Rariteiten in onze kerkgebouwen
Herman Wesselink
Kraagstenen in de Oude Calixtuskerk
Kraagstenen in het koor met als
Noordelijke koorkapel, met kraagstenen van groteske
voorstelling de gebeeldhouwde
mannenkoppen. Foto: Rein de Jong, 2018
Groteske mannenkoppen. Foto’s: Ruud Kaak,
man (onder). Foto’s: Marjan
2020
Witteveen, 2011
Kraagstenen (of consoles) komen in gotische kerkgebouwen veel voor. De bouwkundige term verraadt hun constructieve functie: het zijn vanuit de muur uitkragende stenen ter ondersteuning van bogen, gewelfribben of de kop van een balk. Ze zijn vaak gebeeldhouwd en dienen tevens als decoratie. Sommige bevatten een (Bijbelse) symboliek of beelden een heilige uit. In de Oude Calixtuskerk in Groenlo vinden we een bijzondere serie kraagstenen uit de zestiende eeuw. Het zijn er maar liefst achtendertig, verspreid door het hele interieur. De opvallendste zitten in het koor. Daar vormen twee kraagstenen de gebeeldhouwde
kop van een man en een vrouw, aan respectievelijk de noord- en zuidzijde van het koor. De precieze betekenis van deze twee figuren is onduidelijk; mogelijk verbeelden zij de menselijke soort. Verder bevinden zich twee kraagstenen in de noordelijke koorkapel, twee in de zuidelijke en noordelijke zijbeuk en nog een in de travee aan de zuidzijde van de toren. Ook deze kraagstenen zijn alle grotesk gebeeldhouwd. Het zijn hoofdzakelijk mannenkoppen met een verbaasde uitdrukking op hun gezicht, hun mond wijd opengesperd of een uitgestoken tong, wat een uitbeelding van kwaadsprekerij kan
zijn. Dergelijke sculpturen konden het kerkvolk wijzen op Bijbelse deugden of waarschuwen tegen het kwaad. Maar vaak was in de late middeleeuwen sprake van een speelse vormgeving zonder diepere betekenis. In het middenschip bevinden zich twee keer zeven eenvoudige kraag stenen. Deze zijn in tegenstelling tot die in het koor niet gebeeldhouwd met figuren maar bevatten een bladmotief. De reden voor het iconografische onderscheid in de Groenlose kerk is onduidelijk. Misschien wijst het op het hiërarchische onderscheid tussen het schip en koor; de plaats waar het altaar stond was immers het heiligst.
Venster, 2020, nummer 1 — 3
kop van een vrouw (boven) en