MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
Als cyborg zullen wij sterven KATLEEN GABRIELS OVER JAMES MOOR
Making philosophy great again? POSTMODERNISME EN ‘ALTERNATIVE FACTS’: EEN REACTIE OP DE HETZE
ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT TWEEMAANDELIJKS › NIET IN JULI EN AUGUSTUS › JAARGANG 49 › NR. 3 › MEI 2017 › PRIJS LOS NUMMER €4
Madammen
Lara Taveirne
g 8 maart om 20.00u ouwerij, Priesterstraat 13, 9600 Ronse
kan via ronse@demens.nu of telefonisch: 055 21 49 69
2 > mei 2017
CC De Brouwerij
Saskia De Coster
INHOUD
VAN DE REDACTIE Eyeopener
3
PLAKKAAT Verbied salafistische organisaties We need to talk about democracy
4 6
ACTUA Islamitisch recht Making philosophy great again?
9 15
DUBBELGESPREK Straffe madammen
18
COLUMN Sportofobie
25
VRAAGSTUK Mieke Van Herreweghe
26
FILOSOOF OVER FILOSOOF James Moor, als cyborg zullen wij sterven
30
BAANBREKER Epigenetica
34
BÈTABLOK Het ontstaan van het leven
36
FORUM Rechten voor welke dieren?
39
BOEKENREVUE Voor de afgrond. ‘Joden op drift’ – Joseph Roth
40
CULTUUR Ulrike Bolenz
44
BLOEDVERWANT Mouchette Rosetta
48 49
POËSTILLE Dichter en cartograaf
50
CODA EF & AF over een logische paradox
51
NIEUWSBRIEF
52
COLOFON
60
DEGEUS
VAN DE REDACTIE
Eyeopener De islam blijft een hot item dat wekelijks de media kleurt. Enkele weken geleden nog lanceerde filosoof Maarten Boudry in De Morgen een oproep. Voor een studiedag rond wat het betekent om een ‘ex’ te zijn, werd wel een ex-katholiek en een ex-sektelid gevonden om te getuigen, maar geen ex-moslim. Deze oproep heeft heel wat teweeg gebracht. Recent verscheen onder andere een reactie van een ex-moslim op Boudry’s oproep in diezelfde krant. Anoniem, en dat heeft zo zijn redenen. Er heerst een enorme sociale druk binnen de moslimwereld. Natuurlijk bestaan er ook ongelovigen in deze gemeenschap, maar uit angst voor represailles komen ze er niet voor uit. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun familie. Dat zegt veel. Want we hebben het niet over ‘afvalligen’ in pakweg Saoedi-Arabië, maar over mensen hier in België, in Gent. De anonieme reactie was een echte eyeopener. Uit de reactie bleek dat ex-moslims zich in de steek gelaten voelen, ook door linkse kringen. Want links schenkt geen aandacht aan ex-moslims, terwijl ze het net zou moeten opnemen voor deze minderheid die een moeilijke emancipatiestrijd voert. Het voorrecht je geloof te verlaten is duidelijk niet aan iedereen gegund. Links neemt het vooral op voor moslims, de onderdrukte minderheid, uit angst om als islamofoob bestempeld te worden. Wat alleen maar in de kaart speelt van (extreem-)rechts. Een van de redenen waarom ex-moslims niet publiekelijk willen getuigen is trouwens de schrik dat extreemrechts dit zal misbruiken in hun anti-islamverhaal. (De Morgen, 9 maart 2017) Het is duidelijk dat we teveel door onze eigen westerse bril kijken naar het hele gebeuren. En we weten het allemaal veel beter. Maar helpen wij hen eigenlijk? En hoe? Praten wij überhaupt met de moslimgemeenschap? Ja, we stappen mee in de interlevensbeschouwelijke dialoog waar de stad Gent fel achter staat. Maar daar blijven de gesprekken oppervlakkig. We luisteren naar en praten met de vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen. We respecteren elkaar, maar als ongelovigen blijven we de vreemde eend in de bijt. Het blijft moeilijk dieper in te gaan op bepaalde onderwerpen, zoals het godsgeloof of het onverdoofd slachten (hoewel het Tieltse slachthuis ook niet echt het mooie voorbeeld geeft van hoe het wel zou moeten gebeuren). In deze discussies voelen gelovigen zich snel beledigd. Het blijft dansen op een slappe koord, waardoor we niet naar de essentie van het debat komen.
hoofddoek. Maar door deze sterke vrouw aan het woord te laten bereik je meer dan met een hoofddoekverbod, dat eerder contraproductief werkt. Jonge meisjes dragen het in onze contreien dikwijls als statussymbool, een uitdrukking van hun identiteit – hoewel nu gebleken is dat ook de groepsdruk niet te onderschatten is. Wij hopen dat het verhaal van Darya Safai jonge meisjes aan het denken zet. Emancipatie moet uit jezelf komen, anders werkt het niet. Maar de aanklacht van het in de steek gelaten voelen, blijft hangen. Het is onze verdomde plicht ongelovige (ex-)moslims de hand toe te reiken. Hoe kunnen wij hen effectief helpen? Wat kunnen wij voor hen betekenen? Er is nood aan ontmoeting en dialoog. Hier schuilt een nieuwe uitdaging. Een uitdaging die we als vrijzinnig humanisten moeten aangaan. Dirk Verhofstadt reikt de hand naar gematigde moslims die zich kunnen vinden in een seculiere maatschappij en pleit voor steun aan imams die een Europese islam willen introduceren. Hij wil samen met hen de strijd tegen de groeiende invloed van het salafisme aangaan. In de volgende We need to talk about … (4 mei) kaart hij dit thema aan. Verder in deze Geus vindt u een artikel over de shari’ah, het islamitisch recht. Wedden dat u dit associeert met het afhakken van handen en het stenigen van overspelige vrouwen? U bent niet de enige. Werner de Saeger (ULB) en Karen Meerschaut (VUB) geven u een andere kijk op dit gegeven en willen enkele mythes ontkrachten. Niet alleen wij, maar ook moslims, hebben te weinig kennis over de shari’ah, waardoor het dikwijls verkeerd geïnterpreteerd wordt. Misschien een controversieel artikel voor velen onder u, maar in het licht van een genuanceerd debat wilden wij u dit niet onthouden. Griet Engelrelst
De Geus probeert hier op een andere manier aan tegemoet te komen. In het vorige nummer werd bijvoorbeeld een forum geboden aan Darya Safai, die het opneemt voor de rechten van vrouwen. Zij heeft het niet hoog op met de
DEGEUS
mei 2017 > 3
PLAKKAAT
Verbied salafistische organisaties Het rapport van OCAD over het oprukkende salafisme moet ernstig genomen worden en niet geminimaliseerd zoals gebeurt door sommige politici en opiniemakers, zoals Dick Wursten (De Standaard, 11/2) en Chams Eddine Zaougui (De Standaard, 10/2). Het salafisme vormt een groot gevaar voor onze liberale democratische rechtsstaat, zoals beschreven in mijn boek Salafisme versus democratie (september 2016). Wat is het probleem? Vanuit SaoediArabië wordt met massa’s geld het salafisme gepromoot in Europa. Salafisten volgen de strikte interpretatie van de Koran en de Hadith. Ze baseren zich op de ideeën van Ahmad Ibn Hanbal, Ibn Taymiyya en Ibn Abdel Wahhab die vinden dat alle moslims zich moeten zuiveren en terugkeren naar de originele principes van de islam. Hun volgelingen worden aangeduid als ‘salafiyyah’ of ‘volgelingen van de voorouders’. Ze keren zich tegen christenen, joden en atheïsten, maar ook tegen ‘kuffar’, namelijk moslims die er in hun ogen ketterse ideeën op nahouden zoals sjiieten, alevieten en soefi’s. Een groeiend aantal, vooral jongere moslims in onze contreien, wordt vatbaar voor die radicale boodschappen die door salafistische imams worden ingeprent op koranscholen en in moskeeën, via boeken en teksten, en ook steeds meer via het internet en de sociale media.
GEVAAR VOOR ONZE DEMOCRATIE Gevaarlijk voor onze samenleving is dat salafisten zich afkeren van onze democratie en onze manier van leven. Ze willen niet weten van de vrijheid
4 > mei 2017
van meningsuiting. Ze verwerpen de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Ze vinden homoseksualiteit onaanvaardbaar. Ze haten ongelovigen en andersgelovigen. Ze vinden dat onze grondwet en andere wetten ondergeschikt zijn aan de Koran en dat de sharia ook hier moet worden ingevoerd. Salafisten keren zich tegen het recht van het individu, in het bijzonder van vrouwen, om zelf te beslissen over de belangrijke zaken in hun leven. Salafisten eisen het recht op om binnen hun gemeenschap in onze westerse samenlevingen, eigen regels op te leggen.
Salafistische organisaties zijn niet onschuldig. Ze vormen de voedingsbodem voor radicalisering van steeds meer moslims. Ze vormen een rechtstreeks gevaar voor onze democratische grondwaarden De kern van het salafisme is een absolute loyaliteit ten aanzien van God en de islam enerzijds, en de afkeuring van alles wat niet islamitisch is anderzijds.
We mogen niet langer tolerant zijn voor de intoleran tolerantie ten gronde te richten,’ aldus Karl Popper, e
Dat betekent niet dat alle salafisten geweld verheerlijken. Maar ze scheppen wel de voorwaarden waarin een toenemend aantal jongeren zich vijandig opstelt tegenover onze samenleving. Zelfs de zogenaamde apolitieke of quietistische salafisten die IS afkeuren, zetten moslimgelovigen in het Westen aan tot afkeer en afzondering van de niet-islamitische samenleving. Dat betekent dat er van integratie, van goed burgerschap, en van het participeren aan onze samenleving geen sprake kan zijn. Zo vormt zich een parallelle wereld van mensen die zich als het ware buiten onze maatschappij bewegen en die een versie van de islam verspreiden die ultraorthodox is. Daardoor worden ook vreedzame salafisten vatbaarder voor het politiek salafisme (zoals het vroegere Sharia4Belgium) dat via prediking aanzet om religieuze voorschriften in het publieke domein strikt toe te passen. Ze leggen meisjes op steeds jongere leeftijd op om een hoofddoek te dragen, ze eisen gescheiden zwemmen en aparte gebedsruimtes, ze willen niet dat mannen en vrouwen elkaar een hand geven, ze keren zich tegen elke kritiek op hun geloof, ze leren aan om geen vriend-
DEGEUS
PLAKKAAT
nten die tot doel hebben de en hij had gelijk © Wikipedia
schappen te sluiten buiten hun eigen kringen, ze willen de sharia implementeren. Die afkeer voor onze democratie kan ook leiden tot het jihadi-salafisme. Het bewijs daarvoor is dat honderden jonge moslims, waaronder ook meisjes en vrouwen, vanuit ons land naar Syrië trokken om er het kalifaat te versterken, en soms terugkeerden om hier aanslagen te plegen, zoals gebeurde in Parijs, Brussel en Zaventem.
De vrijheid van godsdienst is een belangrijke verworvenheid, maar mag niet misbruikt worden om onze andere rechten en vrijheden te ondermijnen Salafistische organisaties zijn dus niet onschuldig. Ze vormen de voedingsbodem voor de radicalisering van steeds meer moslims. Ze vormen een rechtstreeks gevaar voor onze democratische grondwaarden. Om die reden moeten ze verboden worden. Een weerbare democratie kan immers niet dulden dat ze ondermijnd wordt door de radicale islam. ‘We mogen niet lan-
DEGEUS
ger tolerant zijn voor de intoleranten die tot doel hebben de tolerantie ten gronde te richten,’ aldus Karl Popper, en hij had gelijk. De vrijheid van godsdienst is een belangrijke verworvenheid, maar mag niet misbruikt worden om onze andere rechten en vrijheden te ondermijnen en te vernietigen. Een verbod van salafistische organisaties strookt met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Artikel 17 stelt dat groepen of personen die tot doel hebben schade toe te brengen aan de rechten en vrijheden die zijn vastgelegd in het EVRM, of die tot doel hebben deze rechten en vrijheden van anderen op een ontoelaatbare wijze in te perken, geen beroep kunnen doen op de grondrechten van het EVRM. Op basis van artikel 17 heeft het Europees Hof op 12 juni 2012 Duitsland in het gelijk gesteld toen het de radicaal islamitische organisatie Hizb Ut-Tahrir verbood, die actief opkwam voor de implementatie van de sharia in Europa.
DE DIPLOMATIEKE BETREKKINGEN MET SAOEDIARABIË MOETEN VERBROKEN WORDEN Daarnaast moeten we de geldstromen vanuit Saoedi-Arabië stilleggen. Dat dictatoriaal regime wil haar achterlijke levensvisie opdringen aan de rest van de wereld. Om die reden, maar ook omdat ze in eigen land de mensenrechten met de voeten treden en hun vrouwen behandelen als minderwaardige wezens, moeten we onze diplomatieke, economische en militaire relaties met Riyad compleet verbreken. Dat betekent ook dat de Vlaamse en Waalse regeringen niet langer mogen toestaan dat wapentuig aan Saoedi-Arabië geleverd wordt. Wie ethisch consequent is, doet geen zaken met een regime dat een radicaal islamitische doctrine steunt die onze democratie wil ondermijnen. Een verbod op salafistische organisaties en het verbreken van onze betrekkingen met Saoedi-Arabië zou ook een grote steun betekenen voor de overgrote meerderheid van moslims in ons land die onze normen en waarden wél accepteren en toepassen. Het zou een steun betekenen voor moslimge-
zinnen die nu met lede ogen zien hoe hun jongeren radicaliseren. Het zou een steun betekenen voor de gematigde imams die een hedendaagse invulling geven van hun geloof. We moeten de gematigde moslims steunen tegen het oprukkende salafisme. We moeten het salafisme stoppen om de overgrote meerderheid van de moslimgelovigen in ons land te beschermen en te helpen. Hier ligt het cruciale verschil met extreemrechts dat alle moslims viseert en daarbij een ranzig en racistisch discours volgt.
We moeten de gematigde moslims steunen tegen het oprukkende salafisme. Hier ligt het cruciale verschil met extreemrechts dat alle moslims viseert en daarbij een ranzig en racistisch discours volgt De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, die in juli 2016 geconfronteerd werd met de vraag om in zijn stad een instituut voor salafisten te vestigen, formuleerde het als volgt: ‘De rechtsstaat biedt bescherming voor alle religieuze uitingen. Maar voor diegenen die de vrijheid van religie of andere vrijheden inzetten om haat te zaaien, integratie te verhinderen of bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten, is geen plaats.’ Laten we hier snel werk van maken. Het salafisme heeft geen plaats in onze liberale democratische samenleving. Dirk Verhofstadt De auteur is kernlid van de denktank Liberales (waarop deze tekst reeds verscheen) en schreef het boek ‘Salafisme versus democratie’ (uitgeverij Houtekiet).
WE NEED TO TALK ABOUT > SALAFISM Donderdag 4 mei 2017, 20:00 (Geuzenhuis) Met Dirk Verhofstadt, Paul Van Tigchelt, Hilmi Lahzar en Khalid El Jafoufi Een organisatie van Geuzenhuis en HVV Gent Meer info in de nieuwsbrief achteraan.
mei 2017 > 5
PLAKKAAT
We need to talk about democracy Vandaag klagen veel mensen dat ‘de politiek’ geen rekening houdt met hun wensen, en dat dus de democratie niet meer functioneert. Dit actuele onderwerp werd onlangs door HVVGent en het Geuzenhuis voorgelegd aan meerdere sprekers. Tijd voor een korte analyse van drie factoren die dit wantrouwen in de traditionele politiek kunnen helpen verklaren. Dit verlies aan vertrouwen in ‘de politiek’ heeft al geleid tot nieuwe organisaties en acties die soms veel succes kennen: zoals Hart boven Hard, de Indignados, de Occupybewegingen in meerdere landen, de G-1000, ATTAC, LEF, de drie burgerbewegingen rond Oosterweel, en de groei van nieuwe politieke partijen die zich afzetten tegen de ‘oude politieke cultuur’ en vaak tegen ‘Europa’. Ook het succes van Donald Trump wordt zo uitgelegd, en de meerderheid in het brexit-referendum.
Veel mensen interpreteren politieke programmapunten en eisenpaketten van partijen als beloften, in plaats van als doeleinden VROEGER In de 20e eeuw, tot enkele decennia geleden, waren het de klassieke politieke partijen en grote vakbonden die de verzuchtingen van de bevolking kanaliseerden. Ze gaven ook opleiding, uitleg en rechtvaardiging voor genomen beslissingen. Om kiezers aan te trekken, of leden
6 > mei 2017
en militanten bij de syndicale organisaties, werden de wensen en belangen van de mensen weerspiegeld in politieke programma’s en syndicale eisenbundels. Die programma’s verschillen tussen de partijen zodat de ideologische visie van elke kiezer ergens een weerklank vond. De vakbondseisen staan in functie van de werknemers in diverse economische sectoren, en naargelang het private bedrijven of overheidsbedrijven betreft. Daarboven stellen de vakbonden ook nog interprofessionele eisen, zoals de indexkoppeling die voor alle werknemers geldt. Wensen van individuele partij- en vakbondsleden worden ook gefilterd om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Door interne discussies (of meningsverschillen) binnen de organisaties worden programma’s en eisen voortdurend aangepast. Vandaag wordt er niet veel geloof meer gehecht aan dit systeem, zo horen we dagelijks. Klassieke partijen hebben kiezers verloren, en vakbondsacties worden meestal afgekeurd. Maar hoe kunnen we dit verklaren? Ik zie drie grote factoren.
EEN PROGRAMMA IS GEEN BELOFTE Veel mensen interpreteren politieke programmapunten en eisenpaketten van partijen als beloften, in plaats van als doeleinden. Maar in werkelijkheid worden eisen slechts zeer partieel gerealiseerd, omdat de echte macht gedeeld wordt met meerdere, diverse actoren. Denk aan de coalitieregeringen, die uit verschillende partijen bestaan die vaak tegengestelde maatschappijvisies moeten verzoenen. Een grote rol spelen ook binnenen buitenlandse bedrijven en hun federaties, die hun eigen prioriteiten hebben: de financiële belangen van hun eigenaars, en minder die van hun personeel (lonen, arbeidsplaatsen), of het welzijn van de samenleving op langere termijn. Daardoor kunnen vakbonden noch regeringen of gemeentebesturen hun programma’s waarmaken; in feite slechts enkele onderdeeltjes ervan. Tegelijk moeten ze maatregelen gedogen waar ze eerst tegen gekant waren maar die de andere partijen opeisen. Dit noemen ze dan ‘hun verantwoordelijkheid nemen’: maatregelen goedkeuren waar hun kiezers juist tegen zijn. Zo stellen ze telkens groepen van mensen teleur, die zich bedrogen voelen en afhaken als er de volgende keer verkiezingen komen of wanneer ze tot actie opgeroepen worden of
DEGEUS
PLAKKAAT
onderfinanciering van de zorg, en ook de verpaupering van de Griekse bevolking (onder andere door Jeroen Dijsselbloem, die voorzitter is van de ‘Eurogroep’, dit zijn de ministers van financiën). Deze partij is dan ook zwaar afgestraft door haar kiezers.
© Norbert Van Yperzeele
lidgeld moeten betalen. Nieuwe partijen en bewegingen daarentegen hebben niet de handicap van deze teleurstellingen, omdat ze niet, of nog maar kort, deelnemen aan de regeringsbeslissingen.
Nieuwe partijen en bewegingen hebben niet de handicap van teleurstellingen omdat ze niet, of nog maar kort, deelnemen aan de regeringsbeslissingen PROGRAMMA’S WORDEN AANGEPAST Tijdens een regeringsdeelname zijn het hoofdzakelijk de ministers en hun medewerkers die het standpunt van de partij vastleggen, niet omgekeerd. Maar: zowel in de regering als daarbuiten passen partijmensen hun eisen aan. Hun kaders en studiebureaus rechtvaardigen stelselmatig de regeringsdeelname, ook de beslissingen die door de coalitiepartners werden opgelegd maar die de eigen kiezers verwerpen. Een indrukwekkend voorbeeld hiervan is de Nederlandse PvdA: jarenlang hebben hun ministers, verkozenen en plaatselijke besturen de besparingen van de regering-Rutte verdedigd. De jungle van flexibele jobs, de
DEGEUS
Hoogst merkwaardig is dat de aanpassing in de geesten vaak nog blijft doorwerken nadat een partij in de oppositie is terechtgekomen. Met de bedoeling om een volgende, toekomstige regeringsdeelname te vergemakkelijken, blijven de partijkaders en potentiële kabinetsleden het dominante discours van andere partijen en van de media volgen, terwijl ze de eigen grote idealen (die de eigen kiezers kunnen aantrekken) als onrealistisch terzijde schuiven. Een voorbeeld van dit dominante discours is de overtuiging dat de overheidsschuld dringend moet verkleind worden. In wiens belang is dit? Toch is het mogelijk dat een partij de eigen toekomstplannen blijft propageren en tegelijk compromissen sluit met andere partijen (waardoor die plannen worden uitgesteld, of zelfs afgesteld). Een mooi voorbeeld hiervan geeft de N-VA: die heeft aanvaard dat de federale regering waarvan ze deel uitmaakt geen verdere staatshervorming opstart, maar hamert er regelmatig op dat ze haar doel, een verregaande Vlaamse onafhankelijkheid, niet heeft opgegeven. Integendeel, na de volgende verkiezingen zal de partij opnieuw een staatshervorming op tafel leggen. Haar langetermijnvisie houdt ze levendig bij haar achterban en het brede publiek. Ze regeert dus mee, en tegelijk herhaalt ze dat de eigen regering niet voldoet aan de partij-idealen. Dit dubbele, complexe discours overtuigt niet alle militanten. De verkozenen Vuye en Wouters leverden zelfs openbare kritiek, en stapten tenslotte uit de partij.
TWEEDE BRON VAN WANTROUWEN Regeringen nemen beslissingen die niet vooraf in hun verkiezingsprogramma stonden. Hun
aanhangers en kiezers hebben er zich dus niet over kunnen uitspreken. Vier voorbeelden zijn: a) de redding van talrijke banken met overheidsgeld in 2008, niet alleen bij ons maar ook in de VS, Nederland en het VK, b) de Europese verdragen inzake begroting en overheidsschulden, die de regeringen verplichten drastische besparingen op te leggen aan de bevolking (tenzij ze de belastingsontwijking en –fraude zouden aanpakken), c) de deelname van Belgische gevechtsvliegtuigen aan de oorlog in het Midden-Oosten, d) de beslissing van de huidige regering voor de aankoop van 34 nieuwe gevechtsvliegtuigen, voor de voorlopige prijs van 15 miljard, geld dat in de toekomst nog moet gevonden worden. Het is een beslissing die al betwist is door 130 organisaties en 38.000 handtekeningen. Waarom regeringen beslissingen nemen die niet aan de kiezers werden voorgelegd, is een hele studie waard. Soms is het een kwestie van hoogdringendheid (de banken, IS); soms gaat het om complexe maatregelen die langdurig voorbereid worden door experten (die zelf geen electorale verantwoording moeten afleggen), zodat de politici zelf de gevolgen onvoldoende doorzien (zoals de begrotingsverdragen of het CETA en TTIP).
Zelfs in de oppositie blijven de partijkaders en potentiële kabinetsleden het dominante discours van andere partijen en van de media volgen DRIE: HOE WORDT ER BERICHT OVER DE PARTIJEN EN VAKBONDEN? De derde verklaring voor het verlies aan vertrouwen in partijen en vakbonden is het slechte daglicht waarin ze geplaatst worden. Dat is
mei 2017 > 7
PLAKKAAT
al decennialang aan de gang, en neemt toe. Let maar eens op de woordenschat die de media gebruiken over politici: ‘kibbelkabinet’, ‘postjespakkers’, ‘geldstekkers’, ‘wie gelooft die mensen nog’, ‘de affaires’, ‘het schandaal’, ‘de misbruiken’, ‘maffiapraktijken’, ‘potverteerders’. Bij vakbondsbetogingen focust de berichtgeving op gewelddadige incidenten door ‘relschoppers’, op aangerichte schade en gevechten met de politie. Dit wordt uitgebreid gefilmd en steeds opnieuw getoond. Journalisten verwijzen naar ‘de publieke opinie’, en zoeken ontevredenen op, om er dan een negatief verhaal rond te breien. Eén bericht nemen andere media over en dikken het aan. Positief nieuws over traditionele politieke partijen en vakbonden is zeldzaam omdat dat als ‘reclame’ gebrandmerkt zou kunnen worden. Tijdens de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen wilden de grote media neutraal blijven, en daarom bekritiseerden ze Hillary Clinton evenzeer als Donald Trump – ofschoon beide kandidaten inhoudelijk sterk verschilden. Het is deze berichtgeving die onze beeldvorming van de politiek schept. In tegenstelling hiermee horen en lezen we weinig over de inhoud van de partijprogramma’s en hun concrete maatregelen, en zelden iets over de gedetailleerde syndicale eisen en de vele dagelijkse vakbondsacties in de diverse sectoren en bedrijven. Dat Wilders en zijn echtgenote zijn komen shoppen in Gent komt wel op televisie. Maar wie echt wil weten wat partijen en vakbonden nastreven en dagelijks doen, is verplicht om zelf te gaan zoeken op partijwebsites en in syndicale publicaties. En ook daar vindt men niet alles: veel speelt zich af op de werkvloer en in vergaderingen. Deze rechtstreekse bronnen vormen echter geen tegengewicht tegen moderne massa- en sociale media. Waarom de media op die manier geëvolueerd zijn, is een onderwerp apart. Hier hou ik het op de vaststelling – die iedereen kan maken
8 > mei 2017
– van de inhoud en atmosfeer van de berichtgeving; en het simpele mechanisme dat media streven naar steeds meer klanten omdat het bedrijven met winstoogmerk zijn. Dit verklaart ook dat nieuwe partijtjes en ontevreden verkozenen buitengewoon veel ruimte krijgen in de media. Dat is ‘nieuws’ voor de journalisten, maar ook gratis reclame. Die heeft bij verkiezingen zichtbaar effect. Kijk maar naar het succes van Trump, en de meerdere nieuwe kleine partijen die zopas in Nederland parlementaire verkozenen haalden.
We moeten als burgers het woord nemen in de grote organisaties, dus in een politieke partij en vakbond van ieders keuze DE GRAAICULTUUR De media hebben een doorslaggevende rol gespeeld bij de schandaalsfeer over financiële vergoedingen die een aantal politici ontvangen bovenop hun wedde als parlementair, schepen of burgemeester. Journalisten, ook deze van de ‘ernstige’ media, ontwikkelden een bijzonder vocabularium, zoals ‘een walm van scandalitis’, ‘zijn naam duikt op’, en ga zo maar door. Op de anonieme sociale media vindt men een stroom van scheldproza. Een groot deel van de kiezers haalt hier zijn mening, omdat de binding met een partij verdwenen is. In dit klimaat vergt het veel moed om erop te wijzen, zoals Geert Van Istendael deed in De Afspraak, dat in de privésector de vergoedingen en bonussen van bestuursleden een veelvoud bedragen; zonder dat zulks tot ontslag leidt en tot parlementaire onderzoekscommissies. Trouwens, sommige van de fameuze vergoedingen worden betaald door privébedrijven (Telenet). Ook lijken sommige partijen minder kritiek te krijgen dan andere op deze cultuur van vergoedingen.
IS ER NOG HOOP? In de wetenschappen is volledige en bewijsbare informatie het begin van alles. Dat moeten we ook toepassen op maatschappelijke discussies. Daarom is het een burgerplicht voor iedereen dat we ons veel breder en betrouwbaar informeren, bij de primaire bronnen, in plaats van het napraten van krant, televisie, Facebook of Twitter. Partijen die aan het bestuur deelnemen moeten een duidelijk onderscheid maken tussen hun eigen ideale oplossingen, en anderzijds de compromissen die ze noodgedwongen sluiten met andere partijen en met het bedrijfsleven. Indien ze dat onderscheid niet maken, zullen hun eigen kiezers hen verlaten. Burgerinitiatieven kunnen een doorslaggevende rol spelen in een specifiek probleem: zie het finale akkoord over de Oosterweelverbinding rond Antwerpen. Al zijn noch de financiering noch het geplande terugdringen van het autoverkeer verzekerd. Vooral moeten we als burgers het woord nemen in de grote organisaties, dus in een politieke partij en vakbond van ieders keuze. Het zijn immers deze die rechtstreeks deelnemen aan cruciale beslissingen. Van welke signatuur ook, alle ontvangen met open armen geïnteresseerden en nieuwe (kandidaat)leden. Vanzelfsprekend zal niet elke persoonlijke wens of voorkeur aanvaard worden door de duizenden andere aangeslotenen. Door discussie moeten emoties (het buikgevoel) worden omgezet in redelijke en zinvolle daden. Als individu moeten we beseffen dat we in gemeenschap leven, en bijgevolg tot een gezamenlijk standpunt moeten komen. Dat vereist een denkproces dat ieders kleine grieven afweegt tegen grote, gemeenschappelijke noden. Om met een eenvoudig voorbeeld af te sluiten: de klimaatopwarming kunnen we niet bestrijden door méér parkeerplaatsen in de stad – hoe graag automobilisten die ook opeisen … Frank Roels
DEGEUS
ACTUA
Islamitisch recht EEN PLEIDOOI VOOR EEN HISTORISCHE EN CONTEXTUELE KIJK Geweld, terreur en aanslagen: daar denkt u aan als u het woord islam leest. Negatieve beeldvorming en foute informatie over de islam, maar ook over de shari’ah, leidt tot een toename van vijandigheid jegens moslims. De kennis over de islam en de shari’ah is beperkt, óók bij moslims. Prof.dr. Werner de Saeger, verbonden aan de ULB en de universiteit van Oxford, en dr. Karen Meerschaut (VUB) pleiten voor verheldering en discussie over wat de shari’ah is. Uit een recent onderzoek gevoerd door Survey and Action voor de RTBF, Le Soir en de stichting Ceci n’est pas une crise, blijkt dat 74% van de ondervraagden van mening is dat de islamitische religie niet tolerant is en er naar streeft zijn leefcode op te leggen aan de anderen. Het woord shari’ah doet het zo mogelijks nog slechter: velen associëren het onmiddellijk met barbaarse, wrede en inhumane straffen (strenge straffen voor bepaalde misdrijven gespecificeerd in de Koran, hudud genoemd) en vrouwonvriendelijke praktijken, gaande van de hoofddoek tot polygamie, verstoting, uithuwelijken van minderjarige meisjes en steniging van overspeligen. (Noot van de auteurs: Dit is ook niet steeds geheel onterecht: in naam van de shari’ah
DEGEUS
worden vandaag in sommige landen afvalligen strafrechtelijk vervolgd en kampen vrouwen met discriminatie door de toepassing van islamitische familiewetten.) De shari’ah, het juridisch raamwerk van de islam, beangstigt het Westen, zoveel is zeker. In verschillende deelstaten van de VS werden wetten aangenomen die de toepassing van de shari’ah in Amerikaanse rechtbanken verbieden. In België werden begin 2015 wetsvoorstellen ingediend die er toe strekten Belgen die, naast de Belgische nationaliteit, ook de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Organisatie van de Islamitische Samenwerking, een loyauteitsverklaring te laten afleggen waarbij zij de shari’ah
‘in iedere versie of lezing daarvan’ moeten afzweren, ‘omdat daarvoor geen plaats is in een democratische samenleving’.
