4 minute read

5. EEN ARCHITECTONISCH VERHAAL

5.1 INSPIRATIE UIT DE TUINSTADGEDACHTE

Vlot en zichtbaar aanpasbare woningen zijn belangrijk voor het ‘eigenaarschap’. Maar wellicht is de wijk als biotoop even ingrijpend voor woongeluk. Matadi heeft karakter, oogt aangenaam groen, blijft meestal verkeersluw en lawaaiarm, ligt uitstekend ten opzichte van voorzieningen zoals scholen, winkels, sportinfrastructuur en open ruimte. Dat zijn vele goede redenen om nauwkeuriger te kijken naar de ruimtelijke opbouw van de wijk.

In Leuven en de lokale kranten werd de wijk al snel uitgelachen als ‘het Senegaleesch dorp’. Vreemd toch! Wat zat achter die spotnaam? De povere aanleg van de straten? De tegen een te steile helling geplakte huisjes? De veelkleurige poortjes en raamluiken? Wat valt er eigenlijk te lachen met een wijk die als tuin bedacht is? De mosterd voor de architectuur van de wijk komt uit Engeland, dat schreven we al. Toegegeven, Matadi speelt niet in dezelfde kwaliteitsdivisie als de internationaal gelauwerde wijken zoals Le Logis & Floréal in Watermaal-Bosvoorde. Het ontbreken van een gemeenschapscentrum en van collectieve speelplekken achter de tuinen verraadt een beperktere ambitie. Maar groene voortuintjes, een gevarieerd beeld van regionalistisch getinte woningen in kleine groepjes, met een pleintje in het hart van de wijk, stammen duidelijk af van die scenische woonvorm.

Variatie is één van de belangrijkste kwaliteiten van tuinsteden. Ze creëert herkenningspunten en helpt bewoners zich te hechten. Visuele afwisseling is in Matadi eenvoudig aangebracht: woningen met variaties in dakvormen, erkers of vooruitspringende gevels, diverse composities van de verschillende woningtypes, speelse straatzichten door afwisseling van open zijtuinen met dichtere bebouwing enzovoort. Variatie zorgt ook voor stedenbouwkundige structuur en hiërarchie. De Zegelaan is als enige directe verbinding met het centrum duidelijk de hoofdstraat. Dit uit zich ook in de samenstelling: luchtig en groen met uitsluitend kleine groepjes huizen, boompjes en een centraal pleintje als accent.

5.2 MATADI IS EEN GROOT HUIS

Met de juiste bril kan men Matadi zien als een groot rijhuis: een voorkant met uitzicht naar Boulevard en Vest, een achtertuin in het waterwinningspark, en links en rechts opgesloten zoals tussen gemene muren. Vanuit de hellende straten kijkt men vlot naar buiten de wijk en ziet men vooral groen. In oost-west richting, in de Goede Haardlaan en de Matadilaan, botst het zicht links en rechts echter op straatwanden. Ook in de randstraten, Van Ostaijenlaan en Broekstraat, snijden bochten het perspectief zijdelings af. Zo vormt Matadi een geheel: een huis met het gezicht naar de stad en met buurtbewoners als één gezin.

In dit perspectief lijkt Matadi ook wel een interieur. Specifieke plekken in het patroon van straten krijgen een extra accent, vergelijkbaar met een schouw, klok of spiegel. In de Zegelaan en de Vinkenlaan trekken bijvoorbeeld opvallend hoge, driehoekig oplopende gevels de aandacht op een bocht in de straat.

Groepjes woningen krijgen door de symmetrie extra karakter, vergelijkbaar met een chique lambrisering. Aanpassingen door De Goede Haard in de jaren dertig - verwijdering van de gekleurde luiken, toevoeging van cementen lijsten, vervanging van de zinken gootjes door houten versies - droegen evident bij tot een verburgerlijking van dat wijkinterieur. En opvallend daarbij: de cementen lijsten werden ook aan de achterzijde van de huizen toegevoegd, zodat de tuinzijde onderdeel werd van het wijkinterieur. Alles samen: een warm decor voor het dagelijks toneel van groeten en ontmoeten.

Thuiskomen In Matadi

Van ‘Matadi als een grote woning’ naar ‘onze’ wijk is een kleine stap. We komen thuis in Matadi. Moeiteloos identificeren we ons met de wijk. Hoe kan dat? Hoe weet je dat je in Matadi toekomt?

Als wijk is Matadi nog steeds voor iedereen goed herkenbaar. Wie in één van de 172 door De Goede Haard gebouwde huizen woont, zal wellicht niet twijfelen in Matadi te horen. Ondanks de vele verbouwingen, houdt de tuinwijk het allegaartje samen: samenhangende groepjes woningen, voor- en zijtuinen, groen voor en tussen woningen, een centraal pleintje, hiërarchisch straten, gesloten straatzichten, geen doorgaand verkeer… Toch kent de wijk geen duidelijke afbakening: wat bijvoorbeeld met het nummer 9 in de Matadilaan? Dit huis, in 1961 gebouwd naast de Matadiwoningen, verschilt duidelijk van de aansluitende huizen: andere steen, erker, schouw en luifel boven de voordeur. Maar even groot, met hetzelfde profiel staat het keurig in het gelid, heeft het een soortgelijke tuin en een wachtgevel, die klaarstaat voor een dubbelwoning. Matadi, toch? Wat met de aansluitende achtertuinen van de woningen naast de Don Bosco-peda in de Paul Van Ostaijenlaan, reikend tot aan de Matadilaan? Ze hebben er geen ‘adres’ maar wel een poort, en ze verhogen het groene karakter van de wijk… Geen deel van Matadi?

Het valt op dat de wijk langs alle zijden aangekondigd wordt: de voortuinen beginnen immers al in de Leo Dartelaan en de Van Ostaijenlaan. Langs de Broekstraat duikt de tuinwijk plots op: vanachter een appartementsgebouw aan de westzijde, vanaf een grootschalig terrein aan de oostzijde. Maar zelfs hier sluit een deel van het bedrijfsgebouw qua inplanting naadloos aan bij het eerste Matadihuis. Bovendien wordt de rol van ‘aankondiger’ in de Broekstraat met verve vervuld door het waterwinningsgebied. Omarmd door het groene Cadol en de parkachtige Vesten, presenteert Matadi zich als een vriendelijke en karaktervolle wijk.

Aan elke toegang heeft de wijk overigens een uitzonderlijke plek die het gevoel markeert ‘ergens’ toe te komen. Als het ware voorportalen of vestibules. Vanuit de Geldenaaksebaan verwijdt de Van Ostaijenlaan: aan de linkerzijde in het voorplein van de Don Bosco-peda en aan de rechterzijde in het SKLO-schoolgebouw. Vanuit het Westen opent het Van Ostaijenpark zich voor dagelijkse spel- en sportmogelijkheden en momenten van reflectie bij een gedicht op een bank. In de Broekstraat wacht het Cadolpark, van waaruit de Zegelaan lijkt te groeien, als een opstuwing van groen. Wie tenslotte vanuit het Leuvens centrum toekomt, zal dankzij de groene oase rond de stadsvilla op de hoek, de villa Madeleine, de stadsvest ervaren als de vierde ‘vestibule’ van Matadi. En het fijne is dat iedere vestibule niet enkel Matadezen het signaal geeft thuis te komen. Samen verbinden ze onze wijk ook met de ruimere omgeving: studenten, scouts, circusschool, omliggende Leuvense wijken... Is dát niet Matadi?!

This article is from: