10 minute read

Jongleren met cijfers

Next Article
Film: Grabbelton

Film: Grabbelton

Het ‘succes’ van Roosendaal en Bergen op Zoom

Jongleren met cijfers

Door: Nicole Maalsté

In september 2009 zijn in Bergen op Zoom (B.O.Z.) en Roosendaal alle (acht) coffeeshops gesloten. Ruim een jaar later worden de eerste resultaten van deze maatregel gepresenteerd. Daarbij zijn de superlatieven niet van de lucht. Volgens de burgemeesters is de maatregel zeer succesvol. Zij spreken van een spectaculaire afname van drugstoeristen en de overlast zou ook grotendeels zijn verdwenen. Maar op welke onderzoeken baseren de burgemeesters hun uitspraken eigenlijk? Hoe zijn de onderzoekers te werk gegaan en hoe betrouwbaar zijn de bevindingen? En had het sluiten van de coffeeshops inderdaad alleen maar positieve gevolgen, of waren er ook negatieve gevolgen?

Toen de acht coffeeshops nog open waren, kwamen er in beide gemeenten samen 25.830 drugstoeristen per week: 12.194 in B.O.Z. en 13.636 in Roosendaal. Een jaar na de sluiting van de coffeeshops worden beide gemeenten nog door 2039 drugstoeristen bezocht (1072 in B.O.Z.en 967 in Roosendaal). Dat roept allerlei vragen op: Hoe weten ze dat zo precies? Waar zijn al die andere drugstoeristen gebleven? En wie komen er dan nog wel: zijn dat consumenten of handelaren? En komen die alleen maar voor wiet of ook voor andere drugs?

Al deze vragen en nog veel meer worden beantwoord in de ‘Drugsscan B.O.Z.-Roosendaal’ (2011), die terug te vinden is op de website van www.courage.nu. In deze Drugsscan zijn de belangrijkste resultaten beschreven. Voor de jnproever wordt er ook nog verwezen naar een aantal achterliggende rapportages, die duidelijk maken hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan. Zo zijn er twee rapportages, waarin nauwgezet is beschreven hoe het tellen van drugstoeristen in zijn werk is gegaan. Deze tellingen hebben in 2008, dus vóór de sluiting van de coffeeshops plaatsgevonden, en zijn in 2010 herhaald. En er is ook nog een rapportage die beschrijft hoe de overlast die bewoners ervaren is gemeten.

‘Verdachte’ auto’s

Laten we eerst eens kijken naar de tellingen. Hoe tel je het aantal drugstoeristen? Dat ging als volgt. Twee weken lang zaten studenten die via een uitzendbureau waren ingehuurd van 9 uur ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds op verschillende toegangswegen het aantal inzittenden van ‘verdachte’ auto’s te tellen. In eerste instantie waren alle auto’s met een Belgisch of Frans kenteken verdacht. Voor elke gemeente waren drie toegangswegen geselecteerd. Een deel van die auto’s (ongeveer 10%) werd gevolgd door een politieteam om te kijken of de auto inderdaad een verdachte bestemming opzocht. In 2008 was dat natuurlijk een stuk eenvoudiger, omdat je toen alleen maar hoefde te kijken of een auto naar een van de coffeeshops reed. In 2010 werden ook auto’s die zich verdacht gedroegen of die naar ‘bekende illegale panden’ reden meegeteld. Of de inzittenden van een auto uiteindelijk als drugstoeristen werden bestempeld, werd dus overgelaten aan het inschattingsvermogen van de politie. Volgens de politie was ongeveer 10% van de Belgische en Franse bezoeken aan B.O.Z. en Roosendaal drugsgerelateerd. Alle andere Belgen en Fransen bleken locaties te bezoeken die bij de politie niet bekend staan als illegaal drugspand. (De HEMA, Meneer Jamin, het Doedelzakmuseum, familie).

Kanttekeningen

In de rapportage ‘Tellingen na de valreep’ (2010) geven de onderzoekers terecht aan dat het uitgevoerde veldwerk slechts een idee geeft van het aantal drugstoeristen, maar dat het geen betrouwbaar beeld oplevert. Zij plaatsen elf kanttekeningen bij

Probleem drugstoerisme visueel opgelost

Omdat uit het onderzoek toch wel de nodige vraagtekens oprijzen, hebben we een van de onderzoekers om een reactie gevraagd. Criminoloog Edward van der Torre zegt zelf ook verbaasd te zijn over de omvang van de positieve effecten van de sluiting van coffeeshops: “Dit onderzoek weerlegt voor Roosendaal en Bergen op Zoom eenvoudige beelden over een ernstige toename van de illegale markt.”

Dat er nu zoveel meer gewone toeristen komen was tijdens het onderzoek een belangrijk punt van aandacht, maar is niet interessant meer omdat heel duidelijk is geworden dat het reguliere toeristen zijn. Hij is er zeker van dat de toeristen bijna allemaal naar winkels - zoals de Outlet - reden en dus niet voor drugs kwamen. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat zij nog een tweede bestemming hadden. De onderzoekers zagen ze later gewoon weer via dezelfde route de stad verlaten. Hij kan zo een lijstje nadelen opsommen, maar visueel en feitelijk is er in ieder geval nauwelijks nog sprake van drugstoerisme. Mocht er al illegale drugshandel zijn, dan is die niet zo goed zichtbaar in het straatbeeld. Van der Torre: “De gewone doodeenvoudige Belg die voorheen wiet kwam kopen bij de coffeeshop is nagenoeg verdwenen. Wat er nu nog komt om drugs te kopen is vaak tuig van de richel. Op hun voorhoofd staat ‘Ik deug niet’. Ze lopen verdachte panden binnen en zwaaien naar de camera, maar ze zijn lastig te pakken, omdat ze de deal losgekoppeld hebben van de transactie. Dus ze rijden met een lege auto weer terug de grens over.”

Van der Torre verbaast zichzelf ook over de toename van vermogensdelicten: “Het is niet duidelijk of de jongens die nu inbraken plegen, voorheen in de drugshandel zaten. Maar misschien zijn het wel jongens die anders drugsrunner zouden zijn geworden. We volgen dit dossier het komend jaar op de voet. Ik vind dat de overheid die jongens een kans moet geven. De drugshandel helpt hun schoolcarrière om zeep. Het zijn voor een deel slimme jongens die misschien wel een Havo of VWO zouden kunnen afmaken.”

Figuur 1 Bron: Drugsscan, 2011.

hun eigen uitkomsten. Ik noem er een paar. Allereerst zijn er meer toegangswegen dan de drie waarop zij (per gemeente) stonden te tellen. Ook is het volgens de onderzoekers goed mogelijk dat drugsrunners en drugsdealers in de gaten hadden dat er iets aan de hand was op die drie toegangswegen, waardoor drugstoeristen via andere routes werden gestuurd. Een aanwijzing daarvoor is dat de tellers en volgers in beide plaatsen ‘bezoek’ kregen van verdachte Marokkaanse jongemannen die poolshoogte kwamen nemen.

Verder is het mogelijk dat drugstoeristen in de gaten hadden dat politieagenten hen volgden en daarom niet direct doorreden naar de drugsbestemming. In 2010 wisten de drugstoeristen inmiddels wel dat ze in B.O.Z. en Roosendaal een beetje voorzichtig aan moesten doen, en dat ze naar andere plekken dan coffeeshops moesten zoeken voor hun wiet. Dan zijn er natuurlijk ook drugstoeristen die gebruik maken van het openbaar vervoer of drugstoeristen die op andere uren kwamen. Al deze drugstoeristen zijn buiten schot gebleven. In werkelijkheid kan het aantal drugstoeristen dat de beide grensgemeenten in 2010 bezocht dus vele malen hoger liggen.

Bijna twee keer zoveel gewone toeristen

Maar er is meer aan de hand met de cijfers. Als je alle achterliggende bronnen doorspit, dan valt er iets merkwaardigs op. In 2008 waren er over de periode van een week in totaal 33.936 toeristen geteld die via een van de zes toegangswegen B.O.Z. of Roosendaal binnenreden. In 2010 waren dat er 16.485. Dat is de helft minder. Tot zover is er nog niks vreemds aan de hand. Maar als je verder kijkt, dan blijkt dat 25.830 van die toeristen in 2008 als drugstoerist zijn bestempeld. Dat betekent dat er in 2008 8.106 gewone toeristen per week naar beide gemeenten kwamen. In 2010 werden er nog maar 2.039 toeristen als drugstoerist aangemerkt. Dat zou betekenen dat er in 2010 14.446 toeristen B.O.Z. en Roosendaal bezochten die niet voor de drugs kwamen. Ik weet niet of ze een nieuw museum of attractiepark hebben geopend, maar het lijkt me sterk dat er in twee jaar tijd bijna twee keer zoveel gewone toeristen naar B.O.Z. en Roosendaal komen. Of zouden de plaatsen nu zoveel aantrekkelijker zijn geworden voor gewone toeristen omdat er geen coffeeshops meer zijn!? Dit verschil in het aantal gewone toeristen kan op twee manieren worden uitgelegd. Eén, het aantal drugstoeristen is in 2008 schromelijk overdreven. Of twee - en dat is waarschijnlijker - het aantal drugstoeristen dat zijn weg heeft gevonden naar het illegale circuit wordt ink onderschat

Waar zijn de drugstoeristen?

Een journalist van BN/De Stem schreef onlangs dat hij precies vijf minuten nodig had om een zakje wiet rond het station van Roosendaal te scoren. Ook wordt er volgens hem gedeald op taxistandplaatsen en is er een thuisbezorgservice. De alternatief geklede drugstoerist is weg. Maar anderen zijn ervoor in de plaats gekomen: “Ze zijn helemaal niet weg – ze hebben zich aangepast en de dienstverlening is gewoon verbeterd”, aldus het artikel in die krant. De illegale markt tiert dus welig in beide gemeenten. En dan hebben we het dus alleen nog maar over de buitenlandse blowers gehad. Maar de Nederlandse blowers zullen toch ook ergens hun wiet vandaan moeten halen.

In de Drugsscan staat dat een substantieel deel van de blowers is uitgeweken naar Breda en Etten-Leur. Uit een recente telling blijkt dat het aantal coffeeshopbezoekers in Breda met 30% is toegenomen. De tellingen in Breda vonden gedurende zes maanden plaats, waarbij één keer per maand op gezette tijdstippen op drie dagen in de week werd geteld. Uit de onderzoeksrapportage is niet op te maken om hoeveel extra coffeeshopbezoekers het precies gaat. Maar het onderzoek maakt wel duidelijk dat een deel van de drugstoeristen inderdaad is uitgeweken naar gemeenten die wel nog coffeeshops hebben. Van de nieuwe bezoekers is 60% afkomstig uit België of Frankrijk. Uit dat onderzoek blijkt trouwens ook dat deze toeloop van blowers in Breda niet tot meer overlast leidt. De Bredase burgemeester noemt de situatie beheersbaar (www.hetccv.nl).

