutie. De eerste golf vond plaats tussen 1750 en 1870 dankzij uitvindingen zoals de stoommachine, spinnerijen en spoorwegen. Met stoomtechnologie konden we enorme hoeveelheden Door digitale, zelflerende algoritmen worden de productieprocessen aangestuurd en continu verbeterd. De centrale rol van de arbeider is hierin haast volledig verdwenen. Ook bij de arbeider zal de fysieke, biologische en digitale wereld samenvloeien. De arbeider wordt een cyberworker. © Adobe Stock
DEGEUS
HET STEMHOKJE
energie opwekken, en dit maakte de weg vrij voor massaproductie en spoorwegtransport. De tweede industriële revolutie liep van 1870 tot 1960. Hier waren de drijvende technologieën vooral elektriciteit en de interne verbrandingsmotor, wat leidde tot een heleboel maatschappelijke veranderingen. Deze twee revoluties zorgden ervoor dat we voor de productie van goederen niet langer afhankelijk waren van spierkracht, maar dat technologische innovaties de grote stuwkracht werden. Vanaf de jaren 60 ontstond de derde industriële revolutie door de communicatie- en informatietechnologie. Het alomtegenwoordige internet, zoals we het nu kennen, is daarvan het duidelijkste voorbeeld. Waar in de eerste en tweede revolutie de spierkracht vervangen werd door technologie, wordt nu in de derde en zeker in de nakende vierde revolutie de geest – het denken – vervangen door informatietechnologie. Yuval Harari illustreert dit met het concept ‘dataïsme’. In zijn boek Homo Deus beschrijft hij dat het menselijk wezen niet méér is dan een verzameling van biologische algoritmen en dat er een evolutie bezig is die deze biologische algoritmen omzet in digitale algoritmen, waarbij de mensen economisch waardeloos worden. Voor het dataïsme staan de datastromen centraal. Zo verklaart dit concept sociale structuren door middel van deze datastromen. Zo zijn bijvoorbeeld de datastromen in een liberale democratie gedistribueerd, in een communistische structuur gecentraliseerd.
DE DIGITALE REVOLUTIE De westerse wereld staat nu aan de vooravond van de vierde industriële revolutie. Wat behelst deze ‘Digitale Revolutie’? In de eerste revolutie veranderde stoom de wereld, de tweede elektriciteit en met de derde revolutie is com-
municatie de disruptieve factor. Bij de vierde industriële revolutie draait alles rond intelligentie (AI) en datastromen (Internet of Things).
Vernieuwingen leiden niet direct tot productiviteit en dit heeft dan ook een negatieve impact op de werkgelegenheid Artificiële Intelligentie is de convergerende technologie waardoor de fysieke, biologische en digitale wereld samenvloeien. Die integratie vormt de kern van de vierde revolutie. Productieprocessen van bedrijven worden aangestuurd en gecontroleerd door allerlei digitale toestellen en sensoren. Al deze Internet of Thingssensoren zijn gekoppeld aan het internet en kunnen wereldwijd voortdurend informatie uitwisselen. De hoeveelheid aan informatie of datastromen van al deze toestellen is gigantisch en niet meer door mensen te bevatten.
Het grote verschil met de vorige industriële revolutie is dat de datastromen vroeger binnen één bedrijf geconcentreerd (en gecontroleerd) bleven, terwijl nu de datastromen zowel binnen als tussen bedrijven en zelfs tot bij de consumenten lopen. Als je bijvoorbeeld iets online bestelt, kan je stap voor stap heel het proces van je bestelling volgen. Deze enorme informatieberg noemen we Big Data. Zelflerende algoritmen (of neurale netwerken) gaan patronen zoeken in deze poel van Big Data en ondersteund door digitale, zelflerende algoritmen worden de productieprocessen aangestuurd en continu verbeterd. Dit is, in een notendop, industrie 4.0. De centrale rol van de arbeider is hierin haast volledig verdwenen. Ook bij de arbeider zal de fysieke, biologische en digitale wereld samenvloeien. De arbeider wordt een cyberworker. Je zou kunnen stellen dat menselijke intelligentie en denkprocessen niet méér zijn dan een aaneenschakeling
Bij Tesla was de robotisering nu juist de grote bottleneck geworden om aan hoge volumes te produceren. Uiteindelijk heeft een betere mix van robot- en handenarbeid (de cyberworker) het tij kunnen keren. Tesla was overgeautomatiseerd. © Wikimedia Commons
HET STEMHOKJE
van elektro-biochemische processen, een uitvoering van biologische algoritmen dus. In de vierde industriële revolutie zullen digitale algoritmen zich integreren met biologische algoritmen en die aansturen. Kortom: de machines gaan de mensen aansturen.
De machines gaan de mensen aansturen Dat wil nu niet zeggen dat we plots vol met sensoren zullen zitten, maar wel dat de arbeider op het juiste moment de juiste informatie krijgt om zijn taken uit te voeren. Al dan niet ondersteund met technologische tools zoals ‘cobots’. Dat zijn robots die samen met een arbeider instructies uitvoeren. Het zijn de digitale algoritmen die de processen aansturen en ook meer en meer uitvoeren.
Zal de mens economisch waardeloos worden? OVERBODIGE JOBS Deze 4de industriële revolutie, waarbij denkkracht vervangen wordt door digitale algoritmen, beperkt zich niet enkel tot de maakindustrie. Het zal een nog grotere impact hebben op de dienstenwereld, een ontwikkeling die nu al bezig is. Laten we de apotheker als voorbeeld nemen. Tot voor enkele jaren had een apotheker veel kennis nodig om op een kwaliteitsvolle manier zijn diensten te kunnen leveren. Hij maakt magistrale bereidingen, waakt over de interacties tussen verschillende medicamenten en controleert of de hoeveelheden van de voorgeschreven medicamenten correct zijn. De dorpsapotheker was vaak een autoriteit en een persoon van aanzien die deel uitmaakte van de notabelen. Wat doet een apotheker tegenwoordig? Een moderne apotheek heeft een automatisch magazijn, en voorschriften zijn gedigitaliseerd. Hij moet enkel nog het voorschrift
DEGEUS
scannen en het juiste medicijn komt tevoorschijn in een bakje. Ieder van ons heeft ondertussen een digitaal patiëntendossier waarin al onze medische gegevens staan. Programma’s kunnen checken of het voorgeschreven medicijn geen risico voor je vormt, beslissen om het al dan niet af te leveren of een alternatief te geven. Een briefje onder een scanner leggen en dan een pakje dat in een bak valt eruit nemen, dat kunnen wij ook wel. De kennis van de apotheker is gedigitaliseerd en de apotheker is economisch overbodig geworden. Een ander voorbeeld zijn autonoom rijdende voertuigen. Vandaag rijden die al in verschillende Amerikaanse steden rond en ze hebben al miljoenen kilometers afgelegd in het gewone verkeer. Autonome wagens en vrachtwagen zullen er binnenkort voor zorgen dat ook taxichauffeurs en vrachtwagenbestuurders economisch overbodig worden. Dit brengt ons tot de volgende vraag: wat is nu het effect van de vierde industriële revolutie? Wie zal zonder werk vallen en waar ontstaan er nieuwe opportuniteiten? Zal de apotheker, logistieke arbeider, vrachtwagenbestuurder, advocaat en radioloog verdwijnen? Zal, zoals Yuval Harari of Philipp Blom stellen, de mens economisch waardeloos worden?
PRODUCTIVITEITSPARADOX Uit het verleden hebben we geleerd dat elke industriële revolutie begint met jobverlies en grote sociale onrusten, maar dat de winst daarna veel groter werd dan het initiële verlies. Dit resulteerde, met vertraging, telkens in een sterke verhoging van de levensstandaard. Dat komt door wat men de productiviteitsparadox noemt. De impact op de productiviteit komt pas na de technologische vooruitgang. De stoommachine werd uitgevonden in 1705 en de volle impact ervan manifesteerde zich pas tussen 1850 en 1900. Vernieuwingen leiden niet direct tot productiviteit en dit heeft dan ook een negatieve impact op de
werkgelegenheid. Ook nu staan we op het punt waarop de vernieuwing doorbreekt, maar nog geen impact heeft op de werkgelegenheid. Het is zelfs nog niet duidelijk of er ooit een positief saldo zal komen. Is de groeispurt, met massale jobwinst, al begonnen of nog niet? Zelfs economen weten het niet. Je zou natuurlijk ook de vraag kunnen stellen of we wel naar werkgelegenheid voor iedereen moeten streven.
Moeten we wel naar werkgelegenheid voor iedereen streven? Op korte termijn zullen er zeker gevolgen zullen zijn voor de werkgelegenheid en inkomstenverdeling, en dat daardoor onze huidige democratische structuren onder druk komen te staan is ook een zekerheid. Er gaan stemmen op om terug te keren naar een soort geromantiseerd, tribaal verleden met een autoritaire leider die goed is voor zijn volk. Voor een humanist is dit zeker geen optie. Economische groei, die onze huidige welvaart creëert, is één van de fundamenten van onze huidige liberale democratie en Yascha Mounk stelde vast dat niemand weet wat er zal gebeuren als deze groei stopt, aangezien er geen voorbeeld is uit het verleden. Een groot probleem is echter dat deze welvaartcreatie gebeurt ten koste van onze planeet. Hoe onze welvaart behouden zonder negatieve impact op de aarde is een ander, maar zeker een even belangrijk vraagstuk. Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis schetst in zijn boek De winnaarseconomie een beeld van wat de effecten van de digitale revolutie in de komende jaren kunnen zijn, op de werkgelegenheid en op bedrijven. Wie zijn de verliezers en wie zijn de winnaars? Bedrijven waarvan de winsten niet voorvloeien uit vaste activa, zoals fabrieken, zijn de grote winnaars. Zij
april 2019 > 21
HET STEMHOKJE
kunnen megawinsten maken omdat de groei los staat van de kosten. Het zijn de immateriële activa zoals patenten en technologiestandaarden (Android bijvoorbeeld) die aan de basis liggen van deze superwinsten. Bedrijven die dus de convergentie van de digitale, biologische en fysieke wereld perfect beheersen. Typische voorbeelden zijn bedrijven uit de IT en farmasector, die hebben dan ook gigantische beurswaarden. Apple Computers en Amazon zijn ondertussen meer dan het dubbel van het BNP van België waard. Heel veel kapitaal gaat naar dit soort bedrijven, die dominante posities innemen in de markt waar concurrentie haast onmogelijk is geworden. We evolueren naar een situatie van enkele winnersbedrijven met gigantische winsten en veel verliezende brick & mortar bedrijven die elke dag moeten vechten om te overleven.
Het huidige credo ‘jobs, jobs, jobs’ is al voorbijgestreefd. Het is nu juist de taak van de overheid om te investeren in sociale zekerheid, innovatie, onderwijs en jobdestructie Maar ook bij de werknemers zal er een verschuiving in werkgelegenheid plaatsvinden, waarbij veel typische middenklassefuncties onder de automatisatiehamer vallen. Denk aan kredietanalisten, boekhouders, verkopers, chauffeurs, bakkers, apothekers, artsen. Terwijl de jobs die perfect passen in de digitale revolutie de winnaars zijn. Aan de ene kant van het spectrum zijn dit zeer gespecialiseerde, hooggeschoolde jobs en aan de andere kant de laaggeschoolde handarbeid. Vaak denkt men dat juist deze laatste jobs het eerst voor de bijl gaan bij een automatisatieslag, maar dit is niet juist. Men overschat het aantal beroepen met een hoog automatiseringsrisico. Tesla, een autofabrikant van elektrische wagens, was bijna ten onder gegaan aan zijn
22 > april 2019
succes. Ze brachten een betaalbare elektrische wagen op de markt en de vraag was enorm. Het bedrijf moest op zeer korte tijd omschakelen van een kleine autoproducent naar massaproductie en dat wilden ze bereiken door een zeer sterk doorgedreven automatisatie. Deze robotisering was nu juist de grote bottleneck geworden om aan hoge volumes te produceren. Uiteindelijk heeft een betere mix van robot- en handenarbeid (de cyberworker) het tij kunnen keren. Tesla was overgeautomatiseerd.
DE GROTE UITDAGINGEN VAN DE DIGITALE REVOLUTIE Als we blijven inzetten op jobs, jobs, jobs, waarbij de aandeelhouders winnen en de werknemers verliezen, zal de digitale revolutie op korte termijn leiden tot een zeer sterke machtsconcentratie van enkele mondiale bedrijven, de middenklasse verdwijnt. Dat is een zeer explosieve cocktail. Zullen we evolueren naar een maatschappij zoals in Metropolis met ‘denkers’ en ‘werkers’ en niets ertussen? Waar onze verlichte liberaal-democratische waarden gebaseerd op vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid verdwijnen? Philipp Blom, in zijn boek Wat op het spel staat, stelt zich zelfs de vraag of onze huidige maatschappijvorm niet gewoon een tijdelijk verschijnsel is. Harari, op zijn beurt, noemt de grote uitdaging als gevolg van de digital revolutie The Great Decoupling. Zal de mens als uniek individu met vrije keuzes de ultieme autoriteit blijven? Er zijn drie tendensen die dit sterk onder druk zetten. De eerste houdt in dat de mens als producerend wezen verdwijnt, doordat de digitale algoritmen meer en meer de biologische algoritmen overnemen. Zo verliest de mens zijn economische relevantie. Ten tweede zijn er in dit systeem enkel nog mensen nodig als biologisch wezen, maar geen individuen. Het biologische wezen als cyberworker dat aangestuurd wordt door digitale
algoritmen zal zijn autoriteit en vrije keuze verliezen. De derde tendens is dat de middenklasse verdwijnt en er een elite, een superklasse zal ontstaan die bijna de hele planeet zal bezitten. Dit zijn volgens Koen De Leus de aandeelhouders van de winnaarsbedrijven.
In plaats van de herverdeling van geld, zal de herverdeling van tijd centraal komen te staan Uit de vorige industriële revoluties hebben we geleerd dat de perioden van toenemende werkloosheid steeds tijdelijk waren. Zou het ditmaal wel eens anders kunnen zijn? We weten dat door de productiviteitsparadox er eerst een technologische omwenteling gebeurt, met aanvankelijk jobverlies en daarna een groeispurt. Een groeispurt die voor meer welvaart zal zorgen, maar niet noodzakelijk voor meer werkgelegenheid. Ondertussen zullen we wel door een instabiele fase gaan die onze westerse democratische waarden op de proef stelt. Als we Harari mogen geloven met zijn Great Decoupling, en als we zien dat zelfs een feitenoptimist als Hans Rosling een Derde Wereldoorlog ziet als één van de vijf wereldwijde gevaren, dan mogen we ons wel zorgen maken over onze toekomst. We moeten eerst door een onzekere periode, en dit heeft men niet graag. De globalisering zet onze werkgelegenheid en de westerse waarden onder druk. De fundamenten van onze democratie worden in vraag gesteld en burgers zoeken een ‘tribale veilige haven’ met een autoritaire leider waar men zijn vrijheid wil opofferen voor een gevoel van veiligheid en vals nostalgische geborgenheid. Steven Pinker, Hans Rosling, Philipp Blom, maar ook ondernemers als Elon Musk en Bill Gates zijn ervan overtuigd dat we deze labiele periode zullen overbruggen. Als innovatie- en technologieoptimist geloof ik ook
DEGEUS
HET STEMHOKJE
sterk in de ontvoogdende kracht van technologie en ben ik ervan overtuigd dat, zonder dat we het misschien beseffen, de zaadjes voor een beloftevolle toekomst al gezaaid zijn. Juist dankzij de gevolgen van de vierde industriële revolutie. Thomas Pikkety toonde in zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw al aan dat gedurende de derde Industriële Revolutie de kloof tussen rijk en arm groter wordt doordat de grootste stijging van inkomen verworven is door vermogen en niet door arbeid. Tussen 1980 en 2015 zijn de Amerikaans bedrijfswinsten met 200% gestegen en de lonen van een Amerikaans gezin met 20%. Er is dus een grote discrepantie tussen stijging van inkomsten door vermogen en stijging van inkomsten door arbeid. Door de digitale revolutie zal de meerwaarde op arbeid (de winst dus) meer en meer gerealiseerd worden met digitale algoritmen en minder door arbeiders zelf. De digitale revolutie waarbij de arbeiders economisch irrelevant worden zal deze discrepantie nog meer versnellen en zal op termijn niet meer houdbaar zijn. Kortom: een herverdeling van de meerwaarde op arbeid is onafwendbaar. Onze westerse maatschappij is gebouwd rond arbeid: jobs, jobs, jobs is het credo. Tegelijkertijd krijgen we steeds meer vrije tijd en is men meer en meer bezig met een kwaliteitsvolle balans tussen werk en leven. In plaats van de herverdeling van geld (verkregen door arbeid), zal de herverdeling van tijd centraal komen te staan. De technologieslaafjes of de digitale algoritmen produceren, de mens consumeert. Daar evolueren we naar toe. Arbeid zal niet meer de grootste zingever zijn, we gaan onze zingeving vinden in tijd. Inkomsten zullen niet meer aan arbeid gebonden zijn zoals we het nu kennen. De grote productiviteitswinsten zullen grotendeels voortspruiten uit gedigitaliseerde processen en veel minder uit door mensen verrichte arbeid. Dus, hoe minder mensen er
DEGEUS
werken hoe meer productiviteitswinst er zal zijn. We moeten dan ook systemen uitwerken om ervoor te zorgen dat de verminderende arbeidstijden en de stijgende winsten herverdeeld worden onder alle mensen, en dat de vrije tijd zinvol wordt.
HOMO LUDENS Door de maatschappelijke veranderingen als gevolg van de vierde industriële revolutie is het huidige credo ‘jobs, jobs, jobs’ al voorbijgestreefd. Het is nu juist de taak van de overheid om te investeren in sociale zekerheid, innovatie, onderwijs en jobdestructie. Zeker niet in jobcreatie. Het is aan de overheid om ‘creatieve destructie’ te faciliteren.
Visionaire ondernemers zoals Bill Gates of Elon Musk pleiten nu al voor een vorm van robottaks Vandaag belasten we de meerwaarde gerealiseerd door menselijke arbeid. Tegelijkertijd verdwijnt door de verdere digitalisatie de rol van de mens als producerend wezen, dus vermindert de belastingdruk op de productie. De winsten (na belasting) van de bedrijven stijgen dan ook veel sneller dan de inkomsten van de gezinnen en bedrijven hebben geen reden om nog te investeren in mensen. De belastinginkomsten op arbeid verminderen en de sociale zekerheid krijgt dus minder inkomsten. Tegelijkertijd is de concurrentie tussen mens en robot niet eerlijk omdat de meerwaarde die de digitale algoritmen creëren niet belast wordt. Wat kan de overheid hieraan doen? Een investeringspartner worden voor bedrijven om nog meer te investeren in innovatie om nog efficiënter te worden. Een deel van de efficiëntiewinst gaat terug naar de overheid (als een belasting op alle vormen van arbeid, verricht door zowel mens als door digitale algoritmen).
