
11 minute read
Zaden maken voor dummy’s
from High Life 11-04
by SoftSecrets
Door: Piet Groen
Steeds meer hobbyisten maken hun eigen zaden. Geen wonder, veredelen en kruisen is een fantastische bezigheid, en je bespaart ook nog eens een hoop geld. Je kunt gewoon de bloemetjes en de bijtjes het werk laten opknappen, of net zo geavanceerd te werk gaan als een professional. Maar succesvol kruisen vergt wel kennis van zaken, werk, tijd en ruimte. Vooral de factor kennis is vaak de bottleneck, want erfelijksheidsleer is een behoorlijk ingewikkeld vakgebied waar je met Jip en Janneketaal niet ver komt.
Daar komt bij dat je vaak geen idee hebt van de genetische status van de zaden waar je mee werkt. Gaat het om een stabiele soortvaste variëteit, is het een F1, F2 hybride etc.? Allemaal zaken die in een later artikel nog eens aan bod kunnen komen. In dit artikel willen we de praktische kanten van zaad kweken bekijken.
Planning is noodzakelijk
Voor goede resultaten is planning noodzakelijk, en die begint al ruimschoots voor de potentiële ouders worden gezaaid. Het belangrijkste is om een doel(en) te bepalen, waarbij de beschikbare tijd en ruimte mede bepalen of dat doel realistisch is, net als de vraag of je binnen of buiten werkt. Ook de benodigde hoeveelheid zaad is hierbij bepalend. Het per plant noteren van belangrijke gegevens, zoals de eerste bloeidag, zijn uitermate handig.
Mogelijke veredelingsdoelen zijn:
– een lage of hoge plant, veel of weinig (zij)takken – een stevige opbrengst – groeisnelheid – vroege bloei – snelle rijping – resistentie tegen schimmels en ongedierte, waaronder slakken – een bepaalde kleur, geur, vorm of grootte van de buds
Het kiezen van ouders
Om zinvol te kruisen is het noodzakelijk te weten met welk genetisch materiaal je te maken hebt. Helaas bestaat het grootste deel van de commercieel verkrijgbare zaden uit niet-soortvaste ('true breeding') variëteiten; logisch, gezien het gemak waarmee zaadboeren elkaars creaties imiteren. Voor de amateurkweker zorgt dit echter voor problemen. Het is veel makkelijker uit te gaan van soortvaste planten, omdat je daarmee voorspelbare patronen

Gearrangeerd huwelijk: De vroegst bloeiende man ontmoet in een kweektent de vrouw die de kweker voor hem heeft uitgezocht. Over enkele dagen zijn deze mannelijke bloemen klaar om hun stuifmeel te verspreiden.
in de volgende generaties herkent, en zo betrouwbare, consistente resultaten kunt verwachten. Zonder soortvaste ouders zullen de nakomelingen een brede waaier aan verschillende kenmerken vertonen. Wie echt serieus aan de slag wil zal in dat geval eerst het beginmateriaal moeten stabiliseren alvorens te beginnen met kruisen.
De meeste commercieel aangeboden zaden zijn F1 hybrides. Deze zijn het resultaat van de kruising van twee niet-verwante soortvaste variëteiten. Het bijzondere aan een F1 is dat alle nakomelingen die uit F1 zaad worden opgekweekt uniform zijn. Die eigenschap gaat verloren wanneer F1 planten met elkaar worden gekruist. Behalve die uniformiteit is de zogenaamde hybride groeikracht ('hybrid vigour') een sterke troef van F1 planten. Daaronder wordt verstaan dat de planten groter en robuuster worden, en sneller groeien dan de beide ouders die werden gebruikt voor het maken van de F1 zaden.
Welke vrouw?
Behalve op potentie kan de vrouwelijke plant op een of meerdere van de net genoemde kenmerken worden geselecteerd, voordat de plant klaar is om bevrucht te worden.
Welke man?
Lastiger is het te bepalen welke man zijn stuifmeel (of pollen) mag doneren. Volgens sommige kwekers kun je een geschikte kandidaat het best selecteren door een stengel tussen de vingers te wrijven. Als er een sterke harsachtige geur vanaf komt, zou het een geschikte kandidaat zijn. Volgens topveredelaar Chimera kom je op deze manier echter niet veel meer te weten dan dat een bepaald mannetje sterk ruikt. Vaak ook wordt een stuifmeeldonor gekozen op vroege bloei, groeikracht of uiterlijk. Maar eigenlijk kun je alleen op betrouwbare wijze bepalen of een mannelijke ouderplant de moeite waard is door een nakomelingentest. Zo'n test wordt uitgevoerd door het zaad uit een bepaalde bevruchting op te kweken en de resulterende plant(en) te evalueren. Een nadeel van zo'n test is dat er tijd en ruimte nodig is om het nageslacht te kweken en te evalueren. Bovendien moet stuifmeel worden bewaard, of beter nog, de stuifmeeldonors in leven worden gehouden voor het geval ze weer aan de bak moeten.
Open bestuiving vs. hybridiseren
Er zijn twee manieren om zaadmoeders te bevruchten: open bestuiving en hybridiseren, ofwel selectief kruisen. Bij open bestuiving in de buitenlucht doet de natuur al het werk. Bijen en insecten zorgen voor de bevruchting. Indoor kan een zwenkventilator helpen om het stuifmeel over alle naar bevruchting snakkende bloemtoppen te verspreiden. Je hebt met open bestuiving geen enkele controle over welke vader welke moeder bevrucht. De kans dat je met deze methode een kruising krijgt die er echt uitspringt, is minimaal. Bij hybridiseren ligt dat anders. Bij deze vorm van veredelen beslist de kweker over de moeder- en de vaderplant en kan zo het resultaat sturen, al is ook deze methode geen garantie voor succes.
Stuifmeel oogsten
Een vrouwelijk plantje van ongeveer 40 cm kan makkelijk meer dan duizend zaden opleveren, dus het is niet nodig hele planten, laat staan al je rookbare planten op te offeren. Eén tak met mannelijke bloemen levert kleine kwekers meer dan genoeg stuifmeel om voldoende zaad voor eigen gebruik te produceren. Sluit als je mannetje buiten staat de bloemstengels waarvan je stuifmeel wil oogsten af met een stuk gaasdoek, zodat de bijen er niet bij kunnen. Verzamel het stuifmeel 's morgens wanneer de bloemen zich volledig geopend hebben en het stuifmeel er droog en poederig uitziet. Verwijder andere takken om onbedoelde en premature bestuiving te voorkomen: isoleer de
Stuifmeel en mannelijke bloemen.
man zodra de zaadzakjes zich openen en de meeldraden verschijnen. Vergeet niet dat stuifmeel zich kilometers door de lucht kan verspreiden. Als je een stuifmeel dragende plant aanraakt, zal het stuifmeel als jnstof opvliegen en zich razendsnel door de omgeving verplaatsen.
Plaats vlak voor het opengaan van de helmhokjes een schone papieren of plastic zak over de tak. Maak met een stukje (bind) draad de zak aan de onderkant vast om te voorkomen dat er stuifmeel ontsnapt. Laat de zak een paar dagen om de tak heen zitten om het stuifmeel op te vangen. Tik als er genoeg stuifmeel is opgevangen tegen de tak aan, zodat het overblijvende stuifmeel van de tak geschud wordt. Verwijder de leeggeschudde tak en de zak voorzichtig zodat er geen stuifmeel kan ontsnappen.

Stuifmeel bewaren
Je kunt het stuifmeel direct gebruiken of bewaren. Soms zal een mannetje extreem vroeg bloeien en moet je het bewaren tot het vrouwtje van je keuze ontvankelijk is. Volgens sommige veredelaars komen de meest verrassende, vernieuwende resultaten vaak uit planten met een verschillende bloeitijd. Als je stuifmeel later voor een andere kruising met hetzelfde stuifmeel wilt proberen, is bewaren de enige optie. Stuifmeel blijft onder natuurlijke omstandigheden niet lang goed en gaat makkelijk verloren door hoge temperaturen en vocht. Het kan worden bewaard in een diepvriezer, al loopt de bewaartijd volgens deskundigen uiteen van enkele maanden tot negen jaar.
Bewaren: Verwijder het stuifmeel voorzichtig uit de verzamelzak en haal het vervolgens door een zeef. Zo verwijder je alle plantmateriaal dat in de zak is gevallen en het stuifmeel zou kunnen bederven. Onder de zeef wordt waspapier of ander glad materiaal gelegd om het stuifmeel op te vangen. Het stuifmeel kan vervolgens met een steriele schraper worden opgeveegd en in een droge, goed geventileerde kamer in 24 uur worden gedroogd voor het wordt verpakt. Als je het stuifmeel binnen een paar dagen wilt gebruiken, kan je er van uitgaan dat het ongeveer een week levenskrachtig blijft.
Breng het schone en gedroogde stuifmeel voor later gebruik over in een envelop, reageerbuisje, contactlensdoosje of iets dergelijks en leg die verpakt in een plastic zak in de diepvriezer. Om ongewenste condensatie te voorkomen kun je een zakje silica of enkele rijstkorrels toevoegen. Als het stuifmeel voor gebruik uit de vriezer wordt gehaald is het aan te raden het buisje rustig op kamertemperatuur te laten komen om ongewenste condensatie op het stuifmeel te voorkomen. Stuifmeel moet niet herhaaldelijk worden ingevroren en ontdooid, omdat daardoor de kiemkracht vermindert. Laat niet alle bevroren stuifmeel ontdooien als je maar een beetje nodig hebt, maar haal de benodigde hoeveelheid er in bevroren toestand uit en leg de verpakking met de rest zo snel mogelijk terug in de diepvriezer. Vergeet niet de verpakking met het stuifmeel duidelijk van een beschrijfbaar labeltje te voorzien, met daarop bijvoorbeeld de oogstdatum en de soort waarvan het stuifmeel afkomstig is.
Bestuiven
Bestuiving vindt plaats als stuifmeel in contact komt met de stamper. Afhankelijk van de variëteit zijn verse stampers (de witte haartjes) twee tot twaalf weken nadat de plant is gaan bloeien klaar om te worden bestoven. Hoe meer stampers er op de top zitten op het moment van bestuiving, hoe meer zaad er zal worden geproduceerd. Vruchtbare stampers zien er opgeblazen uit en zijn meestal wit of vuilwit van kleur. Verwelkte, roestkleurige of bruine stampers zijn te ver heen om met succes te worden bestoven. Je kunt merken dat de stamper nog niet ontvankelijk is wanneer het stuifmeel niet kleeft op de stamper. Wanneer zich een druppeltje vocht vormt op de stamper, is het te laat. Rijp stuifmeel is droog en poederig.
Directe bestuiving: Omhul de vrouwelijke tak met de zak met stuifmeel en schud de zak eventjes om te zorgen dat het stuifmeel in contact komt met zoveel mogelijk stampers. Laat de zak twee dagen en nachten zitten om zeker te zijn van voldoende bestuiving. Verspreid geen stuifmeel als je de zak verwijdert, want kiemkrachtig stuifmeel kan nog steeds uitvliegen en naburige planten bestuiven. In het geval de bestuiving indoor plaatsvindt en er andere planten aanwezig zijn die niet moeten worden bevrucht, kan de kweker de planten waar het om gaat uit de hoofdruimte naar een afgescheiden ruimte brengen voor bestuiving. Na enkele dagen in de bestuivingsruimte met de mannetjes worden de vrouwtjes grondig met water afgespoten om alle achtergebleven stuifmeel te vernietigen, voor ze worden teruggebracht naar de hoofdruimte waar de zaden de daaropvolgende weken zullen rijpen. Op deze manier is de kans dat stuifmeel de rest van de planten bestuift minimaal. Maak de ruimte waar het stuifmeel werd opgevangen steeds schoon na het verzamelen van stuifmeel.
Latere (handmatige) bestuiving: Voor handmatige bestuiving gebruik je een wattenstaafje of penseel om het stuifmeel op de stampers aan te brengen. Deze methode is geschikt als je maar een deel van het stuifmeel (direct) wilt gebruiken, of als het stuifmeel in de diepvries is bewaard voor later gebruik. Steek het wattenstaafje of penseel in het (ontdooide) stuifmeel en veeg het voorzichtig in de stampers. Ook hier moet de kweker over
een vaste hand beschikken zodat er geen stuifmeel in de lucht terecht komt en voor ongewenste bestuiving zorgt. Deze techniek is perfect als de kweker maar een paar zaadjes hoeft te maken. Een penseel moet na gebruik grondig worden schoongemaakt en gedroogd voordat deze opnieuw wordt gebruikt voor een ander soort stuifmeel, bijvoorbeeld door de penseel te wassen in brandspiritus of chloor.
Voeding zaadmoeders
Volgens Chimera kunnen planten voor zaadproductie tijdens het rijpen van de zaden het best een compleet en uitgebalanceerd dieet krijgen met alle voedingsstoffen voor een gezonde ontwikkeling. Omdat de meeste bloeivoedingen bepaalde voedingsstoffen missen (o.a. stikstof), kan groei- en bloeivoeding worden gecombineerd om zaadmoeders een compleet dieet te bieden. Juist in de rijpingsperiode is het beter de planten en het zich ontwikkelende zaad niets te onthouden.
Chimera is er van overtuigd dat een complete, gebalanceerde, organische aardemix de gezondste en meest kiemkrachtige zaden oplevert. 'Organische bodems bevatten bacteriepopulaties die bodemverbeteraars afbreken waardoor deze voor planten opneembaar worden. ‘Steriele’, op zout-bemesting gebaseerde bodems ondersteunen deze bacteriepopulaties niet, en het ontbreekt ze aan de ‘levende’ kwaliteit van een organische bodem. Het zou goed kunnen dat deze organische bacteriepopulaties een voordeel opleveren voor de gezondheid van de plant, en zo meer rijpe, gezonde en kiemkrachtige zaden opleveren'.
Na de oogst
Na de bevruchting zijn de meeste zaden in een week of zes volledig rijp. Tijdens het rijpen kunnen de kelken, de hoesjes waar het zaad in zit, opensplijten waardoor je de ontwikkeling van het zaadje goed kan volgen. Zaden zijn rijp wanneer ze bijna helemaal bruin of grijs zijn, een mooi vlekkenpatroon vertonen, en losjes in de kelk zitten. Groene, gele of witte zaden zijn vrijwel altijd onrijp en niet kiemkrachtig. Om de rijpheid van zaadplanten te testen kun je een paar zaden testen door ze tussen duim en wijsvinger samen te drukken om de stevigheid te testen. Als de meeste zaden onder geringe druk niet geplet worden, is het tijd om te oogsten. Als zaden te lang aan de plant blijven zitten, zullen ze uit de toppen vallen en ontkiemen op het kweekmedium eronder. Dit gebeurt vaker bij sativa-dominante soorten. Indica-soorten hebben gewoonlijk dichtere bloemen die het zaad steviger vasthouden. Zaden van indica’s kunnen worden verwijderd door de bloemen te verpulveren en de zaden van het plantmateriaal te scheiden.
Zaden zijn klaar om direct geplant te worden, maar in eerste instantie kan het ontkiemingspercentage laag zijn. Voor een betere ontkieming kunnen zaden na het oogsten een paar weken in een koele, donkere en goed geventileerde ruimte worden gedroogd, waarna ze een of twee maanden in de koelkast worden bewaard voordat ze worden ontkiemd.
Links, voor de bestuiving: vrouwelijke kelk met stampers. Rechts de kelk, nu gevuld met een zaadje.