Zwart-witvisies over de shari’ah zijn niet beperkt tot extreemrechtse minderheden noch tot populaire vooroordelen. Negatieve en verkeerde of minstens zeer beperkte beeldvorming over de islam en de shari’ah is, jammer genoeg, vandaag vrij mainstream In de voornoemde wetsvoorstellen gaan de indieners er zonder de minste aarzeling of nuance van uit dat er niet ‘één daad kan [worden genoemd] die door de IS/ISIS/ISIL verricht is, die in strijd is met de islamitische shari’ah zoals die wordt afgeschilderd in de voor moslims door moslims geschreven gezaghebbende shariahandboeken.’ Nochtans schrijven 126 prominente islamgeleerden, waaronder de grootmufti van Egypte, professoren van de
mei 2017 > 9
ACTUA
gerenommeerde al-Azhar universiteit, en diverse sjeiks van de Fatwa Council van Egypte, op 26 september 2014 een open brief aan de aanhangers van IS en aan Ibrahim Awwad AlBadri, alias ‘Abu Bakr Al-Baghdadi’. Zij hekelen in 24 punten de gepleegde wandaden in het licht van wat (de meerderheidsopinies binnen) de islamitische soennitische rechtswetenschappen daarover zeggen. Het betreft een onderbouwd standpunt waarbij zij onder meer aanvoeren dat het in de shari’ah verboden is fatwa’s uit te spreken zonder daartoe de noodzakelijke opleidingsvereisten te hebben, dat het verboden is onschuldigen te doden, dat jihad enkel mag worden opgevat als een defensieve oorlog, die niet toegelaten is zonder goede reden, bepaalde doelstellingen en de juiste gedragsregels en dat hududstraffen uitvoeren verboden is wanneer niet de juiste bewijslast en procedures worden gevolgd die rechtvaardigheid en vergeving verzekeren.
Het woord shari’ah komt rechtstreeks uit de Koran en betekent letterlijk ‘het pad dat naar het water leidt’ Zwart-witvisies over de shari’ah zijn niet beperkt tot extreemrechtse minderheden noch tot populaire vooroordelen. Negatieve en verkeerde of minstens zeer beperkte beeldvorming over de islam en de shari’ah is, jammer genoeg, vandaag vrij mainstream. Ten aanzien van moslims leidt dit vandaag tot een toenemende vijandigheid en polarisatie. Er is dus nood aan verheldering en discussie over wat de shari’ah nu eigenlijk is. Welke rol speelt de shari’ah in de hedendaagse samenlevingen? Welke kan en mag hij spelen en welk potentieel heeft hij? De kennis over de islam en de shari’ah is bijzonder beperkt bij het algemene
10 > mei 2017
publiek en ook onder intellectuelen en academici, alsook bij de meeste moslims zelf, ook in moslimlanden. De shari’ah is moeilijk te vergelijken met het recht in de zin dat wij eronder in het Westen begrijpen. Shari’ah valt ook niet samen met een letterlijke en selectieve lezing van bepaalde koranverzen of hadiths van de profeet of fatwa's uitgesproken door ultraconservatieve imams of politieke leiders van moslimlanden. Jammer genoeg zien we vandaag dat zelfs moslims die menen of verklaren expertise in het islamitisch recht te hebben en over de shar’iah spreken, lukraak referenties en legitimaties bij elkaar sprokkelen en in een pamflettaire stijl argumenteren, zonder enige bekwaamheid in de methoden en praktijken van de islamitische rechtswetenschappen – de usul-al-fiqh. Er zijn trouwens koranische verzen die daar expliciet tegen waarschuwen (Koran 3:7, 6:91, 15:8993): men leze de Koran in zijn geheel, met zin voor context en nuance, en met enige kennis van exegese (tafsir). De vraag wat islamitisch recht is, en of dat overeenstemt met het woord shari’ah, moet ons eerst leiden naar de aparte vragen wat islam en vooral wat recht is. Dat zou ons in dit beknopt artikel te ver leiden, maar in deze tekst willen we een korte poging doen om de vijf meeste gehoorde mythes over de shari’ah te ontkrachten; het is niet de bedoeling om de vele uitdagingen en moeilijkheden binnen de diverse islamitische rechtstradities weg te moffelen, wel om een ander geluid te laten horen en duidelijk te maken dat de islamitische shari’ah allerminst eenduidig is, zoals mainstream media en bepaalde opiniemakers ons willen doen geloven; zij negeren hierbij de rijkdom aan hermeneutische technieken en een millennium lange geschiedenis van rechtsvinding, onderzoek, en debat.
Jammer genoeg zien we vandaag dat zelfs moslims die menen of verklaren expertise in het islamitisch recht te hebben en over de shar’iah spreken, lukraak referenties en legitimaties bij elkaar sprokkelen en in een pamflettaire stijl argumenteren, zonder enige bekwaamheid in de methoden en praktijken van de islamitische rechtswetenschappen
ACTUA
De vijf mythes MYTHE NR. 1 DE SHARI’AH IS GELIJK AAN HET ISLAMITISCHE RECHT Het islamitische recht en de ‘shari’ah’ worden voortdurend in één adem vernoemd. De shari’ah is echter geen wetboek noch een geheel van precedenten ontwikkeld in de rechtbanken. Het woord shari’ah komt rechtstreeks uit de Koran en betekent letterlijk ‘het pad dat naar het water leidt’; ‘het pad dat gevolgd moet worden’ of ‘voor wat is voorgeschreven’, samengevat verwijst het naar de juiste weg of de te volgen weg (Koran 1:6, 45:18) – derech in het Hebreeuws.
Weet, door het gedenken van Allah komen de harten tot rust. Al’Rad 13:28.
De shari’ah is goddelijk en filosofisch, en staat voor de ‘goddelijke wet’. De menselijke interpretatie van de Koran en de hadiths, de verzamelde daden en uitspraken van de profeet wordt fiqh genoemd De shari’ah is goddelijk en filosofisch, en staat voor de ‘goddelijke wet’. De menselijke interpretatie van de Koran en de hadiths, de verzamelde daden en uitspraken van de profeet — de twee belangrijkste bronnen in het islamitische recht — wordt fiqh genoemd: er dient een belangrijk onderscheid te worden gemaakt tussen shari’ah en islamitisch recht; alhoewel dit grotendeels een semantisch debat is, stellen sommigen dat er niet zoiets is als ‘shari’ah recht’, enkel recht geïnspireerd door shari’ah, namelijk islamitisch recht dat per definitie menselijk is. Fundamenteel is dat islamitisch recht of fiqh slechts het product is van de menselijke poging om het goddelijke ideaal te vatten, te begrijpen, en na te streven. Het islamitisch recht gaat historisch gezien niet uit van de staat en het is ook niet beperkt tot één boek of een enkele verzameling van regels. Traditioneel islamitisch recht was - en is of zou veeleer moeten zijn - eerder doctrine en methode (scholastiek en casuïstiek) dan een prescriptief religieus wetboek waartoe het vandaag veelal wordt gereduceerd. Het islamitisch recht, de fiqh, omvat dan ook sterk uiteenlopende opvattingen over ‘leven volgens Gods wil’ zoals moslimjuristen die in de loop van bijna 1400 jaar in verspreide delen van de wereld hebben ontwikkeld. Fiqh betekent letterlijk ‘begrip’ en de auteurs ervan waren zich er terdege
van bewust dat zij niet voor God mochten spreken en dat alleen God het uiteindelijk het beste weet: wa Allahu a’lam. (Noot van de auteurs: Elke vers van de Koran herbergt an sich reeds veel hermeneutische en linguïstische interpretaties. De naleving van methodologische regels, naast de ‘verplichting tot ijver’ en rechtschapenheid, volledigheid, redelijkheid, en bescheidenheid van juristen, vormen voor Abou El Fadl het criterium van legitimiteit in de klassieke islamitische rechtstraditie. Belangrijke elementen in het verschaffen van juridische legitimiteit waren bijgevolg de teksten (Koran en hadiths), de precedenten van elke school én de methodologische consistentie in het bepalen van de authenticiteit (gezaghebbende verwijzingen) en interpretatie van de teksten. Niet uniformiteit is belangrijk, maar wel de verantwoording van de rechtsvinding. Terwijl de bronnen de status van zekerheid kregen door de rechtstheorie, hebben de juridische conclusies of opinies die eruit worden afgeleid slechts de status van waarschijnlijk (meer waar dan niet waar): positief recht werd gezien als een oefening in waarschijnlijkheid. God heeft immers geen recht geopenbaard maar alleen teksten die indicaties en/ of al dan niet gedeeltelijke bewijzen (dalil) bevatten. Zie hieromtrent: Abou El Fadl, Who’s speaking in God’s name? Islamic Law, Authority and Women, Oxford, Oneworld Publications, 2001.)
Hedendaagse islamitische heroplevingsbewegingen die streven naar de legalisering van shari’ah in hun landen, doen dit veelal zonder enige aandacht voor de klassieke scheiding van fiqh en shari’ah
mei 2017 > 11
ACTUA
Als er al dan al iets als essentieels mag worden aangeduid binnen de islamitische rechtstraditie dan is het wel (onder meer) de linguïstische en hermeneutische zoektocht en het verschil van mening. (Noot van de auteurs: sommige salafisten negeren die complexe en polyparadigmatische geschiedenis van interpretaties binnen het islamitische recht om het te vervangen door een even gelijkaardig koloniaal en essentialiserend systeem dat zij in de eerste plaats aanvallen. Deze paradox, die grotendeels blijkt te ontsnappen aan onze aandacht, namelijk een vandaag dominante ‘postmadhab allesomvattende wereldvisie sola scriptura’ is exact hetgeen waartegen een intellectueel integere talib alilm (student islamitische wetenschappen) zich zou moeten verzetten.)
De auteurs van dit beknopte artikel hebben geenszins de bedoeling excuses te zoeken voor offensieve praktijken die ten aanzien van vrouwen in naam van de shari’ah in hedendaagse moslimsamenlevingen gelden, maar trachten het één en ander in een bredere context te plaatsen MYTHE NR. 2 DE SHARI’AH IS DE WET VAN HET LAND IN MOSLIMLANDEN In moslimlanden bestaan er syariah enactments, zoals onder meer de Islamic Family Law Act, de Syariah Criminal Procedure Act (1997) en de Syariah Civil Procedure Act (1997) in Maleisië, afgedwongen via de staat. Deze vormen echter doorgaans niet het gros van de geldende wetgeving, die in hoofdzaak seculier en westers is. Niettegenstaande zulke islamitische of syariah wetten en wetboeken beïnvloed zijn door het klassieke islamitische recht – trouwens ook door het seculiere recht,
12 > mei 2017
zijn deze tot stand gekomen binnen koloniaal geërfde westerse modellen van natiestaten. Fiqh regels krijgen hierdoor een mate van eenduidigheid en afdwingbaarheid die ze vroeger nooit bezaten. In prekoloniale moslimlanden was het fiqh gezag gescheiden – dat ging uit van islamitische schriftgeleerden, juristen, of theologen - van het besturend gezag, of de siyasa. De moderne staat, zoals wij die kennen, bestond niet gedurende ongeveer de eerste twaalf eeuwen van de islam. Hoewel specifieke vormen van bestuur varieerden over tijd en plaats, was er in het algemeen geen administratief apparatus dat uniforme wetboeken of algemeen geldende wetten uitvaardigde waar wij zo aan gewend zijn geraakt in het moderne tijdperk. Hedendaagse islamitische heroplevingsbewegingen die streven naar de legalisering van shari’ah in hun landen, doen dit veelal zonder enige aandacht voor de klassieke scheiding van fiqh en shari’ah, en fiqh en siyasa, daarbij de wettelijke centralisatie van de Europese natiestaten voortzettend. De overgenomen fiqh doctrine wordt nu aangewend op een wijze – codificatie, homogenisering, bureaucratisering – die het vreemd maakt ten opzichte van zijn historische antecedenten. Men kan inhoudelijk een grondige kritiek formuleren op die ‘middeleeuwse’ wetgeving, maar wat meestal buiten beeld blijft, is dat die statelijke codificatie en institutionalisering de flexibele, plurale, en dynamische aard van de klassieke islamitische rechtswetenschappen ondermijnt door het vervagen van het cruciale onderscheid tussen shari’ah en fiqh, en zelfs soms tot gevolg heeft dat de omvang van de rechten die vrouwen in het klassieke islamitische recht konden opeisen, beperkt worden. Tenslotte zijn het in moslimlanden met een westerse democratie zoals Maleisië ook wetten die door verkozen parlementen zijn aangenomen. Het gaat bijgevolg om zeer ‘moderne’ of ‘postmoderne’ top-down ontwikkelingen die weinig of niets met de essentie van de islam of het islamitische recht te maken hebben.
MYTHE NR. 3 DE SHARI’AH IS ANTI-VROUW Velen zijn van mening dat het islamitisch recht inherent vijandig is ten opzichte van vrouwen. De hoofddoek wordt door velen onterecht en generaliserend gezien als een symbool bij uitstek van vrouwenonderdrukking. Hoewel niet kan en mag worden ontkend dat er ten aanzien van vrouwen discriminerende rechtsregels zijn aangenomen in sommige moderne islamitische landen, zoals het verbod voor vrouwen in Saoedi-Arabië om met de auto te rijden, hebben deze vaak geen of minstens een betwiste basis in de klassieke fiqh. De auteurs van dit beknopte artikel hebben geenszins de bedoeling excuses te zoeken voor offensieve praktijken die ten aanzien van vrouwen in naam van de shari’ah in hedendaagse moslimsamenlevingen gelden, maar trachten het één en ander in een bredere context te plaatsen.
Wat het klassiek islamitisch recht zelf betreft, kan het in heel wat gevallen zelfs als ‘feministisch’ worden omschreven. Fiqh geleerden hebben bijvoorbeeld gesteld dat vrouwen en mannen gelijkwaardige rechten hebben wat seksuele intimiteit betreft Wat het klassiek islamitisch recht zelf betreft, kan het in heel wat gevallen zelfs als ‘feministisch’ worden omschreven. Fiqh geleerden hebben bijvoorbeeld gesteld dat vrouwen en mannen gelijkwaardige rechten hebben wat seksuele intimiteit betreft. Voor velen van ons is het ook onbekend dat vrouwen in de tijd van Mohammed en ook nog erna zeer actief waren in het politieke en sociale leven. Vele vrouwen hebben in de vroege islam bijvoorbeeld de belang-
DEGEUS
ACTUA
rijke rol van leermeester aangenomen. Het islamitisch recht huldigde ook vroeg reeds een zekere financiële onafhankelijkheid van de vrouw: de eigendom verworven door haar tijdens het huwelijk, en wat zij inbracht, bleef exclusief het hare; dit stond voor eeuwen in sterk contrast met de eigendomsrechten van westerse getrouwde vrouwen.
In sommige islamitische samenlevingen zijn er ook in de 21ste eeuw nog straffen en culturele praktijken met betrekking tot het strafrecht die barbaars lijken, net zoals in de westerse wereld vaak nog erg hard gestraft wordt (zo zijn er nog westerse landen met de doodstraf en zijn sommige opsluitingen erg inhumaan) Uiteraard bestaan er ook heel wat genderdiscriminerende regels in de fiqh collecties maar geen fiqh regel of opinie kan beslissend stellen het correcte begrip van de shari’ah te behelzen; geen fiqh regel is op en uit zichzelf bindend voor een moslim. Bovendien groeit de diversiteit van fiqh interpretaties nog elke dag en zelfs vandaag; er zijn talrijke islamgeleerden actief in de ontwikkeling van nieuwe fiqh alternatieven ten aanzien van genderspecifieke regels – zoals de unilaterale talaq en de patriarchale voogdijregels.
MYTHE NR. 4 DE ISLAM KENT BARBAARSE STRAFFEN De Koran bevat inderdaad een aantal harde fysieke straffen – steniging, geseling, handafhakking – voor een aantal specifieke misdrijven. Het Oude Testament bevat trouwens ook een aantal straffen die naar huidige mensenrechtenstandaarden ontoelaatbaar zijn: nochtans zullen weinig joden of christenen voorstellen dat
DEGEUS
rebellerende kinderen tot de dood mogen worden gestenigd (Deuteronomium, 21:18-21), of dat overspeligen allebei ter dood moeten worden gebracht (Leviticus, 20:10). Wat de ‘bezwarende bevelen’ in het Nieuwe Testament betreft, vertelt Jezus van Nazareth in de passage in Matteüs 5:30 je ogen uit te porren als ze je doen struikelen in overspel of je hand afkappen als het je beweegt tot zonde. Niet alleen vandaag maar ook in het klassieke tijdperk, was er over deze straffen en hun toepassingsvoorwaarden aanzienlijk debat en ook hier geldt het reeds besprokene over de diversiteit van opinie binnen de fiqh doctrine. Sommige activiteiten waarop een hududstraf stond konden enkel worden aangetoond met een extreem zware bewijslast die er specifiek was om de toepassing van de zwaarste (en vaak dus: symbolische) straffen te ontwijken. Deze bewijsregels zijn eveneens koranisch van oorsprong: een voorbeeld is de noodzaak om vier ooggetuigen te hebben om overspel vast te stellen. Voldeden de bewijzen niet, dan konden individuen worden veroordeeld tot laster – de straf daarvoor wordt ook geopenbaard in de Koran: verkeerde beschuldigingen of onvoldoende bewijs van overspel wordt qadhf genoemd en kan tot 80 zweepslagen leiden (Koran 24:4-10). In sommige islamitische samenlevingen zijn er ook in de éénentwintigste eeuw nog straffen en culturele praktijken met betrekking tot het strafrecht die barbaars lijken, net zoals in de westerse wereld vaak nog erg hard gestraft wordt (zo zijn er nog westerse landen met de doodstraf en zijn sommige opsluitingen erg inhumaan); we kunnen echter niet stellen dat ‘het’ islamitisch recht inherent en automatisch gelijk staat met barbaarse straffen.
MYTHE NR. 5 DE SHARI’AH IS JIHAD OF VEROVERING Volgens een aantal fervente shari’ah tegenstanders bestaat er geen gematigde islam en zijn moslims sinds de zevende eeuw verplicht tot strijd in de vorm van oorlogsvoering (jihad) tegen
niet-moslims. Gewelddadig jihadisme zou een wezenlijk onderdeel zijn van de islam. Er bestaat hierover veel onenigheid, ook onder experten, en een éénduidig antwoord bestaat er dan ook niet. Behalve de verschillende types jihad (een interne spirituele of theologische strijd, of een militaire of quasi-militaire strijd, of nog andere interpretaties) is dit een multifacettair onderwerp waarbij context en nuance een rol spelen – vaak echter tracht men jihad terug te brengen tot één visie of ideologie. Het is net dat reductionisme, waarbij men de facto één element uit de islamitische traditie en religie essentialiseert, dat niet kan worden beschouwd als een correcte academische methode om de islam te vatten en te beschrijven.
Het Oude Testament bevat trouwens ook een aantal straffen die naar huidige mensenrechtenstandaarden ontoelaatbaar zijn: nochtans zullen weinig joden of christenen voorstellen dat rebellerende kinderen tot de dood mogen worden gestenigd (Deuteronomium, 21:18-21), of dat overspeligen allebei ter dood moeten worden gebracht (Leviticus, 20:10) Afhankelijk van tijd en ruimte, en dus contextueel gebonden, zal de conceptuele notie van jihad anders geïnterpreteerd worden. Dat is dan ook de moeilijk te aanvaarden standaard in de religiestudie in zijn geheel; interpretaties evolueren, samen met de maatschappelijke context waarin de islam beweegt. Het begrip jihad in het vroegislamitische Medina kan iets heel anders betekenen dan in het 21eeeuwse Brussel. Om daar integer mee om te gaan is een vergelijkende en historische studie een conditio sine qua
mei 2017 > 13
ACTUA
non; stellen dat vandaag de dag jihad per definitie gewapende strijd is tegen ongelovigen is onjuist; een zekere ambiguïteit is inherent aan deze notie.
De islamitische rechtstraditie is niet per definitie incompatibel met hedendaagse noties van liberale rechten, met inbegrip van de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw In de omvangrijke canon van het islamitische jus ad bellum kunnen we talrijke opinies, commentaren en interpretaties terugvinden, neergepend door verschillende juristen uit verschillende scholen en uit diverse tijden en plaatsen. Bijgevolg bestaan ook over de voorwaarden tot de gewapende strijd diverse standpunten – net als in de westerse, al dan niet joods-christelijk geïnspireerde politieke filosofie, onder meer de ‘just war’-theorieën.
CONCLUSIE ‘The very objective of the Shari‘ah is to promote the welfare of the people which lies in safeguarding their faith, their life, their intellect, their posterity and their property, and that therefore whatever ensures the safeguard of these five serves public interest and is desirable. … The basis of the Shari‘ah is wisdom and the welfare of the people in this world as well as the hereafter. This welfare lies in complete justice, mercy, welfare and wisdom, anything that departs from justice to oppression, from mercy to harshness, from welfare to misery, and from wisdom to folly, has nothing to do with the Shari‘ah.’
(Uit: Abu Hamid Al-Ghazali, Al Mustasfa fi Ilm al-Usul, University of Chicago Press, 1938, p. 1109) De islamitische rechtstraditie is niet per definitie incompatibel met hedendaagse noties van liberale rechten, met inbegrip van de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. In die traditie vinden we ook ideeën, noties, en concepten die sterk resoneren met vroegmoderne westerse ideeën van
14 > mei 2017
humanisme, rechtvaardigheid, contractdenken en natuurrechten, zoals de islamitische idee over de speciale status van mensen als vice-regenten van God op aarde, de soennitische theorie dat het kalifaat diende gebaseerd te zijn op een contract (‘aqd) tussen de kalief en het volk die de macht van het contract had (al-hall wa al-‘aqd), die hun akkoord of toestemming (bay’ah) gaven, de suprematie van het goddelijke recht als juridische begrenzing van arbitrair bestuur, het concept van shura (consultatieve deliberaties), de notie van menselijke noden die door premoderne islamjuristen werd onderverdeeld in noodzakelijkheden, behoeften en luxe, waarbij de noodzakelijkheden werden geconceptualiseerd in termen van vijf kernwaarden ter bescherming van religie, leven, intellect, eer en eigendom, en de centrale rol van rechtvaardigheid, diversiteit (ook van opinie of argumentatie) en tolerantie.
Het reduceren en essentialiseren van het islamitisch recht tot de qadi die onder een palmboom barbaarse straffen uitspreekt zal hopelijk snel tot het verleden behoren. Daarvoor is het islamitisch recht te verfijnd en complex
verfijnd en complex. Werner de Saeger en Karen Meerschaut Over de auteurs Prof. dr. Werner de Saeger is jurist, theoloog, en historicus en doceert aan de Université libre de Bruxelles (ULB) en aan de universiteit van Oxford. Hij specialiseert zich qua onderzoek onder meer in het religieus recht en studeerde Islam, Islamitisch Recht, Koranexegese, en Arabisch in het Midden-Oosten en o.a. aan de universiteit van Harvard. Dr. Karen Meerschaut is juriste en schreef een doctoraat in de rechten over ‘Diversiteit en Recht. Een onderzoek naar de contextualiteit van het recht, met bijzondere aandacht voor de Maleisische casus’ (Vrije Universiteit van Brussel, publiek verdedigd op 24 februari 2006). Hierin heeft zij zich in het bijzonder toegespitst op het rechtsvergelijkend en normatief-theoretisch bestuderen van de (juridische) problematiek van (religieuze) diversiteit en de accommodatie (of de erkenning in recht en beleid) van (religieuze) praktijken, gaande van de hoofddoek tot de erkenning van islamitisch (familie)recht. In dit verband schreef zij diverse artikelen en opinies over onder meer de kwestie van de hoofddoek, islamitisch recht in Maleisië en gaf zij gastlessen en seminaries over zowel het klassieke islamitische recht als over de toepassing van islamitisch (familie) recht in Maleisië.
Een beter begrip en meer duiding van de rijke hermeneutische traditie en complexiteit van het islamitisch recht is aangewezen. Niemand zal de problematische situaties binnen de islamitische wereld ontkennen, ook op politico-juridisch vlak; net als er uitdagingen bestaan binnen de westerse wereld. Maar het reduceren en essentialiseren van het islamitisch recht tot de qadi die onder een palmboom barbaarse straffen uitspreekt zal hopelijk snel tot het verleden behoren. Daarvoor is het islamitisch recht te
DEGEUS
ACTUA
Making philosophy great again? EEN REACTIE OP DE HETZE TEGEN POSTMODERNISME ALS GROND VAN ‘POST-TRUTH’-POLITIEK Men zou bijna gaan denken dat het om een gecoördineerde actie gaat. Op 2 maart verschijnt in De Morgen een column van Filip Buekens over ‘waarheid’. Daarin haalt Buekens het concept van ‘alternatieve feiten’ aan om een aanval in te zetten op ‘postmoderne filosofen’. Michel Foucault wordt daarbij opgevoerd als groot-khan van de horde postmodernen die menen dat ‘waarheid alleen maar op interpretatie berust’ en ‘alles relatief is’. In de weekendbijlage van dezelfde krant schrijft Joël De Ceulaer over liegende politici, ‘alternatieve feiten’, en ‘linkse, postmodernistische academici’ zoals Michel Foucault. Ook op 2 maart verschijnt in De Geus een artikel van Maarten Boudry over – je raadt het al – ‘alternatieve feiten’ en ‘postmoderne filosofen’, waarbij Michel Foucault naar voor wordt gebracht als posterboy van deze laatsten. Postmodernisme wordt door Boudry omschreven als een ‘beweging’, terwijl het grootste deel van de denkers die tot deze ‘beweging’ wordt gerekend de term meermaals expliciet verworpen hebben DE ‘POSTMODERNE BEWEGING’ De zelfverklaarde vijanden van het postmoderne gevaar lijken zo met Trump en zijn ‘alternatieve feiten’ hun kans te ruiken om de intellectuele mistspuiers die hen al jaren nachtmerries bezorgen eindelijk in hun hemd te zetten. In deze bijdrage wil ik niet het spook van ‘de postmodernistische beweging’ verdedigen, maar eerder wijzen op enkele punten waar Bue-
DEGEUS
kens, De Ceulaer en Boudry zelf de mist in gaan. Verder wil ik een pleidooi houden voor betere en subtielere argumentatie in het publieke debat. Ondanks Buekens’ pleidooi voor nuance, de deugd van accurate voorstelling, zorgvuldig onderzoek, en waarschuwingen tegen polarisering, schieten de drie teksten net op deze vlakken tekort. Ik zal focussen op twee zaken: hun problematische voorstelling van het ‘postmodernisme’ en de dubieuze causale claims over de relatie van dit ‘postmodernisme’ tot het fenomeen van ‘alternatieve feiten’. Boudry spreekt over de notie van een ‘post-truth’-maatschappij als ‘een feitenvrije, speculatieve impressie die telkens opnieuw wordt herhaald, tot iedereen ze vanzelf gaat geloven.’ Hetzelfde kan evenwel gezegd worden over het ‘postmodernisme’ van Buekens, Boudry en De Ceulaer. Postmoder-
nisme wordt door Boudry omschreven als een ‘beweging’, terwijl het grootste deel van de denkers die tot deze ‘beweging’ wordt gerekend de term meermaals expliciet verworpen hebben. Bovendien gebruiken Buekens, Boudry en De Ceulaer – al dan niet toevallig – alle drie Foucault als gezicht van deze zogenaamde beweging. Gegeven het feit dat er niet zo’n beweging is, is het echter nogal problematisch om Foucault naar voor te brengen als een van haar exponenten. De voorstelling die van Foucaults denken wordt gegeven is verder zo bedroevend simplistisch dat ze ofwel getuigt van onwetendheid, ofwel van een bewuste vervorming en simplificatie. Tot zover het ideaal van ‘accurate voorstelling’ waar Buekens voor pleit.
Dit is een vorm van intellectuele eerlijkheid: men valt geen bewust verzwakte versie van iemands denken aan, maar dit denken in zijn sterkste vorm EEN BEETJE INTELLECTUELE EERLIJKHEID, GRAAG Deze werkwijze druist bovendien in tegen de argumentatienormen die ik aangeleerd kreeg tijdens mijn opleiding filosofie, en waaraan de drie heren, filosoof zijnde, zich, naar ik hoop, toch gebonden voelen. Eerst en vooral werd er mij geleerd dat wanneer men uitspraken wil doen over een filosoof, men de teksten van de denker zelf raadpleegt en niet zomaar een tweedehands samenvatting hiervan. Dit is een commitment aan feitelijkheid waar Buekens, Boudry en De Ceulaer zich
mei 2017 > 15
ACTUA
hopelijk in kunnen vinden, en die Buekens expliciet lijkt te onderschrijven in zijn stuk. Ten tweede leerde men mij dat, wanneer men een filosoof of een bepaalde visie aanvalt, men eerst een zo accuraat mogelijk beeld moet hebben en schetsen, voor men tot de aanval zelf overgaat. Dit is een vorm van intellectuele eerlijkheid: men valt geen bewust verzwakte versie van iemands denken aan, maar dit denken in zijn sterkste vorm. Het tegendeel van deze werkwijze is een drogrede© dailynous.com
nering, een zogenaamde stroman: men maakt een dusdanige karikatuur van de denkwijze van deze tegenstander, dat deze makkelijk te weerleggen is. Het beeld dat Buekens, Boudry en De Ceulaer schetsen, zondigt hier tweemaal aan: een verscheidenheid aan denkers wordt op één homogene hoop gegooid, en hun denken wordt verkeerdelijk gereduceerd tot een variant op een simplistische weergave van een zogenaamde exponent van deze nietbestaande homogene groep.
De link tussen ‘postmodernisme’ en de politiek van ‘alternatieve feiten’ wordt geponeerd, maar niet beargumenteerd CAUSALE VERBANDEN? Het tweede punt dat ik wil bespreken, zijn de problematische causale claims die Buekens en De Ceulaer
ACTUA
maken. In zijn essay onderschrijft Joël De Ceulaer de bewering van Mark Elchardus dat ‘het postmodernisme dat de voorbije veertig jaar lelijk heeft huisgehouden aan onze universiteiten [...] mee het bedje heeft gespreid voor rechtse post-truthers.’ De Ceulaer verwijst vervolgens nog naar Buekens’ bijdrage, waarin eveneens een link gelegd wordt ‘tussen het postmoderne gezwam van de voorbije decennia en de alternatieve feiten van Kellyanne Conway.’ Sommige filosofen verheugen zich allicht bij het lezen van deze zinnen. Waar het klassieke verwijt aan academische ‘postmoderne’ filosofie was dat ze irrelevant en wereldvreemd was, geschreven in een onbegrijpelijk jargon, wordt filosofie – althans in zijn ‘postmoderne’ vorm – nu wel een hele grote politieke invloed toegeschreven. Maar hoe heeft ze deze invloed dan wel kunnen uitoefenen?
Waar het klassieke verwijt aan academische ‘postmoderne’ filosofie was dat ze irrelevant en wereldvreemd was, wordt filosofie – althans in zijn ‘postmoderne’ vorm – nu wel een hele grote politieke invloed toegeschreven In de lessen wetenschapsfilosofie leren studenten dat het maken en beargumenteren van oorzakelijke claims een lastige onderneming is. Beweren dat A de oorzaak is van, of bijdraagt tot, B vereist langdurig en moeilijk onderzoek en specifieke argumentatievormen. Welke argumentatie brengen Buekens en De Ceulaer aan voor de causale link die zij naar voor brengen? Geen. De link tussen ‘postmodernisme’ en de politiek van ‘alternatieve feiten’ wordt geponeerd, maar niet beargumenteerd. De Ceulaer schetst een ‘geschiedenis’ van dit proces dat even vaag en gesimplificeerd is als zijn weergave van Foucault. De ‘postmodernen’ boden eerst hun relativistische analyses, die vervolgens gretig
DEGEUS
werden aangegrepen door ‘minderheden’ (wie? wat? waar? hoe?) en ‘postmodern links’ (idem?) om hun doelen te bereiken. Van daar waaide het dan uiteindelijk over naar de rechterzijde, met dat verschil dat zij in tegenstelling tot ‘naïef links’ dit relativisme nu op cynische wijze uitbuiten. Hoewel De Ceulaer uiteindelijk komt tot de vaststelling dat ‘de alternatieve feiten van conservatief rechts [...] niet het spiegelbeeld [zijn] van de relatieve waarheden van postmodernistisch links’, blijft het idee in de rest van de tekst dat links door cynisch rechts in de postmoderne put wordt geduwd die het zelf gegraven heeft, wat uiteindelijk dan toch weer historisch teruggaat op de erfzonde van het ‘postmodernisme’. Op dit vlak kan Maarten Boudry’s kritiek op Paul Verhaeghe, in zijn bespreking van Verhaeghes boek Identiteit, perfect toegepast worden op Joël De Ceulaers tekst. Het volstaat dat we het woord ‘neoliberalisme’ vervangen door ‘postmodernisme’: ‘De verleiding om overkoepelende verklaringen op te zetten, waarbij één enkele sleutel (in casu, het vermaledijde [postmodernisme]) de machinaties van een gehele maatschappij blootlegt, is een typisch exponent van [dit] denken. De illusie van inzicht lonkt, de analyticus begrijpt alles. [...] Fascinerende maar ijle speculaties worden voorgesteld als doorwrochte inzichten. Hoe scherpzinniger de analyticus, hoe minder gegevens hij behoeft.’
De teksten van de drie schrijvers voldoen dus niet aan de normen die ze zelf expliciet beweren aan te hangen
het probleem van alternative facts, maar door het verlangen een bepaald filosofisch programma door te duwen.
Als we als filosofen dan toch iets hopen bij te dragen in tijden van twitter-politiek, laat het dan toch het engagement tot eerlijke argumentatie, diepgang, en nuance zijn Ze willen zichzelf voorstellen als de redders van de filosofie, die de rationaliteit terug op haar troon zullen zetten en onze universiteiten zuiveren van het postmoderne, politiek correcte, en relativistische gevaar. Op deze manier gebruiken de drie heren in feite dezelfde tactiek als Trump. Ze hangen een uitermate simplistisch beeld op van een bepaalde dreiging (de bad hombres van het postmodernisme) om zichzelf naar voor te kunnen brengen als rots in de branding: they’ll make philosophy great again! Het is jammer dat deze heren de problematiek van het Trumpoceen uiteindelijk alleen gebruiken om een bepaald filosofisch programma door te drukken, en dit dan nog eens doen met een bedenkelijke vorm van argumentatie. Als we als filosofen dan toch iets hopen bij te dragen in tijden van twitter-politiek, waarin complexe zaken gereduceerd worden tot catchy oneliners van 140 tekens, en opiniestukken eerder dienen voor het genereren van clickbait dan diepe inzichten, laat het dan toch het engagement tot eerlijke argumentatie, diepgang, en nuance zijn. Pieter Present Over de auteur
PLEIDOOI VOOR DIEPGANG EN NUANCE De teksten van de drie schrijvers voldoen dus niet aan de normen die ze zelf expliciet beweren aan te hangen. De vraag is: waarom zetten zij zo hard in op deze aanval? Het antwoord is dat ze niet gemotiveerd worden door de huidige politieke situatie, of door
Pieter Present is doctoraatstudent in de Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij voert onderzoek naar de ‘newtoniaanse’ experimentele natuurfilosofie in Nederland aan het begin van de 18e eeuw. Zijn interesses bevinden zich in het gebied van de wetenschapsgeschiedenis en -filosofie.
mei 2017 > 17
DUBBELGESPREK
Straffe madammen LARA TAVEIRNE & SASKIA DE COSTER Op 8 maart vierden we Internationale Vrouwendag. Een uitgelezen dag om stil te staan bij de rol van de vrouw in de samenleving. Het huisvandeMens Ronse, VC De Branderij en het Willemsfonds organiseerden een literair gesprek tussen twee straffe madammen: Saskia De Coster en Lara Taveirne. Dirk Leyman, literair recensent bij De Morgen, modereerde het gesprek. Wat volgt is een impressie van een boeiende avond, waarbij de dames elkaar aanvullen en confronteren. LARA TAVEIRNE, DE EERSTE ‘STRAFFE MADAM’ Lara Taveirne debuteert in 2014 met het boek De kinderen van Calais en mag dat jaar de Debuutprijs in ontvangst nemen. In 2015 verschijnt haar tweede boek Hotel zonder sterren. Lara opent de avond door voor te lezen uit het boek De Passie van Jeanette Winterson, dat zich afspeelt in de 19de eeuw; de setting is Venetië. Dit boek heeft een grote impact gehad op Lara als zoekende tiener.
‘Gender doet er op heel jonge leeftijd niet toe. Tot op een bepaalde leeftijd kan je dit doen, en dan kantelt het. Dat was iets waar ik het als kind heel moeilijk mee had’ (Lara Taveirne) Taveirne: ‘Na het lezen van het boek
ben ik naar een speelgoedwinkel gestapt. Daar heb ik een opblaasbare boot gekocht en ben ik ermee naar Venetië getrokken.’ Het boek vertelt over een zoektocht naar gender. Het verhaal geeft haar rust omdat het geen strikt onderscheid maakt tussen man en vrouw maar er heen-en-weer tussen schommelt. Gender wordt niet als iets statisch of zwart-wit gezien,
18 > mei 2017
zo vertelt Lara. ‘Ik heb die zoektocht ook zelf meegemaakt. Als klein kind wordt er op zich weinig onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes: je mag samen spelen, samen in een zwembroek gaan zwemmen ... Gender doet er op heel jonge leeftijd niet toe. Tot op een bepaalde leeftijd kan je dit doen, en dan kantelt het. Je omgeving verwacht dat je je als ‘meisje’ gedraagt. Vanaf dat moment wordt er raar gekeken wanneer je nog een zwembroek draagt, er wordt van je verwacht dat je een badpak of bikini draagt, meisjes moeten met meisjes spelen en jongens met jongens. Dat was iets waar ik het als kind heel moeilijk mee had. Ik kon wel ‘vrouwelijkheid’, of wat daarbij verwacht werd, imiteren maar vond het altijd heel vermoeiend. Mijn eerste vriendje was ook meer ‘meisje’ dan ik was: hij had lang blond haar en vond het leuk om jurken te dragen. Ik herinner me dat we samen nog tangolessen hebben gevolgd. We bakten er niet veel van maar ik weet nog dat de leraar op een bepaald moment tegen mij zei: ‘Maybe you are a better man and he is a better woman’. Het gaat over de zoektocht
naar wat je gender is en dit komt ook naar voor in mijn boek De kinderen van Calais.’
DUBBELGESPREK
Leyman: ‘De kinderen van Calais is gebaseerd op een krantenartikel dat berichtte over een vijftienjarig meisje dat dood aan de voet van de kliffen lag, waarschijnlijk was ze eraf gesprongen. Op de klif vonden ze nog een tweede boekentas …’ Taveirne: ‘Het beeld van die twee schooltassen liet me niet meer los. Een band die zo intens is dat je samen van een klif zou springen, dat was voor mij een heel sterk gegeven. Maar er is maar één lichaam gevonden ... Lara Taveirne © Sacha de Boer
Ik stelde me de vraag: wat gebeurt er als je hand in hand staat met iemand en je op het laatste moment kiest om toch niet te springen en die hand los te laten?’ Leyman: ‘De kinderen van Calais is gebaseerd op een krantenartikel, op waargebeurde feiten. Merk je dat het publiek anders reageert wanneer ze dit weten?’ Taveirne: ‘Het valt op dat 99% van het publiek meer geïnteresseerd is als ze weten dat een verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten. Ik vind dat jammer. Je kan als schrijver immers de werkelijkheid bij elkaar verzinnen. De basis voor het verhaal is het krantenartikel, al de rest heb ik erbij verzonnen.’
OVER SCHRIJVEN Saskia De Coster vult hierbij aan: ‘Ik herinner me dat ik voor school in mijn derde leerjaar een dagboek moest bijhouden. Ik had duidelijk een nogal nieuwsgierige juf want iedere dag moesten we voorlezen wat we de vorige avond hadden gedaan. De eerste keren schreef ik ongeveer vijf bladzijden, vervolgens werden het er tien, dan twaalf, enzovoorts. Ik begon gebeurtenissen toe te voegen en anekdotes te verzinnen. Voor mij was het schrijven van dat dagboek ‘mijn ontdekking’ dat ik de realiteit kon veranderen; dat ik niet gebonden was aan het hier en het nu. De juf genoot er duidelijk iets minder van want na een tijdje mocht ik mijn dagboek niet meer voorlezen en deden we iets anders (lacht).’
‘Het leukste aan schrijven is wanneer ik in mijn personages kan kruipen en erin verdwijnen. Dan moet ik voor even niet mezelf zijn en niet mijn lastig hoofd meesleuren’ (Lara Taveirne) De Debuutprijs voor De kinderen van Calais kwam voor Lara Taveirne op een goed moment: ‘Ik zat net in een
fase waar ik wou opgeven en stoppen met schrijven. Ik kon me niet ontdoen van de idee of mijn ‘stem’ wel nog zo belangrijk was. Je wordt omringd door andere auteurs die ook allemaal verhalen schrijven. De twijfel of wat ik schrijf wel zo belangrijk is, en of ik wel zo goed ben, begon mijn hoofd te vullen. Elke zin die ik schrijf, ontstaat uit die angst.’ De Coster: ‘Ik ervaar het eerder omgekeerd. Wanneer ik een zin neerpen waarvan ik op dat moment overtuigd ben dat het een ‘grootse zin’ is, komt nadien de onzekerheid. Ik kan dan die zin 500 keer overlezen en aanpassen om hem dan uiteindelijk toch te deleten. De onzekerheid komt dus nadien, in een latere fase.’ Taveirne: ‘De raarste periode bij het
schrijven van een boek is voor mij die tussen de voltooiing van het boek en het uitgeven ervan. Je zou het kunnen vergelijken met de laatste fase van een zwangerschap: je kijkt vol verwachting en met plezier naar wat komen zal maar tegelijk is er iets van angst: ‘wat als het er is?’ Het leukste aan schrijven is wanneer ik in mijn personages kan kruipen en erin verdwijnen. Dan moet ik voor even niet mezelf zijn en niet mijn lastig hoofd meesleuren. Onlangs ben ik een week in een klooster gaan wonen. Ik heb meegeleefd met de nonnen en vond daar een goed schrijfritme. Ik was even helemaal weg uit de ‘gewone wereld’.’ Leyman: ‘Vond je het moeilijker om je tweede boek te schrijven, na al de lovende recensies over je eerste?’ Taveirne: ‘Ik ben nu bezig met mijn derde boek en dat vind ik het moeilijkste boek. Mijn eerste boek heb ik in een soort flow geschreven – ik kon eindelijk doen wat ik wou doen: schrijven. Mijn derde boek is echter uit totale stilstand en onzekerheid begonnen. Vanuit de gedachte ‘kan ik het nog wel?’ Een andere factor die meespeelt is dat mijn derde boek zich situeert in het verleden. Het was voor mij zoeken naar een taal uit die tijd om te kunnen schrijven. In mijn andere boeken heb ik altijd items uit
mei 2017 > 19
DUBBELGESPREK
mijn eigen leefomgeving gehaald, dit is nu anders. Ik merk dat ik strenger dan ooit ben over wat ik neerpen. Tegelijk maakt dat het boek ook bijzonder. Wanneer ik een boek schrijf, heb ik wel een idee van het soort wereld van waaruit ik wil schrijven en waar ik ook gedurende heel het boek trouw aan blijf, maar ik weet niet waar het verhaal naartoe zal gaan.’
‘Toen ik startte met schrijven had ik als doel een zeer ambitieuze schrijver te zijn. Een schrijver, vooral geen schrijfster’ (Saskia De Coster) De Coster: ‘Dat is herkenbaar. In een verhaal sla je altijd een bepaalde toon aan. Die toon vormt het fundament van je boek.’ Taveirne: ‘Inderdaad, en die zoektocht
naar de juiste toon vind ik altijd de boeiendste.’
DE TWEEDE ‘STRAFFE MADAM’ WORDT VOORGESTELD Saskia De Coster is geen onbekende naam in het Vlaamse literatuurlandschap. Haar stijl wordt omschreven als ‘grillige ongrijpbaarheid’ en zijzelf als ‘een van de fantasierijkste Vlaamse auteurs’. De Coster zegt zelf een bloedhekel te hebben aan ‘binnen de lijntjes kleuren’. Intussen is ze, sinds haar debuut Vrije Val in 2002, al 15 jaar schrijfster. Leyman: ‘Over je laatste twee romans: Wij en ik en Wat alleen wij horen werd gezegd dat ze toegankelijker waren dan de rest van je oeuvre. Merk je zelf een evolutie in je schrijven?’ De Coster: ‘Goh, deze vraag voelt aan alsof ik bij een therapeut zit (lacht). Ik denk dat de opmerking over leesbaarheid wel klopt. Mijn eerste boek Vrije val, gaat over een reuzin op een schip met een man met lange armen die letterlijk met zichzelf in de knoop ligt. Dat is als onderwerp minder toegankelijk dan schrijven over de Vlaamse
20 > mei 2017
verkaveling, waar Wij en ik over gaat. Ik zie die ‘evolutie’ in mijn schrijven als iets dat binnenstebuiten is gekeerd: de explosies die uit mijn pen komen zijn er nog steeds maar ik gebruik ze gerichter. Toen ik startte met schrijven had ik als doel een zeer ambitieuze schrijver te zijn. Een schrijver, vooral geen schrijfster. Ik wou alles uit de kast halen, ik wou imponeren. Als ik nu de kans zou krijgen om mijn debuut opnieuw te schrijven, zou dat er heel anders uitzien.’ Over het schrijven over de Vlaamse verkaveling, zegt De Coster het volgende: ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik niet zou schrijven over onze samenleving. Ik gebruik verhalen die dicht bij me staan en zet die dan om in een verhaal. Maar als schrijver kan je ook te dicht op de actualiteit zitten: ik houd mijn hart vast voor de boeken die zullen komen over vluchtelingen of over Trump. Een thema dat ‘in de mode’ is, mag nooit de enige drijfveer zijn om een boek te schrijven. Onderwerpen die ‘brandend actueel’ zijn, zijn goed om te gebruiken voor journalisten of performers. Neem nu Beyoncé of Adèle; zij kunnen mensen bereiken en kunnen met hun stem iets wezenlijks betekenen op dit moment. Literatuur heeft niet als missie te veranderen. Literatuur laat ruimte voor tegenstellingen en is een speelveld voor vrijheden.
hier natuurlijk niet over alle auteurs. Neem nu Virginia Woolf, zij is voor mij tijdloos. Voor veel mensen is ze echter gewoon een bekende naam geworden, die ze te pas en te onpas eens laten vallen, zonder echt boeken van haar te hebben gelezen.’
‘Er is wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat heteroseksuele vrouwen het minst worden bevredigd. Orgasmes, het hebben van genot in een relatie, zou evenredig verdeeld moeten zijn maar dat is niet zo’ (Saskia De Coster) Leyman: ‘Is Wij en ik niet een van de meest persoonlijke romans die je geschreven hebt?’ De Coster: ‘In mijn boeken zit er steeds iets persoonlijks. Bij Wij en ik voelde ik dat ik op een moment in mijn leven was gekomen waarop ik dit boek moest schrijven. Het was een
‘Ik wou over ‘verkaveld Vlaanderen’ schrijven. In mijn geboortedorp is me dat niet door iedereen in dank afgenomen’ (Saskia De Coster) Er is zo’n grote toevloed van wat er gemaakt wordt qua muziek, kunst, literatuur, films … ik kan het gewoon niet meer bijhouden. Ik zou willen dat ik de wereld even op pauze zou kunnen zetten en bijbenen. Literatuur is niet altijd voor eeuwig. Sommige auteurs zijn dood verklaard en niet meer te reanimeren. Ik spreek
DEGEUS
DUBBELGESPREK
periode waarin ik mezelf belangrijke levensvragen stelde: ‘wil ik kinderen?’, ‘wat wil ik bereiken in mijn leven?’ Bij die vragen kijk je automatisch ook terug naar je eigen familie. Ik heb me in mijn familie altijd ‘anders’ gevoeld. Ik heb lang oprecht gedacht dat ik geadopteerd was, zo ‘anders’ voelde ik me. Tot je dan in een conversatie iets zegt en denkt ‘ik ben precies mijn moeder’. En dan merk je hoeveel zaken via opvoeding worden doorgegeven. Iedereen is als persoon uniek maar je neemt altijd zaken mee. Je wordt voor een gedeelte door je omgeving gevormd. Starten met een roman voelt voor mij altijd als een onmogelijke opgave. Het is alsof je voor een berg stro staat en je van die ongeordende massa een huis moet maken. Bij Wij en ik ben ik begonnen door het laatste hoofdstuk eerst te schrijven. Ik wou over ‘verkaveld Vlaanderen’ schrijven. In mijn geboortedorp is me dat niet door iedereen in dank afgenomen. Sommige mensen waren zelfs boos omdat ze dachten dat zij erin voorkwamen. Verkavelingswijken zijn een fenomeen dat we allemaal kennen, ook buiten Vlaanderen. Wij en ik is on-
der meer vertaald in het Duits. Buiten het feit dat ze daar bier in plaats van witte wijn drinken, was het ook voor Duitsers heel herkenbaar.’ Leyman: ‘Ik heb een interview gelezen waarin je beschrijft dat als je een boek hebt afgewerkt, het precies een dood lichaamsdeel is - het boek wordt als het ware bezit van het publiek.’ De Coster: ‘Het schrijven van een boek is voor mij heel intensief bezig zijn. De laatste maand voor de afwerking van een boek ben ik onaanspreekbaar en slaap ik amper. En dan is daar het einde ... Niettegenstaande dat je weet dat het eindmoment er aankomt, voelt het telkens weer dramatisch aan. Ik wil ook altijd een strikte deadline, een duidelijke dag en uur waarop mijn boek af moet zijn. Op het moment dat ik de laatste punt hebt gezet, denk ik: ‘het is gedaan en wat nu … weer leven?’ ‘Een feestje organiseren?’ Eigenlijk gaat de voltooiing van een boek voor mij gepaard met teleurstelling. Ik lig drie dagen in een zwarte kamer, het is alsof ik dan in een hoopje ben gevallen. Ik wil geen verschrikkelijk beeld geven van het schrijverschap. Schrijven geeft me een ongelofelijke voldoening. De idee dat je iets kan maken, dat je iets laat ontstaan wat nog niet eerder was, doet me heel veel.’ Saskia De Coster schrijft ook wekelijks een column voor De Morgen. Tijdens de laatste maanden van het schrijven aan een boek, zet ze de columns on hold. De Coster: ‘Ik schrijf graag columns. Ik schrijf dan over de kleine struikelstenen die ik in de werkelijkheid tegenkom. Columns schrijven heb ik nodig. Ik weet dat er veel columns worden geschreven en ik ben geen expert, politica of deskundige – alhoewel ik als schrijver wel goed kan doen alsof (lacht) – maar ik vind het leuk als ik iets kan schrijven waarbij ik denk: ‘hiermee kan ik wel iets verwezenlijken’. Ik merk ook dat het heel onvoorspelbaar is hoe het publiek op mijn columns reageert. Ik ben al een aantal keer geschrokken over de heisa
DEGEUS
die ontstond over bepaalde columns. Het omgekeerde gebeurt ook: ik denk dat ik iets choquerend heb geschreven, en dan is er niemand die er iets over zegt.’
‘Ik heb het gevoel dat ik me als vrouwelijke auteur meer moet verantwoorden waarom ik schrijf. Een voorbeeld: ik ben vaak te laat om mijn kind van school op te halen. Van andere ouders krijg ik dan de opmerking ‘Maar je werkt toch niet?!’ Voor mij voelt die opmerking raar en verkeerd’ (Lara Taveirne) VROUWEN DIE SCHRIJVEN, VROUWEN DIE LEZEN Leyman: ‘Bestaat er een glazen plafond in de literatuur? Op eerste zicht lijkt het er niet echt te zijn: er zijn vrouwelijke lezers, vrouwelijke auteurs en uitgevers.’ De Coster: ‘Ik denk dat het hier nodig is dat we ons op feiten baseren. 60 à 70% van alle lezers zijn vrouwen. Als je echter naar de ‘grote namen’ in de literatuur en naar de winnaars van prijzen kijkt, zie je dat dit voor het merendeel mannen zijn.’ Leyman: ‘Misschien evident want voor prijzen als de Libris en de AKO zijn er ook gewoon meer inzendingen door mannelijke auteurs.’ De Coster: ‘We moeten verder kijken, ook naar andere terreinen. Ik heb enkele weken geleden in De Morgen een column over orgasmes geschreven. Er is wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat heteroseksuele vrouwen het minst worden bevredigd. Orgasmes, het hebben van genot in een relatie, zou evenredig verdeeld moeten zijn maar dat is niet zo. Als vrouwen hebben we al een aantal verworvenheden, maar dit kan en moet beter. Het is bijvoorbeeld belangrijk om je de
mei 2017 > 21
DUBBELGESPREK
vraag te stellen wat er niet is geschreven door vrouwelijke auteurs omdat ze werden weggestopt, omdat ze niet durfden of mochten schrijven door hun omgeving.’ Taveirne: ‘Vrouwelijke auteurs worden
anders bekeken dan mannelijke. Bij een uitgeverij werd in mijn bijzijn de opmerking gemaakt dat ‘er een goede is binnengehaald’. Die uitspraak ging niet over mijn oeuvre maar wel over
mijn uiterlijk. Ik heb het gevoel dat ik me als vrouwelijke auteur meer moet verantwoorden waarom ik schrijf. Een voorbeeld: ik ben vaak te laat om mijn kind van school op te halen. Van andere ouders krijg ik dan de opmerking ‘Maar je werkt toch niet?!’ Voor mij voelt die opmerking raar en verkeerd. Alsof je als vrouw enkel compleet bent als je ook 24u op 24u met het moederschap bezig bent. Ik voel dat ik moet
Saskia De Coster © Johan Jacobs
schipperen tussen moeder en schrijfster. Ik voel me vaak schuldig naar mijn kinderen toe wanneer de weegschaal bij momenten meer doorslaat naar het schrijverschap. Ligt dit enkel aan mij of is dit ook niet het beeld dat de samenleving oplegt naar vrouwen toe?’
‘Sommige mensen vinden mij een kutwijf. Ik spreek me uit, zal geen blad voor de mond nemen en bij sommigen kom ik dan arrogant over. Het gaat erover dat je je als vrouw nog altijd op een bepaalde manier moet gedragen’ (Saskia De Coster) De Coster: ‘Sommige mensen vinden mij een kutwijf. Ik spreek me uit, zal geen blad voor de mond nemen en bij sommigen kom ik dan arrogant over. Het gaat erover dat je je als vrouw nog altijd op een bepaalde manier moet gedragen. Beyoncé verwoordde het als volgt: ‘You can have ambition but not too much.’ Dit idee heerst nog steeds. Alsof je mét ambitie, je vrouwelijkheid zou verloochenen. Maar dit is wel de boodschap die de samenleving geeft. Vrouw-zijn wordt gelinkt aan eigenschappen zoals zachtheid en zorgzaamheid. Ambitie past niet in dat plaatje.’
Leyman: ‘In de krant lezen we dat de meeste topposities nog steeds worden ingevuld door mannen.’ De Coster: ‘Dat is vaak zo. Wanneer een krant of televisie vrouwen zou bellen om hun mening te geven over een bepaald thema, zullen deze sneller geneigd zijn te zeggen dat ze geen expert zijn en dus niet willen antwoorden. Ik wil zeker niet zeggen dat alle mannen betweters zijn maar het gaat wel over een bepaalde rol die mannen en vrouwen innemen. En deze tendens heeft zich doorheen de geschiedenis gevormd en vormt ons nu ook nog. Gelukkig zijn de zaken aan het
DEGEUS
DUBBELGESPREK
veranderen. Als ik kijk naar mezelf: ik ben een vrouw die samenleeft met een vrouw en we hebben met ons twee een zoontje. Een atypisch gezin.’ Taveirne: ‘We mogen er als vrouw wel
zijn maar enkel binnen een bepaald opgelegd kader. We mogen bijvoorbeeld wel praten over vrouwelijke literatuur, dat is oké. Ik had mijn boek geschreven en ik kreeg van de uitgeverij te horen dat ze een gedeelte apart gedrukt en gebundeld hadden en dat ze dat in een goodybag hadden gestoken om in de Kinepolis uit te delen tijdens Ladies at the movies. Dat raakte me erg. Dat is ook zo met het magazine Charlie, waaraan ik meewerk. Er werken veel vrouwen op de redactie en daardoor krijgt het magazine de stempel ‘vrouwelijk’ magazine. Het lijkt erop dat als een vrouw iets schrijft, dit automatisch voor vrouwen zou zijn. Maar als een man iets schrijft wordt dit niet automatisch bestempeld als ‘mannelijke’ literatuur.’ De Coster: ‘Dat is zo lang de norm
geweest …’
‘Ik kreeg de opmerking dat in mijn boeken te veel gemenstrueerd wordt en dat niemand daar een boodschap aan heeft; terwijl menstrueren toch iets heel normaals en natuurlijk is’ (Lara Taveirne)
wegwezen want ‘De Groten’ zijn aan het werk …’ Taveirne: ‘Ik zou het leuk vinden
mocht ik kunnen zeggen: ik ben aan het werk en ik heb mijn persoonlijke ruimte. Waag het niet mij te storen.’ De Coster: ‘Zou het niet eerder een
en-en verhaal moeten zijn? Als je een schrijver bent, betekent dit niet noodzakelijk dat je een rotzak bent. Ik kan gemakkelijk zeggen: nu wil ik niet gestoord worden; dit is mijn plek en mijn tijd.’ Taveirne: ‘Ik ben altijd een angstig
kind geweest. Ik leg mezelf ook veel verplichtingen op waaraan ik dien te voldoen. Mijn moeder was ongelofelijk begaan met mij en stond altijd voor me klaar. Ik merk dat ik eerder een ‘heen-en-weer-waaiende’ moeder ben: de ene keer wil ik een hypergoede mama zijn en een andere keer wil ik gewoon kunnen doorwerken. Wanneer ik hoor dat het Vrouwendag is, denk ik in eerste instantie ‘is dit nog nodig?’, omdat we als vrouwen al een weg hebben afgelegd. Maar na drie seconden zeg ik volmondig ‘ja’. Het belangrijkste aan het feminisme is dat we kunnen zijn wie we zijn. Het
maakt niet uit of je een huis- of carrièrevrouw bent; het belangrijkste is dat we niet continu beelden over ons krijgen over hoe een vrouw zou ‘moeten’ zijn.’
‘Het belangrijkste aan het feminisme is dat we kunnen zijn wie we zijn. Het maakt niet uit of je een huis- of carrièrevrouw bent; het belangrijkste is dat we niet continu beelden over ons krijgen over hoe een vrouw zou ‘moeten’ zijn’ (Lara Taveirne) De Coster: ‘Op YouTube kan je van die filmpjes zien waarbij mannen prediken dat vrouwen dommer en zwakker zijn dan mannen. Ik weet dat dit extreme filmpjes zijn maar het zijn voorbeelden van ideeën die nog leven. Vrouwen verdienen ook nog steeds minder. Zelfs in Hollywood zijn er verschillen qua loon bij mannen en vrouwen. Daar komt nog eens bij dat
Taveirne: ‘Ik kreeg de opmerking dat
in mijn boeken te veel gemenstrueerd wordt en dat niemand daar een boodschap aan heeft; terwijl menstrueren toch iets heel normaals en natuurlijk is. In de literatuur komen vrouwelijke personages ook heel weinig klaar.’ De Coster: ‘Dé literatuur is altijd ‘mannelijke’ literatuur geweest; denk aan Hugo Claus, Harry Mulisch ... Maar als je kijkt naar hun vrouwbeeld is daar iets helemaal mis mee. Vrouwen worden vaak afgeschilderd als zijnde gebruiksvoorwerpen: ze mogen de mannen bedienen en daarna is het
DEGEUS
mei 2017 > 23
Straffe Madammen je als actrice een houdbaarheidsdatum hebt: eens je een bepaald leeftijd hebt bereikt, ben je afgeschreven. Er heerst een beeldvorming over vrouwen die verengd en geseksualiseerd is en die als ‘normaal’ wordt beschouwd. Vrouwen én mannen kunnen onzeker zijn over hun lichaam, maar die onzekerheid wordt enkel toegekend aan vrouwen. Vrouwen zijn ook meer dan enkel ‘vroom’ of enkel ‘seksobject’.’
Taveirne: ‘In dat opzicht zijn de deze
Saskia De Coster
Lara ‘Je ziet dat monotheïstische Taveirne godsdiensten de neiging hebben om vrouwonvriendelijk te zijn. 8 maart om 20.00u terpretaties van de geschreven woorDit is zeker zo wanneer jeWoensdag CC De Brouwerij, Priesterstraat 13, 9600 Ronse Inkom: €5 Bij die interpretaties je een Inschrijven kanden. via ronse@demens.nu of telefonisch: 055 21zie 49 69 kijkt naar de interpretaties heel mannelijk perspectief opduiken. Als we zeggen dat een hoofddoek in van de geschreven woorden. onze samenleving niet mag, dan zijn Bij die interpretaties zie we volgens mij heel fout bezig. Je kan mensen niet zomaar van hun tradities je een heel mannelijk losknippen. Een nikab dragen vind ik perspectief opduiken’ iets anders. Als een vrouw dat aandoet, wordt ze een object. Het dragen (Saskia De Coster) Leyman: ‘Veelbekeken en geprezen series als Girls maken toch een einde aan die stigmatiseringen?’ Taveirne: ‘Series als Girls worden niet als ‘normaal’ of ‘standaard’ gezien. Daarenboven krijg je tussendoor reclame te zien waarbij een tegengesteld vrouwbeeld wordt getoond. Het gaat ook verder dan reclame: als ik op een foto sta met een puist op mijn gezicht, dan gaan ze die puist fotoshoppen. Terwijl het mijn puist is waarmee ik die ochtend ben wakker geworden.’ De Coster: ‘Bij mij mogen ze die puist wegdoen. Ik wil er ook wel goed uitzien.’ Taveirne: ‘Toch vind ik het banaal dat
ze bij een klein interview met dito foto zoiets doen. Ik wil niet beweren dat uiterlijk me onverschillig laat. Ik zie er graag goed uit. Ik pleit er gewoon voor dat je jezelf mag zijn.’ De Coster: ‘Je ziet dat monotheïsti-
sche godsdiensten de neiging hebben om vrouwonvriendelijk te zijn. Dit is zeker zo wanneer je kijkt naar de in-
24 > mei 2017
CC De Brouwerij
Woensdag 8 maart
DUBBELGESPREK
van een hoofddoek kan je hiermee niet vergelijken. Mijn moeder was een huisvrouw. Deze rol zou ze nu, in deze tijd, nooit hebben opgenomen. Daarvoor was ze veel te slim en gedreven. Maar het punt is dat ze wel een huisvrouw was en dat heeft te maken met de tijdsgeest en tradities van dat moment.’
‘Als we zeggen dat een hoofddoek in onze samenleving niet mag, dan zijn we volgens mij heel fout bezig. Je kan mensen niet zomaar van hun tradities losknippen. Een nikab dragen vind ik iets anders. Als een vrouw dat aandoet, wordt ze een object’ (Saskia De Coster)
week gemaakte opmerkingen over vrouwen die zogezegd ‘uitdagende kledij’ dragen, heel fout.’
‘Zodra religie een belangrijke factor wordt, wordt het altijd moeilijker. De ‘vrije wil’ wordt vaak verkondigd terwijl er in essentie geen vrije wil is. Ik heb dat gemerkt in het klooster waar ik verbleef. Die vrouwen vertelden me dat ze alles graag én uit vrije wil doen. Ze praten echter vanuit een ander denkkader’ (Lara Taveirne)
Leyman: ‘Wat ons bij Emma Watson brengt, en de kritiek die ze over zich kreeg voor haar fotoshoot bij Vanity Fair.’ De Coster: (lachend) ‘Eindelijk zijn we bij de borsten beland.’ Taveirne: ‘Ik vind dat zo’n een triestige discussie … van zoiets word ik echt moedeloos. Het feit dat mensen nog steeds feminisme herleiden tot zo iets engs vind ik gevaarlijk. Door discussies als deze krijgt het begrip ‘feminisme’ weer scherpe kantjes.’ De Coster: ‘Het is alsof men bang is dat vrouwen de wereld zullen overnemen. (lachend) We beginnen morgen!’
Linde Waeyaert
DEGEUS
COLUMN
Sportofobie Mijn fans weten dat ik een gedurfd woordspeler ben die niet verlegen zit om neologismen. ‘Sportofobie’ is er zo ééntje. Letterlijk te vertalen als sportvrees. Maar er bestaat natuurlijk ook nog zoiets als sportomanie, sportofilie en sportopatie. En sportopaten, zo zijn er velen. Neem nu de zestienduizend wielertoeristen die de Ronde van Vlaanderen dunnetjes hebben voorgedaan op 1 april, als aprilvis kon dit wel tellen. Aanleiding tot deze column, beste lezer, is mijn ontmoeting enkele weken geleden met een zeer oude klasgenoot, Claude M. Hoewel ik Claude voor het laatst zag in 1957, als twaalfjarige lotgenoot in het door de Broeders van Liefde gerunde Sint-Paulusinstituut, herkende ik hem op slag. Die houterige houding, dat totaal gebrek aan souplesse! Samen met de al even onfortuinlijke José D. vormden wij in de gevreesde turnles een onovertrefbaar stijf triumviraat. Géén van ons is er ooit in geslaagd om over de bok te springen. José en Claude niet, omdat ze er fysiek gewoon niet toe in staat waren, ik niet omdat er ik er het nut niet van in zag. Omdat wij tegelijkertijd een obstructie en een attractie vormden voor de medeleerlingen, werden we door de turnleraar als laatsten in de rij opgesteld om de dodensprong te wagen. Zo konden plezier en leedvermaak gebundeld en opgespaard worden. Vandaag ben ik er nog steeds fier op dat ik nimmer over de bok geraakt ben – hooguit belandde ik er als alles goed ging net bovenop. Ik heb daar een grondige hekel ontwikkeld aan bok, plint, evenwichtsbalk en sportladder in het algemeen, en later aan sport in het bijzonder. Wat is sport? De meest gesmaakte etymologische verklaring ligt in het Latijnse disportare, ‘zich ontspannen’. Geef mij maar de professionelere uitleg: sport komt met metathesis uit het Middelnederlands sprote en uit het Oudhoogduits sprozzo. Dr. J. De Vries voegt eraan toe dat het woord moeilijk te scheiden is van het Oudengels sprota en het Oudnoors sproti, ‘spruit, tak’. En, nu komt het, De Vries voegt eraan toe ‘dat men in dat geval zal moeten uitgaan van een primitieve klimhandeling en wel van takstomp tot takstomp langs een boomstam’. Heerlijk, zo wordt sport eindelijk gereduceerd tot wat het is: een aap die van tak tot tak zwiert onder het uiten van ijselijke kreten. Vooral de zeer populaire sporten voetbal en wielrennen moeten het bij mij ontgelden, alleen al omwille van hun buitengewoon hoog massificatiegehalte. Steeds meer kom ik tijdens mijn wandeltochten door de Vlaamse Ardennen volstrekt onbekenden tegen die mij luidruchtig begroeten terwijl ze op hun supersonische snelfietsen voorbij zoeven. Achteraf blijkt het om goede vrienden te gaan die ik onmogelijk kon herkennen dankzij hun geslaagde
DEGEUS
©Adobe Stock
vermomming als wielrenner. En die uitrusting, dat pak! Die glimmende dijen in dat strakke zwarte broekje, die kleurrijke helmen waardoor ze al van ver lijken op een nijdige en naarstige bij. Géén van die wielerterroristen heeft een fietsbel: ze schelden je gewoon al vloekend de huid vol als ze je wild van de testosteron van het pad rijden. Zo, dat lucht op. Nu nog het verhaal van die éne fietsgek die vorige zomer tegen mijn reglementair geparkeerd voertuig knalde. De buitenspiegel vloog aan flarden, de renner tolde over de grond, zijn fiets reed een poosje alleen verder. Toen hij recht krabbelde vroeg ik niet of hij zich bezeerd had, maar wel of hij nu echt mijn auto niet gezien had. Ik schatte hem in de dertig, een beleefde jongen, een manager wellicht. Hij zette zijn helm recht, tastte even in zijn kruis om te zien of alles nog op zijn plaats zat en mompelde dat een echte flandrien altijd met de kop in de grond rijdt, kwestie van zo veel mogelijk contact te houden met de kasseien, in dit geval met het asfalt. Ik wacht nog steeds op schadeloosstelling, want in het gehakketak werd door geen van beide partijen aan dat soort dingen belang gehecht. Maar de meest recente aanval van acute sportofobie liep ik onlangs met mijn zeer geliefde kleinzoon Elmer Elias (bijna drie) op. Na kleuterschooltijd loop ik altijd even langs om samen met de autootjes te spelen. Dolle autoritten eindigen dan steevast op het tapijt dat als parking dienst doet. Niet zo de laatste woensdagmiddag. Toen werd het tapijt geheel onverwacht een sportveld. ‘En nu turnen, opa!’. Ik liep het huis uit en repte me naar mijn psychotherapeut. ‘Nicht wieder!’ riep ik nog. Al dat oud zeer dat van ergens heel diep naar boven komt borrelen. Wat is dat toch? Willem de Zwijger
mei 2017 > 25
VRAAGSTUK
MIEKE VAN HERREWEGHE (° 1965) -- Werd in 1987 licentiaat in de Germaanse Filologie -- Een jaar later behaalde ze nog een M.A. in Linguistics aan het University College Dublin (Ierland) -- Startte een mandaat als aspirant bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen -- Promoveerde in 1996 aan de UGent tot doctor in de taal- en letterkunde: Germaanse talen met een proefschrift getiteld: ‘Prelinguaal dove jongeren en Nederlands: een syntactisch onderzoek’ -- Is tolk Vlaamse Gebarentaal en stond mee aan de wieg van het Vlaams GebarentaalCentrum, vandaag door de overheid erkend als het kennis- en expertisecentrum over Vlaamse Gebarentaal -- Sinds 2012 is Van Herreweghe hoogleraar Engelse taalkunde en doet onderzoek naar de verwerving van het Engels als vreemde taal en naar de historische aspecten van het Engels -- Ze onderzoekt de Vlaamse Gebarentaal nog steeds en bekijkt die bijzonder breed, vanuit grammaticale, lexicografische, tolktechnische én sociolinguïstische invalshoeken -- Een van haar voornaamste beweegredenen om zich kandidaat-vicerector te stellen, is dat ze ervan overtuigd is dat de UGent meer vrouwen nodig heeft in beleidsfuncties -- Was vier jaar lang voorzitter van de opleiding Taal- en Letterkunde, sinds vorig jaar is ze onderzoeksdirecteur van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte © Gerbrich Reynaert
VRAAGSTUK
Mieke Van Herreweghe KANDIDAAT-VICERECTOR UGENT Op woensdag 19 april beginnen de rectorverkiezingen aan de UGent. Dan worden de opvolgers van rector Anne De Paepe en vicerector Freddy Mortier gekozen. Voor de eerste maal in de geschiedenis van de UGent kunnen ook personeelsleden én studenten meestemmen. Het eerste duo dat zich ruim op voorhand kandidaat stelde, is de tandem Rik Van de Walle-Mieke Van Herreweghe. Hij decaan van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur, zij onderzoeksdirecteur van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en hoogleraar Engelse Taalkunde en Vlaamse Gebarentaal. Welke plannen hebben zij in petto voor de UGent? We gingen polsen bij Mieke Van Herreweghe. Hoe bent u ertoe gekomen uzelf kandidaat te stellen voor dit ambt? In 2012, toen ik hoogleraar werd, ben ik voorzitter geworden van de opleiding Taal- en Letterkunde. Tot begin van het huidige academiejaar heb ik die functie bekleed. In die opleidingscommissie kan je echt besluiten nemen op opleidingsniveau en nadenken over hoe kleinere en grotere problemen aangepakt kunnen worden. Dat lag me wel. Ik vat graag de koe bij de horens. In januari 2016 vroeg men mij vervolgens om onderzoeksdirecteur te worden van de hele faculteit Letteren & Wijsbegeerte. Ik ben ook al enkele jaren voorzitter van CVO VSPW en was vroeger ook voorzitter van de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, wat me eveneens erg boeide en boeit. Decaan Rik Van De Walle kende ik uit verschillende vergaderingen. Al gauw bleek dat we het over verschillende onderwerpen met elkaar eens waren. Hij heeft me dan gevraagd om samen naar de kiezer te gaan. We vormen een erg goed team. Dat is zeker een voordeel van de huidige verkiezingsvoorwaarden: men moet vanaf nu immers in duo opkomen, dus zoek je maar beter een part-
DEGEUS
ner waarmee je samen in vertrouwen een gedegen programma kan verdedigen. In het verleden wist je niet welke combinaties er gemaakt zouden worden, nu sta of val je als duo. Vanzelfsprekend zal Rik – indien we verkozen geraken uiteraard – de hoofdpersoon zijn als rector, maar alles verloopt in team. Deze verkiezingen kennen overigens geen voorgaande: iedereen mag meestemmen. Het verkiezingsverloop van de nakende verkiezingen wordt echt een breuk met het verleden.
Vaak vallen postdoctorandae uit omdat zij in de leeftijdsfase van gezinsuitbreiding komen GEEN EXCUUSTRUUS Het blijft moeilijk om vrouwelijke post-doctorandae te laten doorstromen naar het professoraat. Daarnaast houdt het cliché van de ‘mannelijke’ exacte wetenschappen en de ‘vrouwelijke’ zachte wetenschappen nog steeds stand. Hoe wilt u die
genderkwestie aanpakken? Je kan niet verwachten dat er opeens veel meer bekwame vrouwen in de toegepaste wetenschappen of veel meer capabele mannen in de humane wetenschappen zullen doorgroeien naar een docenten- of hooglerarenpost. Als zulke kandidaten er in de onderbouw niet zijn, zullen ze immers ook niet doorstoten. Ook kan je op vier jaar tijd niet in een vingerknip een hele mindset omdraaien en een duurzaam genderbeleid uitrollen. Daarop ligt de klemtoon: door verandering top-down op te leggen creëer je enkel weerstand want geen enkele vrouw wil een excuustruus zijn. Het moet dus uit de mensen zelf komen.
Als rectoraal team kan je niet elke faculteitsinterne aangelegenheid organiseren of opvolgen, maar moet je op elk niveau je mensen in gezond vertrouwen kansen geven en ideeën laten ontwikkelen Ik denk dat we als universiteit met realistische maar ambitieuze streefcijfers moeten werken. Dat kan, maar dan moeten we onze evaluatiecriteria aanpassen. Nu wordt bij aanstelling van een nieuwe prof vaak gefocust op het aantal behaalde publicaties. Onderwijsprestaties, dienstverlening en bepaalde competenties zoals leiderschap zouden ook meegeteld moeten worden. Daarnaast moeten we voor vrouwen én mannen werken aan een betere gezinsondersteuning. Vaak vallen post-doctorandae uit omdat zij in de leeftijdsfase van gezinsuitbreiding komen. Daar stokt de doorstroom. Bij de doctorandi zelf is de verhouding nu al vaak 50-50. Nu werken we met
mei 2017 > 27
VRAAGSTUK
gepersonaliseerde doelstellingen, in tegenstelling tot de competitieve doelstellingen uit het verleden. Deze aanpak bleek erg nuttig en moet verdergezet maar verfijnd worden. Sowieso moet er op dat vlak vaker en efficiënter teruggekoppeld worden naar het personeel. Men moet duidelijk weten waar men met vragen omtrent werkprivé terecht kan. Alleen op die manier kunnen we eventuele tendensen – positieve én negatieve – beginnen borgen en onderzoeken.
Als we onze focus richten op de echte pijnpunten, kan het grootste deel van ons personeel in alle rust doorgaan op de goede weg. Er gebeurt immers ook veel positiefs binnen de UGent, dat mag ook wel eens gezegd EEN KWESTIE VAN VERTROUWEN Geldt dat ook voor het aantrekken en behouden van buitenlands talent? We merken uit de instroom aan kandidatuurstellingen dat zowel doctorandi als docenten en hoogleraren uit het buitenland vlot de weg naar onze universiteit vinden. Hiertoe voeren we gerichte acties die zeker verdere aandacht verdienen. Ook lijkt het interessant om in de toekomst de buitenlandse UGent-collega’s te bevragen over verschillende aspecten van hun verblijf en werk-privésituatie in Gent. Uit deze bevindingen zou dan inderdaad een gerichter beleid ontwikkeld kunnen worden dat het persoonlijke traject van buitenlandse onderzoekers helpt uitstippelen. Buitenlandse collega’s die dit wensen, zouden voldoende vooruitgeholpen moeten worden. Ik denk dan voornamelijk aan actieve gezinsbegeleiding: kinderopvang, de partner begeleiden naar de arbeidsmarkt, ondersteuning bieden bij kleine en grote dagelijkse noden. Het meter/peterschap dat nu reeds bestaat, waarbij een Vlaamse
28 > mei 2017
collega een instromer onder zijn/haar hoede neemt, vormt hierbij zeker een stap in de goede richting. Ook de onthaalmomenten voor personeel die nu reeds bestaan, worden gesmaakt. De huidige goede punten willen we zeker behouden en indien nodig, verder uitbreiden. Dat is eerder een taak voor het facultaire niveau. Als rectoraal team kan je niet elke faculteitsinterne aangelegenheid organiseren of opvolgen, maar moet je op elk niveau je mensen in gezond vertrouwen kansen geven en ideeën laten ontwikkelen. Hoe wilt u het bestaande vertrouwen bestendigen en eventuele vertrouwensbreuken herstellen? Nu wordt er te veel tijd verloren met het jaarlijks afnemen van proffen- en vakkenevaluaties bij studenten. Het zijn er te veel en ze gebeuren te vaak. Uiteraard moet er ruimte zijn om specifieke problemen aan te kaarten en daar meteen op in te spelen. Die laagdrempelige openheid moet sterker tot uiting komen. Iedereen moet vrijuit zijn gedacht kunnen zeggen én zich kunnen verdedigen binnen de UGent, zonder vrees om een positie of beurs te verliezen. De tijd en middelen die vrijkomen door een heleboel evaluaties minder vaak te organiseren, kunnen dan geïnvesteerd worden in het oplossen van werkelijke problemen. Het zorgt er ook voor dat positief geëvalueerde onderzoekers en docenten niet om de haverklap overstelpt worden met evaluatiestress.
We moeten ons niet al te veel vergelijken met anderen en onze eigenheid goed behouden. Er moet vrij van gedachten gewisseld kunnen worden, intern en extern We moeten af van die betutteling. Je moet ook geen problemen creëren die er niet zijn. Mensen gedijen beter in een cultuur van vertrouwen. Als we onze focus richten op de echte pijnpunten, kan het grootste deel van ons personeel in alle rust doorgaan op de goede weg. Er gebeurt immers ook veel
positiefs binnen de UGent, dat mag ook wel eens gezegd (lacht).
REBELS EN KRITISCH In de media worden UGent-experten vaak gevraagd om duiding te geven. In tegenstelling tot die andere grote Vlaamse universiteit doen zij dat zelden als eenheid. Zal u als rectoraal team de communicatielijnen strakker uitzetten zodat de communicatie eerder uit monde van de rector gebeurt?
VRAAGSTUK
Ik vermoed sterk dat je op de KULeuven doelt (lacht). Zij hebben hun eigen aanpak. Neen, ik vind niet dat onze proffen zich moeten inhouden op dat vlak. We zijn de UGent hè, rebels en kritisch (lacht). We moeten ons ook niet al te veel vergelijken met anderen en onze eigenheid goed behouden. Er moet vrij van gedachten gewisseld kunnen worden, intern en extern. Dat typeert ons. Ik ben het niet altijd eens met élke mediabijdrage van élke UGent-expert, maar dat betekent niet
dat ze hun ideeën niet mogen verkondigen. Ook dat heeft met vertrouwen te maken: we gaan er vanuit dat individuen zich gewaardeerd voelen als ze merken dat hun mening niet enkel geuit maar ook gehoord kan worden. Elk individu is daarin anders. Ze kunnen ook grotendeels hun eigen keuzes maken in die zaken, zelfs als ze willen meedoen aan ‘De Slimste Mens Ter Wereld’ (lacht). Maar we willen als rectoraal team in de media wel vaker onze stempel drukken op thema’s
Je kan op vier jaar tijd niet in een vingerknip een hele mindset omdraaien en een duurzaam genderbeleid uitrollen. Daarop ligt de klemtoon: door verandering top-down op te leggen creëer je enkel weerstand want geen enkele vrouw wil een excuustruus zijn. Het moet dus uit de mensen zelf komen © Gerbrich Reynaert
die ons na aan het hart liggen, dat is zeker.
Rik en ik hebben allebei veel respect voor pluralisme. We dragen samen een project naar voren, los van elke levensbeschouwelijke overtuiging Er wordt gezegd dat Rik Van de Walle binnen dit duo de vrijzinnige is en u uit katholieke hoek komt. Kunt u zich vinden in die opdeling? Dat wordt inderdaad gezegd. Eigenlijk maakt dat helemaal niks uit. We moeten echt af van dat hokjesdenken. Rik en ik hebben allebei veel respect voor pluralisme. We dragen samen een project naar voren, los van elke levensbeschouwelijke overtuiging. Die opdeling is voor ons beiden absoluut niet relevant. In heel mijn academische loopbaan heeft men mij niet één keer de vraag gesteld welke politieke of levensbeschouwelijke overtuiging ik aanhang. Plots nu wel (lacht). Mijn broer ging naar het Atheneum Voskenslaan, ik naar Sint-Bavo. Ook mijn kinderen zitten verspreid over de netten, maar volgden wel godsdienst. Ik ben voorzitter van CVO VSPW, dat inderdaad onder het katholieke onderwijsnet valt. Misschien dat men mij daarom in het katholieke hokje duwt, maar ik profileer me niet vanuit één hokje. Wij pleiten voor respect voor alle overtuigingen, ook voor de vrijzinnigen (lacht). Ook dát hoort bij de UGent: wees jezelf! Veerle De Leenheer Extra info: het volledige programma van Rik Van de Walle en Mieke Van Herreweghe kunt u lezen op rikenmieke.ugent.be.
mei 2017 > 29
FILOSOOF OVER FILOSOOF
James Moor Als cyborg zullen wij sterven Bij het brede publiek geniet de Amerikaanse filosoof James Moor geen wijdverbreide faam. Zelfs voor de meeste filosofen is hij een nobele onbekende. Nochtans is zijn werk van groot belang: Moor is één van de grondleggers van de computerethiek, de filosofische discipline die zich buigt over de ethische problematiek van informatieen computertechnologie. Veel van de hedendaagse problemen, zoals surveillance, privacy en de talrijke veiligheidsschandalen, werden decennia geleden al door hem voorspeld. Een kennismaking met zijn gedachtegoed geeft een goede inkijk in de problemen van vandaag en morgen.
James (Jim) Moor werd in 1942 geboren in de Amerikaanse staat Ohio. Hij studeerde Wiskunde en Wijsbegeerte. Sinds 1972 is hij hoogleraar Intellectual and Moral Philosophy aan Dartmouth College in New Hampshire. Zijn talloze analyses over computerethiek, nanotechnologie, robotethiek en artificiële intelligentie verwoordt hij steeds helder en genuanceerd. De term ‘computerethiek’ verscheen in 1976 voor het eerst in een artikel van Walter Maner en verwijst naar de ethische problemen die ontstaan, vergroten of wijzigen door computertechnologie. Over de menselijke gevol-
Wat is de mens? Over deze aloude vraag buigen filosofen zich al eeuwen. De computer dwingt ons om onze plaats in de wereld te bevragen. Zijn wij bijvoorbeeld zomaar vervangbaar door robots? © YouTube
FILOSOOF OVER FILOSOOF
gen van computers werden al langer zorgen geuit. De Amerikaanse wiskundige en filosoof Norbert W iener (1894-1964) is de grondlegger van de cybernetica, een informatietechnologie die beschouwd wordt als de voorloper van computerethiek. In The Human Use of Human Beings: Cybernetics and Society, een boek uit 1950, stelde
Wiener zich vragen bij de kracht van informatietechnologieën. Wiener besteedde onder meer aandacht aan hoe informatie- en communicatietechnologie fundamentele waarden zoals vrijheid op losse schroeven kan zetten. Een ander invloedrijk boek dat de ethische en sociale gevolgen van computers onder de aandacht bracht, is Computer Power and Human Reason van computerwetenschapper Joseph Weizenbaum (1923-2008) uit 1976.
Bij iedere evolutie van het internet vergroten de ethische problemen. Inmiddels zijn we beland in het tijdperk van het Internet of Things of internet der dingen
Bij iedere evolutie van het internet vergroten de ethische problemen. Inmiddels zijn we beland in het tijdperk van het Internet of Things of internet der dingen, een verzamelnaam voor allerhande toestellen, naast laptops of smartphones, die aan het netwerk gekoppeld worden. Volgens onderzoeksbureau Gartner zouden dat tegen 2020 25 miljard objecten kunnen zijn; als je daar laptops, smartphones en tablets bij optelt, dan zijn het er 33 miljard. Die objecten wisselen zelfstandig data uit en zoeken er zonder menselijke tussenkomst patronen in. Uiteindelijk wordt volgens de idee van het internet der dingen de volledige omgeving – en iedereen die daar deel van uitmaakt – onderdeel van het internet. In stijgende lijn worden apparaten ‘slim’ en ‘verbonden’. Ook de smartphone is een computer die verbonden is met het internet. In winkels zijn al onder meer slimme horloges, tandenborstels en weegschalen te koop. Veel personenwagens zijn gekoppeld aan het netwerk. De technologie is onzichtbaar, want verwerkt in alledaagse gebruiksobjecten, maar tegelijk net heel doordringend, want alomtegenwoordig en onafgebroken aanwezig.
OUDE VRAGEN, NIEUWE PROBLEMEN
EEN PROFETISCHE BLIK
Vragen over de ethische impact van computertechnologie mogen dan niet nieuw zijn, ze blijven onbetwistbaar actueel in onze internetmaatschappij. In 1995 had minder dan 1% van de wereldbevolking toegang tot het internet. Twintig jaar later was dat meer dan 40%: 3 miljard burgers op een wereldbevolking van 7 miljard mensen.
In 1985 publiceerde James Moor het artikel ‘What is computer ethics?’ (Moor, J. H. What is computer ethics?, Metaphilosophy 16 (4), pp. 266-275) waarin hij de noodzaak van computerethiek als academische discipline onderstreept. In het artikel anticipeert Moor op problemen die helaas allemaal werkelijkheid werden.
Meer dan 90% van de volwassenen in Vlaanderen heeft vandaag toegang tot internet. Negen op de tien Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar heeft een eigen smartphone. We zouden gemiddeld om de 18 minuten door onze smartphone onderbroken worden. Wereldwijd worden er dagelijks 4,5 miljard vind-ik-leuks uitgedeeld op Facebook, wat neerkomt op gemiddeld 3.125.000 likes per minuut.
DEGEUS
Zo schrijft hij over de ‘onzichtbaarheidsfactor’ van computertechnologie, die de deur openzet voor heimelijk misbruik zoals surveillance. Sinds 1985 is de wereld een aantal schandalen rijker. De onthullingen van Edward Snowden in 2013 maakten duidelijk dat massasurveillance ook in liberale democratieën plaatsvindt. De Amerikaanse inlichtingendienst NSA (National Security Agency) hield onder meer de telefoongeschiedenis
en het surfgedrag van Amerikaanse burgers bij, ook van mensen die helemaal geen bedreiging vormden voor de staatsveiligheid. Ook buitenlanders die de Verenigde Staten bezochten, werden door de NSA en zijn afluisterprogramma PRISM gecontroleerd. Belgische bedrijven zoals Belgacom (nu Proximus) en Swift werden bespioneerd, terwijl buitenlandse leiders, waaronder Angela Merkel, via telefoon afgeluisterd werden.
In zijn artikel ‘What is computer ethics?’ (1985) anticipeert Moor op problemen die helaas allemaal werkelijkheid werden De onzichtbaarheidsfactor zal ook de privacyproblematiek exponentieel verhogen, aldus Moor in 1985. De technologie kan immers zo geprogrammeerd worden dat de gebruiker niet eens doorheeft dat men met gegevens aan de haal gaat. Ook die bezorgdheid bleek terecht. Facebook verenigt ondertussen meer dan 1,6 miljard actieve leden. Het businessmodel draait bij gratie van de verkoop van persoonlijke gegevens. Belgische onderzoekers ontdekten in 2015 dat Facebook ook internetgebruikers traceert die geen Facebookaccount hebben. Via websites met een vind-ik-leukknop plaatst het bedrijf ook cookies op de browsers van niet-gebruikers. We vinden het logisch dat we ons huis afsluiten als we het verlaten of als we gaan slapen, om ons bezit te beschermen. Maar bij computerinformatie is bezit niet materieel, waardoor we niet altijd goed weten wat we precies moeten afschermen. Moor stelde in 1985 dat de onzichtbaarheidsfactor het eenvoudig zou maken om aan de hand van computers in de eigendom van anderen in te breken, en zo (vertrouwelijke) informatie te stelen. Inmiddels zijn de hackingschandalen niet meer te tellen. In 2012 werd LinkedIn gehackt; afgelopen mei, vier jaar na de hacking, werden 164 mil-
mei 2017 > 31
FILOSOOF OVER FILOSOOF
joen mailadressen met bijbehorende wachtwoorden verhandeld op het dark web, een deel van het internet waar een gewone gebruiker niet zal verzeild raken zolang die de specifieke toegang niet kent. Myspace was een aantal jaren geleden een populaire netwerksite; in de loop van dit jaar doken 427 miljoen paswoorden van meer dan 360 miljoen gebruikers op. De hacking zelf vond mogelijk al in 2008 plaats. Dropbox werd in 2012 gehackt, maar pas dit jaar werd duidelijk dat de hackers meer dan 60 miljoen mailadressen en wachtwoorden buit wisten te maken.
De onthullingen van Edward Snowden in 2013 maakten duidelijk dat massasurveillance ook in liberale democratieën plaatsvindt GYGES’ RING In een interview uit 2006 verwijst James Moor naar de ring van Gyges uit De Staat van Plato. Wie de ring draagt, kan onzichtbaar worden en zo bestraffing ontlopen na het overschrijden van (ethische) grenzen. Moor plaatst het verhaal van de ring in een 21ste-eeuws kader: waarom zou je op een ethisch correcte manier gebruikmaken van het internet als het zo gemakkelijk is om het onrechtvaardig te gebruiken? Onze kaders hinken steeds achterop. Elke computertechnologie met groot bereik en impact bestendigt een ‘beleidsvacuüm’, schrijft Moor in ‘What is computer ethics?’. De eerste hackers konden niet bestraft worden, omdat er geen wetgeving was die dat verbood. Door het internet ontstond de deeleconomie, waarbij je je bezit of vaardigheden tegen betaling aanbiedt via een van de vele peer-to-peer websites. Bij de taxidienst Uber kun je bijvoorbeeld je diensten als taxichauffeur aanbieden en bij het onlineplatform Airbnb verhuur je je woonst of een stuk ervan. Deeleconomieën ont-
32 > mei 2017
wrichten bestaande modellen. Uber leidt tot spanningen met gelicenseerde taxidiensten en Airbnb wekt onvrede op bij hotel- en B&B-uitbaters omdat Airbnb-diensten ongereguleerd winst van hen wegkapen. De deeleconomie wordt pas gaandeweg strikter gereguleerd. Een ander voorbeeld is de recreatieve drone die al een aantal jaar te koop is. Pas dit jaar ging er een wet van kracht die verbiedt dat de zogenaamde speelgoeddrone hoger dan tien meter vliegt.
DE KNEEDBAARHEID VAN COMPUTERS De filosofische en ethische gevolgen van computertechnologie horen voor Moor zowel op de academische als de publieke agenda. In ‘What is computer ethics?’ onderstreept hij de nood aan ethische en regulerende kaders voor het ontwerp en gebruik van computertechnologie. Moor stelt dat de ‘logische kneedbaarheid’ (logical malleability) van computers de computerrevolutie mogelijk maakt, waarmee hij duidt op de formele en rekenkundige operaties en procedures van computers. Met rekenkundige invoer- (input) en uitvoeroperaties (output) kunnen computers ‘oneindig’ veel processen uitvoeren. Nieuwe mogelijkheden creëren nieuwe (ethische) problemen. De kernvraag van de computerrevolutie omschrijft Moor als volgt: hoe kunnen we de logica van computers zo modelleren dat het gebruik en de doeleinden ervan ethisch beter en in het algemeen belang bediend worden? In een lezing uit 1996 riep hij op tot waakzaamheid dat het mondiale internetdorp niet voor onze ogen geplunderd wordt door individuele belangen. Twintig jaar later staan we aan de vooravond van aanhoudende technologische verbondenheid: objecten die nu nog offline zijn, zullen zich in het netwerk bij ons voegen. Al die slimme apparaten scheppen mogelijkheden, maar ook valkuilen. ‘Dieselgate’ maakte duidelijk hoe je slimme technologieën zo kunt programmeren dat je ze voor onethische doeleinden kunt inzetten: de sjoemelsoftware van Volkswagen kon zelfstandig bepalen wanneer het om een test ging. Zo kon
men de emissiewaarden manipuleren, waardoor de wagen zuiniger leek dan die in werkelijkheid was. Volkswagen pleegde op massale schaal bedrog om de winstcijfers de hoogte in te jagen. Met technologieën die steeds slimmer worden, moeten we nog meer op onze hoede zijn dat er niet mee geknoeid werd.
NOOIT WAARDENEUTRAAL Een misverstand dat Moor in zijn werk mee uit de wereld tracht te verhelpen, is dat technologieën waardevrije hulpmiddelen zouden zijn. Technologie is nooit zomaar een neutraal instrument: technologische ontwikkelingen weerspiegelen wat een maatschappij belangrijk vindt. Omgekeerd beïnvloedt technologie ook ons denken, gedrag en onze waarden en normen. Er zijn legio voorbeelden die duidelijk maken hoezeer onze waarden en vooroordelen in onze ontwerpen sluipen. Dat een ladyshave roze is en een scheermachine voor mannen niet, weerspiegelt stereotypen over vrouwen.
Facebook verenigt ondertussen meer dan 1,6 miljard actieve leden. Het businessmodel draait bij gratie van de verkoop van persoonlijke gegevens Algoritmen hebben vandaag een belangrijk aandeel in hoe we de wereld zien en welke producten we aankopen, bijvoorbeeld op Bol.com, hoewel we ons er tegelijk in bepaalde ongeïnformeerde gevallen niet ten volle van bewust zijn. Op basis van onze data worden we ook in profielen en categorieën gegoten. Algoritmen kunnen mensen benadelen: een studie toonde aan dat onlineadvertenties voor goed betaalde jobs minder vaak bij vrouwen verschijnen. Het is problematisch dat we nog altijd zo weinig weten over de logica die erachter schuilt, omdat algoritmen meestal goed bewaarde bedrijfsgeheimen zijn.
DEGEUS
FILOSOOF OVER FILOSOOF
We vinden het logisch dat we ons huis afsluiten als we het verlaten of als we gaan slapen, om ons bezit te beschermen. Maar bij computerinformatie is bezit niet materieel, waardoor we niet altijd goed weten wat we precies moeten afschermen Bij zoekmachines zoals Google beslissen algoritmen welke resultaten je te zien zult krijgen. Die resultaten zijn steeds gefilterd. De ontwikkelaar bepaalt wat belangrijk is en welke classificaties noodzakelijk zijn: deze keuzes zijn nooit neutraal. Bovendien kunnen zelfs ontwikkelaars niet voorspellen welke keuzes de algoritmen verder zullen maken, omdat het systeem ook rekening houdt met individuele zoekgeschiedenis, surfgedrag, demografische informatie en data uit andere sites, zoals sociale media. Verder zorgt ‘search engine optimization’ ervoor dat webbeheerders en bedrijven de rangschikking van resultaten kunnen beïnvloeden. Algoritmen sturen dus niet alleen ons (aankoop)gedrag, maar ook hoe wij kennis en informatie opdoen via zoekmachines.
VAN HOMO SAPIENS TOT CYBORG Wat is de mens? Over deze aloude vraag buigen filosofen zich al eeuwen. De computer dwingt ons om onze plaats in de wereld te bevragen. Zijn wij bijvoorbeeld zomaar vervangbaar door robots? En wat met computertechnologie die deel wordt van ons mens-zijn? Moor stelt dat we vandaag als mens geboren worden, maar dat velen onder ons als cyborg zullen sterven. Cyborg staat voor ‘cybernetisch organisme’: deels mens, deels computer. Moors bewering is terecht, ook al klinkt de term cyborg misschien als sciencefiction. Een goed voorbeeld is de pacemaker, die in feite een computertje is. Er zijn bovendien pacemakers die met het internet verbonden zijn. Er zijn
DEGEUS
ook bionische ledematen, zoals een bionische arm voor oorlogsinvaliden of voor mensen met aangeboren beperkingen. Andere vormen van implantaten in het lichaam, waar we al langer mee vertrouwd zijn, zijn knie- of heupprotheses. Dit zijn geen computertechnologieën, maar onze menselijke waardigheid en integriteit zijn er niet door veranderd. We hebben de implantaten gaandeweg probleemloos aanvaard. Ook verdere ontwikkelingen van computerimplantaten, waar we nu nog niet mee vertrouwd zijn, kunnen een uitbreiding van de menselijke waardigheid vormen. Dankzij wetenschap en technologie verbetert de mens zich al eeuwen – met duidelijk resultaat, want we worden steeds ouder. We verbeteren onszelf ook met onderwijs of sport. Het debat moet zich volgens Moor vooral richten op ethische grenzen en problemen: wat is wenselijk? En ook: wat voor cyborgs willen we zijn? Computerimplantaten mogen bijvoorbeeld niet enkel toegankelijk zijn voor de happy few die ze kunnen betalen en zo als enigen van de voordelen kunnen genieten. Het principe van rechtvaardigheid moet een eerlijke democratische toegang tot de technologie verzekeren.
Waarom zou je op een ethisch correcte manier gebruikmaken van het internet als het zo gemakkelijk is om het onrechtvaardig te gebruiken? Om aan de vele problemen en vragen waar computertechnologie ons mee confronteert tegemoet te komen, ontwikkelde Moor ‘just consequentialism’ (rechtvaardig consequentialisme) als ethisch kader. Bij elke computertechnologie moeten we anticiperen op de gevolgen ervan op individueel en maatschappelijk niveau. Het gebruik en de gevolgen moeten steeds waarden zoals sociale rechtvaardigheid beschermen.
Onze maatschappij is doordrongen van computertechnologie en in bepaalde gevallen kruipt die al letterlijk onder onze huid. De kennis over computerethische problemen mag niet bij een academische voorhoede blijven: we hebben er allemaal belang bij. Het internet heeft natuurlijk ook veel troeven. Zo maakt het de toegang tot informatie makkelijker. Een aantal teksten van Moor staat volledig online. Op die manier kunt u de vele pertinente vragen helpen beantwoorden. Zoals: wat voor cyborg wil jij zijn? Katleen Gabriels Over de auteur Katleen Gabriels is doctor in de Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen. Momenteel is ze als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de VUB, en aan de onderzoekscentra ETHU (Centrum voor Ethiek en Humanisme) en CEMESO (Culture, Emancipation, Media & Society). Ze bestudeert de ethische gevolgen van computertechnologie. Ze schrijft regelmatig opiniestukken en wordt vaak als experte geraadpleegd in de media. Haar boek Onlife. Hoe de digitale wereld je leven bepaalt verscheen in november bij Lannoo en werd won de Liberales Boek van het jaar-prijs voor 2016.
WE NEED TO TALK ABOUT… ARTIFICIAL INTELLIGENCE ZATERDAG 10 JUNI 2017, 20:00 IN HET GEUZENHUIS Stephen Hawking, Elon Musk, Bill Gates en Oxfordprofessor Nick Bostrom drukken regelmatig hun bezorgdheid uit over de ontwikkeling van AI. Als we de technologische ontwikkelingen op dit gebied niet nauwgezet in de gaten houden, lopen we volgens hen het risico onze eigen ondergang te bewerkstelligen. Wat is daar nu van aan? Hoog tijd om eens te praten over AI. Met: (o.a.) dr. Katleen Gabriels (VUB) en prof. dr. Erik Mannens (iMinds - Data Science Lab UGent) Een organisatie van Geuzenhuis en De Maakbare Mens vzw. Meer info in de nieuwsbrief achteraan.
mei 2017 > 33
BAANBREKER
Epigenetica HEEFT ONZE LEVENSSTIJL IMPACT OP DE GEZONDHEID VAN ONZE KLEINKINDEREN? Deze vraag zou wel eens wenkbrauwen kunnen doen fronsen. Eigenschappen die je tijdens je leven verwerft geef je toch niet door aan je nageslacht? Hoe kan jouw voedingspatroon, of jouw blootstelling aan toxische stoffen een effect hebben op je (achter)kleinkinderen? Het lijkt in te druisen tegen onze intuïtieve kennis van erfelijkheid en DNA. Meer en meer onderzoek toont echter aan dat we niet alleen genetische informatie – die gecodeerd zit in ons DNA – doorgeven aan ons nageslacht, maar ook epigenetische informatie. Wat dat precies is, hoe dat in z’n werk gaat en wat de mogelijke implicaties zijn, wordt bestudeerd in de epigenetica. Dankzij een hele reeks belangrijke ontdekkingen weten we dat we bepaalde kenmerken doorgeven aan onze kinderen en onze kleinkinderen. Zo hebben de evolutietheorie van Darwin, de erfelijkheidsleer van Mendel en het onderzoek naar de structuur van DNA van Franklin, Watson en Crick cruciaal bijgedragen tot onze huidige kennis over erfelijkheid en evolutietheorie. Deze inzichten verklaren waarom de bloedgroep of de kleur van de ogen van de ouders duidelijk gelinkt is aan die van hun kleine spruit. Die erfelijke eigenschappen zijn immers gecodeerd in ons DNA en worden van generatie op generatie doorgegeven. Maar steeds meer onderzoek toont aan dat we ook andere informatie doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen, namelijk epigenetische informatie. Epigenetische informatie zit niet opgeslagen in ons DNA maar kan samengevat worden als een laagje informatie bovenop onze DNA-sequentie. In het geval van een epigenetische wijziging wordt de DNA-sequentie zelf niet veranderd (zoals wel gebeurt bij een mutatie), maar worden modificaties op het DNA toegevoegd of net verwijderd. Deze modificaties hebben een grote impact op de activiteit van onze genen en,
34 > mei 2017
belangrijk, wanneer zij aanwezig zijn in sperma- of eicellen kunnen zij soms ook overgeërfd worden.
Bij een epigenetische wijziging wordt de DNAsequentie zelf niet veranderd, maar worden modificaties op het DNA toegevoegd of net verwijderd CELLEN, BIJEN EN HONGERWINTERS: VOORBEELDEN VAN EPIGENETISCHE INVLOED De belangrijke rol van epigenetische modificaties kunnen we zien in ons eigen lichaam. Onze cellen hebben immers allemaal hetzelfde DNA maar toch zijn onze rode bloedcellen zeer verschillend van onze huidcellen of hersencellen. En het is net in deze cellulaire differentiatie (het feit dat de cellen in ons lichaam verschillende functies uitoefenen) dat epigenetica een centrale rol speelt. De epigenetische controle van het DNA kan er echter ook voor zorgen dat organismen met hetzelfde DNA zeer grote uiterlijke verschillen vertonen. Dit zien we bijvoorbeeld bij bijen. Bijenkolonies
© Adobe Stock
bestaan uit werkers, darren en een koningin. De rol van de werkers bestaat erin voedsel te verzamelen, terwijl de koningin voor nakomelingen zorgt. Ondanks deze zeer verschillende rollen, hebben werkerbijen en de koningin hetzelfde DNA. Beide types van bijen krijgen echter een zeer verschillend dieet, wat uiteindelijk zal leiden tot de ontwikkeling en gedragspatronen typisch voor een werker of koningin. Onderzoekers hebben ontdekt dat het dieet van de bijen de epigenetische patronen in de hersenen beïnvloedt, die op hun beurt de genactiviteit zal sturen. Ook bij mensen weten we dat onze voeding een sterke epigenetische invloed kan hebben, en dat ons voedingspatroon niet alleen ons eigen epigenetisch profiel kan veranderen, maar misschien ook dit van onze kinderen en kleinkinderen. Verschillende
DEGEUS
BAANBREKER
worden niet alleen door voeding beïnvloed. Ook andere factoren, zoals bijvoorbeeld temperatuur, kunnen veranderingen in het epigenoom veroorzaken. Zo zien we bij planten bijvoorbeeld dat ze vroeg bloeien na een lange en koude winter. Dit proces heet vernilisatie en is een gevolg van de interactie tussen het epigenetisch profiel en de omgevingstemperatuur. Ook bij fruitvliegjes zien we dat blootstelling aan hoge temperaturen tijdens de ontwikkeling van de larven zal leiden tot de ontwikkeling van fruitvliegjes met witte in plaats van rode oogjes.
Bij mensen weten we dat ons voedingspatroon niet alleen ons eigen epigenetisch profiel kan veranderen, maar misschien ook dit van onze kinderen en kleinkinderen
onderzoeken hebben aangetoond, op basis van gegevens van de Nederlandse hongerwinter tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat mensen die in de baarmoeder blootgesteld werden aan hongersnood epigenetische afwijkingen vertoonden, en in hun latere leven een grotere kans hebben op hart- en vaatziekten en overgewicht dan hun broers of zussen die in de baarmoeder wel voldoende voeding kregen. Het voedingspatroon van de moeder had dus een duidelijke invloed op het ongeboren kind. Dit zag men ook wanneer mannen als embryo in de baarmoeder ondervoed waren. Hun kleinkinderen waren immers zwaarder en hadden meer kans op obesitas dan kleinkinderen van niet-ondervoede grootouders of van ondervoede grootmoeders.
MILIEUVERVUILING: EFFECTEN OVER DE GENERATIES HEEN Maar epigenetische modificaties
DEGEUS
Naast voeding en temperatuur kunnen ook chemische stoffen en vervuiling een belangrijke invloed hebben op het epigenetisch profiel. Zo hebben verscheidene studies aangetoond dat zware metalen zoals cadmium en arseen, maar ook luchtvervuiling en fijn stof epigenetische patronen kunnen veranderen. Bepaalde chemische stoffen zoals vinclozin, verstoren niet alleen de epigenetische patronen van het blootgestelde dier. Deze effecten kunnen namelijk doorgegeven worden aan volgende generaties, ook al komen zij zelf niet rechtstreeks in contact met deze stoffen. Zo blijkt dat blootstelling van zwangere muizen aan vinclozin leidt tot abnormale ontwikkeling in de nakomelingen en wordt dit tot drie generaties ver doorgegeven aan de mannelijke nakomelingen, telkens van vader op zoon. Ook bij blootstelling van muizen aan de chemische stoffen zoals hormoonverstoorders, zagen onderzoekers schadelijke effecten waaronder de ontwikkeling van het testiculair dysgenesis syndroom en de ontwikkeling van tumoren. Het is dus duidelijk dat de vele chemische stoffen die aanwezig zijn in ons milieu een grote impact kunnen hebben op die-
ren en planten én hun nageslacht. Het is vanuit deze achtergrond dat wetenschappers aandringen om bij de evaluatie van chemische stoffen niet alleen te kijken naar onmiddellijk zichtbare effecten, maar ook de mogelijke epigenetische en multigenerationele effecten te bestuderen. Bovendien is er een groeiend aantal studies dat aantoont dat epigenetische mechanismen en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van kanker, hart- en vaatziektes, diabetes, en zelfs psychische ziekten.
EEN BELANGRIJKE UITDAGING VOOR EPIGENTISCH ONDERZOEK Nu stelt de vraag zich natuurlijk of die wijzigingen in onze epigenetische patronen altijd ernstige en grote effecten hebben op de blootgestelde mens. Het antwoord hierop is niet eenduidig, voornamelijk omdat het moeilijk is om de epigenetische impact te onderscheiden van andere processen die worden verstoord bij blootstelling aan bijvoorbeeld chemische stoffen. Bovendien is het vaak ook een heel complex proces waarbij enkel bepaalde individuen uiteindelijk de ziekte gaan ontwikkelen. De uitdaging voor de toekomst is dan ook om duidelijk aan te tonen hoe epigenetische modificaties, onder invloed van omgevingsfactoren, specifiek bepaalde eiwitten, genen en organen in ons lichaam beïnvloeden en wat bepaalt of, en wanneer zij uiteindelijk leiden tot de ontwikkeling van een specifieke ziekte. Jana Asselman, Tim De Meyer en Tina Kyndt Over de auteurs Dr. ir. Jana Asselman, prof. dr. ir. Tim De Meyer en prof. dr. ir. Tina Kyndt zijn verbonden aan de Faculteit Bioingenieurswetenschappen, UGent. Ze verrichten hun onderzoek in, respectievelijk, het laboratorium voor milieutoxicologie en aquatische ecologie, het laboratorium voor bioinformatica en computationele genomica en de onderzoeksgroep Epigenetica & defence.
mei 2017 > 35
FILOSOOF OVER BÈTABLOK FILOSOOF
Het ontstaan van het leven De mens is altijd al nieuwsgierig geweest naar de herkomst van de dingen. Waar komt de Aarde vandaan? Heeft het heelal een geschiedenis? En hoe is het leven ontstaan? VAN MYTHES NAAR ‘SPONTANE GENERATIE’ Voor onze verre voorouders konden alleen mythologische verhalen en religieuze doctrines een antwoord bieden: één of meer goden hadden alles geschapen of hadden in een eeuwige chaos orde gebracht, met de wereld zoals we die kennen als resultaat. In die context was het ontstaan van alle levensvormen (en vooral de mens) een eenmalige gebeurtenis, waarover niets rationeels te vertellen viel.
Sommige basisbouwstenen van het leven waren al aanwezig in het primitieve zonnestelsel Voor zover we weten probeerden Griekse filosofen als eersten om het ontstaan van de wereld en zijn bewoners te verklaren zonder hun toevlucht te nemen tot goden. Ze stelden dat de wereld het gevolg is van een natuurlijk proces, bepaald door de wetmatigheden inherent aan de kosmos. De kosmos, de planeten en de Aarde golden dan meestal als eeuwig en onveranderlijk, maar wat zich op de Aarde afspeelde was onderhevig aan verandering, verval en corruptie. En leven viel onder die noemer. In die visie ontstonden lagere levensvormen zoals vliegen, kikkers en muizen spontaan uit rottend materiaal: vliegen uit rottend vlees, kikkers uit stinkende modder en muizen uit vuile was. De generatio spontanea – waarop hogere diersoorten en de mens altijd een uitzondering vormden – werd nog tot in de achttiende eeuw verdedigd. Die opvatting kreeg een eerste klap toen Lazzaro Spallanzani in de zeventiende eeuw aantoonde dat vliegen alleen ontstaan uit eieren, en niet spontaan uit rottend vlees. Als de vliegen niet aan het vlees konden, kwamen er ook geen vliegen uit. In de achttiende eeuw maakten de experimenten van Francesco Redi duidelijk dat ook het ‘spontaan’ ontstaan van micro-organismen niet plaatsvond wanneer het milieu waarin ze groeiden, langdurig verhit werd. Aanhangers stelden dat verhitting de mysterieuze ‘levenskracht’ vernietigde die nodig is voor het proces, en daarom waren
36 > mei 2017
Redi’s experimenten volgens hen niet beslissend. Pas met de proeven van Louis Pasteur, in de negentiende eeuw, verdween spontane generatie uit het biologische begrippenarsenaal.
EEN NATUURLIJK PROCES De tweede helft van de negentiende eeuw was ook de tijd waarin Charles Darwin en Alfred Russel Wallace de evolutietheorie de wereld instuurden. Die bood een natuurlijke verklaring voor het ontstaan van nieuwe soorten, waardoor alle bestaande en verdwenen levensvormen deel gingen uitmaken van één enkel biologisch netwerk. De theorie impliceerde dat, naarmate men verder in het verleden teruggaat, meer en meer soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben, met als beginpunt de allereerste levende cel. Over het ontstaan van dat eerste leven kon Darwin echter slechts speculeren: ‘in een kleine warme poel, met allerlei soorten ammoniak en fosforzouten, en licht, warmte en elektriciteit’.
Het leven is ontstaan kort nadat de Aarde ‘bewoonbaar’ werd: kennelijk was dit een relatief gemakkelijk proces Een beter beargumenteerde hypothese kwam er in de jaren twintig van de vorige eeuw, met de Sovjetbiochemicus Alexander Oparin en zijn boek De oorsprong van het leven, en de Brits-Indische evolutiebioloog J.B.S. Haldane en zijn artikel The origin of Life. Volgens Oparin en Haldane werden de moleculen die nodig zijn voor leven, door een natuurlijk proces gevormd in de atmosfeer van de jonge Aarde. Die moleculen reageerden in een ‘oersoep’ met elkaar tot meer complexe verbindingen. Vervolgens ontstond, door isolatie van de omgeving in een soort membraan, de eerste primitieve cel die natuurlijke selectie kon ondergaan. Het was
DEGEUS
FILOSOOF OVER FILOSOOF BÈTABLOK
welke omstandigheden gebeurde het? Drie takken van de wetenschap kunnen daarover interessante informatie leveren: de astronomie, de geologie en de biologie.
RANDVOORWAARDEN VOOR LEVEN: GEGEVENS UIT DE ASTRONOMIE EN DE GEOLOGIE
© Norbert Van Yperzeele
een interessante hypothese, maar zonder experimenteel bewijs. De chemische analysetechnieken stonden toen nog niet ver genoeg om zo’n complexe moleculen op te sporen. Dat veranderde in de jaren vijftig met de ontwikkeling van de chromatografie, een methode om een complex mengsel van verbindingen te scheiden. Toen werd het wél mogelijk om experimenten zoals gesuggereerd door Oparin en Haldane uit te voeren. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de Miller-Urey-proeven, waarbij elektrische ontladingen in een mengsel van waterdamp, methaan, ammoniak en waterstof complexe moleculen vormden. In de reactieproducten vond Stanley Miller vijf aminozuren, complexe moleculen waarvan we er drie ook in levende materie aantreffen. Recenter onderzoek van de originele reactieproducten, met meer gesofisticeerde apparatuur, toonde de aanwezigheid aan van meer dan twintig aminozuren. Varianten van deze experimenten, met andere energiebronnen en een andere samenstelling van het gasmengsel, bevestigden dat er in dergelijke omstandigheden basismoleculen van het leven gevormd worden (naast heel wat andere). Dat die varianten gelijkaardige resultaten opleveren is belangrijk: het gasmengsel dat Miller in zijn eerste experimenten gebruikte, moest de reducerende atmosfeer van de jonge Aarde simuleren. Tegenwoordig wordt echter aangenomen dat die een stuk minder reducerend was (en vooral CO2 en stikstofgas N2 bevatte) dan men toen dacht. (‘Reducerend’ verwijst naar de neiging om elektronen af te geven bij een scheikundige reactie. Het tegenovergestelde is ‘oxiderend’, de neiging om elektronen op te nemen. In deze context is het belangrijk omdat er toen nog geen zuurstof was in de atmosfeer en er daarin dus geen oxiderende reacties (verbranding met zuurstof) konden optreden. In een atmosfeer met zuurstof worden er geen prebiotische verbindingen gevormd. Hoe meer reducerend, hoe gemakkelijker de vorming van die verbindingen; R.M.)
Dit brengt ons bij de randvoorwaarden voor het ontstaan van leven: welke componenten zijn noodzakelijk en onder
DEGEUS
Uit astronomische waarnemingen weten we dat er in de Melkweg gigantische wolken voorkomen die een groot aantal complexe verbindingen bevatten. In ons eigen zonnestelsel treffen we dergelijke verbindingen ook aan op kometen, planetoïden en meteorieten. Een bepaalde groep meteorieten, de koolstofhoudende chondrieten, die men beschouwt als de oudste overblijfselen van het ontstaan van het zonnestelsel zo’n 4,5 miljard jaar geleden, bevat tot 10% complexe koolstofverbindingen, waaronder een aantal die ook in een levende cel aanwezig zijn. Dit betekent dat sommige basisbouwstenen van het leven al aanwezig waren in het primitieve zonnestelsel en in belangrijke mate op de Aarde aangevoerd kunnen zijn door inslagen van kometen en planetoïden.
Het probleem van het ontstaan van het leven is verre van opgelost. Er is een overvloed aan hypothesen, elk met hun sterke en zwakke punten Geologisch gezien kunnen twee onderzoeksgebieden licht werpen op het probleem: de studie van de primitieve aardse atmosfeer en de oudste aanwijzingen voor de aanwezigheid van leven. Tegenwoordig vermoedt men dat de jonge Aarde de oorspronkelijke atmosfeer snel kwijtspeelde, waarna die vervangen werd door een nieuwe atmosfeer, afkomstig van het ontgassen van het aardse inwendige via vulkanisme. Die atmosfeer bevatte veel CO2 en N2, met waarschijnlijk ook wat zwavelverbindingen. Ook in zo’n atmosfeer kunnen zich veel organische moleculen vormen. De oudste sporen van leven moeten we zoeken in de oudste geologische formaties. Een daarvan is de Isua-formatie in Groenland. Geologen hebben er fossiele stromatolieten aangetroffen (een gelaagd bacterieel ecosysteem waar een soort cyanobacteriën oftewel blauwwieren deel van uitmaakte) van 3,7 miljard jaar oud. Aangezien de Aarde pas 3,9 miljard jaar geleden ‘bewoonbaar’ werd, betekent dit dat het ontstaan van het leven een relatief snel proces was.
RANDVOORWAARDEN VOOR LEVEN: GEGEVENS UIT DE BIOLOGIE Ook de biologische benadering situeert zich op twee fronten: op de moleculen die noodzakelijk zijn voor (het huidige) leven of voor de stofwisseling ervan (bouwstenen en processen), en op wat we kunnen afleiden over de eerste primitieve cel. De belangrijkste componenten van een levende cel zijn
mei 2017 > 37
FILOSOOF OVER BÈTABLOK FILOSOOF
polymeren: lange kettingen van aan elkaar gekoppelde kleinere eenheden. Hiertoe behoren de bekende eiwitten en de nucleïnezuren DNA en RNA. Sommige eiwitten zijn belangrijk voor de constructie van de cel, andere, zoals de enzymen, zijn essentieel voor de stofwisseling. DNA en RNA zijn informatiedragers die de blauwdruk voor de eiwitten bevatten. Enzymen zorgen ervoor dat die informatie omgezet wordt tot de juiste eiwitten, en eiwitten zorgen voor de synthese van DNA en RNA. Eiwitten zijn ook verantwoordelijk voor het in stand houden van de stofwisseling, waarbij organismen componenten uit hun omgeving opnemen en die ofwel omvormen tot celeigen verbindingen ofwel afbreken om de daarbij vrijgestelde energie te kunnen gebruiken. Dit complexe patroon van in elkaar grijpende processen en afhankelijkheden (eiwit heeft DNA nodig om gevormd te worden, maar DNA heeft eiwitten nodig om zich te vermenigvuldigen ... ) is een van de grootste hindernissen om het ontstaan van het leven te verklaren. Men veronderstelt daarom dat er een veel eenvoudiger voorloper was, een protocel, die uit niet-levende materie ontstaan is.
Als we bedenken dat er op Aarde meer dan drie miljard jaar lag tussen de eerste primitieve cel en het eerste complexe meercellige organisme, dan lijkt de kans dat eventueel buitenaards leven ook nog intelligent is, wel erg klein Een andere onderzoekspiste is de studie van de verwantschap van organismen. Uit wat gemeenschappelijk is in het erfelijk materiaal van alle huidige dieren, planten, schimmels, eencelligen en bacteriën, kan men proberen om de aard van LUCA, de Last Universal Common Ancestor of de hypothetische gemeenschappelijke voorouder, af te leiden. Een studie uit 2016 vond uit meer dan zes miljoen bacteriële genen 355 genclusters die waarschijnlijk gerelateerd zijn aan LUCA. Uit de functie van de eiwitten waarvoor die genen coderen, bleek dat LUCA een bacterie was die leefde in een oceanische heetwaterbron, vrij van zuurstof maar rijk aan waterstof, CO2 en ijzer. Een interessant resultaat, maar we mogen niet vergeten dat LUCA al het product was van een lange evolutie die begon bij de eerste ‘echte’ cel. Uit het voorgaande kunnen we al enkele conclusies trekken: ¬¬ De bouwstenen voor het leven komen vrij algemeen voor in de ruimte, omdat ze relatief gemakkelijk kunnen ontstaan uit eenvoudigere verbindingen; ¬¬ Tegenwoordig is zelfs de meest eenvoudige bacteriële cel zeer complex; er moet een eenvoudigere voorouder geweest zijn; ¬¬ Het leven is ontstaan kort nadat de Aarde ‘bewoonbaar’
38 > mei 2017
werd: kennelijk was dit een relatief gemakkelijk proces; ¬¬ LUCA, het verste organisme waarover we iets weten door terug te rekenen in de tijd, leefde waarschijnlijk in oceanische heetwaterbronnen. Of het leven daadwerkelijk in dat milieu ontstaan is, is een andere vraag.
HOE KAN LEVEN ONTSTAAN UIT NIET-LEVEN? Over het hoe en waar van de abiogenese zelf – het ontstaan van leven uit niet-leven – bestaan verschillende hypothesen. Ze vallen grofweg in twee groepen uiteen: complexe moleculen eerst (eiwitten, RNA) en metabolisme eerst. Volgens aanhangers van de eerste groep hypothesen was de belangrijkste stap de vorming van zichzelf vermenigvuldigende moleculen. De voorkeur gaat daarbij naar het nucleïnezuur RNA of een eenvoudiger voorloper daarvan (de ‘RNA-wereld’). Korte RNA-ketens bevatten namelijk niet alleen de informatie voor zichzelf, maar vertonen ook katalytische activiteit (het zijn ‘ribozymen’), zodat ze een rol kunnen spelen bij hun eigen vermenigvuldiging. Volgens deze hypothese bestond de eerste cel uit ribozymen die zowel voor de stofwisseling als voor de replicatie instonden. Pas later katalyseerden ze de koppeling van aminozuren tot eiwitten, waarna door evolutie een specialisatie tussen eiwit (katalyse/ stofwisseling) en de nucleïnezuren RNA en DNA (informatie) optrad. Een sterke aanwijzing hiervoor is het feit dat RNA en de bouwstenen ervan nog altijd een zeer belangrijke rol spelen bij het metabolisme van de cel. Het probleem is echter om het ontstaan van die RNA-ketens te verklaren: het zijn polymeren, en de algemene vaststelling is dat die slechts spontaan gevormd worden bij vrij hoge concentraties. Het is niet duidelijk hoe die concentratie op de primitieve Aarde zou plaatsgevonden hebben; suggesties zijn uitvriezen en uitdrogen van de oersoep. Een variant is de ‘eiwit eerst’-hypothese, die stelt dat aminozuren in de oersoep met elkaar reageerden, waarop zich kettingen met een katalytische activiteit vormden, die dan aanleiding gaven tot de ontwikkeling van stofwisseling. Die hypothese vond aanvankelijk enige steun door proeven met verhitting van aminozuurmengsels, waarbij er klonters van eiwitachtige componenten ontstonden. Later onderzoek wees echter uit dat die klonters minder op eiwitten lijken dan gedacht. De hypothese kampt daarnaast met hetzelfde probleem voor de vorming van polymeren als hierboven. Bovendien moet er in een dergelijke ‘eiwitachtige wereld’ op de een of andere manier een replicator ontstaan zijn om die eiwitten te vermenigvuldigen, maar hiervoor ontbreken goede scenario’s. Volgens een enigszins afwijkende hypothese moeten we de oorsprong van de replicatie bij kleimineralen zoeken. Die bestaan uit lamellen die kunnen aangroeien; daarbij zouden defecten in de mineralen gekopieerd worden. Bovendien katalyseren kleimineralen de vorming van RNA-moleculen.
DEGEUS
FORUM
Kleimineralen zouden dan de eerste erfelijke component geweest zijn, waarna RNA die rol overnam. Recente studies betwijfelen echter of kleimineralen die rol kunnen vervullen. De andere groep modellen, ‘metabolisme eerst’, stelt dat er eerst cycli van chemische reacties waren die als een primitieve vorm van stofwisseling kunnen gelden, die later gekatalyseerd werd door eiwitten en nucleïnezuren. Ook hiervoor zijn er verschillende suggesties, waaronder de ijzer-zwavelwereld. Daarbij zijn de energieleverende reacties afkomstig van reacties met zwavelhoudende mineralen, zoals pyriet, en analoge metaalsulfiden, zoals zinksulfaat. Die mineralen hebben de eigenschap om aan hun oppervlak moleculen te concentreren, wat sommige reacties bevordert. Een analoge hypothese suggereert dat het primitieve metabolisme op de reacties met zwavelesters steunde. Deze hypothesen hebben het voordeel dat ze stroken met de stelling dat het leven ontstond in oceanische heetwaterbronnen, die immers rijk zijn aan ijzer en zwavel. Bovendien kreeg deze hypothese in 2017 steun van een studie die aantoonde dat de belangrijke rol die fosfor tegenwoordig in de stofwisseling speelt (maakt onder meer deel uit van RNA en DNA) vroeger door zwavel zou kunnen vervuld zijn. In dit laatste scenario kwamen de nucleïnezuren, zoals RNA, pas later, toen fosfor een rol begon te spelen.
EN WAAR ONTSTOND HET LEVEN? Tot slot rest de vraag in welk milieu het leven ontstond. LUCA wijst naar oceanische heetwaterbronnen, de black smokers, waar uit vulkanische spleten heet water, rijk aan opgeloste gassen, metalen en zwavel, naar boven komt. Het oppervlak van de mineralen die daar gevormd worden, bezit katalytische eigenschappen die onder andere uit het opgeloste koolzuur ethanol kunnen vormen. Alkalische oceanische heetwaterbronnen zijn een tweede interessante kandidaat. De sterke verschillen in zuurtegraad tussen het opstijgende hete water en de koude omgeving kunnen chemische reacties waarbij energie nodig is, bevorderen. Dit kan een eerste aanzet geweest zijn voor de evolutie van de protonenpompen die tegenwoordig een belangrijke rol spelen in de energiehuishouding van de cel. Een andere mogelijke geboorteplaats van het leven wordt meer aan het oppervlak gesitueerd en lijkt wat op de ‘kleine warme poel’ van Darwin. Leven ontstond dan in ondiepe meertjes, periodiek uitdrogende plassen of de hete poreuze flanken van vulkanische eilanden. Door uitdrogen, uitspoelen en insijpelen zouden de bouwstenen van het leven gevormd en geconcentreerd zijn, om zich later door een membraan af te scheiden van de omgeving in wat de eerste protocellen werden.` Tot slot wijzen sommige onderzoekers erop dat veel basisbouwstenen voor het leven aanwezig zijn in kometen en meteorieten. Kunnen ze tijdens het Grote Bombardement, zowat 3,9 miljard jaar geleden, massaal aangevoerd zijn uit
DEGEUS
RECHTEN VOOR WELKE DIEREN? Met belangstelling las ik het artikel Over het problematisch statuut van dierenrechten in De Geus, maart 2017. Er heersen inderdaad veel misverstanden en controversen in verband met deze materie. Wat mij vooral hindert bij organisaties voor dierenbescherming, is hun zeer beperkte visie op dieren. Nooit wordt duidelijk over welke soorten er wordt gesproken. Alsof de mens (Homo sapiens) en dier maar twee soorten (species) zijn die tegenover elkaar staan. Homo sapiens is één soort maar ‘het’ dier bestaat uit honderdduizenden soorten. Over welke soorten heeft men het als er over ‘rechten’ wordt gesproken? Gorilla, meeuw, zalm, spin, luis, vlieg, aardworm?
Logischerwijze zou men kunnen spreken over de rechten van de mens (Homo sapiens) tegenover die van de bonobo (Pan paniscus) bijvoorbeeld, omdat deze twee diersoorten erg dicht bij elkaar staan op genetisch gebied. Of anders moet men het hebben over de rechten van zoogdieren in het algemeen, want organisaties voor dierenbescherming komen ook op voor koeien, paarden en varkens. Moeten we dan ook opkomen voor de ‘rechten’ van ratten en muizen? Ik ben het volmondig eens met uw conclusie, dat we dieren goed moeten behandelen. Sadisme ten overstaan van elk levend wezen is mensonwaardig. We zijn nu eenmaal wezens met een moraal. Guido-Jules Kindt, bioloog
de ruimte? Of is het leven misschien op Mars ontstaan en later door meteorieten naar de Aarde gebracht?
BESLUIT Het probleem van het ontstaan van het leven is verre van opgelost. Er is een overvloed aan hypothesen, elk met hun sterke en zwakke punten. Een fundamentele moeilijkheid is dat het zich in een zeer ver verleden afspeelde, toen de omstandigheden op de Aarde volledig anders waren dan nu. Van die eerste aanzet tot leven zijn er wellicht geen sporen overgebleven, zodat we ons uit noodzaak moeten beperken tot min of meer plausibele scenario’s, wetenschappelijk onderbouwde hypothesen waarvan we misschien nooit zullen weten welke de juiste is. Maar de wetenschap blijft zoeken, zeker nu men planeten rond andere sterren heeft ontdekt en de vraag zich stelt hoe groot de kans op leven daar is. Maar als we bedenken dat er op Aarde meer dan drie miljard jaar lag tussen de eerste primitieve cel en het eerste complexe meercellige organisme (type worm), dan lijkt de kans dat eventueel buitenaards leven ook nog intelligent is, wel erg klein … Ronny Martens
mei 2017 > 39
BOEKENREVUE
Voor de afgrond ‘JODEN OP DRIFT’ – JOSEPH ROTH In Juden auf Wanderschaft laat Joseph Roth ons kennismaken met de wereld van de Ostjuden, veertien jaar voor de start van de Endlösung. Roth wou met zijn essay het stereotiepe beeld over deze orthodoxe joden bijstellen en vooral begrip laten opbrengen voor hun miserabel bestaan. Een juweeltje, volgens Gie van den Berghe, ook in de Nederlandse vertaling Joden op drift door Els Snick. Bij Radetzkymars zullen de meesten aan het populaire muziekstuk denken dat Johann Strauss (vader) in 1848 aan de Oostenrijks-Hongaarse veldmaarschalk Radetzky opdroeg, en niet aan de gelijknamige roman uit 1932 van Joseph Roth (1894-1939). Daarin beschrijft deze joodse, Oostenrijks-Hongaarse auteur aan de hand van een familiegeschiedenis de teloorgang van de Habsburgers. De ondergang van die Oostenrijks-Hongaarse monarchie betekende voor Roth het verlies van zijn vaderland en dat kleurde zijn journalistieke en literaire werk.
Juden auf Wanderschaft is in de eerste plaats een liefdevolle, ironisch-kritische ode aan het Ostjudentum, waarin Roth beschrijft hoe de Ostjuden door onderdrukking en ellende op de vlucht gedreven werden richting Westen, en hoe het hen daar verging Dat valt ook af te lezen aan het in 1927 gepubliceerde en nu integraal in het Nederlands beschikbare Joden op drift. Al noemde Roth zichzelf toen nog socialist, de monarchist en legitimist in hem staken al sterk de kop op. Maar Juden auf Wanderschaft is toch in de eerste plaats een liefdevolle, ironisch-kritische ode aan het Ostjudentum, waarin Roth beschrijft hoe de Ostjuden door onderdrukking en ellende op de vlucht gedreven werden richting Westen, en hoe het hen daar verging. Een beeld dus van de wereld van de Ostjuden, zes jaar voor de nazi’s aan de macht kwamen, twaalf jaar voor ze in nazi-getto’s gepropt werden, veertien jaar voor de Endlösung begon, met als grootste slachtoffers de Ostjuden en de menselijkheid.
40 > mei 2017
OSTJUDEN Joden op drift is een juweeltje, ook in Nederlandse vertaling. Alleen jammer dat Ostjuden stelselmatig vertaald wordt als
‘Oost-Europese joden’. Dat leest niet alleen minder vlot, de betekenis van het rond 1900 ingevoerde begrippenpaar Ostjuden-Westjuden gaat hierdoor verloren (bedacht door de naar het Westen geëmigreerde Ostjude Nathan Birnbaum, die ook het begrip ‘zionisme’ muntte). Ostjuden en Westju-
DEGEUS
BOEKENREVUE
den lijken op het eerste gezicht geografische aanduidingen,
maar in feite geeft het begrippenpaar de socioculturele, religieuze en taalkundige verschillen weer tussen enerzijds joden die in sjtetls leven, Jiddisch spreken en orthodox religieus zijn, en anderzijds geassimileerde, geürbaniseerde, ‘moderne’ joden (die vaak uit het Oosten kwamen). In Duits-Oostenrijkse nationalistische en antisemitische kringen werd Ostjuden vrij snel een scheldwoord. Maar voor Roth was het, zoals hieronder nog zal blijken, een zeer positief begrip.
In Duits-Oostenrijkse nationalistische en antisemitische kringen werd Ostjuden vrij snel een scheldwoord. Maar voor Roth was het een zeer positief begrip Roth maakt vanaf het begin duidelijk dat Juden auf Wanderschaft niet bedoeld is voor West-Europeanen die arme immigranten ‘uit angst voor besmettelijke ziektes laten opsluiten in barakken, waar een sociaal probleem wordt opgelost door de dood van velen’, maar wel voor westerlingen die aanvoelen dat – anders dan de populaire pers (dat ‘vunzigste product van het westelijke gedachtegoed’) stelt – uit het Oosten niet alleen zakkenrollers komen, maar ‘grootse mensen en grootse ideeën’. Roth wilde het stereotiepe beeld bijstellen dat goedbedoelende westerse joden en niet-joden van de Ostjuden hadden, en begrip bijbrengen voor hun ellendige bestaan. Hij bewondert het rotsvaste godsvertrouwen van de Ostjuden, hun vrijpostige omgang met hun god, hun rituelen en uitbundige vreugde, hun muziek en zang. Buitenstaanders zien een hechte gemeenschap, maar in werkelijkheid bestrijden verschillende groepen elkaar om allerhande redenen: ‘van de bittere haat die aanhangers van een bepaalde wonderrabbi voelen voor die van een andere, en van de verachting die alle gelovige joden koesteren voor hun stambroeders die zich uiterlijk, in gewoontes en kledij aan hun christelijke omgeving hebben aangepast.’ De orthodoxe jood, de ‘jood van God, haat de zionisten, die met belachelijke Europese middelen een jodendom tot stand willen brengen dat die naam niet meer verdient omdat het niet op de Messias gewacht heeft en niet op wat God hoe dan ook met de mens van plan is.’ Maar ook het beeld dat Ostjuden van het Westen hebben, stemt niet met de werkelijkheid overeen. Ze hebben geen idee van de vooroordelen die ‘het gedrag, de moraal en de wereldbeschouwing van de doorsnee West-Europeaan’ beheersen. Het door kranten, boeken en optimistische emigranten voorgespiegelde paradijselijke Westen bestaat niet. Het Westen brengt geen vrijheid, werk of rechtvaardigheid. De nieuwkomers, ‘die ternauwernood aan de wurggreep van de concentratiekampen zijn ontsnapt’, worden er in de duisternis van ‘een ander, een ietwat hervormd maar niet minder gruwelijk getto’ opgenomen. Want ook bij
DEGEUS
het gastheervolk woekert de primitieve haat en wordt ‘een groot aantal vreemdelingen als gevaarlijk beschouwd.’ Maar wat moet de Ostjude, hij die alleen plichten en geen rechten heeft, als hij zijn werk en inkomen verliest? Wat moet je als je in smerige straten en bouwvallige huizen woont, wordt bedreigd door de christelijke buurman, geslagen door de baas, opgesloten door de ambtenaar, beschoten door de officier, afgeblaft door de hond? Kun je ook niet vluchten? Met de Grote Oorlog, de Russische Revolutie en het uiteenvallen van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie zwol het aantal vluchtelingen sterk aan, maar niemand kwam ‘naar hier om de pest te verspreiden’. Voor Roth vertegenwoordigen de Ostjuden en hun cultuur het échte jodendom, zowel de orthodoxe chassidim, met hun God ‘die meer straft dan liefheeft’, als de ‘Verlichte’ maar daarom niet ongelovige joden. De goed geassimileerde en geïntegreerde jood die Roth geworden is (met ‘hier’ en ‘wij’ verwijst hij steevast naar het Westen), de sterreporter van grote westerse kranten en tijdschriften, moest niets meer hebben van assimilatie. Hij fulmineert tegen de westerse hypocrisie, tegen ‘de beteugelde wreedheid van de West-Europeaan, die zich afreageert in perversiteiten en de wet omzeilt, met zijn deftige hoed angstig in de hand.’ Hij gaat tekeer tegen de ‘dodelijke, steriele oppervlakkigheid van die beschaving’, die betaald wordt ‘met de quarantaine die wij de emigranten opleggen zonder te beseffen dat we zelf een leven lang in quarantaine doorbrengen en onze landen allemaal barakken en concentratiekampen zijn, zij het met het modernste comfort.’
BALLINGSCHAP De Ostjuden die naar het Westen emigreerden, hebben zichzelf opgegeven en verloren: ‘hun treurige schoonheid viel van hen af en liet op hun gekromde ruggen een stofgrijze laag achter van zinloze pijn en simpel verdriet. […] Ze pasten hun kledij aan, hun baarden, hun hoofdhaar, hun godsdienst, hun sabbat, hun huishoudens.’
Wat moet je als je in smerige straten en bouwvallige huizen woont, wordt bedreigd door de christelijke buurman, geslagen door de baas, opgesloten door de ambtenaar, beschoten door de officier, afgeblaft door de hond? Kun je ook niet vluchten? Ze hielden vast aan de traditie, maar die maakte zich van hen los. Hun god degradeerde tot ‘een soort abstracte natuurkracht’, hun gebed verwaterde tot formule. Ze sloten compromissen, gaven toe aan ‘de wantoestanden en misbruiken van het Westen’. Ze vervielen tot assimilatie, maakten ‘gebruik van de trams, de liften en alle zegeningen van de vooruitgang’, ja, kregen zelfs een ‘vaderland’ waarvoor ze in oorlogstijd mochten sterven. Maar ‘de min-
mei 2017 > 41
BOEKENREVUE
achting bleef aan hen kleven – vroeger werden er slechts stenen naar hen gegooid.’ Met dit bittere zelfportret sluit Roth merkwaardig genoeg aan bij chassidim die vinden dat ‘iedere vorm van assimilatie, zelfs de geringste, een vlucht betekent of een poging tot vlucht uit de droevige gemeenschap der vervolgden; het is een poging tegenstellingen ongedaan te maken die er toch altijd zullen zijn.’ Ook het zionisme zegt Roth niets meer (hij woonde ooit een zionistisch congres bij). Terwijl geassimileerde joden hun jodendom ontkennen, pakken zionisten ermee uit, ze bekennen zich tot een joodse natie die in het verleden nooit bestaan heeft. Toen heel Europa om ‘nationale zelfbeschikking schreeuwde’, brulden de joden mee. Ook zij wilden een ‘geboortegrond’, een vaderland. En zo veranderden ze van mensen in ballingschap in een land in ballingschap. Ze hebben recht op Palestina ‘niet omdat het hun land van oorsprong is, maar omdat geen enkel ander land hen wil […] De emigratie van de jonge joden naar Palestina zal altijd iets van een joodse kruistocht hebben, omdat ze jammer genoeg ook schieten.’
In Parijs leefden Ostjuden aanvankelijk zoals Roth als God in Frankrijk. Maar midden 1942 was bezet ‘Parijs’ meer dan behulpzaam bij de eerste grote razzia en zette het de nazi’s onder druk om niet alleen joodse mannen en vrouwen te deporteren, maar ook hun kinderen. Wat moesten ze er anders mee? GETTO’S In Joden op drift besteedt Roth ook aandacht aan de getto’s in enkele grote westerse steden: Wenen, Berlijn en Parijs (Amsterdam en Brussel worden alleen terloops vermeld, Antwerpen helemaal niet). Wenen ging nog wel, al werden na de Grote Oorlog veel Ostjuden gerepatrieerd, soms onder dwang, en moesten joden die er een tiental jaar woonden ‘niet weten van nieuwe immigranten […] alweer iemand die geld wil verdienen, hier wil leven’. In Parijs daarentegen leefden Ostjuden zoals Roth als God in Frankrijk. Parijs is democratisch, rabiaat antisemitisme is er uit den boze. Roth heeft het gelukkig niet meer meegemaakt, maar midden 1942 was bezet ‘Parijs’ meer dan behulpzaam bij de eerste grote razzia en zette het de nazi’s onder druk om niet alleen joodse mannen en vrouwen te deporteren, maar ook hun kinderen. Wat moesten ze er anders mee? Roth heeft geen goed woord over de Amerikaanse behandeling van joodse immigranten, behalve dat er in de Verenigde Staten ‘nog joodsere joden zijn, namelijk negers’. Een jood blijft ook daar maar een jood, maar toch in de eerste plaats een blanke; ‘voor het eerst speelt zijn ras in zijn voordeel’.
42 > mei 2017
Over het lot van de joden in Sovjet-Rusland daarentegen, is Roth bijzonder positief. Dankzij het communisme is de tijd van het zionisme, antisemitisme ‘en misschien ook die van het jodendom’ voorbij. Roth moet in 1927 niet geweten hebben dat tien jaar voordien zestig procent van de Russische joden zionistisch stemde bij de verkiezingen voor het Russische congres, en dat toen Stalin eind 1927 alleenheerser werd, het antizionistische plan werd goedgekeurd om de Russische joden een thuisland op te dringen in het onherbergzame Siberië (provincie Birobidzhan), met de bedoeling hen geografisch en spiritueel af te snijden van Palestina, een plan dat in 1934 in werking trad maar geen succes werd (zie: Richard Pipes, ‘The Sad Fate of Birobidzhan’, The New York Review of Books, 27 oktober 2016, p. 66-67).
STRAFKOLONIE DUITSLAND Uit het nawoord dat Roth in 1937 schreef voor een geplande heruitgave van Juden auf Wanderschaft, blijkt dat hij toen vermoedde dat de situatie van de joden in Sovjet-Rusland veranderd was. Voor die niet-gerealiseerde heruitgave schreef hij ook een ‘tweede voorwoord’, en wel over de joden in Duitsland. Duitsers staan er, schreef hij in 1937, nog slechter voor dan de Ostjuden. Duitsland is de strafkolonie van de joden. Van de ‘zeshonderdduizend Duitse joden zijn er zo’n honderdduizend uitgeweken, maar ze zijn ‘het trekken verleerd, net zoals het lijden en het bedelen.’ Hij weet niet of de in Duitsland gebleven joden dood of levend zijn. Zeker is alleen dat de wereld ‘niet grondig geholpen heeft; niet eens in zijn eigen belang’. Dat terwijl in het hoogbeschaafde Europa verenigingen voor dierenbescherming elk jaar opnieuw ‘een vliegreisje naar het zuiden organiseren’ voor achtergebleven trekvogels. Vijfduizend gevangen zwaluwen worden in kooien naar Italië gevlogen. Maar een vereniging ‘tot bescherming van mensen die onze soortgenoten zonder paspoort en zonder visum naar het land brengt waar ze graag willen zijn’, die bestaat niet. Voelen mensen zich meer verbonden met dieren dan met medemensen?
Roth heeft geen goed woord over de Amerikaanse behandeling van joodse immigranten, behalve dat er in de V.S. ‘nog joodsere joden zijn, namelijk negers’. Een jood blijft ook daar maar een jood, maar toch in de eerste plaats een blanke Duitse joden ‘verdienen consideratie, maar geen blindheid’. In plaats van zich teweer te stellen, reageren ze koudbloedig op ‘de meest perfide schanddaden’. Ze zwijgen en leven verder. Hun vermogen elke vernedering te verdragen ‘is hun grootste ongeluk’. Ze hadden, schrijft Roth in 1937, onmiddellijk en massaal nazi-Duitsland de rug moeten toekeren. Roths betrokkenheid speelt hem parten;
DEGEUS
BOEKENREVUE
hij wist maar al te goed dat joden toen minder dan ooit welkom waren in een wereld die ‘zijn geweten kwijt was’. Roth zelf had Duitsland de rug toegekeerd op 30 januari 1933, de dag dat Adolf Hitler Rijkskanselier werd. Hij schreef toen aan Stefan Zweig dat ‘ons [schrijvers] grote catastrofen te wachten staan […] Men is er in geslaagd de barbarij te laten regeren. Maak u geen illusie. De hel regeert.’
Roth liet zijn contract bij Allert de Lange in Amsterdam veranderen en leverde in 1934 Der Antichrist op. Roths antichrist is de moderniteit, geldzucht en vooruitgangsdrift, met als bron van alle kwaad de massamedia, Hollywood, die ‘schaduwfabriek’ waar mensen heen gaan om hun ziel te verkopen voor droom en faam ANTICHRIST Al in 1928 had een bewerking van Juden auf Wanderschaft moeten verschijnen onder de titel Die Juden und ihre Antisemiten (joodse antisemieten, ‘gearriveerde’ assimilanten), maar het boek is er nooit gekomen. Roth liet zijn contract bij Allert de Lange in Amsterdam veranderen en leverde in 1934 Der Antichrist op. Roths antichrist is de moderniteit, geldzucht en vooruitgangsdrift, met als bron van alle kwaad de massamedia, Hollywood, die ‘schaduwfabriek’ waar mensen heen gaan om hun ziel te verkopen voor droom en faam. Aan het eind van Der Antichrist aanschouwt Roth zichzelf op het witte doek. Het beeld berooft hem van zijn schaduw en authenticiteit en dus verlaat hij het toneel (zie: Ilse Josepha Lazaroms, The Grace of Misery. Joseph Roth and the Politics of Exile, 1919-1939, Leiden/Boston, Brill, 2013).
Hun vermogen elke vernedering te verdragen ‘is hun grootste ongeluk’. Ze hadden, schrijft Roth in 1937, onmiddellijk en massaal nazi-Duitsland de rug moeten toekeren Roth was er toen door alcohol en paranoia bijzonder slecht aan toe. Zweig, met wie Roth in exilstad Oostende bevriend raakte, smeekte hem te kalmeren. ‘Ze stelen je schaduw niet’, schreef hij hem, ‘jij maakt jezelf tot een schaduw, een vale schaduw van jezelf, door te drinken, stop ermee!' (zie: Michael Hofmann (ed.), Joseph Roth. A Life in Letters, New York/Londen, Norton, 2012). Zo’n drie maanden voor de nieuwe wereldoorlog losbarstte, overleed Roth in een Parijs armenhospitaal.
len’ in de Nederlandse vertaling) in concentratiekampen waar joden in Duitsland ternauwernood aan ontsnapt zijn’. Maar in 1927 waren er geen concentratiekampen in Duitsland, die kwamen er pas, zij het wel onmiddellijk, nadat de nationaalsocialisten in 1933 aan de macht geholpen waren. Mogelijk dacht Roth aan de Britse concentratiekampen tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) in Zuid-Afrika, en vreesde of voorzag hij dat die er ook in Duitsland en Oostenrijk zouden komen. In zijn tweede voorwoord uit 1937, over de joden in Duitsland, komt het begrip concentratiekamp maar één keer terloops voor. Dat terwijl die kampen toen al wereldwijd berucht waren, zij het dat joden er toen nog niet als jood in terechtkwamen maar alleen in andere gevangenencategorieën, voornamelijk als politieke tegenstander (dat veranderde na de Reichskristallnacht in november 1938, toen bijna dertigduizend joden werden opgesloten om het buitenland onder druk te zetten om meer joden op te nemen).
In het hoogbeschaafde Europa organiseren verenigingen voor dierenbescherming elk jaar opnieuw ‘een vliegreisje naar het zuiden’ voor achtergebleven trekvogels. Vijfduizend gevangen zwaluwen worden in kooien naar Italië gevlogen. Maar een vereniging ‘tot bescherming van mensen die onze soortgenoten zonder paspoort en zonder visum naar het land brengt waar ze graag willen zijn’, die bestaat niet Als magere troost voor het tragische lot van de Ostjuden zegt Roth dat ze niet mogen ‘vergeten dat niets in deze wereld bestendig is, ook het vaderland niet; en dat ons leven kort is, nog korter dan het leven van de olifanten, de krokodillen en de raven. Zelfs papegaaien overleven ons.’ Het moge ondertussen duidelijk zijn dat het lot van vluchtelingen helaas vrij bestendig is. Gie van den Berghe Joseph Roth - Joden op drift (vert. Els Snick), Amsterdam, Bas Lubberhuizen, 2016, 141 p. ISBN 9789059374614 Deze tekst verscheen eerder op Knack.be en De Reactor.
In Joden op drift heeft Roth het over de ‘pesterijen (‘gruwe-
DEGEUS
mei 2017 > 43
CULTUUR
Ulrike Bolenz FEMINISTE ULRIKE BOLENZ ANALYSEERT ONZE HOOFDSTAD MET HAAR PENSEEL Signum in Heidelberg (Duitsland) is de galerie waarin Ulrike Bolenz, ondertussen dertig jaar geleden, voor het eerst haar werken exposeerde. Voor zijn reeks artistieke en literaire ontmoetingen vroeg de Duitse galeriehouder Winfried Heid, die ondertussen internationale bekendheid verworven heeft in de uitgave van kunstboeken en mooie catalogi, Bolenz haar indrukken van de stad Brussel weer te geven in enkele schilderijen. Zij vroeg op haar beurt aan Willem Elias om er teksten aan toe te voegen. Dit alles resulteerde in het boek Brussel, een artistieke en literaire ontmoeting met de Europese Metropool. Ulrike Bolenz wil ons bewust maken van haar overtuiging dat ‘het geloof in de mens bevestigd moet worden door vreugde, tolerantie, solidariteit en openheid voor de diversiteit van het menselijke denken’ De Duitse kunstenares Ulrike Bolenz, die sinds lang in de buurt van Brussel leeft, sinds 2008 de Belgische nationaliteit erbij heeft en de drie landstalen machtig is, werd bekend met een feministisch te noemen soort kunst. Niet dat type
44 > mei 2017
CULTUUR
dat het castratiedenken toepast en humor verbant, maar de versie die de emancipatie van de vrouwelijke erotiek en de beaming van de lichamelijkheid als hemel op aarde van het genot, bewerkstelligt. ‘Baas in eigen buik en in de toeleiding daartoe’, is het motto. Tegelijk wordt de lach niet geschuwd als medium dat valse zekerheden ondermijnt.
In de artikels die over het werk van Ulrike Bolenz verschenen zijn, wordt er geregeld gezegd dat haar naakten niet erotisch zijn. Kunstcritici mogen veel, maar een oordeel vellen over de erotische dimensie van een beeld is zeker hun taak niet Via chemisch vervaardigde materialen, maar ook beenderlijm wordt aangewend, maakt ze transparante vlakken die ruimtelijk eerder aansluiten bij de sculptuur en bij de installatie. Ze vertrekt van foto’s die afkomstig zijn van videostills zodat ze het geschikte beeld goed kan bepalen. Het fotografische confronteert ze vaak met het tegengestelde, de wild gekrabbelde schets waardoor er een boeiend contrast ontstaat. In een reeks heeft ze die vlakken ook opgerold waardoor het zuilen worden die ze symbolisch ergens plaatst. De zeven zuilen der lachenden is bijvoorbeeld een project waarbij ze zeven monumentale zuilen wil plaatsen op zeven continenten. Hoewel ze met dit concept reeds in 1995 in Berlijn heel wat wind deed opwaaien, stak
Het project ‘De zeven zuilen der lachenden’ van Ulrike Bolenz, waarvan nu al vier klaar zijn, is gestart in 2015. Elke zuil wordt in zeven exemplaren gemaakt, dus in totaal komen er 49 zuilen.
mei 2017 > 45
CULTUUR
ze er recent nieuw leven in, toen ze vernam dat Turks vicepremier Bülent Arinç aan vrouwen het lachen in het publiek had verboden. De zuil is een symbool voor macht of religieuze verering. De lach is er de ondermijning van. Met een knipoog naar de oude culturele betekenis van de zuil, be-
nadrukt ze de lach als levensblijheid en garantie op de vrijheid van geest. Ulrike Bolenz wil ons bewust maken van haar overtuiging dat ‘het geloof in de mens bevestigd moet worden door vreugde, tolerantie, solidariteit en openheid voor de diversiteit van het menselijke denken.’
Ulrike Bolenz, Europa op de Kreeft (2015): ‘Een hoofdstad is de agora voor het politieke debat, de discussie over wat met de polis te doen staat. Niet voor niets heeft ‘dorpspolitiek’ een pejoratieve klank. In de stad wordt behouden wat is, conservatisme of wordt het gevestigde omwenteld, revolutie. Nieuwe ideeën ontstaan in de stad, zelfs bannelingen denken vanuit het stedelijke. Ulrike laat met een dynamiek van het futurisme in de penseelslag, de Fenicische prinses Europa, strijdend rijden met de allures van een Marianne uit de Franse revolutie, Victoriaans gezeten niet op een stier, maar op een rode kreeft zonder elastiekjes om de scharen. Haar naaktheid is geen verleidelijkheid maar drieste bevrijdende emancipatie van de vrouw, aspect van het nieuwe feminisme, een hunkering naar zelfstandigheid. ‘Vrijheid, gelijkheid en zusterlijkheid’ is de leuze. Ulrike wil de westerse waarden van tolerantie en pluralisme veilig stellen. In Brussel wordt al eens, te pas of ten onpas, al naar gelang men het bekijkt, ‘Vive la République!’ geroepen wanneer een nieuwe koning gekroond wordt. Benieuwd of dat ook het geval zal zijn als Brussel-België ooit een koningin de troon laat bestijgen?’ Willem Elias.
Toen ze vernam dat Turks vicepremier Bülent Arinç aan vrouwen het lachen in het publiek had verboden, stak ze recent nieuw leven in haar project 'De zeven zuilen der lachenden' Naast de beelden met triomfantelijk bevrijdingseffect zijn er ook minder vrolijke foto’s. Ze heeft immers ook oog voor de verscheurdheid van de wereld, voor de tragiek die eruit bestaat dat de mooie kant van het leven onvermijdelijk gepaard gaat met de lelijke. Het vliegen geeft risico op vallen. Dat weten we sinds het Icarusverhaal. Overigens een terugkerend thema in haar werk. De vlucht, de toekomst; de val, de dood en tussenin de overmoed. Maar er zijn veel voorbeelden van concepten die na een kleine verschuiving een grote verandering teweegbrengen en in een nadeel doen omdraaien. De kracht, de vrijheid; de macht, de beroving ervan en tussenin het misbruik. Deze problematiek toont ze via de voorstelling van mannenlichamen die deze dubbelzinnigheid uitdrukken. In scherp contrast hiermee staan haar vrouwelijke naakten. Hier geen machtsvertoon, maar ingetogenheid. De vrouw transplanteert haar psyche, haar gemoed, op de huid. Behalve zichtbaar wordt die innerlijke wereld aldus ook strafbaar. Althans zo lijkt het. Deze betekenis van de intimiteit wordt nog brozer doordat ook de gedachte aan de vergankelijkheid opgeroepen wordt. Hier lijken de vleugels minder het vliegen dan wel de kwetsbare broosheid te suggereren. In de artikels die over het werk van Ulrike Bolenz verschenen zijn, wordt er geregeld gezegd dat haar naakten niet erotisch zijn. Kunstcritici mogen veel, maar een oordeel vellen over de erotische dimensie van een beeld is zeker hun taak niet. Het is hier niet de plaats om het lijstje van de seksuele perversiteiten te citeren, maar meer nog dan over smaak valt over het
46 > mei 2017
DEGEUS
CULTUUR
erotische niet te redetwisten. Wat wel juist is, is dat Bolenz het naakt niet misbruikt om het erotische expliciet te maken. Dit past overigens in haar stijl waarin ze probeert zo expressief mogelijk te zijn, zonder expressionist te worden.
Naast de pessimisten die de hoofdstad van Europa, België en Vlaanderen mijden, zijn er ook de realisten, die weten dat dit gevaar nu eenmaal deel uitmaakt van het grootstedelijke. In Poepeloerekapelle hoeft men geen aanslagen te vrezen, evenmin het begin van een revolutie Dat is ook zo in haar olieverfschilderijen. Naast haar multimediatechniek is ze inderdaad ook een gedegen schilder. Zeer kleurrijk brengt ze figuren in beeld in een wirwarrende omgeving, al dan niet herkenbaar. Ze is daarenboven een goede portrettist. Dat ze het portret van Jean-Luc Dehaene en Herman Van Rompuy geschilderd heeft weze haar vergeven. In het Duits bestaat allicht de Gentse term ‘tjiezekesmuile’ niet voor ‘hypocriet’.
Ze heeft de schoonheid van Brussel begrepen en geeft die door aan haar toeschouwers. Leuke plekken die op zich de moeite voor een détour lonen, worden door haar sensueel in de verf gezet KLEUR GEVEN AAN BRUSSEL Interessanter is de wijze waarop ze een analyse gemaakt heeft van Brussel en gelijktijdig de kenmerken van een grootstad heeft blootgelegd. De Duitse Galerie Signum Winfried Heid maakt sinds geruime tijd edities, kleine bi-
DEGEUS
bliofiel uitgegeven boekjes, hebbedingetjes over cultureel belangrijke steden. Daarbij vraagt hij aan een kunstenaar om de hoekjes die treffend zijn voor een stad te schilderen. Aan een auteur wordt gevraagd om over die pittoreske verwerking te schrijven, een gedicht of een statement. Hij vroeg aan Ulrike Bolenz om dit voor Brussel te doen en zij vroeg mij om daar wat woorden bij te verzinnen. Na Venetië had hij misschien beter Brugge genomen, want met de aanslagen van vorig jaar was Brussel even niet de plek om poëtisch over te doen. In Brugge bleven de zwanen heelhuids, in Brussel niet. Daar heersen sindsdien de sporen van terreur. Angst was de sfeer. Terrorisme is nu eenmaal oorlog zonder gekende plaats en tijd, met evenmin scherp afgelijnde vijanden. Iedereen is verdacht. Maar tevens voelt iedereen zich bedreigd. Allicht begrijpelijk, maar toch ook wat ongegrond. Het leven in Brussel kwam vlug terug op gang en bruist ondertussen opnieuw. Naast de pessimisten die de hoofdstad van Europa, België en Vlaanderen mijden, zijn er ook de realisten, die weten dat dit gevaar nu eenmaal deel uitmaakt van het grootstedelijke. In Poepeloerekapelle hoeft men geen aanslagen te vrezen, evenmin het begin van een revolutie. Een grootstad is ook altijd een politieke plek, waar niet enkel gedebatteerd wordt, maar ook symbolische daden gesteld worden. Zowel positieve als negatieve, zowel aanslagen als de broederlijke wakes aan het Beursgebouw voor de slachtoffers. Het plan om dat boek te maken dateert van voor de 22-maart-aanslagen, maar Ulrike zag toch nog de kans om er één beeld aan te wijden. Ze deed dit naast de andere aspecten van de grootstad. Het mocht geen rampenboek worden. Wat me eerst als een reeks lukrake beelden van zelf geprefereerde locaties leek, bleek achteraf een zorgvuldig afgewogen reeks kenmerken van de stedelijkheid. De kunst evenaart hier de sociologie. Op een mum van tijd weet men wat een stad is. Ze heeft de schoonheid van Brussel begrepen en geeft die door aan haar
toeschouwers. Leuke plekken die op zich de moeite voor een détour lonen, worden door haar sensueel in de verf gezet.
Dat is de taak van de kunst: ons te leren niet bij de al te realistische feitelijkheid te blijven zitten, die is er al, die hoeft men niet te maken De eetcultuur van de Beenhouwersstraat, waar Johan Verminnen zo mooi over zingt; het red light district aan het Noordstation; het Monument van de Onbekende Soldaat; de antiekbuurt aan de Zavel; de onvergetelijke praal van de Grote Markt, … met wilde stroken verf voegt ze er haar eigen beleving aan toe en doet ze goesting krijgen om in de buurt een van de vele gezellige cafés te bezoeken en zowel over de indrukwekkende als over de weemoedige kanten van de grootstad te mijmeren. Ze geeft kleur aan Brussel. En dat is de taak van de kunst: ons te leren niet bij de al te realistische feitelijkheid te blijven zitten. Die is er al, die hoeft men niet te maken. Willem Elias
BRUSSEL, EEN ARTISTIEKE EN LITERAIRE ONTMOETING MET DE EUROPESE METROPOOL Schilderijen van Ulrike Bolenz met teksten van Willem Elias. Signum Winfried Heid, Heidelberg, 2016, 32 pagina’s, 220 x 280 mm, hardcover, ISBN 978-3-9817062-2-2, teksten in het Nederlands, Duits en Frans. De gewone editie kost € 29. Bij de speciale editie van € 145 ontvangt u bovendien een genummerde en gesigneerde afbeelding van hetzij de Grote Markt, hetzij Europa op de kreeft. Redactie: Marc Corbanie - foto’s: Ulrike Bolenz en Spectrum Beeldende Kunst www.galerie-signum.de
mei 2017 > 47
BLOEDVERWANT
Still uit Mouchette
Mouchette VAN DE KOELE MEREN DES DOODS ‘En mijn geest heeft zich verheugd om God mijn Redder. Want Hij aanschouwde de nederigheid van zijn dienares ...’
(Lucasevangelie, Magnificat) Sommige films beginnen met hun laatste beelden, althans in onze herinnering. Dat geldt zeker voor Robert Bressons Mouchette (1967), waarvan de slotscène een verlengde afgifte van verwondering nalaat. Na een leven vol vernederingen en misbruik kiest het tienermeisje Mouchette ervoor om haar bestaan abrupt uit te wissen. Wat ze doet, lijkt aanvankelijk op een kinderspelletje, maar is een daad van zelfdestructie. Neergevlijd in het bos, wikkelt ze zichzelf in een nieuwe jurk als in een lijkwade, en laat zich van een helling naar beneden rollen in de richting van een waterplas. Er zijn drie pogingen nodig om ten slotte in het water te belanden. Bresson werkt met een ellips: Mouchettes rollende lichaam verdwijnt uit beeld, alvorens het geluid van de plons en het opspattende water haar val over de rand van de oever suggereren. Doordat er minder wordt getoond, is er meer te zien.
48 > mei 2017
De val in het water vindt off-screen plaats en moet door ons geestesoog worden ingevuld. Met de blik op het nog rimpelende wateroppervlak zet Monteverdi’s Magnificat uit de Mariavespers in. Het is muziek vol mededogen, die de genade evoceert die het meisje uiteindelijk ten deel valt. Het Magnificat loopt door nadat het laatste shot al is uitgevloeid naar zwart, wat Mouchettes lotsbestemming extra navoelbaar maakt. Dat er – met uitzondering van de begingeneriek – in de rest van de film geen extern toegevoegde muziek te horen is, vergroot nog het louterende effect ervan. Amper zevenenzeventig minuten verteltijd eerder had Mouchettes terminaal zieke moeder zich nog bezorgd afgevraagd hoe haar kinderen zonder haar zouden verder leven. De film beklemtoont afwezigheid. Mouchette mist veel: haar moeder die op het punt staat uit haar leven te verdwijnen, een liefhebbende vader, kinderlijke zorgeloosheid en basiscomfort. Nederig en gelaten ondergaat ze haar vaders willekeur. Het meisje neemt de
zorg voor het huishouden op. Ze verzorgt zowel haar moeder als de stroper Arsène, die een epileptische aanval krijgt tijdens een nachtelijke scène in het bos. Zo verpleegt ze de man die haar nadien verkracht. Mouchettes morele zuiverheid wordt niet beloond, maar geschonden door een wrede dorpsgemeenschap. Bresson toont het leven als prooi. Zoals de jagers zich meedogenloos inspannen om een haas om te brengen, zo voeren de dorpsbewoners Mouchette stap voor stap naar de afgrond. De haas redt het niet. Bij de aanblik van het aangeschoten dier, vereenzelvigt Mouchette zich met het lijden dat zich voor haar ogen afspeelt. Voor het eerst lijkt ze doordrongen van het besef dat haar lot gelijkaardig is. Kort daarna rolt ze van de helling, in het water van de koele meren des doods, waar verlossing is. Ive Verdoodt Robert Bresson, Mouchette (Frankrijk, 1967). Beschikbaar op dvd en Blu-ray bij Artificial Eye.
DEGEUS
BLOEDVERWANT
Rosetta EEN ZWIJGZAME AMAZONE In de films van Jean-Pierre en Luc Dardenne wordt meer dan gemiddeld gezwegen. Zwijgende personages hebben altijd een sterke impact op de kijker. Ze intrigeren of irriteren. Een personage dat zwijgt, is als een foto zonder bijschrift, open voor tal van interpretaties. De gebroeders Dardenne vertellen altijd een verhaal van individuen die zich in zichzelf hebben opgesloten. Hun personages zijn mysterieuze zielen met urgente beweegredenen. Meestal zijn ze kort van stof. Ze hebben geen tijd voor loze praatjes, want er staat te veel op het spel. De blik zonder woorden, de onuitgesproken gedachte en de stomme taal van het lichaam behoren tot het vertrouwde palet van de regisseurs. Die esthetiek kreeg voor het eerst haar volledige beslag met Rosetta (1999). In de film worstelt het gelijknamige hoofdpersonage met het verlangen een zo normaal mogelijk leven te leiden. Praten over de penibele omstandigheden waarin ze zich met haar alcoholistische moeder bevindt, kan Rosetta
niet. Verbeten blijft ze zoeken naar werk. Het jonge meisje bevindt zich onophoudelijk in overlevings- en gevechtsmodus. Haar zwijgzaamheid lijkt een logisch gevolg van de concentratie die het vergt om het leven de baas te kunnen. De film toont haar vaak verzonken in solitaire, woordenloze handelingen. Soms krijgen die het karakter van terugkerende rituelen. Zo vervangt Rosetta telkens haar schoenen door rubberlaarzen als ze de morsige camping betreedt waar ze woont. Alsof ze daar – letterlijk aan de rand van de samenleving – enkel als een amazone in battle dress kan functioneren. De camera werpt zich voortdurend op Rosetta’s nek en rug terwijl ze vecht, vlucht, hijgt of dingen versleept. Zo maakt de film vooral een lichaam hoorbaar en zichtbaar door het onafgebroken te belagen. Als er toch gesproken wordt, is het meestal kortaf, bits of ontwijkend. Eén keer zijn het voor zichzelf gefluisterde woorden van troost. Dan weerklinkt een schreeuw in doodsnood, in de aangrijpende
scène waarin Rosetta bijna verdrinkt: ‘Mama! Er is slib! Er is slib!’ De moeder vlucht en eens te meer is het meisje op zichzelf aangewezen. Ze redt zich uit de zuigende modder, maar gaat later toch kopje onder in de materiële en spirituele armoede van haar leefwereld. De Dardennes koesteren een heilig vertrouwen in de beelden die ze creëren: nooit schiet toegevoegde muziek te hulp. Ze willen de ogen van hun kijkers niet ‘dichtstoppen’ met muziek. Zonder een muzikaal element dat de betekenis verankert, blijven de stilzwijgende beelden meerduidig. Tot en met het laatste shot, van Rosetta’s betraande gezicht, eerbiedigt de film de ondoorgrondelijke ziel van het meisje. Ive Verdoodt Jean-Pierre Dardenne en Luc Dardenne, Rosetta (België/Frankrijk, 1999). Beschikbaar op dvd bij Cinéart en op Blu-ray bij The Criterion Collection. Still uit Rosetta
POËSTILLE
Dichter en cartograaf PETER HOLVOET-HANSSEN BELEEFT © Lieve Terrie
Het Vlaams Fonds voor de Letteren vertrouwde het schrijven van het gedichtendagessay 2017 toe aan Peter Holvoet-Hanssen (°1960). De dichter heeft zich op voortreffelijke en heel persoonlijke wijze van zijn opdracht gekweten. En hij heeft zijn tekst ook op een originele wijze gepresenteerd: op een poster, tevens vouwblad, van 55,5 x 80 cm. Het recto van de poster is een kleurrijke Mappemonde de la poésie lyrique. Op aanwijzingen van de dichter heeft Brecht Evens de Wereld van de poëzie in kaart gebracht. Deze speelse plattegrond heeft iets van een puzzel, een beeldverhaal, een collage, een opgave voor een literaire quiz. Er is een weldoende overvloed aan schriften en talen, aan beelden, symbolen, citaten en fragmenten die veel tijd en veel eruditie vragen om ze thuis te wijzen. De landkaart ontvouwt een archaïsche, schijfvormige wereld, omringd door water, El Gran Océano, en ontwikkeld rond een centraal meer of binnenzee, de Middellandse dus, waarop en waarrond wij artefacten van Odysseus en zijn Grieken aantreffen, zoals het paard van Troje. In de nabije omgeving vinden wij onder meer de Danteske commedie, Hyperion, de wandelende Jood en Don Quijote de la Mancha. Historisch en geografisch wat verder van de bakermat verwijderd ligt de kever waarin Franz Kafka Gregor Samsa omtoverde, de aleph die wellicht naar Borges verwijst, het labyrint van de eenzaamheid van Octavio Paz, de woeste hoogten van Emily Brontë, de Nibelungen, de zee
50 > mei 2017
HET LAND VAN MUSIC-HALL van Hemingway’s heroïsche oude man, Utopia. Nog verder, aan de rand Eldorado, Adam en Eva, het verloren paradijs. Holvoet-Hanssens essay, afgedrukt op het verso, kreeg de titel Het Land van Music-Hall, een meer dan overduidelijke verwijzing naar Paul van Ostaijen. Niet onverwacht opent zijn tekst met een citaat van de man die kennelijk zijn lievelingsdichter is: ‘Een woord kan de ontwikkeling van een gedicht een andere richting geven.’ (Onmiddellijk – en weldoordacht – gevolgd door het dictum van Maurice Gilliams: ‘Poëzie is incantatie.’) Het Land van Music-Hall is ‘een poëzieland verscholen achter de tegenstellingen van het leven, tussen licht en donker. Soms zien we er een glimp van door een kier in tijd en ruimte. We snuiven het onvatbare aroma op of horen het rinkelen van de MusicHall in een speeldoos van Paul van Ostaijen of in een gedicht van Arjen Duinker.’ De achttien pagina’s tellende tekst omvat twee hoofdstukken. In het eerste, De sporentocht, wichelt de dichter ‘naar woorden die in de taalgreppels glimmen’ en hij houdt een bewogen pleidooi voor meer literatuur in het onderwijs: ‘Op school wordt literatuur een steeds kleinere niche. Vat de leerplannen bij de kraag, veeg de beperkende sms-poëzie en de ‘op de leefwereld gestoelde’ fixatie in de handboeken van tafel. Zet vitale, tijdloze poëzie weer op de kaart: het behoort een vonk te zijn in de ogen van de samenleving, niet een ‘badge’ op de
pennenzak van de brave leerling met de meeste likes.’ Met Hink-stap-sprongen gaat hij in hoofdstuk twee door de poëzie ‘op zoek naar een ongrijpbare melodie die zweeft boven de moraal, boven goed en kwaad, en waarin geluk én ellende zijn vervat.’ Hij ontmoet onder andere Anna Achmatova, C. Buddingh’s blauwbilgorgel, Zorba de Griek en Theo van Baaren (niet zó ‘helemaal vergeten’ als Holvoet-Hanssen meent). Maar de ‘bewegingskunstenaar’ Van Ostaijen is overal aanwezig. HolvoetHanssen citeert het befaamde Alpejagerslied over de twee elkaar hoofs groetende heren. Hij interpreteert dit ‘muziekdoosgedicht’ als kritiek op de kapitalistische bourgeoisie en transponeert het naar het land van musichall: ‘Daar klimt een Groot Dichter de straat op, een ander Groot Dichter daalt de straat af. Ze komen uit hun eigen, haast tegengestelde ‘poëtica’, maar ze hebben één ding gemeen: ze dragen hun waardigheid als hun eigen hoge hoed.’ Het zal wel niet verboden zijn in deze Grote Dichters de heren Van Ostaijen en Gilliams te zien. Het Land van Music-Hall is het land waarin Holvoet-Hanssen leeft. Zijn essay is een verdediging van en de liefdesverklaring aan de poëzie van een dichter die stelt dat poëzie verzet is: ‘Zelfs als je gewoon maar een gedicht leest, is dat al een daad tegen de oppervlakkigheid, tegen het lawaai.’
Renaat Ramon
DEGEUS
CODA
EF & AF over een logische paradox (EIGENLIJK OVER DE NEUS VAN PINOCCHIO) De lente begon zich al duidelijk te manifesteren en op een wandeling in de Gentse binnenstad zag ik op een terras mijn twee grappige vrienden zitten: EF (de Ene Filosoof) en zijn kompaan AF (de Andere Filosoof). Zoals gewoonlijk mocht ik er komen bijzitten op voorwaarde mij niet te mengen in hun gesprek, een gemakkelijke opdracht. EF (met een monkellachje): ‘Beste AF, moet je eens kijken, vind je dit niet hilarisch?’ (EF toont een cartoon waarop Pinocchio staat afgebeeld met een tekstballon erbij waarin te lezen staat ‘Mijn neus gaat groeien!’). AF: ‘Euh, EF, wat moet ik daarmee? ’t Is toch zo dat als hij liegt zijn neus gaat groeien?’ EF: ‘Ach, jonge vriend, jouw opvoeding zal nooit een einde kennen. Dat is het hem juist: is hij wel aan het liegen?’ AF: ‘Ja, natuurlijk, want hij zegt dat zijn neus gaat groeien!’ EF: ‘Maar dan spreekt hij toch de waarheid?’ AF: ‘Wel, euh, ja zeker?’ EF: ‘En dus zal zijn neus niet groeien, ja?’ AF: ‘Aja, want hij liegt niet’. EF (met een duidelijk superieur gevoel AF in de val gelokt te hebben): ‘Excuus, cher amice, maar, als zijn neus niet groeit dan liegt hij toch als hij zegt dat zijn neus wel gaat groeien?’ AF: ‘Jamaar, enfin, wat voor een lolleke is dit, zeg? Groeit dat spel nu wel of niet?’ EF: ‘Jonge nog zo onbekwame filosoof! Vandaag ben je ingewijd in de wondere wereld van de paradox, eigenlijk de tegenstrijdigheid, maar laat ons niet muggenziften. Pinocchio’s uitspraak is een typevoorbeeld: zijn uitspraak is waar als en slechts als ze onwaar is. Het is dus onmogelijk om er een
DEGEUS
éénduidige waarheidswaarde aan toe te kennen. (EF neemt de docentenhouding aan.) Doorheen de geschiedenis van de westerse wijsbegeerte hebben dergelijke paradoxen en tegenspraken ons ‘geplaagd’ maar tegelijkertijd zijn ze een belangrijke motor geweest van onze intellectuele ontwikkeling. Zo was de paradox van de leugenaar al bekend aan Eubilides, niet te verwarren met Euclides natuurlijk, …’ AF (onderbreekt nogal bruusk EF): ‘Ja, hallo, hier zit wel iemand en die iemand heeft een vraag!’ EF (met een zekere ontroering): ‘Ach, ik zie dat jouw brein heeft overgenomen en jou heeft laten denken, mooi zo!’ AF: ‘Wat met zijn neus?’ EF: ‘Hoezo, wat met zijn neus?’ AF: ‘Awel, ik dacht zo, heeft Pinocchio controle over zijn neus?’ EF: ‘Geen idee waar je naartoe wil maar, bereidwillig als ik ben, moet het antwoord neen zijn. Als hij een leugen vertelt kan hij niet verhinderen dat zijn neus begint te groeien. Tevreden?’ AF (triomfantelijk): ‘Zeer zeker dat dat zeker is! Want zou je mij kunnen uitleggen wat die neus van Pinocchio doet als hij zegt dat zijn neus zal groeien? Moet hij groeien? Ja, want den Pinok heeft een leugen verteld. Moet hij niet groeien? Dat ook want den Pipo heeft een waarheid verteld. Dus, nog een keer, wat gaat zijn neus doen?’ EF (voelt zich duidelijk in de hoek geduwd en probeert tijd te winnen): ‘Hmm, een leuke puzzel. Welwelwel, nooit gedacht dat er hier een pragmatische paradox in verscholen zat.’ AF: ‘Een wat paradox? Wanneer gaat gij ooit eens normaal spreken, gij dikke stoefer.’ EF (met een zucht van vermoeidheid): ‘Jongeman, wanneer zult gij leren
spreken zoals het een filosoof betaamt! Maar goed dan, ten behoeve van onze jeugdige lezers en AF in het bijzonder. Een pragmatische paradox is een paradox waarbij men niet in staat is een opdracht uit te voeren vanwege een interne tegenstrijdigheid. Paul Watzlawick heeft het beroemde voorbeeld bedacht dat bestaat uit de eenvoudige opdracht: wees mij ongehoorzaam.’ AF: ‘Wacht, ik denk dat ik uw spelleke begin te snappen. Ben ik ongehoorzaam dan heb ik precies de opdracht uitgevoerd wat maakt dat ik toch gehoorzaam ben geweest. Maar, als ik gehoorzaam ben, dan voer ik de gestelde opdracht uit en dat betekent dan dat ik ongehoorzaam ben. Wat ik ook doe, ik geraak in een knoop. Maar wacht eens, hier is de oplossing toch eenvoudig?’ EF (met grote verbazing): ‘Kijk eens aan, jouw brein draait duidelijk overuren. En wat zou dan die oplossing wel mogen wezen, beste denkkompaan?’ AF: ‘Heel simpel: aan de gast die zo’n opdracht geeft zeggen dat hij eens moet leren nadenken en geen stomme opdrachten mag geven.’ EF: ‘Een bijzonder brute oplossing, maar een oplossing. Dus bij uitbreiding mag Pinocchio zijn neus niet zo in verlegenheid brengen door dergelijke uitspraken te doen. Maar stel dat iemand hem vraagt: ‘Hé, Pinocchio, is jouw neus aan het groeien?’ Wat kan hij antwoorden? Antwoordt hij ja dan spreekt hij de waarheid en zal zijn neus krimpen maar daardoor wordt het een leugen en moet hij verder groeien. Dus moet P. zwijgen, hoe onbeleefd!’ AF: ‘Zwijgen, wat een subliem idee!’ Jean Paul Van Bendegem
mei 2017 > 51
MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
De nieuwsbrief verschijnt tweemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van mei t.e.m. augustus 2017. De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 september 2017. Bijdragen hiertoe worden ten laatste op 1 augustus 2017 verwacht op onze redactie.
NIEUWSBRIEF
DENDERLEEUW
GENT
DONDERDAG 18 MEI 2017, 14:00
DONDERDAG 4 MEI 2017, 20:00
Lezing ‘Humor in moeilijke tijden’
We need to talk about ... salafisme
Dr. Hugo Stuer
Met Dirk Verhofstadt, Paul Van Tigchelt, Hilmi Lahzar en Khalid El Jafoufi
HVV DENDERLEEUW I.S.M. UPV EN HVDM
AALST ZONDAG 7 MEI 2017, 10:00 Begeleide natuurwandeling ‘Vogelconcert in het Kravaalbos’ WILLEMSFONDS AALST Wandel mee met het Willemsfonds en geniet van het vogelconcert in het Kravaalbos te Meldert. Deelnameprijs: gratis Informatie en inschrijving (tot 1 mei): cindy.vdab@gmail.com Locatie: Hof te Putte, Putstraat 161, Meldert (Aalst)
DEINZE
Al ruim 20 jaar lang is Hugo Stuer bekend om zijn visie op humor als levenskunst en humor in de geneeskunde. Deze huisarts schreef ondertussen verschillende boeken over het thema. Hij schrijft en vertelt zijn verhaal op basis van onderzoek naar de betekenis van tranen en het gebruik van humor, aangevuld met eigen praktijkervaringen. Want hoewel ze hem ‘de lachdokter’ noemen, is hij op z’n minst even nieuwsgierig naar waarom mensen huilen en zich daar onwennig over voelen. Ook daarover schreef hij een boek: De taal van de traan. Deelname: € 4 (leden) / € 5 (niet-leden) Info en inschrijving: info.hvvdenderleeuw@gmail.com 053 66 99 66 Locatie: ‘t Kasteeltje, Stationsstraat 7, Denderleeuw
ZATERDAG 13 MEI 2017, 14:00 Begeleide wandeling ‘Zoekzantse’ in Gent WILLEMSFONDS DEINZE Gastheer Gus Roan, alias Pastoor en zijn gezellin, alias Nonnetje leiden ons doorheen de historische kuip van Gent, gewapend met gitaar, accordeon, mondharmonica en een kar met lekkere drankjes en versnaperingen. Tijdens de ludieke historische wandeling vertellen, zingen en grappen ze in het sappige Gentse dialect over de anekdotes van de roemrijke geschiedenis van de stad. De wandeling eindigt in een gezellig typisch Gents café waar trappist en zelfgemaakte hapjes op je wachten. Deelname: € 14 Info en inschrijving (vóór 28 april): willemsfondsdeinze@telenet.be Locatie: Vrijdagmarkt, Gent
52 > mei 2017
DRONGEN MAANDAG 1 MEI 2017, 10:00 Kunstenaarssalon 2017 Curator: MaRf VERMEYLENFONDS DE BRUG I.S.M. CULTUURPLATFORM DRONGEN EN CURIEUS GENT-WEST Kunsttentoonstelling met plastisch kunstenaar MaRf als curator. Vernissage op vrijdag 28 april om 20:00. De tentoonstelling is geopend op zaterdag 29 april van 14:00 tot 18:00, op zondag 30 april van 10:00 tot 13:00 en van 14:00 tot 18:00 en op maandag 1 mei van 10:00 tot 18:00. Deelname: gratis Info en inschrijving: www.vermeylenfonds.be zie rubriek ‘alle activiteiten’ Locatie: De Campagne, Gijzelstraat 12, Drongen
VC GEUZENHUIS I.S.M. HV GENT Volgens een recent rapport van het OCAD neemt de invloed van het wahabitisch salafisme in België verontrustende proporties aan en is het een springplank naar gewelddadig islamisme. Wat is het salafisme eigenlijk? Hoe kan de gematigde imam zich verweren tegen het grote geld en mediageweld vanuit Saoedi-Arabië? Moeten we salafistische organisaties verbieden? Panel: Dirk Verhofstadt is professor aan de Ugent en auteur van Salafisme en democratie. Paul Van Tigchelt is dé topman van OCAD, het orgaan dat het dreigingsniveau in België bepaalt. Hilmi Lahzar is islamleerkracht en lesgever aan het Centrum voor Islam en Educatie de Toekomst, waar ze o.a. islamleerkrachten opleiden. Khalid El Jafoufi is bezieler van de open islamitische studentenvereniging Mahara. Inkom: € 2 (leden, studenten, Uitpas) / € 5 Info en inschrijving: philipp@geuzenhuis.be Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, 9000 Gent
VRIJDAG 5 MEI 2017, 20:00 Leesclub De Avonduren bespreekt ‘Een bocht in de Rivier’ van V.S. Naipaul UPV GENT-EEKLO Deelname: € 10 Info en inschrijving: Geert Boxstael upvgenteeklo@gmail.com - 0496 53 99 79 Gezien het beperkte aantal plaatsen, gelieve eerst in te schrijven en bij bevestiging te storten op BE 28 671 121 826 920 Locatie: Kapittelstraat 11, Gent
DEGEUS
AGENDA
ZATERDAG 6 MEI 2017, 8:30 Feest Vrijzinnige Jeugd Gent COMITÉ FVJ GENT I.S.M. VC GEUZENHUIS Ook dit jaar werken het comité Feest Vrijzinnige Jeugd, het VC Geuzenhuis, ouders en grootouders, sympathisanten en de leerkrachten moraal van niet minder dan 36 scholen samen om al onze feestelingen een speciale dag te bezorgen. Met workshops die zinderen van creativiteit, muzikaliteit en jeugdige energie. Inkom: gratis. Receptie aan € 11 voor familie en vrienden. Info: thomas@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Locatie: Universiteit Gent(Ufo), Sint-Pietersnieuwstraat 33, Gent
ZATERDAG 6 MEI 2017
den uitvergroot. Daarmee wil hij ze verbazen of tot nadenken brengen. Want, wat gebeurt er met die personages en waarom? De expo Schijn liegt niet verkent het spanningsveld tussen wat getoond en verborgen wordt. De tentoonstelling loopt van zaterdag 13 t.e.m. zondag 21 mei 2017 Openingsuren: weekdagen van 9:00 tot 16:30 | vr. tot 16:00 (op weekdagen graag een seintje vooraf ). Zaterdag en zondag van 14:00 tot 17:00 Info: martine@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
ZATERDAG 13 MEI 2017, 8:30 - 13:30 Ochtendlezingen ‘De evolutie van de maatschappij’ Met o.a. Tinneke Beeckman, Willy Claes en Bea Cantillon
Daguitstap naar Roubaix WILLEMSFONDS GENTBRUGGE EN WILLEMSFONDS GENT Om een tipje van de sluier te lichten: een bezoek aan het Museum La Piscine staat zeker op het programma. Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: 0486 22 77 02 / jande_groof@hotmail.com Locatie: P+R parking, Gentbrugge
DINSDAG 9 MEI 2017, 13:30 Muziekclub Capriccio bespreekt ‘Macbeth’ van Guiseppe Verdi UPV GENT-EEKLO Deelname: € 11 Info en inschrijving: Geert Boxstael upvgenteeklo@gmail.com - 0496 53 99 79 Gezien het beperkte aantal plaatsen, gelieve eerst in te schrijven en bij bevestiging te storten op BE 28 671 121 826 920 Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint-Amandsberg
VRIJDAG 12 MEI 2017, 20:00 Vernissage tentoonstelling ‘Schijn liegt niet’ Koen Vermeir KUNST IN HET GEUZENHUIS In zijn werk gaat hij op zoek naar het betekenisvolle in de belevingswereld van het individu. In zekere zin worden momentopnames weergegeven die voor de toeschouwers wor-
DEGEUS
UPV, HVV, DEMENS.NU Lezingen in het kader van de cyclus Het nieuwe denken over evolutie. De evolutie van mens, natuur en maatschappij in het licht van Charles Darwin.
PROGRAMMA
DINSDAG 16 MEI 2017, 19:30 Filosofisch gesprek ‘Is het nog geoorloofd om kritisch én niet akkoord te zijn?’ HVV ZAHIR Is het nog geoorloofd om als kritische burger naar alternatieve samenlevingsmodellen te zoeken, een andere maatschappijvorm of sociaal politiek systeem te ambiëren? Of vinden we het meer en meer normaal om een dergelijke attitude als extremistisch te beschouwen? Tijdens deze filosofische oefening krijgt u, in openheid en met respect, de kans om uw gedachten hieromtrent filosofisch te uiten en andere meningen te ontmoeten. Deelname: gratis Info en inschrijving: Gustaaf De Meersman videokontakt.gdm@telenet.be - 09 330 35 77 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
WOENSDAG 17 MEI 2017, 14:00 Lezing ‘Vermist?’ Alain Remue
Inleiding (Sylvain Peeters) Een humanistische visie op evolutie (Mario Van Essche) De evolutie van onze verlichtingswaarden (Tinneke Beeckman) De evolutie van de geopolitieke realiteit: ondergaan of keren? (Willy Claes) De evolutie naar een wereld zonder armoede (Bea Cantillon) Receptie Gratis toegang Info en inschrijving: upv@vub.ac.be - 02 614 82 20 Locatie: Liberaal archief, Kramersplein 23, Gent
GENTSE GRIJZE GEUZEN Commissaris Remue brengt ons een boeiende getuigenis over meer dan 20 jaar Cel Vermiste Personen. De cel werd opgericht op 4 september 1995, na de verdwijning van Julie Lejeune, Melissa Russo, An Marchal en Eefje Lambrecks tijdens de Dutroux-crisis. Ondertussen heeft ze al 23.000 verdwijningen behandeld. Dhr. Remue staat aan het hoofd van deze cel. Hij deelt met ons zijn jarenlange ervaringen, vaak pijnlijk en ingrijpend. Deelname: € 2 Info en inschrijving: info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
ZATERDAG 13 MEI 2017, 19:30 Derde Geuzenquiz HUMANISTISCH VERBOND GENT Wie gaat opnieuw de uitdaging aan? Jullie algemene kennis wordt getest met vragen over geschiedenis, aardrijkskunde, film, muziek, actualiteit, politiek en (on)bekende geuzen ... Spannend en vooral plezant! Deelname: € 20 per ploeg (max. 4 personen) Info en inschrijving (verplicht met ploegnaam): hvv.gent@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
DINSDAG 23 MEI 2017, 13:30 Muziekclub Capriccio bespreekt ‘Purcell en Händel, een vergelijking’ UPV GENT-EEKLO Deelname: € 11 Info en inschrijving: Geert Boxstael upvgenteeklo@gmail.com - 0496 53 99 79 Gezien het beperkte aantal plaatsen, gelieve eerst in te schrijven en bij bevestiging te storten op BE 28 671 121 826 920 Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint-Amandsberg
mei 2017 > 53
AGENDA
VRIJDAG 2 JUNI 2017, 20:00
WOENSDAG 14 JUNI 2017, 14:00
Leesclub De Avonduren bespreekt ‘Hart der duisternis’ van Joseph Conrad
De Blauwe Fakkelteit op bezoek
UPV GENT-EEKLO Deelname: € 10 Info en inschrijving: Geert Boxstael upvgenteeklo@gmail.com - 0496 53 99 79 Gezien het beperkte aantal plaatsen, gelieve eerst in te schrijven en bij bevestiging te storten op BE 28 671 121 826 920 Locatie: Kapittelstraat 11, Gent
DONDERDAG 8 JUNI 2017, 14:00 Vrijdenkerswandeling
WILLEMSFONDS VZW Op woensdagnamiddag 14 juni komt de Blauwe Fakkelteit, een initiatief van Willemsfonds vzw, naar Oost-Vlaanderen. Amand Dewaele begeleidt de vorming ‘Op zoek naar nieuwe vrijwilligers’ in Gent. Consultant Amand Dewaele begeleidt al jaren non-profit organisaties bij het professionaliseren en verbeteren van hun werking, onder andere op het vlak van vrijwilligerswerking. Gratis toegang. Info en inschrijving: vorming@willemsfonds.be 09 224 10 75 Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent
Deelname: € 2 - maximum 25 deelnemers, Info en inschrijving: info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Locatie: stadscentrum Gent (afspraakplaats nog te bepalen)
ZATERDAG 10 JUNI 2017, 20:00 Gespreksavond ‘We need to talk about … artificial intelligence’ Met Katleen Gabriels & Erik Mannens VC GEUZENHUIS I.S.M. DE MAAKBARE MENS Er is veel te doen rond de ‘bedreiging’ die A.I. voor de mensheid zou kunnen inhouden, zoals blijkt uit de boodschappen van Bill Gates, Elon Musk en Stephen Hawking. Maar wat is artificiële intelligentie precies en hoe verschilt het van ‘gewone intelligentie’? Hoever staan we op dit moment? Nick Bostrom, Oxford professor in dit vakgebied, stelt dat A.I., eens gerealiseerd, veel gevaarlijker kan zijn dan alle technologie die we ooit ontwikkeld hebben (inclusief kernbommen). Hij waarschuwt dat als we die technologische ontwikkelingen niet nauwgezet monitoren, we het risico lopen onze eigen ondergang te bewerkstelligen. Is dit een terechte vrees? Dr. Katleen Gabriels (VUB) en prof. dr. Erik Mannens (iMinds Data Science Lab UGent) geven meer duiding. Deelname: € 5 / € 2 (leden) Info en inschrijving: philipp@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
54 > mei 2017
GENTSE GRIJZE GEUZEN Onze kaasavond wordt stilaan een traditie, u wil er dit jaar zeker terug bij zijn! Wij zorgen er voor dat u met uw familie en vrienden samen aan tafel kunt gaan (mits vermelding van het aantal personen). Deelname: € 18 pp, te storten op rekeningnr. BE79 3900 4908 9533 op naam van Lieve Adriaens. De betaling geldt als reservatie en moet binnen zijn uiterlijk op woensdag 28 juni. U kunt ook een vleesschotel bekomen (mits vermelding bij uw betaling). Info en inschrijving: info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com - 09 220 80 20 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
VRIJDAG 14 - ZONDAG 23 JULI 2017
GENTSE GRIJZE GEUZEN De jaren ‘60 en ’70 waren kleurrijke tijden: het herleven van de Gentse Feesten, de studentenprotesten, het doorbreken van vele taboes. Een wandeling in de sfeer en vrijdenkersgeest van weleer.
Kaasavond
DINSDAG 20 JUNI 2017, 19:30 Filosofisch gesprek ‘Kiezen’ HVV ZAHIR Kiezen is verliezen wordt wel eens beweerd?. Nooit wordt aangegeven dat kiezen ook winnen is. Waarom ervaren wij een keuze moeten maken (enkel) als een ‘verlies’? Deelname: gratis Info en inschrijving: Gustaaf De Meersman videokontakt.gdm@telenet.be - 09 330 35 77 Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent
ZONDAG 25 JUNI 2017, 11:00 - 17:00 Geefplein VERMEYLENFONDS, MASEREELFONDS GENT-CENTRUM, IN-GENT, WEGGEEFWINKEL RABOT EN OCMW GENT We toveren DOK Gent dit jaar om tot een groot geefplein, waar je bruikbare spullen kunt weggeven en/of meenemen. Van huis-, tuin- en keukenmateriaal tot kledij, speelgoed, boeken, meubeltjes … alles (in goede staat) is welkom! Heb je een schaar op overschot? Of eentje nodig? Bloempotten te veel? Een papfles te kort? Kom af en doe mee met onze actie! Geven en nemen is onze leuze. Het geefplein wordt een groot feest voor iedereen! En DOK is de perfecte feestlocatie. Deelname: gratis Info en inschrijving: www.vermeylenfonds.be geefplein@gmail.com - 09 223 02 88 Locatie: DOK Gent Koopvaardijlaan 13, Gent
VRIJDAG 7 JULI 2017, 19:00
‘Klein Festijn Gentse Feesten’ door Cie I-Luna WILLEMSFONDS GENT Voor het tweede jaar op rij, verwelkomen we de allerkleinsten in het Lakenmetershuis tijdens de Gentse Feesten. Kindervoorstellingen, een creatieve introductie en workshops op maat doen natte voorjaarsdagen snel vergeten. Naast de voorstellingen is er voor mama en papa een hartverwarmend muzikaal verrassingsprogramma tijdens de workshops. Muziek met een biologisch en/of fair trade hapje. Een festival voor kleuters, kinderen en volwassenen in hartje Gent. Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan (tickets via www.uitbureau.be) Info en inschrijving; via de Facebookpagina van Klein Festijn. Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent
ZONDAG 16 – ZONDAG 23 JULI 2017, 12:00 Literair Zomerlief (tijdens de Gentse Feesten) VERMEYLENFONDS, KANTL EN TREFPUNT VZW Bekende lezers kiezen een literair fragment dat hen raakte. Hun geliefde auteurs antwoorden met eigen werk. Kom luisteren naar hun gesprek over boeken, schrijvers, leven, lezen, zomer, dat wat raakt en blijft hangen. Aansluitend kunt u ook genieten van een tuinaperitief.
PROGRAMMA: Zo 16 juli Christophe Vekeman - Ann De Bie Ma 17 juli Koen Peeters - Bambi Ceuppens Di 18 juli Lara Taveirne - Joris Hessels
DEGEUS
AGENDA
Wo 19 juli Heleen Debruyne - Maarten Boudry Do 20 juli Stefan Hertmans - Kadir Balci Vr 21 juli Joke Van Leeuwen - Wouter Van Bellingen Za 22 juli Kader Abdolah - Meyrem Almaci Zo 23 juli Jeroen Olyslaegers - Willem Wallyn
constructieve Europese bijdrage tot een even broodnodige betere Turkse democratie. Deelname: gratis Info en inschrijving: upv_dominique.brems@telenet.be Locatie: Liberaal Gebouw, Markt 47, Geraardsbergen
Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: rudyvanmegroot@skynet.be 0476 48 42 05 Locatie (vertrekplaats bus): station Moerbeke, Statiestraat 4, Moerbeke-Waas
ZONDAG 11 JUNI 2017
HERZELE
Deelname: € 7 (via Uitbureau) / € 5 (leden VF, Trefpunt, Herita, VLAST) Info: www.vermeylenfonds.be Locatie: Academiegebouw
Verrassingsfietstocht
ZATERDAG 29 - ZONDAG 30 JULI 2017, 7:00
Huis van Oombergen, Koningstraat 18, Gent
Tweedaagse naar AmersfoortUtrecht-Rotterdam WILLEMSFONDS HERZELE
GERAARDSBERGEN DONDERDAG 11 MEI 2017, 20:00 Het nieuwe denken in de wetenschapsfilosofie Prof. dr. Bart Van Kerkhove (Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen VUB)
Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: christine.glorieux@telenet.be 0478 23 56 05 Locatie: parking Kerkplein, Herzele
LOCHRISTI ZONDAG 14 MEI 2017, 20:15
Deelname: gratis Info en inschrijving: upv_dominique.brems@telenet.be Locatie: Liberaal Gebouw, Markt 47, Geraardsbergen
Deelname: prijs nog niet gekend bij het ter perse gaan Info en inschrijving: rudyvanmegroot@skynet.be 0476 48 42 05 Locatie: station Moerbeke, Statiestraat 4, Moerbeke-Waas
OUDENAARDE ZATERDAG 6 MEI 2017, 16:30
Theateruitstap
UPV GERAARDSBERGEN De moderne, professioneel bedreven wetenschapsfilosofie heeft op meerdere wijzen komaf gemaakt met meer traditionele denkbeelden over wetenschap. Eén daarvan is de introductie van het fallibilisme of feilbaarheidsdenken. Indien wetenschap mensenwerk is, en mensen (zelfs de meest briljante onder hen) met beperkte vermogens behept zijn, dan draagt ook de wetenschap beperkingen in zich. Karl Popper stelde onder meer dit idee centraal in zijn falsificatieleer: elk wetenschappelijk inzicht moet in principe voor revisie vatbaar zijn, anders is het geen wetenschap.
WILLEMSFONDS MOERBEKE-WAAS Ieder jaar organiseert het Willemsfonds Moerbeke-Waas een verrassingsfietstocht met ontspannende en culinaire gezelligheidshaltes onderweg.
Lentefeest en Feest Vrijzinnige Jeugd
WILLEMSFONDS LOCHRISTI Bijwonen optreden Bart Peeters Solo & zonder plan. Willemsfonds Lochristi heeft een beperkt aantal kaarten beschikbaar en geeft voorrang aan leden uit de afdeling zelf. Alle informatie vind je op de website van het Willemsfonds. Deelname: € 27 Info en inschrijving: robertsteens@hotmail.com 09 355 81 98 Locatie: CC Lokeren (theaterzaal), Kerkplein 5, Lokeren
ZATERDAG 8 JULI 2017
VC LIEDTS Deelname: € 5 (receptie) / gratis voor de feestelingen Info en inschrijving: info@vcliedts.be - 055 30 10 30 Locatie: BS Abraham Hans, Aalststraat 180, Oudenaarde
MAANDAG 8 MEI EN 12 JUNI 2017, 19:00 Bijeenkomst leesclub Leesvrij VC LIEDTS Info en inschrijving: info@vcliedts.be - 055 30 10 30 Locatie: VC Liedts, Parkstraat 4-7, Oudenaarde
Elfjuliviering MAANDAG 12 JUNI 2017, 19:00
WILLEMSFONDS LOCHRISTI
DONDERDAG 25 MEI 2017, 20:00 Een ander perspectief op Turkije UPV GERAARDSBERGEN Turkije en zijn president Erdogan zijn niet meer uit het nieuws weg te slaan. Maar waarom blijven tot nu toe zoveel Turken hem en zijn partij steunen? Waarom vertrouwen ze de oppositie niet? Europa moet zich eindelijk over deze vraag buigen, voorbij de vooroordelen en clichés. De Turkse politiek en samenleving zijn veel complexer en meer beladen dan het bij ons meestal wordt voorgesteld. In deze empathie kan een sleutel liggen tot een broodnodige betere relatie. En misschien zelfs een
DEGEUS
Deelnameprijs: gratis Info en inschrijving: robertsteens@hotmail.com 09 355 81 98 Locatie: Hijftekerk, Hijfte Center zn., Lochristi
MOERBEKE-WAAS WOENSDAG 17 - VRIJDAG 19 MEI 2017 Driedaagse reis naar Leeuwarden, het IJsselmeer en Friesland WILLEMSFONDS MOERBEKE-WAAS Voor onze meerdaagse reis kozen we voor een nog niet bezocht stukje Nederland.
Wijndegustatie VC LIEDTS I.S.M. DE WIJNRANK Info en inschrijving: info@vcliedts.be - 055 30 10 30 Locatie: VC Liedts, Parkstraat 4-7, Oudenaarde
RONSE DONDERDAG 11 MEI 2017, 20:00 Lezing ‘Samen werken aan transitie, de coöperatieve als hefboom’ Dirk Barrez
mei 2017 > 55
AGENDA
HUISVANDEMENS RONSE , TRAP RONSE, VERMEYLENFONDS, VORMINGPLUS VLAAMSE ARDENNEN-DENDER, VC DE BRANDERIJ Transitie vraagt organisatie. Het realiseren van projecten van duurzame mobiliteit, energie of landbouw vergt inzet van mensen en middelen. Op deze avond tonen we aan hoe coöperatieve ondernemingen dingen in beweging brengen. Tegelijk onderzoeken we wat de beste praktijken zijn en hoe we stapsgewijs lokale coöperatieven kunnen uitbouwen. Dirk Barrez was ruim 20 jaar journalist voor de VRT. Hij publiceert al jaren over de wegen naar een andere economie ten bate van iedereen en stond aan de wieg van het Transitienetwerk Middenveld en de coöperatieve bank NewB. Deelname: € 3 / € 20 met boek Transitie:
Onze Welvaart van Morgen van Dirk Barrez Info en inschrijving: ronse@demens.nu - 055 21 49 69 Locatie: CC De Ververij (Brouwerij De Keyser), Priestersstraat 13, Ronse
DONDERDAG 18 MEI 2017, 20:00
top meten en bespreken, eert Samuel de oude berggoden en blijft hij hopen dat de sneeuw zal terugkomen. En de wolken ... die blijven voorbij drijven. De nabespreking van de film wordt verzorgd door de regisseur Pieter Van Eecke. Deelname: € 5 / € 1 sociaal tarief Info en inschrijving: ronse@demens.nu - 055 21 49 69 Locatie: Brasserie Harmonie, Grote Markt 10, Ronse
MAANDAG 13 JUNI 2017, 20:00 Lezing ‘Kritisch denken’ Johan Braeckman HUISVANDEMENS RONSE EN VC DE BRANDERIJ Johan Braeckman is professor bij de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap van de Universiteit Gent. Hij wordt gezien als een autoriteit wanneer het gaat over kritisch denken, en mocht als spreker dus niet in onze lezingenreeks ontbreken. Deelname: € 2 / gratis voor leden van het VC Info en inschrijving: ronse@demens.nu - 055 21 49 69 Locatie: VC De Branderij, Zuidstraat 13, Ronse
Lezing ‘Kritisch denken’ Karl Meersman HUISVANDEMENS RONSE EN VC DE BRANDERIJ Karl Meersman, cartoonist en illustrator, is de vierde spreker in de lezingenreeks ‘kritisch denken’. Hij komt praten over spotprenten en satire. Deelname: € 2 / gratis voor leden van het VC Info en inschrijving: ronse@demens.nu - 055 21 49 69 Locatie: VC De Branderij, Zuidstraat 13, Ronse
WOENSDAG 24 MEI 2017, 20:00 Filmvoorstelling ‘Samuel in the Clouds’ Pieter Van Eecke HUISVANDEMENS RONSE, TRAP RONSE, VERMEYLENFONDS, VORMINGPLUS VLAAMSE ARDENNEN-DENDER, VC DE BRANDERIJ Hoog in de bergen van Bolivië smelten de gletsjers in een onwaarschijnlijk snel tempo. Samuel Mendoza, die al meer dan dertig jaar een skilift voor de toeristen op de Chacaltaya-top draaiende houdt, kijkt van op het dak van de wereld naar buiten: zijn familie heeft generaties lang in de besneeuwde bergen geleefd en gewerkt, maar nu is de sneeuw weg. Terwijl wetenschappers de dramatische veranderingen op de meer dan 5.000 meter hoge
56 > mei 2017
WOENSDAG 14 JUNI 2017, 20:00 Lezing ‘Zelf energie produceren? De Ronsenaar als energieproducent’ John Vandaele HUISVANDEMENS RONSE, TRAP RONSE, VERMEYLENFONDS, VORMINGPLUS VLAAMSE ARDENNEN-DENDER, VC DE BRANDERIJ Overal in Europa verenigen burgers zich om zelf hun eigen hernieuwbare energie te produceren. Samen investeren ze in projecten met een rendement op ecologisch en financieel vlak. In Denemarken en Duitsland zijn die burgerverenigingen cruciaal geweest in de omslag naar duurzame energie. John Vandaele is journalist bij het tijdschrift MO en één van de stichters van de Gentse energiecoöperatieve Energent die projecten realiseert rond energiebesparing en hernieuwbare energie. Deelname: € 3 Info en inschrijving: ronse@demens.nu - 055 21 49 69 Locatie: Brouwerij De Keyser, Priestersstraat 13, Ronse
tot armwoede’ Jos Geysels HVV SINT-NIKLAAS Bij de hoge armoedecijfers, die nog steeds toenemen ondanks de juichkreten van de overheid dat alles beter gaat, wordt al eens gezucht en daar blijft het dan ook meestal bij. We gaan ervan uit dat we ons maar moeten neerleggen bij het probleem, of erger nog, dat degenen die in armoede leven hun plan maar moeten trekken. Jos Geysels is het daar niet mee eens en met zijn boek, De schande en de keerzijde, wil hij sensibiliseren zodat de zucht een luide kreet wordt. Deelname: € 2 (leden) / € 4 (niet-leden) Info en inschrijving: bertduellaert@outlook.com Locatie: Huis van de Mens, Stationsplein 22, Sint-Niklaas
ZONDAG 21 MEI 2017, 15:00 Interlevensbeschouwelijke ceremonie HUISVANDEMENS SINT-NIKAAS, STAD SINT-NIKLAAS, DIENST DIVERSITEIT, PAROCHIES SINT-NIKLAAS
PROGRAMMA
Verwelkoming door schepen Sofie Heyrman Muzikaal intermezzo Kinderstadsdichter Eefje Brandt Bezinning door Luc Van Meersche, Doreen Coeckelbergh, Martin Lelie, Shahinaz Muzikaal intermezzo Wandeling naar ‘Message in a Bottle’ en het posten van de gedachten & herinneringen Slotwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter Koffie en thee in de cafetaria Deelname: gratis Info en inschrijving: sintniklaas@demens.nu 03 777 20 87 Locatie: Begraafpark Heimolen, Waasmunstersesteenweg 13, Sint-Niklaas
WOENSDAG 24 MEI 2017, 19:30 Debat naar aanleiding van het boek ‘Ctrl+Alt+Del, Eerlijker is beter’ Met John Crombez en vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld
SINT-NIKLAAS VRIJDAG 5 MEI 2017, 20:00 Lezing ‘Van armoede
HUISVANDEMENS SINT-NIKLAAS, MASEREELHUIS, AUGUST VERMEYLENFONDS
DEGEUS
AGENDA
Ctrl+Alt+Del is een zoektocht naar antwoorden, naar nieuwe economische regels om een sociaal systeem te herdenken. Eerlijke regels, om een toekomst te maken, waarin iedereen deelhouder is van een duurzame welvaart. Deze avond is een uitnodiging tot debat, participatie en overleg met iedereen die er een mening over heeft. Deelname: gratis Info en inschrijving: sintniklaas@demens.nu 03 777 20 87 Locatie: HuisvandeMens, Stationsplein 22, Sint-Niklaas
wordt geopteerd voor een bus of carpoolen. Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: johan.notte@telenet.be 0476 50 93 83 Locatie: Den Haag Nederland
De kooksessie gaat door tegen kostprijs. Aantal plaatsen beperkt. Vandaag maken we lenterolletjes. Deelname kan alleen na inschrijving en bevestiging. Deelname: prijs nog niet bekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: f.verleye@telenet.be Locatie: VC Zomerlicht, Weldadigheidstraat 30, Zomergem
ZELZATE
ZONDAG 21 MEI, 18 JUNI,
DONDERDAG 25 MEI EN DONDERDAG 29 JUNI 2017, 13:30
16 JULI, 20 AUGUSTUS 2017, 11:00 Vrijzinnig aperitief
Schilderen en tekenen
WAARSCHOOT
VERMEYLENFONDS ZELZATE EN SCHILDERCLUB ZOZIE
ZONDAG 7 MEI 2017, 14:00 Natuurwandeling Paul Van den Bossche (Natuurpunt) VERMEYLENFONDS WAARSCHOOT
Schilderclub ‘ZOZIE’ van gewoon spontaan tekenen of schilderen in het gezelschap van mensen met dezelfde interesse. Deelname: gratis Info en inschrijving: info@avf-zelzate.be Locatie: lokaal Noorderlicht, Marktstraat 6, Zelzate
De natuurexploratietocht begint en eindigt aan het lokaal van de socialisten in Kwaden Bos waar een drankje kan genuttigd worden. Deelname: € 2 (leden) / € 3 (niet-leden) Info en inschrijving: guido.dhont@telenet.be Locatie: Feestzaal Kwaden Bos, Bellebargie 59, Waarschoot
VRIJDAG 23 T.E.M. ZONDAG 25 JUNI 2017 Bezoek aan fototentoonstelling Dirk Braeckman VERMEYLENFONDS WAARSCHOOT De Waarschootse vermaarde en wereldberoemde kunstfotograaf Dirk Braeckman zal tijdens het weekend van 23 tot 25 juni zes kunstwerken tentoonstellen. Deelname: prijs nog niet gekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: guido.dhont@telenet.be Locatie: Kerkstraat 4, Waarschoot
DONDERDAG 3 AUGUSTUS OF DONDERDAG 10 AUGUSTUS 2017 Daguitstap museum Voorlinden en Den Haag VERMEYLENFONDS WAARSCHOOT Vermeylenfonds Waarschoot plant een bezoek aan Den Haag op de eerste of tweede donderdag van augustus. Op donderdag kunnen de tuinkunstwerken van het museum bezocht worden. Gelieve snel in te schrijven, aan de hand van het aantal inschrijvingen
DEGEUS
DONDERDAG 25 MEI EN DONDERDAG 29 JUNI 2017, 19:00 Fotoklap VERMEYLENFONDS ZELZATE Gezellige laagdrempelige babbel over fotografie, beelden, beeldtaal, compositie, camera, lenzen, techniek, tentoonstellingen, evenementen, cadrage, selectie, techniek, boeken, tentoonstelling ... een eerste stap naar anders kijken en beter ...
VC ZOMERLICHT Iedereen welkom voor een aperitief en een vrijzinnige babbel. Opgelet: zondag 21 mei starten we reeds om 10:30, zorgen we voor een hapje en een drankje en eindigen we om 14:00. Op zondag 18 juni nodigen wij in het bijzonder ook de Lentefeesters, hun ouders en familie uit. Die dag voorzien we een optreden en maaltijd. Deelname: nog niet bekend bij ter perse gaan Info en inschrijving: f.verleye@telenet.be Locatie: VC Zomerlicht, Weldadigheidstraat 30, Zomergem
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 2017, 19:00 Jazz in de tuin Cream Colored Ponies VC ZOMERLICHT
Deelname: gratis Info en inschrijving: pascal.meyvaert@skynet.be Locatie: lokaal Noorderlicht, Marktstraat 6, Zelzate
Deelname: € 5 (leden) / € 8 (niet-leden) Info en inschrijving: f.verleye@telenet.be Locatie: VC Zomerlicht, Weldadigheidstraat 30, Zomergem
ZOMERGEM
ZOTTEGEM VRIJDAG 12 MEI 2017, 19:30
ZATERDAG 6 MEI 2017
Gespreksavond ‘Vrijmetselarij en onderwijs’
Lentefeest & Feest Vrijzinnige Jeugd
Paul Vanbrabant VC ZOMERLICHT Deelname: € 5 (leden) / € 8 (niet-leden) Info en inschrijving: f.verleye@telenet.be Locatie: VC Zomerlicht, Weldadigheidstraat 30, Zomergem
VRIJDAG 19 MEI 2017, 19:30 Koken met Soury
HVV ZOTTEGEM-ZWALM-HERZELE Het grote jaarlijkse overgangsfeest zal dit jaar voor het eerst doorgaan in zaal CC Zottegem. Naar aloude traditie wordt er plechtig stilgestaan bij de belangrijke veranderingen in de levens van onze jonge feestelingen. Deelname: gratis Info: zottegem@demens.nu - 09 326 85 70 of bij de leerkrachten NCZ van de deelnemende kinderen Locatie: HuisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem
VC ZOMERLICHT
mei 2017 > 57
AGENDA
DONDERDAG 16 MEI 2017, 19:30 Toogbabbel met projectiefoto’s van het Lentefeest & Feest Vrijzinnige Jeugd HVV ZOTTEGEM-ZWALM-HERZELE Op deze toogbabbel wordt er vrolijk nagekaart over het voorbije lentefeest en feest vrijzinnige Jeugd, bij een goed glas en met projectie van de leukste foto’s van die heerlijke dag. Deelname: gratis Info: 09 326 85 70 - zottegem@demens.nu Locatie: HuisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem
Op zaterdag 24 juni vieren we in Zottegem de internationale dag van het humanisme – met een paar dagen vertraging. We verwachten iedereen op de Markt vanaf 18:00 voor een gezellig hapje en een drankje, wat ludieke en leerrijke informatie én een verbindend meezinguurtje, geleid door de voortreffelijke begeleiders van Kip Van Troje. Deelname: gratis Info: William Lampens - 09 355 89 49 Locatie: Markt, Zottegem
VANAF WOENSDAG 23 AUGUSTUS 2017 19:30 – 22:30 (8 WOENSDAGEN)
WOENSDAGEN 24 & 31 MEI EN 6 JUNI 2017, 9:30 - 12:00 Zeker van mezelf - rust in mezelf, een introductie in assertiviteit HUISVANDEMENS EN VORMINGPLUS Handelen met respect voor jezelf en voor de ander: dat streven we na. De hele cursus werk je aan het verstevigen van een positief zelfbeeld, innerlijke rust en een meer authentiek gedrag. We gaan na hoe communicatiepatronen in elkaar zitten en hoe je daar respectvol en flexibel mee kan omgaan. Stap voor stap breiden we onze mogelijk heden uit: rustig, kordaat en eventueel genuanceerd ‘nee’ zeggen; initiatief nemen, kritiek geven en luisteren naar kritiek; gevoelens uiten; genieten van waardering geven en krijgen. De lesgeefster is Inge Van Droogenbroeck. Deelname: € 45 (standaardprijs) / € 9 (sociale prijs) Info en inschrijving: www.vormingplus-vlad.be/zekervan-mezelf-rust-mezelf-16 Locatie: HuisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem
DINSDAG 30 MEI 2017, 8:30 Begeleid bezoek aan het Federaal Parlement en het Spoorwegmuseum ‘Train World’ GRIJZE GEUZEN ZOTTEGEM Deelname: € 8 (leden) / € 10 (niet-leden) Info en inschrijving: marleen.vandenbrulle@skynet.be 09 355 89 49 Locatie: station Zottegem
Leer jezelf beter kennen HUISVANDEMENS EN VORMINGPLUS We verdiepen ons in de zevenjaarsfasen. Dit brengt meer inzicht in kwaliteiten en valkuilen, in wat we werkelijk te doen hebben in het leven, in wat ons gelukkig maakt en blij. We gaan daarvoor op zoek naar de rode draad, op een eenvoudige doch speelse wijze met als mogelijke werkvormen creatieve oefeningen binnenshuis en buiten in de natuur. De lesgeefster is Leen Verwimp. Data: 23/8, 30/8, 6/9, 13/9, 27/9, 4/10, 11/10, 18/10, telkens om 19:30. Deelname: € 104 (standaardprijs) / € 20 (sociale prijs) Info en inschrijving : www.vormingplus-vlad.be Locatie: HuisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem
VASTE ACTIVITEITEN VC LIEDTS
Elke maandag om 20:00 Workshop hatha yoga, ingericht door het Willemsfonds Oudenaarde (geen yoga op schoolvrije dagen).
Elke maandag om 14:00 en elke woensdag om 19:30 Bridgewedstrijd. Organisatie: Liedts Bridge Club.
Elke dinsdag om 19:30 Lessen ‘tai chi’ (geen les op schoolvrije dagen). Organisatie: VC Liedts.
Elke dinsdag om 20:00
ZATERDAG 24 JUNI 2017, 18:00 Viering Werelddag Vrijzinnig Humanisme met zangfeest GRIJZE GEUZEN ZOTTEGEM
58 > mei 2017
Bijeenkomst SOS Nuchterheid (ook tijdens de schoolvakanties). De vrijzinnig baron Liedts bibliotheek is te bezoeken na afspraak via 055 30 10 30 of
info@vcliedts.be (uitgezonderd op wettelijke feestdagen en tijdens de vakantieperiodes). Uitlenen is mogelijk voor leden. Openingsuren VC Liedts: van maandag tot donderdag van 9:00 tot 12:00 en van 13:30 tot 15:30, vrijdag op afspraak. Info en locatie: VC Liedts - Parkstraat 2-4, Oudenaarde 055 30 10 30 - info@vcliedts.be - www.vcliedts.be.
VASTE ACTIVITEIT VC DE BRANDERIJ
Elke eerste en derde woensdag van 19:30 tot 21:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslaving. SOS Nuchterheid is een vrijzinnig en humanistisch zelfzorg initiatief en is een lidvereniging van deMens.nu Info SOS Nuchterheid: 0486 25 66 71 info@sosnuchterheid.org - www.sosnuchterheid.org Info en locatie: De Branderij - Zuidstraat 13, Ronse 055 20 93 20 - de.branderij@skynet.be.
VASTE ACTIVITEITEN VC GEUZENHUIS
Elke woensdag en vrijdag om 20:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslaving (alcohol en andere verslavingen). Aarzel niet om een afspraak te maken. De lotgenoten uit uw buurt verwelkomen u van harte. Uw contactpersonen: Eddy - 0494 65 19 84 (woensdag) Cynthia - 0477 65 72 11 (vrijdag) Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.
VASTE ACTIVITEITEN VC ZOMERLICHT
Elke tweede vrijdag van de maand, 19:30 Bordspel-, borrel- en praatavond Gratis toegang. Info en locatie: VC Zomerlicht vrijzinnig.zomerlicht@telenet.be - 0475 31 79 67 Weldadigheidstraat 30, Zomergem.
DIGITALE NIEUWSBRIEF Met het verdwijnen van de maandelijkse nieuwsbrief, maken wij werk van een digitale versie. Indien u graag op de hoogte blijft van het reilen en zeilen van de Oost-Vlaamse vrijzinnige gemeenschap, stuur ons dan uw e-mailadres door naar admin@geuzenhuis.be.
DEGEUS
COLOFON
Hoofdredactie: Fred Braeckman
LIDVERENIGINGEN VC-G
Eindredactie: Griet Engelrelst, Thomas Lemmens Redactie: Kurt Beckers, Veerle De Leenheer, Frederik Dezutter, Philipp Kocks, Linde Waeyaert, Karim Zahidi Vormgeving: Gerbrich Reynaert Druk: New Goff
Fred Braeckman
Griet Engelrelst
Thomas Lemmens
Kurt Beckers
Gerbrich Reynaert
Philipp Kocks
Frederik Dezutter
Karim Zahidi
Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Jana Asselman, Tim De Meyer, Werner de Saeger, Willem Elias, Katleen Gabriels, Tina Kyndt, Ronny Martens, Karen Meerschaut, Pierre Martin Neirinckx, Pieter Present, Renaat Ramon, Frank Roels, Jean Paul Van Bendegem, Gie van den Berghe, Norbert Van Yperzeele, Ive Verdoodt, Dirk Verhofstadt. Cover: Adobe Stock De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidverenig ingen en wordt met de steun van de PIMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Het VC-Geuzenhuis coördineert, ondersteunt, bundelt de Gentse vrijzinnigen in het Geuzenhuis, Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 – f09 222 70 73 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20. De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde artikels berust uitsluitend bij de auteurs. De redactie behoudt zich het recht artikels in te korten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder de schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding – De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds noodzakelijk. Het magazine van De Geus verschijnt tweemaandelijks (5 nummers).
Met de steun van IMD
DEGEUS
LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €12 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HVV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’.
ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €16 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap HVV en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.
De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 of 09 237 07 22 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Thomas Lemmens - 09 220 80 20 thomas@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.be fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: B. Walraeve - 09 220 80 20 hvv.gent@geuzenhuis.be Humanistisch - Vrijzinnige Vereniging Oost-Vlaanderen info: T. Dekempe - 09 222 29 48 hvv.ovl@geuzenhuis.be Gentse Grijze Geuzen info: R. Van Mol - 0479 54 22 54 rvanmol@hotmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Martine Ledegen - 09 220 80 20 martine@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael geert.boxstael2@telenet.be Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org
PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag en zondag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Sint-Antoniuskaai 2, 9000 Gent 09 233 52 26 - f 09 233 74 65 gent@deMens.nu
mei 2017 > 59
HET NIEUWE DENKEN OVER EVOLUTIE De evolutie van mens, natuur en maatschappij in het licht van Charles Darwin
ZATERDAG 13 MEI 2017 van 09.00 uur tot 13.30 uur welkom vanaf 08.30 uur
Liberaal Archief Kramersplein 23, 9000 Gent
EEN REEKS LEZINGEN EN DEBATTEN IN VL AANDEREN EN BRUSSEL
DE EVOLUTIE VAN DE MAATSCHAPPIJ Sylvain Peeters, voorzitter deMens.nu: Inleiding
Mario Van Essche, voorzitter Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging:: Een humanistische visie op evolutie Tinneke Beeckman, filosofe en publiciste:: De evolutie van onze verlichtingswaarden Willy Claes, minister van Staat: De evolutie van de geopolitieke realiteit: ondergaan of keren? Bea Cantillon, prof. Universiteit Antwerpen::De evolutie naar een wereld zonder armoede INFO EN INSCHRIJVINGEN: UPV (Uitstraling Permanente Vorming vzw), Pleinlaan 5, 1050 Brussel upv@vub.ac.be upv.vub.ac.be T 02 614 82 20 Organisatie: Een initiatief van UPV, HVV en HVV Brussels Gewest, met steun van deMens.nu en haar lidorganisaties (zie ook www.vrijzinnigbrussel.be) en de Instellingen Morele Dienstverlening. In samenwerking met: de stedelijke Vrijzinnige Ontmoetingscentra, Het Symposium Medische Wereld VUB, Het UZ Brussel, het Wetenschappelijk Steunfonds VUB, de regionale UPV-kernen, de Vrije Universiteit Brussel, de provincie Oost-Vlaanderen, de stad Oostende.