Overlast verplaatst zich

Volgens de burgemeesters in B.O.Z. en Roosendaal is de overlast in hun gemeenten enorm afgenomen. Laten we eens kijken of dit inderdaad zo is en hoe dit precies is gemeten. In de Drugsscan is te lezen dat hiervoor twee bronnen zijn gebruikt. Allereerst zijn dat de meldingen van bewoners bij het Meldpunt Drugsoverlast van Courage. In de Drugsscan staat dat het aantal meldingen van drugsoverlast is gedaald. In het jaaroverzicht van Courage staat echter dat het aantal meldingen van drugsoverlast ink is toegenomen. In 2010 waren er 971 meldingen van drugsoverlast (en in 2009 waren dat er 644). In 2010 gingen trouwens 520 meldingen over de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij (in 2009 waren dat er 201). In iets meer dan een kwart van de gevallen bleek er inderdaad een hennepkwekerij te zijn. De stijging in het aantal meldingen komt volgens Courage doordat melders zich bewuster zijn van de gevaren van een hennepkwekerij. Tsja, zo kun het ook uitleggen…

Een andere bron is een straatenquête op tien locaties onder bewoners. Deze peiling is echter uitsluitend uitgevoerd nadat de coffeeshops al dicht waren. De resultaten van de enquête laten zien dat de aanwezigheid van drugstoeristen merkbaar is afgenomen. Ook is de overlast op de plaatsen waar eerst coffeeshops zaten afgenomen. Dat lijkt me nogal logisch. Opmerkelijker is dat de overlast in 2010 in bepaalde buitenwijken juist is toegenomen. In Roosendaal is 33% van de ondervraagden (zeer) vaak getuige van (soft) drugshandel en ervaart 25% (zeer) vaak overlast hiervan. In B.O.Z. is 28% van de ondervraagden (zeer) vaak getuige van

(soft)drugshandel en ervaart 19% (zeer) vaak overlast hiervan. Op basis van deze twee bronnen kun je dus ook een andere interpretatie van de situatie maken.

Stijging inbraken

Volgens de Drugsscan heeft het sluiten van de coffeeshops nog een aantal andere minder prettige gevolgen. Zo kampen beide gemeenten sindsdien met een forse toename van woninginbraken en is in Roosendaal ook het aantal auto-inbraken gestegen. Het gaat hierbij om een structurele stijging in die zin dat het geen toevallige piek is. Hoewel het niet met zekerheid is vast te stellen, denken de onderzoekers dat de voormalige (kleine) drugshandelaren zich bij gebrek aan klandizie toeleggen op andere vormen van criminaliteit. Dat zou natuurlijk kunnen, maar mij lijkt de drugsbusiness toch echt een ander vak dan de inbrekerei. En als dit al zo is dan moeten de bewoners zich toch gaan afvragen welke vorm van criminaliteit nou vervelender was: de drugshandel met toeristen of de inbraken in hun woningen en auto’s…

Cosmetische oplossing

Dit onderzoek is ge nancierd door de burgemeesters van B.O.Z. en Roosendaal. Die hebben er belang bij dat het onderzoek het succes van hun beleid aantoont. In plaats van het sluiten van coffeeshops hadden ze er ook voor kunnen kiezen om een aantal coffeeshops naar de grens te verplaatsen. In Venlo is de overlast van drugstoeristen daardoor enorm afgenomen. Op die manier is het risico op het ontstaan van ondergrondse markten ook veel kleiner. Als we alles op een rijtje zetten dan wordt duidelijk dat er op basis van de gepresenteerde cijfers andere interpretaties van de situatie mogelijk zijn. Het aantal drugstoeristen is zichtbaar afgenomen. In die zin is het probleem cosmetisch verdwenen. Maar op basis van dit onderzoek is niet te zeggen of er sprake is van een groeiend ondergronds circuit. Dat kun je niet te meten aan de hand van tellingen of informatie van buitenstaanders. Daarvoor heb je insight-informatie nodig. De conclusie dat er na de sluiting van de coffeeshops in B.O.Z. en Roosendaal alleen nog maar een paar ‘verdwaalde’ drugstoeristen komen en dat een groot deel van de drugstoeristen zijn heil in eigen land heeft gezocht, lijkt in ieder geval enigszins voorbarig. Ceci n’est pas encore ni!

This article is from: