Fokus Milieu

Page 1

D I T D OSS I E R WO R DT G E P U B L I C E E R D D O O R S M A RT M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T WO O R D E L I J K H E I D VA N D E R E DACT I E VA N D E STA N DA A R D

APRIL ‘22

MILIEU

Hans Polet De sleutel tot de blauwe economie

Afval bestaat niet Reduce, reuse, recycle én restore

Prof. Dr. Bart Vermang We staan voor een ongeziene energietransitie

Peter Wittoeck

“België was vroeger een voortrekker binnen de EU. Vandaag niet meer, mede door de politieke boksmatchen.”

Lees meer op Fokus-online.be


2 VOORWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

4

6

12

22

LEES MEER. 4

Afval bestaat niet

6

Van pand tot puin en weer terug

8

De toekomst van verpakkingen

12

Interview: klimaatonderhandelaar Peter Wittoeck

14

De consument in een duurzame wereld

Hans Polet

Goed beheer en innovatie zijn sleutel tot duurzame ontwikkeling van blauwe economie Overbevissing, microplastics, klimaatverandering… Het lijkt alsof het mariene milieu aan het kortste eind trekt. Dat we als mens de zeeën zullen blijven gebruiken staat als een paal boven water, zegt Hans Polet, Wetenschappelijk Directeur an de mariene onderzoeksafdeling van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Een verstandig beheer van de zee en haar rijkdommen wordt alsmaar belangrijker.

18

Kleine fabels, grote gevolgen

20

CO2-reductie zal de komende jaren een heet hangijzer blijven

22

Prof. Dr. Bart Vermang: We staan voor een ongeziene energietransitie

COLOFON.

COUNTRY MANAGER

CHRISTIAN NIKUNA PEMBA CREATIVE DIRECTOR

BAÏDY LY

E

en paar vaststellingen om te beginnen. De oceanen produceren meer dan de helft van onze zuurstof en absorberen 50 keer meer koolstofdioxide dan onze atmosfeer. Ze zijn dé klimaatregulator bij uitstek op aarde. Wereldwijd wordt er elk jaar ongeveer 156 miljoen ton vis gegeten. In de Europese wateren staan intussen meer dan 5000 offshore windturbines. De haven van Antwerpen was in 2020 goed voor 238 miljoen ton maritiem goederenverkeer. De cijfers bewijzen hoe essentieel de zee is, op vele vlakken. Dat wij als visconsument alvast gezondere mariene ecosystemen verkiezen blijkt uit de toenemende MSC-gelabelde visverkoop. MSC of Marine Stewardship Council gaat over duurzaamheid. Bij ons visualiseert het lokale label ‘Visserij Verduurzaamt’ de inspanningen van de Belgische vissersvloot, met dank ook aan de ILVO-onderzoekers. Volgehouden duurzaamheidsacties resulteren uiteindelijk in gezondere visbestanden. De Europese vissers krijgen hun vispopulaties dankzij het strenge visquota-systeem weer op peil. 80 procent van hun visstocks wordt al duurzaam bevist, stelt het VN-agentschap FAO. En het blijft verbeteren. De wereldwijde ecologische uitdagingen liggen desalniettemin ook op ons bord: het herstel van de mariene biodiversiteit, de strijd tegen chemische en plasticvervuiling, de klimaatverandering. En: Vlaanderen gaat met zijn hernieuwde ‘blauwe ambitie’ op zoek naar nog meer opportuniteiten, wat de druk op het ecosysteem zou kunnen opdrijven. Het dubbele antwoord dat blijkt te werken is ‘goed beheer en innovatie’. Ik noem een paar verwezenlijkingen en trajecten die gezien mogen worden.

Volgehouden duurzaamheidsacties resulteren in gezondere visbestanden. En het blijft verbeteren.

De eerste belangrijke basis voor een aantal onderzoeksvragen rond (mogelijke) impact is monitoring. Je moet betrouwbare data hebben om bij benadering een effect te tonen of een evolutie te ontwaren. ILVO neemt al tientallen jaren de belangrijke taak op zich om de biologische, ecologische en chemische toestand van ons mariene ecosysteem op te volgen. Hetzelfde gebeurt op Europees en internationaal niveau. Jaarlijks kunnen zo ettelijke sterk onderbouwde adviezen voor een duurzame blauwe ontwikkeling worden geformuleerd. Ten tweede optimaliseren we met een aantal veelbelovende innovaties het beheer en de exploitatie van de zee. We zetten als wetenschappers meer en meer DNAgebaseerde monitoringstechnieken in, die de invasieve tel- en meetsystemen kunnen vervangen. We creëren een zogenaamde ‘digitale tweeling’ van de zee die snelle digitale simulaties kan maken rond te evalueren of verbeteren initiatieven op zee. In de sector kustverdediging – een sector van zand, staal en beton – zijn we aan het experimenteren met ‘nature based design’systemen. Voor de aquacultuur testen we biologisch afbreekbare materialen. Welke plannen we ook hebben met de zee, duurzaamheid zal centraal moeten staan. Dat besef is sterk aanwezig bij de professionele actoren, en bij de gewone burger. Tijdens de pandemie herontdekte hij de positieve effecten op onze (mentale) gezondheid van zeelucht, zeezicht en recreatieve zee-activiteiten. We (blijven) houden van de zee én we hebben haar keihard nodig. Door Hans Polet ILVO

CONTENT DIRECTOR

ANNICK JOOSSEN TEKST

DAAN VANSLEMBROUCK HELEEN DRIESEN BENJAMIN VAN SYNGHEL COVERBEELD

ANNICK JOOSSEN DRUKKERIJ

COLDSET PRINTING PARTNERS

SMART MEDIA AGENCY. LEYSSTRAAT 27 2000 ANTWERPEN +32 (0)3 289 19 40 REDACTIE@SMARTMEDIAAGENCY.BE FOKUS-ONLINE.BE

Veel leesplezier!

Maria Chigladze Project Manager


Odot. De Robin Hood van de energiemarkt. Elke ondernemer zal het zich de afgelopen weken al wel afgevraagd hebben: hoe moet het nu verder met de energieprijzen? De voorbije 2 jaar hebben de beurstarieven tot 12 (!) keer hoger en lager gestaan dan normaal. Is het beter om nu een vast of een variabel tarief af te sluiten? Moet u als ondernemer al een energiecontract op langere termijn nemen of is het aangewezen om voor korte duurtijden te kiezen? "Met Odot hebben bedrijven gelukkig een professionele partner die de chaos en complexiteit van de energiesector op een transparante manier inzichtelijk maakt en op een continue manier ondernemers ontzorgt in hun energieaankoop en -beheer." vertelt Chris Elbers, CEO van Odot. Het businessidee voor Odot is ontstaan na meer dan 20 jaar ervaring in zowat alle schakels van de energieketen. De oprichter van Odot vertelt: "Aan de start van mijn carrière heb ik de liberalisering van de energiemarkt mee gestructureerd. Later heb ik uitdagende projecten bij zowat elke gekende energieleverancier uitgevoerd en werd ik directeur van de levering- en tradingafdeling van een internationale energiespeler. Nadien heb ik mee een nieuwe energieleverancier, -trader en -producent opgericht.", aldus Chris Elbers. "Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat we een veel grotere meerwaarde konden bieden als we ons aan de kant van de eindverbruiker zouden positioneren. Hoe kan je als bedrijf optimaal elektriciteit en gas aankopen, of bijvoorbeeld het hoogste rendement halen uit een zonnepanelen- of een windproject? Hiervoor moet je degelijke kennis van de groothandel van energie hebben en weten hoe dit vertaald wordt naar de eindprijs. Die unieke kennis hebben wij bij Odot. We zetten al onze ervaring in ten voordele van onze klant en ontzorgen in de energieaankoop- en verkoop. “ Het bedrijf kwam 4 jaar geleden met haar aankoopmodel op de markt en organiseerde al verschillende kapitaalsverhogingen om de snelle groei te ondersteunen. "Men noemde ons al snel de ‘Robin Hood’ van de energiemarkt omdat wij zo’n scherpe contracten realiseren. De opbrengst gaat integraal terug naar de portemonnee van onze klanten.”

Energieleveranciers zijn, met de huidige marktperikelen nog meer dan ooit tevoren, zeer risico avers geworden. “Daardoor krijg je als individuele eindklant nog minder mogelijkheden. Er is bijna geen enkele leverancier die zich er nu nog aan waagt om bijvoorbeeld een vaste prijs aan te bieden. Om nog maar te zwijgen van de administratieve en financiële gevolgen wanneer je energieleverancier failliet gaat... Binnen Odot vangen we dit efficiënt op met een uitgebreid experten team, innovatieve software en transparante communicatie. “ Thomas Van Eeckhoudt is ondertussen een vaste waarde binnen Odot, nadat hij eerst als klant de voordelen van hun model had kunnen proeven. "Ik was CEO van een industriële wasserij. "Energie aankopen was geen fulltime bezigheid, hoewel dit toch een belangrijke kostenpost was. De aandeelhouder van de wasserij gaf Odot voor al zijn bedrijven mandaat om de energiecontracten te optimaliseren en te beheren, en zo heb ik zelf ondervonden dat we nog veel konden verbeteren in onze energiekost. Wat Odot voor ons realiseerde, konden wij zelf nooit bekomen.", aldus Thomas. Toen de activiteiten van de wasserij drastisch verminderden in de lockdowns, aarzelde Thomas niet. "De meerwaarde die ik als Odot-klant had ervaren, wilde ik ook aanprijzen bij bedrijven uit mijn netwerk. De keuze om bij Odot te starten was dan ook snel gemaakt." Odot breidde de voorbije jaren verder uit met complementaire diensten die aansluiten op de behoeften van haar bedrijfsklanten. "Al snel werd duidelijk dat we naast de optimalisatie van de energiecontracten en -tarieven, ook op vele andere vlakken een meerwaarde konden bieden. Zo hebben wij bijvoorbeeld voor zonneprojecten vanaf 1500m² dakoppervlak-

te een gestandaardiseerd aanbod onderhandeld, waarbij de eindgebruiker zelf niet hoeft te investeren. Via Odot geniet je als bedrijf van een vaste stroomprijs voor de komende 15 jaar, die ver beneden de huidige marktprijzen ligt. Een enorm succes!” Het bedrijf kiest er zeer bewust voor om te blijven inzetten op nieuwe diensten en technologische verbeteringen. “Onze klanten kunnen hun energiedossier altijd en overal online raadplegen via onze my.Odot app. We bundelen informatie over de energiecontracten, prijzen en marktevoluties, wat voor unieke inzichten zorgt. Sinds kort kun je live je energieverbruiken monitoren en we ontwikkelen de gedetailleerde controle van de energiefacturen. Ook de koppeling met laadpunten, batterijen, en prijssturing is niet veraf meer." ”We hebben een sterk groeiplan en zijn continu op zoek naar versterking van ons team. We organiseren opnieuw een kapitaalsverhoging en zijn continu op zoek naar de beste profielen in hun vakgebied die onze groei mee willen helpen realiseren. We hebben immers een zeer goed model in ontwikkeling voor particulieren en willen met Odot naar het buitenland.” We willen op alle gebied partijen aantrekken die geloven in het belang van moderne technologie in de energiesector.”

Odot.be info@odot.be Horstebaan 97, Schoten - 03 304 80 70


4 REDUCE, REUSE, RECYCLE ÉN RESTORE

FOKUS-ONLINE.BE

Afval bestaat niet Reduceren, hergebruiken, recycleren. Tot zover de drie basiselementen voor een duurzaam afval- en materialenbeleid. Een vierde pijler mikt op herstel en zet de uitdaging op scherp. “De ambities gaan van ‘repair’ tot ‘regenerate’, als hoogste sport van de ladder.”

T

oen in de jaren negentig van de vorige eeuw de eerste afvalbeleidsplannen in ons land werden ontvouwd, was de ‘ladder van Lansink’ hét na te volgen model. “De Nederlandse politicus Ad Lansink had een filosofie in zes trappen bedacht over hoe afval het best benaderd werd”, zegt Jan Verheyen, woordvoerder van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). “Preventie stond voorop. Als afval niet te vermijden viel, waren hergebruik en recyclage de verkieslijkste opties. Pas in laatste instantie moest worden gedacht aan verwijdering via verbranding of desnoods storten.”

Ongeveer 70 procent van ons afval krijgt een tweede leven. Tegelijkertijd ligt onze materialenimpact een stuk te hoog. — Jan Verheyen, OVAM

In het extreemste geval doen we daarmee al het potentieel van onze milieu-inspanning teniet. De toevoeging van een component ‘restore’ aan de 3R-formule kan het rebound-effect ten dele tegengaan, maar dan moeten de ambities wel voldoende groot zijn. “Dan hebben we het over een soort circulaire economie next level, die niet alleen de schade beperkt, maar ook herstelt”, verduidelijkt professor Eyckmans.

Het recentere triple-R-model – reduce, reuse en recycle – is in die zin een alternatieve vertaling van een afval- en materialenbeleid dat OVAM al een paar decennia voorstaat, verduidelijkt Verheyen. “Er is in het verleden sterk gefocust op de drie pijlers uit dat model. Maar de factor ‘herstel’ waarmee de formule nu wordt uitgebreid, zat eigenlijk al van bij het begin in de aanpak vervat. Ik denk met name aan de tweedehandsof kringloopwinkels waar ‘repair’ een basisprincipe is. Jaarlijks wordt ongeveer elf kilogram hergebruikt materiaal per Vlaming ingezameld, waarvan er vier à vijf kilogram wordt verkocht. Aan de grondslag ligt een stelsel van herstelarbeid met sociaal oogmerk dat vrij uniek is in de wereld.” Ook de repaircafés en andere circulaire projecten waartoe OVAM organisaties wil inspireren hebben als doel om de materialenvoetafdruk kleiner te maken. “Puur op het vlak van afvalpreventie, -inzameling en -verwerking zijn we in Vlaanderen goed bezig. Ongeveer 70 procent van ons afval krijgt een tweede leven.

zijn niet ver te zoeken. Zodra we onze klassieke gloeilampen vervangen door ledlampen, zijn we er minder op attent om ze uit te doen omdat ze toch veel minder energie verbruiken. En als we de ene dag een CO2-compensatie betalen voor ons vliegticket, voelen we ons een volgende keer minder schuldig om dan toch die tweede citytrip te boeken.”

“Sterke casussen komen uit de regeneratieve landbouw, waarbij men niet alleen de bodemverstoring minimaliseert, maar zelfs probeert om de grond te verrijken en de biodiversiteit te verbeteren en versterken. Er zijn bijvoorbeeld ook verschillende pilootprojecten lopende, onder meer gesponsord door de Bill & Melinda Gates Foundation, waarbij getracht wordt om CO2 uit de atmosfeer te capteren en in vaste vorm te fixeren.”

Tegelijkertijd ligt onze materialenimpact nog altijd een stuk te hoog. Een belangrijke doelstelling is om deze tegen 2030 met 30 procent te doen dalen. Niet voor de hand liggend in een tijd waar zoveel gsm’s in omloop zijn en een tweede of zelfs derde televisie of computer geen uitzondering is.”

We leren het consumeren niet makkelijk af. Soms zetten goedbedoelde ecologische overwegingen ons zelfs aan om nog meer te verbruiken. Het ‘rebound-effect’ is een bekend en vaak bestudeerd verschijnsel, zegt hoogleraar milieu-economie aan de KU Leuven Johan Eyckmans. “Voorbeelden uit ons privéleven

Een fractie van gigantische winsten schenken aan goede doelen voor het milieu neigt ergens wel naar greenwashing, maakt Eyckmans de bedenking. Alleszins, voor organisaties die impact willen maken met hun herstelinitiatieven is de kern van de motivatie belangrijk. “Bij ‘restore’ en ‘regenerate’ is de essentie doing good. Dat is nog een pak ambitieuzer dan doing no harm. ‘Repair’ kan een eerste stap zijn in herstel, ‘regenerate’ is de hoogste sport van de ladder.” Door Heleen Driesen


PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK NAAR DUURZAAMHEID Naast het opleiden en vormen van studenten houdt UCLL (Hogeschool UCLL) nauw contact met het bedrijfsleven en sectoren waarin stage wordt gelopen. UCLL heeft 450 onderzoekers die intens samenwerken in acht expertisecentra die uitblinken in praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. “Daarmee zorgen we voor échte oplossingen voor real-life uitdagingen”, vertelt Jan Van Dierdonck, verantwoordelijke van het expertisecentrum ‘Sustainable Resources’. “We zijn actief bezig met drie focuslijnen”, legt Van Dierdonck uit. “Duurzame energiesystemen, milieu en gezondheid en het valoriseren van afval- en nevenstromen. Het past ook perfect in een circulair kader. Binnen die lijn helpen we bedrijven onderzoeken om de praktische omschakeling te maken naar een circulaire economie. Dat vertaalt zich in het voeren van experimenten tot het maken van nieuwe prototypes. Samen kijken we hoe we op een ecologische manier uit afval en reststromen nieuwe producten kunnen maken die circulair zijn, maar ook een meerwaarde bieden aan de economie zonder een nieuwe impact te hebben op het milieu.” De studenten worden ook betrokken in het onderzoek van de expertisecentra en kunnen op die manier de skills die ze verworven hebben tijdens hun opleiding op real-life cases uittesten. Jan Van Dierdonck staaft met enkele concrete voorbeelden:

“We hebben een project waarbij appelen die niet meer geschikt zijn voor de menselijke consumptie omgevormd worden tot een leder waarvan onder meer handtassen kan worden gemaakt. Een veganistisch alternatief voor klassiek leder dus. Verder hebben we een project waarbij we reststromen van zetmeel verwerken tot een nieuwe soort ecologisch bouwmateriaal en we doen ook onderzoek hoe we wei – een reststroom van de yoghurt en kaasproductie - kunnen transformeren tot bier. Het volledige proces moet telkens op een zo ecologische manier gebeuren.” Naast de productie van circulaire producten moeten ze ook economisch verantwoord zijn. “Daarvoor werken we een businessmodel uit”, vertellen Ilse Van den Berckt en Ann Reulens onderzoekers van het expertisecentrum ‘Smart Organisations’. “Heel kort door de bocht gesteld betekent dit dat je de kosten en opbrengsten in evenwicht moet kunnen brengen, over de ganse productieketen. Circulariteit streeft ernaar om de ‘loop’ van materialen te sluiten en zo weinig mogelijk grondstoffen te laten verloren gaan. Dit vraagt om technologische innovatie en vaak ook om een nieuw design, én om samenwerking binnen deze ‘loop’. Bestaande productieprocessen en intermediaire producten kunnen immers wijzigen en dan dienen alle spelers in de ganse productieketen mee te werken. Dit vraagt samenwerking, en zowel vertrouwen als transparantie. Want circulariteit brengt opportuniteiten maar soms ook

“SAMEN KIJKEN WE HOE WE OP EEN ECOLOGISCHE MANIER UIT AFVAL EN RESTSTROMEN NIEUWE PRODUCTEN KUNNEN MAKEN DIE CIRCULAIR ZIJN” extra kosten, en hoe ga je deze laatste ‘eerlijk’ verdelen over de keten, hoe wordt de meerwaarde over verschillende spelers verdeeld? Dit zijn complexe uitdagingen waarover we graag meedenken.” Helaas zijn technologie en samenwerking alleen niet voldoende om overconsumptie op te lossen. Gelukkig wordt de consument mondiger en bewuster, steeds vaker worden producenten aangespoord tot duurzaam ondernemen. Het zou mooi zijn om deze dynamiek in de toekomst wederzijds te maken, waarbij ondernemers hun klanten gaan inspireren tot duurzamere consumptie.

Reserveer uw tickets online met voordeeltarief (€10 ipv €14 voor 25+) met code:

KLIMAAT2022

Avec le soutien du Tax Shelter du gouvernement fédéral via Belga Films Fund - Met de steun van de Tax Shelter van de federale overheid via Belga Films Fund


6 NAAR EEN INTEGRAAL DUURZAME BOUWSECTOR

FOKUS-ONLINE.BE

Van pand tot puin en weer terug Duurzaam slopen De tijd is voorbij van ‘snel een gebouw neergooien’ en het puin integraal afvoeren naar het stort. Bij circulair slopen gaat de aandacht naar hoogwaardig hergebruik van bouw- en sloopafval. Materialen uit een slooppand worden gescheiden geoogst om ze nadien weer duurzaam in te zetten in gebouwen of toepassingen. Direct herbruikbare materialen kunnen naar de tweedehandsmarkt. Willekeurig vrijkomende grondstoffen en materialen worden gerecycleerd.

Cradle to Cradle ‘Van wieg tot wieg’ is de letterlijke vertaling van deze relatief nieuwe kijk op productie. Aan de wieg van het concept zelf stonden de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough. Naar het inzicht van deze experts is afval de voedingsstof voor nieuwe producten, net zoals in de natuur. Gebruikte materialen krijgen een nieuw leven en vrijwaren op die manier de toekomst van volgende generaties.

Het energieverhaal blijft gloeiend actueel gezien de stijgende facturen. Toch wordt de bouwsector zich meer en meer bewust van andere belangrijke uitdagingen op vlak van duurzaamheid. “We zijn een groot deel van het probleem, maar misschien nog een veel groter deel van de oplossing.”

T

ot voor kort stond duurzaamheid in de bouw nagenoeg gelijk aan inspanningen rond energieverbruik en CO2-emissie. Die focus op de gebruiksfase is te beperkend, stelt de sector vandaag zelf vast. De hele genesis, levensloop en end-of-life van een project moeten mee in rekening worden gebracht. Vooral in de omgang met materialen zijn nog betekenisvolle stappen te zetten. “Van alle ontgonnen materialen komt uiteindelijk de helft in de bouw terecht”, duidt Jeroen Vrijders van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). “Een derde van alle afval dat jaarlijks in België geproduceerd wordt is bouw- en sloopafval. Juist omdat de bouw zo’n grote materiaalafdruk heeft, valt er met het concept van circulaire economie nog grote winst te rapen.” De circulaire economie is een systeem van gesloten kringlopen, dat erop gericht is om de waarde van gebouwen en materialen zoveel mogelijk te behouden. “Een eerste groot principe daarin is dat van urban mining”, licht Vrijders toe. “Bestaande gebouwen die we renoveren of afbreken zijn een mijn aan grondstoffen voor toekomstige gebouwen. Een ander principe is veranderingsgericht bouwen: wanneer we vandaag nieuwe bouwwerken neerzetten, laat ons er dan voor zorgen dat die zo lang mogelijk blijven staan en nadien zo eenvoudig mogelijk uit elkaar te halen

zijn. Zo kunnen we de componenten vlot hergebruiken in andere toepassingen. Tussen die twee pijlers in zit het economische aspect van circulaire economie: hoe creëren we economische activiteit met al deze oplossingen? Want wat afval is voor de een, is een grondstof voor de ander.” Integrale duurzaamheid zit in het ontginnen van materialen, in de productie en het gebruik, maar ook in transport, onderhoud, lokale handel en sociale economie, breidt Vrijders de definitie uit. “Door in projecten de juiste keuzes te maken, kunnen we met de bouwsector positief bijdragen aan zowel het planet-, profit- als het peopleverhaal. We zijn een groot deel van het probleem, maar misschien nog een veel groter deel van de oplossing.” Het is een transitie die van iedereen in de sector vraagt om anders te denken en te werken, beaamt adviseur en projectmanager circulaire economie Jonathan Verdonck van Rebel. “Het start natuurlijk bij de bereidheid van een opdrachtgever om een duurzaam project te initiëren en te bekostigen. Verder zijn er al heel wat architecten, ingenieurs, aannemers en leveranciers in staat én bereid om circulair te bouwen, maar ze moeten elkaar wel op het juiste moment vinden. Als één schakel in de keten van een bouwproject niet mee wil of kan, blijft duurzaamheid dode letter.”

Momenteel gaat de bouwsector nog vooral sequentieel te werk, ziet Verdonck. “Opdrachtgevers spreken een architect aan voor het ontwerp, vervolgens komen de aannemers in beeld om alles uit te voeren en de ingenieurs om de nodige berekeningen te maken. Wat naar mijn ervaring heel goed werkt, is om van bij de start alle partijen samen rond de tafel te brengen. Als iedereen vooraf goed op elkaar is ingesteld en eventuele koerswijzigingen samen neemt, levert dat uiteindelijk sterkere projecten op. Weinig bevorderlijk voor een duurzame samenwerking zijn opdrachtgevers die dichtgetimmerde bestekken loslaten op de markt en al op voorhand klaarstaan met allerlei boeteclausules, of aannemers die a priori speuren naar fouten in de aanbesteding om bepaalde meerkosten te kunnen doorrekenen.” Vaak botsen duurzame ambities toch nog op de praktijk, onder de vorm van oplopende levertijden of kostprijzen, stelt de projectmanager vast. “Nog te vaak wordt bij een projectbegroting niet verder gekeken dan naar de investeringskosten. Nochtans wegen ook de kosten voor onderhoud, instandhouding en energie door in de eindafrekening. Wie slim investeert, komt tot een bouwwerk dat over de gehele levensduur niet alleen ecologisch maar ook economisch voordeel oplevert.” Door Heleen Driesen


Een sterk staaltje innovatie Een belangrijke schakel in de transformatie naar een groenere economie

De fundamenten van onze moderne wereld worden door staal ondersteund, gaande van architectuur tot transport, huishoudapparaten én groene energie. Gemiddeld genomen verbruikt een Europese burger jaarlijks 500 kg staal. “Helaas heeft dit prachtige materiaal ook een duister kantje, waar we niet blind voor mogen zijn”, zegt Geert Van Poelvoorde, CEO ArcelorMittal Europe. “ De productie van staal is verantwoordelijk voor circa 7 à 8 % van de wereldwijde CO2-emissie. We zien het als een uitdaging om onze industrie zo duurzaam mogelijk te maken”. “Willen we de klimaatdoelstellingen halen en de opwarming van de aarde beperken tot 1,5 graden Celsius, dan moeten we allemaal meestappen in de transitie naar een duurzamere maatschappij.

Als grote speler kunnen wij heel wat gewicht in de schaal leggen. We zetten daarom enorm in op onderzoek en ontwikkeling zodat we onze processen en productiemethoden kunnen verduurzamen. Tegen 2030 willen we onze ecologische voetafdruk verminderen met 35 % per jaar ten opzichte van 2018 en tegen 2050 volledig koolstofneutraal worden”, zegt Van Poelvoorde. We zetten veel middelen in om onze primaire staalproductie – op basis van het klassieke hoogovenprocédé - zo milieuontlastend mogelijk te maken. Klassieke hoogovens zetten cokes in, een geconcentreerde vorm van steenkool, om ijzererts te smelten tot vloeibaar ijzer. In Gent zijn de plannen goedgekeurd voor de bouw van een DRI-installatie (Direct Reduced Iron) en twee elektrische ovens. Initieel zal deze installatie aangedreven worden door aardgas wat een CO2-emissiereductie van 65 à 70 % zal opleveren. Het doel is om de installatie in later te laten opereren op waterstof, wat goed zal zijn voor een CO2-daling van 90 %”, benadrukt Van Poelvoorde. “Daarnaast recycleren we zoveel mogelijk afval, zowel onze eigen afvalproducten, als uit de maatschappij. We gaan voor het zero waste principe en proberen

schroot maximaal in te smelten. Helaas kunnen we vandaag slechts aan 25 tot 30 % van de vraag naar schroot voldoen. De vraag naar staal overtreft immers het aanbod van beschikbaar schroot in de wereld. We proberen ook het proces aan zowel de in- als de uitgang van de hoogovens te verduurzamen. Bij

“Wij willen een hefboomrol vervullen”, zegt Van Poelvoorde. “We optimaliseren daarom niet enkel onze eigen processen maar verwachten ook een zelfde niveau van commitment van onze toeleveranciers. Daarnaast helpen we ook onze klanten duurzaam te produceren door groen staal te leveren. We maken allemaal deel uit van een keten waarin alle radertjes moeten meedraaien in de richting van een groene transitie”. “Gent is een flagship site waar onderzoek en ontwikkeling in de praktijk wordt omgezet in duurzame initiatieven en concepten. Dit is niet in het minst te danken aan de goede samenwerking met onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Zo hebben we onlangs onze samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Gent voor nog eens vijf jaar verlengd.

binnenkomst vervangen we kolen zoveel mogelijk door een duurzaam alternatief zoals waste plastic of waste wood. Aan de uitgang van het proces proberen we de koolstof op te vangen en om te zetten tot andere producten zoals bioethanol of bouwstenen voor de chemie”, legt Van Poelvoorde uit. “Omdat staalproductie energie-intensief is, zetten we ook maximaal in op hernieuwbare energie. Bijvoorbeeld door samen te werken met toeleveranciers waarbij we een minimumafname van groene stroom garanderen. Bovendien rusten we ook onze eigen sites uit met windmolens en zonnecellen”, besluit Van Poelvoorde “Tot slot werken we nauw samen met onze klanten om hun noden en toepassingen in kaart te brengen, en hun ecologische voetafdruk te helpen verminderen. We ontwikkelen nieuwe staalsoorten voor battery packs in elektrische wagens of voor elektromotoren. Architecten vragen ons om staalconcepten te ontwikkelen voor energieneutrale gebouwen. Deze voorbeelden tonen aan dat staal niet het probleem, maar een deel van de oplossing is”. De duurzaamheidsinspanningen van ArcelorMittal worden enerzijds gedreven door maatschappelijke evoluties, en anderzijds door hun medewerkers. Geert Van Poelvoorde spreekt liever over license to operate of maatschappelijk draagvlak. “Jonge mensen willen enkel nog werken voor een duurzaam bedrijf. Onze duurzaamheidsvisie trekt zich dan ook door in de volledige organisatie. We hebben speciale werkgroepen waarbij medewerkers zich buigen over duurzaamheidsvraagstukken en nieuwe initiatieven lanceren. Daarnaast hebben we ook ideeënboxen, waar vernieuwende ideeën uitkomen zoals leasefietsen ”, illustreert Van Poelvoorde.

“Het is een eer om met onze vestiging in Gent een voortrekkersrol op het vlak van duurzaamheid te mogen spelen. Geen van deze ambitieuze projecten zou mogelijk zijn zonder de steun van de overheid, dus we zijn de overheden op federaal, gewestelijk en regionaal vlak dan ook zeer dankbaar voor hun voortdurende steun bij onze overgang naar een staalproductie met netto nul CO2-uitstoot. Ondanks de knappe ontwikkelingen en de grote investeringen, blijven we als Belgen nederig en blijven we ons verder inzetten om initiatieven te ontwikkelen die bijdragen aan de verduurzaming van onze industrie”, besluit Van Poelvoorde.

Geert Van Poelvoorde CEO ArcelorMittal Europe


8 DE TOEKOMST VAN VERPAKKINGEN

FOKUS-ONLINE.BE

‘Plastic zal niet verdwijnen, maar dat hoeft ook niet’ We kennen het allemaal: een kartonnen doos met tien koekjes, allemaal afzonderlijk verpakt in plastic en rond de doos nog een extra folie. Verpakkingen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van onze afvalberg. Hoe kan dat beter?

V

erpakkingen zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Ze beschermen producten, verminderen verspilling, vereenvoudigen transport, dienen als marketingtool en informeren consumenten. Maar de komende jaren zullen onze verpakkingen verder een metamorfose ondergaan. “We staan voor heel wat uitdagingen”, vertelt Ann Nachtergaele, Environmental Affairs & Energy Director bij Fevia, de federatie van onze voedingsindustrie. “Verpakkingen voor voeding en dranken zullen zich steeds nadrukkelijker situeren in de circulaire economie. Bedrijven zullen verpakkingen op de markt brengen die gemakkelijker gerecycleerd kunnen worden of meer gerecycleerd materiaal bevatten.” Het wordt een zoektocht naar het evenwicht tussen een lagere milieu-impact enerzijds en de verschillende functies die verpakkingen vervullen voor voeding anderzijds. “De houdbaarheid van het product verlengen, voedselveiligheid handhaven en de kwaliteit van het product bewaren blijven prioritair. In die context zal er verder gekeken worden naar bio-gebaseerde verpakkingen”, zegt Nachtergaele. Die bio-gebaseerde verpakkingen moeten het gebruik van plastic terugdringen en de switch naar duurzaamheid creëren. “In Vlaanderen wordt meer en meer ingezet op herbruikbaarheid. In Europa worden bepaalde verpakkingen voor eenmalig gebruik zelfs geschrapt”, legt Gwendoline Hoornaert, CEO van Biopack, uit. “We werken samen met leveranciers en fabrikanten die zich bewust zijn van hun CO2-uitstoot en beschikken al over klimaatneutrale attesten.” Unilever experimenteert met wasmiddel in een papieren fles, Nivea brengt een

hoe ze meer herbruikbare verpakkingen kunnen gebruiken. Juist door verpakkingen zullen we snel nieuwe businessmodellen zien komen: systemen van refill in de winkels, nog meer producten in bulk en herbruikbare alternatieven met een pool-syteem.” Gwendoline Hoornaert: “Wij worden getriggerd door onze klanten die standaard plastic verpakkingen willen omzetten naar groenere alternatieven. Zoals een verpakking voor een taartpunt die volledig composteeren recycleerbaar is. Of CPLA-bestek dat herbruikbaar én toch 100 procent bio-based is. Er bestaan ook al menuschalen met sealfolie die 100 procent composteerbaar is en koffiebekers die volledig van karton gemaakt zijn, zonder plastic coating.”

Juist door verpakkingen zullen we snel nieuwe businessmodellen zien komen. — Ann Nachtergaele, Fevia

oprolbare en volledig recycleerbare fles voor verzorgingsproducten op de markt en ook in de voeding krijgen we kant-enklare maaltijden die zichzelf opwarmen of via een sensor aangeven of het product nog consumeerbaar is of niet. “Innovatie komt er en zal heel wat teweegbrengen”, weet Nachtergaele. “Slimme verpakkingen zullen hand in hand gaan met duurzame

alternatieven. Alleen moeten we niet de illusie wekken dat plastic volledig zal verdwijnen, maar dat hoeft ook niet als het goed gerecycleerd kan worden. Vaak blijft plastic de beste oplossing, maar plastic verpakkingen gaan wel evolueren naar meer eenvoudige verpakkingen, zodat ze gemakkelijker ingezameld en gerecycleerd kunnen worden. Bepaalde producenten gaan ook uitzoeken

Verpakkingen en recyclage. Het blijft voor Fevia een van de grootste uitdagingen. “Verpakkingen bestaan uit waardevol materiaal dat niet verloren mag gaan en dat we terug in de economie willen inzetten”, aldus Nachtergaele. “Daarvoor moeten we dus nog meer verpakkingen inzamelen. Want verpakkingen die verloren gaan blijven nefast. Via Fost Plus investeren we volop in innovatieve systemen om zoveel mogelijk materialen te kunnen inzamelen voor recyclage.” “Door de wereldwijde schaarste aan grondstoffen van papier en karton en de hoge containerkosten, zien we dat meer en meer spelers zoeken naar Europese fabrikanten. We hopen dat de productie van alternatieve verpakkingen steeds dichter bij huis blijft. Dat wordt een grote uitdaging”, besluit Hoornaert. Door Daan Vanslembrouck


#FOKUSMILIEU

DS SMITH • BRAND REPORT 9

Duurzaamheid moet het hart van elk businessmodel worden De wereld verandert snel. Consumenten eisen steeds meer dat producten en diensten ecologisch en duurzaam zijn. Tegelijkertijd wordt er van alle mogelijke organisaties verwacht dat ze hun impact op het milieu drastisch beperken. En, waar mogelijk, een positieve impact creëren voor de mensen en de planeet.

E

r wordt vooral met argusogen gekeken naar de wereld van de verpakkingen, want daar valt heel wat te rapen wat betreft reductie van plastic en duurzaam en circulair produceren. “Duurzaamheid moet het hart van een businessmodel worden”, vertelt Philip Bautil namens DS Smith, wereldwijd leverancier van duurzame verpakkingsoplossingen, papierproducten en recyclingdiensten. “DS Smith implementeert een ‘Now and Next’-duurzaamheidsstrategie, welke zich niet alleen focust op de duurzaamheidsuitdagingen waar we momenteel mee te maken hebben, maar ook op die uitdagingen die een impact zullen hebben op toekomstige generaties.”

Probeer samen te werken met klanten om circulaire verpakkingsoplossingen te ontwerpen.

Bautil legt uit dat een visie op duurzaam produceren op verschillende niveaus moet worden bekeken: “De focus moet liggen op het sluiten van de cirkel en dat kan onder meer door het gebruik van een slim design, natuurlijke hulpbronnen te beschermen door zoveel mogelijk uit elke vezel te halen en afval en vervuiling terug te dringen. Je

moet mensen ook de middelen geven om de overstap naar een circulaire economie te kunnen maken.” Om een duurzaam karakter te creëren moet je ook kijken naar het netwerk. Wie zijn de klanten? Met wie werk ik samen? En hoe vertaalt zich dat in productie, verpakking en logistiek? “Alle schakels in een keten zijn belangrijk”, vertelt Bautil. Probeer samen te werken met klanten om circulaire verpakkingsoplossingen te ontwerpen waarmee je meer bereikt met minder grondstoffen. Probeer ook op korte en lange termijn te denken. Als we kijken naar het ‘nu’ dan is het noodzakelijk om tegen 2023 100 procent herbruikbare of recycleerbare producten te maken. Tegen 2025 is het de ambitie om het gebruik van vezels te optimaliseren voor individuele supplychains in 100 procent van onze nieuwe verpakkingsoplossingen. Tegen die tijd moeten we ook 1 miljard stuks probleemplastic uit de schappen van de supermarkt halen, 250.000 vrachtwagens van de weg krijgen en moet er samengewerkt worden met partners aan oplossingen voor ‘moeilijk recyclebare’ verpakkingen. Alles samen moet zorgen voor een compleet circulair plaatje.” Netto-0-uitstoot tegen 2050

Het is onze ambitie om tegen 2030 maar liefst 250.000 vrachtwagenritten te elimineren. ligt, maar toch tijd geeft aan de sector om goed na te denken om initiatieven uit te werken. Tegen 2030 streven naar verpakkingen die allemaal gerecycleerd of hergebruikt kunnen worden, dat moet de ambitie zijn. Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie door klanten terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren. Alle grote spelers moeten nu echt actie ondernemen en de biodiversiteit verrijken overal waar wij actief zijn. Samen moeten we gaan voor een netto-0-uitstoot in 2050. Een uitdaging, maar het moet.”

Uiteraard zijn er ook projecten die op langere termijn deze visie moeten bekrachtigen. “De sleutel ligt bij samenwerking”, stelt Bautil. “Werk samen met je partners aan de ontwikkeling van volledig circulaire strategieën, van ontwerp tot productie en van levering tot recycling, waarbij je verpakkingen maakt met een positieve impact op onze veranderende wereld.” 2030 moet de deadline worden. “Het is goed dat we toewerken naar een jaar dat niet meer zo ver van vandaag

DS Smith is wereldwijd een toonaangevende leverancier van duurzame verpakkingsoplossingen, papierproducten en recyclingdiensten. Vandaag de dag is het bedrijf actief in meer dan 30 verschillende landen, waar meer dan 30.000 mensen in dienst zijn. Het is dankzij de vaardigheden en kennis van onze werknemers dat wij onze klanten strategische ondersteuning kunnen bieden in de volledige supply cycle die hun verpakkingen doorlopen.

Philip Bautil Managing Director Benelux


Bouwbedrijven staan voor een moeilijke uitdaging: waar momenteel dagelijks gebruikgemaakt wordt van dieselgeneratoren beseffen ze dat ook de energievoorziening op hun bouwwerven aan verduurzaming toe is. Bright Energy ontwikkelde een duurzaam alternatief met batterijunits die aangeboden worden in een ‘energie-als-dienst’-model. Bouwwerven kampen met tijdelijke hoge energievragen voor het gebruik van zware machines zoals torenkranen. De beschikbare netaansluiting volstaat hier vaak niet voor, waardoor snel toevlucht wordt genomen tot een dieselgenerator. Door te werken met modulair schaalbare batterijunits kan Bright Energy voor iedere werf het bijkomend vermogen aanleveren bovenop de netaansluiting. Samen met zijn broer en zus richtte Sam Van Acker Bright Energy op met het doel om van deze ecologische oplossing de logische keuze te maken. “Een ware transitie naar hernieuwbare energie op bouwwerven zal zich enkel voordoen wanneer het aanbod op alle vlakken beter is, ook in termen van

© Peter Camps

Batterijunits van Bright Energy klaar voor de energietransitie op bouwwerven prijs en gebruiksgemak”, zegt Van Acker. Daarom staat bij Bright Energy naast duurzaamheid ook de financiële optimalisatie en een volledige ontzorging van de werfleider centraal. Door de batterijunits te combineren met slimme en eenvoudig te gebruiken software worden tal van nieuwe mogelijkheden gecreëerd. Bright Energy onderzocht hoe deze maximaal te benutten en eenvoudig toegankelijk te maken voor de bouw. Zo voegen zij waarde toe over de gehele lijn van het energievoorzieningsproces. Dit start met de werfleider die eenvoudig op het energieplatform kan aangeven welke toestellen hij op de werf wenst te gebruiken. Hiermee kan Bright Energy hun specifieke energienoden bepalen en het proces overnemen tot op het punt dat de werfleider enkel nog hoeft in te pluggen. Onderliggend wordt de optimale grootte van netaansluiting en batterij berekend, wordt de installatie op de werf voorzien, en wordt de batterijunit op de werf slim aangestuurd om de energiekost te drukken.

Tegelijkertijd krijgt het bouwbedrijf via het platform de tools om de energiestromen op de werf beter te beheren. Ieder circuit in de batterijunit wordt individueel gemonitord en is vanop afstand aanstuurbaar. Hiermee kan de energie-efficientië significant verhoogd worden door het ontdekken van verbeteringen, het instellen van automatische timers en het ingrijpen vanop afstand wanneer nodig. Nu ook de bedrijfswagens en bouwtoestellen elektrisch worden, zal de complexiteit van het energievoorzieningsvraagstuk op bouwwerven enkel maar toenemen in de toekomst. Hierin wenst Bright Energy de partner te zijn voor bouwbedrijven om de transitie naar hernieuwbare energie op iedere unieke werf voor hen eenvoudig te maken.

Meer weten? www.bright-energy.eu

TEXET

Texet Workwear trekt volop de kaart van duurzaamheid De trend werd ingezet in 2019, via de verhuis naar een modern kantoorgebouw met een bijenhotel, het hergebruik van regenwater, ledverlichting, warmtepompen en andere duurzame innovaties.

het gebied van duurzaamheid geëvalueerd worden op basis van de beleidsregels, maatregelen en resultaten van het bedrijf. Dit resulteert in een EcoVadis scorecard, waarmee we ons MVO beleid kunnen benchmarken in onze industrie, én een systeem van continue verbetering. Voorbeelden van deze verbeteringen zijn de samenwerking met een imker voor de inrichting van een biodivers bedrijventerrein en de vernieuwing van ons wagenpark waarbij voortaan geopteerd zal worden voor hybride en elektrische wagens.” Duurzame, circulaire materialen “Om een circulaire textieleconomie mogelijk te maken zijn we continu op zoek naar nieuwe materialen die de impact van onze producten verlagen.”, aldus De Wint. “Onze focus ligt hierbij op het selecteren van innovatieve, natuurlijke en hernieuwbare materialen die bovendien circulariteit bevorderen aan het einde van de levensduur. Alvorens de lancering van nieuwe materialen testen we de kwaliteit en endof-life recycling mogelijkheden uitvoerig om greenwashing te vermijden. Ook zijn we steeds op zoek naar nieuwe partnerships of technologieën die het inzamelingspercentage en/of de hoogwaardige recycling van textiel kunnen bevorderen.”

Bovendien werden er in 2021 maar liefst 532 zonnepanelen op het dak van de Texet Workwear site geïnstalleerd. Deze zonnepanelen zorgen ondermeer voor de aandrijving van het energiezuinige en hypermoderne Autostore®-systeem waarbij 10 robots evenveel energie verbruiken als één stofzuiger.

Met de aanwerving van Pieter De Wint als CSR & sustainability manager wil Texet Workwear haar ambities kracht bijzetten. Pieter De Wint: “Om de MVO-methodologie binnen Texet overzichtelijk en onafhankelijk te evalueren, zijn we in 2022 met EcoVadis in zee gegaan. Dit is een samenwerkingsplatform waarmee prestaties op

MEER INFORMATIE? Texet Benelux Nieuwlandlaan 97 I.Z. Aarschot B426 3200 Aarschot www.texet.be support@texet.be

Pieter De Wint CSR & sustainability manager Texet Workwear

Ecochain Om de milieu-effecten van onze collecties beter in kaart te brengen is Texet Workwear een samenwerking aangegaan met Ecochain. Pieter De Wint: “Via LCA’s (nvdr: “Life Cycle Analysis”) is bijvoorbeeld de verlaagde milieu-impact van onze Printer Prime collectie reeds exact berekend. De bedoeling is om LCA te introduceren bij meerdere collecties om binnen Texet én bij onze partners bewuste en onderbouwde duurzame keuzes te kunnen maken.”


#FOKUSMILIEU

REGIE DER GEBOUWEN • BRAND REPORT 11

Duurzamer beheer van overheidsgebouwen Condensatieketels, ledverlichting of zonnepanelen, dit soort nieuwe installaties zijn niet meer weg te denken bij de renovatie, bouw of huur van federale overheidsgebouwen. Maar de duurzaamheid van de infrastructuur staat of valt niet enkel met het licht en de verwarming in de ruimtes.

B

elgië heeft tal van bronnen van broeikasgasemissies en het gebruik van gebouwen is goed voor 30 tot 40 procent van het energieverbruik. Duurzame ontwikkeling is een langetermijnproject voor Laurent Vrijdaghs, administrateurgeneraal van de Regie der Gebouwen: “Het vastgoedbeheer is geen reactieve sector. Als we op een dag iets beslissen, zijn de gevolgen daarvan de volgende dag nog niet zichtbaar.” Hij legt uit dat experts van de Regie der Gebouwen ongeveer 20 tot 25 jaar geleden al helikopters over overheidsgebouwen lieten vliegen om de zwakke punten inzake energieverlies te beoordelen met behulp van warmtecamera’s. “Er was al een zeker besef van deze problemen en de marktspelers bogen zich al over de kwestie, maar het aspect duurzame ontwikkeling kwam naar de voorgrond op het moment dat er tal van klimaatmarsen georganiseerd werden.” Volgens de administrateur-generaal is er een prioriteit binnen het vastgoedbeheer, en dat is de bezette oppervlakte van de gebouwen. “We kennen allemaal het gezegde dat de beste energie de energie is die we niet verbruiken. Als we dat doortrekken, kunnen we zeggen dat de beste oppervlakte de oppervlakte is die we niet nodig hebben.” We moeten met andere woorden af van de oppervlakte die niet nodig is en die toch energie verbruikt. “Een twintigtal jaar geleden rekende de Regie der Gebouwen voor de federale overheidsdiensten op ongeveer 25 m² per persoon.” In 2012 stelde de Regie de norm bij naar 13 m² per gecorrigeerd voltijds equivalent. “De vastgoedportefeuille van de Regie der Gebouwen ging van 7,8 miljoen vierkante meter in 2010 naar 6,7 miljoen in 2022. En tegen 2030 gaan we dat nog meer naar

van een gebouw omdat het een variabele factor was.” Maar door de gezondheidscrisis krijgen ambtenaren twee telewerkdagen aangeboden. “Zo kunnen we rekening houden met telewerk voor het meten van onze gebouwen en dus ook de bezette oppervlakte verminderen”, legt Laurent Vrijdaghs uit. “Al die vierkante meters die we niet meer nodig hebben, dat is energie die we niet meer verbruiken. Het is een belangrijke doelstelling omdat ze gemakkelijk te realiseren is.”

De vastgoedportefeuille van de Regie der Gebouwen ging van 7,8 miljoen vierkante meter in 2010 naar 6,7 miljoen in 2020. En tegen 2030 gaan we dat nog meer naar beneden brengen. beneden brengen.” Het is dankzij een zogenoemde ‘postcovidnorm’ dat we de norm van de bezette oppervlakte nog meer kunnen verlagen. Laurent Vrijdaghs benadrukt “dat een van de voordelen van de gezondheidscrisis is dat we

hebben kunnen vaststellen dat we van thuis uit kunnen werken, of vanuit een coworkingspace, en dat er heel veel vrijheid is”. Hij voegt er echter aan toe dat “telewerk niet helemaal een recht is: we kunnen het hebben, we kunnen het nemen en we kunnen het teruggeven. Vroeger was dit moeilijk te beheren voor het meten

De Regie der Gebouwen werd opgericht in 1971. Deze instelling van openbaar nut staat in voor het vastgoedbeheer van de verschillende federale overheidsdiensten. Ze beheert en optimaliseert de infrastructuur voor ongeveer 65.000 ambtenaren zodat die voldoet aan hun huidige en toekomstige behoeften. Als vastgoedbeheerder van de eigendommen van de federale staat, speelt de Regie der Gebouwen een cruciale rol in de ecologische overgang van de gebouwen.

Naast de kwestie van de bezette oppervlakte, wijst de administrateur-generaal ook op de isolatieproblemen. “Voordat we een verwarmingsketel of lampen gaan vervangen, is de eerste prioriteit het isoleren van de daken en gevels.” In het geval van geklasseerde gebouwen “weten we dat ze omwille van hun oorspronkelijke constructie nooit helemaal groen zullen zijn”. Maar het bewustzijn is wel veranderd: “We zullen alle daken kunnen isoleren en dubbele of driedubbele beglazing kunnen installeren in symbolische gebouwen.” Voor Laurent Vrijdaghs moet er gewerkt worden op de werkruimtes: “In kantoren kunnen we het maximum doen, want een kantoor is flexibel, veranderlijk en evolueert in de tijd.” Bovendien houdt de Regie der Gebouwen rekening met de prestatie- en selectiecriteria van projecten die gericht zijn op duurzame ontwikkeling, wanneer ze voor haar eigen projecten op zoek gaat naar private ondernemingen. “Het gaat niet enkel om de prijs. Ook energieneutraliteit en/of het koolstofarme aspect zijn belangrijk.”

Laurent Vrijdaghs Administrateur-generaal


12 INTERVIEW

FOKUS-ONLINE.BE

Peter Wittoeck

‘Dit is een enorme crisis, maar het is nog niet verloren’

De wereld dient dringend gered te worden. Niet enkel van coronavirussen of Russische oorlogsheren, maar ook van klimaatverandering. Voor België moet topambtenaar Peter Wittoeck (56) die transitie mee in goede banen leiden. “We mogen de schouders niet laten hangen.” Door Benjamin Van Synghel Beeld Annick Joossen


#FOKUSMILIEU

INTERVIEW 13

I

n Wuhan ging een en ander verkeerd en plots had het coronavirus de wereld in een houdgreep. Net toen die crisis bezworen lijkt, breekt er een oorlog uit in Oekraïne. De klimaatverandering haalde de voorbije twee jaar maar zelden de voorpagina’s. Nochtans is ook die crisis er niet kleiner op geworden.

Sinds ik zelf vader ben geworden, is het voor mij een stuk persoonlijker

Toch is de aandacht voor het klimaat nog lang niet verdwenen, weet Peter Wittoeck. De topambtenaar is diensthoofd Klimaatverandering bij de FOD Volksgezondheid en de Belgische hoofdonderhandelaar op de jaarlijkse VNklimaatconferenties. “Het klimaat leeft nog steeds even sterk in de publieke opinie. Ook in de politiek is het erg aanwezig. In volle coronacrisis werd de Europese Klimaatwet aangenomen, die vastlegt dat de EU tegen 2050 volledig klimaatneutraal moet zijn. Dat had ik nog niet zo heel lang geleden voor onmogelijk gehouden.” Dat de situatie ernstig is ondervinden we ook in België aan den lijve: hittegolven, stormen, de overstromingen in Wallonië… “Dat soort fenomenen zullen we steeds vaker zien. We krijgen meer overstromingen, het aantal regenstormen en hun intensiteit zal vermenigvuldigen, maar we krijgen ook meer droogteperiodes en de hittegolven nemen toe. En die zijn ook bij ons grote doders. Tijdens de hittegolf van 2020 was er – tussen twee coronapieken in – ook een hoge oversterfte, van een vergelijkbare grootteorde. Dat brengt klimaatverandering heel dicht bij de mensen, op een extreem harde manier. Als we niet ingrijpen, wordt dat alleen maar erger.” Dat ingrijpen gebeurt onder andere op de jaarlijkse VN-klimaatconferenties. De recentste, in Glasgow, vond vier maanden geleden plaats. Hoe kijkt u daarop terug?

“Dat was echt een mijlpaal. Het eerste echte succes sinds de Klimaatconferentie van Parijs in 2015. In Parijs werd formeel vastgelegd dat we de opwarming van de aarde ruim beneden de 2 graden moeten houden, maar ook dat we moeten streven naar een maximale stijging van 1,5 graad. Dat laatste betekent dat de uitstoot van CO2 wereldwijd netto 0 moet zijn tegen het midden van de eeuw, een fameuze uitdaging. De twee voorgaande conferenties waren er faliekant in mislukt om het signaal te geven dat daarvoor een veel krachtdadiger beleid nodig is, nu hebben we die belangrijke stap wél gezet. Het streven naar maximum 1,5 graad en dat we dus naar netto-0-emissies moeten, zijn nu ook formeel de doelstelling geworden. Nu moeten we natuurlijk vooral zorgen dat het geen dode letter blijft, maar dat we die doelstelling ook in de praktijk brengen.” U bent de Belgische hoofdonderhandelaar op de Klimaattoppen. Geen evidente opdracht met al onze verschillende regeringen. Hoe beïnvloedt dat uw opdracht?

“Het is heel moeilijk om iedereen inhoudelijk op één lijn te krijgen. Dat is extreem frustrerend, het is niet efficiënt en het strookt niet met de nijpende urgentie van de klimaatcrisis. België was vroeger een constructieve speler binnen de EU, een voortrekker zelfs. Vandaag niet meer, mede door die politieke boksmatchen. De klimaattransitie is een grote uitdaging, maar biedt ook grote kansen voor een leefbare samenleving en een gezonde

geworden. Ik denk aan de wereld waarin mijn kinderen zullen opgroeien.

economie. Als wie die boot niet willen missen, zullen we echt beter moeten gaan samenwerken in dit land.” En intussen moet de wereld hiermee verder. Hoe rooskleurig ziet u de toekomst in?

“Van nature ben ik geen optimist. Maar ik ben het aan mezelf verplicht – als ambtenaar, maar ook als burger en vader – om volledig in te zetten op wat nog mogelijk is. De zaak is nog niet verloren, maar we moeten beseffen dat we heel dringend actie moeten ondernemen. Als we tegen het midden van deze eeuw naar netto-0-emissies gaan, vermijden we de ergste gevolgen. En dan kunnen we ons ook nog aanpassen aan de gevolgen die er nu al zijn, zoals hittegolven en overstromingen. We mogen de schouders niet laten hangen. Als we onszelf nu vertellen dat het niet meer mogelijk is, dan wordt dat een selffulfilling prophecy.” Klimaatverandering is een wetenschappelijk onderwerp, maar tegelijk een erg emotioneel thema, zoals ook op de klimaatmarsen te zien is. Hoe kijkt u daarnaar?

“Die jongeren hebben een enorme verdienste: ze hebben er mee voor gezorgd dat de klimaatcrisis zo hoog op de politieke agenda staat. Ze zeggen luid en duidelijk: dit gaat over onze toekomst. Ze hebben het heel zichtbaar, tastbaar en persoonlijk gemaakt. En daar verdienen ze veel lof voor. Sinds ik zelf vader ben geworden, is het ook voor mij een stuk persoonlijker geworden. Ik denk ook aan de wereld waarin mijn kinderen zullen opgroeien.” Praat u daar vaak over met uw kinderen?

“Mijn kinderen zijn 4 en 7 jaar oud. Dat is nog te jong om over heel specifieke zaken te praten, maar ze zijn zich wel bewust van de impact die wij hebben op het milieu, op de natuur. Zeker mijn oudste zoon beseft dat goed. We proberen hen daar gevoelig voor te maken, hen voor te bereiden op de toekomst.

Bijvoorbeeld door onze levensstijl aan te passen in functie van de klimaatverandering. De oudere generaties, waaronder de mijne, hebben het daar blijkbaar nog steeds moeilijk mee. Terwijl je ook op een goede manier kunt leven zonder per se een grote ecologische voetafdruk na te laten.” Dit najaar is er een nieuwe klimaattop in Sharm-el-Sheikh, Egypte. Welke belangrijke knopen worden dan doorgehakt?

“Er is al veel gesproken over ambities. Die zijn vastgelegd, nu moeten we beslissen over een concreet werkprogramma dat de verschillende landen ertoe aanzet om die ambitie in de praktijk te brengen. Dat is een belangrijk punt. Daarnaast worden ook de aanpassing aan klimaatverandering en het bijhorende prijskaartje, in ontwikkelingslanden vooral, belangrijke thema’s. Deze conferentie vindt immers plaats in Afrika en wordt dus voorgezeten door een Afrikaans land, waardoor de druk op de ketel veel groter wordt. In Afrika vind je een groot deel van de grootste slachtoffers van de klimaatopwarming, alsook de armste landen die enerzijds het minste uitstoten, maar anderzijds ook de zwaarste gevolgen van de klimaatcrisis dragen en vaak te weinig de middelen hebben om zich daartegen te beschermen. Dat werpt toch een ander licht op de zaak.”

Smart Fact. Wat doet u privé voor het klimaat? “We doen zo goed als al onze verplaatsingen met de fiets en reizen zoveel mogelijk met de trein. Sinds de kinderen er zijn hebben we één keer het vliegtuig genomen. We kiezen voor hernieuwbare energie en letten op hoeveel en wat we consumeren. We eten ook hoogstens een paar keer per week vlees en kiezen voor seizoensgebonden en lokale producten. Dat zijn evidenties die niets afdoen aan onze levenskwaliteit.”

Zorgwekkend VN-rapport Mens en natuur lijden nog veel meer onder de klimaatverandering dan we dachten. Dat concludeert het VN-klimaatpanel (IPCC) in zijn recentste rapport. Secretaris-generaal van de Verenigde Naties António Guterres luidt de alarmbel. “Ik heb in mijn leven al veel klimaatrapporten gezien, maar nog nooit een zoals dit. Dit is een atlas van menselijk lijden en een aanklacht tegen falend klimaatleiderschap. Ongeveer de helft van de wereldbevolking leeft in de gevarenzone. Nú.”

Oorlog in Oekraïne Alles is verbonden, blijkt nog maar eens. De oorlog in Oekraïne heeft ook een grote impact op onze energiemarkt. Rusland is een belangrijke gasleverancier voor Europa, mogelijk komen ook die gasleveringen in gevaar door dit conflict. De gasmarkt maakt vreemde sprongen. Enkele dagen nadat de oorlog begon, waren de gasprijzen al ruim verdubbeld. “Een extra reden om te streven naar een systeem waarin we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen”, stelt Wittoeck.


14 DE CONSUMENT IN EEN DUURZAME WERELD

FOKUS-ONLINE.BE

Er blijft een grote kloof tussen intentie en gedrag Een betere wereld begint bij onszelf. Het klinkt als een cliché, maar eens onze mindset veranderd is, moet ook ons gedrag veranderen. Een duurzame wereld komt er door een optelsom van verschillende activiteiten binnen de kaders voeding, wonen, energie en mobiliteit.

A

ls iemand toont hoe het moet, dan wel Steven Vromman die onder zijn alter ego Low Impact Man bekendheid verwierf met het gelijknamige Canvas-programma. Vromman houdt zijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk en dat resulteert in één PMD-zak per jaar. Hij is overtuigd dat het bewustzijn bij consumenten al decennia aan het groeien is.

Al te vaak wordt milieubewust leven gereduceerd tot afval sorteren en het licht uitdoen.

“Mensen beseffen steeds meer dat ze door hun keuzes een ecologische voetafdruk hebben”, vertelt Vromman. “90 procent van de Europeanen erkent het klimaat als een groot probleem. Ongeveer 40 procent van de Belgen zegt dat hij duurzaamheid meeneemt in het aankopen van voeding. De pandemie en de stijgende energieprijzen hebben echter de aandacht voor milieukwesties verminderd. Onzekerheid rond de toekomst zorgt ervoor dat het ecologische aspect wat minder zwaar doorweegt in de keuzes die we maken. Er blijft een grote kloof tussen intentie en gedrag.” Vromman stelt dat het belangrijk is om naar het geheel te kijken. “Al te vaak wordt milieubewust leven gereduceerd tot afval sorteren en het licht uitdoen. De zwaarste impact komt echter van voeding, wonen en mobiliteit.” Bij voedsel zorgt overstappen naar een meer plantaardig dieet voor grote klimaatwinst, zegt Vromman. “Kiezen voor biologisch en lokaal voedsel én voedselverspilling vermijden zijn ook belangrijk.” Wat wonen betreft is niet enkel de woning zelf van belang, maar ook waar die zich bevindt. Vromman: “Compacter wonen in een goed geïsoleerde woning dicht bij alle voorzieningen blijft heel belangrijk. Verstandig gebruik van toestellen en warm water helpen zeker mee. Water opvangen voor het toilet en andere toepassingen speelt ook een grote rol. Een heel eenvoudige actie met veel impact is kiezen voor 100 procent hernieuwbare stroom. Bij mobiliteit blijft de auto de grote boosdoener. Nog te veel kleine verplaatsingen gebeuren met de wagen.”

— Steven Vromman, Low Impact Man

En dan is er nog de derde groep. “Zij zullen al snel zeggen dat met de coronapandemie en alles wat we hebben moeten doormaken, het klimaat hen even gestolen kan worden. ‘Ik probeer wat minder plastic zakjes te gebruiken, dat helpt ook.’”

Els Slembrouck is zaakvoerder en milieucoach bij Coachessence. De focus ligt bij haar op preventie en milieu. Slembrouck deelt de hedendaagse consument graag op in drie groepen: de ‘bewusten’, de ‘aanklagers’ en zij die er helemaal niet mee bezig zijn. “Zogenoemde ‘bewusten’ zijn mensen die er echt voor gaan: van consu-minderen tot het zelf bouwen van een tiny house, van zero waste tot gebruikmaken van circulaire economie en zelfs de wagen collectief aankopen naast de elektrische fiets. Deze groep mensen groeit. Hun creativiteit is aanstekelijk, en hun stem wordt met de dag luider.” Aanklagers zijn volgens Slembrouck dan weer vooral bezig met het met de vinger wijzen naar anderen en hun praktijken: de overheid, de Winterspelen, het WKvoetbal, langeafstandsreizigers… “Die groep legt de schuld liever bij anderen.”

Steven Vromman omarmt wel het idee dat zowel bedrijven als consumenten duidelijk bezig zijn met duurzaamheid. “Het feit dat de omschakeling naar meer plantaardige voeding zich de komende jaren zal doorzetten, is positief. Niet alleen de consument kiest ervoor, ook de stikstof- en klimaatproblemen dwingen ons in de richting van een eiwitevolutie. Een terrein binnen de voeding waar nog enorm veel winst te boeken valt, is het vermijden van voedselverspilling. Ook hierrond komen steeds meer initiatieven van de grond. De weg naar een circulairdere economie blijft echter nog lang.” Vromman: “Kringwinkels en repaircafés kunnen nog aan belang winnen evenals deelsystemen die maken dat we niet alle spullen individueel moeten bezitten. Globaal gezien worden nog te veel wegwerpartikelen gemaakt en is ingebouwde veroudering nog steeds een strategie bij veel producenten.” Door Daan Vanslembrouck


Boodschappen in herbruikbare glazen potten aan huis geleverd? Het kan dankzij de eerste verpakkingsvrije online supermarkt Pieter Pot. Pieter Pot heeft als einddoel de hele boodschappenketen verpakkingsvrij te maken. Het van oorsprong Nederlandse concept en nu gevestigd in Vlaanderen is oersimpel: “We leveren lekkere producten aan huis, in glazen potten of flessen met statiegeld, zonder verpakkingsafval”, aldus Puck Schaaphok, Head of Belgium van Pieter Pot.

Hoe werkt het? Pieter Pot koopt producten in bulk aan en vult hiermee vervolgens herbruikbare glazen potten. De bezorger levert de producten aan huis. Bij een volgende bestelling neemt de bezorgdienst de lege potten weer mee. Op die manier komt er geen verpakkingsafval bij kijken.

Ruim assortiment, ook A-merken Het assortiment van Pieter Pot bestaat vandaag voornamelijk uit houdbare producten - zowel voeding als huishoudelijke artikelen - en groeit elke week. Puck Schaaphok, Head of Belgium van Pieter Pot: “We zijn voortdurend in gesprek met een groot aantal

producenten in België en Nederland, om te bekijken of zij in bulk kunnen leveren. Onze olijfolieproducent bijvoorbeeld levert in vaten van 1.000 liter en neemt deze vaten weer terug om opnieuw te vullen. Zo werken we hard om de hele boodschappenketen verpakkingsvrij te maken. Het is voor Pieter Pot van groot belang dat de hele keten, van fabricage bij de producent tot levering bij de consument, verpakkingsvrij is.” Het aanbod van Pieter Pot is niet duurder dan dat van een doorsnee supermarkt. Schaaphok: “We werken met lokale producenten, maar evengoed met internationale A-merken. We hebben bijvoorbeeld Belgische chocolade van Callebaut, ketchup van Heinz of snoepjes van Haribo in ons assortiment. We willen zo veel mogelijk consumenten stimuleren om verpakkingsvrije boodschappen te doen!”

Kleinere voetafdruk

analyse gebeurde door het onafhankelijke onderzoeksbureau Partners for Innovation. Het bedrijf kan aantonen dat een gevuld winkelmandje van Pieter Pot een lagere CO2 uitstoot heeft dan een winkelmandje met identieke producten van een reguliere supermarkt. Voor een fles ketchup uit de regulier supermarkt, ligt de CO2 uitstoot bijvoorbeeld 157% hoger dan bij een aan huis geleverde herbruikbare glazen pot - met dezelfde ketchup erin - van Pieter Pot . “Aan huis leveren kan dus gegarandeerd op een duurzame manier, doordat wij zoveel mogelijk transporten combineren én doordat de bezorgdiensten ook foodboxen voor andere bedrijven meenemen. Door met herbruikbare potten te werken elimineren we eenmalige verpakkingen. Die veroorzaken de grootste uitstoot, zelfs als ze recycleerbaar zijn.” aldus Schaaphok.

Naast de verpakkingen die Pieter Pot bespaart - al meer dan 2 miljoen op 2 jaar tijd - berekende de online supermarkt ook de CO2-voetafdruk van hun concept. De

“JE BENT WAT JE EET” GEZONDE EN DUURZAME ALTERNATIEVEN DIE NIET INBOETEN OP SMAAK Hoewel Belgen echte bourgondiërs zijn, ontbreekt het ons vaak aan tijd en energie om uitgebreid en gezond te koken, laat staan om boodschappen te doen. HelloFresh wil mensen aanmoedigen om lekkere en voedzame maaltijden te koken die bovendien een positieve impact hebben op het milieu. De missie van HelloFresh is daarom: “change the way people eat - forever”, zegt Thomas Stroo, COO HelloFresh Benelux.

België de meest gekozen receptcategorie. Daarnaast streeft HelloFresh op korte termijn naar het reduceren van de hoeveelheid verpakkingen in de maaltijdbox. Wanneer het niet anders kan, gebruiken ze recycleerbare, gerecycleerde of hernieuwbare materialen.

Met de maaltijdbox van HelloFresh tover je in een handomdraai een lekkere, voedzame maaltijd op tafel waarmee je tegelijkertijd je ecologische voetafdruk verkleint. “Het is onze verantwoordelijkheid om zowel maatschappelijk als ecologisch ons steentje bij te dragen”, zegt Stroo. “Kwaliteit, versheid én duurzaamheid staan bij ons centraal. Met onze maaltijdboxen bieden we toegankelijke alternatieven om dagelijks verse en gevarieerde maaltijden op tafel zetten.”

“We hebben een nultolerantie voor voedselverspilling. We gaan dan ook voor zero food waste in onze eigen distributieketen en bij klanten thuis. We bestellen wekelijks de juiste hoeveelheden ingrediënten op basis van de bestellingen, wat in onze eigen keten resulteert in minder dan 0,2% voedselverspilling. Daarnaast bezorgen we exacte hoeveelheden bij de klanten thuis, waardoor er door te koken met HelloFresh zo’n 22% minder voedsel verspild wordt in vergelijking met wanneer klanten zelf boodschappen zouden doen”, zegt Stroo.

De impact op het milieu speelt een belangrijke rol in het aanbod van HelloFresh. Zo worden er wekelijks minstens tien vegetarische recepten en vegan opties aangeboden die mensen inspireren om hun vleesconsumptie te verminderen. Een stijgende trend volgens HelloFresh: in 2021 was Veggie in

Daarnaast streeft HelloFresh via zijn korte keten naar een zo duurzaam mogelijk operationeel model. Hiervoor binden ze de strijd aan met twee belangrijke boosdoeners: voedselverspilling en CO2-uitstoot.

“De bezorging van maaltijdboxen wordt gepland met een speciale routeplanningssoftware om de meest efficiënte route te bepalen. Daarnaast hebben we in België vijf plaatselijke hubs zo gelokaliseerd dat we het aantal gereden kilometers kunnen beperken. We

werken bovendien vaker met elektrische busjes die we opladen met 100% groene windenergie. Zo hebben we de CO2-uitstoot per box in de afgelopen drie jaar met 50% kunnen verminderen en door 100% van onze directe CO2-uitstoot te compenseren, zijn we de eerste internationale CO2-neutrale maaltijdboxleverancier”, vertelt Stroo. “Tegen eind 2022 willen we 50% van de boxen in België elektrisch bezorgen. En vanaf 2030 zullen alle bezorgingen volledig emissievrij gebeuren.” Om het ecologische aspect te verbinden met maatschappelijke betrokkenheid, werken de verschillende inpaklocaties en logistieke hubs van HelloFresh nauw samen met lokale voedselbanken. Op die manier krijgen achtergebleven boxen, bijvoorbeeld omdat niemand thuis was, toch een goede bestemming. Zo kunnen mensen dankzij HelloFresh elke dag opnieuw, hapje per hapje, kiezen voor duurzame, lekkere en voedzame maaltijden. Wil je zelf duurzamer koken? Scan de QR-code en ontdek tips om minder voedsel te verspillen.


16 BRAND REPORT • ETAP LIGHTING

FOKUS-ONLINE.BE

Hoog tijd voor de nieuwe verlichting Onze verlichting heeft nog heel wat marge om milieuvriendelijker te worden. Niet alleen in het energieverbruik, maar ook in de gebruikte materialen van de armaturen en de recycleerbaarheid en herstelbaarheid daarvan.

H

oe maak je verlichting circulair? Hoe zorg je ervoor dat de voetafdruk van je verlichtingsproducten zo laag mogelijk is, zonder te besparen op comfort en kwaliteit? Bij de Belgische verlichtingsproducent ETAP wordt er elke dag over die vraag nagedacht, zegt CEO Dominiek Plancke. En er is geen eenduidig antwoord, maar een kwestie van verschillende factoren. “Als je verlichting circulair wilt maken, moet je in de eerste plaats een product met een lange levensduur maken”, zegt hij. “Natuurlijk gebruiken we ledverlichting, maar de ene led is de andere niet. In de verlichtingswereld spreken we van de L-waarde, die aanduidt hoeveel licht-output een lamp nog heeft na 50.000 branduren. 70 procent is zo ongeveer het marktgemiddelde, wat dus betekent dat je 30 procent van je licht kwijt bent. Sommige producenten proberen dat op te vangen door de led’s op te drijven en er meer energie in te steken om dat verlies te compenseren. Maar dan gaat je stroomrekening natuurlijk pijlsnel omhoog. Een ETAP-lamp is meestal wat duurder in aankoop, maar heeft een L-waarde van 97 procent.” Zulke zaken duiden aan dat, wat circulaire verlichting betreft, alles al begint in de designfase van een armatuur, zegt Plancke. “Circulariteit zit ingebouwd in je ontwerp. Daar leg je al het fundament voor een maximaal nuttige levensduur van je lamp. Sommige lamponderdelen maken we bijvoorbeeld van 100 procent gerecycleerd polycarbonaat. Dat lukt voorlopig alleen als het zwarte polycarbonaat is, voor de witte zijn we zo ver nog niet. Producten kun je ook zo ontwerpen dat ze heel gemakkelijk onderhouden en hersteld kunnen worden. Wij zijn zelfs begonnen met het verkopen van ‘refurbished’ producten: die herstellen we volledig en kijken we na om dan terug op de markt te brengen, een beetje zoals dat ook met tweedehands iPhones gebeurt.

Uit bijvoorbeeld een oude ‘fluobak’ halen we de TLlamp en de optiek er uit en vervangen we dat door een ledmodule. Op die manier krijgt dat armatuur een tweede leven en moet het niet weggegooid worden.” ETAP was bijvoorbeeld betrokken bij de vernieuwing van de verlichting in een Brusselse Steinerschool. De school is volledig gebouwd met materiaal dat gerecycleerd werd uit de afgebroken WTC-torens aan het Noordstation. Zowel de deuren als het sanitair en de verlichting hing ooit in die torens. Voor de school was dat financieel een meevaller, alleen was de kwaliteit van die oude verlichting niet bepaald om over naar huis te schrijven. De armaturen werden daarop door ETAP ‘gerefurbished’ met de nieuwste materialen en volgens de nieuwste technieken. Het resultaat: een dubbel zo hoge lichtopbrengst aan 67 procent meer energie-efficiëntie. Meer licht voor minder energie. Bovendien werd zo ook een hoop staal en verf van de afvalberg gered. “Zo’n aanpak is perfect voor renovatieprojecten”, zegt Plancke. “Ik geloof absoluut dat we op die manier een zeer grote impact kunnen maken. Als we de doelstellingen van de Green Deal willen halen, mogen we ons niet enkel focussen op nieuwbouw. Renovatie van wat we hebben is minstens zo belangrijk.” ETAP kwam recent ook met een nieuw concept op de proppen: ‘Circular Lighting as a Service’ (CLaaS). Daarbij wordt het verkopen van lichtarmaturen vervangen door een abonnement. Voor een bepaalde vergoeding zorgen zij ervoor dat bedrijfslokalen, scholen en overheidsgebouwen verlicht worden. Ook in deze aanpak heeft circulariteit en het groene denken een prominente plaats, aldus Plancke. “Wij ontwerpen, financieren, installeren en regelen heel de verlichting en zorgen ook voor het onderhoud. Dat zorgt er al voor dat alle motivatie om een goed product af te leveren bij de fabrikant zit, omdat het armatuur onze eigendom blijft. Wij ‘verhuren’ als het ware. De circulariteit zit op het eind van het contract, want dan

Het bedrijf ETAP (ElektroTechnische APparaten) werd in 1949 opgericht in Antwerpen. De activiteiten lagen oorspronkelijk vooral in de scheepvaart: het herwikkelen van elektrische motoren. Al snel kwam daar verlichting bij, eerst voor schepen, maar later ook functionele verlichting voor binnen en buiten. Vandaag is het daarin een van de belangrijkste Europese spelers. ETAP focust zich op de B2B-markt en levert voornamelijk aan bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden. Alle producten wordt lokaal ontwikkeld en geproduceerd in Malle.

Als we de doelstellingen van de Green Deal willen halen, mogen we ons niet enkel focussen op nieuwbouw. Renovatie van wat we hebben is minstens zo belangrijk. heeft de klant namelijk verschillende opties. Ofwel verlengt die het contract en gaan we gewoon verder, ofwel koopt de klant de installatie, met of zonder onderhoud. Trekt de klant uit het gebouw, kunnen we ofwel alles on site refurbishen of we halen de installatie weg en refurbishen ze in de fabriek, voor een nieuwe of bestaande klant. Ten slotte kan de installatie ook gerecycleerd worden. Dat doen we dan volgens de strenge WEEEnormen, voor Waste Electric and Electronic Equipment.” CLaaS is een work in progress, zegt Plancke. Nog niet elk van de 6500 referenties in de ETAP-catalogus is er al klaar voor. “Maar zo kunnen we de levensduur van onze apparatuur enorm opschroeven en voor een tweede en zelfs derde levenscyclus gaan. Dat zijn markten die zelfs nog niet bestaan.”

Dominiek Plancke CEO


SMALL THINGS CHANGE YOUR LIFE

BIRÒ WINTER

BIRÒ BIG

BIRÒ BOX


18 SMART LIST

FOKUS-ONLINE.BE

Kleine fabels, grote gevolgen Als het over individuele initiatieven gaat om de voetafdruk op milieu en klimaat te beperken, is een veelgehoord argument dat van de druppels op een gloeiende plaat. Of er klinken geloofwaardige excuses om niet tot persoonlijke actie over te gaan. Wie vandaag of morgen een van de volgende fabels te horen krijgt, heeft alvast een betere uitleg klaar.

1

Ik gooi mijn lege batterijen gewoon bij het restafval, dat is makkelijker en kan toch geen kwaad

Batterijen horen bij het klein chemisch afval. Binnenin zitten metalen en chemische stoffen als mangaan en lood die schadelijk zijn voor het milieu. Die komen dus beter niet in de lucht en in het oppervlaktewater terecht – wat wel gebeurt als ze in de grijze vuilniszak verdwijnen en verbrand worden zoals ander huishoudelijk afval. De grondstoffen in batterijen kunnen gelukkig perfect gerecycleerd worden. Daarom is het belangrijk om lege batterijen van het overige afval te scheiden. Een gemiddeld gezin heeft 134 batterijen in huis, waaronder 31 lege exemplaren. Met 13 gebruikte batterijen kun je al een brilmontuur maken, met 118 een gieter, met 1400 een kinderfiets en met 500.000 gebruikte batterijen een vliegtuig. Even sparen dus en je hebt materiaal voor een eigen privéjet.

4

Ik sorteer mijn plastic afval niet, want het valt toch nauwelijks te recycleren

Toegegeven, tot voor enkele jaren recycleerden we in België nog ‘slechts’ 40 procent van het plastic huishoudelijk afval en ongeveer de helft van het plastic bedrijfsafval. Maar de inhaalslag die nodig was, lijkt nu toch kordaat ingezet. Met de lancering van de nieuwe blauwe zak in april 2021 zijn bijna alle plastic verpakkingen welkom voor recyclage. Een hogere inzameling van plastic verpakkingen, efficiënte sorteercentra en gespecialiseerde (nieuwe) recyclagefabrieken moeten België in staat stellen om tegen 2023 een recyclagepercentage van 65 procent voor plastic huishoudelijke verpakkingen te behalen. Een deel van de verantwoordelijkheid blijft bij de huishoudens en bedrijven. Beter sorteren en recycleren is één luik van het verhaal, minder plastic produceren en verbruiken is een ander.

2

Ik drink geen kraantjeswater, want flessenwater is gezonder

It’s all in the advertising. Stijlvolle reclame over helend bronwater wekt soms de indruk dat flessenwater gezonder zou zijn dan kraantjeswater. Nochtans is water uit de kraan om verschillende redenen een betere keuze dan flessenwater. Ons kraantjeswater gaat door zuiveringsinstallaties die het zeer zorgvuldig filteren en schoonmaken. De Vlaamse watermaatschappijen controleren dagelijks volgens strikte normen op onder meer bacteriën, kalk, pesticiden of zware metalen. Flessenwater bevat mogelijk te veel bacteriën, die in aantal kunnen vermeerderen zodra je de fles opent. TestAankoop stelde in het verleden bij een kwart van de merken te hoge concentraties vast in fluor, sulfaat en/of natrium. De ecologische voetafdruk van kraantjeswater is bovendien vele malen kleiner dan die van flessenwater.

5

Ik verkies een lekker lange douche boven een bad, want daarmee verbruik ik toch nog altijd veel minder water

Feit: een gemiddelde douchebeurt van 9 minuten kost 65 liter warm water per keer, een bad 120 liter. Je kunt dus beter dagelijks onder de douche gaan dan iedere avond languit in bad liggen. Heb je zo’n indrukwekkende regendouche, dan mag je al snel een paar liter water (en kilowatt energie) optellen bij je dagelijkse douchebeurt. En weet je zeker dat jij de klus op 9 minuten klaart? Voordeel van een douchebeurt: die valt perfect te timen. Wie maximaal 5 minuten doucht, liefst onder een douchekop met waterzuinige functie, bespaart daarmee heel wat water, energie en geld. Op jaarbasis kan een gemiddeld huishouden ruim 15.000 liter warm water en 60 m3 gas (samen €70, prijspeil januari 2021) uitsparen ten voordele van het milieu.

3

Ik gebruik regelmatig een heet wasprogramma, anders krijg ik die vlekken er niet uit

Warm water vraagt vijftig keer meer energie dan koud water en heeft zodoende een stevige impact op zowel het milieu als de portemonnee. Alvast een goede reden om niet automatisch naar een wasprogramma op hogere temperatuur te grijpen. Maar er is ook een veel pragmatischer argument: voor de meeste vlekken geldt dat spoelen met heet water juist een averechts effect heeft. De vlek zal sneller in de stof trekken. Best leg je kleding met vlekken zo snel mogelijk in koud water, om het daarna met het juiste wasmiddel te behandelen. Moderne wasmiddelen laten het toe om ook bij lagere temperaturen, 30 °C of zelfs koud, goed schoon te wassen. Het linnengoed in de keuken, badkamer of in de slaapkamer was je best wel geregeld op 60 °C.

6

Ik eet alle dagen vlees, want één dag vegetarisch maakt toch geen verschil

Gemiddeld eten wij Belgen 770 tot 980 gram vlees per week. Dat is tot 2,5 keer meer dan het aanbevolen maximum van 400 gram vlees per week. Slechts een op de tien Belgen respecteert de officiële gezondheidsaanbeveling, staat in een rapport van Greenpeace over de impact van de vleesconsumptie op de klimaatopwarming. Die impact is aanzienlijk. Voor 1 kilo vlees is gemiddeld 5 kilo plantaardig voer nodig. Van alle uitstoot van broeikasgassen wereldwijd is minstens 14,5 procent afkomstig van de veehouderij: een aandeel groter dan dat van de totale transportsector. Wie een jaar lang één dag per week geen vlees eet, vermindert de eigen vleesconsumptie met 6 kilo. Geen slecht idee voor hart en bloedvaten. Vanuit klimaatoogpunt betekent het een jaarlijkse besparing van zo’n 1740 gram CO2-uitstoot en één maand douchewater. Door Heleen Driesen


WAT MOET DIE KWAL DAAR NU MEE?

V.U.: Tom Auwers, Galileelaan 5/2, 1210 Brussel

Mondmaskers horen niet in zee

federale overheidsdienst VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

www.dezeebegintbijjezelf.be


20 EXPERTPANEL • ECOLOGISCHE VOETAFDRUK

FOKUS-ONLINE.BE

CO2-reductie zal de komende jaren een heet hangijzer blijven Samen moeten we de uitstoot van CO2 naar beneden krijgen. En we, dat zijn de consument en de industrie. Duurzaam omgaan met energie wordt de uitdaging van de komende decennia, zodat we niet alleen onze energiefactuur kunnen beperken maar vooral de ecologische voetafdruk op het milieu kunnen verkleinen. En soms is dat makkelijker dan we denken.

Joachim Castelain

Hans Verboven

Iingenieur en projectadviseur VLAIO

Piet Delagaye

Deeltijds professor duurzaamheid, UA Zaakvoerder van het adviesbureau Sustacon

Gelegeerd bestuurder Istema Adviesbureau voor energie en techniek

In welke mate gaan bedrijven duurzaam om met energie? “Bij Vlaamse bedrijven groeit de interesse in duurzaamheid, zeker in vergelijking met pakweg vijftien jaar geleden. Ik zou durven zeggen dat bedachtzaam en duurzaam omgaan met energie vanzelfsprekend zijn geworden. Ondernemers gaan volop op zoek naar de beste energieleverancier en meer en meer wordt voor groene stroom gekozen. Uit de vroegere energiescans die je met VLAIO-steun kon doen, bleek dat de diversiteit aan leveranciers en het aandeel hernieuwbare energie sterk toenamen. Anderzijds vrees ik dat nog veel bedrijven het daarbij laten en niet steeds kiezen voor efficiëntere maar duurdere technologieën. Maar dit is geen nieuw fenomeen. Ik heb er vertrouwen in dat energie steeds doelgerichter zal worden ingezet.”

“We merken vandaag dat onze klanten zich beginnen voor te bereiden op de reductiedoelstellingen van de EU Green Deal en streven naar minimaal 55 procent CO2-reductie in 2030. Ze anticiperen ook op een mogelijke CO2-taxatie. De geopolitieke spanningen en het totaal gebrek aan visie van de politiek spelen ook mee. Energie is een risico geworden. Al deze factoren leiden ertoe dat businesscases minder conservatief worden opgebouwd. Het loont vandaag om op lange termijn te werken aan een reductie van de energiebehoefte. Iedereen moet mee om samen de gemeenschappelijke doelstellingen te kunnen bereiken.”

“Door impulsen vanuit de overheid, alsook rapporten van de verschillende klimaatconferenties, is er de laatste jaren werkelijk een kentering aan de gang. Bedrijven spreken meer en meer de ambitie uit om te verduurzamen. Als studiebureau hebben we altijd aan de kar getrokken om duurzame oplossingen met lagere CO2-uitstoot te verdedigen. Recent hebben vooral de grote bedrijven een eigen visie ontwikkeld om energieneutraal te worden en ze worden hierin heel ambitieus. Die beweging zal zeker ook andere bedrijven aanzetten om hun ecologische voetafdruk te verkleinen.”

Met welke alternatieven kun je al heel wat voordeel doen? “Het klinkt vreemd, maar ook op energievlak kan digitalisering en het op elkaar afstemmen van de verschillende verbruikers in een bedrijf voor heel wat vooruitgang zorgen. Ik denk bijvoorbeeld aan slimme sturing van verlichting en klimatisatie, integratie van warmtepompen en koelsystemen enzovoort… En ook wat betreft energietechnologie zal men blijven innoveren. In de transportsector zijn er bijvoorbeeld de elektrificatie en het gebruik van waterstof voor de lange afstand. Eigenlijk heeft elk bedrijf er baat bij om nu op zoek te gaan naar alternatieven voor ongeveer alles wat nog met fossiele brandstof gebeurt.”

“Op vlak van gebouwen winnen warmtenetten en ondiepe geothermie samen met warmtepompen aan belang. Daarnaast wordt een bedrijf deels ook stroomproducent. Dat gebeurt vooral nog met zonnepanelen omdat windmolens complexer zijn in vergunning. Een groot aandachtspunt is de netcongestie. Men kan de energie niet meer kwijt op piekmomenten. Ook is het elektriciteitsnet niet voorzien op de vele aansluitingen van laadpunten die eraan komen. Daarom is er nu een hele inhaalbeweging bezig naar energieopslag. We onderzoeken nu vooral waterstof, die ontzettend veel mogelijkheden biedt.”

”Wij zijn vooral betrokken bij het verduurzamen van de gebouwen, maar ook het totale energieplaatje van een bedrijfssite moet in rekening gebracht worden. Met een energiestudie kan het laaghangende fruit onder de aandacht gebracht worden. Er is bijvoorbeeld veel winst te halen door gebouwen beter te isoleren, energie te recupereren en installaties met hoger rendement te plaatsen. Er zijn ook verschillende alternatieven om het rechtstreeks verbruiken van fossiele brandstoffen te bannen en deels op hernieuwbare energie over te schakelen. Daarnaast dienen ook het wagenpark en het transport onderzocht te worden.”

Wat zijn voor een onderneming de grootste voordelen van het beperken van de ecologische voetafdruk? “Naast het besparen op de energiefactuur, hebben groene bedrijven een enorm marketingvoordeel. Meer en meer consumenten vragen zich af of de producten die ze in huis halen wel duurzaam zijn. Op onze website kunnen ondernemers die stappen naar verduurzaming willen zetten terecht voor steun, advies en begeleiding. We zijn dit aanbod sterk aan het uitbreiden, want we merken dat dit voor bedrijven geen gemakkelijke opdracht is. Energie is ook niet de enige factor die aandacht vraagt bij het verkleinen van de ecologische voetafdruk. Water is er ook zo een. We starten normaal gezien in het najaar met het aanbieden van waterscans om bedrijven die daartoe nog niet verplicht zijn de mogelijkheden van rationeel watergebruik te helpen ontdekken.”

“Ten eerste is de terugverdientijd van heel wat investeringen verbeterd, zeker met externe financiering is het een haalbare kaart. Bij nieuwbouw is het gewoon een nobrainer geworden. Ten tweede is energie vandaag iets wat ook vanuit risicostandpunt bekeken kan worden. Hoe meer men zelfvoorzienend is, hoe beter. Ten derde speelt ook de maatschappelijke evolutie een rol. Klanten beginnen te vragen naar de CO2-impact van je bedrijfsvoering. Ook je huidige en toekomstige medewerkers zijn ermee bezig. Ten slotte wordt ook de druk van de overheid alsmaar groter.”

“We zijn ervan overtuigd dat een kleinere ecologische voetafdruk een meerwaarde betekent voor het bedrijf, zowel op vlak van zachte waarden zoals imago, werknemerstevredenheid en gezondheid, als op financieel vlak. Op de lange termijn kan vaak aangetoond worden dat de life cycle cost van duurzame of energieneutrale oplossingen lager is. De stijgende gasprijzen zullen deze oefening nog verduidelijken. Ik voorzie ook dat het in de toekomst duurder zal worden om CO2 uit te stoten door het inperken van emissierechten en het invoeren van CO2taksen. Het is duidelijk dat CO2-reductie de komende jaren een heet hangijzer zal blijven.” Door Daan Vanslembrouck


De impact van organisaties op een duurzame werkomgeving Duurzaamheid is hot én happening, maar groeide doorheen de jaren ook uit tot een makkelijk te claimen containerbegrip. Bedrijven spelen een belangrijke rol in het duurzaamheidsdebat, maar zijn volgens Meliopus ook verantwoordelijk om aan mens en maatschappij een goed voorbeeld te stellen. In 2015 stelde de VN 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen voor de wereld scherp, die tegen 2030 behaald moeten worden. Via hun werkomgeving hebben organisaties en bedrijven impact op bijna elke doelstelling, die worden samengevat in 3 P’s: People, Profit en Planet. De centrale vraag? Hoe kunnen deze 3 P’s het werkmodel van een organisatie beïnvloeden, of net omgekeerd? De climate challenge in cijfers • •

Bedrijven zijn verantwoordelijk voor meer dan 70 % van de jaarlijkse CO 2-uitstoot. Een kantoorgebouw verbruikt ruwweg 80 000 kWh elektriciteit per jaar, voor industriële gebouwen wordt het verbruik op zo’n 150 000 kWh per jaar geschat. Dat ligt respectievelijk 34,7 en 65,2 keer hoger dan bij het gemiddelde gezin. Ongeveer 60 % van de bedrijven erkennen dat klimaatverandering een belangrijk risico voor hun business inhoudt.

Door de torenhoge prijzen komt zeker het energieaspect tegenwoordig veel aan bod, maar duurzaamheid gaat over meer dan alleen energie en CO2-uitstoot. Het gaat erom dat mens, economie en milieu met elkaar in evenwicht zijn. People: welzijn van uw medewerk(st)ers en de gemeenschap Uw mensen Concreet wordt van werkgevers verwacht dat ze een brug leggen tussen mens en gebouw door een gezond binnen- en buitenklimaat voor hun organisatie te creëren. Gaande van voldoende ventilatie in de werkruimte, naar veilige werkmaterialen, tot aangepaste werkomgevingen die beantwoorden aan persoonlijke voorkeuren en te realiseren activiteiten. Uw community De eerste community binnen uw organisatie is uw team, maar ook buiten die directe werkomgeving maakt u onherroepelijk deel uit van een gemeenschap. Door u te omringen met partners die dezelfde duurzame waarden delen, creëert u op een gemakkelijke manier maatschappelijke meerwaarde. Daarnaast kan uw bedrijf een flinke surplus leveren aan de directe omgeving, als je wat meer out of the box durft te denken. Waarom laat u buurtbewoners bijvoorbeeld niet meegenieten van uw cateringservices, uw bedrijfsbos of parkeergelegenheden? Profit: kostenefficiënt werken met een hart voor de lokale economie De evolutie naar een nieuw en duurzaam werkmodel doet een stevig kostenplaatje vermoeden. Toch gaat een mens- en milieuvriendelijke

werkomgeving hand in hand met een kostenefficiënt beheer. Zo is de ROI van isolatie en investeringen in groene energie dankzij de stijgende gas- en energieprijzen ondertussen een no-brainer. Daarnaast dienen maatregelen wetenschappelijk onderbouwd te zijn, maar moeten ze in eerste instantie ondersteund worden door een pragmatische aanpak. Een beter beheer van de bestaande technische installaties levert bijvoorbeeld vaak al een grote besparing op. Planet: werken met een minimale impact op het milieu Uit bovenstaande cijfers blijkt dat bedrijven een stevige invloed op het milieu uitoefenen. De zwaargewichten zijn grondstoffengebruik, mobiliteit, afvalverwerking en energie- en waterverbruik. De grootste uitdaging voor organisaties ligt in het “vergroenen” van hun gebouwen, transport en uitbating. Zeker nu kantoorgebouwen nog maar zelden hun volledige capaciteit benutten, ligt de weg naar een meer milieuvriendelijke werkomgeving open. Wat kan uw bedrijf doen? In eerste instantie geldt voor alle bedrijven: meten is weten. Het in kaart brengen van energiestromen, mobiliteit en gebruik van materialen en grondstoffen is een belangrijke eerste stap. Onze ervaring leert ons dat er voor bedrijven gelukkig heel wat quick wins bestaan. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat bedrijven en organisaties in de toekomst niet anders meer zullen kunnen dan lange termijnplannen op te stellen voor een gereduceerde milieu-impact. Meliopus helpt binnen haar activiteiten, die zich situeren in de driehoek facility management, vastgoed en bouw, klanten bij het opstellen van dergelijke plannen én de volledige roll-out hiervan. We nemen de verantwoordelijkheid voor onze eigen medewerkers en omgeving en bieden onze diensten, ervaring en expertise aan klanten aan. Onze pragmatische aanpak, gestoeld op tools als de BREEAM- of WELL-certificering, laat ons en onze klanten toe te evolueren naar een duurzamere bedrijfsvoering en uit te blinken in waar we voor staan: gezonde en gelukkige mensen in een gezonde omgeving. Bij Meliopus zit mensgerichte duurzaamheid in de genen, het is geen vraag maar een logica. Meer lezen over onze referenties en hoe Meliopus uw organisatie kan helpen? www.meliopus.be

Johnny Trioen Filip Mollaert

Managing Partners


22 NAWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

Prof. Dr. Bart Vermang

We staan voor een ongeziene energietransitie 1,5 graad Celsius. Daar is het hem om te doen. We moeten ervoor zorgen dat de temperatuur op onze planeet niet met 1,5 graad stijgt. Om dit binnen bereik te houden, moet de energietransitie zo snel mogelijk gebeuren zodat we de koolstofuitstoot naar beneden kunnen halen.

D

e oplossing is een en-enverhaal. Waar nu gas of olie wordt gebruikt, moeten we elektrificeren en wind- en zonne-energie verder op grote schaal uitrollen. Als we dat niet doen, en we slagen er niet in die 1,5 graad te counteren, staan er ons nare dingen te wachten. Kijk maar naar de overstromingen of tornado’s. We zien gelukkig een exponentiële groei in wind- en zonne-energie. In België kun je het gevoel hebben dat we al jaren op een stukje vals plat rijden en dat het niet echt vooruitgaat, maar dit probleem moeten we wereldwijd bekijken. Pas dan kun je het probleem aanpakken. Die exponentiële groei zien we in het feit dat 5 procent van de elektrische energie nu voortkomt uit zonne-energie. Je kunt inderdaad zeggen dat dit niet veel is, maar je moet de tijd ook analyseren. De tijd die we nodig hadden om van 1 naar 5 procent te gaan. Wel, nu gaan we ongeveer evenveel tijd nodig hebben om naar 50 procent te gaan. Dan weet je dat je groei wel degelijk exponentieel is. In België zijn evenzeer mogelijkheden. We zien nu dat het potentieel van zonne-energie rond de 100 gigawatt zit en offshore-windenergie rond de 6. Voor wind moeten we echter niet alleen naar ons land kijken. De politiek is bezig contracten af te sluiten met Nederland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk om de elektriciteitsnetwerken met elkaar te verbinden. Concreet komt onze energie binnenkort misschien van een storm in Engeland of Denemarken.

Elektrificatie moet haar opmars evenzeer verderzetten. Momenteel komt 20 procent van onze energie voort uit elektriciteit, maar ook daar zal de groei exponentieel zijn. Elektrificatie waar mogelijk is altijd de efficiëntste route. Denk maar aan mobiliteit of het plaatsen van warmtepompen. Via de ‘waterstofladder’ kunnen we perfect meten waar het interessant is om elektriciteit in te zetten en waar we beter voor een andere energiedrager kiezen. Waterstof is een hot topic. Waterstof en/ of andere synthetische brandstoffen zoals methanol kunnen de resterende percentages opvullen in die transitie, zeker voor de industrie en zwaar transport zoals boten en vliegtuigen.

Je kunt de ideale energietoekomst zo samenvatten: alles wat elektrisch kan, moet elektrisch.

Eigenlijk kun je de ideale energietoekomst samenvatten als volgt: alles wat elektrisch kan, moet elektrisch, en waar dit (nog) niet mogelijk is, moet er gewerkt worden met groene moleculen. Het is duidelijk dat we de komende jaren voor een ongeziene transitie komen te staan. Een transitie die door een combinatie van hernieuwbare energiebronnen ervoor moet zorgen dat we de planeet redden en onderweg ook niet verdrinken in peperdure energieprijzen.

Door Prof. Dr. Bart Vermang Professor in energietechnologie, verbonden aan UHasselt, imec en EnergyVille


In de drukbezette vastgoedmarkt zocht en vond Futurn een eigen niche. Het spoort in heel België oude industriële sites op om ze nieuw leven in te blazen. De inmiddels indrukwekkende referentielijst liegt er niet om: Futurn is ondertussen aan het 37ste project toe en wordt als expert in de materie gewaardeerd. De Vlaamse Regering wil versneld werk maken van de renovatiegraad van het Vlaamse vastgoedpatrimonium. Die ambitie geldt niet enkel voor de particuliere woningmarkt, maar ook voor bedrijfspanden. Want in een wereld waar de bruikbare oppervlakte steeds schaarser wordt én de aandacht voor ecologisch en circulair bouwen alsmaar toeneemt, is reconversie van bestaande panden en terreinen meer dan ooit een verstandige zet. Dankzij sanering, afbraak, renovatie en/of nieuwbouw krijgen verloren gewaande projecten een tweede leven. Tegelijk wordt de openbare ruimte optimaal benut en kunnen bouwheren en aannemers werk maken van slim en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Futurn heeft zich van meet af aan gediffentieerd van de klassieke projectontwikkelaar. “We zoeken een ideale mix tussen intensief ruimtegebruik (meerdere lagen), duurzame herontwikkeling (met hergebruik van bestaande structuren) en een aantrekkelijke vormgeving en architectuur”, aldus zaakvoerder Frederik Baert. “En dat alles in een economisch betaalbare en maatschappelijk gedragen context.” Zo wordt bijvoorbeeld de voormalige site van Orchestra Prémaman in Haren volledig herontwikkeld. Slim ruimtegebruik (gestapelde KMO-units), intensief hergebruik van bestaande gebouwen en een innovatieve mix van wonen en werken doen de site heropleven.

Daarnaast ondergingen onder meer de oude Barcosite in Kuurne, de gewezen terreinen van Concentra in Hasselt en de voormalige bedrijfsgebouwen van BD myShopi in Nossegem een heuse gedaanteverwisseling. “Inzetten op reconversie is investeren in een duurzame toekomst. En laat dit nu net zijn wat Futurn realiseert: duurzame bedrijvenparken die klaar zijn voor de toekomst”, weet Baert. “In dat kader tekende Futurn in 2021 tevens de intentieverklaring van het VOKA Charter Duurzaam Ondernemen.” Met ruim 42 ha te ontwikkelen industriegrond in portefeuille verspreid over Vlaanderen en Wallonië legt de ontwikkelaar de lat hoog. Op de agenda: de tweede fase van bedrijvenpark Westgate in Groot-Bijgaarden, de reconversie van de oude Coca-Cola-site én de iconische Recor-site in Hasselt, de herbestemming van de oude Catala-papierfabriek in Drogenbos, een nieuwe invulling van de BIC-site in Kortrijk, enz.

Dumolinlaan 1 bus 0031 8500 Kortrijk 056 36 19 10 office@futurn.com www.futurn.com

Economische en klimaatcrisis bedwingen

Sleutelrol voor warmtepompen in de energietransitie

Nu de gasprijzen exponentieel stijgen en de toevoer onzeker is, smeekt niet alleen het milieu maar ook onze economie om een snelle energietransitie. We moeten ‘van het gas af’, zoals onze noorderburen zeggen, en mondiaal, nationaal en lokaal inzetten op zuinig en groen energiegebruik. Verwarmingsfabrikant Itho Daalderop biedt u een klare kijk op het thema.

All-electric is de toekomst De maatschappij wordt all-electric, daar kunnen we niet omheen. We moeten fossiele brandstoffen verbannen om de klimaatopwarming te stoppen. En we zijn goed op weg. E-mobiliteit vindt ingang in het privé- en openbaar vervoer en in de transportsector. Ook voor verwarming en warm water doen we steeds meer beroep op stroom.

Stabiele energiebron nodig De stijgende vraag en de exit van fossiel mogen echter niet leiden tot hogere elektriciteitsprijzen. Het groene stroomaanbod moet dan ook omhoog. Hernieuwbare energie biedt helaas geen sluitend antwoord. Ze is onstabiel en ontoereikend. Brengen kerncentrales van de vierde generatie de uitkomst? Wie weet … Kernenergie is CO2-neutraal en past in het klimaatneutrale plaatje waarnaar we streven

Energieneutraal wonen Eigenaars van (bijna) energieneutrale woningen zijn (nagenoeg) onafhankelijk van externe energievoorziening en bijhorende prijzen. Daarom stimuleert de overheid investeringen in zonnepanelen en warmtepompen. Als je weet dat 85% van het energieverbruik in de Belgische woning bestemd is voor verwarming en warm water, wordt het meteen duidelijk dat duurzame verwarmingssystemen een grote impact hebben op de energiefactuur én het klimaat.

Sustainable heating as a service Warmtepompen brengen daar de uitkomst. Ze bieden een efficiënte oplossing voor elke woning, zowel in nieuwbouw als in renovatie. Itho Daalderop staat 100% achter dit duurzaam systeem, en zette daarom zijn nochtans succesvolle productie van gaswandketels volledig stop. De fabrikant wil warmtepompen voor iedereen betaalbaar maken met het ‘Heating as a Service’ model. Daarbij moeten klanten niet investeren in een toestel, ze betalen enkel voor de warmte die ze krijgen. Zo wordt het systeem toegankelijker. Want alleen als we allemaal meestappen in de energietransitie, heeft ze kans op slagen.

Itho Daalderop. Pionier in energiezuinige systemen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat. Voor u ontwikkeld in de Benelux.


And you can too. At Fluxys, we’re working on the next generation energy landscape, and we need your bright mind to shape, collaborate and innovate towards a carbon-neutral world. As a global energy infrastructure player, we’re committed to bring the transition forward. Choose a meaningful career in an international growing group and help us build a greener energy future for generations to come. www.fluxys.com/careers


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.