Deze nieuwe inkomsten moeten gaan naar een versterkte sociale zekerheid om ervoor te zorgen dat de transitie van de mens als Homo Economicus naar Homo Ludens vlot verloopt. Velen denken dat dit utopisch is. Dat is ook zo binnen het huidige productiesysteem waar robot en werknemer tegenover elkaar staan. De vierde industriële revolutie zorgt ervoor dat het huidige productiesysteem op de schop gaat en dat we na een turbulente periode van groeiend onevenwicht in een periode komen van stabilisatie en herverdeling van inkomen en tijd. We verwerven meer inkomsten met minder arbeid. Het concept ‘werk’ zal dan ook een totaal andere invulling krijgen. Visionaire ondernemers zoals Bill Gates of Elon Musk pleiten nu al voor een vorm van robottaks. Een studie van de Oxford University van 2013 keek welke beroepen het minst last hebben van de digitale revolutie. Sociale werkers, eerstelijns gezondheidswerkers, leerkrachten, CEO’s, ingenieurs, psychologen, kunstenaars en politieagenten kwamen er als eerste uit. Het blijken vooral beroepen te zijn met een sterke ‘menselijke interactie’. De westerse wereld zal evolueren naar een maatschappij waar de mens en het humanisme centraal staat. Niet meer de Homo Economicus maar de Homo Ludens zal zegevieren. De robots (de werkers in Metropolis) doen het werk en wij (de denkers) kunnen ons bezighouden met zinvolle, humane zaken. Over de auteur Dirk Matheussen is ondernemer en oprichter van de Gentse softwareontwikkelaar ART4L. Hij ontwikkelde en commercialiseerde de eerste industriële toepassingen voor Augmented Reality en Google Glass. Dirk Matheussen werd hiervoor gelauwerd met verschillende prijzen in innovatie & technologie en kreeg de titel ‘Ambassadeur voor het Gentse ondernemerschap 2015-2018’.
april 2019 > 23
COLUMN
graag horen, maar om het fenomeen mens, man en vrouw te verklaren, moet ik teruggaan naar mijn eerste, zeer katholieke schooljaren. Eigenlijk is alles begonnen bij de schepping van hemel en aarde door Jahweh God, een projectontwikkelaar. Hij heeft deze klus in zeven dagen geklaard en zag dat alles wat hij gemaakt had, zeer goed was. Maar iemand moest dat fenomenaal project bewaken en bewerken, want Jahweh God had een drukke agenda en nog andere katten te geselen. Dus maakte hij de mens uit kleiaarde, en blies levensadem in zijn neus. Maar nog was hij niet tevreden: ‘Het is niet goed voor de mens, dat hij alleen blijft. Ik zal dus een hulp voor hem maken, die hem past.’ Daarop bracht Jaweh God de mens in een diepe slaap, en terwijl hij sliep, nam hij een van zijn ribben en zette er vlees voor in de plaats. Pas op, aandachtige lezer, nu komt het: ‘Dan bouwde Jaweh God een vrouw uit de rib, die hij uit de mens had genomen, en leidde haar tot de mens. Toen sprak de mens: deze is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees. Mannin zal zij heten, omdat zij van de man is genomen.’
© rv
Mannen Willem de Zwijger
Argeloze lezer, Op 26 februari viel volgende e-mail in mijn box : ‘Het volgende nummer wordt geen themanummer, maar er gaan opvallend veel artikels over mannen (Griet Vandermassen over mannelijkheid / Willem Elias over Hubert Dethier / Dirk Verhofstadt over Etienne Vermeersch / Jan Van den Brande over Roger Marijnissen). Misschien een inspirerende tip?’ Men moet van hard hout zijn om niet te bezwijken voor de charmes van onze eindredactrice. En, bovendien: noblesse oblige, dus gaat mijn column uiteraard over mannen. Ik had nochtans heel wat interessantere thema’s in de aanbieding: de toenemende infantilisering van senioren; een complottheorie over horecazaken die steeds meer op zondag sluiten; het verhaal van een jonge vriend die de hele wereld afreist met virtuele koopwaar, et cetera. Mannen dus, die gevaarlijke wezens die achter hun pik aanlopen, de levende testosteronbommen, de verkloters van onze planeet, de boys and their toys, het kanonnenvlees, maar ook de uitvinders van het wiel, het buskruit en de elektrische tandenborstel, om maar iets te zeggen. De vrijzinnige fundamentalisten onder ons zullen het niet
24 > april 2019
Zuiver contextueel genomen is de vrouw dus ontstaan uit een ribstuk, zeg maar côte à l’os, van de mens. Let wel, ik benadruk: de mens, niet de man. De vrouw is dus geen mens, eerder een mannenmens. Mannin werd later Eva, God mag weten waarom. Al deze inzichten die mij als zesjarige een beetje verwarrend leken, heb ik in de loop der jaren in volle harmonie geassimileerd. Kom dus alstublieft bij mij niet aandraven met Darwin, die is daar klein bier bij. De kritische lezer zal zich misschien de vraag stellen of mijn studie wel voldoende wetenschappelijk is onderbouwd. Hij wordt verwezen naar het boek Genesis. Terug naar de hamvraag: ben ik een mens, een man of een vrouw? Is de vrouw wel een mens? Besef ik dat achter iedere man een vrouw staat? Koud zweet breekt me uit, beste lezer. Sinds dat e-mailtje van onze beminnelijke eindredactrice verkeer ik in chaos, de natuurlijke staat der dingen, terwijl ik nochtans heftig naar entropie verlang. Enig houvast vind ik bij mijn kleinzoon, Elmer Elias (4,5). Bij onze laatste ontmoeting vestigde hij mijn aandacht op een folder van Hubo, vol tuinbouwmachines nu het lenteoffensief aanbreekt. Hij trok een cirkel rond een kettingzaag van het merk McCulloch: ‘dit wil ik als cadeau voor mijn verjaardag’. Ik suggereerde een groter en zwaarder model van Husqvarna: de Porsche onder de motorkettingzagen. En ik voegde er fijntjes aan toe dat ik zelf twee van die kettingzagen in huis had. ‘Goed’, sprak hij, ‘dan koop ik déze machine’ en hij wees een grote Stilh hegschaar aan. En toen schoof hij wat dichterbij, uit het zicht van de vrouwen, en fluisterde samenzweerderig: ‘Opa, als jij die kettingzagen hebt en ik die hegschaar, dan kunnen we eens afspreken. Onder mannen.’ Het boek Genesis werd op slag een sprookjesboek.
DEGEUS
Denk voor jezelf. Zorg voor elkaar.
BOE TA
Zorg, een kernthema van
CAROLINE PAUWELS -- Studeerde filosofie en communicatiewetenschappen -- Doctoreerde in 1995 aan de VUB met een dissertatie over cultuur en economie -- Werd in 1998 benoemd als professor in de vakgroep communicatiewetenschappen aan de VUB -- Was vanaf 2000 directeur van het onderzoekscentrum SMIT (Studies in Media, Innovation and Technology), een centrum voor onderzoek naar informatie- en communicatietechnologieÍn. Sinds 2004 maakt SMIT deel uit van het Strategisch Onderzoekscentrum iMinds (nu IMEC). Binnen iMinds leidde Caroline Pauwels het Digital Society departement dat onderzoeksgroepen van Gent, Leuven en Brussel samenbracht -- is sinds 2016 rector van de VUB Š Gerbrich Reynaert
VRAAGSTUK
50 jaar VUB Een gesprek met rector Caroline Pauwels De Vrije Universiteit Brussel (VUB) werd opgericht in 1969. Maar de geschiedenis van deze instelling reikt veel verder. Ze is onlosmakelijk verbonden met het ontstaan van de Université Libre de Bruxelles (ULB) in 1834 en de vele Nederlandstalige studenten die hier colleges volgden en hun diploma behaalden. Bovendien delen de twee universiteiten nog steeds eenzelfde visie. Daarom staat 2019 in het teken van een dubbel jubileum: 50 jaar VUB en 185 jaar ULB. Redenen genoeg dus om een bezoek te brengen aan rector Caroline Pauwels. We worden ontvangen in het rectoraatsgebouw, een ontwerp van architect Renaat Braem en bij de studenten beter bekend onder de geuzennaam de ‘sigaar’. De symboliek van het gebouw belichaamt de vrijzinnighumanistische waarden van de VUB: een open en tolerante levensbeschouwing met het vrij onderzoek als basis. Jan Van den Brande
Het principe van het ‘vrij onderzoek’ en het ideeëngoed van de Verlichting maken tot op heden nog steeds deel uit van de filosofie van de VUB. U stelt in uw publicatie Verlichting als levenskunst (ASP Editions, 2018) dat nationalisten en populisten zich tegenwoordig steeds meer opwerpen als verdedigers van de Verlichting. Daarnaast zijn er aan de andere kant van het politiek spectrum ook mensen die in naam van de multiculturele samenleving de Verlichting verwerpen, omdat deze het product zou zijn van ons westerse kolonialisme, imperialisme of wit superioriteits-denken. Volgens u wordt er in beide gevallen onrecht gedaan aan het gedachtegoed van de Verlichting. Zou u dat nog eens kunnen toelichten?
DEGEUS
Het is heel makkelijk om het denken van anderen aan te vallen. Veel moeilijker is het om door zelfreflectie zijn eigen blinde vlekken, vooroordelen of dogma’s te ontdekken Ik ben inderdaad vertrokken vanuit de vaststelling dat twee partijen – en wellicht zijn het er meer – met dat begrip van de Verlichting aan de slag zijn gegaan. Zo wordt door nationalisten en populisten de Verlichting verdedigd als erfgoed van onze westerse superieure beschaving. Waarmee ze willen zeggen dat wij reeds verlicht zijn en de anderen nog moeten verlicht worden. Daarom zien ze vaak
immigranten uit andere culturen als een bedreiging voor de Verlichting. Dat heeft als gevolg dat ze zich richten tegen vooral minderheidsgroepen – in het bijzonder de moslims – omdat die met ons niet dezelfde waarden zouden delen. Hierdoor vergeten ze dat onze cultuur zich ook heeft laten inspireren door heel wat wijsheid uit het Midden-Oosten. Bovendien maken ze misbruik van de Verlichting door anderen uit te sluiten en hen niet in het Verlichtingsproject te betrekken. Maar langs de andere kant ben ik het ook niet eens met hen die de Verlichting verwerpen uit naam van de multiculturele samenleving. Want dit heeft als nare consequentie dat het vertoog van de nationalisten en populisten wordt bevestigd, namelijk dat de Verlichting een exclusieve verworvenheid is van het Westen. In uw boek begrijpt u de Verlichting niet als een vastomlijnde periode in de geschiedenis of een doctrine, maar als een nog niet afgesloten project. Daarom spreekt u over de Verlichting als een levenskunst, als een levenshouding die we dagelijks in de praktijk moeten brengen. Het is belangrijk de Verlichting te zien als een proces en een levenskunst die bij de mensen een attitude van (zelf)reflectie kan ontwikkelen. In die zin begrijp ik ook het vrij onderzoek. Want het is heel makkelijk om het denken van anderen aan te vallen. Veel moeilijker is het om door zelfreflectie zijn eigen blinde vlekken, vooroordelen of dogma’s te ontdekken. En het is precies door die houding dat we de Verlichting niet kunnen vastleggen in een definitie, die voor eens en altijd is bepaald.
april 2019 > 27
VRAAGSTUK
Het is eerder een proces, dat zich nog steeds aan het ontwikkelen is. Zo waren er bijvoorbeeld in de achttiende eeuw verlichtingsdenkers die zich vrij racistisch hebben uitgelaten over onze zwarte medemensen. Dat zijn uitspraken die we in de historisch culturele context van die eeuw misschien kunnen begrijpen, maar niet kunnen aanvaarden. Want hierdoor wordt een deel van de mensheid uit het verlichtingsproject gesloten. Uiteindelijk dient men de Verlichting op te vatten als een proces waaraan iedereen kan deelnemen, en waarbij men zoveel mogelijk mensen probeert aan te sporen om zelf te denken.
Het gebruikmaken van het eigen verstand en hart – want die twee sluiten elkaar niet uit – is een permanente opdracht, die we telkens opnieuw en in iedere context moeten toepassen Het is dan ook niet toevallig dat u de uitspraak Sapere aude of heb ‘de moed te denken’ van Kant citeert. Overigens begrijpt Kant de Verlichting reeds als een proces en zegt hij dat we niet in een verlichte tijd leven, maar in een tijd van Verlichting. Voor mij is Sapere aude of ‘durf te denken’ – het devies van de Verlichting – nog steeds actueel. Hierbij dienen we ook onszelf in vraag te stellen, zonder te vervallen in zelfkastijding of zelfverheerlijking, en bereid zijn ook onszelf en de context waarin we denken te onderzoeken. Die attitude probeer ik ook aan mijn studenten over te dragen. Hoewel iets te weten komen soms een pijnlijk proces is, dat ons confronteert met onszelf. Het gaat om het aanleren van een houding – zo hoop ik althans – die door gebruik te maken van de rede, de wetenschap en het humanisme ons als mens wat doet vooruitgaan. Daarom kan de Verlichting nooit voltooid zijn. Zo kunnen we als mens terechtkomen in situaties van absolute verbijstering
28 > april 2019
en duisternis. Overigens kan dat ook gebeuren als samenleving en cultuur: een soort van verblinding, waardoor we de dingen niet meer helder kunnen zien. Het siert u om die attitude ook in uw hoedanigheid als docent communicatiewetenschappen naar de studenten over te brengen. Want door de alomtegenwoordigheid van de massa- en de sociale media is het niet altijd vanzelfsprekend om vrij te denken. Volgens mij is propaganda en beïnvloeding een verschijnsel van alle tijden. Dat was reeds het geval in de sterk verzuilde samenleving van de negentiende en twintigste eeuw, omdat men daar enkel was aangewezen op één bron van informatie. Indien we te éénzijdig worden ingelicht, dan moeten we ons hiervan losmaken en verder kijken. Maar omgekeerd dienen we ons ook te bevrijden uit de verwarring die kan ontstaan bij een overdaad aan prikkels en informatie. Daarom is voor mij het gebruikmaken van het eigen verstand en hart – want die twee sluiten elkaar niet uit – een permanente opdracht, die we telkens opnieuw en in iedere context moeten toepassen. Voor mij is het belangrijk dat we de jongeren hierop voortdurend attent maken. Bovendien moeten we de nodige openheid tonen naar de studenten en durven toegeven dat er in ons denken als docent ook lacunes zijn. Indien men bedenkt dat de aula’s op de VUB soms worden bevolkt door vierenvijftig nationaliteiten, dan kan men zich voorstellen dat er over de Verlichting soms een ander debat wordt gevoerd dan in de Vlaamse media. Dat brengt ons bij een ander onderwerp. De campus van de VUB vormt een eiland in de stad. Daarom wil u met uw beleid de universiteit en de studenten meer verbinden met Brussel. De diversiteit aan mensen en instellingen maakt van Brussel een kosmopolitische stad, waarvan academici en studenten veel kunnen leren. Maar volgens mij kan de VUB ook iets betekenen voor de stad.
Het is zo belangrijk de universiteit met de stad te verb probleem – zoals daar soms over wordt gedacht – maa
Kan u mij concrete voorbeelden geven, waarin wetenschappelijk onderzoek of andere initiatieven van de VUB een bijdrage kunnen leveren aan een beter leven en samenleven in Brussel? Dat is een belangrijke vraag. Bij de aanvang van mijn mandaat als rector kwam ik tot de bedenking dat de drie woorden in de naam van de VUB – met name vrije, universiteit of universitas en Brussel – de identiteit van de VUB legitimeren. Over vrijheid, vrij onderzoek en het vrije denken hebben we reeds uitvoerig gesproken. De universitas heeft betrekking op de universaliteit van het verlichtingsproject als work in progress. Daarom is het zo belangrijk
DEGEUS
VRAAGSTUK
We organiseren onder de naam weKONEKT.Brussels jaarlijks een week extra muros lessen. Vorig jaar werd er tijdens die week college gegeven op zestig verschillende locaties en gingen er vierduizend studenten naar de stad. Dit initiatief gaan we dit jaar zeker hernemen en uitbreiden. Overigens gaat het niet om een éénmalige gebeurtenis, want binnen sommige opleidingen krijgen studenten reeds voor langere tijd les buiten de campus. Bovendien hebben we voor het tweede jaar ook onze eigen stadscampus: de Ravensteingalerij. Ook openen we het academisch jaar in de BOZAR en voor de studenten doen we dat nog eens over met Mindblowers in de KVS. Maar het werkt ook in omgekeerde richting. Zo werden er door onze onderzoekers contacten gelegd met bedrijven en instellingen, waardoor die bijvoorbeeld een concrete bijdrage kunnen leveren aan de mobiliteit en luchtkwaliteit van Brussel. Uit de samenwerking met Het Verbond van Belgische Ondernemingen is dan weer een leerstoel ontstaan. Natuurlijk is we.KONEKT.Brussels een project dat we maar stapsgewijs kunnen realiseren.
binden. Want ik zie Brussel niet enkel als een ar ook als een mogelijkheid. © Gerbrich Reynaert
de universiteit met de stad te verbinden. Want ik zie Brussel niet enkel als een probleem – zoals daar soms over wordt gedacht – maar ook als een mogelijkheid. Daarmee wil ik niet ontkennen dat er in Brussel problemen zijn, maar dat mag ons zeker niet beletten om te kijken naar de mogelijkheden die er in Brussel zijn. Dat is de reden waarom ik voor een gedeelte het onderwijs op de campus naar de stad probeer te verleggen. Want voor mij is het belangrijk dat studenten ook buiten hun onmiddellijke omgeving een diversiteit aan mensen kunnen ontmoeten. Wat je als student en mens alleen maar rijker kan maken en waarvoor Brussel een uitgelezen plek is.
DEGEUS
U heeft meerdere keren laten blijken dat ook kunst een bijdrage kan leveren aan een betere en meer humane wereld. Volgens u heeft naast de rede, de wetenschap en het humanisme ook het ‘possibilisme’ een aandeel in de Verlichting als levenskunst. Zo stelt u dat we een zeker utopisch elan meer dan ooit nodig hebben. Zou men kunnen stellen dat u precies op dat punt in de kunst een bondgenoot vindt? In de zin dat ook kunstwerken een horizon van (fictieve) mogelijkheden openen en daarmee laten zien dat alles wat is, ook anders kan zijn. Misschien kan kunst ons helpen bij het lenigen van de nood aan maatschappelijke verbeeldingskracht. Ik beschouw kunstenaars en wetenschappers als verkenners, die vooruitlopen op onze samenleving. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat ze de werkelijkheid ondervragen vanuit een verwondering en hierbij
ook hun verbeelding gebruiken. Zij geven niet enkel een weergave van de feiten, maar stellen ook de vraag naar wat mogelijk is of hoe de werkelijkheid zou kunnen zijn. Daarom vind ik dat de ontmoeting tussen kunst en wetenschap zeer inspirerend kan werken. Zo hadden we bijvoorbeeld in de Munt de opvoering van de opera Fausto, waarvan de muziek werd geschreven door Luc Steels, één van onze VUB pioniers in artificiële intelligentie. In deze opera wordt de digitale technologie geëxploreerd als een mogelijke wereld van de toekomst. Ook met ons evenement Mindblowers in de KVS werken we op dat snijvlak van wetenschap en kunst. Hieruit kunnen mooie dingen ontstaan. Ik verwijs ook graag naar het festival Human(art)istic, dat u samen met uw collega Raffi Aghekian organiseert in de Beursschouwburg. Want ook op het vlak van de kunst biedt Brussel – met al zijn culturele instellingen en artiesten – tal van mogelijkheden.
We moeten de nodige openheid tonen naar de studenten en durven toegeven dat er in ons denken als docent ook lacunes zijn De VUB werd opgericht in 1969. Dat is precies 50 jaar geleden. Zou u me nog iets kunnen vertellen over de manier waarop dat in 2019 zal worden gevierd? Het is een dubbele verjaardag: 50 jaar VUB als onafhankelijke universiteit en 185 jaar ULB. Het volgend academiejaar zal dan ook samen met de ULB worden geopend. We werken op dit ogenblik aan een mooi boek over de VUB. Daarnaast plannen we een tentoonstelling, De Nacht van de Verlichting en er zullen meerdere eredoctoraten worden uitgereikt. In al die activiteiten willen we tonen waar de VUB voor staat. Hartelijk dank! Ik kijk hier met veel belangstelling naar uit en hoop dat u al die plannen kan realiseren.
april 2019 > 29
FILOSOOF OVER FILOSOOF
Peter Singer DE ROLTRAP VAN HET DENKEN Francesca Minerva
In 2002 was ik een bachelorstudente filosofie aan de universiteit van Pisa in Italië. Gedurende de zomer bereidde ik het eindexamen van de cursus bio-ethiek voor. Een van de boeken die mijn syllabus vermeldde, was Tussen Dood en Leven van Peter Singer. In een passage in het boek schrijft Singer over een groep individuen met een benedengemiddeld IQ die in een instelling wonen waar ze vrij hun eigen gemeenschap kunnen oprichten. S inger vertelt de lezer over hoe deze individuen hun leider kiezen, onenigheid aanpakken, basisregels delen, kinderen opvoeden en strategieën ontwikkelen om seksuele verhoudingen verborgen te houden. Ik was verrast door de omgeving, omdat het me behoorlijk vreemd leek voor een onderzoek naar individuen, en ik was echt geschokt te lezen dat deze individuen virussen ingespoten kregen om medicamenten te testen en geen recht hadden op medische bijstand. Wat voor naziachtig experiment beschreef Singer? Tot mijn verbazing bleek dat hij een groep chimpansees beschreef die in de zoo van Arnhem leefde. Singer had ze ‘individuen’ genoemd omdat een individu, volgens een bepaalde filosofische visie, iemand is met bepaalde intellectuele vermogens (bijvoorbeeld het vermogen om waarde toe te kennen aan het eigen leven of om plannen te maken voor de toekomst), ongeacht of hij/zij mens is of niet. Dit is de reden waarom, volgens deze benadering van individualiteit, een mensaap bijvoorbeeld de morele status van ‘individu’ kan hebben, terwijl een mens met ernstige hersenschade niet langer als ‘individu’ kan worden beschouwd. Toen ik besefte dat Singer geen mensen beschreef, was ik erg opgelucht. Maar toen vroeg ik me af waarom ik zo opgelucht was. Waarom was ik op-
30 > april 2019
gelucht te horen dat de slechte dingen die deze individuen ondergingen niet gebeurden bij leden van mijn eigen soort, maar bij leden van een andere soort? Heeft het enig belang of het individu dat een virus ingespoten kreeg een chimpansee was of niet? Singer had een gemeenschap van individuen beschreven met kenmerken, vaardigheden en mentale vermogens waarbij ik verwachtte dat ze goed zouden worden behandeld. Waarom was ik nu minder verontwaardigd dan voordat ik besefte dat het om chimpansees ging? Ik denk dat ik op dit precieze moment een filosoof begon te worden (een proces dat nog steeds loopt!).
Waarom was ik opgelucht te horen dat de slechte dingen die deze individuen ondergingen niet gebeurden bij leden van mijn eigen soort, maar bij leden van een andere soort? Peter Singer is niet een van die filosofen die alleen door andere filosofen graag wordt gelezen en die alleen andere filosofen beïnvloedt. Vele mensen beseften dat er geen goede reden was om dieren te eten dankzij boeken als Dierenbevrijding, waarin Singer stelt dat het beginsel geen schade toe te brengen moet worden uitgebreid tot alle wezens die in staat zijn pijn te ervaren, dus niet alleen mensen maar ook dieren. Het boek werd in de jaren zeventig gepubliceerd en hoewel de meeste mensen ook nu geen vegetariër of veganist zijn, valt niet te ontkennen dat de dierenrechtenbeweging al een hele weg heeft afgelegd. Niemand kan een nauwkeurige schatting maken van de hoeveelheid pijn die dieren
Peter Singer (°1946) © Wikimedia Commons
is bespaard omdat mensen Dierenbevrijding hebben gelezen en vegetariër of veganist zijn geworden, maar ik schat dat het heel veel is. Toen ik filosofie begon te studeren, plaagde mijn grootvader mij vaak met een Italiaanse uitdrukking die zegt dat filosofie het enige is waarvan de aanof afwezigheid helemaal geen verschil maakt voor de wereld. Ik ben nooit echt verlost van de angst om overbodig te zijn, om mijn leven te verspillen aan iets wat ik leuk vind, maar een hobby had moeten zijn in plaats van een carrière. Ik denk dat vele moraalfilosofen deze weg kiezen omdat ze de wereld beter willen maken, maar de waarheid is dat de meesten onder ons daarin mislukken. Het voorbeeld van een filosoof die er wel in geslaagd is en die met zijn werk levens heeft gered, is al die jaren van essentieel belang geweest en is dat nog steeds. Het werk van Peter Singer heeft in-
DEGEUS
FILOSOOF OVER FILOSOOF
derdaad niet alleen heel wat lijden bespaard, het heeft ook het leven gered van duizenden mensen die in armoede leefden. In 1972, enkele jaren voordat Dierenbevrijding werd gepubliceerd, publiceerde Singer een artikel met als titel Famine, Affluence and Morality (dat recent werd uitgebreid en als boekje werd gepubliceerd). In dit artikel legde Singer de basis voor wat ongeveer dertig jaar later een nieuwe wereldwijde beweging zou worden die levens wil redden en lijden wil verminderen: de beweging Effectief Altruïsme. In de afgelopen jaren publiceerde Singer diverse artikels en boeken (zoals bijvoorbeeld Het kan wel! - Armoede hoeft niet en The Most Good You Can Do) waarin hij uitlegt waarom het onze morele plicht is om mensen in extreme armoede te helpen. Het idee dat welvarende mensen de armen moeten helpen is uiteraard niet van Peter Singer zelf, maar hij kwam
DEGEUS
met argumenten die op enkele relevante manieren verschillen van de gebruikelijke argumenten en die vele intuïties op de proef stellen die we hebben over onze plichten om mensen in nood te helpen. Zo legt Singer bijvoorbeeld uit dat we ons al het lijden in de wereld zouden moeten aantrekken, ongeacht onze relatie met de mensen die lijden of onze geografische en tijdsafstand tegenover hen. Dit is een filosofische visie die een revolutie betekende voor hoe veel mensen omgaan met geven. De meeste goede doelen in de wereld doen een beroep op gemeenschapszin, het idee dat we een sterkere morele plicht hebben om gezinsleden of mensen in onze uitgebreide kennissenkring te helpen. Singer betwist deze visie en stelt daarentegen dat voorrang moet worden gegeven aan zij die het meest lijden, ongeacht hoe ver ze zich van ons bevinden. In de praktijk betekent dit dat zelfs als onze buur al lang werkloos is en moeite heeft om zijn rekeningen te betalen, we de morele plicht hebben om met ons geld iemand te helpen die zich in een veel slechtere situatie bevindt, hoewel we die niet kennen en die ver van ons vandaan leeft. Dit betekent dat niet doneren aan doeltreffende goede doelen (dat zijn goede doelen die de minst bedeelden in de wereld helpen) het morele equivalent is van niet in een vijver springen om een baby te helpen die voor onze ogen aan het verdrinken is: het feit dat het goede doel mensen helpt die zich op grote afstand bevinden en die we niet kennen, maakt vanuit moreel perspectief niets uit.
Enkele van de ideeën van Singer, of misschien wel de meeste, kunnen tegenintuïtief klinken wanneer je ze voor het eerst hoort Enkele van de ideeën van Singer, of misschien wel de meeste, kunnen tegenintuïtief klinken wanneer je ze voor het eerst hoort. Maar hij geeft altijd goede argumenten om aan te tonen
waarom hij een bepaald standpunt inneemt. Ik vind zijn argumenten altijd heel overtuigend.
Als filosoof heb ik van hem geleerd om niet terug te schrikken voor tegenintuïtieve conclusies Als filosoof heb ik van hem geleerd om niet terug te schrikken voor tegenintuïtieve conclusies, louter omdat ze tegenintuïtief zijn of omdat andere mensen het vurig oneens zijn met mijn ideeën (tenzij ze natuurlijk goede argumenten geven om aan te tonen dat ik het fout heb). Telkens als ik me wat bezorgd voel over een bepaald argument, denk ik aan dit citaat van Singer: ‘Beginnen redeneren is zoals een roltrap betreden die naar boven gaat en uit het gezicht verdwijnt. Zodra we de eerste stap hebben gezet, hangt de afstand die we moeten afleggen niet af van onze wil en weten we niet op voorhand waar we zullen uitkomen.’ Ik weet niet of Singer dit als aan aanmoediging voor andere filosofen schreef, maar ik begrijp dit citaat als volgt: misschien vind je het niet leuk waar de roltrap je brengt. Misschien ben je helemaal alleen en afgezonderd bovenaan de roltrap. Mensen om je heen verachten je misschien omdat je iets heel controversieels verkondigt. Maar als je een intellectueel eerlijke denker wilt zijn, zoals Peter Singer, dan kun je er niet voor kiezen om de roltrap daar te stoppen waar je je comfortabel voelt. Je moet blijven verdergaan, je moet blijven denken. Vertaling: Herman Boel – Alta Verba Over de auteur: Francesca Minerva is postdoctoraal onderzoeker aan de UGent. Ze is gespecialiseerd in bio-ethische thema’s als abortus, cryonisme (het invriezen van klinisch dode personen) en met lookism, de ongelijke behandeling van mensen op basis van uiterlijk. Ze richtte samen met Peter Singer het Journal of Controversial Ideas op, waarin wetenschappers onder een pseudoniem controversiële artikels kunnen publiceren. Het idee ontstond toen Francesca Minerva zelf doodsbedreigingen kreeg na een artikel over post-birth abortion, oftewel infanticide.
april 2019 > 31
CULTUUR
IN MEMORIAM
Roger Marijnissen ‘Ik wens dat de dood mij vindt, terwijl ik mijn kolen plant’ Kunsthistoricus Roger Henri Marijnissen overleed in Ronse op 95-jarige leeftijd. Hij was doctor in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde, dertig jaar departementshoofd van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel en vooral bekend als kunstcriticus die geen blad voor de mond nam. Vijf jaar geleden werd Marijnissen geïnterviewd voor het cultureel magazine Staalkaart (jaargang 5, nr. 20, 2013). Om niet te vergeten wie hij was en waar deze vrijdenker voor stond, publiceren we postuum dit interview. Jan Van den Brande
Het was naar aanleiding van zijn negentigste verjaardag dat ik de bekende kunsthistoricus Roger Henri Marijnissen ging opzoeken in het Museum voor Schone Kunsten te Gent. Hij beschikte in dit museum nog altijd over een bureel, waarin sinds 2010 ook zijn archief en documentatie werden ondergebracht. Op een buitengewoon heldere en ludieke manier vertelde Marijnissen over zijn levensloop, zijn bewondering voor de kunst van de oude meesters en zijn onvermoeibare strijd tegen het onverantwoord omgaan met ons uniek en onvervangbaar kunstpatrimonium. Want zoals hij me te kennen gaf tijdens ons gesprek, bestaat er ook zoiets als ‘erudiet vandalisme’.
32 > april 2019
Ik leerde dat de achterzijde van een oud schilderij vaak meer vertelt dan de voorzijde Roger Marijnissen: Eigenlijk had ik schilder willen worden, maar mijn ouders hadden niet de middelen om die opleiding te bekostigen. Tijdens de jaren van de bezetting werkte ik als bediende in de boekhouding van een Gentse fabriek in opbouw. Tot een stuk in de nacht vertaalde ik de Pensées van Blaise Pascal en Malmaterial und seine Verwendung im Bilde van Max Doerner. Want ik had al vroeg veel interesse voor de techniek en werkwijze van de oude meesters. Na een ingangsexamen ging ik in 1944 kunstgeschiedenis studeren aan de universiteit van Gent.
Roger Henri Marijnissen (1923-2019) © Piet Janssens
Professor Coremans, beroemd om zijn bijdrage in de Vermeervervalsingen van Han van Meegeren, onderwees tijdens mijn tweede licentie de ‘Techniek van de beeldende kunsten’. Van hem leerde ik dat de achterzijde van een oud schilderij vaak meer vertelt dan de voorzijde. Mijn belangstelling voor techniek werd opgemerkt door Coremans. Het was voor mij dan ook een grote eer dat hij mij in 1958 als adjunct-directeur Conservatie liet aanwerven van het zopas opgerichte Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) te Brussel. In 1967 promoveerde ik met mijn thesis Het beschadigde kunstwerk cum laude tot de graad van doctor in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Professor Coremans was toen reeds overleden.
DEGEUS
CULTUUR
van Claude Nicolas Ledoux, dat ongetwijfeld kan beschouwd worden als één van de meest merkwaardige projecten uit de eeuw van de Verlichting. Eigen aan al die werken is dat de verticale droom op een grandioze wijze is mislukt. Onze maatschappij heeft geen verticale droom meer. Hij is louter economisch geworden: horizontaal tot platvloers. Wij hebben een wegwerpcultuur. De levensduurte van de dingen is serieus gekrompen: wegwerpkleren, wegwerpmeubelen, wegwerptoestellen, wegwerpkunst en wegwerparchitectuur voor de wegwerpmens. Wij beantwoorden aan onze eigen economische theorie: hoe hoger de productie, hoe goedkoper het product. Het is wel de vraag of een gemeenschappelijke verticale droom nog wenselijk of nog haalbaar is. De verticale (Europese) droom werd gedragen door een geestelijk homogene gemeenschap. Hun wereldbeeld is nu niet meer bruikbaar. Het geloof van de Europese middeleeuwen was een totalitair systeem dat geen plaats liet voor afwijkende overtuigingen, laat staan atheïsme. Het individu was ondergeschikt aan het collectieve geloof. Kunstenaars werden als vaklui opgeleid, niet als kunstenaars.
Ons kunstonderwijs wil artiesten afleveren en dat is klinkklare onzin. Een vak kan men leren. Men is artiest of men is het niet In uw cultuurfilosofisch boek Lof der mislukking stelt u dat we geen verticale droom meer hebben. Kan u iets meer vertellen over het wegvallen van die droom en wat u precies onder lof der mislukking verstaat? Zoals u weet, behandel ik in dat boek onder meer de Franse gotische kathedralen, de Sagrada Familia van Gaudi (Barcelona) en het minder bekende architectonische en urbanistisch project La Saline royale (Arc-et-Senans)
DEGEUS
Ons kunstonderwijs wil artiesten afleveren en dat is klinkklare onzin. Een vak kan men leren. Men is artiest of men is het niet. De techniek van de oude meesters bestuderen is nog steeds leerzaam en aan te bevelen, al was het maar om vast te stellen dat ze met heel weinig middelen grootse dingen hebben verwezenlijkt. Maar het is evident dat de middelen en de toepassingen van de moderne technologie in het kunstonderwijs veel plaats moeten krijgen. De oude meesters beheersten hun vak dermate goed dat ze aan de eisen of zelfs aan de grillen van hun opdrachtgevers konden voldoen zonder ook maar iets van hun scheppingsvermogen te moeten prijsgeven. Het was hun taak aan het collectief wereldbeeld gestalte te geven. Wat meteen verklaart waarom een groot deel van de oude kunstproductie anoniem is. De kunst
R.H. Marijnissen heeft talrijke publicaties onder zijn naam staan en is de auteur of coauteur van onder meer Breugel. Het volledig œuvre (1988), Bosch. Het volledig oeuvre (1987, 1999), Dialoog met het Geschonden Beeld (1995), Lof der mislukking (1997), ABCdaire J.Bosch (2001), The Masters’ and the Forgers’ Secrets. X-ray Authentication of Paintings. From Early Netherlandish till modern (2009), Museumverzamelingen sinds 1945 (2012), Tribute to Bosch in Congo - Omwegen van benadering (2013) en Ars brevis, vita brevis (2013).
van onze tijd is een kunst van eenzaten bestemd voor een publiek van eenzaten.
De kunst en de liefde hebben gemeenschappelijk dat ze vaak gebaseerd zijn op een grondig misverstand U heeft steeds veel belanggesteld in de technisch wetenschappelijke benadering van kunstwerken. Zo kunnen röntgenopnamen van schilderijen ons heel wat leren over het creatief proces van een schilder. Tegelijkertijd stelt u vast dat die benadering van de kunsthistorici te weinig aandacht krijgt. Met mijn boek The Masters’ and the Forgers’ Secrets heb ik met uitgebreide voorbeelden willen aantonen dat röntgenopnamen veel inzicht kunnen verschaffen in het creatief proces. Ze laten de kunsthistorici en de experts als het ware assisteren bij de creatie van het werk: het creatief elan, de toegewijde zorg, de aarzeling, de twijfels, de lichte afwijking of de radicale ommekeer van de oorspronkelijke intentie van de kunstenaar. Het kan ons ook veel leren over latere, vaak vervalsende interventies of ons helpen bij het ontmaskeren van intentioneel bedrog. Het vak kunstgeschiedenis hoort thuis in de geesteswetenschappen, waardoor kunst door velen nog wordt beschouwd als een immaterieel verschijnsel. Het kan ons dus op een andere manier leren zien naar een schilderij. Ik zou liever zeggen dat we nu met meer vakkundigheid naar het kunstwerk kunnen kijken.
april 2019 > 33
CULTUUR
Bedoelt u wetenschappelijk? Ja en neen. De wetenschap heeft een gezag gekregen te vergelijken met die van het geloof. Ik heb voortreffelijke wetenschappers meegemaakt, maar ook laboratoriumlui die misvattingen en vooropgezette theorieën op het bestudeerde werk projecteerden. Experts zoeken graag gegevens die hun opvattingen bevestigen. De mens is in het observeren narcistisch ingesteld. We zijn voortdurend bezig met zelfprojectie en gebruiken de dingen – en niet alleen de dingen – als spiegels. De kunst is een uitstekend voorbeeld. In het
De kunst en de liefde hebben gemeenschappelijk dat ze vaak gebaseerd zijn op een grondig misverstand. Zijn er hedendaagse of moderne kunstenaars die u bewondert? Picasso, Bracque, Klee, Bacon onder de moderne. Hedendaagse boeien mij met alles wat ze niet zijn. Jan Fabre acht ik zeer belangrijk. Wim Delvoye heeft de grote verdienste de moderne technologie in de productie te hebben ingeschakeld. Het is wel opvallend dat beiden een hechte band hebben met de kunst van het verleden. Vele hedendaagse
uitgebleven. Men kan dat betreuren. Het is altijd mogelijk dat die nog komt, maar de kans is, naar mijn gevoel, vrij klein. Ik wou dat ik hier in een nabije toekomst ongelijk krijg. Het is wel pijnlijk te vernemen dat Roger al heel vroeg financieel is moeten bijspringen om zijn eigen museum te laten overleven. Picasso is een naam als een klok: het is een hele beiaard die in verschillende kleine musea kan spelen. Maar dat is een uitzondering. De ervaring leert dat de belangstelling voor een museum rond één naam niet lang op peil blijft. Ik heb in kunstmiddens al jaren geleden commentaren gehoord over een gebrek aan belangstelling onder de bewoners van Machelen-aan-de-Leie. Uitgerekend de mensen waarvan hij het recente verleden met welgemeende tederheid heeft uitgebeeld.
Vele hedendaagse kunstenaars zijn meestal de slaaf van hun onkunde. Dat is het grote verschil met de oude meesters
R.H. Marijnissen was cultuurfilosoof en ook een expert in vervalsingen. Hier poseert hij met een valse Van der Weyden © rv
kunstwerk herkennen we onszelf hetzij in positieve of negatieve zin: respectievelijk bewondering en afschuw. Het baldadig gedrag van het publiek in de loop van weken durende manifestaties van actuele kunst is voor een goed deel te verklaren als kunstkritiek van de gewone man. De rol van de zelfprojectie is niet te onderschatten. Ze speelt ook een grote rol in onze relaties. We projecteren onszelf in de medemens en wanneer we verliefd zijn, kennen we dikwijls aan onze partner kwaliteiten toe die hij of zij niet heeft.
34 > april 2019
kunstenaars hebben een droom, maar beschikken niet over de nodige kennis en vaardigheid om de droom te realiseren. Ze zijn meestal de slaaf van hun onkunde. Dat is het grote verschil met de oude meesters. Roger Raveel moet geprezen worden als poëet, maar men heeft hem een slechte dienst bewezen door hem te laten geloven het niveau van Giotto te hebben bereikt. Hij kreeg in Nederland enige aandacht dankzij Hugo Claus en Simon Vinckenoog, maar op de internationale bühne is de aandacht
In 2012 verscheen in eigen beheer uw boek of plaquette Museumverzamelingen sinds 1945. U stelt daar dat musea hun eigenlijke functie dreigen te verliezen. Kan u dat toelichten? De eerste taak van een museum is het zorgvuldig bewaren van kunstwerken en artefacten uit het verleden, waarbij er ook dingen worden bewaard die ogenschijnlijk op een bepaald moment onbelangrijk zijn. Tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw is over het museum een begripsverwarring ontstaan tussen museum en cultureel centrum. De media hebben mee in de hand gewerkt dat grote tentoonstellingen massa-evenementen zijn geworden. Een toeristisch begeleid bezoek brengen aan bijvoorbeeld het Louvre of het Prado in één voormiddag is te vergelijken met televisie zappen. De deelnemers van een dergelijke rondleiding worden hierdoor zeker niet aangespoord om op eigen initiatief meer
DEGEUS
CULTUUR
naar kunstwerken te gaan kijken. Een aangenaam en nuttig museumbezoek impliceert een grondige voorbereiding en is noodzakelijk selectief. Men gaat ten hoogste enkele of in een later stadium slechts één enkel meesterwerk bekijken. Zo zou men bijvoorbeeld met het oog op het verkennen van de verzamelingen in de musea beperkte samenkomsten kunnen organiseren rond een welbepaald kunstwerk of thema, waarbij de aanwezigen vragen kunnen stellen aan leden van de museumstaf. De mensen moeten naar de aanwezige kunstverzamelingen in de musea leren gaan en enige moeite doen om iets meer over kunst te vernemen. Het ontdekken van de geestelijke rijkdom die daar te kijk wordt uitgestald kan een grote voldoening geven. Door verzamelingen voortdurend op reis te sturen, versnelt men de ondergang van kunstwerken. Wat u vooral zorgen baart, is dat wij voor het inrichten van al die tentoonstellingen ons onvervangbaar kunstbezit blootstellen aan risico’s op beschadiging die onverantwoord zijn. Dat het veelvuldig verplaatsen van kunstwerken – moderne evenzeer als oude – destructieve gevolgen heeft, kan niet worden betwist. Het publiek gaat ervan uit dat kunstwerken verzekerd zijn en dus op kosten van de verzekeringsmaatschappij kunnen hersteld worden. Men vergeet hierbij dat een bekwaam restaurateur, die royaal betaald wordt en de nodige tijd krijgt zijn werk uit te voeren, slechts een voorlopige prothese kan plaatsen. De materie van een schilderij dat vijf eeuwen geleden werd geschilderd, heeft zijn stoffelijk verouderingsproces grotendeels voltooid: het heeft een zeker evenwicht bereikt. Daarentegen moet de restauratiematerie die aan een oud schilderij wordt toegevoegd haar verouderingsproces nog beginnen. Zelfs een schrammetje herstellen op een oud schilderij is technisch ontzettend moeilijk. De realiteit is onverbiddelijk: unieke werken, zoals een Vlaamse Primitief, zijn onherstelbaar. Elke schade die
DEGEUS
een dergelijk schilderij oploopt is een definitieve kwetsuur. Rogier van der Weyden kreeg recent drie tentoonstellingen: Leuven, Frankfurt en Berlijn. Waar haalt men het recht om met die onvervangbare en eigenlijk niet te restaureren kunstwerken rond te zeulen? In 2004 werd de Doop van Christus, een allermooiste van Gerard David aan een Spaans privémuseum uitgeleend om Davids’ rol in de ontwikkeling van de Vlaamse landschapsschilderkunst toe te lichten. Het strikt kunsthistorisch detailprobleem was onbeduidend; de genomen risico’s onverantwoord.
Een toeristisch begeleid bezoek brengen aan bijvoorbeeld het Louvre of het Prado in één voormiddag is te vergelijken met televisie zappen Directeurs van musea en tentoonstellingscommissarissen zouden dus veel ethischer moeten omgaan met ons kunstpatrimonium. Het is godgeklaagd dat men nu naar de evident fundamentele museumethiek moet verwijzen. Er bestaan voor monumenten en sites UNESCO-lijsten van werelderfgoed. We zouden ook lijsten moeten maken van kunstbezit, dat buiten het tentoonstellingscircuit moet worden gehouden. De toekomst van de wereld hangt af van de deontologie van de wetenschappers. Het is schandelijk dat zeer geleerde lui kunstwerken als speelgoed gebruiken. Er bestaat ook zoiets als erudiet vandalisme. Ik heb de plaquette in eigen beheer uitgegeven. Subsidies waren niet te verwachten en geen uitgever die er één eurocent aan kon verdienen. Bovendien wilde ik vermijden dat daar iemand iets aan zou kunnen censureren of veranderen. Zoals u weet, heb ik de reputatie van een querulant. Niemand minder dan (wijlen) een hofmaarschalk schreef dat mijn bekwaamheid te niet wordt gedaan door mijn gekheid. Die brief is mijn derde diploma, omdat
ik hierdoor tot hofnar werd gepromoveerd. Tot vervelens toe moet ik herhalen dat men over het zo geprezen kunstbezit niet met mij maar met de kunstwerken moet redetwisten. Mijn mening heeft in vergelijking met de betekenis van de kunstwerken geen gewicht. Ik hou van nutteloze dingen. Ze zijn levensnoodzakelijk. Zoals bijvoorbeeld een Nieuw-Zeelander die zeepbellen blaast van vijfendertig meter lang: die man verdient een Nobelprijs. Alles bij elkaar genomen, kan u terugblikken op een rijk gevuld leven en blijft u nog steeds voortwerken. Ik stel u voor om mijn bedanking op te nemen die ik tien jaar geleden voor de Koninklijke Vlaamse academie van België heb uitgesproken. Ik heb aan die tekst niets toe te voegen: ‘Niets zo banaal als het woord ‘dank’. Ik wou danken zonder het woord dank. Erkentelijk ben ik. Voor heel veel. Voor al het vervoerend schone dat al het lelijke overtrof. Voor de mensen die ik al vele jaren kan of kon waarderen, want sommigen zijn helaas niet meer. Voor het onschatbaar privilege een leven lang omgang te hebben gehad met het beste wat de mensheid heeft voortgebracht. Om te hebben geleerd het bijkomstige en het overbodige te onderscheiden van wat essentieel is; zo zag ik enkelen aan het werk die mij door hun attitude het wezenlijk verschil hebben getoond tussen macht en verantwoordelijkheidsbesef. Diegenen die met ongemene toewijding ervoor hebben gezorgd dat ik geen taken toegewezen kreeg die mij veel tijd hadden doen verliezen, ben ik dubbel erkentelijk. Nog dagelijks laaf ik me aan het gedachtengoed van menig schrijver die mij leerde lachen en leven. Dat mij de tijd en de middelen werden gegund om te zeggen wat mij bekommerde, is mij een grote voldoening. De Academie heeft daartoe veel bijgedragen.’ Je veux que la mort me trouve plantant mes choux, aldus Montaigne. Erkentelijk ben ik om, de drempel van de tachtig voorbij, zelf over niets te moeten klagen en het voornemen te hebben nog wat kool te planten.
april 2019 > 35
KUNST in het GEUZENHUIS Zondag 12 05 '19
/30
er ond ud R an er dsb mans, ert i t e t rzi ill e nh rn e voo KIG leg jan T ip Ve e g g di r ’, Fil ert hui zitte six , Ge e en , s s r t el oo iou ele ugg Car ste v don Rouss enbr e y H d r e , Ed d ee St one ichar Van ord k man, s o u w R io st t Jan ec k. lod e m e em, kom d Bra e l M e t g wer ‘ W s e e o n r d t er en e H an Ca 30 en F eld onc Serg 14: V e c b r n an An et ste e Lui ing v ost, o m rank j p x d B e d 0 i s e 0 l ep en Van 15: gro apje b en e sag t h nis ie m e r e V pt Gratis toegang 00 Rece 17: KIG
36 > april 2019
/
Info en reservatie kaat@geuzenhuis.be 09 220 80 20
Geuzenhuis Kantienberg 9, Gent
DEGEUS
POËSTILLE
Zwarte woorden WILLEM M. ROGGEMAN SCHRIJFT EEN BRIEF Renaat Ramon
Uit de selectie ‘Liefdesverklaringen’ die op de binnenflappen van zijn bundel Heidens retabel (2014) te lezen zijn, valt te besluiten dat Willem M. Roggeman (°1935) de groten der aarde te vriend had. Althans de literaire, van Fernando Arrabal en Louis Paul Boon tot Pablo Neruda en Simon Vinkenoog. Allen hebben zijn poëzie geprezen; Christine D’haen, die zelden mild was voor haar collegae, gaf hem de ridderslag: ‘Je bent een echte dichter. En je weet het, dat zijn er maar weinig.’ ‘De poëzie is functioneel. / Zij is een verbruiksmiddel, / net als jazz en marihuana’ stelt Roggeman in het gedicht ‘John Coltrane’ in zijn bundel Baudelaire verliefd die in 1963 met de Dirk Martens Literatuurprijs van de stad Aalst werd bekroond. Functioneel, bruikbaar, maar niet voor politieke doeleinden: voorstander van geëngageerde poëzie was Roggeman niet. In een interview uit 1969 met Fernand Auwera verwoordt hij duidelijk zijn standpunt: ‘Wie zich engageert komt op voor een realiteit buiten zich, erkent deze realiteit en verraadt bijgevolg de innerlijke realiteit. Bovendien is geëngageerde poëzie altijd gelegenheidspoëzie, die de actualiteit van het onderwerp niet overleeft. En tenslotte veronderstelt engagement dat men de schrijver vooraf op een voetstuk plaatst. Indien de schrijver zijn stem verheft om te protesteren tegen sommige politieke of sociale wantoestanden, dan betekent dit dat hij meent een personaliteit te zijn, wiens stem gezag heeft en een invloed uitoefent, en dan bezondigt hij zich aan grandioze zelfoverschatting.’ Deze overweging belet hem evenwel niet als humanist duidelijke morele
DEGEUS
Brief aan Breyten Breytenbach Mijn vriend Breytenbach schreef onvoorzichtig. Zijn versregels werden jaren in een cel bewaard. Daar kregen ze stilaan de smaak van november. Hij leverde ons de drie zwarte woorden die elk apart verschenen op zijn spiegel, herkenbaar in het gefluister van de zee. Wolken rommelden boven op de Tafelberg, maar hij leerde veel van het land dat zweeg. Zijn huis heeft hij geduldig uitgewoond. Het verhaal van sloppen zonder maaltijd. De vermoeide wind waait nog om de Kaap. In een maanloze nacht stapt zijn spiegelbeeld geluidloos uit de spiegel en sluipt naar hem toe. Je weet het, Breyten, op dat ogenblik ontsnap je aan de dodelijke deadline.
standpunten in de nemen als de gelegenheid zich voordoet. Zo trad hij tijdens de eerste Nacht van de Poëzie (Vorst-Nationaal, 1973) op met een groep zigeuners en een gedicht dat de duizenden Roma’s herdacht die in WO II in vernietigingskampen werden omgebracht. Het gedicht werd later in het Gentse blad HAM gepubliceerd. Bekend gebleven is ook zijn protest na de ophefmakende inval van het gerecht in de woonsten van Jan Emiel Daele en Herman J. Claeys. Daele had, in een tijdschrift dat in alle bescheidenheid zijn naam droeg, De penisgroet gepubliceerd, een kort verhaal van Claeys dat door de sensors als pornografisch werd bestempeld. De gewraakte aflevering van het tijdschrift werd in beslag genomen;
auteur en uitgever werden plechtig voorgeleid, zij het ongeboeid. Als journalist (bij Het Laatste Nieuws) had Roggeman de mogelijkheid de peniskwestie de nodige ruchtbaarheid te geven. De dichter Roggeman engageert zich – niet zijn poëzie. Alhoewel. Zijn ‘Brief aan Breyten Breytenbach’ uit Heidens retabel laat zien waar zijn hart zit. De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breytenbach (1939) werd en wordt wereldwijd meer geapprecieerd dan tijdens de apartheid in zijn ‘thuisland’. Hij heeft er jaren (1975-1982) in gevangenschap doorgebracht; dat heeft een verschrikkelijk meesterwerk opgeleverd: De ware bekentenissen van een witte terrorist. Zeven jaar heeft Breytenbach de tijd gehad om kennis te maken met ‘de papegaai’, ‘de onderzeeër’, ‘de Bantoeuitgang’ en andere martelmethoden. Zeven jaar werd hij geconfronteerd met de drie-eenheid Man-Boer-Gat, met de Macht van de Boeren en van de Politie – in het jargon van de gevangenen: ‘het Gat’. Maar ook toen hij alleen nog zwarte woorden zag bleef zijn spiegelbeeld helder. Het verbaast niet dat Breytenbach poëzie definieerde als ‘een doe-het-zelf overlevingsmechanisme’, maar ook als ‘een waagstuk van taal’. Dat geldt voor alle poëzie, zeker voor die van Willem M. Roggeman. Roggeman heeft in zijn magistrale ‘Brief aan Breyten Breytenbach’ de nachtmerrie van zijn adressaat zonder zwarte woorden pregnant verdicht.
april 2019 > 37
MUZIEK
Lluís Llach Nu Catalonië weer in rep en roer staat, zal het vrijheids- en solidariteitslied L’Estaca opnieuw massaal worden gezongen. Geen meeting voor zelfbeschikkingsrecht, geen protestactie over de opgesloten Catalaanse leiders, geen militante avond over de verdediging en de verbreiding van de Catalaanse cultuur, of L’Estaca weerklinkt. L’Estaca staat ook op het repertoire van koren en muziekgroepen die dorpsfeesten verzorgen, sinds 1968. Niet verwonderlijk, want een beetje Catalaan kent dat lied van Lluís Llach namelijk gewoon van buiten. Het b-kantje dat bij publicatie aan de censuur ontsnapte, evolueerde razendsnel tot een heus volkslied. Eddy Bonte
De Catalaan Lluís Llach (°1948) was geen twintig toen zijn eerste plaatjes verschenen, met daarop onschuldige en zelfgepende composities over kerstdag, het park en de zee. De universiteitsstudent had korte tijd deel uitgemaakt van Els Setze Jutges (de zestien rechters), een wisselend consortium dat sinds 1961 onderdak bood aan de fine fleur van de opkomende generatie Catalaanse chansonniers. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Een plaat opnemen in het Catalaans, moest de goedkeuring wegdragen van de censor. Elke liedjestekst werd nauwlettend nagelezen. Ook zingen in het Catalaans – op een podium, voor radio of televisie – moest de censuur doorstaan: de censor verlangde een lijst met de nummers en de bijhorende teksten. Op hoezen werden de titels in een Spaanse vertaling afgedrukt. Ook de Catalaanse voornamen van de artiesten werden verspaanst: Emili Vendrell, één van de voorlopers, heet op hoezen en affiches dus Emilio. Spanje creëert niet, het schrapt.
Een plaat opnemen in het Catalaans, moest de goedkeuring wegdragen van de censor WEG MET DIE PAAL De Jutges kwamen niet enkel op voor de Catalaanse taal en cultuur – het Catalaans gold niet als officiële taal – maar lieten zich ook kritisch uit over de maatschappelijke orde. Die houding straalde af op Llach, die zich tot dan politiek afzijdig had gehouden en bovendien was grootgebracht in een conservatief gezin met een vader die uit rancune van de republikeinen naar de franquisten was overgelopen. Een streng katholiek internaat en Spaanstalig onderwijs werden zijn deel. Een openlijk protestlied was uit den boze en dus nam de twintigjarige Llach – we bevinden ons niet voor niets in 1968 – zijn toevlucht tot de artistieke sluipweg bij uitstek: de metafoor. In L’Estaca, wat ‘paal’ of ‘staak’ betekent,
38 > april 2019
wisselen opa Siset (die echt heeft bestaan) en de veel jongere ik-persoon (de zanger zelf) van gedachten over de paal waar we allen aan vastgebonden zijn. De levensles van Siset luidt: als we allemaal samen trekken, dan moet die staak omver vallen en zullen we ons kunnen bevrijden. Lang kan het niet duren, zo vervolgt Siset, want de staak is vanbinnen al goed rot …
De Jutges kwamen niet enkel op voor de Catalaanse taal en cultuur maar lieten zich ook kritisch uit over de maatschappelijke orde Lluís Llach suggereert twee themata die zijn werk en leven blijven bepalen: niets gaat boven vrijheid; en om jezelf te kunnen bevrijden, heb je de anderen nodig. Een vrijheids- en solidariteitslied tegelijk, dat meteen doet denken aan Troelstra’s Gans het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil. En een strijdlied: voor vrijheid moet je vechten, telkens opnieuw. Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt: de censuur zag de metafoor niet, de Catalanen des te beter. De tekst is geënt op een eenvoudig, waltzachtig deuntje dat zich uitstekend leent tot samenzang. En zo geschiedde: in bars, op straat en auditoria, tot verbijstering van het regime. De censuur greep in: Llach mocht het nummer niet in het openbaar vertolken. Te laat echter: telkens Llach op het einde van een optreden werd gevraagd L’Estaca te brengen, legde hij uit dat de wet het hem verbood, waarna zijn begeleiders het nummer inzetten en de zaal zelf uitbundig het lied zong. Terwijl Llach zweeg. Het voorzichtige protest van één man, een simpele zanger zonder partijpolitieke of ideologische bindingen, vloeide vanzelf over in massaprotest. In 1971 nam hij de benen naar Frankrijk, maar in januari 1976 verkocht hij drie keer na elkaar het Barcelonese Palau d‘Esports uit. Vijf jaar ballingschap had zijn aanhang nog versterkt: de toehoorders bleken al zijn teksten van
DEGEUS
MUZIEK L’Estaca: het refrein Trekken we allemaal, dan valt de paal Lang kan het niet duren zeker valt, ja valt, ja valt de paal rot als hij is vanbinnen. Als jij hard trekt langs hier en ik hard trek langs daar zeker valt, ja valt, ja valt de paal en kunnen we ons bevrijden. buiten te kennen. De honderden fans van toen, waren nu met tienduizenden. Het lied ging zijn eigen weg, naar het Griekenland van de kolonels, het Chili van Pinochet of het Polen van Solidarność. Alleen een Nederlandse vertaling lijkt niet te bestaan.
Een openlijk protestlied was uit den boze en dus nam de twintigjarige Llach zijn toevlucht tot de artistieke sluipweg bij uitstek: de metafoor AGITPROP Llach staat natuurlijk niet alleen. Zoals overal op het eind van de jaren zestig, werd het protest geschraagd en aangewakkerd door artiesten, met dichters en zangers in de hoofdrol. Een stem en een gitaar, vormen een subliem agitpropmiddel. De reproductie is simpel en massaal: met drie akkoorden en enkele strofen kan je een massa aan de zang krijgen, een café op zijn kop zetten of passanten op de hoek van de straat aantrekken. En wegspurten als de politie wordt gesignaleerd.
Telkens Llach op het einde van een optreden werd gevraagd L’Estaca te brengen, legde hij uit dat de wet het hem verbood, waarna zijn begeleiders het nummer inzetten en de zaal zelf uitbundig het lied zong Wat bij ons ‘protestzangers’ of ‘kleinkunstenaars’ heette (Dylan, Donovan, Antoine, Armand, Boudewijn De Groot, Miek en Roel), werd in Catalonië benoemd als Nova Canço, letterlijk ‘het nieuwe lied’, geïnspireerd door het Franse chanson. Zowel Llach als Raimon, dat andere icoon van de Nova Canço, hadden een tijdlang in Parijs politiek onderdak gevonden, er platen opgenomen en triomfen geoogst. De keuze voor het Franse chanson wekt geen verbazing: de talen zijn verwant, de landen grenzen aan elkaar en beide culturen hebben een boontje voor dichtkunst en lyriek. Dichters als Joan Salvat-Papasseit en Pere Quart worden getoonzet of schrijven liedjesteksten. De Catalaanse ‘scene’ is echter veel breder en omvatte dansnummers, folklore, chanson en ook ‘volksvreemde’ genres als beat en jazz. In een sfeer van vernieuwing is alles mogelijk en wenselijk – en loopt alles lekker door elkaar. Toch zal de canço, het chanson zeg maar, voor de wending zorgen.
DEGEUS
Lluis Llach © Youtube (en/of de cover van zijn plaat L’Estaca)
Met drie akkoorden en enkele strofen kan je een massa aan de zang krijgen, een café op zijn kop zetten of passanten op de hoek van de straat aantrekken Het protest tegen de dictatuur en de strijd voor de erkenning van de Catalaanse taal en cultuur, is ondenkbaar zonder die artistieke beweging waarvan de allergrootsten uitmaakten: naast Llach en Raimon, denken we ook Maria del Mar Bonet, Quico Pi de la Serra, Guillem d’Efak, Joan Manel Serrat, Salomé of ook nog Núria Felliu. Ze werden op het eind van de jaren zestig bijgestaan door een tweede stroom Catalaanse protestzangers, dit keer duidelijk Angelsaksisch geïnspireerd, met Grup de Folk op kop. Terwijl de chansonniers aan het componeren sloegen, spitste Grup de Folk zich toe op Catalaanse vertalingen van Dylan, Seeger en consorten. Llach heeft ondertussen al een paar succesrijke romans op zijn naam staan en waagde zich recent (tot veler ontzetting) aan politiek. Hij is, laat daar geen twijfel over bestaan, een separatista. Maar dan wel een separatista bij wie vrijheid nooit los staat van pacifisme en solidariteit. Raimon zingt ‘We geloven niet in pistolen’. En Llach: we geloven niet in grenzen, zoals in Venim del Nord, venim del Sud:
‘we geloven niet in grenzen wanneer zich achter die grenzen een kameraad bevindt wiens handen naar de toekomst van de vrijheid wijzen’.
april 2019 > 39
BOEKENREVUE
Wat zegt de zaak? Jaap Kruithof – over hem gaat het boek Wat zegt de zaak? - was aan de UGent een hoogleraar filosofie met een bijzondere reputatie. Hij heeft een grote invloed gehad op onze samenleving (contraceptie, laïcisering, inrichten van de cursus nietconfessionele zedenleer, ons ecologisch denken) en op duizenden studenten. Zelfs zij die geen van zijn vakken in hun persoonlijk curriculum hadden opgenomen, kwamen toch naar zijn colleges. Niet in de eerste plaats omdat ze geïnteresseerd waren in filosofie maar wel om wat Kruithof vertelde en vooral ook om de wijze waarop hij het bracht. Op die manier kon hij studenten bereiken die hij anders nooit zou bereiken: hen wakker schudden en aan het denken zetten was voor hem een deel van zijn pedagogische opdracht. Christian Van Kerckhove
Een neveneffect van zijn wijze van lesgeven, is dat er veel verhalen – het ene al wat dichter bij de waarheid dan het andere – over Jaap Kruithof de ronde deden. Geen van deze verhalen of anekdotes kan je lezen in het zopas verschenen boek over Kruithof. De samenstellers Rik Pinxten (vriend en collega hoogleraar aan de UGent) en Sylvia Traey (vriendin en net als Kruithof gepassioneerd door muziek en piano) hebben er terecht niet voor gekozen in te gaan op die verhalen noch een rechtstreekse, verklarende, kritische of ophemelende confrontatie aan te gaan met het rijke denken van – in de ogen van sommigen dan toch – controversiële filosoof. De samenstellers opteerden voor een totaal andere aanpak, wat dit boek zo bijzonder en uniek maakt. De co-auteurs zijn niet enkel gekende collega’s van Kruithof en evenmin
40 > april 2019
vrienden die hem politiek-filosofisch nabij stonden. De coauteurs komen uit zowat alle lagen van de bevolking: man en vrouw, jong en oud, filosoof en niet-filosoof, collega en niet-collega, vrienden en nobele onbekenden, professionele politici en niet-politici, oud-studenten en zij die nooit bij hem hebben gestudeerd, enzovoorts. Deze co-auteurs zijn: Meyrem Almaci, Mathias Balcaen, Luc Beltein, Koen Broucke, Ronald Commers, Jacques de Visscher, Jan Dumolyn, Hind Fraihi, Walter Lotens, Francine Mestrum, Rik Pinxten, Ine Pisters, Sylvia Traey en Nathalie Vallet. Elk leveren ze op hun eigen, meest persoonlijke wijze een kijk op het denken van Jaap Kruithof. En hiermee komen we tegelijk bij het tweede feit waarom dit boek zo bijzonder is.
Een neveneffect van zijn wijze van lesgeven, is dat er veel verhalen – het ene al wat dichter bij de waarheid dan het andere – over Jaap Kruithof de ronde deden De co-auteurs kregen allen eenzelfde vraag voorgelegd die vertrekt van en aansluit bij de geest van het denken van Jaap Kruithof: wat zegt de zaak? Rik Pinxten schetst het in de inleiding als volgt. Sylvia Traey (die het initiatief tot dit boek nam) had als uitgangspunt ‘een typische Kruithofvraag: ga er eens bij zitten, bekijk de wereld en stel dan de vraag ‘wat zegt de zaak?’. Hoe worden we geleefd of hoe kiezen we zelf in wat steeds meer overkomt als een mondiale realiteit die voor ons (als consument) en minder door ons schijnt te bestaan. Uit die ontmoeting tussen de twee redacteurs is deze bundel gegroeid.’ (p. 13)
DEGEUS
BOEKENREVUE
niet te vergeten ecologisch filosoof. Je leert uit de diverse bijdrages wel hoe mensen zich het denken van Jaap of aspecten ervan hebben eigen gemaakt en hebben verwerkt in een persoonlijke levens- en wereldbeschouwing. Kruithof mag dan al enkele jaren dood zijn (en in onze flitsende moderne tijd impliceert dit al even snel vergeten zijn), toch toont het boek dat zijn denken nog steeds bijzonder actueel en levendig is. Bij jong zowel als bij oud, bij filosoof zowel als bij niet-filosoof.
Wat zegt de zaak? is niet zozeer een filosofisch boek maar wel een levensboek
© Gerbrich Reynaert
De heel diverse, maar elk op zich leesbare en interessante bijdrages werden gegroepeerd in vier delen: (1) Waardig mens zijn in tijden van onrust; (2) Politiek-economische alternatieven van onderuit; (3) Actief ingrijpen op de samenleving en (4) De mens als waarderend wezen.
Wat zegt de zaak? is dus niet zozeer een filosofisch boek maar wel een levensboek. Een boek dat bewijst dat ons leven doordrongen is van denkbeelden die we ons eigen hebben gemaakt en waarnaar we leven. Een persoonlijke levens- en wereldbeschouwing die we met vallen en opstaan opbouwen en waarbij we ons door grote denkers laten inspireren. En laat Jaap Kruithof nu zo’n grote, kritische inspirator zijn geweest. Tot op vandaag, zoals dit boek getuigt. Rik Pinxten & Sylvia Traey (red.), Wat zegt de zaak?, Garant Uitgevers: 2018, 221 p., ISBN 9789044136395.
Een typische Kruithofvraag: ga er eens bij zitten, bekijk de wereld en stel dan de vraag ‘wat zegt de zaak?’ De mooi vormgegeven publicatie wordt doorspekt met tekeningen van Koen Broucke (het kunstwerk op de omslag is een werk van topschilder Michel Buylen!) en wordt afgesloten met een foto van een mijmerende Kruithof die ons aanzet om even bij het leven in het algemeen en ons leven in het bijzonder stil te staan om dan te vragen ‘wat zegt de zaak?’
Als lezer leer je niets over het eigen denken van deze grote politiek, ethisch en niet te vergeten ecologisch filosoof. Je leert wel hoe mensen zich het denken van Jaap of aspecten ervan hebben eigen gemaakt Extra mooi aan dit boek is dat niet enkel de uitgangsvraag, maar ook de vier delen rond het hart van het denken van Kruithof cirkelen. Ik schrijf bewust ‘cirkelen’ omdat geen van de bijdrages zich rechtstreeks met de boeken en teksten van Kruithof confronteert. Als lezer leer je niets over het eigen denken van deze grote politiek, ethisch en
DEGEUS
april 2019 > 41
BOEKENREVUE
De toekomst van ons verleden Gie van den Berghe
In Sapiens (2012) zette de spraakmakende IsraĂŤlische historicus Yuval Noah Harari uiteen hoe de onbetekenende apen die we zijn absolute heersers van de planeet aarde geworden zijn. In Homo Deus (2015, besproken in De Geus van mei 2018) schatte hij de toekomstige evolutie van onze intelligentie en bewustzijn in. In 21 lessen voor de 21ste eeuw belicht Harari hedendaagse evoluties die op vrij korte termijn mensheid en aarde bedreigen, en hoe daar mogelijk aan verholpen kan worden. We zitten in een hachelijke situatie, zoveel is duidelijk. De opwarming van de aarde veroorzaakt de ene na de andere milieuramp. Religieuze, ideologische, democratische en
mensenrechtenverhalen hebben aan geloofwaardigheid ingeboet. Door de migratie richting rijke Westen en het mede daardoor opflakkerend ultranationalisme
neemt de politieke onenigheid toe. Nog bedreigender vindt Harari de gecombineerde revolutie van informatie- en biotechnologie. Biologen ontcijferen onze hersenen,
Harari loopt wat kunstmatige intelligentie betreft hopelijk iets te hard van stapel. Het is lang niet zeker dat machines de mens in ijltempo zullen voorbijsteken qua intelligentie, handelen en gezond verstand Š Shutterstock
BOEKENREVUE
big-data-algoritmen doorgronden onze emoties, verlangens en gevoelens beter dan we zelf kunnen. Computers en robotten zullen almaar meer functies en beroepen van ons overnemen. Er dreigt een nieuwe klasse van ‘overbodigen’ te ontstaan. Als ‘het verouderingsproces vertraagd kan worden en ouders hun kinderen kunnen upgraden’ zullen de superrijken ook nog eens creatiever, talentvoller en intelligenter worden dan de achterbuurtbewoners. De mensheid dreigt zich op te splitsen in ‘een kleine klasse van supermensen en een massale onderklasse van totaal overbodige homo sapiens’.
De mensheid dreigt zich op te splitsen in ‘een kleine klasse van supermensen en een massale onderklasse van totaal overbodige homo sapiens’ Harari loopt wat kunstmatige intelligentie betreft hopelijk iets te hard van stapel. Het is lang niet zeker dat machines de mens in ijltempo zullen voorbijsteken qua intelligentie, handelen en gezond verstand. Artificiële intelligentiesystemen kunnen, anders dan mensen, geen betekenis geven aan de input die ze verwerken en de output die ze voortbrengen. Ze begrijpen de situaties niet die ze meemaken. De door Harari bejubelde herkenning van gezichten en emoties bijvoorbeeld, loopt al spaak wanneer details als belichting of achtergrondkleur gewijzigd worden, iets wat mensen niet van de wijs brengt. Volg nooit blindelings je gps of je spraakprogramma! De gevolgen zijn doorgaans onschuldig maar kunnen rampzalig uitdraaien, zoals het automatisch landingsprogramma van een passagiersvliegtuig in de war geraakt door een zwerm spreeuwen en de piloten onvoldoende opleiding kregen om het hoofd te bieden aan onvoorspelbare noodsituaties. Bedenk ook dat artificiële intelligentiesystemen gehackt kunnen worden.
DEGEUS
Harari denkt dat de mensheid alle onheil kan overleven als we onze angsten – voor anderen, voor opgeklopt terrorisme – onder controle krijgen; als we ons bewuster worden van onze privileges, religieuze en politieke vooroordelen en ons ook rekenschap geven van onze ‘ongewilde medeplichtigheid aan systematische onderdrukking’ en daar iets aan doen. Alleen dan kunnen we de handen wereldwijd in elkaar slaan, rest ons een toekomst.
KOFFIEDIK 21 lessen voor de 21ste eeuw is zoals Harari’s vorige boeken een pageturner. De man is een hoogst origineel, messcherp denker en een begenadigd verteller. Zijn analyses van historische evoluties zijn zoals steeds verhelderend, maar waar de historicus – specialist verleden – zich aan toekomstvoorspellingen waagt, blijft het vaak bij intelligent koffiedik kijken, gissen en af en toe missen. Bij gebrek aan (toekomstige) bronnen en feiten denkt en voorspelt ook Harari voornamelijk vanuit de eigen mens- en wereldvisie. Centraal daarin staat dat mensen dieren zijn die in verzonnen verhalen geloven, ernaar denken en handelen.
Harari’s analyses van historische evoluties zijn zoals steeds verhelderend, maar waar de historicus – specialist verleden – zich aan toekomstvoorspellingen waagt, blijft het vaak bij intelligent koffiedik kijken, gissen en af en toe missen Religie, ideologie, humanisme, mensenrechten – noem maar op. Hoe simpeler het verhaal, hoe makkelijker het aanslaat. Beloftevolle verhalen heffen de existentiële eenzaamheid op, bedden je in iets in dat je overstijgt en met anderen verbindt, geven zin aan het bestaan. Wie gehoorzaamt
aan paus, partijvoorzitter of Führer, wacht een betere toekomst, een hemel op aarde of in het hiernamaals. Religie (afgeleid van het Latijn voor ‘verbinden’) is van oudsher het eenvoudigste en meest hoopgevende verhaal, ware het niet dat de gelovigen veelal te vuur en te zwaard anderen willen bekeren.
Bij gebrek aan (toekomstige) bronnen en feiten denkt en voorspelt Harari voornamelijk vanuit de eigen mens- en wereldvisie. Centraal daarin staat dat mensen dieren zijn die in verzonnen verhalen geloven, ernaar denken en handelen Het liberale verhaal, de verheerlijking van de menselijke vrijheid, kon niet aan de absolute verwachtingen voldoen. Weliswaar hebben nooit eerder zoveel mensen zoveel vrede en voorspoed gekend, sterven er ‘minder mensen door infectieziekten dan van ouderdom, maakt honger minder slachtoffers dan obesitas en sterven er minder mensen door geweld dan door ongelukken’, maar onze planeet wordt nog steeds voor een flink deel overheerst door tirannen en zelfs in de meest liberale landen ‘hebben veel burgers te kampen met armoede, geweld en onderdrukking’. Veel mensen zijn, mede door de recente financiële crisis, teleurgesteld in het liberale verhaal. ‘Muren en firewalls raken weer volop in de mode’ en ‘er komt almaar meer verzet tegen immigratie en handelsovereenkomsten’. Niet bereid de privileges op te geven die we aan toevalligheden danken als geboorteland, sociale klasse of geslacht, trekken we ons als individu en natie meer en meer op onszelf terug. De wereld, het verhaal waarin we geloofden, klopt niet meer en er dient zich niet meteen een ander verhaal, een andere wereld aan.
april 2019 > 43
BOEKENREVUE
Goedaardig nationalisme, dat mensen verenigt, ontaardt steeds vaker in ultranationalisme, dat mensen verdeelt EIGEN HAARD Goedaardig nationalisme, dat mensen verenigt, ontaardt steeds vaker in ultranationalisme, dat mensen verdeelt. Vanuit vermeende superioriteit van eigen natie en volk worden buitenstaanders ongenadig afgewezen. Onverdraagzaamheid, onenigheid en gewelddadige conflicten in plaats van de broodnodige mondiale samenwerking. Ook Israël heeft boter op het hoofd. Israëli’s krijgen al in de kleuterschool te horen dat het jodendom ‘de superster van de menselijke geschiedenis is’ (jodendom verwijst naar de joodse godsdienst; jood is een Jood die het joodse geloof aanhangt). Nogal wat seculiere Joden denken dat ze de ‘centrale helden van de geschiedenis zijn en dat het Joodse volk de ultieme bron van menselijke moraal, spiritualiteit en geleerdheid is’. Maar het jodendom en de Joden hebben een vrij bescheiden rol gespeeld in de wereldgeschiedenis. Bij vergelijking met universele religies als het christendom, de islam en het boeddhisme is het jodendom ‘altijd een tribaal geloof geweest’, bekommerd ‘om het lot van één klein volk en één klein landje’, met ‘weinig belangstelling voor het lot van alle andere volkeren en landen’.
VOLK Het is best merkwaardig dat de anders zo sceptische Harari vasthoudt aan het bestaan van een Joods volk, los van religie en Joodse natie, Israël. Het blijft raden welk criterium hij hiervoor hanteert. Kan men van een volk spreken zonder een beroep te doen op natie of gemeenschappelijke genetische kenmerken? Een biologisch criterium voldoet niet, Joden hebben zoals andere volkeren, naties en ‘rassen’ geen gemeenschappelijk DNA. Ook een
44 > april 2019
culturele omschrijving bevredigt niet want Joden hebben zich over de hele wereld verspreid en met vele culturen geassimileerd. Het Joodse volk en de Joodse natie zijn ook relatief moderne verhalen of uitvindsels. ‘Nieuwe historici’ in Israël maken almaar duidelijker dat de Joden niet het volk zijn waarvoor ze zich uitgeven. Geen uit het beloofde land verdreven volk dat na tweeduizend jaar ronddolen (de diaspora) zijn land heeft heroverd. Dat is een door zionistische historici stukje bij beetje geconstrueerde stichtingsmythe (zie onder meer Schlomo Sand – Comment le peuple juif fut inventé, Paris, Fayard 2008).
Het is best merkwaardig dat de anders zo sceptische Harari vasthoudt aan het bestaan van een Joods volk, los van religie en Joodse natie, Israël. Het blijft raden welk criterium hij hiervoor hanteert Harari beperkt zijn commentaar tot ultraorthodoxe joden. Over de Palestijnen schrijft hij dat ze constant in de gaten gehouden worden door ‘Israëlische microfoons, camera’s, drones of spyware’ en dat ons dat mogelijk ook te wachten staat. Over de verdrijving van de Palestijnen in 1948 en hun voortdurende onderdrukking rept hij met geen woord. Over de door Israël bezette gebieden schrijft hij alleen dat ze het land vooral opgezadeld hebben met een zware economische last en fnuikende politieke risico’s. Ook Gaza, het grootste concentratiekamp ter wereld, blijft onvermeld. Maar Harari heeft het wel even over (Palestijnse) ‘terreurcampagnes’. Uit een noot achterin blijkt dat hij hiermee op de Intifadas doelt. Maar dat waren volksopstanden, geen terreur. Verzet tegen een bezetter wordt alleen terreur genoemd door wie zich met die bezetter identificeert.
GOED EN KWAAD Volgens Harari is ultranationalisme geen onoverkomelijk probleem omdat nationalisme ‘pas de laatste paar duizend jaar is ontstaan – gisterochtend, in evolutionaire termen’. Het zit niet in de menselijke genen en er kan dus aan verholpen worden. Hoe dat moet gebeuren, maakt hij niet duidelijk.
De biologische gegevenheid van veel menselijke en sociale kenmerken loopt als een rode draad door het werk van deze historicus. Ook gevoelens zijn volgens Harari aangeboren en dus niet veranderbaar. De biologische gegevenheid van veel menselijke en sociale kenmerken loopt als een rode draad door het werk van deze historicus. Ook gevoelens zijn volgens Harari aangeboren en dus niet veranderbaar. Morele gevoelens
DEGEUS
BOEKENREVUE
als verontwaardiging, schuldgevoel en vergevingsgezindheid ‘komen voort uit neurale mechanismen die zijn geëvolueerd om samenwerking in groepen mogelijk te maken’. Dat er toch mensen bestaan ‘die moorden, verkrachten en stelen’, wijt Harari aan het oppervlakkig beeld dat ze hebben van de ellende die ze veroorzaken. Volgens hem stelen mensen ook zelden ‘als ze niet eerst een heleboel hebzucht en afgunst’ hebben opgebouwd ‘in hun hoofd’. Straatarme en schatrijke mensen denken hier vast anders over.
Volg je Harari dan bestaat er slechts één moraal. Dat is een veel voorkomende denkfout Volg je Harari dan bestaat er slechts één moraal. Dat is een veel voorkomende denkfout. Het Nederlands bijvoorbeeld kent geen meervoudsvorm van ‘moraal’ (al hebben we het wel over ‘onze moraal’ en ‘een dubbele moraal’). Dat terwijl morele systemen vanzelfsprekend cultuur-, klasse-, gender- en tijdgebonden zijn; dus meervoudig en onderhevig aan evolutie (denk aan de houding tegenover kinderen, vrouwen, zwarten, ras…). Maar aangezien elke moraal een instrument is ter bevordering van de sociale omgang verschillen morele systemen niet alleen, ze hebben ook bepaalde gelijkenissen, zeg maar basisvoorwaarden om samenleven in groep mogelijk te maken. Ook ‘moralen’ zijn menselijke verhalen. Wie stelt dat moraal (grotendeels) aangeboren is, ziet voorbij aan het feit dat ethisch bewustzijn en handelen voortvloeien uit, gebaseerd zijn op psychische vermogens als emotie en empathie. Die maken morele attituden en handelingen mogelijk, zonder ze daarom te garanderen of concreet in te vullen. Die invulling gebeurt in en door de omgeving waarin iemand terechtkomt en opgroeit. Iedereen groeit op in een beperkte sociale omgeving
DEGEUS
(kerngezin, buurt, school, streek…) en leert daarin hoe zich te gedragen. ‘Goed’ gedrag – aan de sociale omgeving aangepast gedrag – en zelfbeheersing komt kinderen niet zomaar aangewaaid. Denk ook aan de zogenaamde wolfskinderen, verloren gezette en in het wild opgegroeide kinderen die een totaal andere, aan hun omgeving aangepaste moraal ontwikkelden (bijvoorbeeld Victor de l’Aveyron en Dr. Jean Itard, in 1970 door François Truffaut verfilmd als L’enfant sauvage).
PAASEIEREN ‘Mensen’, schrijft Harari, ‘leren van kinds af aan te geloven in het verhaal. Ze horen het van hun ouders, hun leraren, hun buren en hun cultuur in het algemeen, lang voor ze de intellectuele en emotionele onafhankelijkheid ontwikkelen die ervoor nodig is om vraagtekens bij zulke verhalen te kunnen zetten en ze te verifiëren’. ‘De meeste mensen’, vervolgt hij, ‘die op zoek gaan naar hun eigen identiteit zijn net kinderen die paaseieren gaan zoeken. Ze vinden alleen wat hun ouders voor ze hebben verstopt’. Alle verhalen, vervolgt Harari, zijn menselijke verzinsels en mensen geloven erin omdat hun identiteit errond werd opgebouwd. Waarom zou dit niet van toepassing zijn op morele systemen, attituden en handelingen?
Wie stelt dat moraal (grotendeels) aangeboren is, ziet voorbij aan het feit dat ethisch bewustzijn en handelen voortvloeien uit, gebaseerd zijn op psychische vermogens als emotie en empathie
verzamelaars’, verklaart volgens hem ook dat we de relaties tussen miljoenen mensen niet meer kunnen overzien, waardoor ons ‘morele zintuig’ op hol slaat. Maar om dit te verklaren heb je geen biologisch gegeven, statische moraal nodig. Het spreekt voor zich dat mensen makkelijker verbanden in hun beperkte sociale omgeving kunnen overzien dan die op wereldniveau. Dat is nooit anders geweest. Maar door ontdekkingen en globalisering zijn mensen zich wel bewuster geworden van het onvermogen alles te overzien.
21 lessen voor de 21ste eeuw bevat veel behartenswaardige inzichten, maar het boek sprak me minder aan dan Harari’s vorig werk 21 lessen voor de 21ste eeuw bevat veel behartenswaardige inzichten, maar het boek sprak me minder aan dan Harari’s vorig werk. Het lijkt haastiger, minder zorgvuldig geschreven en de auteur komt ook enkele in zijn voorwoord gedane beloftes niet na. Onbeantwoord bijvoorbeeld blijft hoe terrorisme en ultranationalisme aangepakt kunnen worden, hoe de liberale democratie verbeterd kan worden. Maar zoals uit het bovenstaande blijkt, biedt ook dit werk van Harari meer dan voldoende stof tot nadenken en discussie. Yuval Noah Harari, 21 lessen voor de 21ste eeuw (in een knappe vertaling van Inge Pieters). Thomas Rap, 2018, 448 p., ISBN 9789400407855.
Harari’s stelling dat de ‘menselijke moraal in de loop van miljoenen jaren is ontstaan en aangepast aan de omgang met de sociale en ethische dilemma’s die zich voordeden in het leven van kleine groepen jagers-
april 2019 > 45
BOEKENREVUE
Alvorens alles vervaagt De memoires van Guido Lauwaert Er gebeurde weinig in literair Vlaanderen de voorbije vier tot vijf (!) decennia of Guido Lauwaert had er van ver of van dicht iets mee te maken. Ik kreeg lang geleden al de indruk dat Lauwaert meerdere levens tegelijk leeft. Als ik geen scherpzinnige recensie van een roman, een poëziebundel of een theaterstuk van zijn hand las, dan zag ik zijn naam wel ergens op een affiche staan, of declameerde hij elders gedichten op een podium. Lauwaert lijkt onvermoeibaar en perst alles uit het leven wat er uit te halen valt. Johan Braeckman
Ook nu hij al een eind in de zeventig is en twee harttransplantaties onderging, kan niets of niemand zijn rusteloosheid bedwingen. Als er een slak voorbijkruipt die hem niet bevalt, strooit hij er zout op. Hij verlegde niet een of twee, maar honderden stenen. Sommige waren misschien beter blijven liggen waar ze lagen, maar voor veel van zijn inspanningen moeten we hem bijzonder dankbaar zijn. Recent publiceerde hij zijn memoires. Een eerste deel wel te verstaan, al telt het net geen vierhonderd pagina’s. Het boek stopt wanneer hij veertig is, er vallen dus nog veel meer ondernemingen en avonturen te beschrijven.
GESLAAGD SCRIPT Ik las dit eerste deel van zijn memoires in één ruk uit. Het is meeslepend, grappig tot hilarisch, soms scherp maar hier en daar ook zalvend en in een directe, heldere taal geschreven. Het geeft een inkijk in alles wat met literatuur en poëzie te maken heeft in Vlaanderen en deels ook Nederland vanaf de jaren zestig. Of alles historisch helemaal
46 > april 2019
betrouwbaar is, kan ik moeilijk inschatten. Hoewel Lauwaert aangeeft ‘materialen en bronnen’ te gebruiken, doet hij ook vaak beroep op zijn geheugen of op dat van anderen, zonder ondersteuning van brieven, dagboeken of andere teksten. Het geheugen is niet erg betrouwbaar, en ik vermoed dat Guido Lauwaert het eens is met de boutade dat de waarheid zich niet altijd en overal moet bemoeien met de manier waarop een goed verhaal verteld wordt. Maar ook al zouden kenners aantonen dat allerlei beschrijvingen niet helemaal kloppen – het voorval vond plaats in een andere maand, in een ander café, met iemand anders zijn minnares, het was een ander gedicht, in een andere theaterzaal – het maakt niet zoveel uit. Guido Lauwaert geeft ons zijn kijk op de dingen, hij brengt ons zijn waarheid en hij vertelt ze zoals hij dat wil. Op pagina 199 geeft Lauwaert een deel van de verklaring waarom hij zoveel levens tegelijk kan beleven: ‘Ik stond als naar gewoonte om 6 uur op. Laat erin en vroeg eruit, een usance sinds ik op eigen benen sta. Ik ben een ochtend- en avondmens.
Bij spannende momenten is er verhoogde energie. Dips ken ik niet, hips daarentegen wel.’ Die zinnen staan ergens in zijn spannende relaas van de organisatie van de Nacht van de Poëzie, in Vorst Nationaal. Het is een typisch Guido Lauwaert verhaal. Idealistisch gedreven, het hogere doel – de poëzie – voor ogen, steevast geldgebrek en soms onverwachte financiële meevallers, vol vrienden en vijanden, politieke strubbelingen (communautair gekibbel, de zeer francofone burgemeester van Vorst wou een ‘zuiver Nederlandstalige manifestatie’ in zijn gemeente verbieden), arrogante schrijvers en dichters met kapsones, tussendoor nog een bomalarm, en dat gaat zo maar door.
DEGEUS
BOEKENREVUE
Het geheugen is niet erg betrouwbaar, en ik vermoed dat Guido Lauwaert het eens is met de boutade dat de waarheid zich niet altijd en overal moet bemoeien met de manier waarop een goed verhaal verteld wordt Never a dull moment in Lauwaerts leven en memoires. Zijn boek zit vol met scènes die zich als miniverhalen laten lezen, alsof ze bedoeld zijn om te worden verfilmd. Niet dat ik hem op ideeën wil brengen, maar Lauwaert heeft het intuïtieve talent om de structuur van een geslaagd script te bedenken: er is een held, die heeft een missie, hij wil kost wat kost slagen, onderweg zijn er vele obstakels, hij kent mede- en tegenstanders, tussendoor slaat het noodlot toe, maar uiteindelijk loopt alles goed af. En zelfs als het slecht gaat, sleept de onverwoestbare optimist in Guido Lauwaert toch iets positiefs uit de brand. Zelfs na een absoluut dieptepunt in Lauwaerts leven, de drie maanden die hij in de gevangenis van Merksplas doorbracht (hij is merkwaardig karig met informatie erover), volgen er meteen vrolijke dagen en weken, in legendarische literaire cafés, en nieuwe avonturen met beroemde figuren, waaronder Gerard Reve, Frans Verleyen, Johan Anthierens en Roland Van Campenhout. Ondanks de vele tegenslagen die onze held moet verwerken, is de humor nooit ver uit de buurt. Ik ga even terug naar de weken waarin Lauwaert zich te pletter werkt om de eerste Nacht van de Poëzie in elkaar te boksen. Na uren slopende besprekingen met politici en vele contractuele beslommeringen, lijkt alles in kannen en kruiken. Er zijn voorschotten betaald en verzekeringen afgesloten. Lauwaert fietst tevreden naar zijn kantoor, maar daar zit een man op hem te wachten. ‘Klein postuur. Slecht zittend pak. Zenuwachtig type. Een deurwaarder,
DEGEUS
dacht ik. Veel erger, iemand van Sabam.’ Het is een typische Lauwaertgrap. Uit de rest van de discussie met de man van Sabam kan ik overigens afleiden dat er sedertdien op dat vlak nog niet veel is veranderd. Er zitten niet alleen veel literaire histories in het boek, ook de Vlaamse politieke geschiedenis komt aan bod. Hij beschrijft het leven zoals het was in zijn jonge jaren: overwegend harder en lastiger dan in onze tijd. Van de Britse schrijver Leslie Hartley is deze uitspraak afkomstig: The past is a foreign country; they do things differently there. Dat klopt. Het leven dat Lauwaert beschrijft in de jaren vijftig en zestig is herkenbaar, maar toch ook helemaal anders dan het leven in onze tijd. Hij schrijft, voor zover mogelijk, objectief over zijn familie en hun belevenissen. Een deel ervan collaboreerde. Lauwaert zoekt geen excuses, spaart niemand, maar boort ze ook niet gratuit de grond in. Zoals overal in het boek staan ook in dit deel zowel mooie, ontroerende als grappige zinnen, zoals (over zijn broer Michel): ‘Michel was/is een echte Dejonckheere. Hij leek op mama’s broer Gilbert en met het ouder worden werd het nog uitgesprokener. Het lijkt wel dat als iemand sterft een ander zijn fysionomie overneemt.’ Of: ‘Alle mannen zaten in de bak wegens heulen met de vijand en te uitgesproken flamingantisme, terwijl hun vrouwen Frans spraken onder elkaar. Dat kwam natuurlijk door Bobonne. Ze weigerde Nederlands te spreken, al heeft mijn vader vaak beweerd dat ze het wel verstond. Naar eigen zeggen heeft hij een paar maal de proef gedaan. ‘Ligt daar in de hoek geen stuk van vijf frank?’ Meteen keek ze die richting uit.’
SCHELMENROMAN Het is onmogelijk om in een korte recensie recht te doen aan de rijkdom van Guido Lauwaerts memoires. Op vele plaatsen maakt hij er een heuse schelmenroman van – hij leert twaalf stielen en heeft dertien ongelukken, steelt sigaretten en betaalt de rekening
niet van een hotel in Rome, dat soort dingen. Hij brengt merkwaardig veel tijd door in banken en in het gezelschap van bankiers. Vaak vecht hij tegen windmolens en moet hij tegen wil en dank menige jonkvrouw redden. En passant ontmoet hij bijzondere karakters, van Hugo Claus tot William Burroughs en Salvador Dali, John Massis en Eddy Wally. Hij schrijft met liefde over zijn leermeesters en mensen die hij oprecht bewondert, zoals Luc Philips en Julien Schoenaerts. Nooit wordt het boek saai of belerend, soms windt hij zich op over het verraad of de onwil van iemand, maar nergens misbruikt hij zijn memoires om een rekening te vereffenen. Hij trapte in de loop van zijn leven ongetwijfeld op meerdere tenen en liet krassen na in enkele zielen, maar hij schrijft er eerlijk over en zoekt nooit flauwe excuses.
Never a dull moment in Lauwaerts leven en memoires. Zijn boek zit vol met scènes die zich als miniverhalen laten lezen, alsof ze bedoeld zijn om te worden verfilmd Lauwaert sleurt je in sneltreinvaart mee door zijn leven. Alle verzet ertegen is nutteloos. Zijn leven weerspiegelt wat hij zelf schrijft over de eerste Nacht van de Poëzie: ‘(…) een initiatief met een niet voor de hand liggende structuur. Dankzij een georganiseerde chaos brandde er op alle vlakken een echt vuur. Ik wist dat het me voor een hoop problemen zou stellen, maar liever dat dan een gestroomlijnde organisatie, want waar was er dan plaats voor verbeelding, verrassing?’ Zo is dat. Ik kijk uit naar deel twee. Guido Lauwaert, Alvorens alles vervaagt. Memoires. Uitgeverij Houtekiet, 2018, 400 p., ISBN 9789089246899.
april 2019 > 47
Kid © Prime Time & Fien Troch
De atopische Kid van Fien Troch Deze prent uit 2012 is nu al moeilijk te vinden. Nochtans verdient Kid beter dan het filmarchief. Zelden heb ik zo’n overweldigende verfilming van het wedervaren van een zevenjarige jongen gezien. Jean-Pierre Vanhee
Toegegeven, mijn kleinzoon heeft nu ongeveer dezelfde leeftijd, waardoor de film me ook persoonlijk raakt. Maar er is meer. Wat Kid overkomt is niet alledaags en toch uiterst realistisch. Het zou allemaal gebeurd kunnen zijn en toch is het een vertelling. Hoe hij in zekere zin trots reageert op het heftige drama dat hem overkomt, ook dat is natuurlijk fictie. Maar toch voelt die trots altijd waarachtig aan en ... voorspelbaar. Hier stond eerst onvoorspelbaar, maar dat zou enkel kloppen voor een doorsnee kind, of het kind dat we verwachten als volwassen kijker. Maar dat is Kid niet. Alles valt hem te beurt zonder dat hij er het slachtoffer van wordt. Hij verliest op geen enkel moment zijn waardigheid of zelfrespect en laat zich niet verkleinen tot een beklagenswaardig slachtoffer. De protagonist blijft het hele verhaal door gewoon Kid, zonder meer. Hij verwekt samen met zijn broer het (samen) spel zoals dat in het woord baren gebeurt. Hij concipieert al spelend. Ook daarom voorspelbaar — als in ‘voor (het)
48 > april 2019
spel baren’. Het kind heeft een bijzondere perceptie. Eerst overkomt er hem iets, dan duurt het even alvorens hij alles goed waarneemt en dan gaat er nog meer tijd voorbij tot alles ook effectief doordringt. Het is deze drietrapservaring die de vertolking van de piepjonge Bent Simons zo bijzonder maakt. Het maakt zijn acteren en ook dat van de broer en moeder intrigerend. Samen zetten ze een sfeer van talmende realiteit neer. De harde werkelijkheid wil als het ware niet werkelijk worden. Fien Troch verstilt de prent en de kijkervaring, en het afstandelijke camerawerk en de uitgepuurde soundtrack van Senjan Jansen werken dat effect mee in de hand. Zo wordt de beeldenstroom cinema. Een film die binnendringt en tot het einde ontroert. Weinig regisseurs zouden erin slagen om twee jongens de rollen van Billy en Kid op die manier te laten neerzetten. Zeker is dat Troch voor de vertelling zonder compromis het perspectief van de kinderen kiest. Ze vertelt zelf dat ze de scènes chronologisch heeft laten spelen om hen toe
DEGEUS
FILM
te laten in het verhaal te komen. Verder heeft ze hen niet zoveel aangereikt. Ze kenden het verhaal en speelden shot na shot. Zoiets moet het geweest zijn. Maar toch is dat minder eenvoudig dan het klinkt. De regisseuse en de oudere acteurs moeten de jongens een uitzonderlijke vrijheid en vertrouwen geschonken hebben. Zij hebben die op hun beurt voorspelbaar, als in een spel dus, benut. Ze vertolkten hun rollen ‘alsof’ en de ploeg maakte de beelden ‘voor echt’. Zonder ooit in een emotieloze vertolking te verzanden, zonder aarzelen, maar toch enigszins dralend, hebben ze het verhaal aanvaard en beleefd. Dat moet je als regisseur kunnen. Het maakt het raadsel en het wonder van deze prent. Het maakt ook het wonder van hoe een kind uitgroeit tot een volwassene.
De harde werkelijkheid wil als het ware niet werkelijk worden De ongeboren mens is een en al mogelijkheid. Vanaf de geboorte vermindert die radicaliteit, die oneindige potentie. De mogelijkheden tekenen zich af terwijl ook de onmogelijkheden steeds duidelijker worden. Een inspirerende omgang tussen mensen bestaat erin om zoveel mogelijk opties open te houden. Filosofen hebben er steeds op gewezen dat de autonomie, het zelfbeschikkingsrecht van de mens, volledig ingepakt zit in heteronomie: anderen regelen je leven. Bij baby’s is dat natuurlijk heel expliciet. Kinderen en jongvolwassenen worden wie ze zijn dankzij de mensen rondom hen, hoewel hun verlangen naar autonomie toeneemt. Hun handelen wordt meer en meer bepaald door eigen keuzes. Ze verwerven handelingsvrijheid. Ze ontdekken met mondjesmaat dat je in het leven touwtrekt tegen onvermurwbare oorzaken met krachten die je zelf moet ontwikkelen. De film Kid en het gelijknamige personage leggen dat spel van onvermijdelijkheden en eigen keuzes bloot, tot en met de eigen ultieme keuze. Kid slaagt erin weerbarstig, droef, hopend, verwonderd, bang en vooral liefdevol het kind van zijn moeder te spelen. Hij weigert zich neer te leggen bij de oorzakelijkheden van het leven en bewijst zo zijn onvoorwaardelijke liefde. Het spel van Billy en Kid (wat een mooi bruggetje naar de filmgeschiedenis overigens) beeldt dus het verhaal uit van twee broers waarvan velen weg zouden willen kijken omdat het noodlot zich ermee moeit. Dat noodlot toont nu eenmaal zelden een fraai gezicht. Het verhaal ontrolt zich in een Vlaamse rurale omgeving en veel ‘actie’ vindt er niet plaats terwijl we binnenkijken in die onbestemde katholieke burgerlijkheid en de vertrouwde bos- en veldlandschappen. Op zoek naar open plekken in het bos of rennend door het halfhoge gras van de zomer vindt Kid zijn familie terug. In die omgeving verstilt hij en verstilt de film. Een stralend blauwe hemel, met een schuine witte streep erdoor alsof de hemel aan verbetering toe is, geeft er extra ruimtelijkheid aan. Voor Kid is het waarneembare universum van de heide één met zijn geluk. De natuur zat op hem te wachten. Ze had zijn perceptie nodig om gezien te worden, om iets te betekenen,
DEGEUS
om letterlijk voor waarheid genomen te worden. Op dat bijzondere moment waarop hij aan zijn moeder vraagt om daar af te spreken (wanneer ze er niet meer is) wordt een open plek in het bos geboren. Wie denkt dat Kid over maatschappelijke kwetsbaarheid gaat, heeft het maar gedeeltelijk juist. De film gaat over de kwetsbare geest van een zevenjarige, ongeacht zijn maatschappelijke achtergrond. Socrates werd wel eens een atopos genoemd, letterlijk iemand zonder plaats. Voor Kid is zijn moeder de Ander naar wie hij verlangt maar die niet te plaatsen is. Hij ontmoet haar wanneer hij haar vraagt wie ze eigenlijk is (voor hem) om dan zelf atopisch te worden. Mochten beelden schuin gezet kunnen worden, zoals woorden of takken of grashalmen, dan hadden we kunnen zien hoe Kid, betoverd door het moment, schuin kwam te staan. Aanleunend tegen een andere waarheid dan de evidente. Alleszins neemt hij daar op die open plek in het bos afstand van zijn alledaagse bestaan. Vanaf dan kan je hem als toeschouwer moeilijk nog karakteriseren. ‘Elke typering schiet te kort en stemt treurig, is tactloos en pijnlijk,’ in de woorden van Roland Barthes. Wat kan je dan nog van hem zeggen? Enkel dat het niet meer dezelfde Kid is. Vooral in de laatste scènes kijkt hij met de blik vanuit nergens. Wie aandachtig gevolgd heeft, weet dat hij dan op de open plek in het bos staat. Alweer daar. Die open plek staat letterlijk voor verheldering: Troch gebruikt ze als metafoor voor het dagende inzicht in je leven en dat van anderen.
Fien Troch verstilt de prent en de kijkervaring, en het afstandelijke camerawerk en de uitgepuurde soundtrack van Senjan Jansen werken dat effect mee in de hand Je vraagt je stilaan af waar die film over gaat, toch? Over wat een mens zoal kan overkomen, over het levenslot. Het gaat niet om de armoede of kansloosheid van Kid en zijn gezin, ook niet over de plichtbewuste goedheid van de tante en de onnozele nonkel, of de wreedaardigheid van een onbekend trio, de geheimzinnige afwezigheid van de vader. Het draait eigenlijk om een abstractie van al die specifieke omstandigheden. Het lot kan heftig en overweldigend zijn, met of zonder een aanleiding. Het kan je leven binnensluipen of je als een tsunami overspoelen. Het kan aan de poort van je toekomst kloppen als een ongenode of een welkome gast. Het kan die zwerm vogels zijn die ons de blik op de horizon ontneemt. Het kan de afsluiting zijn die ons onzichtbaar vervreemdt van de omgeving, of die troostende aanraking in het gevecht. Het kan het onvoltooide woord ‘ELEKTRI’ zijn. Of een rijdende auto. Zoek het zelf maar uit, het is de moeite waard. Fien Troch, Kid (België, 2012). Drama met: Bent Simons, Maarten Meeusen, Gabriela Carrizo. Muziek: Senjan Jansen. Duur: 90 min.
april 2019 > 49
FILM
Lone Star HERINNERINGEN ALS TASTBARE GEESTEN Lone Star (1996, Columbia Pictures Corporation) werd geregisseerd door John Sayles, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de onafhankelijke Amerikaanse cinema. Forget the Alamo is een kritische variant van het bekende Remember the Alamo, waarbij opgeroepen wordt om de Texaanse nederlaag tegen de Mexicanen in 1836 nooit te vergeten. Tim Deschaumes
Dit simpele beeld identificeert het café als Mexicaans, kenschetst Wade als de vleesgeworden arrogantie en corruptie, reikt en passant een aanwijzing aan in het moordmysterie en loodst ons zonder montage-ingrepen naar hetzelfde café in een ander tijdperk. We maken een tijdsprong van vier decennia, maar blijven in dezelfde filmische ruimte. Een vloeiende pan voert ons aan het eind van Hollis’ herinnering moeiteloos weer van de fifties naar het heden.
Kris Kristofferson als Charlie Wade in John Sayles’ Lone Star © alle rechten voorbehouden
Everything that went before, all that stuff, that history – the hell with it, right? Forget the Alamo. De druk van de geschiedenis weegt op de bewoners van het Texaanse Frontera. Het grensstadje is een smeltkroes van Mexicanen, Anglo-Amerikanen en zwarten. Chicano’s en Anglo’s bekijken historische conflicten zoals The Battle of the Alamo echter vanuit een ander perspectief. Met Lone Star (1996) brengt de Amerikaanse regisseur John Sayles een aangrijpend mozaïekverhaal waarin we de in elkaar verstrengelde levens van de multiculturele bevolking volgen. Frontera’s getroebleerde verleden dient zich aan als twee soldaten in de woestijn een schedel, een vrijmetselaarsring en een roestige sheriffster
50 > april 2019
vinden. Tijdens het daaropvolgende onderzoek delft sheriff Sam Deeds nillens willens diep in de racistische geschiedenis van Frontera en in zijn eigen jeugdtrauma’s. Sayles toont Sams confrontatie met het verleden in talloze oogstrelende flashbacks. Klassiek markeren dissolves of fades de overgang naar een andere tijd, maar de regisseur ruilt hun eenvoud in voor filmische bravourestukjes. Burgemeester Hollis haalt in zijn stamcafé herinneringen op aan de roemruchte sheriff Charley Wade. De camera glijdt van Hollis naar de tafel en verwijlt even bij een mandje met tortilla’s, dat er zo-even niet stond. Een hand legt de bovenste tortilla opzij en grijpt naar de dollarbriefjes eronder. De camera glijdt naar boven en toont een grijnzende Charley Wade.
Sayles’ naadloze flashbackstijl laat aanvoelen hoe sterk het verleden in het heden verankerd zit. Herinneringen zijn als tastbare geesten die mee aan tafel zitten. Zoals de bloeddorstige bribes-or-bullets-sheriff Wade, de koelbloedig afgemaakte immigrant Eladio Cruz of het meisje Mercedes dat angstig de Rio Grande oversteekt, Amerika en haar toekomst tegemoet. De flashbacks brengen een tijdperk van virulent racisme tot leven. Ze zijn een expressie van Sayles’ studie van de Texaans-Mexicaanse geschiedenis: ‘Ik stootte op het kwaad in de wereld. Er leefden monsters aan die grens.’ Sams exploratie van die wereld schudt zijn leven dooreen. Hij moet meer dan één sociocultureel taboe doorbreken om het geluk te vinden. Dat kan ook anno 1996 alleen door Frontera te verlaten. Lone Star schetst de evolutie van een extremistische naar een leefbare wereld, zonder er een multicultureel eldorado van te maken. John Sayles, Lone Star (VS, 1996). Speelduur 135’
DEGEUS
ABECEDARIUM
De H van Humor Jean Paul Van Bendegem
Alsof ik enige andere keuze had! Humor is een basisingrediënt van mijn levenshouding. Als er niet op tijd en stond kan gelachen worden, dan vind ik het de moeite niet meer. Dus, aanbeland bij de ‘H’ in dit abecedarium, treedt een noodzakelijkheid in werking waaraan ik met genoegen gehoorzaam (wat vrij gemakkelijk is vermits er geen alternatief is want, tsja, het is noodzakelijk, sorry Spinoza!). Nu zou deze column snel geschreven zijn indien ik een overzicht presenteer van wat humor is, hoe het functioneert, wat lachen inhoudt, etc., maar dat zou vrij droog kunnen uitvallen. Daarom een andere insteek. Mag ik even blijven stilstaan bij een curieus fenomeen? Ik heb zo goed als mijn leven lang mogen meemaken dat men mijn humor associeert met licht(voetig)heid – daar heb ik geen enkel probleem mee, het is precies één van de functies van humor om (V/v)erlichting te brengen – maar op zijn beurt wordt dat lichtvoetige quasi gelijkgesteld met een gebrek aan diepte. Bij lezingen heb ik herhaaldelijk mogen meemaken dat iemand uit het publiek mij op een vrij negatieve manier zei dat ik echt wel een ‘speelvogel’ ben. Het is duidelijk beter om die eigenschap niet te hebben. En dat is, zoals aangegeven, curieus, om het zacht uit te drukken. Want ik zie het verband niet. Een voorbeeld om mijn onvermogen te illustreren. Wiskunde heeft een serieuze diepte, daar mogen we het over eens zijn. Zo diep dat de meesten onder ons al duizelig worden bij de gedachte in die diepte te moeten kijken. Stel je nu een wiskundige voor die een moeilijk bewijs aan het bord aan het uitleggen is. Het bewijs is moeilijk maar ook van een grootse schoonheid. Die schoonheid stemt de wiskundige
DEGEUS
vrolijk en bij bepaalde stappen in het bewijs wordt zij zo vrolijk dat ze in lachen uitbarst, een rondje danst en klanken van bewondering uitstoot. Niemand zal toch aannemen dat het bewijs zelf daardoor lichtvoetig wordt en dus van geen belang zou zijn? Wie weet, kan de lichtvoetigheid juist mensen inzicht verschaffen in het bewijs omdat de vrolijkheid hen aanmoedigt tot begrijpen. Dus waarom deze associatie van vrolijk met oppervlakkig en ernstig met diep? Ik ben geneigd om te antwoorden: het vrij merkwaardig samengaan in het Westen van de filosofie en het christendom gedurende vele eeuwen. De naam van de roos, Umberto Eco, weet je het nog? Een boek van Aristoteles over de lach – dat zou wel eens het geloof kunnen doen wankelen! Dus, neen, de lach kan en mag geen plaats hebben. Deze ultrakorte analyse die een kleine bibliotheek vraagt om ze ernstig, euh sorry, lichtvoetig uit te werken moet hier voldoen want ik merk dat ik bezig ben met een ernstig, neen, helaas geen lichtvoetig betoog. Zo kan ik onmogelijk deze column eindigen want ik hoor het al: ‘Ziet ge wel, Jean Paul, als het erop aankomt, ben je al even serieus als de rest. Er is geen ontkomen aan!’ Wel, foert, neen. Ik ben lichtvoetig, vrolijk en op de lach ingesteld, niet alleen omdat het beestje zo in elkaar steekt maar ook omdat de wereld mij continu helpt. Een voorbeeld: dagelijks de krant lezen betekent een hoop ellende over je heen laten komen maar soms staan er dingen die alleen maar een glimlach kunnen produceren. Zoals: ‘Om de werken voor de Oosterweelverbinding vlot te laten verlopen, dienen eerst en vooral de files gereduceerd te worden.’ Pardon? In de mate dat dat lukt, heb je die verbinding toch niet meer
nodig? Een president van een groot land zegt: ‘Als ze mij de muur niet geven, sluit ik de grens met Mexico!’ Euh, Mister President, in dat geval is toch …, neen, laat maar, ik stuur wel een tweet. Ik leer wat een tiny forest is: heel veel bomen op een kleine oppervlakte waardoor ze heel snel groeien. En wat lees ik in de krant: ‘Op tien jaar tijd heb je een honderdjarig bos.’ Zie je wel dat Einstein gelijk heeft, het is allemaal een kwestie van referentiestelsel. Ik hoef dit dus allemaal niet te verzinnen, het wordt mij gratis in de schoot geworpen. Ook op de universiteit trouwens: ooit heb ik een document gezien waarin een archeoloog werd geprezen voor zijn diepgravend onderzoek. ’t Zal wel zeker? Dat laatste voorbeeldje heeft met taal te maken en humor en taal gaan ongelofelijk goed samen. In die mate zelfs dat het mogelijk wordt door een taalanalyse de structuren van humor te vatten. Een voorbeeld om deze abstracte uitspraak concreet te maken. Een grap heeft een scenario. Daarin komen mensen en dingen voor en er gebeuren allerlei dingen. Soms kan het volstaan om twee elementen in een scenario om te wisselen om het grappig te maken. Een test. Ik neem dit ultrakort scenario: zatlap komt café binnen en bestelt een pint. Prima. Draai zatlap en pint om en je krijgt dit verhaal: ‘Komt een pint een café binnen, vraagt de patroon: ‘Zoals gewoonlijk, een zatlap?’ OK, niet ijzersterk maar echt slecht nu ook weer niet. Lichtvoetig én diep, echt waar, het kan en – in deze tijden in het bijzonder – het moet.
april 2019 > 51
MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
De nieuwsbrief verschijnt driemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van april t.e.m. juni 2019. Alle bijkomende informatie is te vinden op www.geuzenhuis.be/agenda. De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 juli 2019. Evenementen kunnen aangemaakt worden op onze website tot uiterlijk 31 mei 2019.
BEVEREN
vr 26/4 14:00 Kwaal van de eeuw: rugpijn Maarten Moens UPV vzw i.s.m. OKRA Academie Beveren CC Ter Vesten Gravenplein 2 - 03 775 68 24
DENDERLEEUW
do 23/5 14:00 Bijna doodervaringen toegelicht Wietse Wiels UPV I.S.M. HV DENDERLEEUW 't Kasteeltje - Stationsstraat 7 - 053 68 41 75
EEKLO
NIEUWSBRIEF
di 2/4 13:30 De vormgeving van de mis en de officies
(Ordinarium: proprium) Geert Boxstael UPV GENT MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
di 2/04 19:30 Gespreksavond GGO’s ’t Zal Wel Gaan Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20
wo 3/4 20:00 We need to talk about ... Tackling Climate Change HET GEUZENHUIS Kantienberg, 9 - 09 220 80 20 ma 8/04 20:00 Optreden Tio Pepe and the Bordellos KIG EN VCG Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20
di 9/4 13:30 De Cyclische Mis Geert Boxstael UPV GENT MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
do 11/4 13:30 Ferdydurke - Witold Gombrowicz Geert Boxstael UPV GENT - LEESCLUB CONTRAPUNT Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
zo 7/4 10:30 Ontbijtgesprek Eric Goeman in gesprek met Rachida Lamrabet en Samira Atillah DE GEUZEN EEKLO EN HET HVDM CULTUUR Eetcafé De Bakkerei - Pastoor De Nevestraat 12 - 09 218 73 50
di 16/4 13:30 De eenheidsmis Geert Boxstael UPV GENT -
zo 28/4 15:00 Muziekproject - jamsessions VF NIEUWBAKKERS/
Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
EEKLO I.S.M. VIVA-LA-VIDA-EEKLO EN LINX+ ingang naast ABVV kantoor Kerkstraat 46
MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
di 16/4 20:00 Filosofisch gesprek: Vrijheid Zahir Geuzenhuis do 18/4 14:00 Filmcyclus "Zingeving en verbondenheid"
di 30/4 14:00 Filmnamiddag Bienvenue à Marly-Gomont
Winnie Belpaeme GGG ISM HUIS VD MENS Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 233 52 26
ma 6/5 Reis ‘Brieven uit Spanje’ inspirerende culturele
di 23/4 20:30 De ‘definitieve’ vormgeving van de Palestrina-mis in de 16de eeuw Geert Boxstael UPV GENT MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
zo 26/5 14:00 Dag van het park NOORD ZUID DIENST VAN STAD EEKLO EN WIJKCENTRUM DE KRING HELDENPARK Heldenpark - 09 218 73 50
vr 26/04 20:00 Vernissage expo Micheline Pots KIG Geuzenhuis -
zo 26/5 15:00 Muziekproject - jamsessions VF NIEUWBAKKERS/ EEKLO I.S.M. VIVA-LA-VIDA-EEKLO EN LINX+ Kerkstraat 45
di 30/4 13:30 Montserrat Caballé: de Diva Geert Boxstael
di 28/5 14:00 Filmnamiddag The Post HVDM EEKLO Boelare 131 - 09
di 7/5 13:30 Ligeti : Een caleidoscopisch beeld: Deel I
HVDM EEKLO Boelare 131 - 09 218 73 50
schrijfreis Barbara Callewaert VF EEKLO Madrid en Rascafria Spanje
218 73 50
wo 29/5 19:30 Las Mamas Belgas Sven Tuytens VF NIEUWBAKKERS EEKLO ISM VIVA LA VIDA DE BIB EN LINX+ De Bib - Molenstraat 36 zo 30/6 15:00 Muziekproject - jamsessions VF NIEUWBAKKERS/
EEKLO I.S.M. VIVA-LA-VIDA-EEKLO EN LINX+ ingang naast ABVV kantoor Kerkstraat 45
UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 53 99 76 Koorwerk Geert Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO SintBernadettestraat 242C - 0496 53 99 76
do 9/5 14:00 Erfenissen en schenkingen: nieuwe wetgeving Notaris Fevery GGG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 221 24 57
vr 10/5 20:30 De Luistervink: van fantasie tot realiteit Christoph Moonen VCG Huidevetterskaai 39
EVERGEM
vr 10/5 19:30 Va is koning Willy De Jaeghere VF WONDELGEM EN
VF EVERGEM zaal Germinal - Velodroomstraat 25
GENT
ma 1/04 19:30 Boekvoorstelling ‘Wijvenwereld. Vrouwen in de middeleeuwse stad’ Chris Dusauchoit in gesprek met Andrea Bardyn, Chanelle Delameillieure en Jelle Haemers HV-GENT Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20
52 > april 2019
Kantienberg 9 – 09 220 80 20
zo 12/05 14:30 Viering 30 jaar KIG met luisterconcert ‘Melodious one, Hedonious six’ en vernissage groepsexpo KIG Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20 di 14/5 13:30 Ligeti : Een caleidoscopisch beeld: Pianowerk Geert Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 53 99 76 di 14/5 20:00 Privacy versus veiligheid Katti Verstrepen VF@ UGENT Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 223 02 88
DEGEUS
AGENDA
za 18/05 08:30 Feest Vrijzinnige Jeugd Gent UFO - SintPietersnieuwstraat 33-35 – 09 220 80 20
za 18/5 14:00 Filosofische dwaaltocht doorheen Gent prof. dr. em. Jean Paul Van Bendegem UPV VZW De Smet de Naeyerpark 02 614 82 20
do 25/4 20:00 De geschiedenis van ons klimaat, de toekomst inbegrepen prof. dr. em. Edward Keppens UPV KERN GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 do 9/5 20:00 Een inleiding tot Edmund Husserl, founding
ma 20, di 21 en woe 22/05 Pint of Science Geuzenhuis - Kantienberg
father van de fenomologische filosofie prof. dr. Peter Reynaert UPV - KERN GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 - 0474 31 81 26
di 21/5 13:30 Kit Armstrong: een wonderkind Geert
do 23/5 20:00 De toekomst van Europa prof. dr. Luk Van Langenhove UPV - KERN GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47
di 21/5 20:00 Groen Liberalisme, een urgent manifest
za 27/4 15:00 Cultuculinaire uitstap Gids Verbeke
9 – 09 220 80 20
Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C 0496 539 976 Floris van den Berg Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20
di 21/5 20:00 Filosofisch gesprek: Hoe kan je je een
KEMZEKE
Foundation WF LOCHRISTI Verbeke Foundation - Westakker - 09 355 81 98
LIEVEGEM
vreemdeling in eigen land (stad) voelen? ZAHIR Geuzenhuis Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
vr 12/4 19:00 Vrij Zinnig Culinaire Reis ZOMERLICHT LIEVEGEM VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67
di 28/5 13:30 Le Mysthère ‘Malheur me bat’: Paul van
zo 21/4 11:00 Vrijzinnig Praatcafé VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat
Nevel Geert Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO SintBernadettestraat 242C - 0496 539 976
30 - 0475 31 79 67
zo 19/5 11:00 Vrijzinnig Praatcafé VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat
zo 1/06 11:00 Vernissage Kunstzomer KIG I.S.M. STAD GENT EN
30 - 0475 31 79 67
zo 2/6 14:30 Turkse wandeling met proevertjes en Turkse
vr 31/5 19:30 Lezing nog te bepalen VC Zomerlicht Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67
PROVINCIE Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20
koffie DE GEUZEN LOCHRISTI portaal Sint-Jacobskerk - 0495 41 23 81
di 4/6 13:30 Het ‘Gregoriaans’ - De ontwikkeling
(Prégregoriaans): Deel I Geert Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
zo 9/6 Varen op het Schipdonkkanaal Freddy Verleye VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67
zo 16/6 11:00 Vrijzinnig Praatcafé VC Zomerlicht - Weldadigheidstraat 30 - 0475 31 79 67
do 6/6 14:00 Nieuw gerechtsgebouw Gent Dhr Geert
Cheyns GGG Gerechtsgebouw Gent - Opgeëistenlaan 401 A - 09 221 24 57
di 11/6 13:30 Het ‘Gregoriaans’: De ontwikkeling (De
diverse lokale entiteiten): Deel II Geert Boxstael UPV GENT MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
OUDENAARDE
ma 29/4 20:00 Het nut van waanzin Pieter Adriaens HVDM, VC LIEDTS, VF, UPV VC Liedts - Parkstraat 4 - 055 214969
ma 6/5 20:00 Verbrande boeken, zwarte lijsten in
vr 14/06 20:00 Vernissage expo Marcel & Lucie Cardon KIG
totalitaire dictaturen prof. dr. Arvi Sepp UPV - kern Oudenaarde VC Liedts - Parkstraat 4
vr 14/6 20:30 De Luistervink: van fantasie tot realiteit Kris
di 11/6 15:15 Bowlingnamiddag GG ZOTTEGEM Bowling Stone Oudenaarde - Gobelinstraat 1 - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25
di 18/6 13:30 Het ‘Gregoriaans’: De (politiek-religieuze)
za 27/4 9:00 Uitstap La Louvière 'Grafiek & keramiek'
Geuzenhuis, Kantienberg 9 – 09 220 80 20 De Boel VCG Huidevetterskaai 39
RONSE
totstandkoming: Deel III Geert Boxstael UPV GENT MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
Tony Van Den Bossche VRIJZINNIG RONSE VC De Branderij - Zuidstraat 13 - 055 21 49 69
di 18/6 20:00 Filosofisch gesprek: Worden dagbladen/ tijdschriften samengesteld volgens een algoritme? ZAHIR Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
ma 13/5 20:00 lezing 'Racisme. Over wonden en veerkracht' Naima Charkaoui VC DE BRANDERIJ HVDM, HV VC De Branderij - Zuidstraat 13 - 055 21 49 69
di 25/6 13:30 Claude Debussy: Syrinx Geert Boxstael UPV GENT - MUZIEKCLUB CAPRICCIO Sint-Bernadettestraat 242C - 0496 539 976
ma 3/6 20:00 Jihadisme uit het Westen: geloof of
do 27/6 13:30 Als een brandend huis - Antonio LobuAntunes Geert Boxstael UPV GENT - LEESCLUB CONTRAPUNT SintBernadettestraat 242C - 0496 539 976
GERAARDSBERGEN
do 11/4 20:00 Waarom zoeken wiskundigen bewijzen
stellingen? Een filosofische verkenning Joachim Frans UPV - KERN GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 - 054 58 76 84
DEGEUS
jongerenrebellie? Freddy Mortier Vrijzinnig Ronse VC De Branderij – Zuidstraat 13 – 055 21 49 69
SINT-NIKLAAS
wo 3/4 20:00 Discretie Peter Venmans Archipel Literair Festival HvdM Sint-Niklaas - Stationsplein 22 - 03 777 20 87
wo 15/5 19:15 Ken je talenten! Sigrid D'hont HvdM Sint-Niklaas Stationsplein 22 - 03 777 80 87
april 2019 > 53
AGENDA
wo 22/5 19:15 O zo heppie! Veerle Troch HVDM Sint-Niklaas -
VASTE ACTIVITEITEN
Stationsplein 22 - 03 777 20 87
ST AMANDSBERG
zo 9/6 15:00 Jazzuitstap WF LOCHRISTI PC Oude Bareel - Beelroekstraat
VC LIEDTS - PARKSTRAAT 2-4, OUDENAARDE
MA 20:00 Workshop hatha yoga WF OUDENAARDE MA 14:00 & WOE 19:30 Bridgewedstrijd VC LIEDTS BRIDGE CLUB
2 - 09 355 81 98
ZELZATE
do 23/5 19:30 Vluchten voor een klimaat op hol Nic
DI 19:30 Lessen ‘tai chi’ VC LIEDTS DI 20:00 Bijeenkomst SOS Nuchterheid VC DE BRANDERIJ - ZUIDSTRAAT 13, RONSE
Balthazar VERMEYENFONDS Zelzate 't Klooster - Kerkstraat 64 - 0477 93 56 13
ZOTTEGEM
do 11/4 14:00 Cinema Kreim Freis GG ZOTTEGEM Lokaal
1ste & 3de woe/mnd 19:30 > 21:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen
Dienstencentrum - Arthur Gevaertlaan - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25
VC GEUZENHUIS - KANTIENBERG 9, GENT
zo 28/4 8:00 Busuitstap GG ZOTTEGEM Parking Bevegemse Vijvers (autocar) - Bevemsevijverstraat - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25
woe & vrij 20:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen
zo 19/5 8:30 Wandeling GG ZOTTEGEM station Zottegem - Stationsplein - 09 355 89 49 - 0473 92 55 25
Uw persoonsgegevens worden enkel gebruikt voor het verzenden van ons tijdschrift ‘De Geus’. Deze worden bijgehouden zolang u geabonneerd bent. U kan steeds uw gegevens opvragen of deze laten verwijderen uit ons bestand.
De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde artikels berust uitsluitend bij de auteurs. De redactie behoudt zich het recht artikels in te korten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder de schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding – De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds noodzakelijk. Het magazine van De Geus verschijnt driemaandelijks (4 nummers).
V R I J D E N K E R @ G E UZ E N H U I S 21/05 '19 20:00
Boekvoorstelling Floris van den Berg
Groen Liberalisme. Een urgent manifest De Nacht van de Vrijdenker beperkt zich niet langer tot één nacht. Onder de noemer Vrijdenker@Geuzenhuis laten we regelmatig vrijdenkers hun beste ideeën uitleggen in het Geuzenhuis. Op 21 mei is de Nederlandse filosoof Floris van den Berg aan de beurt. Hij komt zijn nieuwste boek Groen Liberalisme voorstellen. Dit groen liberaal manifest is een liberale politieke filosofie voor het Antropoceen, het tijdperk waarin we leven op een door de mens gehavende planeet. Groen liberalisme is de ongemakkelijke waarheid van het consistent toepassen van het niet-schadenprincipe van liberalisme. Van den Berg breidt het liberale niet-schadenprincipe van John Stuart Mill uit naar dieren en toekomstige generaties. Dit manifest herijkt het raamwerk waarin de politiek zich afspeelt. Net zoals er consensus is onder alle hedendaagse politieke partijen dat slavernij onaanvaardbaar is, zo dient het uitbuiten van dieren en het schade berokkenen aan toekomstige generaties ook onaanvaardbaar te worden. Een groen liberale samenleving is een volledig plantaardige en duurzame samenleving.
GEUZENHUIS, KANTIENBERG 9, GENT Inkom: €5 leden / €3 niet-leden, -26 jaar / €1 Uitpas
Alle info (en inschrijvingen) op de website van het Geuzenhuis of de Nacht van de Vrijdenker
COLOFON Hoofdredactie
Eindredactie
Fotografie & lay-out
LIDVERENIGINGEN VC-G Fred Braeckman
Griet Engelrelst
Thomas Lemmens
Philipp Kocks
Gerbrich Reynaert
Kurt Beckers
Brecht Decoene
Frederik Dezutter
Willem Elias
Wouter Vandamme
Jean-Pierre Vanhee
Linde Waeyaert
Karim Zahidi
Redactie
Druk: New Goff Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Eddy Bonte, Johan Braeckman, Tim Deschaumes, Dirk Matheussen, Francesca Minerva, Pierre Martin Neirinckx, Renaat Ramon, Jean Paul Van Bendegem, Gie van den Berghe, Jan Van den Brande, Griet Vandermassen, Christian Van Kerckhove, Dirk Verhofstadt. Coverfoto: Maud Fernhout. De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidverenig ingen en wordt met de steun van de PIMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Geuzenhuis Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20.
ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €16 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap HVV en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.
DEGEUS
LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €15 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch Verbond €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’. Van Crombrugghe’s Genootschap € 15 (€ 25 duo lidmaatschap met partner / € 6 studenten) op rekening IBAN BE87 0013 9865 2494 van de K.M. Van Crombrugghe’s Genootschap met vermelding soort lidmaatschap + naam partner.
Met de steun van
De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Philipp Kocks - 09 220 80 20 philipp@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.com fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: Brigitte Walraeve - 09 220 80 20 brigitte.walraeve@humanistischverbond.be Humanistisch Verbond Oost-Vlaanderen info: Tine Dekempe - 09 222 29 48 oostvlaanderen@humanistischverbond.be Gentse Grijze Geuzen info: gentsegrijzegeuzen@gmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael geert.boxstael@proximus.be Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org 't Zal Wel Gaan info: tzalwelgaan@gmail.com student.ugent.be/tzal
PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Kantienberg 9D, 9000 Gent 09 233 52 26 - gent@deMens.nu
april 2019 > 55
ED E N WE
T U O B KA
L A T O T
TACKLING CLIMATE CHANGE WO 3 APRIL 2019 20:00 Oplossingen voor de klimaatcrisis Klimaatverandering is reëel … maar wat eraan te doen?
met
Dirk Holemans
Twee denkrichtingen gaan in debat over de beste oplossingen om de klimaatcisis te bezweren: vertrouwen we op traditioneel groene recepten of omarmen we het tech no-optimisme van de ecomodernisten?
bio-ingenieur, coördinator sociaal-ecologische denktank OIKOS
Gerard Govers geograaf, vicerector KUL
An Van Damme bio-ingenieur, auteur
Marco Visscher
journalist, auteur ‘Ecomodernisme’
Inkom: € 5/ € 3 leden, -26 / € 1 Uitpas philipp@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Geuzenhuis, Kantienberg 9 - 9000 Gent Inschrijven via www.geuzenhuis.be