3 minute read

C-Man

Next Article
Film: Grabbelton

Film: Grabbelton

Column

Wannabe guerillakweker

Wow, dacht ik na het lezen van de laatste Highlife. Guerillakweken, dat gaat helemaal mijn ding worden deze zomer. Dus ging ik er op uit om spots te spotten. De hemel was strakblauw, een voortvarend windje jakkerde me vanuit het westen tegemoet, en de temperatuur viel beslist mee. Ik had van tevoren met Google Earth de omgeving nauwkeurig gescand. Een grote lap woeste grond aan de buitenrand van een industriegebied had mijn belangstelling gewekt. Vanuit het heelal zag het er uit als een savanne van vlaktes, bomen, struikgewas en waterpartijen.

Maar onderweg zou ik mijn tijd niet verdoen! Hiding in plain sight, had ik ergens op internet gelezen. Daar moest ik aan denken toen ik langs sportvelden reed, die door een 10 meter diepe groenstrook met bomen van het etspad waren gescheiden. Tussen de groenstrook en de sportvelden liep een sloot, strak op het zuiden. Was de rand van die groenstrook geen potentiële spot? Voor hondenuitlaters is dit te ver van de bewoonde wereld. Van het etspad af zie je er niets van, en vanaf de sportvelden vallen die paar wietplanten vast weg tegen de achtergrond van bomen. Als er al eens een bal over de sloot werd geknald, was zo’n hijgende pupil vast niet in staat tot botanische observaties.

Na een kwartier etsen bereikte ik de spot. Onderweg had ik het gevoel dat sommige etsers mij achterdochtig bekeken, alsof ze doorhadden dat ik iets in mijn schild voerde. Een stukje gezonde paranoia comes with the territory, hield ik mezelf voor.

Onherkenbaar

De situatie ter plekke was onherkenbaar. Zo ver het oog reikte was het terrein afgesloten door hoge hekken. Daarachter golfde tot aan de horizon een berglandschap van gigantische bulten zwarte aarde. Over geïmproviseerde weggetjes toerden allerlei graafwerktuigen nijver brommend rond. Het leek verdomme wel Playmobil. Nu was gelijk het zwakke punt van Google Earth blootgelegd: de satellietbeelden zijn niet up to date. Met een grote lus reed ik om het bouwterrein heen.

Erachter lag een deel van het geselecteerde gebied er gelukkig nog onaangetast bij. Nou jongens, dat zag er niet slecht uit! Het afwisselende terrein was zeker een kilometer breed en twee kilometer diep. Vanaf de weg moest je een inke heuvel

beklimmen, daarachter opende zich een vlakte, doorsneden met een pro el dat als ribben in het veld lag. Helemaal aan het eind vormde een moerassig stuk bos de grens met het bebouwde gebied. Terwijl ik de heuvel op klauterde viel mijn blik op twee enorme blauwe vaten in de berm. Antivries, stond op het label.

Er waren resten van kampvuren, lege GHBbuisjes, en daar lag zelfs een bult aarde met de vertrouwde witte korreltjes.

Stropers?

over? Van bramenstruiken wist ik zeker dat die het hele jaar door zichtbaar bleven. Maar die waren er dus ook niet. Wel overal lege blikjes. Okee, je zag aan de verkleuring dat ze er al lang lagen, maar toch. Dikke bandensporen trokken voren dwars over de vlakte. Overal peuken en lege sigarettenpakjes. Hier en daar een bloempotje met een verlept kamerplantje. Best wel mysterieus.

Dat gold minder voor de half uitgedroogde drollen en spookachtige slierten wc-papier. Ergens was met grote precisie een L-vormige formatie siertegels neergelegd. Weird. Vlak daarbij lag in een bosje een puntgaaf roze kinderonderbroekje. Het werd nu ronduit luguber. Uitgegraven stukken oever langs een vaart leken als visplekken te zijn gebruikt. Poolse stropers? De concentratie bierblikjes nam

toe. Er waren resten van kampvuren, lege GHB-buisjes, en daar lag zelfs een bult aarde met de vertrouwde witte korreltjes. Aan de rand van het moerasbos hing in een struik een lege zak potgrond. Game over. Raar genoeg voelde ik me betrapt. Dat hier een guerillakweker aan grondverbetering had gedaan leek me duidelijk. Schichtig om me heen kijkend verliet ik ijlings mijn eerste potentiële guerillaspot. De kop was er af.

This article is from: