Burgerschap op school Magazine 2025-2026

Page 1


Burgerschap op school

Magazine voor basis- en voortgezet onderwijs

Schoolvoorbeeld

Het belang van kennis voor burgerschapsonderwijs

Onderzoek

‘Gehechtheid jongeren aan democratie groeit als ze ouder worden’

Gespecialiseerd onderwijs ‘Vanuit vertrouwen werken we aan hun ontwikkeling’

Colofon

Expertisepunt Burgerschap is een samenwerking tussen Stichting School & Veiligheid, het voormalig Kennispunt MBO Burgerschap, SLO en ProDemos - huis voor democratie en rechtsstaat.

Uitgave

Expertisepunt Burgerschap

Website www.expertisepuntburgerschap.nl

E-mail

info@expertisepuntburgerschap.nl

Redactie

Wiesette Haverkamp - EDG Media

Vormgeving

Martin Hollander - EDG Media

Huisstijl

Monique Maasse - MOOZ grafisch ontwerp

© 2025 | 2026

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.

Expertisepunt Burgerschap

Voorwoord

Wie zich met burgerschapsonderwijs bezighoudt hoeft zich niet te vervelen. Als je alle relevante ontwikkelingen wilt volgen, heb je daar een dagtaak aan: de internationale situatie met machtswisselingen, oorlogen en mensenrechtenschendingen, de grote jongens van Big Tech die ons wereldbeeld beïnvloeden en de moeite die het volksvertegenwoordigers kost om oplossingen voor maatschappelijke problemen dichterbij te brengen. En nog concreter: de kerndoelen Burgerschap die ontwikkeld worden, de onderwijsinspectie die van scholen vraagt hun burgerschapsonderwijs beter in kaart te brengen en de nadruk op basisvaardigheden in het onderwijsbeleid.

Gelukkig heb je als je dit leest vast een andere dagtaak. Je geeft les, je bent burgerschapscoördinator of je leidt een team of school. Het Expertisepunt Burgerschap waardeert het dan ook dat je tijd hebt vrijgemaakt om deze derde editie van ‘Burgerschap op school’ open te slaan. Je vindt na deze pagina inspirerende voorbeelden, actuele ontwikkelingen en wetenschappelijke inzichten over burgerschapsonderwijs.

Waarom is burgerschapsonderwijs van belang? Misschien wel om onze leerlingen een democratisch handelingsperspectief te bieden in een wereld waarin ontwikkelingen en machten zo groot zijn dat je er nauwelijks invloed op lijkt te hebben. Burgerschapsonderwijs draagt eraan bij dat leerlingen binnen en buiten de school hun stem laten horen, dat ze het gesprek met elkaar en anderen aangaan en dat ze vertrouwen krijgen in hun vermogen om als burger van buurt, gemeente, dit land en deze wereld, positie in te nemen.

Ik wens je veel leesplezier en nieuwe ideeën om je burgerschapsonderwijs nog beter te maken!

Programmamanager Expertisepunt Burgerschap

Foto: Ron Koffeman Fotografie

4 6 8 10 12 14 16 19 20 23 24 26 28 30 33 35 37

Kinderen maken het verschil in de buurt en op school

Evidenced informed werken op De Fonkeling

80 jaar vrijheid:praktische handvatten voor je lessen

Burgerschapsonderwijs in bètavakken

Praktijkonderwijs als veilige oefenplaats: Accent Nijkerk

Wereldburgerschap als katalysator voor duurzaamheid

Hoe wordt de nieuwe generatie leraren voorbereid?

Burgerschap in de Internationale Schakelklas

Conceptkerndoelen solide basis voor burgerschapsonderwijs

Met Harry Potter leren over democratie

Hoe kun je leerlingparticipatie verdiepen en versterken?

Haags Montessori Lyceum: 75 jaar burgerschap

Burgerschap in het gespecialiseerd onderwijs

Van eigen identiteit en visie naar doelen

Samenwerking tussen school en buurt

Kwaliteitszorg kan rol van betekenis hebben

Onderzoek: jongeren op latere leeftijd positiever over democratie

Foto: Erwin Winkelman Fotografi e

Kinderen maken het verschil in de buurt en op school

Stichting Terra Nova voert dit jaar in acht steden de projecten Buurtontwerpers en Schoolontwerpers uit: Al vanaf 8 jaar oud verkennen kinderen hun waarden en ontwerpen op basis daarvan concrete ideeën om hun buurt of school samen met lokale organisaties te verbeteren. “Ze ervaren dat ze het verschil kunnen maken.”

Kinderen en jongeren zijn geïnteresseerd in wat er speelt in de wereld om hen heen

Wie het Huis van de Wijk in Bergen op Zoom binnenloopt, kan straks niet om de complimentenbox heen. Mensen die even behoefte hebben aan een steuntje in de rug, of hun dag nog meer glans willen geven, pakken een geschreven of getekend compliment uit de kist. De creatie is bedacht door Nora, Djenna en Fernando: “Zodat mensen gaan voelen dat ze erbij horen en weer wat blijer worden”, aldus Nora (10 jaar). “Want soms doen mensen gemeen tegen mensen die een andere huidskleur hebben of er anders uitzien.”

Honderdveertig kilometer noordelijker, in het klaslokaal van groep 7/8 van basisschool De Nautilus in Amsterdam, zorgen kleine plantjes voor schone lucht. Lerares Maria Streefkerk verklaart: “De kinderen gaven aan dat bomen de longen van de aarde zijn en dat gezonde lucht belangrijk is in de klas. Zo brachten zij het mondiale

thema terug naar hun stad en klaslokaal. Ze hebben toen het idee opgevat een grote pannenkoekplant te stekken en die te verdelen over meegebrachte blikjes. En zo heeft nu elk kind uit groep 8 een plantje op tafel.”

Volwaardige burgers

De groepen kinderen uit deze voorbeelden namen deel aan de projecten ‘Buurtontwerpers’ en ‘Schoolontwerpers’ van Stichting Terra Nova. Oprichter Lisa Hu: “Kinderen ervaren door de projecten dat ze het verschil kunnen maken, dat ook zij als volwaardige burgers kunnen en mogen meedenken, meedoen en meebeslissen in de maatschappij. Want kinderen en jongeren zijn geïnteresseerd in wat er speelt in de wereld om hen heen en hebben ideeën over wat er beter kan in hun wijk en school. Deze ideeën komen alleen niet vanzelf omhoog. We moeten kinderen daar goed voor toerusten door hen oefenkansen te bieden.”

Tekst Erik Ouwerkerk
Schoolontwerpers & Buurtontwerpers Lisa Hu en Maria Streefkerk
Lisa Hu
Foto: Sarah van Looy

Inzicht

Stel, je mag een nieuwe samenleving bouwen op een eiland. Hoe werk je dan samen? Hoe wordt het eiland dan geleid?

Wie heeft waar recht op? Spelenderwijs komen tal van burgerschapsvraagstukken boven drijven op het eiland van het burgerschapsspel ‘Terra Nova Minimaatschappij’. Een voorbeeld is: Een eilandbewoner heeft twee vissen gevangen. Mag ze die zelf houden of moet ze die delen? Het zijn uitdagende vragen die inzichtelijk maken wat iemands waarden zijn en hoe die zich verhouden tot die van anderen. Best lastig, vindt Sofie (11): “Het is moeilijk om er met vrienden over te praten, maar met dit spel doe je dat wel.”

Streefkerk: “Ze leren dat je alles van meerdere kanten kunt bekijken, dat elke keuze consequenties heeft en dat er net als in de grotemensenwereld geen makkelijke oplossingen zijn.”

Stem versterken met handen

Hu: “Het burgerschapsspel is een mooi begin voor participatie, het helpt kinderen hun stem te vinden. Met Buurtontwerpers en Schoolontwerpers leren ze vervolgens hun stem te versterken met hun handen, door een ontwerp te maken op basis van hun waarden. En daar kan iedereen in eigen buurt of school mee beginnen.” De oprichter van Stichting Terra Nova zegt met nadruk iedereen, want in de praktijk zijn het vaak de mondige, of als intelligent te boek staande leerlingen die bijvoorbeeld in een leerlingenraad de kans krijgen om te oefenen met burgerschap. “Zeker wanneer je niet zo talig bent, kan het bevrijdend zijn om je op een creatieve manier te uiten, en dan zie je kinderen opbloeien. ‘Dit had ik nog niet eerder gezien van jou, dat wil ik vaker zien’, zegt een leraar bijvoorbeeld tegen zijn leerling. Of: ‘Ongelooflijk hoe Emre ondanks zijn taalontwikkelingsstoornis het woord nam bij de presentatie!’.”

Volwassen jeugd

De kennis is aanwezig, de intenties zijn goed en de motivatie is hoog. Maar wat gebeurt er nadat de kinderen het project afronden: krijgen hun ideeën een vervolg of komt de klad erin? “We maken ons hard voor stakeholders die zich echt willen committeren aan de plannen van de kinderen, zoals wethouder Joey van Aken uit Bergen op Zoom. In Bergen op Zoom heeft een lokale timmerman toegezegd om van de kartonnen complimenten-box een stevige houten versie te maken. Wethouder Van Aken wil ze helpen verspreiden over scholen in zijn gemeente”, vertelt Hu.

Ze leren dat je alles van meerdere kanten kunt bekijken, dat elke keuze consequenties heeft

Streefkerk: “Met Buurtontwerpers maakten een paar leerlingen een ontwerp rond gezond voedsel voor een klein budget. Want ze hadden goed door dat overgewicht en armoede twee problemen waren die speelden in hun omgeving. Het jaar erop bouwden ze daarop voort tijdens hun sollicitatie voor een plek in de kindergemeenteraad. Eén van hen heeft een plek gekregen.”

Maar niet alleen deze leerlingen hebben baat bij dit project, vervolgt de leraar: “Bij wereldoriëntatie stellen leerlingen elkaar nog steeds vragen uit het burgerschapsspel, zoals: ‘Waarom is dat goed?’, ‘Welke nadelen kan dat hebben?’, en zelfs: ‘Wat zou je van mening kunnen doen veranderen?’. Dat klinkt heel volwassen. Onderschat ze dus niet: Ze zien veel meer en zijn tot veel meer in staat dan wij denken.”

Hu is het daar helemaal mee eens: “Je bent nooit te jong voor burgerschap!”

Scan de QR-code voor meer informatie.

Maria Streefkerk
Schoolontwerpers & Buurtontwerpers Lisa Hu en Maria Streefkerk

Het belang van kennis voor burgerschapsonderwijs

‘De school heeft voor het onderwijs in burgerschap een doelgericht en samenhangend curriculum dat past bij de leerlingenpopulatie van de school’, aldus de Onderwijsinspectie over basisschool De Fonkeling in Vleuten. Een vraaggesprek met directeur Mariëlle Klasen en Laura Smudde (leraar groep 4 en curriculumontwikkelaar) over hoe zij dit tot stand hebben gebracht.

Klasen: “We zijn een school met ongeveer 470 leerlingen, verdeeld over 19 groepen. Wat onze school echt kenmerkt, is dat we evidence informed werken. We geven ons onderwijs vorm met behulp van wetenschappelijke inzichten en ervaringen uit de praktijk.”

Smudde: “Dat betekent onder andere dat we sterke leraren hebben die de regie in de klas houden, maar ook goed kunnen inspelen op wat er gebeurt. Het draait om structuur en rust in de klas, zodat leerlingen goed kunnen leren. We leggen de nadruk op kennisrijk onderwijs: je kunt pas iets toepassen als je eerst kennis opgedaan hebt.”

Hoe past burgerschapsonderwijs in jullie visie op leren?

Klasen: “Burgerschapsonderwijs is voor ons niet iets dat je alleen in specifieke weken of momenten doet, zoals de ‘Week van het geld’ of de ‘Week Tegen Pesten’. Het is een doorlopend proces waarin leerlingen leren over de samenleving, de rechtsstaat en hun eigen rol als burger.”

Smudde: “Binnen het Nederlands Kennis Curriculum (NKC) hebben we het burgerschapsonderwijs als een doorgaande lijn in een thematische aanpak opgezet. Met de conceptkerndoelen als uitgangspunt is nagegaan wat leerlingen moeten kunnen en kennen als ze de basisschool verlaten. Van daaruit is de leerlijn ontworpen voor groep 1 t/m 8.

In de kleuterklassen beginnen we al met basisbegrippen als democratie. Ze leren bijvoorbeeld wat stemmen is door een simpele keuze te maken: blijven we nog buiten spelen of gaan we naar binnen?”

In de kleuterklassen beginnen we al met basisbegrippen als democratie

Schoolvoorbeeld Mariëlle Klasen en Laura Smudde
Laura Smudde en Mariëlle Klasen

Klasen: “Op die manier ervaren ze al vroeg dat een democratie draait om het maken van keuzes en besluiten met meerderheid van stemmen. Ze leren begrijpen dat ze, als burgers van Nederland, een rol spelen in de maatschappij.”

Smudde: “Naarmate de leerlingen ouder worden, verdiepen de thema’s zich. In groep 8 hebben we het over de Tweede Kamer, de Europese Unie en politieke partijen. Ze mogen hun eigen politieke partij opzetten en leren over de werking van het parlement.”

Hoe ontwikkelen jullie het burgerschapsonderwijs?

Smudde: “Het is voor ons belangrijk dat we leerlingen niet alleen kennis bijbrengen, maar hen ook leren kritisch na te denken. Het NKC biedt daar een stevig fundament voor. Wij houden ons aan vastgestelde kennisdoelen, maar geven leraren de vrijheid om in te spelen op de actualiteit, zoals politieke kwesties of gebeurtenissen in de wereld.”

Klasen: “De leraren werken in ontwikkelteams, wat betekent dat ze de thema’s en lessen zelf ontwerpen op basis van kennisdoelen en toepassingsdoelen. Dit stelt hen in staat om het aanbod, vanuit de doelen, af te stemmen op de doelgroep en de omgeving van hun leerlingen. Dit proces is intensief, we geven de leraren de tijd en ruimte om dit goed te doen.”

Op welke manier gaan jullie om met gevoelige onderwerpen, zoals seksualiteit en gender?

Klasen: “Het is belangrijk om open gesprekken te hebben over dergelijke onderwerpen, maar ook om een duidelijke visie te hebben. In de praktijk betekent dit dat we niet meegaan met verzoeken van ouders om leerlingen uit bepaalde lessen te houden.”

Smudde: “We hanteren de beschouwende benadering. We promoten geen bepaald gedrag, maar zorgen ervoor dat leerlingen kennis krijgen om zelf te kunnen oordelen. Dit geldt zowel voor culturele diversiteit als voor kwesties rondom seksuele voorlichting.”

Hoe past het burgerschapsonderwijs bij de diverse leerlingenpopulatie?

Klasen: “Onze leerlingen komen uit verschillende achtergronden, met culturele diversiteit en meertaligheid. Het is voor ons essentieel dat we het curriculum daarop afstemmen. Het NKC biedt een stevige basis, maar we betrekken ook de omgeving, zoals het lokale culturele aanbod.”

Het is belangrijk om open gesprekken te hebben over dergelijke onderwerpen, maar ook om een duidelijke visie te hebben

Smudde: “Het is belangrijk dat we een onderwijsaanpak hanteren die voor alle leerlingen werkt. Wij zijn van mening dat kennisrijk onderwijs voor iedereen toegankelijk moet zijn, ongeacht de thuissituatie. Daarmee krijgt elk kind dezelfde kansen.”

Hoe monitoren jullie of het burgerschapsonderwijs effectief is?

Klasen: “Dat doen we op verschillende manieren. Van ieder thema bewaren de leerlingen een samenvatting van het geleerde in hun NKC-map. Dit maakt het mogelijk om terug te grijpen op wat ze in voorgaande jaren hebben geleerd en te zien wat al aan bod is geweest.

We monitoren ook de sociale veiligheid op school en houden de tevredenheid van leerlingen en ouders in de gaten, bijvoorbeeld met een sociogram en tevredenheidsmetingen. We hebben een jaarkalender sociale veiligheid waarin dit is opgenomen. Daarnaast kijken we of leerlingen zich daadwerkelijk de kernwaarden van burgerschap eigen maken, zoals respect, verantwoordelijkheid en betrokkenheid. We zitten nog in de ontwikkelfase met betrekking tot toetsing. Het doel is om leerlingen bewust maken van hun rol in de samenleving. Dat doen we door hen kennis te geven, en de juiste waarden en vaardigheden om die kennis in de praktijk toe te passen.”

Pedagogisch klimaat op IKC de Fonkeling

Nederlands Kennis Curriculum

Schoolvoorbeeld Mariëlle Klasen en Laura Smudde

80 jaar vrijheid: praktische handvatten voor je lessen

Dit jaar staat in het teken van een bijzondere mijlpaal: 80 jaar bevrijding van Nederland en voormalig NederlandsIndië. “De lessen die we uit die tijd kunnen trekken, gaan veel verder dan alleen herdenken”, benadrukt Laura Dekker, medewerker Educatie bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Ze vertelt ons hoe leraren de bevrijding op een aansprekende en toegankelijke manier kunnen verweven in hun lessen.

Tip 1: Sluit aan bij het dagelijkse leven van leerlingen

“De Tweede Wereldoorlog is voor veel jongeren ver weg. Het is daarom belangrijk om het thema vrijheid in hun belevingswereld te plaatsen”, zegt Dekker. Dit kan bijvoorbeeld door leerlingen te laten reflecteren op de waarden die tijdens oorlog onder druk staan, zoals vrijheid van meningsuiting, het recht op onderwijs en het recht op veiligheid. “Hoewel veel jongeren gelukkig nooit met oorlog of onvrijheid te maken hebben gehad, zien ze wel elke dag op sociale media voorbeelden van conflicten en onvrijheid in andere landen. Deze actualiteit kun je verbinden aan de historische context.”

Tip 2: Sluit aan op de lokale, persoonlijke verhalen

Een effectieve manier om de lesstof dichterbij te brengen, is door het verhaal van de bevrijding en vrijheid

te koppelen aan lokale gebeurtenissen. Het Nationaal Comité stimuleert scholen om aan te sluiten bij regionale initiatieven rondom 4 en 5 mei. Dekker noemt bijvoorbeeld het project Adopteer een Monument, waarin scholen een oorlogsmonument in hun omgeving adopteren en samen met leerlingen onderzoek doen naar de geschiedenis van hun dorp of stad tijdens de oorlog. “Door leerlingen actief te betrekken bij lokale herdenkingen en de persoonlijke verhalen wordt de geschiedenis tastbaar”, legt ze uit. “Dit helpt om de verhalen van de oorlog minder abstract en ver weg te maken.”

Tip 3: Haak aan bij sleutelmomenten in het schooljaar Het Nationaal Comité heeft voor 80 jaar vrijheid vijf sleutelmomenten gekozen waarbij scholen kunnen aansluiten. Deze momenten begonnen in september 2024 met de herdenking van de bevrijding van het zuiden van Nederland. Het laatste moment is in augustus 2025, met de herdenking van de bevrijding van voormalig Nederlands-Indië. In 2025 is er ook extra aandacht voor 4 en 5 mei, vertelt Dekker. “Deze sleutelmomenten geven de mogelijkheid om bij een activiteit aan te sluiten. Dat maakt het voor scholen makkelijker om aan het programma deel te nemen.”

Tekst Marco van den Berg
Laura Dekker
Nationaal Comité 4 en 5 Mei Laura Dekker

Tip 4: Maak gebruik van praktische lesmaterialen

Voor leraren die minder tijd hebben om een uitgebreid project op te zetten, biedt het Nationaal Comité korte, behapbare materialen die eenvoudig in een les geïntegreerd kunnen worden. Dekker wijst bijvoorbeeld op de video’s van één minuut over thema’s zoals de Februaristaking of de Slag om de Schelde. “Deze video’s zijn een perfect startpunt voor een les. Ze bieden een korte historische context die leraren verder kunnen uitwerken.” Het comité heeft daarnaast educatieve platforms zoals 4FREE - voor het voortgezet onderwijs en mbo – maar ook een magazine voor leraren speciaal voor Holocausteducatie, vertelt Dekker.

Tip 5: Focus op gemeenschappelijke vrijheid

Een belangrijk doel van het Nationaal Comité is dat jongeren niet alleen leren over het verleden, maar ook het besef krijgen dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is. Dekker: “Vrijheid is niet alleen een recht, maar ook een verantwoordelijkheid. Dit kunnen leraren benadrukken door hun leerlingen te laten deelnemen aan een actie. Denk bijvoorbeeld aan een impact challenge via jongerenorganisatie Young Impact.” Leerlingen kunnen bijvoorbeeld kaarten schrijven, gericht aan kinderen die gevlucht zijn. “Op die manier leren leerlingen dat ze zelf ook iets kunnen betekenen en dat draagt bij aan een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid.”

Verbinding tussen verleden en heden

Voor veel leraren is het een uitdaging om een thema als vrijheid invoelbaar te maken voor jongeren die zich nauwelijks een voorstelling kunnen maken van de Tweede Wereldoorlog. “Toch zijn er wel degelijk overeenkomsten tussen toen en nu”, zegt Dekker. Ze wijst op de polarisatie in de samenleving en het gevaar van wij-zij-denken. “Door parallellen te trekken met hedendaagse problemen zoals discriminatie, kansenongelijkheid en de kwetsbaarheid van de democratie, maak je het onderwerp actueel en relevant voor leerlingen.”

Uiteindelijk gaat het erom dat leerlingen niet alleen het verleden begrijpen, maar ook nadenken over hun eigen rol in de maatschappij van vandaag

Extra ondersteuning voor docenten

Dekker erkent dat sommige leraren een zekere handelingsverlegenheid voelen bij het behandelen van beladen thema’s zoals de Holocaust of oorlog. “Vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 Mei bieden wij tips en handvatten om deze gesprekken te voeren, bijvoorbeeld door je eerst goed te verdiepen in de feiten. Het is beter om geen gesprek te hebben dan een slecht gesprek.” Het comité stimuleert leraren ook om gastsprekers uit te nodigen, zoals overlevenden van de oorlog, die hun verhaal kunnen delen en zo een blijvende indruk achterlaten op de leerlingen.

Via de website vrijheid.nl zijn tal van verschillende toolkits en lesmodules te vinden, maar is er ook informatie beschikbaar over lokale initiatieven, vertelt Dekker. “Het belangrijkste is dat je als leraar het thema vrijheid niet alleen historisch benadert, maar ook actuele thema’s betrekt. Vrijheid is iets wat we samen moeten behouden, en dat begint in de klas.”

Scan de QR-codes voor de websites van het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’ en ‘Leer over Holocaust’.

Nationaal Comité 4 en 5 Mei Laura Dekker

Burgerschap bij bètavakken

Bij burgerschapsonderwijs denken we misschien niet als eerste aan natuurkunde. Toch weet Cathy Baars haar leerlingen veel mee te geven over wat er speelt in de wereld. Ze werkt als natuurkundedocent op het Martinuscollege in Grootebroek en laat haar klassen op projectbasis over allerlei maatschappelijke kwesties nadenken.

“Ik wil vooral laten zien dat natuurkunde meer is dan alleen sommetjes oplossen. Het gaat ook om relevante onderwerpen uit het dagelijks leven”, vertelt ze. “Daarom gaan mijn leerlingen bij het curriculumonderdeel Technische automatisering aan de slag met oplossingen voor praktische uitdagingen. Dat onderdeel breiden we uit met allerlei vaardigheden die ze moeten leren, waaronder ontwerpen, presenteren en beroepsoriëntatie. Zo maken we daar een heel project van waar we ook echt de tijd in kunnen steken.”

‘Zet je schouders eronder’

Want ook dat is burgerschapsonderwijs, weet Baars. “Ik ga dus niet in gesprek over allerlei politieke richtingen, maar ik laat zien hoe je vanuit natuurkunde naar maatschappelijke problemen kunt kijken.” Ze leren niet alleen wat er mogelijk is, maar ook wat er nódig is om de vele maatschappelijke opgaven aan te pakken. Dankzij subsidie vanuit het programma Erasmus+ reist jaarlijks een tiental leerlingen naar Spanje om met eigen ogen te zien welke problemen de droogte daar veroorzaakt. “Ze werken vervolgens mee aan praktische oplossingen. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van dammen en het blootleggen van waterbronnen.”

Ik laat zien hoe je vanuit natuurkunde naar maatschappelijke problemen kunt kijken

De leerlingen worden zich ‘enorm bewust’ van de omvang van de problematiek, legt Baars uit. “Het is een mooie en tegelijkertijd confronterende manier om hun blik te verruimen. Ik werk in de regio West-Friesland en onze jongeren zijn sterk op hun eigen omgeving georiënteerd. Door ze mee te nemen naar Spanje en andere plekken, ervaren ze dus letterlijk dat de wereld groter is.”

Zelf invloed uitoefenen

Baars wil haar leerlingen motiveren om zich meer verantwoordelijk te voelen voor wat er speelt in de wereld. “Ik wil hen laten ervaren dat ze invloed kunnen uitoefenen; zowel op kleine als grotere schaal. Ik realiseer mij dat ze in een moeilijke tijd opgroeien. Het perspectief voor de wereld is niet heel rooskleurig. Het is dus belangrijk dat ze zelf oplossingen kunnen zoeken en ook niet ontmoedigd raken door die opeenstapeling van problemen.”

Dat laatste is wel een issue, merkt ze. “De leerlingen die laatst naar Spanje gingen, klonken na terugkeer vrij pessimistisch. Ze zien dat de problemen eigenlijk groter zijn dan ze dachten. Maar nogmaals: ik laat ze graag zien dat er nog wat aan te doen is. Dat is een boodschap die ik altijd meegeef: zet je schouders eronder.”

Tekst Marco van den Berg
Bètavakken Cathy Baars en Judith Rotink
Cathy Baars
‘Ik

probeer leerlingen

Een beeld van een zeevogel met een maag vol plastic maakt indruk en nodigt uit tot een gesprek over onze verantwoordelijkheid

Judith Rotink werkt in deeltijd als scheikundeleraar aan het Thomas a Kempis College in Arnhem. Daarnaast doet zij twee dagen per week onderzoek aan de Universiteit Twente. Haar onderwerp? Burgerschapsonderwijs binnen de scheikundeles!

vooral te stimuleren zelf een standpunt in te nemen’

Met dat onderzoek hoopt Rotink collega’s te inspireren om het vak scheikunde breder in te zetten. Niet alleen als exacte wetenschap, maar ook als hulpmiddel voor maatschappelijke bewustwording. “Juist scheikunde leent zich perfect voor het bespreken van allerlei complexe vraagstukken. Neem stikstof, plastic soep of PFAS; bijna altijd is er een relatie met chemie. Daardoor kun je een brug slaan tussen vakinhoud en realiteit.”

Impactvolle filmfragmenten

Met actuele onderwerpen sluit je beter aan bij de belevingswereld van leerlingen, merkt Rotink. “Het gaat erom dat ze iets te kiezen hebben en dat de context voor hen relevant is”, legt ze uit. “We hebben het in de klas regelmatig over milieuproblemen en kijken dan naar impactvolle filmfragmenten. Van Arjan Lubach, bijvoorbeeld. Maar ook van het Journaal. Een beeld van een zeevogel met een maag vol plastic maakt indruk en nodigt uit tot een gesprek over onze verantwoordelijkheid.”

Zo’n filmpje of foto is ook een prima inleiding om de scheikundige theorie te behandelen. “Ik vind het belangrijk dat ze niet alleen leren over chemische reacties, maar ook nadenken over hun invloed op de samenleving. Want waar komen de accu’s vandaan? Hoe schoon of duurzaam is groene energie? Door goede informatie te geven en kwesties te benoemen, probeer ik leerlingen vooral te stimuleren om zelf een standpunt in te nemen.”

Een mooi voorbeeld is het gebruik van plastic, vertelt ze. “Ik vraag bijvoorbeeld om hun dagelijks gebruik van plastic te observeren en te onderzoeken hoe onze omgang met dit materiaal zowel een voordeel als een probleem kan zijn. Zo leren ze dat chemie niet alleen de oplossingen biedt, maar ook bijdraagt aan alle uitdagingen.”

Het kost uiteraard tijd om die maatschappelijke component te behandelen. Maar het verhoogt de motivatie van leerlingen en zorgt juist voor efficiëntere lestijd, merkt ze. Leerlingen ontwikkelen ook een open houding voor discussie. “Die dynamiek bouw je op door regelmatig korte discussiemomenten in te plannen. In mijn geval meestal zo’n tien minuten. Dat is voldoende.”

Hoewel scheikunde zich goed leent voor burgerschapsthema’s, begrijpt Rotink dat veel leraren zich hierin nog onwennig voelen. Daarom heeft ze in samenwerking met het Expertisepunt Burgerschap een leernetwerk opgezet waarin scheikundedocenten uit het hele land ervaringen en kennis delen, en vaardigheden aanleren. “Ik hoop dat collega’s durven te experimenteren”, zegt ze. “Je hoeft geen expert te zijn om een actuele kwestie uit de krant in je klas te bespreken. Het is waardevol als leerlingen een mening kunnen vormen, zonder dat er een goed of fout antwoord is.”

Voor meer informatie: j.m.rotink@utwente.nl

Judith Rotink
Bètavakken Cathy Baars en Judith Rotink

‘Door reiservaringen kijken leerlingen anders naar zichzelf en hun omgeving’

Politici die ruziënd tegenover elkaar staan, protestacties van boeren, klimaatdemonstraties: in deze tijden van wantrouwen en polarisatie is burgerschapsonderwijs extra belangrijk. Uiteraard geldt dat ook voor de praktijkscholen in het voortgezet onderwijs, vertellen Margreet Lakerveld en Gerben van den Burg. Ze werken bij Accent Nijkerk, een praktijkschool met zo’n 220 leerlingen. Lakerveld is teamleider, Van den Burg leraar. Hoe is burgerschapsonderwijs op hun school vormgegeven?

In het burgerschapscurriculum van Accent Nijkerk zijn vier grote thema’s uitgewerkt, vertelt Lakerveld. “Het gaat om democratie, participatie, identiteit en technologie. Deze onderwerpen vormen de basis van ons curriculum en we zorgen ervoor dat ze elk jaar terugkomen in ons onderwijs.”

Het gaat om het verder ontwikkelen van burgerschapsvaardigheden, legt ze uit. “We leiden onze leerlingen op om mee te doen in de samenleving, zowel op de arbeidsmarkt als in hun dagelijks leven. Daarom vinden we burgerschapsonderwijs enorm belangrijk. Het gaat erom dat leerlingen begrijpen hoe de maatschappij werkt en dat ze hun weg daarin weten te vinden.”

Veilige oefenplaats

Accent Nijkerk ziet zichzelf als een oefenplaats voor de democratie: een veilige omgeving waar leerlingen

actief kunnen oefenen met democratische processen. “Daarom besteden we veel aandacht aan de praktische kant van democratie”, zegt Lakerveld. “Zo gaan onze derdejaarsleerlingen bijvoorbeeld naar het gemeentehuis om te zien hoe de politiek op lokaal niveau functioneert. Hoe werkt inspraak? Hoe belangrijk is het om goed naar elkaar te luisteren? Hoe ga je met elkaar om als je een meningsverschil hebt?”

Jaarlijks gaat de school ook met leerlingen naar Den Haag, waar ze de Tweede Kamer bezoeken, vertelt Van den Burg. “Daarvoor bereiden we lessen voor over democratie, zodat de leerlingen echt begrijpen wat ze daar zien en meemaken.

Tekst Marco van den Berg
Accent Nijkerk Margreet Lakerveld, Gerben van den Burg

We willen dat ze de processen voelen, ervaren en beter kunnen begrijpen door ze zelf mee te maken.”

De democratische waarden komen echter niet alleen tot uiting in uitstapjes of specifieke lessen. “Burgerschap is iets dat elke dag door onze lessen heen loopt”, benadrukt Lakerveld. “Het gaat om hoe je met elkaar omgaat, hoe je samenwerkt, hoe je beslissingen neemt en hoe je verantwoordelijkheid neemt voor je omgeving.” De school oefent dat continu met de leerlingen, vertelt Van den Burg. “Zodat ze deze waarden kunnen toepassen in hun dagelijks leven.”

In de praktijk

Accent heeft ook een leerlingenraad, legt Lakerveld uit. “Daarvoor nodigen we leerlingen uit om mee te denken over zaken die hen aangaan. Zo leren zij hoe ze die democratische vaardigheden in de praktijk kunnen brengen.” Dat gaat dus ook over samen beslissingen nemen en je stem laten horen, vertelt Van den Burg. “Juist dit soort ervaringen helpt hen om zelfverzekerder en meer betrokken te worden.”

Praktijkscholen zoals Accent Nijkerk bieden onderwijs dat specifiek is afgestemd op leerlingen die gebaat zijn bij een praktische aanpak. “Bij ons gaat het nadrukkelijk om de aansluiting tussen theorie en praktijk”, legt Lakerveld uit. “Arbeidsmarkt én de rol als burger in de maatschappij kunnen niet los van elkaar worden gezien.” Vanaf de derde klas gaan de leerlingen stagelopen, vertelt Lakerveld. “Ze leren bijvoorbeeld hoe ze verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun werk en hoe ze met anderen moeten samenwerken. Dat zijn essentiële vaardigheden voor burgerschap.”

Internationale projecten

Een uniek aspect van het burgerschapsonderwijs op Accent Nijkerk is de aandacht voor internationalisering. De school heeft de afgelopen jaren meerdere internationale projecten opgezet, waarbij leerlingen de kans krijgen om in aanraking te komen met andere culturen. “We vinden het belangrijk dat leerlingen niet alleen hun Nederlandse omgeving leren kennen, maar ook oog krijgen voor de wereld om hen heen”, zegt Van den Burg.

Zo maken bijna alle leerlingen een internationale reis, waarbij ze andere scholen bezoeken en - indien mogelijkin een gastgezin verblijven. Die buitenlandse excursies organiseert de school al zeker twaalf jaar, vertelt Lakerveld. “We hebben daar altijd subsidie voor gekregen vanuit het Europese fonds van Erasmus+. Die zorgt ervoor dat leerlingen uit alle lagen van de bevolking kunnen deelnemen en onvergetelijke ervaringen opdoen.”

We besteden veel aandacht aan de praktische kant van democratie

Van den Burg vult aan: “In een gastgezin leggen de leerlingen bijvoorbeeld uit hoe hun leven thuis eruitziet. Meestal hebben ze daar nog nooit over nagedacht; thuis is thuis en vanzelfsprekend. Dus ze leren beter naar zichzelf en hun situatie te kijken, merken we.” Zo’n reis draagt daarom ook stevig bij aan de ontwikkeling van de burgerschapsvaardigheden. “Je leert over de cultuur van anderen, maar ook over je eigen cultuur. Het is een mooie manier om te reflecteren op wie je bent als burger in een grotere, internationale context.”

Op een praktijkschool als Accent Nijkerk vallen de verschillende vakken vaak samen binnen dezelfde les, zegt Lakerveld tot slot. Daarmee is burgerschap ook geen losstaand element. “Burgerschap zit verweven in het hele schoolprogramma. Het voelt niet als ‘iets dat er ook nog eens bij is gekomen’. Nee, we waren hier al veel langer mee bezig, ook in de manier waarop we met elkaar omgaan. Nu noemen we het specifiek burgerschap, maar we hebben deze waarden altijd al belangrijk gemaakt.”

Accent Nijkerk Margreet Lakerveld, Gerben van den Burg

Wereldburgerschap als katalysator voor duurzaamheid

Het Collectief Wereldburgerschapsonderwijs is een netwerk van verschillende organisaties die bezig zijn met onder andere duurzaamheid, inclusie en diversiteit. Wat kunnen scholen van het collectief verwachten? Miguel Heilbron is voorzitter, Nienke Martinus is domeintrekker Onderwijs bij het Collectief Natuurinclusief.

Heilbron: “Het Collectief Wereldburgerschapsonderwijs komt voort uit het Collectief Natuurinclusief, een initiatief waarin bedrijven, maatschappelijke organisaties, scholen en (lokale) overheden samenwerken om de ontwikkeling naar een natuurinclusieve samenleving te versterken en te versnellen. Ik werk al jaren met scholen en schoolbesturen door het hele land aan het integreren van wereldburgerschap in hun onderwijsaanpak. Het is fantastisch dat we nu met een groot aantal organisaties samenkomen om deze beweging verder te brengen.”

Waarin verschilt wereldburgerschap van burgerschapsonderwijs?

Heilbron: “Je zou wereldburgerschap kunnen definiëren als actief onderdeel uitmaken van je eigen omgeving, de hele samenleving en van de wereld, met respect voor gelijkwaardigheid, verbindingen en gedeelde verantwoordelijkheden. Dat overlapt natuurlijk voor een groot deel met burgerschapsonderwijs.

Je kunt wereldburgerschap ook zien als onderwijs in duurzaamheid in brede zin. Voor ons gaat het daarbij niet alleen om ecologische duurzaamheid: hoe gaan we met de aarde en de natuur om. Maar ook over zaken als sociale gelijkwaardigheid en mensenrechten. Door hier met leerlingen over te praten, bied je hen handvatten om niet alleen kritisch te denken, maar ook om verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst van de planeet, de samenleving en de wereld.”

Martinus: “Inderdaad. Bij burgerschap ligt de focus op de menselijke relatie. Bij wereldburgerschap is er ook aandacht voor de collectieve verantwoordelijkheid die we hebben voor de aarde, de menselijke en niet-menselijke natuur.

Vanuit het collectief zien we wereldburgerschap als een kans om natuurinclusieve principes en duurzame ontwikkeling te integreren in het

We kunnen echt stappen zetten om duurzaamheid en collectieve verantwoordelijkheid breder en dieper te verankeren in het onderwijs

onderwijs. De conceptkerndoelen burgerschap bieden scholen ruimte om duurzaamheid structureel een plek te geven in het curriculum.”

Tekst
Martijn de Graaff
Collectief Wereldburgerschapsonderwijs Miguel Heilbron en Nienke Martinus
Miguel Heilbron

Wat is jullie persoonlijke motivatie om dit te doen?

Martinus: “Als moeder van twee kleine kinderen zie ik dagelijks hoe kinderen zich op een natuurlijke en intuïtieve manier verhouden tot de wereld en de natuur. Helaas zijn veel mensen de verbinding verloren. Ik voel een sterke persoonlijke motivatie om leerlingen te kunnen inspireren zich weer verbonden te voelen met de natuur en door die verbinding verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen voor de aarde.”

Heilbron: “Die drive is erg herkenbaar. Ik ben van origine ontwikkelingseconoom en heb veel gewerkt aan projecten in verschillende delen van de wereld. Aan duurzaamheid, meerstemmigheid en wereldburgerschap. Op de school van mijn eigen kinderen raakte ik in gesprek over het integreren van wereldburgerschap in het onderwijs.”

Welke organisaties maken onderdeel uit van dit collectief?

Heilbron: “De partners zijn onder andere Leren voor Morgen, UNESCO Nederland, Nuffic, Eco-Schools Nederland, SDG Nederland, Stichting Wereldburger, LAKS, Teachers for Climate, Global Exploration, Fawaka en Wereldburgerschap.Community.

Met het Collectief Wereldburgerschapsonderwijs kunnen we echt stappen zetten om duurzaamheid en collectieve verantwoordelijkheid breder en dieper te verankeren in het onderwijs. In Nederland zijn heel veel verschillende organisaties die aan dit thema werken. Met het collectief willen we de krachten bundelen om samen meer impact te maken.”

Martinus: “Iedere organisatie neemt zijn eigen kennis en ervaring mee. Leren voor Morgen bijvoorbeeld werkt met de ‘Whole School Approach’, een aanpak waarbij duurzaamheid in alle aspecten van de school wordt geïntegreerd. UNESCO biedt via haar Wikiwijs-platform kant-en-klare lesmaterialen aan, terwijl Nuffic zorgt dat scholen netwerken voor wereldburgerschap kunnen ontwikkelen. Stichting Wereldburger heeft het project ‘Wereldburgers voor de klas’, een opleidingsprogramma om hoogopgeleide en bevoegde statushouders, kennismigranten en zij-instromers de kans te geven bij te dragen aan het onderwijs. En zo is er nog veel meer.”

Wat willen jullie bereiken met dit collectief?

Heilbron: “Zoals we al zeiden, streven we na dat wereldburgerschap een integraal onderdeel wordt van het onderwijs. Als collectief werken we samen met scholen aan deze ambitie. Stap 1 is inzicht geven hoe scholen invulling kunnen geven aan wereldburgerschap en hoe de organisaties hierin kunnen ondersteunen. Stap 2 is dat we verbinding willen maken tussen de diverse organisaties met heel veel

Ik voel een sterke persoonlijke motivatie om leerlingen te inspireren zich weer verbonden te voelen met de natuur

verschillend materiaal en aanbod, zodat scholen de verschillende kennis en middelen in samenhang kunnen gebruiken. Daarom werken we momenteel onder andere aan een platform waar je als school makkelijk van alles rondom wereldburgerschapsonderwijs kunt vinden.”

Tot slot, wat zouden jullie willen meegeven aan scholen die nu willen beginnen met wereldburgerschapsonderwijs?

Heilbron: “Begin klein, denk groot. Het kan beginnen met het integreren van kleine thema’s die een breder wereldperspectief bieden. Het is een proces van leren en aanpassen.”

Martinus: “En vooral: gebruik wat er al is. De organisaties binnen het Collectief Wereldburgerschapsonderwijs willen heel graag hun kennis delen en ervaringen uitwisselen, om daarmee samen met scholen te werken aan een duurzamere en meer rechtvaardige toekomst voor onze kinderen.”

Nienke Martinus
Collectief Wereldburgerschapsonderwijs Miguel Heilbron en Nienke Martinus

De burgerschapsopdracht en lerarenopleidingen Kennis delen en ervaringen opdoen

Hoe wordt de nieuwe generatie leraren voorbereid op de burgerschapsopdracht en welke lessen nemen ze mee in de praktijk? Lerarenopleiders en hun (oud-) studenten vertellen het ons.

Astrid van Schoonackerde Groot, coördinator van het Wereldklastraject op de Pabo in Leiden

“Aan het eind van het derde jaar ronden de studenten de Wereldklas af met een presentatie. Telkens weer laten ze dan zien dat hun academische en professionele ontwikkeling een vlucht nam op het moment dat ze zelf uit hun bubbel stapten. Het bezoek aan een AZC-school, een theatervoorstelling over armoede, dat blijft ze bij.

Burgerschapsonderwijs voor de kinderen begint bij henzelf. De eigen burgerschapsvorming is ook niet voor niets het eerste dat centraal staat in periode 1, gevolgd door de omgang met de ander, de relatie tot de wereld en ten slotte de relatie met de wereld. Alle vier komen elk jaar weer terug in de verschillende periodes.

Eerst is het noodzakelijk de eigen blik op de wereld te verbreden, zodat studenten zaken vanuit verschillende perspectieven kunnen zien. Dan wordt een gesprek met ouders -in het tweede jaar gaan de studenten in gesprek met ouders met een migratieachtergrond- een stuk vruchtbaarder, zeker als ideeën rond school en opvoeding uiteen liggen. Burgerschap is veel meer dan een kringgesprek of een uurtje wereldoriëntatie, het komt terug in alle facetten van het onderwijs. Theoretische bagage helpt dat vorm te geven, maar kan niet zonder toepassing in de klas. Dat alles konden we acht jaar geleden niet zo goed overbrengen op jonge aspirant-studenten, maar inmiddels wel. We ontvangen nu veel aanmeldingen voor de Wereldklas, uit het hele land.”

Tessa van Baak, oud-student van Astrid Schoonackerde Groot en leraar van de nieuwkomersgroep op basisschool De Triangel in Den Haag.

“Ik was altijd al nieuwsgierig naar andere culturen; normen, talen en religies. Ik zie de kennis van de verschillende culturen als een verrijking. Maar hoe kun je dat overbrengen op kinderen? Dat heb ik mede op de pabo geleerd. Alleen al door les- en leesboeken te gebruiken waarin de personages verschillende culturele achtergronden hebben. Omdat de realiteit simpelweg zo divers is en die er ook mag zijn. ‘Jíj mag er zijn’ wil ik de leerlingen laten voelen.

Tekst Erik Ouwerkerk
Lerarenopleiders Kennis delen en ervaringen opdoen
Foto: Robert Voogdgeert

Daarom heb ik in mijn nieuwkomersklas ook een wereldkaart hangen met hun portretten en vlaggetjes op alle plekken waar ze vandaan komen. En daarnaast: toon belangstelling.

‘Hoe doen jullie dat?’, ‘Wat eten jullie thuis?’, ‘Neem maar eens een foto van jullie huis mee naar school!’ Die belangstelling daar bloeien ze van op.

Niet dat alles vanzelf gaat overigens: anderstaligheid en multiproblematiek trekken soms alle aandacht naar zich toe. Om goed burgerschap te geven, moet je sterk in je schoenen staan. In De Wereldklas leerden we via rollenspellen ons daarop voorbereiden. Wel had ik graag meer willen weten over meertaligheid, daar kun je niet omheen in de praktijk.”

Hanneke Koebrugge, docent lerarenopleiding economie en coördinator burgerschapseducatie Hogeschool Windesheim.

“Toen we vijf jaar geleden de minor Burgerschap opstartten, pakten we dat aanvankelijk meer aan als een professionele leergemeenschap (PLG), met vragen als ‘hoe pak jij dit aan?’ en ‘wat zijn jouw ervaringen?’. Heel vrij nog. Dat er nu van overheidswege meer structuur aan de burgerschapsopdracht gegeven wordt, is alleen maar positief. Nu gaat de aandacht meer naar kennis. Want als je niet goed geïnformeerd bent, kun je ook geen debat voeren of leiden. Ik geloof overigens dat wat levenservaring ook helpt. Als je beter weet wie je bent en waar je staat, kun je makkelijker een neutrale houding innemen. Dat is belangrijk, want burgerschap gaat niet om het opleggen van moraal of norm, maar om het toelaten en onderzoeken van meerdere perspectieven.

Onze studenten merken op hun stagescholen inmiddels ook dat burgerschap heel vanzelfsprekend is en leren dat er binnen de huidige burgerschapskaders heel veel vrijheid is om burgerschap in te passen in hun lessen. Daar hoeft echt geen doortimmerd lesprogramma aan te pas te komen. Een wiskundedocent kan heel even wat statistiek toepassen op een actueel krantenbericht bijvoorbeeld. En voelt hij dat er iets broeit in de klas, dan moet hij daar op in kunnen haken want anders is de concentratie weg en leren ze de stelling van Pythagoras ook niet meer.”

Laura Bloothoofd, docent burgerschap MBO Raalte, voormalig leraar levensbeschouwing Carmel College Salland en student van Hanneke Koebrugge.

“Ik haal mijn burgerschapsinspiratie vooral uit het praktische gedeelte: welke lessen kan ik ontwerpen met werkvorm x en y? Is de vernieuwde vorm van debatteren iets voor mij?

Dat er geen strakke richtlijnen zijn, bevalt me goed. De vorm van mijn lessen hangt af van de leerlingen die ik voor me heb, samen met hen wil ik werken aan betekenisvol onderwijs. Als we in de klas dichter bij elkaar komen, of er in ieder geval meer ruimte is voor meerdere opvattingen, haal ik daar veel voldoening uit.

Hoewel debatteren vaak een populaire werkvorm is binnen burgerschapsonderwijs, hecht ik persoonlijk meer waarde aan dialoog. Laatst hadden we bijvoorbeeld een les over het voeren van een Socratisch gesprek, en daar werd ik erg blij van. Ik denk dat de opleiding daar meer op zou kunnen inzetten. In de huidige samenleving kunnen we over het algemeen goed spreken en onze mening delen, maar luisteren blijft vaak een uitdaging. Dialoog zou daarbij helpen.” >>

Lerarenopleiders Kennis delen en ervaringen opdoen

Geerte Savenije, lerarenopleider aan de eerstegraads lerarenopleiding (ILO) van de UvA en docent van het keuzevak ‘Democratie, actualiteit en controverse in de klas’.

“Mensen zullen al snel denken aan maatschappijleer wanneer het om burgerschap gaat en dat is heel begrijpelijk als je naar het verleden kijkt. Maar de burgerschapsopdracht geldt voor elke vakdocent: over de grenzen van het eigen vak heen durven stappen, kijken hoe collega’s het aanpakken, begrijpen waar hun motivatie en werkwijze vandaan komt. Het gaat om een houding waarbij je open staat voor andere perspectieven, net zoals leerlingen met meerdere zienswijzen kennis kunnen maken.

Met leraren van andere vakken spreken, helpt vaak ook om te zien welke bijdrage je nu juist met je eigen vak kunt leveren aan burgerschapsonder-

wijs, vanuit je eigen vakinhoud en vakvaardigheden. Zo kun je zien waar je als vakdocent de verbinding met burgerschap kunt leggen en expliciet kunt maken. Niet alleen bij geschiedenis, maar ook bij Duits, kunst of scheikunde. Je kunt bijvoorbeeld ingaan op verschillen die leerlingen ervaren tussen hun eigen cultuur en Duitse taal en cultuur. Bekijk een schilderij vanuit het perspectief van de schilder en de afgebeelde persoon. Plaats kennis van stikstof in een breder maatschappelijk debat. De studenten bedenken eindeloos veel mooie voorbeelden.”

Rein Bontekoning, leraar maatschappijleer en maatschappijwetenschappen op Het Amsterdams Lyceum en oud-student van de UvA.

“Ook maatschappijleer moet zich ontwikkelen, het moet om meer gaan dan kennisoverdracht. Burgerschap vraagt van het vak om meer in te zetten op het ontwikkelen van vaardigheden en een constructieve houding bij leerlingen. Door leerlingen in gesprek te laten gaan met medeleerlingen met een andere mening bijvoorbeeld. Dat is iets anders dan een debat waarbij argumenten in stelling worden gebracht om de ander te overtuigen maar niemand dichter bij elkaar komt. Probeer jezelf daarentegen maar eens te verplaatsen in een ander en tot een compromis te komen.

Dat is de grote uitdaging: kritisch denken ontwikkelen zonder dat de neiging ontstaat de hakken in het zand te zetten of dat het uitmondt in cynisme. De school begeleidt de leerlingen in het streven om constructief tot een samenleving te komen waarin plaats is voor iedereen, binnen de kaders van de rechtsstaat. Daarmee kun je in het klein beginnen, in het eigen klaslokaal. Daarna is de uitdaging om de directe omgeving te verkennen en leerlingen opdrachten te laten bedenken en uitvoeren waarmee ze de buurt in gaan. Hiermee geven ze uiting aan hun ideeën en maatschappelijke betrokkenheid.”

Lerarenopleiders

Burgerschap ook buiten de lessen aandacht geven

Voor Alina Korbmacher (33) is burgerschap meer dan een vak. Ze is nu vier jaar leraar en coördinator burgerschap van de Internationale Schakelklas (ISK) op het Dr. Nassaucollege in Assen. Daar geeft ze les aan jongeren van 12 tot 18 jaar die net in Nederland zijn aangekomen.

Korbmacher is niet alleen leraar en loopbaanoriëntatiebegeleider, maar ook mentor en schakelcoach voor de overstap naar het mbo. Ze vertelt: “Onze leerlingen blijven ongeveer twee jaar voordat ze doorstromen naar het voortgezet onderwijs of mbo.” Korbmacher komt zelf uit Oekraïne en weet hoe het voelt om je thuisland achter te laten. “Onze leerlingen komen hier om een nieuw leven op te bouwen. Wij helpen hen met de taal en de cultuur, zodat ze beter kunnen integreren en doorstromen naar vervolgonderwijs.”

Burgerschap loopt door alle onderdelen van het ISK-programma heen, legt ze uit. “Niet alleen tijdens de les, maar ook in pauzes en op andere schoolmomenten besteden we aandacht aan wat de Nederlandse maatschappij verwacht van burgers. Welke regels zijn er bijvoorbeeld. Maar ook: hoe ga je respectvol met elkaar om? Dat zit al in de kleinste dingen.”

“We houden rekening met de burgerschapservaringen die onze leerlingen meenemen uit hun thuisland”, legt Korbmacher uit. “Hun ervaringen koppelen we aan nieuwe kennis over de Nederlandse samenleving, zoals rechten, plichten, normen en waarden.” Ook de discussie in Nederland over de instroom van asielzoekers

komt aan bod. “Ik zeg altijd tegen de leerlingen dat ze hun best moeten doen en het positieve moeten zien. Veel mensen in Nederland zijn vriendelijk en willen je helpen.”

Dat heeft Korbmacher zelf ook ervaren toen ze tien jaar geleden vanuit Oekraïne naar Nederland kwam. Niet als vluchteling, maar vanwege de liefde. “De leerlingen

Erwin Winkelman Fotografie

hebben in hun thuisland vaak ingrijpende ervaringen achter de rug. De oorlogsverhalen raken mij ook persoonlijk, omdat mijn familie nog in Oekraïne is. In de les praten we hierover. Ik probeer een veilige omgeving te creëren waarin leerlingen hun verhaal kunnen delen, zonder dat het te pijnlijk wordt voor anderen. Het belangrijkste is dat ze weten dat ze hierin niet alleen staan.”

LOWAN, de organisatie die zich bezig houdt met de ondersteuning van nieuwkomersonderwijs, heeft de ‘Handreiking Burgerschap voor het VO’ ontwikkeld. Daarnaast is vanaf eind maart 2025 de ‘Handreiking burgerschap LOWAN - PO’ beschikbaar. Meer informatie hierover vind je op de website van LOWAN.

Tekst
Marco van den Berg
Alina Korbmacher
ISK Alina Korbmacher
Foto

Conceptkerndoelen solide basis voor burgerschapsonderwijs

Burgerschap krijgt voor het eerst met eigen kerndoelen expliciet een plek in het curriculum van het primair en onderbouw voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Afgelopen schooljaar heeft het kerndoelenteam burgerschap met leraren en vak- en curriculumexperts hard gewerkt aan de conceptkerndoelen. De conceptkerndoelen zijn in het laatste kwartaal van 2024 beproefd op scholen op verwachte bruikbaarheid in de onderwijspraktijk. Daarnaast kijken experts mee. Voor leerlingen die zeer moeilijk leren of een meervoudige beperking hebben, worden functionele kerndoelen ontwikkeld, gericht op de praktijk, arbeid- en dagbesteding en een passende plek in de maatschappij.

Door deze praktijkervaringen kunnen we zien of de conceptkerndoelen bruikbaar en effectief zijn

Maaike Oberink, Luuk Kampman en Annette van der Laan zijn als curriculumontwikkelaars vanuit SLO nauw betrokken bij de totstandkoming van de conceptkerndoelen burgerschap. Ze doen dit vanuit hun expertise op het gebied van burgerschapsonderwijs in respectievelijk het po, vo en (v)so.

Kerndoelen gelden als de wettelijke opdracht voor elke school in het funderend onderwijs, vastgesteld door het ministerie van OCW. Ze geven richting en bieden kaders voor verdere uitwerking naar onderwijsprogramma’s. Scholen behouden ruimte voor een eigen schoolvisie en keuzes voor accenten op basis van de leerlingpopulatie of identiteit.

Totstandkoming conceptkerndoelen burgerschap Het proces begon met het opstellen van een ‘karakteristiek’. Hierin staan de hoofdlijnen en essentie van het leergebied en een raamwerk met een schematische weergave van de onderwerpen van de conceptkerndoelen. Een advieskring met vertegenwoordigers van vakverenigingen en maatschappelijke organisaties keek op vaste momenten mee en gaf feedback. Hiervoor raadpleegden zij hun achterban. “Bovendien hebben we leerlingen van verschillende scholen gevraagd naar hun visie op burgerschap, zodat we ook hun perspectief mee konden nemen”, zegt Oberink.

Tekst
Brigitte Bloem
SLO Maaike Oberink, Luuk Kampman en Annette van der Laan
Maaike Oberink

Seksuele diversiteit en duurzaamheid zijn complexe onderwerpen

Tijdens dit proces was er voldoende ruimte voor interessante en soms gevoelige discussies. Kampman vertelt: “Seksuele diversiteit en duurzaamheid zijn complexe onderwerpen. Het was waardevol om met de advieskring en leerlingen te bespreken hoe deze thema’s in het leergebied burgerschap passen.”

De conceptkerndoelen burgerschap zijn ingedeeld in domeinen. Deze staan niet los van andere leergebieden. Er wordt duidelijk aangegeven waar verbanden liggen. Omgaan met verschillen leer je bijvoorbeeld ook bij sport en bewegen en maatschappelijke vraagstukken bespreek je bij mens en maatschappij en mens en natuur.

Fase van beproeven

In september 2024 begon de fase van beproeven van de conceptkerndoelen burgerschap. Tijdens een zestal regionale bijeenkomsten en in praktijkopdrachten op scholen zijn de kerndoelen uitvoerig onder de loep genomen, door leraren, schoolleiders en andere onderwijsprofessionals. “De regiobijeenkomsten waren opgebouwd uit drie onderdelen”,

legt Van der Laan uit. “Als eerste ging het om het verkennen: het leren kennen van de conceptkerndoelen en het bespreken van de eerste indrukken. Vervolgens kwam het verdiepen aan bod. We bekeken in groepen of en hoe de conceptkerndoelen in de onderwijsprogramma’s passen. Tot slot werden de conceptkerndoelen beoordeeld. Aan de hand van een vragenlijst gaven de aanwezige onderwijsprofessionals hun oordeel over de conceptkerndoelen.” Ook is aan scholen gevraagd wat zij nodig hebben om de kerndoelen te implementeren.

De deelnemende scholen (po, (v)so, pro en vo) kregen als praktijkopdracht mee om op hun school een soortgelijke bijeenkomst met het eigen team te beleggen. Ook kregen ze lessuggesties mee, ontwikkeld door SLO, om leraren de conceptdoelen in de praktijk te laten beproeven. “Door deze praktijkervaringen kunnen we zien of de conceptkerndoelen bruikbaar en effectief zijn”, licht Oberink toe.

De feedback uit de fase van beproeven wordt op dit moment verwerkt, waarna een definitieve versie van de conceptkerndoelen wordt opgesteld.

Doorlopende

leerlijnen

Hoewel de wettelijke opdracht voor burgerschapsonderwijs al in 2006 werd vastgelegd en in 2021 werd verduidelijkt, bleven veel scholen moeite houden om burgerschap zichtbaar te maken in het schooleigen curriculum. De wet stelt dat scholen actief burgerschap en sociale cohesie bij hun leerlingen moeten bevorderen. Voor veel scholen blijft onduidelijk hoe ze dit kunnen vertalen naar de lespraktijk. “De conceptkerndoelen burgerschap zijn daarop gericht”, benadrukt Kampman. “Ze richten zich specifiek op de inhoud van het leergebied burgerschap.”

Om een goede overgang naar de bovenbouw van het voortgezet onderwijs te ondersteunen, werken het kerndoelenteam burgerschap en de betrokken curriculumontwikkelaars van SLO nauw samen met vakvernieuwingscommissies, die zich op de actualisatie van de examenprogramma’s richten. Voor burgerschap zijn vooral de vakken maatschappijleer, geschiedenis en Nederlands belangrijk, omdat ze inhoudelijk aansluiten. “Maatschappijleer en Nederlands zijn in de bovenbouw verplichte vakken

SLO Maaike Oberink, Luuk Kampman en Annette van der Laan
Luuk Kampman

We bekeken in groepen of en hoe de conceptkerndoelen in de onderwijsprogramma’s passen

voor alle leerlingen en zijn daarom logische landingsplekken voor aansluiting met de conceptkerndoelen burgerschap vanuit de onderbouw vo”, aldus Kampman.

Aan de slag met de conceptkerndoelen burgerschap

Het wetgevingstraject naar de definitieve kerndoelen burgerschap zal nog even duren. De drie curriculumontwikkelaars adviseren scholen daar niet op te wachten. “Scholen kunnen de conceptdoelen nu al toepassen als richtingaanwijzers”, zegt Van der Laan. “Ze bieden scholen de handvatten om hun eigen visie op burgerschapsonderwijs te versterken en hun burgerschapsonderwijs verder vorm te geven”, vult Oberink aan. “De conceptkerndoelen vormen daar een solide basis voor”, besluit Kampman.

De conceptkerndoelen burgerschap

De conceptkerndoelen burgerschap zijn in maart 2024 opgeleverd aan het ministerie van OCW. Tussen het moment van oplevering van de conceptkerndoelen en de start van de fase van beproeven heeft het ministerie aan SLO een paar aanwijzingen meegegeven. Het gaat om juridische wijzigingen, om de kerndoelen in lijn te brengen met de burgerschapswet. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in het addendum naar aanleiding van de aanwijzingen van het ministerie van OCW aan SLO.

Daarnaast heeft het ministerie van OCW aangegeven dat er nog een extra stap moet worden gezet om de kerndoelen van alle leergebieden meer in samenhang te presenteren, zodat er een goede focus komt op het versterken van lezen, schrijven en rekenen. SLO pakt dit tegelijkertijd op met het verwerken van de feedback uit de onderwijspraktijk verkregen tijdens de fase van beproeven.

Scan de QR-code voor actuele informatie.

Functionele conceptkerndoelen burgerschap voor (v)so

De reguliere conceptkerndoelen zijn niet toereikend voor leerlingen die zeer moeilijk leren of een meervoudige beperking hebben. Voor deze leerlingen zijn functionele kerndoelen nodig. Deze zijn praktijkgericht en gericht op relevantie voor arbeid/dagbesteding en een passende plek in de maatschappij. Daarom worden in opdracht van SLO net als voor de andere leergebieden, ook functionele kerndoelen burgerschap voor het (v)so ontwikkeld. Hiervoor heeft SLO voor ieder leergebied een eigen expertgroep (v)so ingesteld, bestaande uit experts met hun expertise en ervaring met een specifieke doelgroep (cluster 1, 2, 3, 4/uitstroomprofielen arbeidsmarkt en dagbesteding).

In de zomer van 2025 leveren zij de functionele (concept)kerndoelen burgerschap op. “Sommige reguliere conceptkerndoelen zullen we overnemen en bij sommige andere doelen zullen we bijvoorbeeld andere handelingswerkwoorden gebruiken om het zo passend mogelijk voor de doelgroep te maken”, legt Van der Laan uit. “Ook de functionele conceptkerndoelen gaan vervolgens de fase van beproeven in.”

Maaike Oberink, Luuk Kampman en Annette van der Laan
Annette van der Laan
© Norbert Waalboer Fotografi e

Democratie waarderen met Harry Potter

Leerlingen zijn bewuster van het belang van een democratische rechtsstaat door samen boeken te lezen in de klas. Dat stelt Lieve Heijsters, leraar maatschappijleer en maatschappijwetenschappen aan het Utrechts Stedelijke Gymnasium, na onderzoek onder haar leerlingen.

Heijsters is doordrongen van het belang van een sterke rechtsstaat, maar voor haar leerlingen bleven de lessen hierover vaak een theoretische exercitie. Het raakte hen persoonlijk weinig. “In een democratische rechtsstaat zijn de rechten van de burgers gegarandeerd en bestand tegen een totalitaire overheid en autoritaire leiders. In Nederland zijn die rechten stevig verankerd en daarmee voor veel leerlingen vanzelfsprekend. Dat is prachtig, maar het is gemakkelijk te vergeten hoe waardevol het is. Daarvoor moet je kunnen invoelen hoe het is om in een niet-democratische samenleving te leven.”

Lezen wordt vaak aanbevolen als een veilige manier om vele levens te leven. Daarom ging Heijsters op zoek naar boeken waarin de thema’s recht en democratie eruit springen. “Ook wijzen onderzoeken uit dat het leesniveau snel achteruitgaat. Daarom onderzocht ik wat literatuuronderwijs kon betekenen voor burgerschapsonderwijs. Omdat ik naast het lesgeven nog een lerarenopleiding volgde aan de UvA, kon ik mijn nieuwsgierigheid vormgeven in een wetenschappelijk afstudeeronderzoek.”

Heijsters geeft les in de bovenbouw, maar ontwierp twee lessen van tachtig minuten voor een groepje brugklassers op haar school. Ze koos voor hoofdstuk twee van het tweede deel van de Harry Potter serie: Harry Potter en de geheime kamer. Hierin wordt Harry door zijn peetfamilie - De Duffelingen - in de zomervakantie op zijn kamer met tralies voor de ramen opgesloten. Ook huiself Dobby verschijnt ten tonele. De huiself leeft ook in gevangenschap, alleen is Dobby zich daar niet bewust van: hij ziet dat als een gegeven.

Afstand van emoties

“De leerlingen lazen het hoofdstuk en mochten zelf vraagtekens zetten bij passages, woorden onderstrepen et cetera. Zo werden ze zich bewust van de interne dialoog - om het

technisch te omschrijven - die de tekst oproept. Ook brachten ze de situatie van Potter in kaart met een empathy map waarmee ze per fragment konden aangeven wat Harry ziet, denkt en hoort. Wanneer je de leerlingen vraagt om een standpunt - Harry is wel/niet terecht opgesloten - in te nemen en dat te beargumenteren, of verzoekt een expertgroepje op te richten rond een bepaald element van de situatie, dan leren ze afstand nemen van hun emoties.

Burgerschapsonderwijs via literatuur zorgt voor meer empathie maar ook voor kritische distantie bij het lezen van teksten. Het maakt weerbaar voor / tegen misleiding. Heijsters: “Actief lezen zorgt voor meer betrokkenheid bij het verhaal. Het is ook een manier om leerlingen bewuster te maken van eigen leeservaringen. Dit komt hun weerbaarheid tegen desinformatie ten goede. Ze herkennen sneller dat clickbait-koppen sterke emoties kunnen oproepen en zijn alerter op stukken die onbegrip oproepen.” Heijsters heeft haar opleiding en pilot inmiddels succesvol afgerond. Ze zet het project nu voort met lessen aan begaafde groep 8’ers die op school komen voor extra uitdaging in een traject dat Junioracademie heet.

“Elke doelgroep vraagt om andere teksten, of het nu Kafka, Orwell of Alice in Wonderland is. Daar horen andere vragen bij. Als je de tijd neemt voor een goed doordacht lesontwerp, kun je hele leerzame én leuke lessen geven aan betrokken leerlingen.” De pilot laat zien hoe je ook bij andere vakken dan taal door middel van literatuur bij kunt dragen aan burgerschap.

Inzicht in jezelf en anderen ontwikkelen in literatuurlessen: een ontwerphandleiding.

Literatuur leren lezen in dialoog: lezersvragen als hulpmiddel bij het leren interpreteren van korte verhalen.

Tekst Erik Ouwerkerk
Lieve Heijsters
Harry Potter Lieve Heijsters

‘Meedenken en meedoen is minstens zo waardevol als meebeslissen’

Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) onderzocht samen met tien basisscholen hoe scholen hun leerlingparticipatie kunnen verdiepen en versterken. Dat leidde tot verrassende inzichten. Chaja Deen, adviseur bij het NJI: “Leerlingparticipatie is meer dan meebeslissen.”

Scan de QR-code voor meer informatie over de leerlingenvergadering.

Deen blikt terug op de samenwerking met de professionals uit het primair onderwijs. “Het werk- en leertraject gaf ons de mogelijkheid om te kijken welke vormen van leerlingparticipatie werken in de praktijk én de vraag te stellen: ‘Wat is leerlingparticipatie eigenlijk?’ Want aan die vraag gaan we vaak voorbij. Al snel kwam naar voren dat je leerlingen kunt betrekken bij tal van onderwerpen: van de inrichting van het schoolplein tot aan leervormen, en van groepsdynamiek in de klas tot buurtprojecten. Leerlingparticipatie bleek bovendien meer dan meebeslissen alleen. Meedenken en meedoen is minstens zo waardevol. Het besef dat er vele manieren zijn om de betrokkenheid van kinderen op school te vergroten, zorgde voor veel enthousiasme in de werkgroep.”

Iedere stem telt even zwaar, ook die van de leraar

Leerlingenvergadering

Onder andere Jetteke Choi, teamleider van de midden- en bovenbouw van Casa, een tweetalige Montessorischool in Pijnacker, stapte het leertraject in met de verwachting dat ze

zou leren hoe een leerlingenraad op te richten. “Maar ik kwam erachter dat we eigenlijk al heel veel aan leerlingparticipatie deden op onze school. Als schoolteam noemden we dat echter nog niet zo.”

De meest in het oog springende activiteit op haar school is de leerlingenvergadering. (zie QR-code) “Op een vast moment in de dag evalueren de kinderen wat er speelt in hun klas en kijken ze naar wat beter kan. Ze geven eerst complimenten aan elkaar. Dat is op zich al heel prettig en het zorgt er ook voor dat het probleemoplossend vermogen van de leerlingen stijgt. Daarna bespreken ze een aantal problemen die de kinderen zelf hebben ingebracht via een uitdagingendoos in de klas. De problemen kunnen variëren van ‘de potloden gaan snel kapot’ tot ‘bij het buitenspelen maakt ons groepje vaak ruzie.’ Vervolgens kunnen de aandragers van de kwestie deze toelichten en vragen uit de

Foto: Hans Slegers

Tekst Erik Ouwerkerk
NJI Chaja Deen, Jetteke Choi, Lianne Bergman
Chaja Deen

telt. Als je als team afstemt op je leerlingen en op wat ze willen en kunnen, zie je snel genoeg dat het organiseren van een formele afvaardiging slechts een van vele mogelijkheden is om meer leerlingparticipatie te bereiken.” Deen: “Exact, er zijn geen kant-en-klare participatierecepten, het gaat om een basishouding van willen, kijken en afstemmen.”

groep beantwoorden. Daarna vindt er een brainstorm met mogelijke oplossingen plaats, waaruit de inbrenger er één kiest. Na een aantal weken wordt deze oplossing geëvalueerd.”

Iedereen telt mee

“Alle participatieniveaus komen erin terug”, ziet Deen. “Ze leren: dat er meerdere perspectieven zijn, mee te denken over oplossingen, actief te luisteren, mee te doen door vragen te stellen, de tijd van de vergadering te bewaken, te notuleren en mee te beslissen.”

Choi gaat in op het laatste aspect:

“En iedere stem telt even zwaar, ook die van de leraar. Het is echt democratisch, in zekere zin meer dan een leerlingenraad waarbij het voorkomt dat tien van de meest populaire of goedgebekte kinderen honderden leerlingen vertegenwoordigen via een raad die af en toe bijeenkomt.”

Lianne Bergman, onderwijsassistent op (v)so cluster 3 school Kiem uit Dordrecht en ook deelnemer aan het leertraject van NJI, heeft tot dit moment instemmend geluisterd naar Deen en Choi. Ze vult de twee nu graag aan. “Een aantal leerlingen op onze school kan zich niet of nauwelijks in woorden uitdrukken. Ook zij moeten weten en voelen dat ze serieus genomen worden, dat ze een stem hebben en dat hun mening en inbreng

Burgerschap en leerlingparticipatie vervlochten Bergman brengt nog een ander aspect in: “Wanneer je weet dat jíj wordt gezien, ga je ook veel vanzelfsprekender naar een ander omzien. Sneller komt de vraag op: ‘hoe kan ik mijn klasgenoten erbij betrekken’ of ‘de buurt helpen?’. Je hebt het dan al over burgerschap. We kwamen erachter dat leerlingparticipatie en burgerschap zodanig met elkaar verwant zijn, dat we hebben besloten om de beide werkgroepen op onze school samen te voegen.”

Inspiratie

Wat goed is, kan altijd beter. Dus die leerlingenraad komt er alsnog, geeft teamleider Choi aan. Maar dan via een roulatiesysteem, zodat iedereen aan de beurt komt. Ze heeft in de werk-

Foto: Schievink te Papendrecht

groep ook inspiratie opgedaan voor een project met oudere buurtbewoners. Deen is bezig met een masterclass voor de Academie Vakvereniging Schoolleiders (AVS) om de geleerde lessen te delen.

Lessen

Choi wil alvast twee lessen meegeven: “Alle tijd die je investeert in sociale vaardigheden van de leerlingen, betaalt zich dubbel en dwars uit. Iedereen gaat beter in zijn vel zitten omdat ze serieus worden genomen en later, als ze volwassen zijn, kunnen ze ook beter samenwerken, voor zichzelf opkomen, naar oplossingen zoeken, et cetera. En last but not least: begin niet op schoolniveau maar direct met de kinderen in de klas. Het gaat immers om hen. Vertrouw ze, ze kunnen veel meer dan je denkt.”

Wanneer je weet dat jíj wordt gezien, ga je ook veel vanzelfsprekender naar een ander omzien

Lianne Bergman
Jetteke Choi
NJI Chaja Deen, Jetteke Choi, Lianne Bergman
Foto: Hans Slegers

De bouwers van de toekomst

Het Haags Montessori Lyceum werkt al 75 jaar aan burgerschap. Onlangs heeft de school waardengedreven profielen gemaakt om het onderwijs te verdiepen. Conny van der Zande is de rector.

Tekst

Martijn de Graaff

Foto

Erwin Winkelman Fotografie

Illustraties

Mijke den Haan

Het Haags Montessori Lyceum (HML) is een school in het hart van Den Haag met ongeveer 1.600 leerlingen, verspreid over twee locaties (mavo/havo en havo/vwo).

“We bestaan inmiddels 75 jaar. Je kunt zeggen dat we altijd al bezig zijn geweest met burgerschapsonderwijs. Als Montessorischool werken we aan de ontwikkeling van onze leerlingen als maatschappelijk betrokkenen die kunnen bijdragen aan de wereld. Daarbij staan de drie brede ontwikkeldoelen van het Montessorionderwijs centraal: creativiteit, zelfstandigheid en maatschappelijke betrokkenheid.”

Het laatste doel ademt burgerschap en voor Van der Zande gaat dat veel verder dan alleen kennis van politiek of democratische processen. “Het gaat over je plek in de samenleving. Wie ben ik in de wereld om me heen? Hoe kan ik iets positiefs bijdragen? Hoe kan ik een bouwer van de toekomst worden? Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen leren wat het betekent om verantwoordelijkheid te dragen, om kritisch na te denken over maatschappelijke vraagstukken en om zelf met oplossingen te komen.”

Burgerschapsbewijzen

Burgerschap bestond dus al lang op het HML, maar was niet zo zichtbaar. Daarom werden de ‘bewijzen’ verkregen na afronding van een project omgedoopt in ‘burger-

schapsbewijzen’. “Elk leerjaar heeft een aantal burgerschapsbewijzen. Wil je die halen? Dan moeten één of meerdere van de drie ontwikkeldoelen in je project verweven zitten. Door te werken met deze bewijzen begrijpen leerlingen dat ze met de opdrachten werken aan hun maatschappelijke betrokkenheid. Dat kan bijvoorbeeld door het voeren van een debat, het schrijven van een speech waarin verschillende culturen worden uitgenodigd om mee te denken over belangrijke vraagstukken, of door actief bezig te zijn met het klimaat.”

De leerlingen doen ook opdrachten buiten de schoolmuren, zoals de maatschappelijke diensttijd. Ze organiseren inzamelingsacties voor goede doelen, helpen in kringloopwinkels of houden ouderen in verzorgingstehuizen gezelschap. “Deze projecten geven leerlingen niet alleen inzicht in maatschappelijke vraagstukken, maar ze leren ook verantwoorde-

Doel is niet om tot een goed of fout antwoord te komen, maar om het gesprek te openen over waarden en keuzes

Meer weten over Montessori?

Scan de QR-code voor meer informatie en neem een kijkje.

lijkheid nemen en echt invloed uit te oefenen op de wereld om hen heen. Wat ze vaak het meest waarderen, is het directe contact met de mensen die ze helpen.”

Alles zit al in het kind

Op de conferentie van Montessorischolen hoorde Van der Zande het verhaal van Hajar Yagkoubi, een spreker die veel vertelt over generatie Z. “Zij benadrukte hoe belangrijk het is voor de huidige generatie jongeren om niet alleen te kijken naar de problemen, maar ook om actief naar oplossingen te zoeken. Dit sluit heel goed aan bij onze visie op burgerschap: wij willen dat onze leerlingen in staat zijn om vanuit veerkracht en constructief denken de toekomst vorm te geven.”

Yagkoubi vertelde nog iets anders dat Van der Zande meteen aansprak. “Kinderen kunnen ook een voorbeeld voor ons zijn. We zijn heel erg van het voorleven. Maar dat kan ook andersom of tussen peers.

Maria Montessori zei het al: ‘alles zit al in het kind’. Wij geloven dat we van onze leerlingen veel kunnen leren, en dat ze ons juist kunnen helpen om als samenleving verder te komen.”

Dilemma-spel: samen waarden ontdekken

De school gaat regelmatig het gesprek aan met leerlingen, ouders en medewerkers. Eén van de manieren om dat te doen is het dilemma-spel. “In dit spel worden verschillende situaties gepresenteerd die telkens een moreel dilemma opleveren.

Het doel van dit spel is niet om tot een goed of fout antwoord te komen, maar om het gesprek te openen over waarden en keuzes. Hoe ga je bijvoorbeeld als ouders of school om met situaties waarin jongeren hun vrijheid claimen, maar tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor hun acties niet altijd volledig dragen? Door met elkaar over zulke dilemma’s te praten, ontdekten we welke waarden we belangrijk vinden: verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid, eerlijkheid en vertrouwen. Op deze manier creëren we een gedeeld begrip van hoe we met elkaar om willen gaan.”

Per groep heeft de school waardengedreven profielen gemaakt. “De leraar zorgt voor zelfstandigheid, openheid, veiligheid en vertrouwen. De waarden voor leerlingen zijn eerlijkheid, zelfstandigheid, gelijkwaardigheid en creativiteit.”

Ook voor onderwijs ondersteunend personeel, schoolleiders, teamleiders en ouders zijn er profielen. Vervolgens heeft de school de waarden concreet gemaakt. “Het gaat niet alleen over het ‘wat’ – welke waarden vinden we belangrijk – maar ook over ‘hoe’ we deze waarden in de praktijk brengen. Welk gedrag hoort bij eerlijkheid of verantwoordelijkheid? We hebben onze waarden gekoppeld aan werkafspraken in de school en proberen die via verschillende werkvormen in het onderwijs te integreren. Daarin kunnen we nog meer stappen zetten. Bijvoorbeeld door bij kunst- en muzieklessen de waarden die we belangrijk vinden visueel te maken. Dit helpt om het gesprek over burgerschap en waarden continu op gang te houden en om het daadwerkelijk in de praktijk te brengen.”

De school heeft met de Nederlandse Montessori Vereniging een spel ontwikkeld rondom diversiteit. “Het is bedoeld om met elkaar het gesprek te kunnen voeren, ontzettend leuk. Het is zeker niet alleen voor Montessorischolen; je kunt ernaar informeren bij de vereniging.”

Conny van der Zande
Haags Montessori Lyceum Conny van der Zande

Naar zelfstandigheid en participatie: Burgerschap in het gespecialiseerd onderwijs

Foto’s

Sade van Ophem is leraar maatschappijleer op het Kromme Rijn College in Utrecht, een cluster 4−school. De uitdagingen en kansen die ze tegenkomt, benadrukken voor haar het belang van burgerschapsonderwijs. Hoe geeft de school dit vorm?

De leerlingen van het Kromme Rijn College brengen een diversiteit aan achtergronden en ervaringen mee. “Ze komen uit verschillende wijken: niet alleen uit de stad Utrecht, maar ook uit de regio. Zelfs vanuit Gouda. Veel van hen hebben te maken met psychische problemen en gedragsuitdagingen. Ze zijn vaak afgewezen op andere scholen, hebben langdurig schoolverzuim of traumatische ervaringen gehad. Ook zien we regelmatig dat ze uit een omgeving komen waar armoede en weinig maatschappelijke participatie veel voorkomen.”

Daarnaast is er nog een complicerende factor voor burgerschapsonderwijs. “In het regulier onderwijs heb je te maken met jongeren die neutraal of positief staan ten opzichte van overheidsinstellingen en autoriteiten. Onze leerlingen hebben vaak het gevoel dat er niet naar hen

Voor de school is het de taak om hen te helpen begrijpen hoe zij een actieve, zelfbewuste rol kunnen spelen in de samenleving

wordt geluisterd.” Van Ophem begrijpt dit wantrouwen. “Bijvoorbeeld, een aantal van onze leerlingen is slachtoffer van de toeslagenaffaire, waardoor ze niet alleen hun vertrouwen in de overheid hebben verloren, maar ook in het systeem als geheel.”

Tekst
Martijn de Graaff
Erwin Winkelman Fotografie

Vertrouwen winnen

Stap één is het erkennen van dit wantrouwen. “Het is niet voldoende om hen simpelweg te vertellen dat ze hun stem moeten laten horen.” Voor de school is het de taak om hen te helpen begrijpen hoe zij een actieve, zelfbewuste rol kunnen spelen in de samenleving. “Dat begint klein: luisteren en begrijpen wat ze hebben meegemaakt en wat hen heeft gevormd. En vervolgens hun vertrouwen winnen. Vanuit dat vertrouwen werken we aan hun ontwikkeling en laten we hen zien dat zij invloed kunnen uitoefenen op hun eigen toekomst. Burgerschapsonderwijs is voor ons meer dan het overdragen van theoretische kennis over politiek of rechten en plichten.”

De kracht

van ervaring

Van Ophem wil de leerlingen laten zien hoe zij als individu invloed kunnen uitoefenen op hun eigen situatie. “Dit doen we op verschillende manieren, onder andere door een maatschappelijke stage. Daarmee komen ze direct in contact met de samenleving.” Naast maatschappelijke betrokkenheid legt de school de focus op de praktische kant van burgerschap. “Veel van onze leerlingen groeien op in een omgeving waar armoede een dagelijkse realiteit is, en waar weinig kennis is over gezond leven en gezond eten. We moeten leerlingen ook de tools geven waarmee ze hun eigen leven kunnen verbeteren.”

Eén van de projecten om dat te doen is ‘Gezonde School’. “Omdat veel leerlingen thuis geen toegang hebben tot gezond eten of zelfs geen kennis hebben over wat gezond is, leren we hen hoe ze met beperkte middelen toch gezonde keuzes kunnen maken. We koken samen met de leerlingen en bespreken de kosten en voordelen van gezonde maaltijden. Het is een concrete manier om na te denken over hun eigen keuzes en over de bredere maatschappelijke vraagstukken van bijvoorbeeld de gezondheidskloof en sociale ongelijkheid.”

Doorlopende leerlijn: kennis en vaardigheden en bewustwording Burgerschap is een doorlopende leerlijn, van leerjaar één tot en met het eindexamen. “Het is niet een apart vak dat je één uur per week volgt. Bij ons is burgerschap een rode draad die door alle vakken heen loopt: elk vak draagt bij aan de ontwikkeling van burgerschapscompetenties. De conceptkerndoelen van SLO zijn daarbij belangrijke bouwstenen. Of het nu gaat om maatschappijleer, geschiedenis of zelfs wiskunde, we proberen steeds de link te leggen naar hoe de onderwerpen die we behandelen, aansluiten bij de wereld om ons heen.”

Ook heeft de school projectdagen burgerschap rondom de thema’s: vrijheid, democratie, duurzaamheid en wereldburgerschap. “We geven die dagen gezamenlijk vorm.

Gespecialiseerd Onderwijs Sade van Ophem

We moeten leerlingen ook de tools geven waarmee ze hun eigen leven kunnen verbeteren

Uit elke vakgroep denkt iemand mee over de invulling, vanuit een eigen invalshoek, om vervolgens samen tot een compleet project burgerschap te komen.”

Net zo belangrijk zijn vaardigheden zoals goed luisteren naar elkaar, respectvol communiceren en samenwerken.

“In een klas beginnen we het schooljaar met het maken van afspraken met elkaar. Dit helpt om een respectvolle sfeer te creëren waarin iedereen zich gehoord voelt. Tegelijkertijd leggen we uit dat niet altijd de mening van het individu gevolgd kan worden, maar dat er soms gekozen wordt voor het belang van de groep.”

Stap naar zelfstandigheid

De uitdaging van het werken met een doorlopende leerlijn hangt samen met de realiteit van een cluster 4-school.

“Helaas hebben we niet te maken met stabiele klassen, in elk leerjaar komen er leerlingen bij vanuit andere scholen. Je moet de nieuwe leerlingen betrekken en uitleggen waarom bepaalde keuzes worden gemaakt.”

Van Ophem ziet burgerschapsonderwijs als een belangrijke stap naar zelfstandigheid, het nemen van verantwoordelijkheid en uiteindelijk: volwaardige deelname aan de maatschappij. “Voor onze leerlingen betekent dit dat we hen niet alleen een diploma meegeven, maar ook het vertrouwen en de vaardigheden om hun eigen weg te vinden, hoe complex die weg soms ook mag zijn.”

Sade van Ophem

‘Burgerschapsvisie moet voelbaar zijn in het dagelijks leven op school’

Doen we wel genoeg en is het allemaal volgens de regeltjes? Bij burgerschapsonderwijs denken we al snel aan wettelijke eisen, maar kijken we soms over het belangrijkste onderwerp heen. Dat wil zeggen: we vergeten het gesprek over de eigen identiteit en visie. Voor veel scholen blijkt dat een uitdaging, merken Miriam Spierings en Mark Bos van het Expertisepunt Burgerschap. Als adviseurs bieden ze onder andere begeleiding aan scholen die een herstelopdracht krijgen van de Onderwijsinspectie. Welke tips hebben zij?

Marco van den Berg

Over goed of fout praat je eigenlijk niet bij een visie op burgerschapsonderwijs, verduidelijkt Spierings. “Je streeft vooral naar een zichtbare en herkenbare visie die aansluit op de unieke kenmerken van de school en de leerlingen. Vaak zien we dat scholen wel een visie formuleren, maar dat die te algemeen is.” In dat geval kan de Onderwijsinspectie een herstelopdracht opleggen. “Hiermee wordt de school verplicht om een specifiek en doelgericht plan te maken, dat meer in samenhang is met de identiteit en visie binnen de school.”

Scholen staan soms onder flinke druk als ze een herstelopdracht krijgen, weet Bos. “Het voelt alsof ze onder een vergrootglas liggen. Onze rol is om die spanning wat te verminderen en hen te helpen om deze opdracht te zien als een kans om echt iets moois neer te zetten.” Een bekende valkuil is de omvang van een plan, legt hij uit. “Soms zien we dertig pagina’s of meer waarin scholen bijna alles willen aanpakken. Maar dat maakt het juist moeilijk om een heldere en herkenbare koers te houden.”

Over goed of fout praat je eigenlijk niet bij een visie op burgerschapsonderwijs

Een minder omvangrijk, maar goed doordacht plan is meestal veel sterker. Het gaat om focus, legt Bos uit. “Kijk wat voor jouw school en jouw leerlingen de belangrijkste thema’s zijn en werk daar gericht aan.” Dat zorgt ook voor meer draagvlak en vergroot de kans van slagen. “Het gaat pas werken als het plan door iedereen op school wordt herkend en begrepen.” Spierings knikt instemmend: “Soms vraag ik of ze de naam van de school even willen afplakken en het plan nogmaals willen lezen. Zouden ze dan nog steeds zien dat het over hun school gaat? Als het antwoord nee is, weten ze dat er werk aan de winkel is.”

Interview Miriam Spierings, Mark Bos, Paul Rutten
Miriam Spierings

Juist door te kiezen wat voor jouw school het belangrijkste is, creëer je een werkbare basis

Van visie naar doelen

Ook het vertalen van de visie naar concrete doelen en activiteiten is een uitdaging. “Je ziet vaak dat scholen zich overladen met doelen omdat ze het graag goed willen doen. Ze benoemen vervolgens elk aspect dat binnen burgerschap zou kunnen vallen”, zegt Spierings. “Maar dat maakt het onoverzichtelijk en moeilijk uitvoerbaar. We raden scholen aan om heel gericht een paar kernwaarden of doelen te formuleren die echt prioriteit hebben. Maximaal vijf, bijvoorbeeld.” Je hoeft niet alles in één keer perfect te doen, weet Bos. “Juist door te kiezen wat voor jouw school het belangrijkste is, creëer je een werkbare basis. Je zet een koers uit, beschrijft de stappen die je gaat zetten en zo ga je op een realistische manier aan de slag.”

Als adviseurs hebben ze vooral een stimulerende rol. “Onze taak is om scholen aan het denken te zetten over wat burgerschap voor hen betekent”, zegt Bos. “We begeleiden ze gedurende een kortlopend traject. Meestal is dat genoeg om hen verder te helpen. Vaak beginnen we met een gesprek met de schoolleiding. Daarnaast helpen we ook bij het activeren en motiveren van het team, zodat iedereen weer met vertrouwen verder kan.”

De aanleiding voor een herstelopdracht is vaak het ontbreken van een koppeling met de eigen identiteit en de specifieke kenmerken van de leerlingenpopulatie, vertelt Spierings. “Als die basis er niet is, wordt het moeilijk om tot een samenhangend en praktisch uitvoerbaar plan te komen. Je moet dus eerst als team met elkaar in gesprek; hoe denken we bijvoorbeeld zelf over onderwerpen als inclusie en diversiteit?” Als je die thema’s met elkaar bespreekt, merk je vanzelf waar de overlap zit, weet

ze. “Dat is het vertrekpunt om een aantal doelen te formuleren.”

Uiteindelijk komen alle scholen uit op dezelfde kernvragen, weet Bos. Wie zijn wij en waar staan wij voor? Een herstelopdracht is dus ook een kans om jezelf die vragen te stellen en concreet te maken wat burgerschapsonderwijs betekent voor jouw school, zegt Bos. “Stel jezelf de vraag wat je leerlingen echt nodig hebben om actief en betrokken burgers te worden.” Durf ook te kiezen en wees selectief, vult Spierings aan. “Drie sterke kernwaarden die echt door het team gedragen worden, zijn veel effectiever dan een ellenlange lijst. Dus stel prioriteiten.”

Naast de kortdurende begeleiding door adviseurs, biedt het Expertisepunt Burgerschap op de website ook andere hulpmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan een handig lijstje met IJkpunten en de mogelijkheid van een quickscan. “Deze tools helpen scholen om een eerste stap te zetten in hun herstelopdracht en kunnen sowieso inspiratie bieden om het burgerschapsonderwijs levendig en aansprekend te houden”, zegt Bos. Spierings is het daar volmondig mee eens: “We hopen dat scholen aan het eind van het traject trots kunnen zeggen dat hun burgerschapsvisie niet alleen op papier staat, maar ook echt voelbaar is in het dagelijks leven op school.”

Meer weten over de Quickscan en ijkpunten ? Scan de QR-code voor meer informatie en neem een kijkje.

Mark Bos
Interview Miriam Spierings, Mark Bos, Paul Rutten

Eye-opener voor De Bundertjes

Is zo’n herstelopdracht vervelend voor een school? Juist niet, vond Paul Rutten. Hij is directeur van basisschool De Bundertjes in Helmond en omschrijft de opdracht als ‘een gigantische eye-opener’ voor hem en het team. Hoe gingen zij te werk?

Het mag duidelijk zijn: ook bij De Bundertjes krijgt burgerschap op allerlei manieren aandacht binnen het dagelijkse onderwijs. Zowel bewust als onbewust. Wel ontbrak er een duidelijke, samenhangende structuur tussen al die activiteiten en lesonderdelen, vertelt Rutten. “Door de herstelopdracht merkten we dat we juist al heel veel deden, maar te weinig doelgericht op de doelgroep binnen school.”

De Bundertjes telt bijna 350 leerlingen en staat in Helmond-Noord, in wat je vroeger een ‘arbeiderswijk’ zou noemen, zegt Rutten. “Het is een wijk met een mix van culturen, maar iets minder multicultureel dan de omliggende buurten.”

De school kreeg de herstelopdracht om de visie op burgerschapsonderwijs nog wat verder aan te scherpen en concreter te maken, vertelt Rutten. Het team kreeg daarbij hulp van adviseur Mark Bos van het Expertisepunt Burgerschap. “Samen met Mark Bos hebben we een aantal specifieke doelen geformuleerd. Die gaan we nu monitoren en kunnen we straks verantwoorden.” Die duidelijke lijn helpt om de doelen daadwerkelijk te behalen.

De hoofddoelen zijn voor onder- en bovenbouw naar subdoelen vertaald. “Daarmee laten we het burgerschapsonderwijs beter aansluiten bij de ontwikkelingsfasen van de leerlingen”, legt Rutten uit. “Dus we hebben lijnen uitgezet voor groep 1 tot en met 3, 4 tot en met 6 en groep 7, 8. Daarin hebben we beschreven wat deze leerlingen weten en kunnen aan het einde van groep 3, 6 en 8. Op die manier beheersen ze aan het einde van de basisschool het hoofddoel.”

Zo heeft bijvoorbeeld het thema inclusiviteit veel meer nadruk gekregen binnen de nieuwe aanpak. “Een van de doelen is om leerlingen te leren dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat je ook moet luisteren naar anderen. We willen heel nadrukkelijk de leerlingen leren respect te

We willen heel nadrukkelijk de leerlingen leren respect te hebben voor verschillen in godsdienst en levensovertuiging

hebben voor verschillen in godsdienst en levensovertuiging. Maar ook in politieke voorkeur, afkomst, gender of beperking.”

Aan het einde van dat traject heeft adviseur Bos nog een laatste blik op alle uitkomsten geworpen, legt Rutten uit. “Wij hebben de opdracht vooral aangevlogen als een kans om burgerschap meer inzichtelijk te maken. We zien daardoor veel beter wat we al doen en ook waar we nog aan willen werken. Bij dat laatste moet je in ons geval vooral denken aan thema’s als diversiteit en inclusie.”

Meer weten over de burgerschap adviseurs?

Scan de QR-code .

Interview Miriam Spierings, Mark Bos, Paul Rutten

Burgerschap met de buurt

Kunnen welzijnswerkers, jeugd en leraren basisonderwijs beter samenwerken ten behoeve van burgerschapsvorming van kinderen? Met die vraag ging Jolanda Berends, promovenda aan de Universiteit Utrecht en hogeschooldocent Social Work aan de Hogeschool Utrecht, aan de slag. Ze deelt haar lessen uit de praktijk met de rest van Nederland.

Ik vermoedde dat school en buurtwerk elkaar konden vinden in de burgerschapsopdracht

Op de vraag waar haar onderzoeksvraag vandaan komt, gaat Berends tien jaar terug in de tijd. “Ik zag twee groepen kinderen na schooltijd spelen op een schoolplein. De ene groep speelde met speelmaterialen die beschikbaar waren gesteld door welzijnswerkers, ik noem hen overigens sociaal makelaars. De andere kinderen renden met hesjes aan, speelden met materialen van de buitenschoolse opvang en werden begeleid door bso-medewerkers. De school was uit en het schoolteam niet meer bereikbaar voor de kinderen.

Kinderen die kort daarvoor nog gezamenlijk in de klas zaten, bevonden zich dus na schooltijd plotseling in verschillende pedagogische sferen, zonder mogelijkheid om die te overbruggen. Opvallend, want kinderen vinden makkelijker hun plek in een gemeenschap met een breed gedeelde opvoedkundige visie, één die ook doorloopt wanneer de schoolbel gaat.”

It takes a village to raise a child?

“Ja, en school is daarbij de belangrijkste partner. Maar de verantwoordelijkheid van school na schooltijd is minder vanzelfsprekend geworden in de loop der jaren. Leraren

wonen vaak niet in de buurt en ouders kunnen kiezen voor een school buiten hun wijk. Ik vermoedde dat school en buurtwerk elkaar konden vinden in de burgerschapsopdracht. Toen ik een aantal jaren geleden de mogelijkheid kreeg om promotieonderzoek te doen, wilde ik me dan ook hierop richten. Sociaal makelaars zijn namelijk elke dag bezig met burgerschap. Zij richten zich op de vraag: ‘Hoe kunnen we de leefomgeving van mensen verbeteren en zorgen dat ze betrokken zijn en blijven bij de samenleving?’

Ze werken dus positief en constructief aan maatschappelijke betrokkenheid en op dat onderdeel van burgerschap kunnen scholen winst behalen, bleek uit vele gesprekken met onderwijsprofessionals.”

Tekst Erik Ouwerkerk
Jolanda Berends
Buurt en school Jolanda Berends

En dan van theorie naar de praktijk...

“Het begon met bijeenkomsten met schoolteams, buurtteams, wijkagenten, leraren, sociaal makelaars, et cetera. Iedereen wilde erbij zijn en kwam ook daadwerkelijk. Maar de opkomst werd telkens een beetje minder. Ik realiseerde me dat een aantal leraren en schoolleiders het gevoel kreeg dat het elkaar leren kennen (identificatie) en bespreken wat wel of niet goed werkt (reflectie) teveel tijd in beslag namen. Ze wilden graag snel en concreet aan de slag. En dat is heel begrijpelijk gezien de hoge werkdruk en het lerarentekort.”

Desondanks zijn jullie tot een aantal projecten gekomen

“In de Utrechtse wijk Noordoost begeleidt de sociaal makelaar bijvoorbeeld de Kinderwijkraad, waaraan een afvaardiging van kinderen uit groep 7 van vier basisscholen deelneemt. De Kinderwijkraad zelf liep goed, maar het landde helaas niet voldoende op school en in de klas. Om dit op te pakken gaf de sociaal makelaar een aantal gastlessen over de raad en wat het de klas oplevert. Leerlingen kunnen hun wensen en ideeën uiten, die de afgevaardigden vervolgens vertegenwoordigen in de Kinderwijkraad. Na het bezoek van de sociaal makelaar functioneerde de Kinderwijkraad aanzienlijk beter. De afgevaardigden waren veel beter in staat om de stem van hun medeleerlingen te vertegenwoordigen en de voortgang aan hen terug te koppelen. Voor groep 6 van de Agatha Snellenschool in de binnenstad hebben we een sociale wijktocht opgezet. De kinderen bezochten het stadhuis alwaar de kinderombudsman Margrite Kalverboer over haar werkorganisatie en het werk vertelde. Ze gingen ook langs bij Zizo, een eetcafé (met winkel) dat grotendeels gerund wordt door mensen met een beperking.

Ten slotte mochten ze een kijkje nemen bij een dagopvang van het Leger des Heils. Een jongen riep daar plotseling: ‘Hé, die ken ik!’. De reactie van de begeleider van het Leger des Heils: ‘Oh bedoel je Kees? Hij is zo lief, hij helpt altijd met de afwas.’ In een mum van tijd werd een onaangepaste en verwarde man een mens met een naam en een verhaal. Zo’n ‘kleine’ ontmoeting kan grote gevolgen hebben voor het onderlinge vertrouwen en het met elkaar omgaan in de buurt. Een duurzame samenwerking tussen school en buurt heeft de meeste kans van slagen wanneer het voortkomt uit de eigen visie en identiteit van de school.

Dergelijke projecten kunnen een goede basis vormen voor deze duurzame samenwerking. Ze planten zaadjes voor sterke, vreedzame buurten met zelfbewuste burgers en maken de samenwerking tussen sociaal makelaars en het schoolteam steeds vanzelfsprekender.”

In een mum van tijd werd een onaangepaste en verwarde man een mens met een naam en een verhaal

Buurt en school Jolanda Berends
Sociaal makelaar jeugd in gesprek met kinderen uit groep 7 tijdens de gastles.

De rol van kwaliteitszorg bij burgerschapsonderwijs

Kwaliteitszorgmedewerkers kunnen een belangrijke rol spelen in het burgerschapsonderwijs, bijvoorbeeld door bestuur en schoolleiding hierin te ondersteunen en de monitoring te doen.

Linda Klos is beleidsmedewerker kwaliteit bij Allente, een stichting met dertien integrale kindcentra (IKC’s). Deze rol vervult ze samen met haar collega Marieke Ettema. Hoe vullen zij hun rol in?

Bij Allente staat de ontwikkeling van kinderen centraal. “We zien de IKC’s als een gemeenschap die gedreven wordt door kansengelijkheid, plezier, inclusie en het scheppen van een kansrijke omgeving. We zijn een diverse gemeenschap. In 2020 is Allente ontstaan uit een fusie tussen een kinderopvangorganisatie en drie stichtingen voor katholiek, openbaar en algemeen bijzonder onderwijs. Verschillende culturen en identiteiten kwamen bij elkaar. Bij het bouwen aan een nieuwe organisatie moesten we dus al nadenken over ons mensbeeld en wat we onze leerlingen willen meegeven.”

Een positief en optimistisch kindbeeld

Ettema en Klos spelen als kwaliteitszorgmedewerkers een belangrijke rol in het aanjagen en de ontwikkeling van burgerschapsonderwijs. “In het strategisch plan van Allente wordt gesproken over een doorlopende leerlijn die uitgaat van een positief en optimistisch kindbeeld. We handelen vanuit de basisbehoeftes veiligheid, ontwikkeling en autonomie. Daar zit al zoveel burgerschap in.”

Maart 2023 heeft bij Allente een belangrijke bijeenkomst plaatsgevonden voor de ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs. “We hebben een bijeenkomst georganiseerd met de directeur en een teamlid van elk van onze dertien locaties. Vanuit het Expertisepunt Burgerschap was een adviseur op het gebied van burgerschapsonderwijs aanwezig. We hebben tijdens deze bijeenkomst gesproken over wat burgerschap nu echt voor ons is. ‘Wie zijn wij?

Tekst
Martijn de Graaff
Kwaliteitszorg Linda Klos en Marieke Ettema
Foto: Hans Slegers

Wie zijn onze kinderen en ouders? En wat vraagt dat dan?’ De adviseur stelde scherpe vragen. Deze vragen zetten aan tot dieper nadenken over de inrichting van ons burgerschapsonderwijs.”

Spanning en schuring

Klos volgde de leergang ‘Kwaliteitzorg’ van het Expertisepunt Burgerschap. Dat hielp haar scherp te blijven. “Burgerschap gaat niet alleen over onze democratie en samenleving, het gaat ook over spanning en schuring. Het was gaaf om met de deelnemers het gesprek daarover te voeren. De leergang heeft me niet alleen geholpen om de basiselementen te begrijpen, maar ook de diepere lagen van dit onderwerp te verkennen. Bijvoorbeeld hoe je visie vertaalt naar de praktijk en concreet gedrag. En wat doe je als je visie begint te schuren met de praktijk.”

Voor Klos is kritisch nadenken een wezenlijk onderdeel van burgerschap. “In de praktijk van het onderwijs blijkt vaak dat we kinderen leren zich te conformeren. We stellen regels op en leren ze hoe ze zich daaraan kunnen houden. Tegelijkertijd willen we dat ze ook kritisch kunnen denken en verandering teweeg kunnen brengen. Interessant om goed na te gaan of beide zaken voldoende ontwikkeld kunnen worden binnen ons onderwijs.”

Ook de rol van conflict is belangrijk. “Het gaat dan om het creëren van ‘gecontroleerde botsingen’, zodat kinderen leren omgaan met de complexiteit van de maatschappij. De leergang maakte het ook mogelijk om met collega’s uit verschillende regio’s te spreken, waardoor ik nieuwe

perspectieven ontdekte die ik anders misschien niet voor ogen had gekregen.”

Tegelijkertijd ziet ze dat er nog een lange weg te gaan is om burgerschap als onderdeel van het curriculum te verankeren. “We willen niet alleen leuke en interessante projecten uitvoeren, maar ook zorgen dat de basis van burgerschap in elke school voldoende aan bod komt, waarbij goed afgestemd wordt op de leerlingpopulatie. De vraag waar Marieke en ik ons mee bezighouden is: hoe maken we burgerschapsonderwijs onderdeel van de kwaliteitscyclus? Hoe kunnen we het monitoren en evalueren zodat we weten wat het effect van ons burgerschapsonderwijs is op de ontwikkeling van de kinderen? Daarin spelen wij als kwaliteitszorgmedewerkers een belangrijke rol.”

Duidelijkheid en transparantie bieden

Daarbij beseft Klos dat het voor scholen lastig is om burgerschap te meten. “Het gaat niet alleen om kennis, maar ook om vaardigheden, houding en waarden die moeilijk in cijfers uit te drukken zijn. Het is complex, maar we moeten wel proberen om deze meer abstracte aspecten van burgerschap op de één of andere manier inzichtelijk te maken.”

Ettema en Klos willen zorgen voor duidelijkheid en transparantie. “In onze stichting hebben we een document ontwikkeld waarin we ons burgerschapsonderwijs concreet maken. Dit document wordt door de IKC’s gebruikt om hun aanpak te verwoorden. Het begint met de Allente-visie op burgerschap. Vervolgens kan een school de eigen visie en aanpak beschrijven.”

In gesprek blijven met de scholen

De vragen van de adviseur zetten ons aan tot dieper nadenken

Voor Klos is het duidelijk dat burgerschapsonderwijs niet iets is wat je in één keer op kunt leveren. “Het is een proces, een continue ontwikkeling die samenhangt met de cultuur van het IKC en de waarden die we als maatschappij belangrijk vinden. Het is dus niet voldoende om alleen te kijken naar een checklist of een vragenlijst.”

Blijven reflecteren is een wezenlijk onderdeel van de aanpak. Daarom bezoeken Ettema en Klos minimaal drie keer per jaar alle IKC’s binnen de stichting. “Tijdens deze bezoeken kijken we niet alleen naar rekenen en taal, maar nemen we ook tijd om te reflecteren op burgerschap. Zo kunnen we met de IKC’s in gesprek gaan over wat er goed gaat, wat beter kan en wat ze nodig hebben om verder te ontwikkelen op dit gebied. Ik geloof dat we door goed te luisteren naar de behoeften van de IKC’s en door continu het gesprek aan te gaan, een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de vorming van de kritisch denkende en betrokken burgers van de toekomst.”

Linda Klos
Kwaliteitszorg Linda Klos en Marieke Ettema

Gehechtheid jongeren aan democratie groeit als ze ouder worden

De ontwikkeling van democratische waarden onder jongeren staat volop in de aandacht. Er is echter weinig over die ontwikkeling bekend. Daarom is het onderzoek ‘Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen’ (ADKS) in het leven geroepen. Met een verrassende uitkomst: jongeren blijken naarmate ze ouder worden steeds positiever ten opzichte van onze democratie te staan.

Het ADKS is een initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ProDemos, het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Universiteit van Amsterdam (UvA). De afgelopen zes jaar heeft een UvA-team van tien onderzoekers - van hoogleraren tot promovendi - het onderzoek uitgevoerd. Twan Huijsmans is een van die onderzoekers. “Al tijdens mijn studie sociologie was ik zeer geïnteresseerd in allerlei vormen van ongelijkheden in onze samenleving. Mijn eigen onderzoek gaat dan ook over ongelijkheden in politieke opvattingen.”

Het ADKS-onderzoek brengt in kaart hoe jongeren denken over politiek, democratie en burgerschap. “En dan vooral hoe die opvattingen zich ontwikkelen gedurende de middelbare school. Je hoort geluiden dat jongeren zich zouden afkeren van de democratie of dat ze het niet meer belangrijk zouden vinden om in een democratie te leven. Om dat goed te kunnen onderzoeken hebben we duizenden leerlingen op tientallen scholen door heel Nederland gevolgd, vanaf klas 1 tot in het jaar van hun eindexamen.”

Zeer positief is dat jongeren massaal gehecht zijn aan onze representatieve democratie

Nauwkeurige selectie

Met een nauwkeurige selectie van scholen wilden de onderzoekers een zo representatief mogelijk beeld krijgen. “De deelnemende scholen zijn verspreid over alle regio’s in Nederland. Ook onderwijsniveaus en denominaties waren belangrijke criteria. We wilden kunnen zien of er verschillen zijn tussen bijvoorbeeld stad en platteland, of vmbo en vwo.”

Zes jaar geleden werden de deelnemende leerlingen - allemaal in klas 1 - voor het eerst ondervraagd. Het onderzoeksteam trok het hele land door om de enquête af te nemen. “We wilden het de scholen zo makke- >>

Tekst Marco van den Berg
ADKS Twan Huijsmans
Foto: Hans Slegers

Havo- en vwo-leerlingen hebben in zeer sterke mate aangegeven dat ze gaan stemmen als ze 18 jaar zijn. Bij vmboleerlingen ligt dat substantieel lager

lijk mogelijk maken. Ze hoefden alleen de leerlingen samen te brengen in een lokaal, wij namen tablets mee waar de vragenlijst op stond. We vroegen hun bijvoorbeeld hoe belangrijk ze democratie vinden, wat de grootste problemen in Nederland zijn, of ze gaan stemmen als ze 18 zijn en wie de wetten zou moeten maken.”

Elk jaar keerde het team terug naar de scholen en gaf dezelfde leerlingen een vragenlijst. “Op de vmbo’s zijn we vier jaar geweest, bij havo vijf jaar en bij het vwo zijn we vorig jaar voor de zesde keer geweest. Zo konden we mooi de ontwikkeling zien van deze leerlingen.”

De vorm van burgerschapsonderwijs

Ook schoolleiders en leraren werden bevraagd over hoe de school het burgerschapsonderwijs vorm geeft. “Niet alleen willen we de ontwikkeling bij de leerling onderzoeken, zeker zo interessant is het om te kijken welk effect burgerschapsonderwijs daarop heeft. De eerste vraag blijft hoe opvattingen van jongeren over bijvoorbeeld de democratie zich ontwikkelen. Pas als we al die patronen en trends helemaal goed in kaart hebben gebracht, kunnen we kijken naar hoe dat verschilt tussen verschillende typen scholen.”

De onderzoeksmethodologie van het ADKS-project verschilt van een ander onderzoek naar burgerschap: het International Civic and Citizenship Education Study (ICCS). “Het grootste verschil is dat wij dezelfde groep leerlingen jarenlang volgen, dat doet het ICCS niet. Al heeft het ICCS wel een grotere steekproef. Een ander verschil is dat ICCS

een internationaal onderzoek is dat landen en onderwijssystemen met elkaar vergelijken kan. Beide onderzoeken vullen elkaar dus mooi aan.”

Leerlingen zijn zeer gehecht aan onze democratie…

Het verzamelen van de data is afgerond en afgelopen september verscheen het laatste ADKS-rapport. Welke conclusies konden Huijsmans en de andere onderzoekers trekken?

“Zeer positief is dat jongeren massaal gehecht zijn aan onze representatieve democratie en dat die gehechtheid sterker is naarmate ze ouder worden. In de media en politiek zijn er zorgen dat jongeren zich afkeren van de democratie, maar dat zien wij dus niet terug in onze resultaten. Het omgekeerde lijkt waar te zijn. We zien ook dat ze meer over politiek gaan praten naarmate ze ouder worden.”

Het onderzoeksteam heeft ook gekeken naar specifieke onderdelen van democratie. “We hebben aan de leerlingen gevraagd of ze liever een sterke leider (met meer macht dan nu) zouden willen. In de eerste klas is die behoefte al laag en en het daalt daar-

Twan Huijsmans

na. Daarnaast ontwikkelen leerlingen meer steun voor het recht op demonstreren. De scheiding der machten tussen rechters en politiek vinden ze onverminderd erg belangrijk.” Dat is het goede nieuws.

…maar er is vanaf begin klas 1 een duidelijk verschil tussen groepen jongeren. Er is ook een zorgwekkende conclusie. “Havo- en vwo-leerlingen hebben in zeer sterke mate aangegeven dat ze gaan stemmen als ze 18 jaar zijn. Bij vmbo-leerlingen ligt dat substantieel lager. Wellicht komt dat omdat de eerste groep meer politiek zelfvertrouwen heeft, meer begrijpt hoe de democratie en rechtsstaat werken en hier meer hierover met hun ouders praat. Dat zou overeen komen met onderzoeken onder volwassenen, daar zie je die tweedeling op basis van opleidingsniveau ook.”

Een andere conclusie is dat jongeren op de middelbare school steeds meer politiek volwassen worden, er is een duidelijke leercurve. “Bij alle leerlingen - dus ook de vmbo’ers - groeit tijdens hun middelbare schooltijd de gehechtheid aan onze democratie. Ze kunnen steeds beter de politiek begrijpen en voor zichzelf bepalen welke democratische waarden zij het belangrijkst vinden. Aandacht geven aan het onderwerp helpt. Alleen blijft het verschil tussen havo/vwo en vmbo in stand. Blijkbaar gebeurt er iets in de socialisatie van kinderen voordat ze naar de middelbare school gaan.”

Volgende stap in het onderzoek

“In een democratie wil je dat iedere stem even goed wordt gehoord. Uit ons onderzoek blijkt dat een deel van de jongeren minder geneigd is te gaan stemmen of zich politiek uit te spreken.” Burgerschapsonderwijs is niet de oorzaak

De volgende stap in ons onderzoek is om de data te vergelijken met hoe een school burgerschapsonderwijs invult

van die verschillen, maar het lijkt er op dit moment ook niet voor te kunnen zorgen die verschillen kleiner te maken. “Daarom is de volgende stap in ons onderzoek om de data te vergelijken met hoe een school burgerschapsonderwijs invult. De ondervraagde leraren en schoolleiders hebben in hele grote mate aangeven dat ze burgerschapsonderwijs heel erg belangrijk vinden. En dat het niet alleen in bepaalde vakken, zoals maatschappijleer, aan de orde moet komen maar door de school heen wordt uitgedragen. Belangrijke doelen zijn bevorderen van acceptatie, respect voor andersdenkenden en kritisch denken om een eigen mening te kunnen vormen over belangrijke maatschappelijke thema’s.

Scholen vullen burgerschapsonderwijs op verschillende manieren in. Wat wij de komende jaren gaan doen is kijken naar de aanpak van een school en daar de data van de leerlingen naast leggen. Heeft de aanpak invloed op hoe leerlingen binnen die school zich dus ontwikkelen? Worden die verschillen tussen de groepen kleiner of niet. Hopelijk kunnen we daarmee inzichten opdoen in hoe we alle groepen evenveel stem geven.”

Meer weten over ADKS?

Scan de QR-code voor meer informatie en neem een kijkje.

ADKS Twan Huijsmans
Foto: Hans Slegers
Burgerschapsonderwijs draagt eraan bij dat leerlingen binnen en buiten de school hun stem laten horen

Expertisepunt Burgerschap

Dit magazine, boordevol inspirerende artikelen en schoolvoorbeelden op het terrein van burgerschap, wordt je aangeboden door het Expertisepunt Burgerschap.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.