49 minute read
geschiedenis van Tielt o.c
1626. Hij was ook jarenlang burgemeester, nl. van 1626 tot 1630, van 1632 tot 1638 en weer van 1641 tot aan zijn dood in 1643.
Anno 1616
Advertisement
In 1616 vinden wij onder nr. 14 op het kaartje van Lowys De Bersacques zijn zoon Pieter Vande Keere, de jonge, als eigenaar. Het erf was 52 vierkante roeden groot en paalde in het oosten aan het Hospitaal (huis nr. 17), in het zuiden aan de markt, in het westen aan het erf van Guilaume Bernaerdt (huis nr. 15) en in het noorden aan het pand van het grauwzusterhuis in de Bruggestraat.
Anno 1635
Het landboek van Tielt-binnen vermeldt in 1635 nog steeds Pieter Vande Keere als eigenaar. De ‘kadastrale waarde’ werd op 2 bunder geschat. Huis nr. 16 mét brouwerij kwam later in handen van Roeland Vande Keere, de oudste zoon van Pieter Vande Keere. Die bezat al huis nr. 14 en was gehuwd met Judoca Beemaert. Na hem ging het pand over in handen van zijn dochters Petronella Vande Keere (in 1649 gehuwd met Charel Tuytens) en Catharina Vande Keere. Die trouwde in 1651 met
Hendric Coussens: H e y n d e r y c k C oussens th u w e ly c k h eb b en d e C atharine Vande K eere o ver d e o n tv rem d yn g h e van syn huusvra u w en s p o o r te r ie (...) (SR 1650-52) Het pand had een uitweg naar de Bruggestraat en ressorteerde onder de Q uaede Schuelt. Later zal een deel ervan in handen komen van Joos De Meyere, de tweede echtgenoot van Petronella. Een ander deel zal naar de kinderen van Hendric Coussens, de echtgenoot van Catharina, gaan.
Anno 1732
J o u ffr o u w d e W eduwe D h e e r J o a n n e s Vander Piete, dus Judoca Vande Keere. Jan Vander Piete heeft het huis nr. 16 met brouwerij in 1688 gekocht van de weduwe en de erfgenamen
van Joos De Meyere: (...) d h eer J a n Vander P ie te f s H u b re ch t als c o o p e r van thuys ende b ra u w erije g h e sta e n o p d e n eerm a rckt d eser ste d e g e c o m p e te e r t h eb b en d e de W eduwe en d e hoirs Jo o s 143
D e M eyere (...) (SR 1688-90) Jan Vander Piete overleed in 1706 overleed en het pand bleef in handen van zijn weduwe. In 1732 was de ‘prijsie’ 1 bunder 200 roeden.
Huis nr. 16 zonder naam, PK171, KS14, LB117, SR
met brouwerij
Voor 1571 Olivier Vande Keere x Catharina Fierens 1571 Pieter Vande Keere (ontvanger, schepen, burgemeester) 1616 Pieter Vande Keere x Isabelle De Meulenaere 1635 Pieter Vande Keere x Isabelle De Meulenaere Roeland Vande Keere x Judoca Beernaert Petronella Vande Keere x Charel Tuytens x Joos De Meyere Catharina Vande Keere x Hendric Coussens 1688 Jan Vander Piete x Judoca Vande Keere 1732 Judoca Vande Keere, de weduwe van Jan Vander Piete
Loys De Bersacques: ‘Den Roup ghenaem pt de Quaede S c h u e lt’, 1616
Huis nr. 17 Het Hospitael Anno 1571
In 1571 werden de (potentiële) jaarlijkse opbrengsten van het hospitaalpand van de zusters alexianen (huis, boomgaard en schuur, zonder de ‘bilken’) op 6 pond grote geraamd. Het bedrag van de 20ste-penning belasting is niet ingevuld in het kohier.
Anno 1616
Op het kaartje van Lowys De Bersacques draagt het hospitaalpand het nummr 15. Het strekte zich uit over 278 en een halve vierkante roede en paalde in het zuiden aan het erf van De Burse. Het oostelijk en het noordelijk deel van de boghaert ressorteerde onder de Quaede Schuelt, een ‘sous-rente’ die woog op een deel van de Quaede acker die een groot deel van de historische stadskern besloeg. Die rente maakte deel uit van een grafelijke fundatie in de kerk van Harelbeke ten voordele van het Sint-Salvatorskapittel. De rente op de percelen die binnen de Quaede Schuelt lagen, werden in één keer afgeroepen. Vandaar de titel van het plannetje dat Lowys de Bersacques in 1616 tekende: De gheleghentheyt vanden roup ghenaempt de Quaede Schuelt. (56)
Anno 1635
Volgens het Landboek van Tielt-binnen was de ‘kadastrale waarde’ van het Hospitaal 595 roeden groot. De ‘bilcken’ werden op 2 bunder geprijsd, een raming die in 1642 werd gehalveerd.
Anno 1709
Volgens de Graantelling telde het Hospitaal in december 1709 achttien bewoners.
Anno 1732
In 1732 was volgens het Landboek van Tielt-buiten de ‘kadastrale waarde’ van het Hospitaal nog steeds 595 grote vierkante roeden en deze van de ‘bilken’ 1 bunder.
Huis nr. 17 H et Hospitael PK174, KS15, LB118 1571 hospitael: huns metten bogaert ende schuere 1616 hospitael 1635 hospitael: huns met lochtinghen, boghaert ende bilcken 1709 hospitael: 18 bewoners 1732 hospitael: huus met lochtinghen, boghaert ende bilcken
Het Hospitael (huis nr. 17) en drie van de tien huizen aan de noordzijde van de Neermarkt dragen een naam: Het Cloosterken (huis nr. 8), De Vier Heemskinderen (huis nr. 10) en Het Aendeken (huis nr. 11). Den huizen van dit segment van het marktplein leden erg onder de vernielingen in de jaren 1579- 1585. De Vier Heemskinderen en Het Aendeken werden door brand verwoest. Het Aendeken werd niet heropgebouwd en de naam raakte in onbruik. Op het plannetje van Lowys de Bersacques zijn in 1616 aan de noordzijde van de Neermarkt slechts zes van de tien percelen bebouwd. De politieke rust tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) en een betere conjunctuur in de daaropvolgende jaren zorgden voor een periode van herstel en van uitbreiding van het woningenbestand. In 1635 beschrijft het Landboek daar negen van de tien percelen als thuys ende erve van... Het stadsplannetje in Sanderus’ Flandria Illustrata (1641) laat daar ook een meer aaneengesloten bebouwing zien. Op perceel nr. 13 werd in 1639 een nieuwe woning opgetrokken. Bij huis nr. 14 hoorde een paardenstal. Bij huis nr. 16 hoorde een brouwerij en misschien ook bij het pand nr. 9 dat een tijdlang eigendom van een brouwer was.
Fragment uit een van de deelkaartjes bij het Landboek van Tielt-binnen, 1635 (SAT OA 355)
Fragment uit Thielt ten ja e r e 1635, anoniem (SBK, Fonds De Bethune, Hs. 176)
Van de huizen aan de noordzijde van de Neermarkt was in 1635 de geschatte ‘fiscale oppervlakte’ 1 of 2 bunder en in het geval van Den Hert zelfs 4 bunder, wat in vergelijking met de percelen elders in Tielt-binnen aan de hoge kant is. De sociale en financiële status van de opeenvolgende eigenaars van deze
huizen is hoog. Net als aan de Hoogmarkt vindt men er de notabelen van de stad: kapitaalkrachtige handelaars (houthandelaar, brouwer, linnenhandelaar, ijzerhandelaar, kruidenier), een vrij beroep (chirurgijn), ambtenaren (baljuw, schout, stadsontvanger). Eén eigenaar bezat ook een heerlijkheid. Veel van die huiseigenaren waren herhaaldelijk pachter van accijnzen en oefenden het schepenambt of dat van burgemeester uit. Hun onderlinge verwantschap was erg groot. Hier duiken de namen op van families (De Caigny, Vande Keere, Cruycke, Simoens,...) die hun stempel drukten op het zeventiende- en achttiende-eeuwse Tielt. Zij hielden de huizen van dit deel van de Neermarkt soms generaties lang in hun bezit.
De huizen ten oosten van de Neermarkt (nrs. 18-25)
Huis nr. 18 Zonder naam Anno 1462
Het erf met het huis nr. 18 lag naast de hospitaalpoort en paalde aan het hospitaaldomein van de zuster alexianen. Er rustte in 1462 een disrente op van 2 schellingen 6 denieren. In opvolging van zijn vader Jan Colve, die daar volgens de (h)ouden bouc had gewoond, vermeldt het disregister Rogier Colve als eigenaar. Hij bezat ook huis nr. 22: De Burse. Misschien was hij
herbergier want de naam Roegaer Collef duikt in de stadsrekeningen geregeld op als wijnleverancier: Item gheschynct den joncvrauwen vanden hospitale up den sinxendach te haren natale twee kannen wijns deene kanne ghehaelt te Pieters Vander Beke root ende dandre te Roegaer Collefs al te v grooten den stoop comt xx s (SR 1446-47) en Item gheschynct ter feeste ende brulocht van Sanders dochtre Vander Lake die begheven ende ghecleedt wart in tcloostre tSpremailgen Hij kannen wijns de twee kannen Rijnsch ghehaelt deene tscoutheetens dandre te Waeys te vj grooten den stoop ende dandre twee Vrancx te Collefs deene root ende dandre wit te Hij grooten den stoop beloopt tsame xl s. (SR 1447-48)
Anno 1571
Anno 1635
Catelyne Pantin, een dochter van Jan Pantin die schepen van Tielt was van 1578 tot 1584, en van Maria Van Ryckeghem, trouwde in 1608 in Wingene met apotheker Gabriel Bultinck. Rond 1620 ging hij zich in Brugge vestigen waar hij vijfjaar later overleed. Zijn zoon Willem Bultinck zal in Brugge abt van ter Duinen worden en een andere zoon, Pieter Bultinck, was van 1647 tot 1681 pastoor in Kanegem. Samen met Catelyne Pantin bezat Gabriel Bultinck in Tielt het huis nr. 18. Zij verkochten het in 1621 aan de zusters alexianen met name aan Jouffr. Cathelijne Wanckaert, meesterigge, Mary Bonte en Elisabeth van Oudenhuuse, religieusen van het hospitaal, geassisteerd met deken de Mo/(57) die het in 1635 op hun beurt verkochten aan Raphaël Van Poucke. Het werd geprijsd op 1 bunder.
Raphaël Van Poucke, in 1619 getrouwd met Judoca Pauwels, had meerdere eigendommen vooral in Tielt-buiten. Zijn huis nr. 18 aan de Neermarkt, belast aan het Hospitaal met 4 pond grote per jaar, verkocht hij aan Jan Comelis. Hij bezat ook het aanpalende huis nr. 19 eveneens in 1635 gekocht van Marie Pantin, de zus van Catelyne. Jan Comelis had drie kinderen bij zijn eerste echtgenote Elisabeth Van Gampelaere. Bij Suzanne
Van Ackere, zijn tweede echtgenote, had hij er zeven. Hij was chirurgijn. Zo betaalde de stad hem in 1658 24 pond voor het verzorgen van gewonde soldaten: Mr Jan Cornelis over tcureren van eenen gequetsten soldaet: 6p; en Mr Jan Cornelis over tcureren van 2 gequeste soldaeten den eenen ligghende int tsusterhuys ende den andere inde halle: 24p; en idem van tcureren van eenen gequetsten soldaet commende van Brugghe die tot Putthem geschoten was ende gebrocht bide peerden van Jaecques Vande Walle (...). Meester Jan Comelis verkocht in 1682 het huis aan zijn collega Pieter De Haene voor 500 gulden. Hij stierf in 1687.
Ook Pieter De Haene was chirurgijn. Een tijdlang was hij ontvanger van de Sint-Jansgilde (de Rederijkerskamer): (Betaelt) aen Pr De Haene ontfanghere vande guide van St Jeans aen prince deken ende Eedt op hemlieden requeste toegheleyt tot hulpe van hemlieden oncosten ghedoocht ende ghesuporteert van opden tweeden Syncxendach 1680 spelwis vertoocht thebben de Commedie (...): 2p (SR 1681). In de jaren 1688-1697 pachtte hij meerdere malen de accijnzen op ‘ruyde beesten’, wijn en brandewijn, de ‘calsijde’ of het ‘morierschap’. .. wat erop wijst dat hij een vermogend man was.
Anno 1732
Het Landboek van 1732 vermeldt geen eigenaar. Het pand was blijkbaar weer bij het kloosterdomein van de alexianen gevoegd.
Huis nr. 18 zonder naam
DR6, LB119, SR
Voor 1462 Jan Colve 1462 Rogier Colve (wijnleverancier) Voor 1621 Gabriel Bultinck (apotheker) x Catelyne Pantin 1621 De zusters Alexianen 1635 Raphaël Van Poucke x Judoca Pauwels Na 1635 Jan Cornelis (chirurgijn) x Elisabeth Van Gampelaere x Suzanne Van Ackere 1682 Pieter De Haene (chirurgijn)
Huis nr. 19 Zonder naam Anno 1571
Anno 1635
In 1635 stond dit huys en erve op naam van Raphaël Van Poucke die ook het naburige huis nr. 18 bezat. Het werd geprijsd op 200 roeden door Vincent Baggaert en Jan De Caigny toen zij het Landboek van Tielt-binnen samenstelden. Die ‘kadastrale waarde’ werd in 1638 verhoogd tot 300 roeden. Jan Jochem kocht het pand in 1661 het jaar waarin hij ook Tielts poorter werd: Den voornomden xxiiij maerte 1661 es voor poorter ontfangen Jan Jochem f s Jans ende Passchyne Buuse zyn huysvr., met Hubeert, Janneken, Betken ende Judocus zyn kinderen geprocreert by May ken De Nolff, zyn eerste huysvr., ende Tanneken zyn dochter; present tcollegie.(58) Jan Jochem was linnenhandelaar zoals blijkt uit een aantekening in de stadsrekening van 1654: Jan Jochem over de leverynghe van 3 lijnwaeten sacken tot oirboir vande stede ende stadts pampieren te vluchten in tyde van noode: 7p4s. Hij overleed in 1677.(59) Zijn zoon Judocus Jochem zal het huis in 1706 verkopen aan Ludovicus Lambrecht. De tiende-penningbelasting bedroeg 4 pond: Judocus Jochem van het huys vercocht aen heer Ludovicus Lambrecht staende achter het stadthuys: 4p. (SR 1706)
De nieuwe eigenaar Lodewijk Lambrecht, geboren in 1687, theologant in 1696, priester in 1715, was de zoon van linnenhandelaar Johannes Lambrecht en Maria Cruycke, eigenaars ca. 1718 van De Vier Heemskinderen (huis nr. 10) aan de Neermarkt. Lodewijk Lambrecht was ook de kleinzoon van burgemeester Antoon Lambrecht en jonkvrouw Catharina Jochem. Samen met de pastoor van Wingene Jan-Baptist Van Lokeren, zal hij het Tieltse meisjesweeshuis, in 1710 gesticht door Petronella Van Ryckeghem, besturen. Hij overleed in 1733.
Anno 1709
De Graantelling van 1709 bevestigt dat Ludovicus Lambrecht het huis bewoonde met drie personen.
Anno 1732
Het Landboek van 1732 noemt Josijne Cramers als eigenares van het pand. Het wordt nog steeds kadastraal geschat op 300 vierkante roeden.
Huis nr. 19 zonder naam LB120, GT, SR 1635 Raphaël Van Poucke x Judoca Pauwels 1661 Jan Jochem (linnenhandelaar) x Mayken De Nolf Voor 1706 Lodewijk Lambrecht (priester, bestuurder van het meisjesweeshuis) 1706 Judocus Jochem 1709 Ludovicus Lambrecht 1732 Josyne Cramers
Huis nr. 20 Zonder naam Anno 1571
In 1571 huurde de weduwe van Michiel Cappal hier een huuseken metten bogaert ende schuere waarvan de jaarlijkse opbrengst op 6 pond groote werd geraamd en waarvoor zij dus 6 schellingen 20ste-penningbelasting betaalde (6 pond = 120 schellingen; 1/20 daarvan = 6 schellingen). Haar man was een arbeider die wij in de stadsrekeningen van 1458-1450 aantreffen: Loy Houtekier, Michiel Cappal, Karei Lex, Hans De Stampere elc van 2 daghen de bruwette te lane: 2pl6s. Hij stierf vóór 1571. Zijn weduwe vinden wij nog in 1576-1578. De stadsrekening over die jaren vermeldt: (...) de weduwe Michiel Cappal van biere omme de wercklieden mids een mande: 32s.
Anno 1635
In 1635, jaren nadat de weduwe van Michiel Cappal het huurde, was Thomas Cappal eigenaar van het behuisde erf. De ‘fiscale
oppervlakte’ bedroeg toen 320 roeden. In de stadsrekeningen 1634-1636 staat Thomas Cappal opgetekend als pachter van de ‘ruwe beesten’ en van ‘tbesien vande verckens’. In 1638 kwam het perceel met het huis nr. 20 in het bezit van Jacques De Haene, later van Roughier Mesdagh die het doorverkocht aan Jan Jochem, de eigenaar van het buurhuis nr. 19.
Jacques D’Haene, was de zoon van de schout van Tielt Jacques D’Haene. Hij trouwde in 1623: Jaeques De Haene poorter deser stede over de presentatie gedan tzynder bruloft: 12p. (SR 1622- 24). Zijn zus Catharina D’Haene trouwde in 1625 met Antoon Suwiers (Souhiers) die wij in 1632 aantroffen als vierde echtgenoot van Josine Verdorme en als eigenaar van Den Hert (huis nr. 6) aan de Hoogmarkt. Een tijdlang was Jacques D’Haene griffier van het leenhof van Tielt. In 1647 wordt hij net als zijn vader vroeger, schout van Tielt. Het stadsbestuur kende hem daarvoor een jaargeld van 3 pond toe. (SR 1656) Hij kocht het huis nr. 20 aan de Neermarkt, maar bleef in de Sint-Janstraat wonen.
Anno 1732
In het Landboek van 1732 staat Joseph Roelens opgetekend als eigenaar van huis nr. 20. Hij was afkomstig uit Menen en handelaar in leder en linnen. Hij trouwde in 1722 met Marie Josepha Jochem. In 1728 werden alle gezinsleden als Tieltse poorters ingeschreven: Joseph Roelens f s Joseph, beneffens Marie Josephe Jochems f a Anthone syn huysvrouwe syn op hun instant versoeck met hunne kinderen geadmitteert voor poorters ende poortressen deser stede van Thielt by desselfs collegie, desen 15 juny 1728; toorconden als greffier G.H. De Cock. (60) In 1739 was Joseph Roelens prins van de Rederijkerskamer. Tussen 1743 en 1776 was hij herhaaldelijk stadsschepen. Joseph Roelens stierf in 1776. Volgens de staat van goed bij het overlijden van Marie Josepha Jochem in 1752 bestond hun huis aan de Neermarkt uit een voorkamer, een achterkamer, een achterhuyseke, een keuken, de blauwe plaetse, de kelder en de zolder.
Huis nr. 20 zonder naam PK175, LB121, SR Voor 1571 Michiel Cappal (arbeider, herbergier) 1571 De weduwe van Michiel Cappal 1635 Thomas Cappal x Georgia D ’hollander x Joanna Danecour x Maria De Pauw Na 1635 Jacques D ’Haene (griffier van Gruuthuse, schout van Tielt) Rougier Mesdagh Jan Jochem (linnenhandelaar) x Mayken De Nolf 1732 Joseph Roelens x Marie Josephe Jochem (schepen, handelaar in leder en linnen, prins van de Rederijkerskamer)
Huis nr. 21 Zonder naam Anno 1571
Anno 1635
Roeland De Waele werd poorter rond 1606: Roelant De Wale es poorter ontfanghen ende heeft betaelt: 20s. (SR 1606-08,) Hij was rond 1600 getrouwd met jonkvrouw Catharina Van Hee, een dochter van Jan Van Hee en Comelia Van Ravensteyn.(61)
In 1612-1614 kocht Roeland De Waele huis nr. 21 van Laureins Van Ravensteyn, de naar La Rochelle uitgeweken zoon van zijn schoonbroer, eveneens Laureins Van Ravenstein: Ontfaen van Mre Roelant De Waele over den coop vanden huuse by hem ghecocht jeghens Lauwers Van Ravesteyn p. app. met Schepenen ghemaeckt ter somme van 50 P. par. (SR 1612-12) Roeland De Waele was chirurgijn. Hij werd verdacht van sympathie voor de reformatie: Verdacht waren o.a. Joannes Craeymeersch, Judocus de Rammelaere, Simon Bibau, Roeland de Waele en zijn echtgenote die op het goed ter Haeghen woonden, en Jan van Wyckhuise, griffier te T ie ltj62)
Toen Roeland De Waele in 1627 overleed liet hij aan zijn weduwe en kinderen Joanna, Esther, Jacoba en Cornelia o.m. het huis nr. 22 na en ook het Goed ter Haghe, 143 vierkante roeden groot. (63) Volgens het Landboek is huis nr. 21 in 1635 eigendom van de weduwe en de kinderen van meester Roeland De Waele. Het is kadastraal 600 roeden groot en belast aan de dis met jaarlijks 2 schellingen. Catharina Van Hee zal in 1646 overlijden.
Na de erfgenamen van Roeland De Waele zijn de erfgenamen van Pieter Beke voor één vierde, en de weduwe en de erfgenamen van Jaecques Lanveyn voor drie vierden eigenaars van het pand geworden. Pieter Beke jr. was een van de elf kinderen van houthandelaar en schepen Pieter Beke sr. en Petronella Potvliet die wij in 1622 als eigenaars van Het Ghouden Hooft 1 (huis nr. 3) ten zuiden van de Sint-Pieterskerk, en in 1635 van t ’Cloosterken (huis nr. 9) op de hoek Neermarkt- Bruggestraat aantroffen.
Pieter Beke jr. trouwde in 1625 met Judoca Vermeulen. Haar broer Paulus Vermeulen trouwde in 1634 met Pieters zus Suzanna Beke. Een broer van Pieter Beke jr., nl. Egidius (Gillis) Beke, trouwde in 1628 met Elisabeth Vande Keere, dochter van burgemeester Pieter Vande Keere en Elisabeth De Meulenaere, eigenaars van het huis nr. 16. Een aantal huizen aan de Tieltse markt bleven dus een tijdlang in handen van deze verwante families. Pieter Beke jr. verwierf dus één vierde van het huis nr. 21. De rest kwam in handen van Mary Stalpaert, de weduwe, en Jacques, Charte, Joannis, Anna ende Mary, de kinderen van Jaecques Lanveyn.(64)
Anno 1709
Volgens de Graantelling werd het huis nr. 21 in 1709 bewoond door Jaecques Lavin, jr. Na zijn overlijden ca. 1710 werd het leegstaand pand opgekocht door Nicolays Vande Keere: (Ontfaen) van Nicolays Van De Keere van t ’huys ghecocht ten vaguen sterfhuysse van Jacques Lavin: 5p. (SR 1711-18)
Anno 1732
In 1732 was het huis nr. 21 in handen van de kinderen van Nicolays Vande Keere. Die oefende jarenlang het beroep uit van ‘cuyper’: (Betaelt) aen François Verpiete over zyn verschot ghedaen aen Nicolays Vande Keere over t ’maecken van een graenpinte ende eene tubbe omme graen in te meten ten dienste vande graenmarckt: 5s4. (SR 1706-07) en (Betaelt) aen Niclays Vande Keere cuyper van synen styl over het maeken nieuwe stadtsmaeten tot de graenmarckt ende t'repareren d ’oude: 2p04. (SR 1726-27)
Huis nr. 21 zonder naam
LB122, GT, SR
Ca. 1612 Laureins Van Ravesteyn Voor 1627 Roeland De Waele (chirurgijn) x Catharina Van Hee (jonkvrouw) 1627 Catharina Van Hee (jonkvrouw) + kinderen Na 1635 Pieter Beke x Judoca Vermeulen % + Mary Stalpaert, de weduwe en de kinderen van Jacques Lanveijn % 1709 Jaecques Lavin Tussen 1711 en 1718 Nicolays Vande Keere (kuiper)
Huis nr. 22 D e Burse Anno 1462
Het disregister vermeldt als eigenaar van De Burse Roeger Colve die ook huis nr. 18 bezat. Op De Burse lag in 1462 een disrente van 32 schellingen 6 denieren. Roelger Colve was herbergier en wijnleverancier: Item gheschynct minen heere den bailliu van Ghend hier te doene ende tsprekene hebbende in thof vanden mannen mijns gheduchts heer en ij kannen Rijnsch wijns ghehaelt te Roegaer Collefs te vij s den stoop comt xxviij s. (SR 1447-48) Volgens het disregister van 1462 stond in het vorige disregister Janne Vanden Boengaerde als eigenaar opgetekend. Die was in 1356 schepen van de heerlijkheid Ter Elst(65) en in 1368 schepen van Tielt.(66) Ook de stadsrekening van 1437-
1438 verwijst terloops naar de vorige eigenaar van het huis en naar Roegaer Colve Item ontfaen vander rente die Roegaer Colve afloste jeghen Gheeraerde Van Riemslede die strecte up Boogaerts stede wijlen was bachter halle x p. parisis.
Anno 1571
In de zestiende eeuw was De Buerse een herberg: ... ande heerberghe ghenaemt De Buerse backten der halle... (SR 1507-09) en Pieter Patvoort ende Mailin Potvlyet sauldoyiers elc doe ghegheven 6s ende 3s vertheert by hemlieden inde Buerse ... (SR 1519-21) Huis nr. 22, een ruim erf met een woonhuis, schuren en stallen is in 1571 eigendom van Pieter Van Ravesteyn, gehuwd met Beatrijs Frodure: Pieter Van Ravesteyn brinct over zyn huus met schueren ende stallen daer op staende gheestimeert op 5p g compt 5s g. In 1612 verkocht Lauwereyns Van Ravesteyn, kleinzoon van Pieter Van Ravesteyn, De Burse aan chirurgijn Roeland De Waele, gehuwd met Catharina Van Hee.
Anno 1635
In 1635 waren Joanna De Waele en Robert De Hane eigenaars van De Burse, ‘kadastraal’ drie bunder groot. Er rustten 32 schellingen 6 denieren disrente op en ook de Kerk en de Sint- Elooisgilde hadden recht op 6 schellingen per jaar. De rente die Jan Van Zantvoorde jaarlijks opstreek was niet gering: 10 pond. Robert De Hane, fs Jans, trouwde in 1623 met Joanna De Waele, de oudste van de vier kinderen van chirurgijn Roeland De Waele, de eigenaar van het aanpalende huis nr. 21. In 1628- 1631 was Robert De Hane stadsontvanger en in 1634-1636 en 1638 schepen.
De uitgestrektheid van De Burse blijkt uit een schets met commentaar van de hand van deken Jan De Mol uit 1630 naar aanleiding van een geschil tussen Robert De Hane en het Hospitaal over een gracht die de grens vormde tussen hun respectieve domeinen. (67)
D it is de plaetse contentieux tnsschen Robert de H ane heerschere compl(aignant) teghen het hospitaal van Thielt verweerders: pretenderende de verweerders dat den dyck moet ligghen recht te weten soo de tittels door die daer een pu d t gheschede is dat den dyck tusschen tsticxken van thospitael ende th o f van Robert de Hane moet strecken zuyd ende nort: den heeschere pretenderende dat den dyck inden hoeck moet erom ligghen ghelyck hy gheleghen heeft van over tw aelf iaeren, ende synde warachtich dat den dyck van over 12 iaeren soo erom aldaer gheleghen heeft dunct my onderschreven dat thospitael verliesen sa! voor seker in possessario: ende anghaende het petitorium, datter oock is apparentie dat sy tselve oock souden verliesen aenghesien zuyd ende nort heeft syn breedde ende dat sulcke streken nyet noodelyck en moeten verstaen worden te trecken recht op eenen draet: oock dat ick weet datter is conflict van oorconden aenghaende hoe den questieusen dyck eertyts gheleghen heeft. Al dwelck bemerct ende de cleene importantie vande saecke die gheen twee gulden weerd en is dunct my voor thospitael ongheradich daerom tproces te sustineren dwelck ick oock altyts hun hebbe ontraden. Toorconden etcetera 14 Jan. 1630. Jan De Mol, Pastor van Thielt
m & b (SI
De Burse had ook vanouds een uitweg via de Sint-Janstraat. Robert De Haene overleed in 1641. Zijn Staat van Goed bevat o.m. een 20 blz. tellende lijst van namen van schuldenaren in diverse parochies.(68) Joanna De Waele overleed in 1646.
Het pand kwam in het bezit van ‘sieur’ Louis De Hane, fs Robert. Hij was getrouwd met jonkvrouw Anna Oste. Na de dood van Louis De Hane hertrouwde zij met Pieter De Muelenaere, weduwnaar van Marie Hazart. Pieter De Meulenaere was schepen van Tielt van 1640 tot 1642. Anna Oste was een dochter van Jan Oste en Maria De Maleyne. Zij overleed in 1674. Haar kinderen Marie D’Haene, gehuwd met Jan Baptiste Vaerman, uit haar eerste huwelijk en Catelijne en Anna De Muelenaere uit haar tweede huwelijk, erfden het pand.
Anno 1709
Volgens de Graantelling van 1709 bewoonde Jan Bruneel huis nr. 22 met 7 personen. Hij was eigenaar van twee derden van De Burse'. Jan Bruneel vande 2/3 van t ’huys gecocht genaempt De Burse staende op de neermarckt, synde het resterende derde geenen lOden pennyngh schuldich ter causen de proprietarissen waeren besittende beteren pandt binnen deser stede: 15p. (SR 1707-10)
Anno 1732
In 1732 vinden wij in het Landboek de kinderen van Jan Bruneel als eigenaars van het huis nr. 22. Kort na 1750 komt het pand via Philippe Bruneel in handen van Franciscus De Backer: Sieur Franciscus De Backer van het huys ende erfve gekocht vande We ende hoirs Philippe Bruneel genaemt De Burse ... 3Op. (SR 1752-55) Pieter Van Geesdaele was de bewoner van De Burse wanneer die ca. 1750 door Franse soldaten werd verwoest. Hij was de tweede echtgenoot van Joanna De Vos, de weduwe van Philippe Bruneel. Zij besloten het pand niet meer weer op te bouwen.(69)
Huis nr. 22 D e B u r s e DR7, PK 178, GT, LB123, SR Voor 1437 Janne Vanden Boengaerde 1437 Roeger Colve 1571 Pieter Van Ravesteyn x Beatrijs Frodure Voor 1612 Lauwereijns Van Ravesteyn 1612 Roeland De Waele x Catharina Van Hee 1635 Robert De Hane (schepen, ontvanger) x Joanna De Waele Na 1635 Louis De Hane (sieur) x Anna Oste (jonkvrouw) x Pieter De Muelenaere (sieur) Pieter De Muelenaere (sieur) x Anna Oste (jonkvrouw) 1674 De kinderen van Anna Oste: Marie D ’Haene (jonkvrouw) en Catelijne en Anna De Muelenaere 1709 Jan Bruneel 2/3 1732 De kinderen van Jan Bruneel Voor 1750 Philippe Bruneel x Maria-Anne Stevens x Joanna De Vos (x Pieter Van Geesdaele) Na 1750 De weduwe en kinderen van Philippe Bruyneel + Pieter Van Geesdaele 1752 Franciscus De Backer
Huis nr. 23 Zonder naam Anno 1462
Huis nr. 23 was in 1462 eigendom van Lauwers Habe. De vorige eigenaar was volgens het disregister Pieter Mittaghe. Die was wever in 1389.(70) Wij ontmoetten Lauwers Habe al bij de bespreking van huis nr. 6, nl. herberg Den Hert. Lauwers Habe was getrouwd met Katelijne Smeeds en woonde aan het eind van de Bruggestraat net voorbij de Poekebeek in Tielt-buiten. Hij was stadsgriffier van 1409 tot 1415. In 1435-36 was hij schepen, in 1437-38 stadsontvanger en in 1450-51 opnieuw schepen. Hij overleed voor 1462 want in dat jaar vinden wij Katheline, de weduwe Lauwers Haebens en Callekin haer kint...
Anno 1571
Huis niet met zekerheid te situeren in het 20ste-penningkohier.
Anno 1635
Het landboek van Tielt-binnen van 1635 noemt nu de kinderen van Vincent Bagghaert als eigenaars van huis nr. 23 dat door hun vader op 600 roeden werd geschat. Samen met Jan De Caigny stelde Vincent Bagghaert als gesworen pryser het Landboek van Tielt-binnen samen. De opmetingen werden uitgevoerd door erfachtich landmeter van de kasselrij Kortrijk Lowys De Bersacques.(71)
Twee generaties Bagghaert maakten de bewogen tijd tussen 1580 en 1640 mee. Schepen Lambert Bagghaert, gehuwd met Judoca De Neckere, bestuurde de stad van 1580 tot 1584 samen met Jan Basseye toen alle andere notabelen voor het oorlogsgeweld op de vlucht waren. Uiteindelijk verhuisde ook hij in 1585 met zijn gezin naar Brugge waar hij in 1595 overleed.
Zijn zoon Vincent Bagghaert bleef van 1592 tot 1602 ‘afzittend’ Tielts poorter in Brugge. Vincents eerste echtgenote, Cathelyne Roelof (+1611), kocht rond 1610 een huis op de Tieltse Neermarkt van de weduwe van Vincent De Wale: .. . d e weduwe Mr Vincent De Wale vanden huuse by haer vercocht an Vincent Bagghaert vrauwe staende op de mart: 36p. (SR 1608-10) Vincent Bagghaert was schepen in 1618-1620 en weer in 1632. Hij verloor zijn tweede echtgenote Antona Skicx en de zes kinderen uit zijn tweede huwelijk tijdens de pestepidemie van 1636.(72) Hijzelf overleed in 1637. Nicolaes, Jacoba en Anna Bagghaert, de kinderen uit zijn eerste huwelijk, verkochten het huis nr. 23 in 1637 aan Loys Tack die het op zijn beurt aan Frans De Pleckere verkocht. Nog later kwam het pand in handen van Joos Dhaese.
Loys Tack wordt in 1640 vermeld als tavernier: Loys De Caigny, Joos Van Ackere, Loys Tack taverniers over leverynghe van bier ende toeback ande voerlieden de stadt ghedient hebbende in thaelen vanden voornoemden honte ende zavele:
43p7s6d. (SR 1640-42) Hij verliet de stad en staat in 1650 in de stadsrekening opgetekend als ‘afsittend poorter’ en ‘deurwaerder’ in Brugge.
De nieuwe eigenaar van huis nr. 23 werd gezworen landmeter Frans De Pleckere. Hij was schout van 1632 tot 1638, burgemeester in 1638-1642 en baljuw van Gruuthuse in 1644. Hij bezat het huis aan de Neermarkt en had in 1638 ook het schuttershof van de gilde van Sint-Joris in de Hoogstraat aangekocht. Hij trouwde met Marie De Baes die overleed in 1641; daarna met Anna De La Derrière. Frans De Pleckere stierf op 21 september 1645, de dag waarop de Fransen de Sint- Pieterskerk in brand staken. Anna De La Derrière hertrouwde met Joos Dhaese. Toen zij in 1661 overleed, was hij niet in staat de schulden van het sterfhuis te vereffenen: Suppliërende vertooght reverentelycken Joos Dhase houder ten sterfhuyse van Anna De Laderriere, daer te voorent we van dheer Fransiscus De Plecker, hoe datter ten sterfhuyse van zyne voorseyde huysvrouwe salegher zyn veel meer active schulden van schaede dan van baete, ende alzoo den suppliant daghelycx ghepraemt worden tot betaelynghe vande selve, gheenen middel en weet omme de selve te voldoene...(13) Joos Dhaese overleed vóór 1678. Het leegstaand huis nr. 23 werd door zijn erfgenamen verpacht aan Jaecques Lauvein, die wij al als eigenaar van huis nr. 21 aantroffen: ... van Jaecques Lauvein over een ja erp a ch t van het huys daer hy jeghenwordich woont competerende dhoirs Joos Dhaese gheabandonneert ende by hem ghepacht voor de lasten verschenen den ... meye 1679: 4p. (SR 1678)
Anno 1732
In 1732 is het pand eigendom van de weduwe van Andries Verougst.
Huis nr. 23 zonder naam DR8, LB124, SR
Voor 1462 Pieter Mittaghe (wever) Lauwers Habe x Katheline Smeeds 1610 De weduwe van Vincent De Wale Voor 1636 Vincent Bagghaert (schepen, prijzer)________
1635
x Cathelyne Roelof x Antona Skicx Nicolaes, Jacoba en Anna Bagghaert : de
1637
kinderen van Vincent Bagghaert en Cathelyne Roelof Loys Tack Na 1637 Frans De Pleckere (schout, burgemeester,
Na 1648
baljuw van Gruuthuse) x Marie De Baes x Anna De La Derrière Joos Dhaese 1679 Jaecques Lavein (pachter) 1732 De weduwe van Andries Verougst
Huizen nr. 24 en nr. 25 D e Cleene Valcke en D e Valcke
Huis nr. 24 De Cleene Valcke en huis nr. 25, De Valcke vormden met enkele achterliggende gebouwtjes een huizencluster op de hoek van de Neermarkt en de Sint-Janstraat. Hier bevond zich een van de oudste herbergen van Tielt annex een lakensnijderswinkel waar al sinds de middeleeuwen het laken dat men op de markt verhandelde werd gemeten en versneden. In de bronnen slaat de naam De Valcke zowel op beide huizen als op één van beide. Wij behandelen huis nr. 24 en nr. 25 als één geheel want ook hun eigendoms- en bewoningsgeschiedenis is erg verstrengeld.
Anno 1462
In het disregister staat De Valcke op naam van herbergier Jan Waeye. Hij verkocht bier, maar ook wijn uit Poitou en uit de Rijnstreek: Item noch gheschynct up sente Pieters dach voor vastenavond ter maeltijt doe de joncvrauwen vanden hospitale den bailliu scepenen clerc ende ontfanghere vander stede thuerlieder feeste ende maeltijt ghebeden hadden Hij kannen Petaus ghehaelt te Pieters Vander Beke ende te Jan Waeys alle te v grooten den stoop comt xl s. (SR 1445-46) en Item ter zelver tijt ghesconcken eenighen vander wet van Thorout die ter voorseider eerster messe commen waren twee kannen Rijnsch
wijns van vij grooten den stoop ghehaelt te Jan Waeys in Den Valke comt xxviij s. (SR 1448-49)
Philips Van Riemslede, de vorige eigenaar van De Valcke, was stadsontvanger van 1403 tot 1409 en in 1415-1417. Tussen 1410 en 1428 was hij ook herhaaldelijk schepen. Hij was buitenpoorter van Gent en een invloedrijk Tieltenaar die zijn zoon liet studeren in Parijs: Item ghesend meester Janne Van den Niewenhuus den xxije dach in octobre mids dat Philipse Van Riemslede kind ende meester Willems Poorters kindere met hem wonen te Parijs ende vor hem studeren ij kannen wijns ghehaelt te Oliviers Honds te vj s den stoop beloopt xxiiij s. (SR 1415- 17). Hij overleed ca. 1428.
Wanneer in 1537 de Tieltse militieleden terugkeerden van het beleg van Terwaan en hun wapens inleverden, vinden wij Maerten Sohiers, gehuwd met Adriana De Brabandere, als eigenaar en waard van De Valcke: Martin Soyers weerd inde Valcke by laste vander wet van een ghelaghe vertheert by diverssche ghezellen thuus commende van voor Therrenburgh over ghevende haerlieder gheweere: 8p. (SR 1537-39) Een kwarteeuw later verkocht hij het pand aan Steven Oste: Maerten Sohiers over de vercoopynghe van synen huyse ghenaempt De Valcke cooper Stevin Oste: 13 lp. (SR 1564-66) De tiendepenningbelasting liep op tot 131 pond.
Anno 1571
Steven Oste was vóór 1550 getrouwd met Medarda Van Wyckhuyse, dochter van Jan Van Wyckhuyse, in 1537 een van de notabelen van ‘de gemeene lichamen van het schependom’.(74) Haar neef - ook Jan Van Wyckhuyse - gehuwd ca. 1600 met Comelia Van Ravenstein, de weduwe van Jan Van Zantvoorde, oefende van 1598 tot 1620 het Tieltse griffiersambt uit. Een aantal leden van deze vermogende en invloedrijke familie koesterden sympathieën voor het calvinisme.(75) Medarda’s broer - eveneens een Jan Van Wyckkhuyse - bekocht dit zelfs met zijn leven. En ook hij had een zoon die weer Jan Van Wyckhuyse heette.
In 1571 verhuurde Steven Oste De Valcke aan Pieter De Weerd, de eigenaar van Het Schaeck (huis nr. 39) die wij in 1554 ook als eigenaar van een deel van Den Hert (huis nr. 6) aantroffen. Steven Oste verliet de stad en stond hier tot 1576 als ‘afzittend poorter’ ingeschreven. Teruggekeerd in Tielt trad hij op als plaatsvervanger van schepen Lauwers De Clercq, maar het oorlogsgeweld joeg hem opnieuw op de vlucht. Hij overleed in 1581 aan de pest. Medarda Van Wyckhuyse en haar kinderen Steven, Jan, Willem, Jacob, Eustaes en Gillis bleven na de dood van hun vader in het bezit van het pand, maar zij verkochten geregeld een deel ervan aan elkaar.
- Steven Oste, de oudste van de zes zonen, gehuwd met jonkvrouw Joanna Lemaire, had zich in Brugge gevestigd waar hij ca. 1607 als ‘afsittend’ Tielts poorter zou overlijden. In 1587 had hij van zijn broer Willem twee derden van De Valcke gekocht en een optie op 1/8 van het overige derde genomen. Een deeltje van het pand was inmiddels door erfenis eigendom geworden van Josyne De Neckere, de weduwe van Lambrecht Bagghaert: .... de 2 delen int huus ende erfve ghenaempt De Valcke, pretenderende het 8ste deel int eerste derde vande zelve Valcke noch toebehoorende Syntkin (De Neckere) de weduwe Lambrecht Bagghaert met haere consoorten als hoyrs int achterghelaten ghoet van Martine Vanden Bussche f a Jooris, Guiljamens (Willem Oste’s) eerste huusvrauwe: 30p. (SR 1585- 87)
- Jan Oste was in 1586 in het bezit gekomen van één derde van De Valcke: Ontfaen van Jan Oste up den 6e februari 1586 als gecocht hebbende jeghens Guiljame zyn broedere t3e deel vander Valcke te betaelen met rentebriefven... (SR 1585-86)
- Eustaes Oste, pas getrouwd met Petronella D’Haene, kocht volgens de stadrekeningen van 1587-1589 De Groote Valcke van zijn broer Jan Oste. Wij kennen hem als de baljuw die instond voor het verhoor van Tanneken Sconynckx in 1602. Hij werd later burgemeester van 1610 tot 1614 en in 1616-1618 en was schepen in 1624-1626.
- De jongste zoon, Gillis Oste, was stadsontvanger van 1610 tot 1612. Zijn huwelijk met Joanna Haelemeersch die in 1634 overleed bleef kinderloos. Sieur Gillis Oste voerde een wapenschild ‘van goud met een balk van keel, bezet met drie eekhoorns’ en kreeg zijn laatste rustplaats onder een grijze grafsteen in de O.-L.-Vrouwekerk in Brugge. Het opschrift luidde: Sépulture van d'Heer Gillis Oste, film s Steven, t'synen tyde Trésorier der Stede van Thielt, overleden den 23. Ougst 1636. Ook jonkvrouw Cathelyne Oste, de dochter van Gillis’ oudste broer Steven, ligt daar begraven naast haar man Jan Verhouve.(76)
Anno 1635
In het Landboek van Tielt-binnnen staan huis nr. 24 (2 bunder 200 roeden) en huis nr. 25 (3 bunder) op naam van de weduwe en de kinderen van de in 1631 gestorven Jan Oste. De Cleene Valcke kwam via Tanneken Oste, fa Jans, en haar man Jan Bom in handen van Willem De Haene: Ontfaen van Guilliame De Haene over de 10e penn. van thuys ende erfve by hem gekocht jeghens de voornomde Jan Bom ende Pauwels Mushout genaempt De Cleene Valcke op de coornemart deser stede par accort 120p. Par. (SR 1636-38)
Willem De Haene’s echtgenote, Petronella Oste, fa Jans, had al een deel ervan geërfd. Kort nadat Willem De Haene in 1647 aan de pest was gestorven(77) trouwde zijn weduwe met Jan Ide: Jan Ide over de ontvrempdynge vande poorterye van Petronelle Oste We Guillaume De Hane zyne huusvrauwe: 8p. (SR 1648- 50). Die kwam ‘causa uxoris’ in het bezit van De Valcke. Hij brouwde wellicht zelf het bier dat in De Valcke werd geschonken want in 1680 stond hij genoteerd als eigenaar van een brouwersketel.(78) Volgens de stadsrekeningen van 1692- 1697 was Jan Ide tavernier inde Schietspoele, terwijl Pieter Vande Keere nu tavernier in De Valcke was. Jan Ide is ca. 1700 overleden. In 1706-1707 was Pieter Vande Keere nog steeds hostellier inde Valcke. Hij overleed in 1715. Vóór hem waren ook Rogier Dhondt (1638), Andries Gryp (1648), Philips De Vis (1658) en Huybrecht Kindt (1678) er taverniers geweest.
Anno 1709
In 1709 was De Valcke bewoond door Pieter Vande Keere met 3 personen en ook door het zevenkoppige gezin van weer een Jan Oste.
Anno 1732
Het Landboek van Tielt-binnen vermeldt in 1732 de erfgenamen van Zacharias Vande Keere als eigenaars van huis nr. 24, terwijl huis nr. 25 nog altijd aan Jan Oste toebehoort. Ook Zacharias Vande Keere bezat in 1680 een brouwersketel. Hij verschijnt in de stadsrekening van 1692-1697 als lijnwaadhandelaar, wat wijst op de nog steeds dubbele functie van De Valcke: herberg en lijnwaadwinkel: (Betaelt) aen Zacharias Vande Keere wynckelier binnen deser stede over leverynghe van grauw lynwaet binnen deser stede tot maecken eenighe bedden voor de gequetste soldaeten als andesins p a r ordonnantie vanden 15-21697: 9s5.
Jan (H)Oste, fs Eustaes was in 1711 tot 1721 stadsontvanger en in 1711 ook kerkontvanger. Toen het pand in 1752 aan Jacob tKint werd verkocht had het twee eigenaars: Ignaes Hoste en Joannes Stoop: Jacobus tKint f s Emanuel van het huys ende erfve genaemt De Groote Valcke opde nedermarckt gekocht van Sieur Ignaes Hoste ende Joannes Stoop, 12-10-1752: 12pl0. Jacob tKint troffen wij in 1743 aan als schutterskoning van de Sint-Sebastiaansgilde: ... dry botteljen wyn, vereert aen den gheschooten Coninck van Ste-Sebastiaen, onsen medebroeder Sr Jacobus Kindt.(19) Hij verkocht De Groote Valcke ca. 1760 aan Jozef Boute: Jooseph Boute van het huys ende erfve gekocht ten décrété ende laste van Jaeques Kindt op de nedermerct genaemt De Groote Valcke, 15-4-1758: 14pl0 (SR 1756-61). Een tiental jaren later komt de helft ervan in handen van Jan Baptist De Blaere: JB De Blaere van (...) dhilft van een huys ende erfve op de nedermarct genaemt De Valcke... Een helft van De Cleene Valcke behoorde toe aan de wezen van Jozef Vermeersch. Hun voogden verkochten die eigendom aan Gillis Wauters: Gillis Wauters van dhilft vanden huyse ende erfve gekocht jegens de
voogden over de weese van Joseph Vermeersch genaemt De Cleene Valcke opde nedermarct, 15-4-1769: 7p (SR 1765-70)
H uizen nrs. 24 en 25
DR9, PK 180-181,
De (Cleene) V alcke + De Valcke
L B 125-126.S R
Voor 1462 Philips Van Riemslede 1462 Jan Waeye 1537 Maerten Sohiers x Adriana De Brabandere 1564 Steven Oste x (voor 1550) Medarda Van Wyckhuyse 1571 Steven Oste x Medarda Van Wyckhuyse Pieter De Weerdt (h u urder) 1581-1635 Medarda Van Wynckhuyse en haar kinderen Steven, Jan, Willem, Jacob, Eustaes en Gillis Oste Ca. 1636 Tanneken Oste x Jan De Bon + Pauwels Musschoot Willem De Haene x Petronella Oste (x Jan 1de) 1638 Rogier Dhondt (ta ve rn ier) 1648 Andries Gryp (ta v e rn ie r) 1658 Philips De Vis (ta ve rn ier) 1678 Huybrecht Kindt (ta ve rn ier) Voor 1700 Jan Ide en Pieter Vande Keere (ta ve rn ier) 1709 Pieter Vande Keere (h o ste lie r) en Jan Oste 1732 De erfgnamen van Zacharias Vande Keere
(h erb e rg ie r, w in k elier) en Jan Oste (,s ta d s o n tv a n g e r , k erk o n tva n g er) Voor 1752 Ignaes (H)Oste en Jan Stoop 1752 Jacob tKindt Ca. 1760 Jozef Boutte Ca. 1765 Jan-Baptist De Blaere en de wezen van Jozef Vermeersch 1765 Gillis Wauters (1/2)
Het segment met de huizen ten oosten van de Neermarkt wordt in de stadsrekeningen vaak met de formule ‘achter d’halle’ aangeduid. Het telde tot in de achttiende eeuw slechts een handvol huizen. Het plannetje van Lowys De Bersacques uit
1616 toont daar zeven duidelijk te onderscheiden gebouwen. In 1635 tekende hij er slechts vijf, terwijl het Landboek van Tielt- binnen acht percelen onderscheidt telkens beschreven als ‘thuys en erve van Op de kopergravure in Sanderus’ Flandria lllustrata (1641-1444) staan hier zes huizen afgebeeld. Een artistieke vrijheid of de weergave van een evolutie van het straatbeeld ? Opvallend is de niet aaneengesloten bebouwing aan de oostzijde van de Neermarkt, zoals wij dat ook aan de noordkant konden vaststellen.
De Burse, De (Cleene) Valcke en De (Groote) Valcke zijn hier de meest opvallende gebouwen. Niet alleen dragen ze een naam, maar zij onderscheiden zich ook door hun hoge ‘kadastrale waarde’, hun hoge verkoopprijs en hun lange voorgeschiedenis. Het domein van De Burse, in 1635 eigendom van schepen Robert De Haene, is veruit het meest uitgestrekte. Het paalde aan het Hospitaaldomein en had een uitweg via de Sint- Janstraat. De Groote en de Cleene Valcke vormden lange tijd één geheel en speelden een centrale rol in Tielts openbaar leven.
Ook in dit segment van het marktplein is de sociale en financiële status van de eigenaars/bewoners hoog. Zij zijn ontvanger, griffier, schepen, burgemeester, schout, chirurgijn, directeur van het weeshuis, brouwer of handelaar. Enkelen bezitten een heerlijkheid in Tielt-buiten en dragen een adellijke titel. Vaak pachten zij de accijnzen en bezitten zij meerdere huizen en percelen zowel in Tielt-binnen als in Tielt-buiten. Opvallend is ook de verstrengeling van de eigenaarsfamilies (De Haene, Oste,...) die de panden soms meerdere generaties lang in hun bezit hielden.
De huizen ten zuiden en zuidwesten van de Neermarkt (nrs. 26 - 35)
Huis nr. 26 Zonder naam Anno 1462
Bij de hoek Markt-Hoogstraat, de vaste stek van de vlas- en garenmarkt, stonden vóór 1462 twee kleine huisjes, eigendom respectievelijk van Olivier Bekaert en van de weduwe en de erfgenamen van Willem Huulsbusch. De dis belastte elk van die huisjes met 4 schellingen 6 denieren. Zij waren volgens het disregister in 1462 in het bezit van Jan Blondeel die daar opgetekend staat als frutenier. Janne Blondeele, frutenier, up zyn huus ende stede oost ter garenmaert ute commende. De vroegere eigenaar Olivier Bekaert liet ook een spoor achter. Uit de oudst bewaarde Tieltse baljuwsrekening blijkt dat hij het letterlijk aan de stok kreeg met Lyskin Vander Vliet die daarvoor door de schepenbank zwaar werd beboet: Lyskin Dele Vliet li quelle f u jugee par les eschevins de Thielt en lamande de Lx p. par. pour ce quelle frapa dune canne a Olivier Bekard.(80) Ook in de stadsrekening van 1402-1403 duikt zijn naam op: (Betaelt) van biere ghedronken up de halle ghehaelt te Olivier Bekards: v s. Hij stierf kort nadat hij ca. 1407 zijn huis
had verkocht: Item van Olivier Bekarde van der stede inde vlasmaerct: xix p. iiij s en Item van Olivier Bekarde van sinen utevaerne: xxp. parisis. (SR 1406-07)
A n n o 1571
Anno 1635
Op de plaats van de huisjes die wij daar in 1462 aantroffen staan in 1635 twee ‘diephuizen’: langwerpige gebouwen met de korte gevel naar het marktplein gericht. Van het hoekhuis nr. 26 dat ‘kadastraal’ op 720 roeden werd getaxeerd was Pieter Vander Piete toen de eigenaar. Hij was van 1624 tot 1626 burgemeester en tussen 1599 en 1636 ook geregeld schepen. Pieter Vander Piete was niet onbemiddeld. Naast beide ‘diephuizen’ (nr. 26 en nr. 27) bezat hij ook het aanpalende cleen huys en erve om de hoek in de Hoogstraat en een perceel bij het Schuttershof aan het eind van de Hoogstraat. Op het Stokt bezat hij bovendien den meulewal en stampcot met derve ende huyseken daernevens. Pieter Vander Piete overleed in 1642 elf jaar nadat zijn echtgenote, Petronella Neirinc, aan de pest was gestorven.(81) Adriana Vander Piete, één van hun vijf kinderen, was in 1616 getrouwd met de erg vermogende Jan Van Ryckeghem, een telg uit de familie Van Ryckeghem die zich rond 1580 op de vlucht voor de acties van de Malcontenten in de stad had gevestigd.(82) Jan Van Ryckeghem was schepen van een aantal heerlijkheden in Tielt-buiten: het Halewynse-in-Ryckeghemdienst, het Lembeekse, Haghe, Ayshove, het Leynse en Gruuthuse. Hij was leenman van het prinselijk leenhof van Tielt(83) en poorter van Tielt en buitenpoorter van Kortrijk.
Toen Adriana Vander Piete in 1626 overleed behield Jan Van Ryckeghem de helft van het huis nr. 26. Later kregen zijn kinderen Jan (stadsontvanger in 1658), Lodewijk, Josyne, Jacomyne (in 1641 grauwzuster in Tielt) en Pieter samen het hele huis uit de erfenis van hun moeder in hun bezit.
Jan Van Ryckegem, de oude, in 1628 hertrouwd met Petronella De Bouserie, vestigde zich in 1642 in de Brugstraat in een pand met weefhuus en backhuus waar hij handel dreef in synen wynckel van messerye, syde, knopen ende andersins. Het echtpaar bezat ook huis nr. 34 aan de zuidwestzijde van de Neermarkt: een huis ende erfve staende ten voorhoofde op de mart deser stede by de fonteyne tusschen den franschen schilt en thuys ende erfve van d ’hoirs Mr Salomon Marcx. Jan Van Ryckeghem, de oude, was in 1638-1640, 1648-1650 en 1654- 1658 schepen. En burgemeester van 1658 tot aan zijn dood in 1660. Kinderen uit zijn tweede huwelijk waren Catharina, Pietemelle (zij zou in 1711 een weeshuis stichten), Joos en Rebecca. Jan Van Ryckeghem ligt begraven in het O.L.V.-koor van de St.-Pieterskerk. Petronella De Bouserie stierf in 1677 en werd bij haar man in de kerk begraven.(84)
Anno 1709
In 1709 is het huis bewoond door Joannes De Ryckere met 9 personen.
Anno 1732
In 1732 is het huis nog altijd eigendom van Joannes De Ryckere
Huis nr. 26 zonder naam DR 10 en 316, LB193b, GT, SR Voor 1462 Olivier Bekaert 1462 Jan Blondeel (fr u te n ie r ) 1571 ? Voor 1635 Pieter Vander Piete x Petronella Neirinc Na 1635 Jan Van Ryckeghem 'A (handelaar, schepen, burgemeester) x Adriana Vander Piete x Petronella De Bouserie Pieter Van Ryckeghem lA Na 1660 De kinderen van Pieter Van Ryckeghem 1709 Joannes De Ryckere 1732 Joannes De Ryckere
Huis nr. 27 Zonder naam Anno 1462
In 1462 bezat Jan Blondeel naast het bovenvermelde huis nr. 26 ook huis nr. 27 dat eerder aan de weduwe en de erfgenamen van Willem Huulsbusch had toebehoord en met 4 schellingen 6 denieren belast was aan de dis.
Anno 1571
A n n o 1635
Samen met huis nr. 26 was dit pand in 1635 eigendom van Pieter Vander Piete die van 1599 tot 1628 bijna zonder onderbreking schepen, en van 1624 tot 1626 burgemeester was. In 1619-20 pachtte hij het vleeshuis in de Hoogstraat. Hij overleed in 1642. Zijn zoon Comelis Vander Piete verkocht huis nr. 27 aan Jan Loobuyck, de echtgenoot van Catharina Vander Piete, dochter van Jacobus Vander Piete. Na Jans dood bleef het huis in haar bezit.
Anno 1709
In 1709 is huis nr. 27 eigendom van Zacharias Vande Keere. Hij trouwde in 1693 met Catherina Jochem. Er woonden op het ogenblik van de Graantelling 7 personen in huis nr. 27. Linnenhandelaar ‘sieur’ Zacharias Vande Keere was een veelzijdig man: in 1674 trad hij op als officiële ijker van de stad en de roede, hij bezat in 1680 een brouwersketel en was kerkontvanger in 1712-1713. Hij had meerdere huizen in Tielt- binnen: één op de zuidwestkant van de Neermarkt (huis nr. 34), één in de Sint-Janstraat, en verder nog Den Huyl in de Kromme Wal en De Fortuyne in de Hoogstraat. Hij overleed in 1715.
Anno 1732
In 1732 is volgens het Landboek van Tielt-binnen Jouffrauwe de Weduwe van Sieur Zacharias Vande Keere, eigenares van huis nr. 27. Zij overleed in 1737.
Huis nr. 27 zonder naam DR11, LB194b, SR Voor 1462 De weduwe en de erfgenamen van Willem Huulsbusch 1462 Jan Blondeel ( fr u te n ie r ) 1571 ? 1635 Pieter Vander Piete Na 1642 Cornelis Vander Piete Jan Loobuyck x Catharina Vander Piete Ca. 1692 Zacharias Vande Keere 1709 Zacharias Vande Keere 1732-1737 Catharina Jochem, de weduwe van Zacharias Vande Keere
Huis nr. 28 tH o f van Sint-Joris Anno 1462
Na Janne Bernarde behoorde in 1462 huis nr. 28 toe aan poorter Pieter Bibau.(85) Het was met 27 schellingen belast aan de dis. Pieter Bibau behoorde tot een toonaangevende familie. Zijn vader Jan Bibau, getrouwd met Catharina Van Cruybeke, was tussen 1407 en 1422 afwisselend schepen, burgemeester en stadsontvanger in Tielt en ook een tijdlang schepen van Gruuthuse en van Hage en baljuw van Willecomme. Pieter Bibau vinden wij in 1446-47 en 1449-51 als pachter van de lijnwaadaccijns. Zijn broer Joos Bibau liet als schepen en stadsontvanger maar vooral omwille van zijn lang aanslepende twist met het stadsbestuur heel wat sporen na in de Tieltse stadsrekeningen.(86)
Anno 1571
Het belastingkohier van 1571 geeft ons een beeld van dat huus ande vlasmart. Het pand omvatte een schuere ende stallen ende eenen bogaert en strekte zich uit tot aan de huidige Vijverstraat. Het ‘kadastraal inkomen’ werd gheextimeert up 5p lOs g tsjaers. Eigenaar was Olivier Van Ravesteyn, weer een telg uit een notoire Tieltse familie. Via het huwelijk van Catelijne Bibau met Antheunis Van Ravesteyn, broer van Laureyns, was deze
familie verwant met de familie Bibau. Olivier Van Ravesteyn bezat ook het aanpalende huis nr. 29. Hij was stadsschepen in 1556-1560 en 1572-1574 zoals zijn vader Laureyns Van Ravesteyn dat geweest was van 1519 tot 1533 en van 1535 tot 1539. Olivier Van Ravesteyn werd Tielts poorter vóór 1550 en trouwde met Anna Vanden Bussche. Hij stierf ca. 1592. Zijn broer, Pieter Van Ravesteyn, getrouwd met Beatrijs Froidure, troffen wij al aan als eigenaar van huis nr. 22 {De Burse). Ook hij was herhaaldelijk schepen en in 1560-1562 en 1564-1570 burgemeester. Een neef van beide broers, Judocus Van Ravesteyn, was doctor in de theologie en professor in Leuven. Huis nr. 28 zal door uitkoop van de erfgenaam Raphaël Van den Bussche uiteindelijk in handen komen van Jacqueline Van Ravesteyn: Jacquelyne Van Ravesteyn over den uutcoop vanden ghoede dat was competerende Raphaël Vanden Bussche ten sterfhuuse van Olivier Van Ravesteyn par appoyntemente: 3Op. (SR 1599-1602)
Anno 1635
Het grote huis ten zuiden van de Neermarkt stond in 1635 nog steeds op naam van Jacqueline Van Ravesteyn, kleindochter van Olivier Van Ravesteyn. Zij was de dochter van Laureyns Van Ravesteyn die de stad had verlaten om zich in Brugge te vestigen. Jacqueline van Ravesteyn was als protestante naar het Noorden uitgeweken en al haar eigendommen in Tielt(87) werden verbeurd verklaard ten voordele van de kroon. Zij stierf ongehuwd in Vlissingen vóór 1635. Het Landboek beschrijft huis nr. 28 als tGhroot huys en erve van wylent Jacqueline Van Ravestein en het aangebouwde huisje als Tcleen huys van wylent Jaqueline Van Ravesteyn nu den Coninck by confiscatie.
Dat cleen huys van wylent Jaqueline Van Ravesteyn was vóór 1462 ook een eigendom van Janne Bernarde en nadien van de weduwe en de kinderen van Olivier Van Pitthem. Het was midden de zestiende eeuw in handen gekomen van Pieter Van Ravesteyn: Pieter Van Ravesteyn van zekere erfve by hem ghecocht jeghens Lauwereins Van Ravesteyn commende vanden doot van zynen vadere: 8p. (SR 1546-48) Later kwam het dus in handen van Jacquelyne van Ravesteyn. De Sint-Jorisgilde kreeg
het vruchtgebruik van beide verbeurdverklaarde huizen. Zo kon de bijhorende boomgaard - eenen bilc ghroot 80r van wylent Jaquelyne Van Ravesteyn nu den Coninck by confiscatie van haer ghoed - vanaf 1638 dienen als oefenterrein voor de schuttersgilde.(88) De Tieltse kruisboogschutters ruilden hun oefenterrein aan de einde van de Hoogstraat voor deze locatie dichter bij het marktplein.(89) In 1651 verleende Filips IV hen een akte van amortisatie waardoor de Sint-Jorisgilde het volledige eigendomsrecht van het pand Van Ravesteyn aan de Neermarkt verwierf.(90)
Anno 1732
Volgens het Landboek van Tielt-binnen bezat het Guide van Sinte Jooris in 1732 nog steeds het huijs ende erfve, ‘kadastraal’ 2 bunder 200 roeden groot.
Huis nr. 27
DR12, PK178 en 183, tHof van Sint-Joris (vanaf 1638) LB 222 en 223, SR
Voor 1462 Janne Bernarde 1462 Pieter Bibau Voor 1571 Olivier Van Ravesteyn (schepen) x Anna Vanden Bussche 1571 Pieter Van Ravesteyn Voor 1635 Jacqueline Van Ravesteyn, fa Lauwers, kleindochter van Olivier Van Ravesteyn 1635 Geconfisqueerd > de koning 1638 tH o f van Sint-Joris 1651 De Sint-Jorisgilde 1732 De Sint-Jorisgilde
Huis nr. 29 Zonder naam Anno 1462
Janne Bernarde bezat huis nr. 29 vóór 1462. Volgens het disregister is het in 1462 eigendom van Wilgemine, de weduwe van Olivier van Pitthem en hun kinderen. Olivier Van Pitthem stierf vóór 1451. Hij was ontvanger van de dis: Eerst betaelt Oliviere Van Pitthem als ontfanghere gheweest van shelicx