4 minute read

WIJK EN BEWONERS GROEIEN SAMEN

Next Article
BIBLIOGRAFIE

BIBLIOGRAFIE

Wijk en woningen groeien op gelijkaardige wijze. Een volgende fase en een volgende bijbouw zorgen voor een ferme toename van beschikbare plaats. Vervolgens veranderen beide geleidelijk: bomen in plaats van bloemen op het pleintje; garages in plaats van groen tussen de woningen; asfalt vervangt kasseien op straat; gras verdwijnt onder tegels in voortuinen; laanbomen sneuvelen maar komen later weer; uitgeleefde fruitbomen in de tuinen ruimen plaats voor vlierbes, apenbomen, rododendrons…

Die evolutie van wijk en woning is ook niet echt anders dan hoe een gemeenschap of een familie groeit: schoksgewijs én geleidelijk. Bouwfases zijn zoals een nieuwe generatie of de komst van een kind. Organische verbouwingen zijn zoals veranderende relaties binnen een generatie of groeischeuten van kinderen. Daar houdt de vergelijking tussen de wijk en zijn bewoners overigens niet op. De woningen uit de drie bouwperiodes zijn verschillend maar lijken tegelijk sterk op elkaar, zoals familieleden over de generaties heen. Nieuwe generaties brengen frisse woonidealen mee en vertalen die in imagoveranderende golven in de wijk. Alle woningen zijn geleidelijk verbouwd en verbeterd, zoals alle bewoners geleidelijk ouder en wijzer worden.

Alfons Merckx: de nestor van Matadi.

In Haasrode hadden ze al een bouwgrond klaarliggen, maar toch kochten Alfons Merckx en zijn vrouw Paula Flaba in 1955 het huis Vinkenlaan 12. Matadi was toen al gekend om zijn rust. Voor mensen van de boerenbuiten was het eerst wel even wennen aan de wijk, waar de contacten in het begin beperkt bleven tot een beleefd ‘bonjour monsieur, bonjour madame, dag meneer, dag madame’. Vooral Paula miste de warmte van het buitenleven.

Alfons Merckx voor het portret dat hij maakte van zijn vrouw Paula. ZEGELLAAN

Tot op bepaalde hoogte veranderen wijk en bewoners samen. De band tussen beide is hecht. ‘Wij maken onze gebouwen en vervolgens maken zij ons’ zou Churchill hebben gezegd. Verbouwingen en herinrichtingen van tuinen en straten zijn dus niet onschuldig. Al (ver)bouwend veranderen we ook zelf. En die dubbele verandering loopt in belangrijke mate via verhalen. Wat in boeken, media, op de markt en door vrienden geschreven, getoond en verteld wordt over de goede woning en de mooie wijk, nemen we mee naar eigen woning en wijk. Wat we ermee doen vertellen we voort, soms uit frustratie of gemis, meestal blakend van trots en geluk.

Alle verbouwingen deed Fons zelf, van het tekenen van de plannen tot het metselen van de garage, het hangen van nieuwe goten, het invoegen van de gevels... En toen hij er ook in slaagde om zelf een nieuwe joint de culasse (koppakking) van zijn oude R4tje te installeren, zei buurvrouw madame Van Nuffel: ‘Fons, gij hebt gouden handen’. Hij had dan ook een prima technische opleiding gehad in de SPAS (Sint Pieters Ambachtsschool). Hij doorliep een hele carrière bij de RTT, nu Belgacom. Hij installeerde telefooncentrales over heel België. Eerst nog de oude telefoons met een koffiemolen (draaihendel om de oproep te starten), dan de batterie centrale (met een telefoniste bij wie men de oproep moest aanvragen) tot de huidige telefoons. Maar toen hij tenslotte standplaats Leuven kreeg was hij content dat zijn hotel-leven afgelopen was. En toen tenslotte de digitale telefoon zijn intrede deed, stopte hij ermee.

Ze hadden ook een groentetuin met een kleine wijngaard in Haasrode en samen reisden ze met de caravan heel Europa rond. Eén dochter, één kleindochter en twee achterkleinkinderen. Paula stierf vier jaar geleden maar Fons, inmiddels 95, is ondanks een zware herniaoperatie nog erg zelfstandig.

Zijn grootste hobby was schilderen. Enkele van zijn werken sieren de kamers van zijn woning, de overige van in totaal 230 werken staan op de tot atelier omgebouwde zolder. Werk van een getalenteerd autodidact, al kreeg hij als tiener wel wat tekenles van Jan Gezelle uit Haasrode. ‘Schilderen was voor mij ontspanning maar ook therapie: het gaf mij rust’. Veel doeken van de Abdij van Park, landschappen, stillevens, het boerenleven, maar ook een mooi portret van zijn Paula die hem hierdoor als het ware gezelschap houdt.

Fons, vandaag de oudste inwoner van Matadi is content met het leven dat ze hebben gekend en fier is hij op zijn ‘jonkheid’: ‘Die doen dat goed!’

Paula Vandenbosch, mag zich al 89 jaar Matadese noemen.

Paula Vandenbosch werd geboren op 5 maart 1933 in een echte Matadifamilie. Haar ouders kochten het huis Zegelaan 18 in 1923, nog voor het af was. Haar broer Rik woonde later in de Vinkenlaan en hij kocht het ouderlijke huis voor zijn dochter Danielle. Zelf woont Paula nu in de Bloemenlaan.

De familie Vandenbosch was ook een echte ‘zwemfamilie’. Paula was een uitstekende doortochtzwemster. Ze nam deel aan wedstrijden Leuven-Mechelen, Brugge-Damme en de doortocht door Namen. Ze deed ook aan synchroonzwemmen en waterballet.

Heimatadi

Opvallend is hoe graag kinderen van Matadi ook weer op zoek gaan naar een huis in de wijk. Naast vele andere is de familie Vanderstappen hiervan een sprekend voorbeeld. Roger Vanderstappen en Francine Vloeberghs, twee kinderen van Perk kenden elkaar van in de kleuterklas in Sint Norbertus. Ze kochten na hun huwelijk in 1960 het huis Matadilaan 7. Ook Rogers grootvader en broer woonden in Matadi. Zoon Eric trouwde met Christine Delaitemps en ze wonen nu in de Zegelaan. Ook diens zoon Luk had een mondeling compromis voor de aankoop van een huis in de Vinkenlaan, maar een lepe notaris verkocht het huis nog diezelfde dag aan een hogere bieder. Roger werkte een groot deel van zijn carrière in de wijk als schoolmeester van het zesde leerjaar in SKLO. En in zijn vrije tijd was hij een knap voetballer bij Daring Leuven. Maar dat de eerste kasseilegger van de straten in Matadi ook een Vanderstappen was, dat wist Roger niet. ‘Geen familie’ denkt hij.

Dries Mertens

In 1979 kwamen Herman Mertens en Marijke van Kampen in de Volhardingslaan 1 wonen, een huurhuis waar ze behoorlijke verbouwingen deden. De twee oudsten, Bram en Jeroen, liepen nog school in SKLO. Dries geboren in april ’87 bleef er maar kort. Marijke weet nog dat hij zo graag bij Denise Blommaert was, zijn onthaalmoeder in de Volhardingslaan. Ooit kroop hij er, helemaal alleen, op handen en voeten naartoe met algemene paniek tot gevolg. De snelle spits zat er toen al in. Graag wilden ze in Matadi blijven maar omdat een huis kopen in de wijk niet lukte, vertrokken ze in 1989 met hun drie zonen naar Wilsele.

Drie goeie voetballers: Jeroen speelde ooit in de eerste ploeg van Stade Leuven.

Maar alleen Dries maakte van voetbal zijn leven: na Stade Leuven speelde hij o.m. bij Anderlecht, en schopte het tot Rode Duivel. En nu is hij de ster van SSC Napoli, waar hij in maart 2021 zijn honderdste goal maakte. Zijn cultstatus benadert nu die van Maradona. Dries kocht onlangs op den Blauwen Hoek het huis van kanunnik Maes, hoogleraar filosofie en psychologie in het Sportkot. In dat huis was vader Herman met mede-sportkotstudenten vaak op bezoek. Marijke werd later ook topsporter in het Sportkot. Zo zijn vele cirkels rond. En natuurlijk wacht Matadi op de laatste cirkel: na Napels komt Dries opnieuw voetballen bij OHL en maakt de Leuvense ploeg eindelijk kampioen in eerste klasse.

This article is from: