40
Ik zie wel eens dat door beter rekenonderwijs ook de resultaten van taal verbeteren
TAAL & REKENEN 41
‘Begin de dag met rekenen’ ‘Leerkrachten moeten er iedere keer een feest van maken!’ Met heldere instructies kun je de resultaten van rekenlessen sterk verbeteren, meent Henk Logtenberg, senior consultant bij onderwijsadviesbureau CPS in Amersfoort. Het gaat erom dat leerlingen systematisch leren werken en een beter begrip krijgen van de rekentaal.
h
tekst mirjam janssen | beeld istockphoto
Henk Logtenberg
Henk Logtenberg werkte jaren als docent in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Tegenwoordig doet hij voor CPS onderzoek naar rekenen en adviseert hij leerkrachten en scholen bij het rekenonderwijs. ‘Rekenen is mijn passie,’ zegt hijzelf. Maar dat geldt niet voor iedere leerkracht. Nogal wat leerkrachten hebben er moeite mee of hebben behoefte aan extra advies op dit gebied. ‘Een goede les is niet vanzelf een goede rekenles’, vertelt Logtenberg. ‘Je moet de juiste instructies geven en weten welke vakdidactiek je moet inzetten.’
leerde echt kunnen toepassen.’ Logtenberg raadt aan de lessen concreet te maken. ‘Stel dat je 6:1/3 wilt uitrekenen met de klas. Dan kun je uitleggen dat delen gelijk staat aan vermenigvuldigen met het omgekeerde. Maar voor leerlingen is dat heel abstract. Je kunt ook laten zien wat het betekent: je verdeelt zes flessen cola over blikjes van 33 cl. Vervolgens kijk je hoeveel volle blikjes je hebt: achttien. Zo maak je het concreter.’
Maak het concreet
Rekenwerkgesprek
Veel rekenlessen zijn opgezet volgen het bekende instructiemodel: de leerkracht begint met een automatiseringsoefening en vervolgt met een groepsinstructie met begeleide inoefening. Terwijl het grootste deel van de leerlingen vervolgens zelfstandig aan het werk gaat, geeft de leerkracht extra aanwijzingen aan kinderen die meer hulp nodig hebben. Als iedereen aan de slag is, loopt de leerkracht wat ‘servicerondjes’ door de klas. Aan het eind van de les volgt de terugkoppeling. ‘Dit kan een geweldige les zijn, maar dat hoeft niet. De vraag is of de leerlingen echt meer inzicht hebben gekregen in de stof en of ze het ge-
Als Logtenberg leerkrachten in de klas bezoekt om hen te adviseren, laat hij ze vaak de hele les op het bord uitschrijven zodat leerlingen de verbanden beter zien. ‘We leven in een maatschappij waarin je steeds kleine stukjes informatie krijgt aangeboden. Dat maakt het voor leerlingen lastig het geheel te overzien. Neem de berekeningen met de colaflessen. De docent kan dan bijvoorbeeld zes stroken op het bord tekenen die hij verdeelt in drie stukken. Zo zijn alle denkstappen te zien en dat maakt het makkelijker terugkoppelen.’ ‘Help leerlingen ook met het analyseren van de opgaven’, vervolgt Logtenberg. ‘Rekenopgaven met tekst
TAAL & REKENEN 43 bestaan vaak uit lange verhalen terwijl het eigenlijk om een korte som draait. Leer leerlingen hoe ze die verhalen moeten lezen en overbodige informatie kunnen wegstrepen. Zo wordt de som voor hen betekenisvol.’ Logtenberg raadt aan met de leerlingen een ‘rekenwerkgesprek’ te houden. Dat betekent dat de leerkracht eerst een som op het bord zet en vervolgens met de leerlingen bespreekt op welke manier je die het beste kunt oplossen. ‘Je kijkt welke berekening je moet maken: moet je materialen gebruiken, modellen of cijfers? Leerkrachten schakelen te weinig tussen de verschillende niveaus.
Het toetssysteem toont duidelijk verband tussen de leesvaardigheid van leerlingen en hun score met rekenen Bedenk van tevoren welke reacties je van leerlingen kunt krijgen als je de rekenstof op een bepaalde manier aanbiedt en hoe je daarop wilt inspelen.’
Uitdagend Logtenberg adviseert leerkrachten om met hun collega’s samen lessen voor te bereiden, zo kunnen ze van elkaars expertise leren. ‘Je moet het schoolbreed aanpakken. Besteed in alle klassen elke dag 60 minuten aan het rekenonderwijs, bij voorkeur meteen ’s ochtends als iedereen nog fris is. Goed rekenonderwijs heeft door de systematische manier van werken een bredere uitstraling. Ik zie wel eens dat door beter rekenonderwijs ook de resultaten van taal verbeteren.’ Op het ogenblik moet een basisschool 75% van de leerlingen voor rekenen op 1F-niveau krijgen en 50% op 1S-niveau, en die streefpercentages gaan nog omhoog. F is het fundamentele niveau, S gaat dieper. ‘Daar kun je als leerkracht rekening mee houden. Voor 1F kun je meer uitgaan van praktisch rekenwerk, bijvoorbeeld een opdracht geven met de colaflessen. Voor 1S moet je formeler te werk gaan, daarvoor moeten de leerlingen op een abstracter niveau kunnen denken. Daar kun je de oefeningen op afstemmen. Zorg in ieder geval dat rekenen een uitdaging is. Leerkrachten moeten er iedere keer een feest van maken!’
TIPS • Extra oefenen voor de Cito-toets met oude toetsen heeft vooral op de korte termijn effect. • Pak het liever structureel aan. Het Cito meet of leerlingen de sommen echt begrijpen en of ze de juiste procedures en strategieën kunnen toepassen. Richt je liever daar op. • Zet leerlingen niet te snel zelf aan het werk, maar benut de mogelijkheden van een centrale instructie zo veel mogelijk. Via de leerkracht komen de leerlingen beter tot verdieping van hun kennis. • Je hoeft niet alle sommen uit een lesmethode te maken, maar kies. Kijk wat jouw leerlingen nodig hebben. • Visualiseer de rekenbegrippen: hoe zien een halve, een kwart, een achtste enzovoort eruit? • Verwoord hardop wat je doet bij het rekenen. • Laat leerlingen van elkaar leren. Laat ze als ze een oefening hebben gemaakt bijvoorbeeld in elkaars schriften kijken en elkaar uitleggen hoe ze een som hebben opgelost.
Meer info www.cps.n/rekenen