Nummer 2 / November 2024
Catherine van Beuningen
‘In essentie draait (wereld) burgerschap om begrijpen en begrepen worden.
Taal speelt daarbij een essentiële rol’
Nummer 2 / November 2024
Catherine van Beuningen
‘In essentie draait (wereld) burgerschap om begrijpen en begrepen worden.
Taal speelt daarbij een essentiële rol’
Laat disciplinerende praktijk los
Joris Verheijen deelt tips hoe je écht ruimte geeft voor reflectie
Meetinstrumenten voor burgerschap
Opbrengst van burgerschapsonderwijs inzichtelijk maken?
www.primaonderwijs.nl / verschijnt 5x per jaar
Verschillende visies in eigen schoolteam
‘Meerstemmigheid is wezenlijk onderdeel van burgerschap’
Beleef geschiedenis op Paleis Het Loo in Apeldoorn!
Ontdek de fascinerende verhalen van de Oranjes in het historische Paleis Het Loo. Onze enthousiaste museumdocenten nemen je mee door prachtig ingerichte kamers en brengen de geschiedenis en kunst tot leven.
Nieuw: een lesbezoek met een feestelijk thema. Geniet van de magische kerstsfeer en ontdek hoe kerst door de eeuwen heen koninklijk werd gevierd.
leuk én leerzaam
In beweging
Discussies over normen en waarden, over de planeet, over democratie en over diversiteit: je leest en hoort ze overal en de samenleving verandert voortdurend.
Daardoor is het niet altijd gemakkelijk om leerlingen tot goede burgers te vormen, want wat is ‘goed’? En leggen we leerlingen dan ‘burgerschapsboeien’ om of proberen we hen vanuit vrijheden te boeien voor een mogelijke samenleving?
Burgerschapsonderwijs blijft leven onder de onderwijsprofessionals. Vanuit jullie is ook de vraag gekomen of we dit jaar weer een editie aan dit thema willen wijden. Daar hebben we naar geluisterd! In de politiek is het ook nog volop in beweging, want de conceptkerndoelen burgerschap zitten nog volop in de fase van beproeving.
Scholen geven aan dat ze als veilige oefenplaatsen, leerlingen willen helpen ontdekken wat hun overeenkomsten en verschillen zijn en wat hun eigen identiteit is. Juist door aandacht te besteden aan het spanningsveld tussen individuele en gemeenschappelijke belangen, ontwikkelen leerlingen morele en ethische inzichten.
Kritiek op het burgerschapsonderwijs is er ook, bijvoorbeeld dat het is voorgeschreven door de politiek. Zorgen we er daarmee voor dat we leerlingen vormen tot kritisch denkende burgers of voegen we ze naar de huidig geldende samenleving? En wat kun je doen om die disciplinerende praktijk los te laten, om ruimte te geven voor reflectie en zo leerlingen écht een eigen mening te leren vormen? Ik ging hierover in gesprek met filosoof Joris Verheijen op pagina 9
Ditmaal duiken we ook het verleden in. Pieter van Rees, docent en onderzoeker aan de Universiteit voor Humanistiek, bekijkt burgerschapsonderwijs vanuit historisch perspectief. Prima Onderwijs mocht een college bijwonen. “Zelfbewuste leraren laten zich niet intimideren”, aldus Van Rees. Lees meer op pagina 60.
Scholen moeten de opbrengst van hun burgerschapsonderwijs inzichtelijk maken. Maar met kennis toetsen over de rechtstaat of het parlement ben je er niet. Burgerschap gaat ook over houding en vaardigheden. Kun je burgerschap dan eigenlijk wel meten? En zo ja, hoe doe je dat? Op pagina 38 lees je een interview met adviseur bij het Expertisepunt Burgerschap Esther van den Berg, en Jeroen Sjerps, een ict-er die samen met de Universiteit van Amsterdam een meetinstrument op basis van wetenschap ontwikkelde.
Maar dit is slechts een kleine greep uit alle artikelen over burgerschap. Ga er eens rustig voor zitten en neem de tijd om je te laten inspireren door alle verhalen en invalshoeken die deze editie aan bod komen. Heb je zelf nog een uniek inspirerend voorbeeld? Je mag altijd de redactie een bericht sturen.
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp
Hoofdredacteur PrimaOnderwijs
Ideeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, X en Facebook.
Zet het in je agenda!
Schrijf jezelf én je collega’s nu gratis in.
Vijf dagen lang een onvergetelijk onderwijsfeest. Met topsprekers, inspirerende presentaties en workshops die je absoluut niet mag missen.
Dé vakbeurs voor professionals in het KO, PO en VO Jaarbeurs Utrecht
Nummer 2 november 2024
9
Burgerschapsonderwijs: zo laat je de disciplinerende praktijk los
Nepnieuws of echt? Maak ze mediawijs 42
Volg ons
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving
Martin Hollander, Tom Venema
Medewerkers
Marco van den Berg, Heleen de Bruijn, Martijn de Graaff, Erik Ouwerkerk, Esmee Weerden
Foto’s
Cover: Kirsten van Santen
Shutterstock, iStock
20
Leer leerlingen goed voorbereid de weg op te gaan
32 Samenhangend en doelgericht aanbod burgerschapsonderwijs
Politiek ervaren vanuit stoelen van echte raadsleden 34
@ primaonderwijs
Redactie
Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice
Alle leerlingen stil met een bezoek aan een monument
12 Op zoek naar de samenhang in burgerschap 18 Perspectieven van wereldburgerschap 22 Schurende gesprekken binnen burgerschap 31 Anne Frank schreef al over gelijkwaardigheid 38 Burgerschap meten: hoe dan?
46 E-learning voor vertrouwenspersonen 52 Zo help je leerlingen bij hun studiekeuze 58 Kinderrechten in de digitale wereld 60 Burgerschap vanuit historisch perspectief 64 Werken met leerkrachten in clusters
72 Met team aan de slag met burgerschap 76 Herken het hoogsensitieve kind
030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht
030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
Met 100.000 lezers het grootste blad voor alle onderwijsprofessionals.
PrimaOnderwijs is een uitgave van
©Copyright 2024 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Heb jij een tip voor de redactie?
Stuur een e-mail naar redactie@primaonderwijs.nl
De VPRO-serie Hein is vanaf 10 november te zien op NPO Zapp. Deze familieserie met humor zit vol educatieve burgerschapsthema’s. Creathlon, social enterprise en educatief partner van de VPRO, heeft een lespakket ontwikkeld voor de groepen 7 en 8: Kracht van Hein.
Hein is een elfjarige jongen die tijd doorbrengt op de begraafplaats waar zijn opa beheerder is. Daar ondekt hij dat hij de doden kan zien en met hen kan praten! Door de opdrachten die hij van de geesten krijgt en de avonturen die
hij beleeft, leert Hein lessen over het leven én over de dood.
Met het lespakket dat Creathlon bij de serie ontwikkelde, haal je twintig levenslessen de klas in. Natuurlijk over leven en dood, maar ook over moed en kwetsbaarheid, vriendschap, vergeving, vooroordelen en anders zijn.
Kracht van Hein in het kort
• 20 lessen op het snijvlak van burgerschap en levensbeschouwing
• Sluit aan op de verplichte SLO-kerndoelen burgerschap en bij diverse subdoelen van kerndoelen PO 34 t/m 39 van Oriëntatie op jezelf en de wereld
• Met de klas de VPRO-serie Hein kijken (8x 25 minuten)
• 10 lessen bij de afleveringen van de serie plus 10 verdiepende lessen met gewetensvragen om samen verder te onderzoeken
• Korte voorbereiding door duidelijke handleiding
• Verschillende werkvormen, zoals rollenspellen, visualisatie en creatieve opdrachten
Meer info www.krachtbronnen.nl/hein | info@creathlon.nl.
Gratis te gebruiken via:
TOOL voor onderzoekend leren en TOOL voor ontwerpend leren is gericht op groep 5 t/m 8 van het basisonderwijs. TOOL Spelend Leren is nieuw in ons aanbod en richt zich op de onderbouw van de basisschool en helpt docenten bij:
Spelmomenten vastleggen
Routine en structuur creeëren
Begeleiding in spelend leren
Het Wetenschapsknooppunt Wageningen University, een samenwerking tussen Wageningen Universiteit en de Christelijke Hogeschool Ede, bevordert wetenschap en technologie in het basisonderwijs. We bieden leerkrachten en leerlingen toegang tot innovatieve leermiddelen en ondersteunen de ontwikkeling van wetenschappelijke vaardigheden en kennis met gratis TOOL webapps.
Een superleuke game! Ga op onderzoek uit!
Speel de gratis Go VMBO game en kom alles te weten over het voortgezet onderwijs en het vmbo. Ontdek talenten en interesses tijdens een ontdekkingstocht op de eerste schooldag. Stel vragen aan leerlingen en docenten én los puzzels op in lokalen. Ouders en leerkrachten vinden op de website govmbo.nl meer informatie over het vmbo.
Burgerschap envolledig logisch geïntegreerd.
… hoe nieuwsgieriger je wordt!
Wereldoriëntatie voor groep 4 t/m 8
Een van de kritieken op het burgerschapsonderwijs is dat deze is voorgeschreven door de politiek. Zorgen we er daarmee voor dat we leerlingen vormen tot kritisch denkende burgers of voegen we ze naar de huidig geldende samenleving? En wat kun je doen om die disciplinerende praktijk los te laten, om ruimte te geven voor reflectie en zo leerlingen écht een eigen mening te leren vormen? In gesprek met fi losoof Joris Verheijen.
Tekst: Wiesette Haverkamp
Joris is docent filosofie en geschiedenis. Hij geeft les op het Cygnusgymnasium in Amsterdam en op de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie in Utrecht. Afgelopen zes jaar heeft hij onderzoek gedaan naar de verbinding tussen de Duitse vormingsgedachte ‘Bildung’ en burgerschap, waarop hij in juli cum laude promoveerde.
“School wordt regelmatig een minisamenleving genoemd, maar ik zie vaak dat leerlingen worden voorbereid om zich aan de regels van de huidige samenleving te conformeren. Maar deze samenleving is niet een gegeven waaraan je je per se zou moeten aanpassen. Misschien kan die wel anders ingericht worden, bijvoorbeeld met meer rechtvaardigheid of een minder destructieve manier van produceren. Burgerschap is in mijn ogen veel meer dan ‘leer de huidige democratische regels en luister naar elkaar’. Voor mij is dat alsof je kinderen leert om in een rechte gang naar het gewenste doel te lopen.”
Joris vindt dat je op die manier burgers creëert die zich niet kritisch met de samenleving kunnen bemoeien, die minder interesse ontwikkelen in politiek en niet het idee hebben dat zij het verschil kunnen maken. “En dat is wel wat we nodig hebben in een wereld die aan welvaart ten onder dreigt te gaan. Er moeten belangrijke beslissingen genomen worden en dat kan alleen met generaties die hun verantwoordelijkheid kunnen nemen, die zich betrokken voelen bij wat er gebeurt en die zich niet hebben afgekeerd van de politiek.”
Hoe ziet burgerschapsonderwijs uit volgens Joris? “Voor staatsinrichting hebben we ‘maatschappijleer’.
Ik denk dat echt burgerschap meer in het verlengde van filosofie ligt. En de kern is reflectie op de wereld waarin we leven. Hoe is die wereld ingericht? Wat is mijn plek? Is er voor iedereen een plek? Is het een rechtvaardige wereld? Is het de enige mogelijke wereld? Dat zijn volgens mij vragen die bij burgerschap een rol moeten spelen.”
‘Vrijheid gunnen’
Dat reflecteren begint wat hem betreft op school. “Want ik vind een mini-samenleving wél een mooi uitgangspunt. Je maakt leerlingen gelijk tot experts, ook al lezen ze geen kranten en kijken ze beperkt nieuws. Ze zijn qua school absoluut de experts met een waanzinnig scherp inzicht. Ze weten hoe dat systeem in elkaar zit en hoe rechtvaardig of onrechtvaardig dit is. Ga met je leerlingen de discussie aan over schoolregels, over de opbouw van het curriculum, over de vrijheid of onvrijheid die ze hebben bij het vormgeven van hun eigen onderwijs. In hoeverre werken de regelingen en instellingen als disciplinerende praktijken? Wat voor effect hebben ze op jou? Is dit de enige manier? Zou het anders kunnen? En wat voor inzicht verschaft je dat in de grote samenleving buiten de school?”
Joris legt deze vragen aan al zijn vijfdeklassers voor en gebruikte de input hiervan ook voor zijn proefschrift. “Leerlingen zijn redelijk eenduidig en geven aan: ‘geef ons de vrijheid om ons eigen onderwijs te maken, om onze eigen vragen te stellen en onze eigen belangstelling verder te ontdekken in plaats van overal vastliggende programma’s te moeten volgen. Die vrijheid gun ik leerlingen graag. Dat prikkelt hun nieuwsgierigheid en kritische vermogens.”
‘Ga met je leerlingen de discussie
aan over schoolregels, over de opbouw van het curriculum, over de vrijheid of onvrijheid die ze hebben bij het vormgeven van hun eigen onderwijs.
‘Lopen we dan niet het risico op chaos? Vertrouwen in het vakmanschap van docenten is een vereiste vindt Joris. “Ik denk dat docenten aan het eind van een jaar heel goed in staat zijn om te beoordelen welke leerlingen doorkunnen en welke leerlingen achterlopen of extra zorg nodig hebben. Daarvoor heb je geen gestandaardiseerde normen nodig die elke vrijheid uit het onderwijs slaan. We hebben hooggekwalificeerde, enorm gemotiveerde vakdocenten. Geef hun het vertrouwen om hun eigen onderwijs vorm te geven.” Ruimte voor reflectie is er nu weinig, vertelt Joris: “We zitten namelijk allemaal in een soort race en dagelijkse routine om de juiste cijfers in de juiste vakjes te plaatsen. Hoe maak je ruimte? Heel concreet: begin te kijken of je een aantal toetsen kunt schrappen. Dat zorgt gelijk voor minder schoolstress, één van de oorzaken van de achteruitgang van het levensgeluk bij jongeren, volgens het Trimbos Instituut.”
Wat kun je doen om met reflectie aan de slag te gaan? Joris geeft graag suggesties.
“Stel de leerlingen vragen als: wat voor school zijn we met elkaar? Wat is het doel? En maken we dat waar? Hoeveel ruimte heeft iedereen om zichzelf te zijn? Of moeten we ons eigenlijk allemaal conformeren?” Een school moet minimaal een actieve leerlingenraad hebben, die over vragen nadenkt en zich met het schoolbeleid bemoeit, vindt Joris. “En dan niet zoals het meestal gaat: dat ze mogen meepraten over de kleur van de muren in de kantine. Neem leerlingen serieus en laat ze meepraten over het curriculum, over de beste invulling van hun eigen onderwijs.”
Een schoolkrant vindt Joris ook een goed idee. “En dan niet zo’n zieltogend instituut waarin iemand plichtmatig een horoscoop en een filmbespreking plaatst. Een schoolkrant is bij uitstek de plek waar reflecties vorm kunnen krijgen en voor het voetlicht gezet kunnen worden.”
Een volgende manier is: “Pak een discussie uit het nieuws of een kamerdebat. Daar worden al verschillende perspectieven belicht. Zet samen met de leerlingen een aantal uitspraken op een rijtje en bekijk steeds de waarde van waar uit een persoon redeneert. Is dat voorzichtigheid? Is het solidariteit? Is het rationaliteit? En wat is de norm die daaruit voortvloeit?”
Joris deed dat met het debat over pokkenvaccins: sturen we pokkenvaccins naar Afrika of houden we ze
zelf? “Uiteindelijk zegt de minister ‘we moeten voorzichtig zijn. Dus we moeten die vaccins voor onszelf houden’. De hoogleraren en het RIVM zeiden ‘we moeten voorzichtig zijn, daarom is het beter de vaccins naar Afrika te sturen, zodat de kans kleiner wordt dat er hier iets misgaat.’” Op die manieren voer je met elkaar een gesprek en doe je tegelijkertijd een stap naar achteren om andere perspectieven te kunnen begrijpen.
Burgerschap en geletterdheid is ook een goede combi, vindt de filosoof. “Iedereen maakt zich druk over dat kinderen niet geletterd genoeg van school komen.
Maar ik maak me zorgen over dat we hen een bepaalde manier van geletterdheid aanleren. Ze weten precies hoe ze volgens de geldende regeltjes een opstel moeten schrijven en een examenvraag moeten beantwoorden, maar er zit vaak niets van henzelf in de schrijfproducten. Schrijven is een manier van denken en een manier van je verhouden tot de stof. Dat wordt niet aangemoedigd door het onderwijs dat we nu aanbieden. We laten ze essays schrijven volgens een structuur met een verplichte inleiding en conclusie. Maar een essay is een vrije vorm waarin je op je eigen manier het onderwerp verkent. Die manier van schrijven staat dichter bij de schrijver waardoor die meer betrokken is.” Deze kun je dan weer in de schoolkrant plaatsen.
“Creëer ook zelf actief momenten voor reflectie. Start de les niet met ‘sla je boek open op pagina 38’. Je kunt ook beginnen met een vragen: ‘hoe gaat het met jullie’, ‘wat is er gisteren gebeurd’ en ‘wat speelt er in het nieuws’. Verder zet ik actief cultuur in om het gesprek te starten. Ga eens naar het theater, er is een enorm cultuurkaart-budget beschikbaar. Ik kijk ook regelmatig film met de leerlingen. Je merkt dat je dan een ander soort gesprek krijgt, waarin het belangrijk is dat de leerlingen hun eigen ruimte in kunnen nemen.”
De bedoeling van deze inspanningen is om leerlingen bij te brengen dat ze individuen zijn met een eigen perspectief, een eigen oordeel en eigen positie. “Dan creëer je burgers die zelf een samenleving kunnen vormen in plaats van zich er alleen naar te voegen.” ◗
Het boek ‘Revolutie in de schoolgang. Radicaal-romantische Bildung in en buiten het onderwijs tussen 1789 en nu’ van Joris Verheijen verschijnt in februari bij Amsterdam University Press. Het boek is voortgekomen uit een onderwijsexperiment, waarbij hij VWO 5-leerlingen, aan de hand van de teksten en begrippen van Michel Foucault, laat nadenken over de manier waarop mensen door instellingen gedisciplineerd worden. Daarna passen ze diezelfde begrippen toe op hun eigen school: hoe worden zij zelf gedisciplineerd door het schoolreglement, de toetsing, het leerlingvolgsysteem? Waarom gebeurt dat en wat vinden ze daarvan?
Iedere school streeft naar een fijne, sociale sfeer in de klas, waarbij elke leraar zijn leerlingen zo goed mogelijk voorbereidt op hun deelname aan de maatschappij. Dagelijks zijn er vaak wel vele ‘burgerschapsmomenten’, maar mist de samenhang die goed burgerschapsonderwijs kenmerkt. Gelukkig kan een school de hulp van de onderwijscoördinatoren van het ministerie van OCW inroepen, zag ook Kosten.
Daltonwaarden
Kosten gaat een paar jaar terug in de tijd: “Eigenlijk deden we vanuit de kernwaarden van ons Daltononderwijs – zelfstandigheid, samenwerking, verantwoordelijkheid en reflectie – al heel veel aan burgerschap. We hadden het alleen nog niet gekoppeld aan de conceptkerndoelen van het burgerschapsonderwijs. We gingen daarom op zoek naar verdieping, kennis en samenhang van dit onderwerp. Met des te meer urgentie nadat we een herstelopdracht hadden gekregen van de onderwijsinspectie. We zijn nu overigens weer voldoende beoordeeld.”
De basis van goed burgerschapsonderwijs is al aanwezig op de meeste scholen. Toch zoeken veel schoolteams naar manieren om hier samenhangend en inspirerend burgerschapsonderwijs van te maken. Met het Masterplan basisvaardigheden helpt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) daarbij. “Door kritische vragen van de onderwijscoördinator van OCW konden we onze democratische principes koppelen aan de nieuwe conceptkerndoelen”, geeft Sijmen Kosten, schoolleider van IKC De Klimboom te Zoetermeer, aan.
Angèlica Pardoen, onderwijscoördinator ministerie van OCW
Vleugels met visie
Angèlica Pardoen komt als onderwijscoördinator van OCW op veel scholen en herkent de schets van Kosten. “Burgerschapsonderwijs krijgt pas vleugels wanneer het past bij de brede visie op onderwijs van de school en het op een concrete en samenhangende manier vorm krijgt. Het begint dus bij de school, daar ligt de regie. Ik help als sparringpartner, zodat steeds duidelijker wordt wat de school al doet en in huis heeft, en welk pad het team kan bewandelen om te komen waar het wil staan.”
‘We zien het als een vanzelfsprekend onderdeel van de school
‘Sijmen
Kosten, schoolleider van IKC De Klimboom te Zoetermeer
Kritische kinderen
Kosten vult aan: “In de leerlingenraad en leerlingenarena hadden kinderen bijvoorbeeld al zeggenschap en namen ze verantwoordelijkheid voor een groot aantal zaken op school. De leerlingenraad bestaat uit gekozen leerlingen vanaf groep vijf, de arena bestaat uit twee leerlingen per bouw die wij per toerbeurt kiezen telkens wanneer we feedback verlangen over bepaalde thema’s. Via bordsessies deelden deze leerlingen hun individuele en gezamenlijke successen en zochten naar manieren om als groep nog beter samen te werken. Zo brachten we vanuit ons Daltonconcept al veel democratische principes in de praktijk. Door de kritische vragen van Angèlica werden we ons daar bewust van en konden we ze koppelen aan de nieuwe conceptkerndoelen burgerschap. Uiteraard maakt het onderwijsteam op sommige momenten de keuzes, maar”, benadrukt de schoolleider, “de kinderen zijn altijd zelf betrokken geweest bij de vernieuwing van het burgerschapsonderwijs. In onze ogen logisch: het gaat tenslotte om hen.”
Hoe kan een school zijn burgerschapsambities nu daadwerkelijk realiseren? Dat vraagt niet alleen om kennis over burgerschap maar ook om nulmetingen, methoden en evaluaties. “De mensen van het
Expertisepunt Burgerschap hebben ons daar goed bij geholpen”, geeft de schoolleider aan. “Door hun kennis en ervaring met de burgerschapsopdracht van scholen, staan ze je uitstekend bij met allerlei praktische, theoretische, technische en filosofische vraagstukken. We hebben regelmatig met hen overlegd over de richting en welke stappen we het beste konden zetten. De inbreng van het expertisepunt zorgde ervoor dat onze aanpak tot stand kwam met kennis uit de wetenschap en praktijk, en past bij onze school.
“Op een gegeven moment merkten we dat we door de gesprekken met het expertisepunt en OCW ver waren gekomen, maar dat het een uitdaging werd om het hele team mee te krijgen”, blikt Kosten terug. “’Nee hè, komt er nu weer iets bij?’, was soms de reactie. Begrijpelijk, iedereen weet dat er aan alle kanten aan onderwijsprofessionals wordt getrokken. Met behulp van een externe partij kregen we het gehele schoolteam weer op één lijn. We zien burgerschap nu allemaal als een vanzelfsprekend onderdeel van de school.”
Verankerd in de grondwet
Het team van De Klimboom kan met trots terugkijken op de weg die is ingeslagen en de resultaten die zijn behaald. Maar hoe onderhoud je goed burgerschapsonderwijs? “Door je continu af te vragen wat je doet en waarom; door dat uit te spreken en te delen, houd je het vitaal. Bovendien benutten we bijvoorbeeld de gouden en zilveren weken van het schooljaar. Daarin nemen wij samen met de leerlingen ‘de grondwet’ door. Ja, wij spreken niet meer van regels maar van een grondwet, een positief samenhangend geheel aan schoolafspraken. Want een afspraak is net even anders dan een regel: een afspraak maak je samen. Kan iedereen zich daar nog in vinden, moet er nog iets bij of kan er iets weg? Onze visie is verankerd in onze grondwet: wij nemen burgerschap heel serieus.” ◗
Bij het Expertisepunt Burgerschap kunnen scholen terecht voor hulp en advies bij het verbeteren van het burgerschapsonderwijs. Scholen kunnen kosteloos de hulp inroepen van een adviseur van het expertisepunt.
Op de website Masterplan basisvaardigheden staan handreikingen, praktijkverhalen en een interventikaart om onder meer met burgerschap verder aan de slag te gaan.
Veel leerlingen vinden lezen vooral saai en van leesplezier hebben ze nog nooit gehoord. Niet zo gek, want in het huidige onderwijs wordt de lesstof meestal opgeknipt in ‘technisch lezen’ en ‘begrijpend lezen’. En dat merk je in de klas als de boekjes zuchtend op tafel komen. De leerlingen hebben er geen zin in. De leesvaardigheid holt dan ook achteruit.
Daarom is er Blink Lezen, de lesmethode waar leesplezier en effectief leren lezen voorop staan. De verhalen en thema’s in Blink Lezen sluiten aan op de belevingswereld van jouw leerlingen en gaan over interessante en relevante onderwerpen
uit de echte wereld. Het loslaten van de aparte vakken en van de aanpak ‘teksten met vragen’ vraagt een andere manier van lesgeven. Niet moeilijk, maar wel anders. Daarom verzorgt onze Blink Academie trainingen om je inzicht te geven in deze aanpak. En het werkt. Want maar liefst 82% van de leraren die werken met Blink Lezen geeft aan dat de leesmotivatie van hun leerlingen stijgt.
Je leest alles over Blink Lezen op blink.nl/blink-lezen/
Ontdek de kracht van beter leren.
Aan het einde van het schooljaar worden bij ons op school de kaarten geschud. De leerlingen zijn moe, druk en dat maakt het schudden van deze spreekwoordelijke kaarten lastig. Dat ze zich in deze gemoedstoestand bevinden, is overigens niet zo gek, er moeten immers wat vragen worden beantwoord. Vragen als: ‘Ga ik over naar het volgende leerjaar? Bij wie kom ik in de klas? Wie wordt mijn mentor?’. Gelukkig zijn al deze vragen beantwoord, voordat de leerlingen aan een welverdiende vakantie gaan beginnen.
Eenmaal in dat volgende jaar beland, begint het spel van elkaar leren kennen en je eigen positie in de klas bepalen weer van voor af aan. Ook al zitten de leerlingen over het algemeen met grotendeels dezelfde klasgenoten als vorig jaar in de klas, toch kan een leerling van buitenaf of een leerling die het jaar overdoet, de boel een beetje opschudden. In die belangrijke ‘gouden weken’ direct na de vakantie staat groepsvorming dus centraal om elkaars normen en waarden nog beter te leren kennen.
In het eerste mentorblok van het jaar met mijn eigen klas, besluit ik te openen met het gesprek over normen en waarden met de leerlingen. Hoe willen wij het jaar ingaan met z’n allen? En wat vinden wij als groep nou echt belangrijk?
Lisa heeft daar wel een antwoord op. Zij wil gewoon lekker met rust gelaten worden, geen gezeur aan haar hoofd. Ibrahim geeft aan dat hij elkaar helpen wel belangrijk vindt, terwijl het Mark allemaal niet zoveel uitmaakt.
Ik gooi het gesprek op vertrouwen en geef ik aan dat ik dat een belangrijke waarde vind. Als je elkaar kunt vertrouwen, kom je al een heel eind, toch? We besluiten dat eens te testen met een oefening. Jezelf achterover
laten vallen, in het vertrouwen dat degene die achter je staat jou ook opvangt. Niet iedereen zegt dit meteen aan te durven en voorzichtig nemen de leerlingen hun posities in. Sommigen geven aan ‘laat mij maar eerst’, terwijl anderen afwachten en kijken wat er gebeurt. Gelukkig werkt de oefening aanstekelijk. Zodra de eerste leerling het heeft aangedurfd om zich door mij of een andere leerling te laten opvangen (startend met een korte val), durven er al snel meer. Het is niet alleen geweldig om te zien dat het aantal leerlingen dat de oefening doet toeneemt, ook de val wordt langer doordat de leerlingen steeds ‘later’ opgevangen worden. Het eindigt met Ibrahim die zich achterover van een tafel laat vallen, met een blinddoek om. De klas ving hem op, uiteraard met mij erbij. Laat dat eens tot je doordringen: achterover van een tafel vallen, geblinddoekt.
De volgende dag geeft Ibrahim aan dat hij graag van de kast wil vallen, de klas vangt hem wel op. Ik kijk naar de 2 meter 50 hoge kast en concludeer dat dit geen goed idee is. Al vertrouw ik erop dat zelfs dát was goed gekomen.
Meester - Stefan
@meesterstefan_hrlm
Wat doe je als er in het team verschil van inzicht is over het leesonderwijs?
Dan zorg je dat de neuzen weer dezelfde kant op gaan wijzen. En zo kwam het dat leesspecialist Geert Vermeegen een trainingsmiddag verzorgde bij OBS de Pioniers in Amstelveen. Hoe zag de middag eruit en wat heeft het de school gebracht?
PrimaOnderwijs & CED-Groep
Hoe je goed met Nieuwsbegrip kunt werken, was in een eerdere training op OBS de Pioniers al aan bod gekomen. Nu was het team bezig met vragen als: hoe kunnen we onze leerlingen helpen met actief lezen?
Hoe kunnen we de andere tekstsoorten inzetten? En hoe kunnen we vakoverstijgend, thematisch met Nieuwsbegrip werken?
Net zoals leerlingen het ervaren
Wie een training van Geert volgt, kan heel veel interactie verwachten. “Ik ontwerp mijn trainingen zo,
dat leerkrachten de volgende dag precies hetzelfde kunnen doen”, vertelt Geert. “Dat betekent dat zij ook een soortgelijke ervaring opdoen als de leerlingen. Het is mooi om te merken hoe snel je kennis kunt uitwisselen.” Gaandeweg ontdekten de leerkrachten dat het goed is om de lessen anders voor te bereiden, zodat zij inhoudelijk zijn voorbereid op vragen van leerlingen. “Als je de les pas opent in de klas, in aanwezigheid van de leerlingen, dan ben je te laat”, legt Geert uit. “Je kunt er veel meer uithalen als je je eerst goed verdiept. Lees je in. Raadpleeg bronnen.”
1. Vergroot de achtergrondkennis
Gebruik teksten over hetzelfde onderwerp uit het Nieuwsbegrip Archief of uit de directe omgeving van de leerlingen.
2. Kies verschillende perspectieven
Gebruik diverse tekstsoorten en laat hiermee een onderwerp op meerdere manieren bekijken.
3. Zet in op leerlingbetrokkenheid
Discussies helpen de leerlingen verbanden te leggen tussen verschillende vakken en de wereld.
Het kan heel simpel zijn.
Eigenlijk kun je met alles werken
aan begrijpend lezen.
Richard Bloos, leerkracht groep 7, OBS de Pioniers
Nieuwsbegrip-technieken voor andere tekstsoorten
Nadat het team de nieuwe SLO-doelen heeft bekeken, stuurt Geert iedereen de school in om een andere tekstsoort over een bepaald onderwerp uit te zoeken. De opdracht: bedenk een kritische leesvraag, passend bij de kerndoelen. Vervolgens plaatst iedere leerkracht de andere tekstsoort in het midden van het A3-werkblad voor actief lezen. Deze aanpak bleek voor het team nieuw te zijn. “Toch zit dat gewoon in de methode”, vertelt Geert. “En dat kan iedere leerkracht morgen gewoon gaan doen. Alles wat leerkrachten nodig hebben voor actief lezen is in de school aanwezig.” Bevlogen duikt Geert al modelend in vragen als: welke jeugdliteratuur zou jij koppelen aan leesonderwijs? Welke Nieuwsbegrip-teksten zou jij koppelen aan je zaakvakken? En wat zou er gebeuren als je het spannendste deel van een boek alvast verklapt?
Spannend, interessant, afwisselend Richard Bloos is één van de leerkrachten van OBS de Pioniers. “We zien dat de Nieuwsbegrip-aanpak werkt bij onze populatie, die voornamelijk bestaat uit NT2-leerlingen”, vertelt Richard. Hoe kijkt hij terug op de training? “Die interactieve aanpak, dat was zo leuk. We hebben geleerd hoe we de technieken van Nieuwsbegrip kunnen combineren met andere tekstsoorten. We moesten bijvoorbeeld een bladzijde uit ons favoriete boek op een A3 plakken, en er dan een Nieuwsbegrip-oefening mee doen. We hebben ook veel aandacht besteed aan tekstpromotie. Zoek in één minuut een tekst die je leuk vindt, en bedenk drie sleutelvragen. Maak een pitch voor elkaar over een boek in vijf woorden. Dat werkte heel goed. Het was echt actief lezen, op een spannende, interessante en afwisselende manier.”
OBS de Pioniers is al langer bezig om hun leerlingen enthousiast te maken voor lezen. “We hebben een bibliotheek op school”, vertelt Richard. “We werken groepsdoorbroken en hebben voor elke minibouw een boekenkist, die aansluit op de twaalf thema’s van onze methode voor wereldoriëntatie. In het archief van Nieuwsbegrip zoeken we ook altijd naar teksten die passen bij die thema’s. We weten nu ook hoe we de andere tekstsoorten in de thema’s optimaal kunnen inzetten.” Iedere week besteedt het team een uur aan leesonderwijs, een kwartier langer dan voorheen. “Door deze extra tijd kunnen we nog beter aan de vaardigheden werken. We hebben nu meer handvatten om te laten zien dat lezen ook fantastisch leuk kan zijn. En dat je enorm kunt variëren met werkvormen. Het kan heel simpel zijn. Eigenlijk kun je met alles werken aan begrijpend lezen. Het team is heel enthousiast en gemotiveerd. We houden wat we hebben geleerd dan ook levend in de bouw- en teamvergaderingen.”
Zijn jullie klaar voor het volgende level in leesonderwijs?
We helpen je graag met training en begeleiding. En omdat elke school eigen uitdagingen kent, kun je de training zelf samenstellen. Zo zorgen we samen voor het allerbeste leesonderwijs. Meer weten? Scan de QR-code
Hoe kun je zorgen dat leerlingen kritische, betrokken wereldburgers worden?
Catherine van Beuningen is net benoemd tot bijzonder hoogleraar Wereldburgerschap en tweetalig onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel wordt ondersteund door Nuffic. “In essentie draait (wereld)burgerschap om begrijpen en begrepen worden. Taal speelt daarbij een essentiële rol.”
Wat is het belangrijkste verschil tussen burgerschapsonderwijs en wereldburgerschap?
“Het is goed om eerst te kijken waar ze op elkaar lijken. Het zijn allebei complexe begrippen, van beide bestaan verschillende definities. Maar als je naar al die definities kijkt, dan zie je een grote gedeelde kern. In beide staan waarden als vrijheid, gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid centraal. Het draait om kinderen en jongeren het vermogen bij te brengen deel uit te maken van een groep, zich verbonden te voelen met een gemeenschap en daar ook een actieve bijdrage aan te kunnen leveren.
Het belangrijkste verschil tussen de twee begrippen zit in het perspectief. Burgerschap gaat vaak over de lokale of nationale gemeenschap, met een nadruk op de Nederlandse rechtstaat en democratie. Bij wereldburgerschap komt er een internationale dimensie bij.”
Hoe komt die dimensie naar voren?
“Dat leerlingen zich ervan bewust worden dat ze niet alleen verbonden zijn met mensen in Nederland, maar dat wat we hier doen mensen in andere landen en werelddelen raakt. Maar ook dat we ons betrokken voelen bij wat er buiten Nederland gebeurt. Allerlei vraagstukken die bij ons spelen, spelen ook ergens anders in de wereld en vragen om internationale oplossingen. Denk aan klimaatproblematiek, racisme of oorlog. In die zin wordt de wereld steeds kleiner en complexer. Daarom krijgen binnen wereldburgerschap kennis en perspectieven uit andere landen en werelddelen een plek.
Bovendien groeien leerlingen op in een diverse wereld, ook binnen Nederland, met kinderen van andere achtergronden, met verschillende mogelijkheden en oriëntaties. Of zoals mijn voorgangster hoogleraar Joana Duarte het zo mooi verwoordde: ‘de wereld is er al’. Juist op school kunnen leerlingen leren en oefenen daar respectvol mee om te gaan en het zelfvertrouwen ontwikkelen om hun eigen plek in de wereld te vinden en in te nemen, ongeacht wie ze zijn of waar ze vandaan komen.
Overigens zijn de twee perspectieven zeker niet met elkaar in tegenstrijd: je hebt dezelfde competenties nodig om een ‘goed (wereld)burger’ te zijn. Het gaat bij beide om betrokkenheid en verantwoordelijkheid.”
Kun je een concreet voorbeeld van onderwijs in wereldburgerschap geven?
“De focus van burgerschapsonderwijs ligt onder andere op de Nederlandse rechtstaat. Dat is ook belangrijk, om te weten hoe jouw land werkt. Daarnaast is het zinvol om met leerlingen na te denken over andere vormen van samenleven en een land besturen. Hoe heeft zo’n ander burgerschapsperspectief invloed op de mensen daar? Hoe kijken die tegen de problemen in de wereld aan? Hoe verschilt dat met hoe wij daarnaar kijken en wat kunnen we daarvan leren?
Je kunt wereldburgerschap ook op heel andere manieren aandacht geven. Denk aan een voorleesochtend waarop ouders boeken voorlezen in verschillende talen, een les over feestdagen in verschillende culturen, een vakoverstijgend project waarin leerlingen onderzoeken welke reis een mango aflegt voor hij op je bord ligt, of een (digitale) uitwisseling met leerlingen uit een ander land. De mogelijkheden zijn eindeloos. Online zijn veel mooie voorbeelden te vinden van wat scholen al doen.”
Jouw expertise is taalontwikkeling en meertaligheid. Hoe past taal in wereldburgerschap?
“In de huidige maatschappij komen we steeds vaker in aanraking met mensen met verschillende achtergronden en culturen. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren leren de ander te begrijpen en zelf ook door anderen begrepen te worden. Daarvoor moeten ze kennis, vaardigheden en houdingen ontwikkelen die hen helpen over hun eigen grenzen heen te kijken. Taal speelt daarbij een grote rol.
De nieuwe kerndoelen voor burgerschap leggen ook expliciet de link met andere domeinen, zoals taal. En tegelijkertijd komt er in het taaldomein juist meer ruimte voor inhoudelijke thema’s zoals de rol die verschillende talen in onze maatschappij spelen, taaldiscriminatie of interculturele competenties, naast de al aanwezige focus op communicatieve taalvaardigheden. Volop mogelijkheden dus om (wereld) burgerschap een plek te geven binnen het talenonderwijs. Juist door samenhang aan te brengen tussen schoolvakken, kunnen leerlingen beter begrijpen hoe ingewikkeld de wereld in elkaar zit.”
Hoe zou gecombineerde aandacht voor wereldburgerschap en taal er concreet uit kunnen zien?
“Over kinderen die opgroeien met een andere taal dan of naast het Nederlands wordt vaak gezegd dat ze een taalachterstand hebben, terwijl ze heel veel capaciteiten en vaardigheden meebrengen. Laat hen bijvoorbeeld een spreekbeurt houden over hun moedertaal. En (deels) in het Nederlands. Sowieso is het interessant om een les te wijden aan hoe talen van elkaar verschillen of juist op elkaar lijken. Vanuit die vragen kun je het ook hebben over de culturen achter de talen. Of je kunt leerlingen in en rond de school op zoek laten gaan naar verschillende talen. Welke komen ze tegen (bijvoorbeeld op reclameposters, naambordjes, wegwijzers, et cetera), welke juist niet en wat betekent dat?”
Er zijn al veel scholen die met wereldburgerschap werken en mooie, concrete materialen en activiteiten ontwikkelen, zoals de Global Citizen Schools of Unesco-scholen. Bij hen kun je inspiratie opdoen. Wil je meer weten? Op 6 november is de Nufficconferentie ‘Grensverleggend leren’ in Amersfoort.”
Verkeersongelukken onder jongeren nemen toe: kennis over verkeersveiligheid wordt dus steeds belangrijker. ANWB Streetwise heeft naast praktijklessen een digitale doorlopende leerlijn ontwikkeld voor basisschoolleerlingen van groep 1 tot en met 8. Deze leerlijn richt zich niet alleen op het voorbereiden van kinderen op het verkeersexamen, maar ook op het ontwikkelen van een brede verkeerskennis die hen veilig de weg op helpt.
PrimaOnderwijs & ANWB
De praktijklessen worden eens per twee jaar op school gegeven. Leerlingen oefenen dan onder begeleiding van ANWB-experts verkeersvaardigheden, zoals veilig fietsen of oversteken. “We merkten dat zowel leraren als ouders te weinig kennis van verkeersveiligheid hebben om dit goed over te brengen op kinderen. Met de introductie van een doorlopende digitale leerlijn helpen we kinderen door het jaar heen op een speelse en veilige manier veilig op weg te gaan”, licht Kyra de Boer toe. Kyra houdt zich als Product Owner bezig met ANWB Streetwise. Volgens haar zorgt de digitale leerlijn ervoor dat kinderen ook goed voorbereid worden op het verkeersexamen. “Maar de leerlijn gaat verder dan alleen het examen. We richten ons ook op voetgangers en kinderen die het openbaar vervoer gaan gebruiken. Zo krijgen ze brede verkeerskennis die hen helpt veilig door het verkeer te bewegen”, legt Kyra uit.
Het gebruik van storytelling en gamification maakt de digitale leerlijn uniek. De lessen zijn opgebouwd rondom het fictieve personage Robin, die leerlingen meeneemt op een reis door verschillende buurten in de stad Streetwise. Door interactieve verhalen en opdrachten leren kinderen spelenderwijs over verkeersveiligheid. Kyra: “Robin groeit mee met de leerlingen, waardoor de lessen altijd aansluiten bij de leeftijd en hun niveau. Voor de jongere kinderen zijn de lessen meer gericht op ontdekken, terwijl het voor oudere kinderen wat spannender wordt, met in de bovenbouw bijvoorbeeld uitdagingen tegen de ‘streetwacko’s’.”
De leerlijn bevat gemiddeld 32 lessen per groep. Groep een tot en met vier krijgen klassikale lessen.
Vanaf groep vijf krijgen de leerlingen daarnaast ook individuele opdrachten. “Voor de leraar is het heel gemakkelijk te gebruiken. We hebben duidelijke instructies en handleidingen toegevoegd, zodat zij de lessen op een leuke en effectieve manier kunnen geven. Daarnaast geven we tips om de lessen extra interactief te maken, bijvoorbeeld door in de kleuterklassen met auto’s en bouwblokken te werken. De digitale leerlijn biedt voor elke leeftijd passende lessen”, vertelt Kyra.
ANWB Streetwise Digitaal ontzorgt de leerkrachten
Ontzorging voor leerkrachten is een belangrijk element. “We weten dat leraren het druk hebben, en dat er weinig capaciteit is om verkeerseducatie tot in detail uit te werken. Onze leerlijn is volledig digitaal en leerkrachten hoeven de lessen niet zelf na te kijken. De leerlingen zien direct of ze een opdracht goed hebben gemaakt door middel van hartjes, en het systeem houdt de voortgang bij.” Middels een dashboard kunnen leerkrachten eenvoudig de leerlingen volgen. Kyra zegt hierover: “Het dashboard is heel gebruiksvriendelijk. Leerkrachten kunnen precies zien welke leerlingen hun taken hebben voltooid en hoe goed ze het doen. Dit geeft hen inzicht zonder dat ze zelf alle opdrachten hoeven te controleren. En het mooie is dat leerkrachten zelf kunnen bepalen wanneer ze de lessen geven, bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks. En ze kunnen beloningen op klassenniveau instellen, denk aan een kwartier langer buitenspelen.”
Samenwerking met verzorgers
Een ander belangrijk onderdeel van de verkeerseducatie is betrokkenheid van het thuisfront. Naast de digitale leerlijn biedt ANWB Streetwise de ANWB
Verkeersgame aan, waarmee kinderen met een app al gamend hun verkeersinzicht kunnen vergroten en samen met hun verzorgers kunnen oefenen. Kyra: “Uit onderzoek blijkt dat veel scholen vinden dat verzorgers te weinig doen aan verkeerseducatie met hun kinderen. Verzorgers zijn niet altijd op de hoogte van de juiste verkeersregels. Met de verkeersapp betrekken en helpen we hen bij de verkeerseducatie van hun kind. Wij zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Verzorgers kunnen veel bijdragen aan de verkeersveiligheid van hun kind, bijvoorbeeld door samen te oefenen met oversteken of door uitleg te geven over verkeersborden tijdens een wandeling.”
De digitale leerlijn is samen met onderwijskundigen, educatieve auteurs, gedrags- en verkeersexperts, leerkrachten, verzorgers en leerlingen ontwikkeld.
Kyra: “We worden jaarlijks getoetst door het CROW, en voldoen aan maar liefst 347 actuele leerdoelen. Ook komen nieuwe verkeersonderwerpen terug zoals elektrische voertuigen en smartphonegebruik in het verkeer. Dankzij feedback van scholen blijven we ons continu verbeteren.”
Gratis proeflicentie Nieuwsgierig geworden? Met een gratis proeflicentie kun je per groep een aantal lessen uitproberen. Scan de qr-code.
Sinds burgerschapsvorming als basisvaardigheid hoog op de agenda prijkt, doen scholen in het primair en voortgezet onderwijs massaal een beroep op het Expertisepunt Burgerschap, in hun streven docenten (extra) te laten professionaliseren. Topper op het workshoplijstje: het voeren van ‘schurende’ gesprekken. Vertegenwoordigers van vier scholen leggen uit waarom.
Tekst: Pieter Matthijssen
“Tijdens mijn lessen sla ik geregeld bruggetjes met burgerschapsthema’s”, vertelt Berend Jan de Groot , docent op het Morgen College, een vmbo-school in Harderwijk. “Dat komt door mijn takenpakket – ik geef onder meer geschiedenis, maatschappijleer en economie – maar ook omdat ik ervoor opensta. Soms gaat het er best stevig aan toe. Lang niet alle leerlingen denken genuanceerd over thema’s als homoseksualiteit of ‘Paarse Vrijdag’. Die zeggen: ‘daar houden we niet van, dus weg ermee’. Juist tijdens dit soort lastige gesprekken moet je de rust bewaren, als docent niet meteen in de tegenaanval gaan, maar juist vragen naar het waarom, en zoeken naar de achterliggende laag. Wat ik tijdens de workshop ‘Schurende gesprekken’
bevestigd heb gekregen, is dat de basis goed moet zijn. Je moet feeling hebben met je leerlingen. Samen met je klas een veilige omgeving maken waar iedereen mag zeggen wat-ie wil. Op zich deed ik dat al, maar het was fijn om van de ‘experts’ wat extra handvatten mee te krijgen en nieuwe inspiratie op te doen.”
Veilige dialoog
“Op onze school geven we burgerschap handen en voeten door het te koppelen aan specifieke competenties, zoals democratisch en maatschappelijk verantwoord handelen en het omgaan met verschillen en conflicten”, zegt Wessel Smit , docent en burgerschapscoördinator op het Amsterdamse Spinoza Lyceum. “Daarbij moet je altijd moeilijke, controversiële gesprekken met elkaar kunnen aangaan. Je moet de dialoog veilig kunnen voeren, zowel onderling met collega’s, als in de klas. Om onze docenten hierin te faciliteren, hebben we verschillende trainingen georganiseerd die allemaal raakten aan die dialoog: het begrenzen van wij/zij denken, het voeren van gesprekken over lastige thema’s, het ingrijpen in gesprekken, en de rol van vooroordelen en discriminatie. Reacties na afloop waren heel positief. Zo zei een collega dat ze had geleerd om het lastige gesprek of de moeilijke discussie altijd metéén aan te gaan als bijvoorbeeld een kwetsende opmerking of foute grap verkeerd uitpakt. Dat je je als docent bewust bent van het feit dat het moment waarop je een gesprek aangaat, bepalend is voor het slagen ervan, was ook voor mij een eyeopener. Bijkomend effect van de training is dat docenten zich onderling beter durven uit te spreken en te reflecteren op elkaars lessen:
precies wat nodig is om nog gerichter met burgerschap in de klas aan de slag te gaan.”
Minder spannende omgeving
Ook in het primair onderwijs krijgt burgerschap een steeds prominentere plek op de schoolagenda, blijkt uit de woorden van Annemarieke den Heijer, teamleider op ’t Reigerbos, openbare basisschool in Zevenhuizen. ”Onbewust deden we al veel aan burgerschap, in de vorm van goede doelenacties, cultuurlessen en onze deelname aan jaarlijkse themaweken. Nu maken we het bewust zichtbaar. In onze schoolplanning, dus richting leerlingen en hun ouders. En voor onze docenten, als signaal dat ze er niet wéér iets extra’s op hun bordje bij krijgen. Om te zorgen voor een goede basis, hebben we ons team een gecombineerde training aangeboden over wat burgerschap is en het voeren van schurende gesprekken. In de klas werd al geregeld gepraat over actuele, soms controversiële thema’s. Docenten vonden het vaak lastig om deze gesprekken te voeren, zeker als ouders bij voorbaat dreigden hun kind thuis te laten. Wat ik persoonlijk heb opgestoken van de training is dat een goede groepssfeer zorgt voor een minder spannende omgeving waarin je elk gesprek kan voeren. Maak je vooraf afspraken met je leerlingen en doe je alles in kleine, overzichtelijke stapjes, dan kom je heel ver en leer je bovendien elkaar nog beter kennen.”
Spontaan de drempel over “Afgelopen jaar hebben we als school extra veel aandacht besteed aan burgerschapsonderwijs.
We geloven namelijk dat docenten dit thema moeten uitdragen om zowel leerlingen als hun ouders hierin te kunnen meenemen”, aldus Tim Matthijssen , directeur van De Klimroos, in Roosendaal. “Belangrijk was dan ook om elkaar als collega’s beter te leren kennen, als team dichter tot elkaar te komen, zodat je elkaar eerder aanspreekt, sneller zegt wat je denkt. In de training ‘Professionalisering van docenten en het voeren van Schurende gesprekken’, hebben we onder meer geleerd wat belangrijke ingrediënten zijn voor een goed gesprek en hoe je eventuele kou bij voorbaat uit de lucht haalt. De kunst is om duidelijk te krijgen of je allebei hetzelfde bedoelt en om via helder taalgebruik onderling begrip te kweken. De laatste tijd kloppen collega’s vaker spontaan aan om een ‘schurend’ gesprek met me te voeren, als ze iets dwarszit. Eerder gebeurde dat veel minder. Door de training heeft het begrip ‘schurende gesprekken’ écht betekenis gekregen.”
Aanbieders van trainingen voor schurende gesprekken zijn gebundeld op de website www.schurendegesprekken.nl
Nieuwe subsidies voor schurende gesprekken via het Expertisepunt Burgerschap zijn niet meer aan te vragen.
Math Reintjens
Student bachelor Lerarenopleiding
‘Lesgeven én het onderwijs verbeteren. Dat maakt impact!’
In onze academische lerarenopleiding word je niet alleen opgeleid om voor de klas te staan maar doe je ook kennis op over hoe leerlingen het beste leren. Je leert wetenschappelijke inzichten over effectief onderwijs te vertalen naar de klas. Als hybride leerkracht kun je het lesgeven dus afwisselen met onderwijskundige, onderzoekende en adviserende taken buiten het klaslokaal. → ou.nl/lerarenopleiding
Een beperkte woordenschat bij kinderen is een voorspeller van minder sociaalmaatschappelijk succes op latere leeftijd. Daarom is vroegtijdig inzetten op taalonderwijs essentieel. In een interview met Dirkje van den Nulft, medeoprichter van Rezulto, en Marieke Boers, trainer bij Rezulto en NT2-docent, ontdekken we het belang van woordenschat voor de toekomst van een kind.
Rezulto is een uitgever van lesmaterialen voor woordenschatonderwijs zoals LOGO, Wereld vol woorden en Met woorden in de weer.
Uit wetenschappelijk onderzoek weet Dirkje één ding zeker: “Een kind haakt af als het te vaak geconfronteerd wordt met activiteiten, teksten en opdrachten die het niet begrijpt.” Dit gebeurt vooral wanneer hun woordenschat ontoereikend is. Woordkennis fungeert als de sleutel tot begrip. Andersom geldt dat kinderen met een stevige woordenschat meer vertrouwen hebben en actiever deelnemen, waardoor ze sneller en meer leren. “Als leerlingen een lesinhoud voldoende begrijpen, pikken ze op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier weer nieuwe woorden uit die lesinhoud op.”
‘EEN WOORD IS EEN KLEIN
BROKJE KENNIS: TAALKENNIS OF CONCEPTUELE KENNIS
Hoe meer woorden je kent, hoe meer kennis je van de wereld hebt
“Het interessante aan woordenschat is dat het niet alleen draait om de communicatieve ontwikkeling, maar dat het ook gaat om conceptuele ontwikkeling.” Dirkje legt uit dat elk woord dat een kind leert, bijdraagt aan meer kennis over de wereld of meer taalbegrip. “Een woord is ook een klein brokje kennis: taalkennis of conceptuele kennis. Vanuit dit gegeven kun je bedenken dat hoe meer woorden een kind kent en hoe beter ze onderling verbonden zijn (netwerkopbouw), hoe meer kennis het kind van de wereld heeft.”
Woorden vormen de dragers van de taal
In haar werk met volwassenen die de Nederlandse taal willen leren, ziet Marieke Boers het effect van een geringe woordenschat op latere leeftijd. “Woorden vormen de dragers van de taal,” legt ze uit. “Zonder een uitgebreide woordenschat kunnen mensen geen genuanceerde of precieze boodschappen overbrengen.” Ook zij benadrukt dat woordenschat de basis vormt voor alle verdere taalontwikkeling en dat het gebrek aan een solide woordenschat een barrière kan vormen voor verdere persoonlijke ontwikkeling en carrière.
“Met een grote woordvoorraad kun je jezelf preciezer uitdrukken”, zegt Marieke. Ze illustreert dit met een voorbeeld uit haar eigen praktijk. “Een cursist vroeg me onlangs wat het verschil was tussen de woorden raden en nadenken. Hoewel de woorden enigszins verwant zijn, zijn het geen synoniemen. Bij raden komt soms wel nadenken kijken, maar nadenken is niet hetzelfde als raden. Dit soort nuances worden steeds belangrijker naarmate de taalvaardigheid toeneemt, en een grotere woordenschat helpt hierbij.”
Hoe de materialen van Rezulto leerkrachten ondersteunen bij het woordleren
Leerkrachten staan voor de uitdaging om in hun drukke schema woordenschatonderwijs effectief te implementeren. Door middel van een zorgvuldige selectie en logische clustering van woorden, vertaald naar kleurrijke clusters, praatplaten en kalenderwoorden, helpen de materialen van Rezulto invulling te geven aan woordleermomenten.
Hoe krijg je kinderen aan het lezen? En hoe integreer je wereldoriëntatie en burgerschap in je onderwijs? Op basisschool OBS Weremere werken de bovenbouwleerlingen met Kidsweek in de Klas. ‘Het is de eerste methode waar kinderen én leerkrachten blij van worden.’
Begrijpend lezen saai? Niet in de klas van Sytske Corver. Twee jaar geleden gooide zij en haar team het roer om.
‘We werkten al jarenlang met een verouderde methode’, legt ze uit. ‘Elk jaar dezelfde saaie teksten met multiplechoicevragen en weinig geestverrijkende opdrachten. Als je kinderen aan het lezen wilt krijgen, moet je met iets beters komen. Actuele teksten waar je langer en dieper over kunt nadenken en praten. Sinds we de kranten en lessen van Kidsweek in de Klas gebruiken, staan de kinderen aan.’
Vers van de pers
Elke week krijgen de leerlingen een verse krant met een actueel thema. ‘Die actualiteit
zorgt voor betrokkenheid’, zegt Corver. Het grote voordeel van een krant is de diversiteit van tekstsoorten en invalshoeken. Kinderen leren om verbanden te leggen en na te denken over de betrouwbaarheid van de bronnen en auteurs. Doordat kinderen verschillende rijke teksten over hetzelfde onderwerp lezen, komen ze tot een dieper begrip.’ Vooral over de opdrachten is Corver enthousiast. ‘Ze stimuleren het gesprek over de actualiteit en laten kinderen een eigen mening vormen.
Kinderen moeten zelf ook veel schrijven. Dat is belangrijk: door zelf te schrijven, leer je veel beter begrijpen wat je nu eigenlijk leest.’
Effectief en efficiënt
Wie denkt dat Kidsweek in de Klas veel voorbereidingstijd vergt, heeft het mis. Corver: ‘Bij elke krant zijn er volledige instructies voor de leerkracht beschikbaar via LessonUp. Alle lessen zijn opgebouwd volgens het EDImodel. Dat is een bewezen effectieve manier om kinderen kennis bij te brengen. Je hebt de vrijheid en ruimte om een eigen draai te geven aan de lessen en opdrachten, maar je kunt ook gewoon het kant-en-klare lesplan volgen.’ In een tijd van lerarentekort is dat een groot voordeel. Corver: ‘Als er onverhoopt een onervaren kracht voor de klas staat, is de onderwijskwaliteit gewaarborgd. Met de
instructie van Kidsweek in de Klas kun je altijd een interessante en goede les verzorgen.’
Wereldoriëntatie en burgerschap Inmiddels werken de leerlingen van het OBS Weremere twee jaar met Kidsweek in de Klas begrijpend lezen. Dat bevalt zo goed dat de school vanaf dit jaar de complete methode gebruikt. Dat betekent dat de kinderen ook voor de lessen wereldoriëntatie en burgerschap de krant erbij pakken. ‘De kinderen vinden het leuk en wij halen alle kerndoelen’, legt Corver uit. ‘Dat geeft veel rust.’ Voor alle lessen gebruiken de kinderen dezelfde krant. ‘Deze week is het thema bijvoorbeeld video’, licht Corver toe. In het nieuwskatern lezen de kinderen over de actualiteit en in een verdiepend artikel gaat het over de geschiedenis van televisie. Voor de burgerschapslessen vinden ze teksten en opdrachten over veiligheid op het internet. ‘In de loop van de week komen ze dezelfde woorden en begrippen tegen. Zo bouwen
de kinderen kennis op die beklijft. En wij hoeven ons geen zorgen te maken over hoe we alle nieuwe kerndoelen halen.’
Sytske Corver is leerkracht en taalcoördinator op basisschool OBS Weremere in het Noord-Hollandse Wormer.
Maak burgerschap tastbaar, toepasbaar en concreet voor elke leerling
LesLab brengt met LEF een nieuwe, flexibele en thematische methode voor burgerschap, die compleet en divers is. Sta jij voor de klas en wil je toegankelijk en betekenisvol onderwijs concreet maken? Kies dan voor LEF!
Het kan allebei!
Je leerlingen willen leuke lessen, terwijl jij hen vooral iets wilt bijleren en aan het denken wilt zetten. Daarnaast wil je ook de motivatie van de groep hooghouden. Geen gemakkelijke opgave, toch?
LEF biedt de oplossing. Thema’s die passen bij de belevingswereld van leerlingen, in een begrijpelijk en visueel aantrekkelijk jasje. Met werkvormen die inspireren en aanzetten tot actie! Zo wordt het voor jou makkelijker om motiverende lessen te geven en hebben je leerlingen een waardevolle én leuke les.
Kant-en-klare lespresentaties: direct inzetbaar.
Flexibele lesvormen: jij kiest wat het beste past bij jouw leerlingen.
Thema’s naar keuze: behandel onderwerpen die ertoe doen.
Burgerschapsportfolio: bouw samen aan de ontwikkeling van je leerlingen.
“Burgerschap vraagt iets van je leerlingen, maar ook van jou. Je zult soms uit je comfortzone moeten gaan om je leerlingen te prikkelen. LEF biedt genoeg inspiratie en werkvormen om dit mogelijk te maken, waardoor de lessen boeiend en uitdagend worden en beter aansluiten bij je groep.’’
01 Fris & fit
02 Iedereen anders
03 Digimentaal
04 Plan aarde
05 Verleiding
06 Invloed
07 Weerbaar
08 Over leven
09 Grip op geld
10 Denktank
11 Liefde & seks
12 Macht
deel 2bovenbouw
Met LEF stap je in een wereld vol uiteenlopende thema’s die je op een speelse en toch diepgaande manier onderdompelen in de wereld van burgerschap.
Elk thema leidt naar een eindopdracht. Zo ontstaat het burgerschapsportfolio waarin leerlingen hun eigen leerproces inzichtelijk maken. Handig toch?
LEF is digitaal en in werkboekvorm beschikbaar en combineert structuur en overzicht met creativiteit en een uitdagende vormgeving. Hierdoor is het de meest verfrissende burgerschapsmethode, die jongeren écht aanspreekt.
Met onze unieke lessentool kies je als docent eenvoudig de les die het beste aansluit bij jouw onderwijsbehoefte en de voorkeuren van je leerlingen.
Contact: neem contact met ons op, we staan voor je klaar! Bel ons of maak een afspraak voor een demonstratie.
www.leslab.nl | info@leslab.nl | 024 220 0110
Demo: nieuwsgierig geworden? Scan de QR-code en vraag direct een demo aan.
Bij LesLab denken we na over wat jongeren leuk vinden en wat docenten nodig hebben. Ons team bestaat uit (oud-)docenten, zodat we precies weten wat belangrijk is in de klas. Daarom ontwikkelen we methodes die jou volledig ontzorgen. Geen ingewikkelde software of urenlange lesvoorbereidingen, maar gewoon klik-en-klaar. Binnen vijf minuten is je les voorbereid. Wel zo makkelijk!
Online en offline leren combineren
Deze gedifferentieerde methode Engels is een combinatie van gepersonaliseerd leren en klassikale activiteiten. De niveaus zijn gelieerd aan het Europees Referentie Kader (ERK). De lesmethode omvat de niveaus Pre-A1 tot en met C1, hierdoor kunnen alle leerlingen binnen het VMBO op individueel niveau binnen het ERK werken.
Met het uitgebreide Learning Management System (LMS) kun je lessen eenvoudig plannen, opdrachten en toetsen klaarzetten, nakijken en feedback geven. Werk flexibel on-/offline door daarnaast een fysiek werkboek in te zetten waar gewenst.
Een STERKE leerlijn
In elk hoofdstuk worden de volgende onderdelen behandeld:
✔ Luister- en kijkvaardigheid
✔ Woordenschat
✔ Leesvaardigheid
✔ Grammatica
✔ Schrijfvaardigheid
✔ Spreekvaardigheid
✔ Fast ForWord met ClearFluency
Software voor alle vaardigheden
Ga voor meer informatie naar: www.sterkengels.nl of scan de QR code voor een proefles.
Met STERK Engels voor PO bied je jouw leerlingen Engels op persoonlijk niveau. Door middel van thematische lessen, ondergebracht in een handig platform met uitgebreid Learning Management Systeem (LMS) kun je snel lessen klaarzetten, controleren en feedback geven. Of je nu begint in de bovenbouw, middenbouw of in de onderbouw, met STERK Engels PO kan het allemaal.
De innovatieve software met spraakherkenning, die onderdeel is van STERK, biedt bovendien gepersonaliseerde spreek en leestaken aan en geeft directe feedback waar nodig. Het niveau wordt bepaald door een slimme instaptoets en biedt direct toegang tot adaptieve modules met ingebouwde online coach die aanmoedigt en verbetert waar nodig. Op deze manier worden leerlingen betrokken en gemotiveerd.
STERK Engels PO in het kort
✔ Online platfom met uitgebreid LMS voor eenvoudig plannen, volgen en nakijken van het werk van leerlingen.
✔ Aansprekende themalessen van 30-45 minuten.
✔ Interactieve werkvormen voor gedeeld leerplezier.
✔ Software om o.a. lees- en spreekvaardigheid te verbeteren.
Ga voor meer informatie naar: www.sterkengels.nl of scan de QR code voor een proefles.
Wanneer je jonge kinderen leert om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan, heeft dat invloed op hoe ze later hun mening vormen over anderen. Gelijkwaardigheid en gedeelde waarden zijn daarin belangrijk, ongeacht iemands achtergrond. Toen Anne Frank 14 jaar was, schreef ze hier al over in haar dagboek. Met het lespakket de Anne Frank Krant kunnen leerkrachten deze thema’s bespreekbaar maken in de klas. Op die manier combineer je geschiedenis en burgerschapsonderwijs.
Dit schooljaar staat de Anne Frank Krant in het teken van 80 jaar vrijheid! Anne heeft zelf de bevrijding niet meegemaakt, maar ze heeft wel over vrijheid geschreven. Natuurlijk in haar beroemde dagboek, maar ook in minder bekende, korte verhalen. In 2025 is het 80 jaar geleden dat ons land bevrijd werd van de Duitse bezetter. Dat betekende feest, maar helaas niet voor iedereen. In het lespakket Anne Frank Krant 2025 daarom aandacht voor verschillende perspectieven op vrijheid, toen en nu. Hoe waren de maanden na de bevrijding? En wat betekent vrijheid nu, tachtig jaar later? Uiteraard wordt er stilgestaan bij het levensverhaal van Anne Frank, is er aandacht voor de belangrijke oorlogsgebeurtenissen en welke lessen er te trekken zijn uit de Holocaust.
Waarde van vrijheid
“Zeker nu is het belangrijk om in de bovenbouw les te geven over Anne Frank en de Tweede Wereldoorlog”, zegt leerkracht Sylvia Otten uit Bussum. “We leven in een andere tijd, maar leerlingen herkennen zich in de thema’s die Anne bezighielden. Het belang van vriendschap en de waarde van vrijheid.”
Het lespakket bestaat uit een krant voor iedere leerling, digitale verdieping en een extra. In de krant staan verhalende teksten, historische beelden en bijbehorende opdrachten. Leerlingen lezen, kijken, leren en maken opdrachten in de krant.
Naast de krant maakt dit jaar een bijzondere extra onderdeel uit van het lespakket. Het boek Pennekinderen van Anne Frank vormt de basis van de extra. Iedere leerling krijgt een eigen werkschriftje met daarin een aantal verhaaltjes van Anne. Met bijpassende schrijf- en tekenopdrachten gaan leerlingen aan de slag in een betekenisvolle context.
Leren van toen
De Anne Frank Krant is een initiatief van de Anne Frank Stichting voor leerlingen in de groepen 7 en 8. Meer dan de helft van de Nederlandse basisscholen werkt met het lespakket. Het lespakket kan worden ingezet als burgerschapsonderwijs en sluit onder andere aan bij kerndoelen (OJW 36, 37, 38 en NL 3, 6, 7, 8).
Meer informatie en bestellen op www.annefrankkrant.nl
Een project over de democratische rechtsstaat hier, een leerlingenraad daar: de invulling van burgerschapsonderwijs in Nederland is heel vrij. De wettelijke opdracht uit 2021 om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen, geeft scholen meer richting, net als de onlangs gelanceerde conceptkerndoelen. Maar van een samenhangend en doelgericht aanbod op scholen is nauwelijks sprake, concludeerde de inspectie in schooljaar 2023-2024. Hoe pak je dit als school aan?
Tekst: Esmee Weerden
Activiteiten zijn nog te weinig aan concrete leerdoelen gekoppeld, ervaart ook Lianne Hoek, expert burgerschapsonderwijs en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. “Welke leerdoelen streven we na, hoe willen we die bereiken en hoe weten we of dat gelukt is? Belangrijke voorwaarden voor goed onderwijs, die in de praktijk vaak ontbreken bij burgerschap.” Ze pleit voor een opbrengstgerichte aanpak om het voor scholen makkelijker te maken om doelgericht, samenhangend en herkenbaar te werken.
Geen extra werk voor scholen
Zo’n aanpak is niet nieuw in het onderwijs. Maar bij burgerschap vinden scholen dat best spannend, merkt Lianne. Want hoe kun je beoordelen wat goed en fout is? “Een harde norm stellen is lastig. Bij burgerschap draait het meer om het zoeken naar een gemeenschappelijke consensus. Iedereen zal het bijvoorbeeld eens zijn dat er voor discriminatie geen plek is in het onderwijs.” Een goed vertrekpunt is het formuleren van een duidelijke visie op burgerschap. “Om niet te verzanden in dit proces, raad ik scholen aan om daarnaast direct aan de slag te gaan met concrete leerdoelen. Wat willen we dat leerlingen aan het einde van groep 8 kennen, kunnen, vinden of denken?
Een voorbeeld is dat je zou willen dat leerlingen kennis hebben over democratische besluitvorming.
Dit leerdoel geeft een goede richting aan hetgeen je in het curriculum aanbiedt. Daarna beoordeel je de resultaten en evalueer je het gehele proces. Een opbrengstgerichte aanpak is te vergelijken met een PDCA-cyclus (plan, do, check, act). Veel scholen zijn al gewend om zo te werken.
Dit was ook het uitgangspunt van Nafiesa Oemed, directeur van openbare basisschool De Klimop in Den Haag, toen ze afgelopen schooljaar samen met haar team het beleid van burgerschap onder de loep nam. “Onze leerlingen komen uit diverse culturen, maar ook uit diverse sociale kringen en landen. Wat zijn hun rechten en plichten in Nederland? Hoe werkt de Nederlandse democratie en het Nederlandse rechtssysteem? Met 65 verschillende nationaliteiten op onze school staat goed burgerschapsonderwijs hoog op onze agenda.” Op De Klimop werken ze al jaren met de methodes van de Vreedzame School en Blink. Ze wilden onderzoeken hoe ze nóg beter aan konden sluiten bij wat de wet van hen vraagt. Nafiesa: “Om het team optimaal te ondersteunen huurde de Klimop Fawaka Wereldburgerschap in. 75 procent bleek al dik in orde. Alleen een gezamenlijke visie op burgerschap ontbrak. Uit de nieuwe visie rolde een burgerschapskalender, en een beleidsplan burgerschap, zorgvuldig samengesteld door
Fawaka, de directie en Rahila Maddoe, burgerschapscoördinator en leerkracht van groep 7. Ook het bestuur van De Haagse Scholen zette burgerschap prominent op de agenda. Juf Rahila: “De conceptkerndoelen vormden een belangrijke basis voor de invulling van ons beleid, door bijvoorbeeld expliciet te focussen op onderwerpen als het leren respecteren en omgaan met verschillen in godsdienst, levensovertuiging, afkomst, geslacht, en seksuele gerichtheid. De belangrijkste thema’s hebben we uitgelicht in een burgerschapskalender.”
Van visie naar leerdoelen
De kalender biedt De Klimop een mooie houvast voor de invulling van de leerdoelen. De leerdoelen zorgen op hun beurt voor meer samenhang in het aanbod. Er is bijvoorbeeld een leerdoel gericht op sociale cohesie en participatie, waarin leerlingen leren samen te werken en deel te nemen aan de gemeenschap. Dit houdt in dat ze competenties ontwikkelen om actief en verantwoordelijk deel te nemen aan een diverse samenleving, zoals bij de Vreedzame School, waar conflictoplossing en het voeren van dialoog centraal staan. Juf Rahila: “Wij willen van onze leerlingen vreedzame en kritische wereldburgers maken, die hun stem mogen laten horen en breed kunnen denken over alle culturen heen. De kalender zorgt dat leerkrachten aan dezelfde burgerschapsdoelen aandacht besteden, schoolbreed en in ieder vak. Want een burger ben je overal en altijd.”
Leerresultaten meten
In een opbrengstgerichte aanpak, zoals De Klimop voor burgerschap heeft doorgevoerd, kun je de opbrengsten van de leerdoelen op twee manier meten: de gestandaardiseerde en de niet-gestandaardiseerde manier. De Klimop maakt onder meer gebruik van het instrument Burgerschap Meten van Rovict om de burgerschapscompetenties van leerlingen in groep 6, 7, en 8 te evalueren. Dit is een gestandaardiseerde vragenlijst waarmee je inzicht krijgt in de sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen.
Leerdoelen, aanbod en inzicht in resultaten vormen de belangrijkste ingrediënten van opbrengstgericht burgerschapsonderwijs.
Scan de QR-code voor meer informatie over hoe je een opbrengstgerichte aanpak implementeert, handvatten uit onderzoek en praktijkvoorbeelden:
Scan de QR-code voor het complete dossier Burgerschap.
Tijdens maandelijkse bijeenkomsten met het kernteam ‘Wereldburgerschap en gedrag’ worden de uitkomsten van de metingen besproken en de kwaliteit van het onderwijs geëvalueerd. Ook voor ouders is duidelijk hoe hun kinderen aan de verschillende leerdoelen hebben gewerkt. In iedere klas hangen werkstukken van het Blink-programma, en in de centrale hal is er een Vreedzame School-muur waarop leerlingen zichtbaar hun werk tentoonstellen. Nafiesa: “Door deze zichtbaarheid zorgen we niet alleen voor betrokkenheid, maar ook voor een stukje bewustwording. En dat maakt de driehoek des te sterker.”
ONDE RW IJSKENNIS v an het NR O
Een van de educatieve programma’s is Klassenbezoek @Gemeentehuis (K@G) waarbij leerlingen het plaatselijke gemeentehuis bezoeken, plaatsnemen in stoelen van raadsleden en met elkaar in debat gaan.
Hester IJgosse is projectleider K@G bij ProDemos en Jonnick Kirwan houdt zich binnen dit project bezig als educatief expert. Tijdens K@G bezoeken leerlingen van het voortgezet onderwijs samen met een begeleider van ProDemos de raadzaal van het gemeentehuis om zelf deel te nemen aan een raadsvergadering. Ze vergaderen over een plan om een popfestival te houden. Ze gaan met elkaar in debat, doen aan politieke besluitvorming en leren meer over de rollen binnen de gemeentepolitiek. Daarnaast sluiten na het debat, als agenda’s het toelaten, twee raadsleden aan die met de klas in gesprek gaan over hun werk en vragen beantwoorden.
Hoe zorg je dat de politiek geen ver-van-je-bed-show is voor jongeren? Hoe leer je ze over besluitvormingen, zonder dat de aandacht tijdens de les afdwaalt? ProDemos, huis voor democratie en rechtsstaat, weet als geen ander raad met deze vragen. ProDemos verzorgt al jaren educatieve programma’s zowel in politiek Den Haag als op scholen, gemeente- en provinciehuizen door heel Nederland. Via deze programma’s ervaren leerlingen de politiek waar het écht gebeurt.”
Waarom een bezoek aan het gemeentehuis? Jonnick legt uit: “Voor jongeren is de gemeente een van de meest impactvolle bestuurslagen, omdat die verantwoordelijk is voor zaken als sportvelden en hangplekken. Ook is veiligheid op straat een belangrijk thema. Door naar het gemeentehuis van de plaats waar de school gevestigd is te gaan, wordt politiek herkenbaar. Hierdoor ontstaat veel interactie. Er zijn altijd leerlingen met vragen aan het raadslid over bijvoorbeeld de wijk waar ze wonen. Dankzij de antwoorden op die vragen krijgen ze een beter beeld van wat een gemeente wel en niet doet.”
Hester vult aan: “Vaak kennen ze het gemeentehuis als de plek om hun id-kaart op te halen, maar hebben ze geen idee van wat daar verder wordt besproken, en hoe dat van invloed is op hun leven. Met K@G zitten ze letterlijk op de stoel van de raadsleden die beslissingen
Dit vindt gemeente Opsterland
Gemeente Opsterland neemt ook deel aan K@G. Laura Meijer is griffier van de gemeente Opsterland. “Het is hartstikke mooi dat op deze manier jongeren niet alleen binnenkomen voor een paspoort of rijbewijs. Wij doen graag mee met het verhogen van het bewustzijn van lokale politiek. We zetten onze deur open zodat jongeren weten dat ze welkom zijn om mee te denken en later ook een rol te spelen in de politiek. Gemeente Opsterland vindt burgerschap en jeugdparticipatie erg belangrijk. Het is voor ons heel fijn dat ProDemos dit doet met een casus die goed aansluit bij de belevingswereld van jongeren. En wij als gemeente hoeven het alleen te faciliteren, anders zou het heel veel tijd kosten. Wel probeer ik altijd te zorgen dat de burgemeester de vergadering opent, dat er 1 tot 3 raadsleden aansluiten én ik nodig mijn collega’s van de afdeling sociaal domein uit op de publieke tribune.”
maken. We merken niet alleen dat de leerlingen van deze methode enthousiast worden, maar dat dit ook dé manier is dat de informatie beklijft.”
Ervaren en leren op de plek waar het gebeurt, is niet alleen een belangrijke manier om stof te laten be klijven, het zorgt er ook voor dat de educatieve programma’s van ProDemos een waardevolle aanvulling zijn op reguliere lesmethoden en wat docenten zelf in het klaslokaal kunnen doen. Het is een praktische manier om aan de slag te gaan met burgerschapsonderwijs. Jonnick: “De leerlingen leren met elkaar overleggen, naar elkaar luisteren en meningen beargumenteren. En dat alles op respectvolle wijze. Daarnaast krijgen de leerlingen kennis over staatsinrichting en bestuurskunde.”
Het programma wordt aangeboden in twee varianten. Er is een versie voor bovenbouw van vmbo basis en kader, en mbo 1 en 2. Voor deze leerlingen zijn kanten-klare vragen en stellingen ontwikkeld waarmee ze in debat gaan over de komst van het popfestival. Jonnick: “Denk aan vragen als ‘Mag er energiedrank worden geschonken?’, ‘Treden er alleen lokale artiesten op of ook een bekende Nederlandse band?’ en ‘Gebruiken we afbreekbare bekers?’.”
De tweede versie is geschikt voor de bovenbouw havo en atheneum. Jonnick: “Leerlingen worden dan ingedeeld in politieke partijen met bepaalde politieke overtuigingen en vanuit die overtuiging gaan ze met zelfbedachte vragen in debat. Iedereen kan een passende rol pakken, denk aan de woordvoerder van de partij, de fractievoorzitter, de secretaris en fractieleden.
Volgend jaar wordt een nieuwe casus uitgerold. Hester: “Het popfestival bieden we dan aan aan de onderbouw. Voor de bovenbouw komt er een casus over wonen.” Jonnick: “Dat onderwerp leeft bij jongeren enorm. De casus gaat over de bouw van een flat in de gemeente.”
Om Klassenbezoek@Gemeentehuis aan te kunnen bieden aan scholen, werkt ProDemos samen met gemeenten. Via de website zijn al veel gemeentes aangesloten die meewerken. “Maar”, benadrukt Hester, “als een school de eigen gemeente niet op de website ziet staan, stuur ons vooral een mail via klassenbezoek@prodemos.nl. Wij benaderen dan die gemeente. Vaak willen ze wel meewerken, omdat gemeentes jongerenparticipatie waardevol vinden.” ◗
Interesse om K@G te boeken? Scan de qr-code voor meer informatie over dit programma.
Naast lokale politiek biedt ProDemos ook programma’s die zich richten op de provinciale en landelijke politiek. Meer info: prodemos.nl/programmas
Bij Medilex Onderwijs vind je de beste congressen en cursussen voor onderwijsprofessionals.
Gedragsbeïnvloeding in groep 5 en 6 3-daagse cursus | Start 14 januari 2025
Vertrouwenswerk in het po en vo Congres | 16 januari 2025
Doelgericht werken aan basisvaardigheden Congres | 29 januari 2025
Deep democracy
4-daagse cursus | Start 30 januari 2025
Executieve functies in de klas Congres | 30 januari 2025
Autisme bij meisjes Congres | 3 februari 2025
Hoogbegaafd in groep 3 Congres | 3 februari 2025
“Maar even hoor, wat staat daar op het bord? Elk uiterlijk is mooier dan een pestkop?, leuk bedacht juf.” Ik haast me te zeggen dat het een bestaande zin is, dat ik hem dus niet zelf heb bedacht, maar wel graag wil bespreken. Daar is de dame in kwestie wel voor in. Diezelfde middag ontstaat er een mooi gesprek over kijken naar jezelf en de ander.
We schrijven zaken op over onszelf, delen onze mening (wanneer we dit willen) en zijn soms ineens even stil wanneer een klasgenoot een kwetsbaar verhaal deelt. We praten, we horen, we doen er wat mee. Dat laatste lukt de één beter dan de ander, maar ook dat is oké. Praten, delen, er iets mee doen… de basisschool kan er de perfecte oefenplek voor zijn.
De verkiezingen komen er weer aan. Niet de landelijke of gemeentelijke, wel de Amerikaanse, maar voorál de verkiezing van de Leerlingenraad. Vier leerlingen die namens de andere leerlingen mogen meepraten over de school. Elke leerling kan ideeën in de brievenbus doen, regelmatig wordt er echt vergaderd en dan zijn er ‘zomaar’ nieuwe afspraken gemaakt over het voetbalplein of het werken in de hal.
Voordat de verkiezing daadwerkelijk plaatsvindt mag elke leerling uit groep 5-8 zich verkiesbaar stellen en zichzelf promoten. Dat laatste is een activiteit op zich, waar de één makkelijk praat over zichzelf en de ander zijn of haar inbreng liever even op papier zet.
En dan is het publiek belangrijk; hoe reageer je op een kandidaat? Hoe kijk je? Luister je
naar de inhoud of kies je iemand op basis van relatie? Interessante momenten voor de leerkracht om eens te observeren. Hoe kiezen kinderen? Durven ze te staan voor hun keuze? Kunnen ze hun keuze onderbouwen? Wie is hier al aan toe? Wie krijgt er (teveel) stress van. Voor de ene leerling is deze hele verkiezing nog een ver-van-mijn-bed-show, de ander kan niet wachten tot het zover is.
De basisschool lijkt een mooie plek om zaken te oefenen. Ook met het oog op de toekomst, de toekomst als burger van een maatschappij. Tegelijk is het voor velen een zoektocht om burgerschapsonderwijs op een juiste manier vorm te geven. Leren we de kinderen zich aanpassen aan de normen van de maatschappij? Of leren we ze juist kritisch te kijken en te reflecteren op diezelfde maatschappij?
Praten, delen… er iets mee doen. Een mening hebben. Of soms nog even niet. Burgerschap ontwikkelen gaat soms in kleine stapjes. Eerst het maar ‘gewoon’ goed hebben in je klas, met de kinderen om je heen. Weten dat je gezien wordt en van betekenis bent. Om deel te nemen, om zaken te veranderen. Een mini-maatschappij, waar elk uiterlijk mooier is dan een pestkop.
@_jufb_
Scholen moeten de opbrengst van hun burgerschapsonderwijs inzichtelijk maken. Maar met kennis toetsen over de rechtstaat of het parlement ben je er niet. Burgerschap gaat ook over houding en vaardigheden. Kun je burgerschap dan eigenlijk wel meten? En zo ja, hoe doe je dat?
Tekst: Heleen de Bruijn
Regels om de leeropbrengsten van burgerschapsonderwijs te monitoren, zijn er eigenlijk niet. De overheid zegt dat scholen met burgerschapsonderwijs aan de slag moeten en dat ze moeten laten zien wat daarvan de leeropbrengsten zijn. Maar hoe: dat mogen scholen zelf bepalen. En dat is meteen de reden waarom veel scholen ermee worstelen. Want hoe doe je dat dan? Burgerschap is geen rekenen, waar je aan de hand van toetsresultaten bepaalt of een leerling de stof onder knie heeft. Burgerschap gaat over kennis én over houding en vaardigheden. Maar die laatste twee in kaart brengen, is ingewikkeld.
Er zijn verschillende manieren om burgerschap te ‘meten’, of observeren, al staat de ontwikkeling ervan nog in de kinderschoenen. ‘Burgerschap Meten’ is een gestandaardiseerde instrument waarmee je de burgerschapscompetenties in het domein burgerschap in kaart kunt brengen. Daarnaast kun je gebruik maken van een Rubric, dat kan helpen prestaties en vaardigheden te beoordelen en van feedback te voorzien. Ook met de spel- en discussietool Terra Nova Minimaatschappij kun je vaardigheden van leerlingen in kaart brengen. Leerlingen kunnen verder portfolio’s maken, waarin ze ‘bewijsstukken’ stoppen van hun opgedane vaardigheden en competenties op het gebied van burgerschap.
Esther van den Berg, adviseur bij het Expertisepunt Burgerschap, noemt deze voorbeelden, maar vindt
ze afzonderlijk nog niet afdoende. “Het zijn goede initiatieven, maar zijn niet compleet. Je brengt daarmee vaak maar een klein stukje in kaart van waar burgerschap over gaat. Je kunt wel een en ander combineren.”
Veel hangt volgens Van den Berg af van de context van de school. “Wij begeleiden scholen bij het vormgeven van burgerschapsonderwijs en evalueren is daar een onderdeel van. Dus gaan we kijken: wat is je visie, welke opvattingen zijn er over leren, wat is je onderwijsconcept en welke doelen stel je? Als school kun je kiezen voor een gestandaardiseerd model, zoals Burgerschap Meten. Daarmee kun je vergelijken met andere scholen, wat ook waarde en gespreksstof kan opleveren. Maar je kunt bijvoorbeeld ook methodetoetsen gebruiken. Of een en ander combineren met eigen observatie van leerlingen en bijvoorbeeld een portfolio. Wij zeggen niet wat het beste is, maar begeleiden scholen om daar kritisch over na te denken en vragen alleen: wat wil je bereiken, wat is je onderwijsvisie, hoe kijk je naar je eigen schoolpopulatie en wat hoort daar dan bij?”
Van den Berg tipt dat je het best zo dicht mogelijk bij de realiteit van je eigen school kunt blijven. “Als je bijvoorbeeld in je onderwijs al gebruik maakt van leerling gesprekken of van mooie portfolio’s, dan kun je je afvragen: wat heb ik dan nog meer nodig om te bepalen of ons burgerschapsonderwijs voldoet? Maar ben je een echte kennisschool, waarbij houding
en vaardigheden later komen, dan kun je starten met methoden om die kennis te toetsen.”
Aan het genoemde instrument Burgerschap Meten gingen jaren van onderzoek vooraf door de Universiteit van Amsterdam en is sinds 2023 beschikbaar voor scholen. Het is een meetinstrument op basis van wetenschap, zegt Jeroen Sjerps van Rovict, een ict-dienstverlener die Burgerschap Meten samen met de universiteit ontwikkelde. “Het brengt competenties in kaart van het domein burgerschap en richt zich niet alleen op kennis (wat zijn je grondrechten?), maar ook op houding en vaardigheden waar het gaat om democratisch handelen, omgaan met verschillen, omgaan met conflicten et cetera. Het instrument is bedoeld voor groep 7 en 8 in po, voor speciaal onderwijs, en voor de eerste drie leerjaren in het vo. Nadat de leerlingen alle vragen hebben ingevuld, krijgt de school een dashboard met de resultaten, onder meer op groepsniveau. Doel is dat je aan de hand van data opnieuw kijkt naar je visie op burgerschap, je leerdoelen en je lesaanbod. Indien nodig stel je dat bij.”
Maar het blijven cijfers, momentopnamen. Een kind kan in een bepaalde context heel anders handelen, zoals op het schoolplein, dan het heeft aangegeven tijdens zo’n meting. Sjerps: ”Dat een leerling in verschillende situaties soms anders reageert, dat is helder. Maar je kunt je afvragen in hoeverre het resultaat van de meting kan worden toegeschreven aan de inspanning van de scholen. Leerlingen leren ook thuis of bij een vereniging. Belangrijk voor een school is dat die zicht heeft op hoe de competenties ervoor staan en dat ze op basis daarvan hun onderwijs kunnen bijstellen.”
Sjerps geeft toe dat er natuurlijk ook andere manieren zijn om burgerschap te meten. Zoals een portfolio, of Rubrics. “Maar dat is op kindniveau en geeft niet alle competenties weer. En de verantwoordelijkheid voor het beleid ligt bij het bestuur, die zie ik nog niet drieduizend 3000 rubrics of portfolios controleren en daar een overzicht van maken.”
Ook meet het instrument niet wat je als school nog meer als doelen hebt. Bijvoorbeeld als je een groene school bent, die veel aandacht besteedt aan natuur en milieu. “De eigen doelen verschillen van school tot school. In gesprekken met scholen, geven we dus aan: met dit instrument voldoe je aan de wettelijke opdracht; je eigen doelen zou je in portfolio of Rubric kunnen stoppen.”
‘‘
’’
Omgaan met verschillen. Aandacht hebben voor ieders vrijheid. Alert zijn op onrecht en ongelijkheid. Het zijn actuele thema’s die we vanuit burgerschap graag onder de aandacht brengen. Maar hoe maak je dat meer tastbaar en concreet in een les? Groep 8-leerkracht Jolanda van Loon (43) heeft daar goede ervaringen mee. Ze merkt hoe het adopteren van een oorlogsmonument een waardevolle toevoeging bleek voor haar burgerschapslessen.
Jolanda staat al ruim 22 jaar voor de klas en sinds 2018 geeft ze les op openbare basisschool De Toverlaars in Etten-Leur. Als leerkracht gaat ze graag het gesprek aan met leerlingen en probeert hun vragen en opmerkingen serieus te nemen. Zo houd je leerlingen ook meer betrokken, merkt ze. “Laatst kregen we spontaan een gesprek over de zin en de onzin van het koningshuis. De leerlingen hadden daar uiteenlopende ideeën over en het werd een prachtige discussie. Dan denk ik: wat is het toch belangrijk dat ze naar elkaar leren luisteren en elkaar ook aan het denken zetten.”
Dezelfde ervaring heeft ze met de lessen over de Tweede Wereldoorlog. Want die gaan net zo goed over het hier en nu. Over keuzes maken. Over het verdedigen van belangrijke waarden als vrede en vrijheid. Maar ook over hoe we zelf een goede burger kunnen zijn. Ze legt uit dat haar school al enige tijd meedoet aan Adopteer een Monument. Dat is een educatief project van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. In het kort: een school wordt gekoppeld aan een oorlogsmonument in de buurt. Vervolgens bezoeken leerlingen de plek, krijgen ze les over de lokale oorlogsgeschiedenis en organiseren ze zelf een herdenking. Zo breng je niet alleen de geschiedenis dichtbij,
maar maak je ook allerlei actuele onderwerpen bespreekbaar, weet Jolanda. Denk bijvoorbeeld aan oorlogen en conflicten van onze tijd.
“Op onze school is groep 8 bij het oorlogsmonument in de buurt betrokken. We hebben het programma wel iets aangepast, omdat Etten-Leur al op 30 oktober werd bevrijd. Onze activiteiten richten zich dus op die datum. Ook omdat veel kinderen in mei op vakantie gaan en anders niet bij de herdenking kunnen zijn.”
Deze aanpassing viel direct in goede aarde. “Ik sprak een veteraan die het geweldig vindt dat we de lokale geschiedenis zo serieus nemen. Zo laat je ook merken dat je weet wat de oorlog in onze regio heeft betekend.” Want dat kan per regio verschillen. Door de vroege bevrijding van Zuid-Nederland hebben deze inwoners bijvoorbeeld de Hongerwinter niet meegemaakt, vertelt Jolanda. “Ik leg dat altijd uit aan de hand van mijn oma in Den Haag en de oma van mijn man in Breda. Dezelfde oorlog, maar toch een andere situatie. Zo leren de kinderen vanuit verschillende perspectieven te kijken.”
Naast alle aandacht voor de lokale geschiedenis in de lessen, wandelen ze onder schooltijd ook naar het monument toe. “Daar komen als vanzelf vragen en opmerkingen. Ik heb hele pittige klassen gehad, maar álle leerlingen krijg je stil met zo’n bezoek aan een monument. Ter plekke vertel je de verhalen en leg je uit waarom we er jaarlijks bij stilstaan. Ze voelen gewoon aan: ‘Dit is belangrijk’.” De oorlogsverhalen laten zien hoe daar strijd voor is geleverd, vertelt ze. “Dat mensen hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid en veiligheid. En dat ook vandaag de dag nog
mensen strijden voor die waarden.” Ze geeft het voorbeeld van een politieagent. “Ik vertel dan dat een agent niet alleen bezig is met boetes uitdelen, maar dat hij er ook als eerste bij is om je te helpen als je een verkeersongeluk krijgt. Ik vind het belangrijk dat leerlingen daar waardering voor krijgen. Hetzelfde geldt voor het werk van militairen, brandweerlieden en andere hulpverleners.”
Ook legt ze graag de relatie met de klas. “Dan vraag ik: Respecteer je elkaars vrijheid? En hoe doe je dat dan? Leerlingen komen vanzelf met het voorbeeld van de regels in de klas, die je met elkaar hebt afgesproken. Maar dan zeg ik: Wat gebeurt er als je die regels niet nakomt? Wat is daar vervelend aan? En wie schaad je daarmee? Dat levert mooie gesprekken op.”
Nog even terug naar het oorlogsmonument. Bij de jaarlijkse herdenking leggen de leerlingen ook een krans. Jolanda maakt dan verschillende foto’s die ze deelt via de schoolapp en social media. “Het is goed om het verhaal verder te verspreiden. Je laat ook zien dat deze oorlogsgeschiedenis niet alleen belangrijk is voor 65-plussers, maar dat ook de volgende generatie met het onderwerp bezig is en erbij stilstaat.”
Toen De Toverlaars inventariseerde welke burgerschapsthema’s al aandacht krijgen binnen het onderwijs, kwam ook Adopteer een Monument ter sprake, vertelt Jolanda. “Daar zit al zoveel overlap met burgerschap. Ik vind het vooral belangrijk om kinderen te laten zien dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Dat je die echt samen moet maken. En dat vrijheid inhoudt dat jij hier mag zijn wie je bent.”
Adopteer een monument bestaat dit schooljaar 40 jaar! Dit willen we vieren door met zoveel mogelijk leerlingen te herdenken. Doen jullie mee? Ga naar 4en5mei.nl/adopteereenmonument voor meer informatie en meld je kosteloos aan.
Voor groep 7 en 8 én klas 1 en 2 in het voortgezet onderwijs
Het lesprogramma voor Digitale geletterdheid en Mediawijsheid, Online Masters, heeft diverse lessen ontwikkeld. De onderwerpen variëren van ‘Online flirten’ tot ‘Bewust gamen’, ‘ChatAI’, ‘Slimme computers’ en veel meer. De lessen van Online Masters spelen in op de actualiteit.
PrimaOnderwijs & Online Masters
Van een video van een minister die zijn mening verkondigt tot een online artikel over een nieuwe fruitsoort. Weet jij nog wat echt is? Nepnieuws is steeds moeilijker te onderscheiden van echt nieuws in een wereld waarin de online omgeving razendsnel verandert. Daarom heeft Online Masters de lessenreeks Nepnieuws vernieuwd om leerlingen nog beter voor te bereiden op huidige digitale uitdagingen. Met behulp van de 5G-tool leren leerlingen uit groep 7/8 van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs op een kritische en bewuste manier naar nieuws te kijken.
Lessenreeks Nepnieuws: van basiskennis tot deepfakes De lessenreeks over nepnieuws bestaat uit vijf levels die leerlingen stap voor stap begeleiden in het kritisch omgaan met nieuws. Elk level behandelt essentiële onderwerpen en bereidt leerlingen voor op een wereld waarin informatie niet altijd is wat het lijkt.
Door de 5 levels te doorlopen leren de leerlingen meer over:
• Mis- en desinformatie.
• Waarom verspreiden mensen eigenlijk nepnieuws?
• Hoe werkt een algoritme? Wie bepaalt wat je ziet?
• En wat is een online filterbubbel?
Welke rol speelt AI bij nepnieuws, wat zijn deepfakes, en hoe biedt deze technologie zowel kansen als risico’s? Het helpt leerlingen om gezond kritisch te zijn tegenover de perfecte beelden en video’s. Leerlingen ontdekken hoe influencers nieuws verspreiden en welke redenen zij kunnen hebben om (nep)nieuws te delen. Ze leren ook waarom mensen gevoelig zijn voor nepnieuws en hoe zij zichzelf hiertegen kunnen beschermen.
In de lessen zitten actuele voorbeelden van diverse sociale platforms. Al deze uitingen van (nep)nieuws sluiten zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Van een dansende AI poes, tot het wel of niet gebruiken van zonnebrand. En hoe werkt dat nou precies met die sneakers die je de hele tijd voorbij ziet komen?
In het laatste level testen leerlingen hun opgedane kennis met een online quiz. Ze laten zien dat ze de 5G-tool kunnen gebruiken en nieuwsberichten zelfstandig kunnen analyseren. Zo sluiten ze de lessenreeks af met een duidelijk begrip van nepnieuws en de vaardigheden om zorgvuldig met informatie om te gaan.
Tip: Deze 5 levels kunnen ingezet worden in een periode van 5 lesweken maar er kan ook een projectweek mee gevuld worden.
5G-tool
Waarom de 5G-tool en Online Masters inzetten? Als leerkracht wil je dat je leerlingen niet alleen feiten kunnen onthouden, maar ook dat ze leren nadenken over de wereld om hen heen. De 5G-tool biedt precies dat: een gestructureerde manier van denken die hen helpt om bewust en kritisch om te gaan met nieuws en informatie. Het gebruik van de Online Masterslessenreeks over nepnieuws geeft jouw klas een praktische en effectieve manier om mediawijsheid te ontwikkelen. Tegelijkertijd sluit deze lessenreeks perfect aan op het burgerschapsonderwijs, dat gericht is op het ontwikkelen van maatschappelijke bewustwording en actief burgerschap, ook online.
Wil je jouw leerlingen mediawijs en weerbaar maken? Zet dan de lessenreeks Nepnieuws van Online Masters in en gebruik de 5G-tool als jouw sleutel tot succes!
Online Masters is een gratis lesprogramma waarmee de digitale vaardigheden van leerlingen verbeterd worden. Denk aan vaardig, veilig en bewust online gaan. De les ‘Nepnieuws’ is een vernieuwde les binnen Online Masters. Bij de les hoort een praktische handleiding die tips bevat voor een goede voorbereiding.
Nog niet aangemeld voor Online Masters? Scan de QR-code
Zo activeer en motiveer je leerlingen
Op basis van een aantal theoretische principes bieden de auteurs van deze uitgave achtergronden, werkvormen en ICT-middelen om leerlingen te activeren, te motiveren en effectief te laten leren. Je kunt met deze werkvormen veel variatie aanbrengen in het onderwijs dat je biedt.
Het leren van de leerling staat ook in deze CPS-uitgave centraal. Dat leren geef je vorm door het inzetten van die werkvormen die bij de leerdoelen én de leerlingen passen. Zo kun je variatie aanbrengen in je lessen zonder het leereffect uit het oog te verliezen.
Scan & Bestel
Prijs: € 34,95 | Auteurs: Meike Berben, Bert Moonen | ISBN: 9789065082541 | Sector: vo/mbo
Hiermee zet je nog een stap verder: Set met drie didactische titels voor voortgezet en beroepsonderwijs
Hoe activeer en motiveer je leerlingen en laat je hen effectief leren? Hoe maak je zichtbaar wat er geleerd is en wat er nog te leren is? En hoe stem je af op verschillen en hoe haal je het maximale uit jouw leerlingen? Deze 3 didactische toppers bieden je praktische handvatten, veel werkvormen en voorbeelden uit de lespraktijk!
Bestel nu met korting van € 102,85 voor € 86,95!
Scan & Bestel
Bestel deze en meer CPS-uitgaven op www.cps.nl/uitgeverij
ONBREEKBAAR
BIC ART.NR.841.841
Wist je dat?
De gerecyclede whiteboards worden gemaakt met fabrieksresten van the BIC Evolution potloden
Al jaren is Stichting School & Veiligheid expert als het gaat om vertrouwenswerk in het onderwijs. Begin 2025 komt deze organisatie met een gratis te volgen e-learning voor vertrouwenspersonen. Op deze manier kan iedere vertrouwenspersoon in het onderwijs zich scholen op momenten die hen uitkomen. Dat biedt voordelen voor vertrouwenspersonen en de onderwijsinstelling. Frank Brouwer, adviseur vertrouwenswerk van Stichting School & Veiligheid, vertelt hierover: ”Door de jaren heen hebben we al vele vertrouwenspersonen opgeleid en we vinden het meer dan ooit cruciaal om zoveel mogelijk mensen te bereiken.”
Allereerst: Is de vertrouwenspersoon op school degene die door iedereen in vertrouwen kan worden genomen?
“De vertrouwenspersoon is er oorspronkelijk voor meldingen en klachten over ongewenst gedrag, maar in het onderwijs is het een allround functie geworden.
Langzamerhand zijn vertrouwenspersonen zich bezig gaan houden met veel meer: van klachten over de planning van de voorjaarvakantie en het melden van onveilige toiletten, tot het functioneren van een leraar en de sfeer in een vergadering.
Wij hebben deze verandering door de jaren heen van dichtbij meegemaakt en hebben die opgenomen in ons werk. Een aantal jaren geleden hebben we die praktijk
verwerkt in de leidraad voor vertrouwenspersonen. De vertrouwenspersoon is daarin het centrale aanspreekpunt geworden op school voor alle leerlingen, ouders en medewerkers die niet weten waar ze met hun vraag naartoe moeten. Naast de verwijzende taak is de oorspronkelijke functie als begeleider van klagers over ongewenst gedrag behouden.”
Zijn het op een school de zorgcoördinatoren, gedragsspecialisten, remedial teachers enzovoorts die de taak van vertrouwenspersoon op zich nemen?
“Nee! Dat is een groot misverstand”, onderstreept Brouwer. “Tal van professionals op school begeleiden leerlingen, bemiddelen bij conflicten tussen collega’s, interveniëren in thuissituaties, enzovoorts. Kortom: zij lossen zaken op. Een vertrouwenspersoon doet dat nadrukkelijk niet. Hij of zij kent de procedures echter voor elke situatie en brengt zo nodig leerlingen, ouders en medewerkers met de mensen in contact die hen wel verder kunnen helpen. Dat een vertrouwenspersoon niet tegelijkertijd coördinator anti-pestbeleid kan zijn of een directiefunctie kan hebben, weten vele scholen niet. Zo zie je maar dat heel veel zaken rondom het vertrouwenswerk op school helemaal niet duidelijk zijn en dat zorgt voor een heel wisselend beeld in kwaliteit en bezetting”, aldus de adviseur van School & Veiligheid.
Wij zijn al meer dan 25 jaar bezig met vertrouwenswerk op scholen en dat maakt ons het enige echte expertisecentrum op dit gebied
Hij licht zijn uitspraak toe: “Naast de combinatie van taken en rollen, zien we ook dat op de ene school de vertrouwenspersoon daar niet voor is opgeleid en op een andere school wel. In het laatste geval hebben de medewerkers echter hebben vaak een opleiding voor het bedrijfsleven, een hele andere tak van sport: ouders en kinderen komen daar in het verhaal geheel niet voor.
Wij zijn al meer dan 25 jaar - als je onze rechtsvoorganger PPSI meerekent - bezig met vertrouwenswerk op scholen en dat maakt ons het enige echte expertisecentrum op dit gebied. Om zoveel mogelijk vertrouwenspersonen te kunnen scholen en het hen én de
Heb je interesse in de e-learning?
Scan de QR-code, laat je gegevens achter en blijf op de hoogte van wanneer de e-learning live staat.
onderwijsinstellingen zo gemakkelijk mogelijk te maken hebben we gewerkt aan een e-learning die alle facetten van het werk belicht. Door de jaren heen hebben we al vele vertrouwenspersonen opgeleid en we vinden het nu meer dan ooit cruciaal om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Daarom hebben we (met ondersteuning van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) besloten om de opleiding digitaal en bovendien kosteloos aan te bieden vanaf begin 2025. Combineer de e-learning bovendien met de al gratis beschikbare ‘Handreiking voor vertrouwenspersonen’ en de leidraad voor directies en besturen ‘Vertrouwenswerk op school: een effectieve probleemaanpak’, en je weet van de hoed en de rand.”
Tot aan de schoolvakantie zit de agenda bomvol: waarom zouden onderwijsprofessionals zich nu al moeten aanmelden?
“De e-learning staat nog niet live. Als je nu je gegevens achterlaat, ontvang je van ons bericht wanneer dat wel het geval is. Dan heb je daar geen omkijken meer naar. We bieden bovendien maatwerk: van de zeven modules – variërend van wet- en regelgeving tot gespreksvoering, en van voorlichting en beleidsadvisering tot het navigeren binnen verschillende klachtroutes – volg je precies die waar je behoefte aan hebt. De modules duren elk zo’n 30 minuten, dus uiteindelijk kan een school/vertrouwenspersoon zonder financiële bijdrage en met slechts een kleine tijdsinvestering zich laten (bij)scholen op alle facetten van het takenpakket.”
Zo bereik je het Adviespunt
Telefoon: 030 285 66 16
Voor direct contact op schooldagen bereikbaar van 09.00 tot 16.00 uur.
Wanneer sprake is van een calamiteit, wordt een calamiteitenadviseur ingeschakeld. Dat gebeurt via hetzelfde telefoonnummer dat 24/7 bereikbaar is.
E-mail: adviespunt@schoolenveiligheid.nl Op schooldagen bereikbaar.
De Tijl Uilenspiegelschool is een basisschool met zo’n 300 enthousiaste en leergierige leerlingen in
Amsterdam Bos en Lommer’ , ver telt directeur Jessica Idsinga ‘Onze school heef t, zoals dat heet een
‘hoog leerlinggewicht’. Toen Jessica als directeur aan de slag ging, was er een enorm lerarentekor t.
Er is fors ingezet op het wer ven van nieuwe collega’s. Dat is heel goed gelukt.
Een nieuw instructiemodel
‘Begin vorig jaar zijn we met een hele nieuwe samenstelling v an collega’s aan de sl ag gegaan’, ver telt Jessica ‘Met elkaar hebben we een nieuwe star t gemaakt met doorlopende leerlijnen en het Doordacht Passend Lesmodel van de CED-Groep Ik kende deze organisatie al door mijn eigen er varing met de training ‘Opbrengstgericht werken in 4D (OGW4D)’ , waar DPL ook kor t aan bod k wam Toen ik me erin verdiepte, k wam ik erachter dat het behoorlijk lijkt op het EDI-instructiemodel, mét wat extra verdieping en mooie toevoegingen Zoal s de coöperatieve werk vormen en technieken uit Teach like a Champion Geen totale ommez waai dus maar voor tborduren op iets wat voor de leerkrachten op onze school bekend is Dat leek me wel wat. Een nieuw instructiemodel, zodat we met al die nieuwe leerkrachten vanuit totaal andere achtergronden, de puntjes op de i kunnen gaan zetten ’
‘Al s je DPL eenmaal in de vingers hebt, dan gaat het vanzelf. En ik moet zeggen, de leerkr achten zijn heel enthousiast.’
Jessica Idsinga, directeur Tijl Uilenspiegelschool, Amsterdam
Pakkende star t
In september van vorig schooljaar zijn de bijeenkomsten begonnen en in mei was fase vier afgerond Jessica: ‘Tussendoor hebben we nog een aantal klassenbezoeken vanuit de CED-Groep gehad en zijn we dus echt met het model aan de slag Als je iets verander t dan duur t het altijd even n de vingers hebt Je les ombouwen naar een gaat niet vanzelf Daar moet je in het begin echt denken en er er varing in opbouwen Maar als je in de vingers hebt, dan gaat het vanzelf En ik , de leerkrachten zijn heel enthousiast Ze zien kenheid van de leerlingen wordt vergroot als atieve werkvormen toepassen In plaats van angen en consumeren, zijn ze nu veel meer actief j de les Het zorgen voor die pakkende star t en écht aansluit bij wat volgt, helpt daar echt bij ’ l doelen in één les de star t” is voor ons echt wel het sleutelwoord Jessica ‘Bij veel methoden is het lesdoel wat gericht of niet concreet genoeg Hoe zorg je dat nricht dat het ook echt aansluit bij het doel?
En dat je er niet allemaal andere dingen bij betrekt die daar eigenlijk geen betrekking op hebben. Dat kan ook betekenen dat je onderdelen weglaat uit je les. Of dat je de les opknipt in t wee kor tere lessen. Het gaat erom dat je niet te veel doelen in één les stopt. ’
Collegiale consultatie
Natuurlijk vergt het wel veel training en oefening ‘In één keer alle lessen op deze manier invullen, is best veel ’ , zegt
Jessica ‘Daarom hebben we met elkaar al s tussendoel afgesproken, dat het al een hele winst is als we in elk geval allemaal een les op deze manier invullen Bijvoorbeeld rekenen of taal Daarnaast hebben we bedacht dat iedere leerkracht een collega kiest Iemand van wie je zelf denkt dat je er wat van kunt leren Tot de zomer gaan de maatjes bij elkaar kijken en geven ze elkaar feedback ’
Veel effectiever
Maar het allerbelangrijkst zijn uiteraard de leerlingen zelf ‘Voorheen, als ik lesbezoeken deed’, ver telt Jessica, ‘ zag ik vaak dat kinderen niet actief betrokken waren bij de les Ze hingen een beetje in de banken Ze luisterden wel netjes maar ze werden niet echt aangezet om zelf actief aan de slag te gaan Pas als de werkboekjes opengingen, begon de ver werking Maar als je al tijdens de instructie actief betrokken bent, is dat natuurlijk veel effectiever En dat gebeur t nu wél Dankzij DPL Dat verschil is echt goed te zien Het leerdoel is nu vaak al behaald tijdens de instructie De ver werking is alleen nog een soor t check ’
Wat Jessica daarnaast opvalt, is dat leerkrachten dankzij DPL veel meer zelf nadenken over wat hun klas nodig heeft ‘Ze volgen niet klakkeloos de methode maar ze zien in dat het soms beter is als je net even buiten het boekje denkt als dat beter aansluit De methode wordt dus meer een middel dan een doel DPL geeft ze meer zelf ver trouwen ’
DPL geeft handvatten en legt routines vast
CED-adviseur en trainer Renée Stapper k wam in contact met de Tijl Uilenspiegel school ‘Het team wilde graag meer structuur en verdieping in de lessen en al s team stappen zetten met behulp van DP L’, ver telt ze ‘Een aantal collega’s was al bekend met EDI en Teach Like a Champion DPL geeft de mogelijkheid om het lesgeven te verdiepen.
‘Om leerkr achten ook zelf te laten er varen hoe sommige dingen werken, hebben we de tr ainingsbijeenkomsten zo veel mogelijk volgens DPL voorbereid.’
Renée Stapper, innovatie- en organisatieadviseur
Omdat jonge kinderen zich anders ontwikkelen, is gekozen voor ondersteuning door een jonge kind-specialist. Om leerkrachten ook zelf te laten er varen hoe sommige dingen werken, hebben we de bijeenkomsten zo veel mogelijk volgens DPL voorbereid. Dus star ten met een ‘haak ’ , terugkijken op de afgelopen periode, duidelijke doelen stellen en daarmee aan de slag gaan. ’
Activeren en betrekken
‘Belangrijk bij DPL is activeren en betrekken,’ ver volgt
Renée. Dit heb ik ook zoveel mogelijk in de trainingen terug laten komen. Van stukje theorie, naar overleggen, de link naar de praktijk maken en soms oefenen. Zo hebben de leerkrachten in de laatste bijeenkomst bijvoorbeeld zichzelf gefilmd en dit in kleine groepjes uitgewisseld. Op deze manier is er ruimte om te overleggen, elkaar te inspireren en in gesprek te gaan over verschillende elementen van DPL. ’
‘Zo doen wij het op Tijl Uilenspiegel’
Renée besluit: ‘Daarnaast is een aantal lesbezoeken gepland. Hoewel dat voor veel leerkrachten best een ‘ding’ is -er komt toch iemand mee kijken- waren het prettige gesprekken over waar je al s leerkracht trots op bent en wat een volgende stap zou kunnen zijn. Het team was echt enthousiast om aan de slag te gaan met verschillende elementen. DPL heef t handvatten gegeven voor het inrichten van de lessen. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van een doorgaande lijn met ‘ zo doen wij het op Tijl
Uilenspiegel ’ . Dat helpt voor het vastleggen van bepaalde routines. Al s kinderen in de onderbouw al weten hoe een ‘draai en praat’ werkt, kunnen ze dit in de middenbouw zonder veel uitleg toepassen. ’
Alles over DPL in een diepgaand en praktisch boek
Effectieve didactiek én pedagogiek in één model: ontdek de vier fasen van DPL en de rol van de leerkracht daarin nd in.
Je weg vinden door alle installatie-jobs is niet altijd even makkelijk. Want bij elke baan doe je wat anders, werk je ergens anders en heb je andere talenten nodig. Daarom hebben we de Installatiekaart ontwikkeld! Alle jobs in één overzicht. Je kan ze nu met je leerlingen vergelijken, samen verdiepen en wie weet wel hun droombaan vinden. Dus maak de studiekeuze een stuk makkelijker en bestel de kaart voor jouw leerlingen!
https://bestellen.onderwijsinformatie.nl/kiesinstallatie
Van het plan bedenken tot het uitvoeren; jij bent erbij.
Hoe ben jij in het onderwijs terechtgekomen? Veel leerlingen kiezen (bewust of onbewust) vaak voor een opleiding die hen opleidt voor het beroepsveld waarin hun ouders werkzaam zijn of waren. Onbekend maakt onbemind. Mijn vader stond jarenlang voor de klas. Ikzelf belandde toen mijn jongste zoon twee jaar oud was ook in het onderwijs. Het zit in de genen, zeggen we dan.
> biedt je een groot netwerk van begeleiders in het onderwijs.
> versterkt de positie van begeleiders in het onderwijs.
> geeft je (na 1 jaar) gratis juridisch advies en rechtsbijstand.
> biedt je verdieping met vaktijdschrift BiOND Magazine.
> inspireert jou én je leerlingen met de Studiekeuzespecial.
> geeft standaard €165 korting op elke training van de BiOND Academie.
> ...en je betaalt de ledenprijs voor het jaarlijkse BiOND Congres!
Kiezen vanuit die ouder-kind-traditie hoeft niet fout te zijn. Ik heb altijd met heel veel plezier voor de klas gestaan. Maar er blijven kansen onbenut als de keuzemogelijkheden niet breder worden gemaakt. Dat kan door leerlingen ervaringen op te laten doen. Bij voorkeur in een praktijksituatie. In zo’n ervaringsgerichte leeromgeving geef je ze de ruimte om te ontdekken wat ze willen en kunnen.
Twee van mijn leerlingen mochten bij een dierenarts meekijken bij een operatie van een kat, anderen gingen met specie, bakstenen en een troffel aan de slag en metselden zelf een muur, een ander groepje bouwde een robot. Dat zijn indrukwekkende ervaringen. Maar om die ervaringen te laten beklijven en ze daadwerkelijk mee te laten spelen bij de keuze van de vervolgopleiding zijn gesprekken met de leerlingen essentieel. Wat vond je zo leuk? Waar ben je trots op? Het is fantastisch om die ogen te zien stralen als ze over hun ervaringen vertellen.
Iedereen binnen de school - de mentor, decaan, vakdocent en conciërge - kan aan die gesprekken bijdragen, maar om de ervaringsgerichte leeromgeving tot stand te brengen, is een gespecialiseerde professional (decaan of loopbaanbegeleider) noodzakelijk. Voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, is de zorg- of ondersteuningscoördinator onmisbaar.
Ben jij begeleider in het onderwijs (decaan, loopbaanbegeleider, zorg- of ondersteuningscoördinator) en kun je wel wat hulp gebruiken? BiOND is hét expertisecentrum waar je terecht kunt voor informatie over de laatste onderwijsontwikkelingen, advies en training.
Minette van den Bemd
Kijk voor meer informatie op www.biond.nu
Leerlingen die voor een studiekeuze staan, wil je graag op een laagdrempelige manier wegwijs maken in mbo-opleidingenland. KiesMBO.nl komt daarbij altijd van pas. Als ze nog geen idee hebben of het niet zeker weten, dan hebben ze online toegang tot zo’n 500 mbo-opleidingen die met korte teksten en video’s worden uitgelegd. Als leerlingen al wel een studiekeuze hebben gemaakt, kunnen ze de website gebruiken om hun keuze te toetsen en om te kijken of de opleiding of het beroep voldoet aan het beeld dat ze ervan hebben.
Door KiesMBO
KiesMBO.nl verbeteren we continu, maar we zijn flinke vernieuwingen aan het doorvoeren. Dat doen we in fases. Als eerste is de look & feel van de homepage en de opleidingsdetailpagina’s helemaal anders. De site is rustiger qua uitstraling, alle beelden zijn vernieuwd en de kleuren ogen fris en helder. Dat maakt de site toegankelijk voor iedereen.
In het nieuwe design besteden we daarnaast volop aandacht aan de ‘usability’ van de site. Hoe bieden we de beschikbare informatie duidelijk, compleet, overzichtelijk en logisch aan? Verder optimaliseren we de website voor mobiel gebruik.
In het openingsscherm willen we het exploratieve zoekgedrag stimuleren. Dat doen we met de centrale vraag ‘Waar ben jij naar op zoek?’ en de searchbar die standaard uitgeklapt staat. ‘Onder de vouw’ staat kerninformatie over het mbo in duidelijk gedefinieerde blokken bij elkaar, zonder dat leerlingen hoeven te zoeken. Denk aan het mbo in tien stappen, schoolinformatie, open dagen en opleidingen met een goede kans op werk.
OPLEIDINGSDETAILPAGINA’S
Ook op de opleidingsdetailpagina’s is veel veranderd. Het nieuwe fotomateriaal geeft een goed en duidelijk beeld van de opleidingen en beroepen. De informatie van Studie in Cijfers is nu in makkelijk toegankelijke blokken verwerkt. Er is een duidelijke onderverdeling met informatie over de opleiding, over het beroep zelf, over de kans op stage en over het startsalaris. Leerlingen zien in een oogopslag de relevante gegevens.
Ervaar het zelf en scan de QR-code.
Als leerlingen een studiekeuze maken, bedenken ze meestal eerst wat ze leuk en interessant vinden. En dat is natuurlijk prima. Daarnaast raden we ze aan te kijken naar de toekomstmogelijkheden na de opleiding, zodat ze straks weten welke perspectieven ze hebben op de arbeidsmarkt of in een vervolgopleiding. Op KiesMBO. nl helpen we ze daar bij. Met Studie in Cijfers op de opleidingsdetailpagina’s geven we informatie over de arbeidsmarkt. Leerlingen vinden er onder andere per opleiding de indicator baankans, die aangeeft wat de kans op een baan nu en over vijf jaar is. In de verbeterde website zijn deze gegevens duidelijker weergegeven, zodat studiekiezers een beter afgewogen keuze kunnen maken.
Geslaagde studenten 73%
Kans op stage
Studententevredenheid 7,1
Concentratieschermen
Diverse mobiele whiteboards
Accessoires
assortiment schoolborden en schermen /schoolborden
Bestel nu met kortingen tot 20%!
Whiteboards / Glasborden / Prikborden
Scan & Bestel
educatief partner van
Op het snijvlak van burgerschap en levensbeschouwing
De VPRO-serie Hein is vanaf 10 november te zien op NPO Zapp. Deze familieserie is niet alleen geestig, je kunt er ook hartstikke veel van leren! Elke aflevering zit boordevol educatieve burgerschapsthema’s.
Hein gaat over een elfjarige jongen die de zomer doorbrengt op de begraafplaats waar zijn opa beheerder is. Daar beleeft hij avonturen die hem allerlei lessen leren over het leven. Met het lespakket Kracht van Hein voor groep 7 en 8 dat Creathlon bij de serie ontwikkelde, haal je twintig levenslessen de klas in. Drie vragen over dit lespakket aan uitgever Anke Brokerhof.
Hoe maken jullie burgerschap boeiend en relevant?
Het is de kunst om burgerschap zo te brengen dat het kinderen raakt. Door nauw samen te werken met leerkrachten en burgerschapsthema’s te verbinden aan populaire tv-series, pak je gelijk de aandacht. De leerlingen vinden het fantastisch én ontwikkelen zich ondertussen op persoonlijk, sociaal en maatschappelijk vlak.
De serie speelt zich af op een begraafplaats en Hein kan met geesten praten. Dat klinkt gewaagd.
In een serie kan alles. Dus ook met geesten praten, of je daar nu in gelooft of niet. En van Hein leer je juist door de dood over het léven. In het lespakket is er uiteraard aandacht voor dood en rouw, maar nog veel meer voor thema’s als liefde, kwetsbaarheid en verschillen tussen mensen. Door de opdrachten die Hein van de geesten krijgt, breng je op een spannende manier levenslessen de klas is.
Ik wist niet dat burgerschap zo leuk kon zijn! ‘ ‘
Waarom zou je als leerkracht groep 7/8 met Kracht van Hein gaan werken?
Je kunt met de klas een toffe serie kijken en tegelijkertijd aan de nieuwe kerndoelen burgerschap werken. Dat is een win-win situatie! We horen steevast van leerkrachten: Ik wist niet dat burgerschap zo leuk kon zijn!
Kracht van Hein is ontwikkeld door Creathlon: www.creathlon.nl
Het lespakket Kracht van Hein is nu te bestellen en vanaf 10 december beschikbaar in de klas. Ga voor meer informatie en om te bestellen naar krachtbronnen.nl/hein
Hoe kunnen slimme geldkeuzes die je nu maakt, bijdragen aan het waarmaken van je persoonlijke dromen en doelen in de toekomst? Dit en meer leren kinderen en jongeren tijdens de volgende editie van de Week van het geld, van 24 tot en met 28 maart 2025. Het platform Wijzer in geldzaken verzorgt deze week met als doel om kinderen en jongeren in Nederland goed te leren omgaan met geld. Oscar de Grave is projectmanager Week van het geld en Annette Groen is als jongerenexpert bij het Nibud nauw betrokken bij het project.
Tekst: Erik Ouwerkerk
Annette Groen
Waarom is financiële educatie zo belangrijk?
Annette: “Vanaf de dag dat jongeren 18 jaar worden, zijn ze voor de wet financieel zelfstandig. Ze mogen dan zonder goedkeuring van hun ouders of verzorgers abonnementen en contracten afsluiten, geld lenen, toeslagen aanvragen en studiefinanciering regelen. Van de ene op de andere dag hebben alleen zijzelf nog toegang tot hun bank- en spaarrekeningen en kunnen ze, in de vorm van rood staan en via creditcards, meer geld uitgeven dan ze daadwerkelijk bezitten. Bij de meeste jongeren verloopt deze stap naar financiële zelfstandigheid zonder al te veel problemen. Maar er zijn ook veel jongeren die nog niet financieel redzaam zijn op hun 18e. Uit ons onlangs gepubliceerde studentenonderzoek zien we dat een kwart van de mbo-studenten schulden of betalingsachterstanden heeft. Daarom is het zo belangrijk dat scholen aandacht besteden aan financiële educatie, startend vanaf de basisschool. Om leerlingen qua financiële kennis een gelijk startpunt te geven.”
Oscar: “Absoluut. Zo komen kinderen in de basisschoolleeftijd al volop in aanraking met geld. Ze
kopen bijvoorbeeld voor het eerst iets in de winkel of krijgen te maken met financiële verleidingen als influencers en aankopen die je kunt doen in games. Het liefst zien we dat scholen het hele jaar door aandacht geven aan financiële educatie. Deze wens horen we ook terug vanuit het onderwijs zelf. Maar een gebrek aan tijd maakt het voor scholen soms lastig. Met de Week van het geld willen we scholen helpen om eenvoudig toch jaarlijks aandacht te geven aan dit onderwerp. Heb je als leerkracht of docent weinig tijd?
Dan kun je bij ons kant-en-klare gastlessen aanvragen. Wil je zelf een geldles geven? Dan hebben we themapakketten boordevol lesmateriaal. Zo maken we financiële educatie voor scholen zo toegankelijk mogelijk.”
Waarom hebben jullie het thema ‘Hoe maak jij je gelddromen waar?’ gekozen?
Oscar: “Met kinderen en jongeren over geldzaken praten is enorm belangrijk, maar het is een heel breed begrip. De Week van het geld probeert richting aan dit gesprek te geven door elk jaar een ander thema centraal te stellen. Door over geldzaken te praten willen we voorkomen dat jongeren geld als iets engs zien. Geld is enorm verweven in onze maatschappij en het is ook een prachtig middel om doelen te realiseren en dromen waar te maken. Daarom is dat het thema voor 2025.”
Wat hebben jongeren nodig om te kunnen dromen?
Oscar: “Ten eerste heb je voor de meeste dromen geld nodig. Maar hoe kom je aan geld? Veel jongeren krijgen zak- of kleedgeld van hun ouders en hebben daarnaast een bijbaan. Kinderen in de basisschoolleeftijd kunnen geld verdienen met bijvoorbeeld kleine
klusjes of de verkoop van gebruikt speelgoed op de vrijmarkt op Koningsdag. Oudere jongeren denken misschien wel na over het starten van een eigen onderneming of beleggen. Als je eenmaal geld hebt, is het belangrijk dat jongeren leren dat er een balans moet zijn tussen inkomsten en uitgaven, hoe risico’s op bijvoorbeeld fraude te herkennen en dat ze zich bewust zijn dat digitaal geld net iets gemakkelijker wordt uitgegeven dan contant geld. Ook kunnen tal van financiële verleidingen het realiseren van jouw dromen in de weg staan. Hoe ga je daarmee om? Ook daar moet aandacht voor zijn.”
Annette: “Achteraf betalen is een voorbeeld van zo’n verleiding. Nu hebben, later betalen. Hiermee kunnen jongeren zelfs geld uitgeven dat ze (nog) niet hebben. Onderzoek laat zien dat het gebruik van achteraf betalen het risico op geldproblemen aanzienlijk groter maakt. Het hebben van een duidelijk doel met je geld kan helpen dergelijke verleidingen beter te weerstaan.”
Hoe zorg je ervoor dat leerlingen enthousiast worden over financiële educatie?
Annette: “Educatie beklijft het beste als leerlingen zich in geschetste situaties herkennen en door het persoonlijk te maken. Iedereen heeft unieke gelddromen: de één wil een abonnement voor de sportschool, de ander een wereldreis. Welke gelddromen spelen bij jouw leerlingen? En hoe willen ze deze proberen waar te maken? Zodra jongeren voelen dat jij hen wilt helpen met hun ambities, staan ze meer open om kennis aan
te nemen. Daarnaast leren leerlingen ook veel van elkaars ervaringen. Welke tips hebben ze? En van welke vergissingen hebben ze juist geleerd?”
Oscar: “Onze gastlessen en themapakketten helpen leerkrachten en docenten bij het starten van deze geldgesprekken in de klas. Zo hebben we bijvoorbeeld voor het basisonderwijs drie interactieve gastlessen waarbij een bankmedewerker, verzekeraar of iemand van het ministerie van Financiën in de klas langskomt om met leerlingen in gesprek te gaan. Daarnaast stel je met onze themapakketten in een handomdraai je eigen geldles samen die volledig past bij de behoeftes van jouw leerlingen. Kortom, we doen niet alleen maatwerk op leerlingniveau, maar ook voor iedere leerkracht of docent hebben we passend (les)materiaal voor de Week van het geld!”
Over de Week van het geld
• 24 t/m 28 maart 2025
• Thema: Hoe maak jij je gelddromen waar?
• Voor: po, vo en mbo
• Gratis gastlessen en themapakketten aan te vragen via weekvanhetgeld.nl
De 35e verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag vieren we 20 november. Een belangrijke feestdag voor ’s werelds grootste kinderrechtenorganisatie UNICEF. In het Kinderrechtenverdrag staat beschreven wat kinderen moeten krijgen of kunnen doen. Maar de wereld zag er 35 jaar geleden heel anders uit. Internet was er nog niet. Hoe gelden de kinderrechten in de digitale wereld? En wat merk je daarvan in de klas? We bespreken drie stellingen met leerkrachten gevolgd door een reactie van een kinderrechtenexpert bij UNICEF Nederland, Johan Kruip.
Wat doe je als je erachter komt dat een aantal leerlingen uit je klas regelmatig berichten ontvangt van een persoon waarvan je twijfelt of hij/zij de juiste bedoelingen heeft?
Ik ga in gesprek met de leerlingen en kijk of ze zelf twijfels hebben. Zo niet, leg ik uit waarom ik twijfels heb. Ze moeten immers leren hier voelsprieten voor te krijgen. Als het gevaarlijk is, neem ik uiteraard maatregelen.
De kinderrechtenexpert: het is belangrijk dat kinderen en jongeren zich bewust zijn van de kansen en risico’s in de online wereld. Het ontwikkelen van online vaardigheden is daarvoor heel belangrijk. Daar hoort ook bij dat ze in staat zijn om te signaleren als iets niet oké is. Het gesprek daarover tussen leerkrachten en leerlingen is cruciaal.
Stel, er komt op jouw basisschool een nieuwe regel. Een leerkracht mag bij een sterk vermoeden van online pesten op de telefoon van de leerlingen kijken. Ook als de leerling daar geen toestemming voor geeft. Wat vind jij daarvan?
Wat mij betreft zou er dan samen met de ouder in de telefoon gekeken moeten worden. Ik heb wel eens leerlingen gevraagd om screenshots van een onprettig gesprek te maken. Dan bereik je hetzelfde.
De kinderrechtenexpert: Kinderen hebben recht op bescherming en recht op privacy. Die twee rechten dagen elkaar dikwijls uit. Ook in deze casus. Van belang is ook hier dat er in de klas het gesprek wordt gevoerd over online pesten en dat leerlingen ook de ruimte krijgen om zelf oplossingen aan te dragen.
Een aantal leerkrachten geeft aan: Ik vind digitale geletterdheid net zo belangrijk in het curriculum als taal en rekenen
Kinderrechtenexpert: Mooi dat die aandacht er is voor digitale geletterdheid. En de vakken sluiten elkaar niet uit. Om mee te kunnen doen moet je ook in de digitale wereld kunnen lezen en rekenen. Voorwaarde is wel dat kinderen gelijke kansen krijgen om mee te doen. Digitale Inclusie noemen we dat. Daarvoor is toegang krijgen tot de juiste middelen een belangrijk onderdeel. En dat álle kinderen de juiste vaardigheden ontwikkelen.
De digitale leefomgeving is een integraal onderdeel van het leven van kinderen. De kinderen uit deze generatie zijn thuis, op school of in de buurt continu digitaal met elkaar verbonden. Ook in deze digitale wereld is het VN-Kinderrechtenverdrag van toepassing. Zo hebben kinderen het recht om online veilig en onbezorgd te kunnen spelen, vrienden te kunnen maken en om veilig te leren en te ontspannen. Ouders, leerkrachten, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de overheid zijn gezamenlijk verantwoordelijk om hier zorg voor te dragen.
In de klas kun je kinderrechtendag vieren met UNICEF lesmateriaal! Dit levert mooie gesprekken op én geeft invulling aan burgerschapsonderwijs. Ga zelf aan de slag in de bovenbouw met Ken Je Rechten, of vraag een gastles aan door de qr-code te scannen:
TIP: Onderteken met de hele klas de grote kinderrechtenposter uit het prima pakket om te laten zien dat jullie voor kinderrechten staan!
Pieter van Rees, docent en onderzoeker aan de Universiteit voor Humanistiek, bekijkt burgerschapsonderwijs vanuit historisch perspectief. Prima Onderwijs mocht een college bijwonen. “Zelfbewuste leraren laten zich niet intimideren.”
Tekst: Martijn de Graaff
Van Rees start zijn historische overzicht voor de module Moreel Onderwijs en Burgerschapsvorming –onderdeel van de Master Burgerschap en Kwaliteit van Samenleven - in 1917. Dat is heel wat eerder dan 2006, het jaar van de eerste burgerschapswet. Ruim een eeuw zelfs voor de aangescherpte burgerschapswet van 2021.
Het vertrekpunt van de universitair docent is begrijpelijk, want met de invoering van het kiesrecht voor mannen (vrouwen mochten twee jaar later pas stemmen) moest de school een plek zijn waar kinderen en jongeren leerden om die politieke verantwoordelijkheid te dragen.
Het college had ook kunnen beginnen met de schoolwet van 1801 en de lange schoolstrijd die daarop volgde – verschillende bevolkingsgroepen
in Nederland hadden hun eigen ideeën over de invulling van onderwijs en de rol van de staat daarbij. De schoolstrijd werd uiteindelijk beslecht met het befaamde Artikel 23 aangaande de Vrijheid van Onderwijs in -inderdaad- 1917.
Welk tijdvak je ook kiest, wie de sociologische, politieke en pedagogische ideeën en omstandigheden uit die tijd erbij betrekt, ziet vanzelf dat de manier waarop we scholen inrichten, alles te maken heeft met de maatschappij die men voor ogen heeft. Soms is die visie impliciet, soms nadrukkelijk aanwezig, zo blijkt wanneer Van Rees vertelt over Amerikaanse onderwijsvernieuwers uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Zij meenden dat het hoog tijd werd voor onderwijs dat kinderen zou voorbereiden op de alsmaar voortschrijdende moderniteit van de twintigste eeuw die voor hun
voeten lag. Het onderwijsstelsel van destijds faalde in hun ogen hopeloos in die opdracht. Leest iemand daar een gelijkenis met de latere roep om 21th century skills? Als de geschiedenis zich niet herhaalt, dan rijmt het op zijn minst.
‘De leraar begeleidt zijn leerling tot het punt dat het zijn eigen keuzes kan maken en daarmee een eigen persoonlijkheid word
Van Rees gidst zijn studenten langs de moreelopvoedkundige ontwikkelingen tot aan de Tweede Wereldoorlog. Van de notie van burgerschap in de zuilenmaatschappij tot de burgerlijke en democratische verantwoordelijkheden die de ‘vrijgevochten generatie 68’ voor zich zag. In de jaren negentig werd het omhelzen van de multiculturele samenleving gezien als het juiste perspectief, maar ook dat perspectief verloor aan kracht, zien de studenten aan de hand van een videofragment met politicus Pim Fortuyn. Na de pauze vervolgt Van Rees zijn les met een Polygoonjournaal uit 1947 over de baldadige jeugd in het land. In het fragment wordt de Nederlandse burger opgeroepen de ‘bandeloze jeugd’ weer in het gareel te krijgen met structuur en discipline. Nadat Van Rees zijn studenten vraagt na te denken over de bredere context van de oproep van het bioscoopjournaal, verschijnen de maatschappelijke contouren: het waren jaren waarin de weerbaarheid van de democratie - de recente gruwelen van de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen – volop aandacht kreeg; een tumultueuze tijd waarin de voor Nederland karakteristieke zuilenmaatschappij langzaam aan ter discussie kwam te staan ten behoeve van nationale eenheid voor de wederopbouw.
Pedagogische geschiedenis
Via een pedagogische blik komt Martinus J. Langeveld naar voren. De Vaderlandse pedagoog verbond zijn denken in de naoorlogse jaren met dat van de Duitse filosoof Martin Heidegger en zijn visie op de uitdagingen van de moderne samenleving. “Net als Langevelds leermeester Philipp Kohnstamm, staan ze in de Duitse pedagogische traditie, waarbij de interactie tussen leraar en leerling centraal staat”, merkt een studente op. Van Rees luistert instemmend en voegt toe: “’De leraar begeleidt zijn leerling tot het punt dat het zijn eigen keuzes kan maken en daarmee een eigen persoonlijkheid wordt’, is een tekenende uitspraak van Kohnstamm. Die nadruk op het kweken van autonome burgers viel in de naoorlogse jaren in vruchtbare aarde.”
Masterstudent Suzanne bekruipt gedurende het college een gevoel van twijfel: “Ik wil scholen later graag adviseren over burgerschap. Maar hoe vertaal je alle theoretische beschouwingen naar de praktijk?”
De onderwijskundig historicus begrijpt haar onzekerheid: “Het gaat er niet om dat je tot in detail op de hoogte bent van de geschiedenis rond onderwijs en burgerschap. Historische reflectie zorgt ervoor dat je als schoolgemeenschap goed na kunt blijven denken over de huidige relatie tussen onderwijs en democratische samenleving. Eigenlijk zou je die kritische distantie als deel van de burgerschapsopdracht moeten zien: het zorgt er mede voor dat een school vanuit eigen visie invulling kan geven aan de burgerschapsopdracht. Dat behoud van zeggenschap is niet alleen zeer democratisch maar ook heel praktisch: het maakt een school weerbaar tegen de stroom aan veranderende opdrachten en verwachtingen vanuit de overheid. Die is voor leraren en schoolleiders namelijk nogal eens intimiderend. Zelfbewuste leraren en schoolleiders met historische reflectie laten zich niet intimideren.” ◗
Het proefschrift van Pieter van Rees is hier te lezen: Political education: The science of democratic citizenship education in the Netherlands and the United States (1920-2020) — the University of Groningen research portal (rug.nl)
Meer over de master Burgerschap en Kwaliteit van Samenleven vind je hier: www.uvh.nl/onderwijs/master-burgerschap-enkwaliteit-van-samenleven
BOEKENWAGEN
Handig! Een stevige mobiele bibliotheek voor jonge lezers met veel opbergruimte voor boeken en speelgoed!
WINKELHOEK
Ideaal voor creatieve rollenspellen: de winkelhoek heeft o.a. een kassaband, een krijtbord, een ‘koelvitrine’ en verschillende schappen.
MUZIEKSET DROOGREK
Deze 26-delige set bevat alle belangrijke ritme- en slaginstrumenten. Geleverd in een stevige opbergtas.
Met 25 uitschuifbare roosters biedt dit grote verrijdbare droogrek alle ruimte voor de kunstwerkjes van je leerlingen.
Bekijk het uitgebreide assortiment op School-Concept.nl/klasmaterialen
Scan & Bestel
Column De onderwijswereld van Esther van de Knaap onderwijswereld-po.nl
Er is al veel gezegd en geschreven over de doelen rondom burgerschapsonderwijs. Het beestje kreeg een andere naam, terwijl er al veel zaken waren die we deden en die al in de vorige kerndoelen beschreven waren. In deze column neem ik je mee in de mogelijkheid om aan burgerschap te werken door het inzetten van literaire gesprekken met je leerlingen: welke titels zijn echte aanraders?
De kerndoelen zijn in concept onderverdeeld in 1. Schoolcultuur
2. Samenleving en democratie
3. Maatschappelijke vraagstukken
Voor een uitgebreidere beschrijving verwijs ik je graag naar de pdf-uitgave met deze concept doelen. Het is goed om te weten dat de doelen zowel onderling verbanden met elkaar hebben, als ook met andere vakgebieden. Denk bijvoorbeeld aan diversiteit die zowel binnen kerndoel 1 als kerndoel 2 genoemd wordt.
Affijn, naar de kinderboeken. Ik geef voor iedere bouw een voorbeeld.
Onderbouw (1-3): Mevrouw das en meneer Ping, door Rindert Kromhout en Natascha Stenvert. Mevrouw Das (een das) en Meneer Ping (een pinguïn) verschillen nogal. Daar waar de een graag iedere dag zijn tuintje vol met tegels bezemt, rommelt de ander graag in haar tuintje vol met planten. Omdat Das de tuin van Ping nogal saai vindt, geeft ze hem iedere keer een paar van haar plantjes. Hierin drijft ze wellicht een beetje door, want uiteindelijk moeten ze naar elkaars huis verhuizen om zich weer een beetje thuis te voelen. In het hele prentenboek worden veel verschillende keuzes gemaakt. Maak deze keuzes inzichtelijk voor de leerlingen, en laat ze er zelf ook over stemmen: wat zouden zij doen? Bespreek met de kinderen: Waarin lijken Das en Ping op elkaar, en op welke manier zijn ze echt anders? Hoe is het om anders te zijn, of met mensen die anders dan jij zijn om te gaan? Wat vind je er nu van: zo’n hele tuin vol met tegels?
Middenbouw (4-6): Mijn jaar in een ten t, door Tiny Fisscher en Sophie Pluim. Wanneer er in de klas een challenge wordt georganiseerd om geld op te halen voor een goed doel, besluit Zwaan de daad bij het woord te voegen. Om aandacht te vragen voor kinderen in vluchtelingenkampen gaat ze zelf ook in een tent wonen. Niet even een nachtje, of een week, maar een heel jaar! Hiermee leert ze niet alleen de wereld om zich heen, maar ook zichzelf steeds een beetje beter kennen.
Op welke manier wil jij opstaan voor dingen die in de wereld gebeuren, die aandacht verdienen? Wat vind je van de manier die Zwaan kiest? En wat vind je van de manier waarop haar ouders reageren? Waar moeten al die vluchtelingen eigenlijk naartoe? En hoe kun je dat binnen een land, stad, school vormgeven? Wederom een boek waarmee je alle drie de kerndoelen aan kunt stippen.
Heb je het al door? Dit prentenboek raakt ieder kerndoel! (Het stemmen met dank aan Ingrid, waar ik een mooie les mocht observeren).
Bovenbouw (6-8): Mijn absolute favoriete boek om leerlingen te prikkelen aangaande het Nederlands rechtssysteem: De weetvoetenman, door Annet Huizing en Margot Westerman. In dit boek worden tig rechtszaken uit de Nederlandse rechtsspraak onder de loep genomen. Onterechte veroordelingen, honden in scheiding, schending van copyright, het recht om te mogen zeilen en het recht om te mogen stinken. Zie je de mogelijkheden al?
Behalve dat iedere rechtszaak een ander onderwerp aanstipt, waar de leerlingen in dit geval weer meer over leren, kunnen ze ook bij iedere zaak hun mening verwoorden: wat zouden zij als uitspraak gegeven hebben? Wat vinden zij van de acties van de hoofdpersoon? Hoe zit ons Nederlandse rechtssysteem eigenlijk in elkaar?
Samengevat: met goed inzicht in de hernieuwde doelen, kennis over welke boeken er zijn, en de juiste vragen bij de juiste teksten centraal stellen, kun je volledig invulling geven aan de kerndoelen burgerschap. En daar wens ik je er veel leesplezier bij!
Esther van der Knaap
Monique Aarts is sinds 2020 directeur van kindcentrum Pendula, daarvoor was ze acht jaar lang directeur van een andere basisschool. “Ik ben ervoor om het onderwijs op een andere manier te organiseren. Dat is meer passend bij deze tijd, zowel voor leerkrachten als voor leerlingen. Het welbevinden staat bij dit alles centraal. Als je je prettig voelt en je zit goed in je vel, dan heb je de mogelijkheden om je optimaal te ontwikkelen.
Uitdagingen als het lerarentekort en passend onderwijs vragen van scholen om anders naar hun onderwijs en organisatie te kijken. Kindcentrum Pendula in Tilburg werkt met een team van leerkrachten per cluster, motiverend voor de leerkrachten en prettig voor de leerlingen.
Een ander uitgangspunt is dat het kind zich vergelijkt met zichzelf.
“En dus niet met klasgenoten of de landelijke gemiddelden. Het gaat erom dat je kijkt wat een kind kan en wat de volgende stap in zijn of haar ontwikkeling is. Met groeigericht werken in een betekenisvolle context, leg je de lat voor ieder kind hoog. Tegelijkertijd maak je kinderen medeeigenaar van hun ontwikkeling.”
Een belangrijke voorwaarde voor deze vorm van onderwijs is dat je goed kunt differentiëren. Daarom is het uitgangspunt op de Pendula dat meerdere onderwijsprofessionals verantwoordelijk zijn voor een grotere groep kinderen. “We hebben 330 leerlingen, die zijn verdeeld over vier clusters. Elk cluster bestaat uit twee jaarlagen: 1 en 2, 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8. Binnen elk cluster zijn drie thuisgroepen. Je kunt niet van één leerkracht vragen om zo’n grote diversiteit in één groep te managen.” Toen Aarts bij Pendula begon had de school klassiek onderwijs: één groep, één docent. “Het mooie was dat het team op zoek was naar iets anders, dus we zijn samen gaan kijken naar: wat is onze droom op langere termijn? Hoe kunnen we dat vormgeven? En vooral, wat gunnen we de kinderen?”
Gezamenlijke differentiëren
Eén cluster bestaat uit 3 groepen waar minimaal 3 leerkrachten en een leraarondersteuner verantwoordelijk voor zijn. Iedere thuisgroep heeft 1 mentor, die houdt alles bij betreffende de ontwikkeling van kinderen in die groep en de contacten met ouders/ verzorgers. Elk cluster heeft meerdere ruimtes om gebruik van te maken.
Monique: “De kinderen starten de dag in hun thuisgroep. Daarna gaan ze naar de ruimte waar het aanbod en de instructie passend zijn bij de onderwijsbehoefte van het kind. Deze instructie wordt gegeven door één van de leerkrachten. Het clusterteam verdeelt hierin de taken.”
Niet alleen de leerlingen hebben voordeel van deze manier van onderwijs, legt Monique uit. “Leerkrachten hebben meer werkplezier, omdat ze gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de groep. Ze kunnen taken verdelen en zijn veel in gesprek hoe het onderwijs vorm te geven.” Samenwerking binnen het cluster is essentieel.
Ook voor de leerlingen heeft een vast team met meerdere professionals voordelen. “Is er iemand ziek, dan kun je dat als team opvangen. En ieder kind wordt gezien door verschillende professionals die elk hun eigen expertise hebben.”
Deze manier van werken opende de deur naar een andere mooie ontwikkeling: de Talentdagen. “We bieden kinderen de kans om kennis te maken met allerlei disciplines, zoals cultuur & natuur, wetenschap & technologie, gezond & bewegen en burgerschapsvorming. Op die manier kunnen ze ontdekken wat ze interessant vinden en waar ze goed in zijn.” Vorig jaar heeft de school een pilot gedaan in cluster 5/6. “Eén dag in de week kregen ze op een andere manier les, door middel van workshops. We hebben daar goed over nagedacht: het aanbod is afgestemd op de SLO-doelen zodat we werken aan hun kennis en vaardigheden. Ook met de workshops staat onderzoekend leren in een betekenisvolle context centraal.”
De workshops werden gegeven door zowel interne als externe aanbieders. “Andere organisaties zoals musea en natuurverenigingen verzorgen de lessen, uiteraard in aanwezigheid van een bevoegd docent. Zo heb je op den duur minder leerkrachten nodig.” Een ander voordeel is dat de school leerkrachten die het onderwijs hebben verlaten aan zich bindt. “We hebben bijvoorbeeld iemand met een eigen bedrijf. Hij heeft zijn bevoegdheid maar wilde niet vijf dagen een groep draaien. Met de Talentdagen kan hij zijn expertise inzetten en heeft hij zijn passie om kinderen iets te leren weer gevonden.” De school bekostigt dit nu vanuit de subsidiegelden Anders organiseren. “Na dit schooljaar komt het uit ons schoolbegroting.”
Vast onderdeel van het onderwijs
Dat de school werkt met een clusterteam helpt ook dan enorm. “De Talentdagen vraagt iets van de onderwijsprofessionals: voorbereidingstijd, een andere manier van werken, meer flexibiliteit en integratie van externe kennis. Met een clusterteam kun je dat veel beter opvangen.” Dit schooljaar zijn er twee periodes van acht weken waarin deze pilot wordt gedraaid. “Ons doel is dat over twee jaar de Talentdagen een vast onderdeel van ons onderwijs is. Het hele jaar hebben de groepen 5 tot en met 8 dan één dag in de week op een andere manier onderwijs, over verschillende thema’s, in samenwerking met partners uit de omgeving van de school.”
Voor andere scholen die met anders organiseren aan de slag willen, heeft Aarts een aantal tips. “Doe het vooral stap voor stap, neem je tijd. Zorg dat wat je doet passend is bij de visie van je school. Laat je inspireren door andere scholen. En geef ruimte en vertrouwen. De positiviteit in ons team gun ik elke school.” ◗
Bekijk het aanbod op welkom.wereldmuseum.nl
Lichtpaneel & Tafel - A2
Deze lage houten tafel en bijbehorend A2 LED-lichtpaneel is stevig en eenvoudig te verplaatsen en schoon te maken. Het lichtpaneel met 3 lichtniveaus is magnetisch verbonden aan de tafel. Met een hoogte van 29 cm is deze lichttafel ideaal voor jonge kinderen.
Met een lichttafel kunnen kinderen experimenteren met licht en schaduw, waardoor zij spelenderwijs allerlei belangrijke vaardigheden ontwikkelen. Het spelen aan een lichttafel stimuleert ook de creativiteit, de fijne motoriek, het visueel geheugen en de concentratie. Bekius Schoolmaterialen biedt een uitgebreid assortiment lichttafels en bijbehorende materialen.
Lichttafels
Deze zuinige en duurzame lichttafel biedt 16 verschillende kleuren en kan bediend worden met een afstandsbediening.
Lichtpanelen
Welk lichtpaneel is geschikt voor jouw lokaal? Maak een keuze uit diverse afmetingen en vormen.
(Les-)materialen
Stimuleer de zintuigen met doorzichtige educatieve materialen voor lichttafels en -panelen. Keuze uit ruim aanbod!
Scan & Bestel
Bekius Schoolmaterialen biedt een uitgebreid assortiment lichttafels en bijbehorende materialen. Bestel op www.schoolmaterialen.nl/lichttafels
of het nu gaat om lessen voorbereiden, vergaderen of roosters maken.
Ontdek onze diversiteit aan laptops. Voor iedere medewerker bieden wij de juiste oplossing. Zoals allround laptops voor het voorbereiden van lessen. Laptops met touchscreen en tabletfunctie voor medewerkers die veel onderweg vergaderen. En extra krachtige laptops voor intensieve berekeningen, zoals het maken van roosters.
Met onze service ontzorgen we zowel de eindgebruikers als de IT-afdeling, en zorgen we altijd en overal voor toegang tot digitaal onderwijs, zodat werken soepel verloopt.
Uw partner voor laptops in de klas. Voor leerlingen én medewerkers.
Wist je dat wij
ook medewerkers
bij
Benieuwd hoe wij je kunnen ontzorgen? Neem contact op met je Adviseur of bel Sales Support op 085 - 003 61 68.
Dell – Latitude 5350 2-in-1 Touch Powered by Intel® Core™ Ultra 5
• Geschikt voor medewerkers die veel vergaderen, snel willen schakelen en onderweg gemakkelijk willen werken
• De laptop herkent jouw werkstijl en past zich hier automatisch op aan
• Te gebruiken als zowel een laptop als een tablet
• Eenvoudig te bedienen via het 13,3” touch scherm met Active Pen ondersteuning
• 16 Gb werkgeheugen
• 256 Gb opslagruimte
• Aangedreven door Intel® Core™ Ultra Processors
Voor meer info kijk op: rentcompany.nl/medewerkerslaptops
Fictieboeken met een wereldoriënterend karakter.
Mondo-boeken zijn fijn leesbare (prenten)boeken, die je leerlingen vooral zullen lezen voor hun plezier, maar waar ze ook iets van kunnen leren! Door hun wereldoriënterende karakter zijn de boeken te koppelen aan allerlei rijke thema’s.
Ontdek de eerste Mondo serie Meiden in actie, waarin we je meenemen in het leven van vier vriendinnen: Mara, Abby, Tess en Elif. In elk boek staat een van de vriendinnen centraal. Samen bedenken ze de mooiste plannen, waarbij ze zich steeds inzetten voor de maatschappij, en voor elkaar!
vanaf 9 jaar | hardcover | € 14,95
Mara’s fair fashion | ISBN 9789464393927
Elif helpt het asiel | ISBN 9789464394917
Tess gaat voor groen | ISBN 9789464394900
Abby redt de rivier | ISBN 9789464393934
Dit boek was eerst helemaal leeg. Er was niets te zien, geen druppel verf. Totdat er ineens een jongen kwam. De jongen begon een wereld te maken. Hoe hij dat deed? Lees het in dit prentenboek.
vanaf 4 jaar | hardcover | ISBN 9789464394504 | € 16,95
Meer info & bestellen: mondoboeken.nl
ISBN 9789464393934
hardcover | € 17,00
Waar benne reuzen?
ISBN 9789464393668
hardcover | € 17,00
Hier benne draken
ISBN 9789055660001
hardcover | € 17,95
Met Themaplein haal je boekpakketten in de klas die aansluiten bij je lees- en wereldoriëntatiemethoden. De pakketten bevatten informatieve en verhalende leesboeken van ruim 60 verschillende uitgeverijen.
Voor iedere leerling een passend boek.
Meer informatie: schoolsupport.nl/themaplein
Een bron aan leesboeken voor onderzoekend werken en leren, ook in de online omgeving. Vergroot leesbegrip en ontwikkel je leesonderwijs.
Schoolsupport is aanwezig op de NOT, het grootste vakevent voor professionals in het onderwijs, op 21 t/m 25 januari. Zien we je daar? Schrijf je gratis in via onze link en ontvang een leuke verrassing bij onze stand! schoolsupport.nl/not2025
“Meerstemmigheid een wezenlijk onderdeel van burgerschap”
Veel mensen zien een groepsgesprek tussen leerlingen en leraren voor zich wanneer ze aan burgerschapsonderwijs denken, of denken aan een les staatsinrichting. Wie de blik echter verlegt van klassen- naar schoolniveau, ziet dat er daar nog een wereld te winnen is, meent Pieter Boshuizen, lerarenopleider en onderzoeker op de Thomas More Hogeschool (Rotterdam). “Het schoolteam staat voor dezelfde uitdaging als de klas.”
Tekst: Erik Ouwerkerk
“Er is geen eenduidige definitie van burgerschap en democratie: wat het betekent en hoe je er vorm aan geeft, zal altijd omstreden zijn”, onderstreept Boshuizen direct. “Dat is ook goed, want zo blijf je continu in gesprek over democratie. In de samenleving verschillen leerlingen van mening en ook in de klas zie je dat. Het is van fundamenteel belang dat er ruimte is voor die verschillende perspectieven. En die ruimte moet er ook zijn voor de uiteenlopende visies binnen het schoolteam: leerkrachten en docenten staan voor dezelfde uitdaging als de klas.”
Uiteenlopende visies… als een school een duidelijke positie inneemt, hebben leerlingen toch meer richting?
“Een eigen identiteit kan een stevig fundament zijn en een school mag dat ook zeker uitdragen, maar dat betekent niet dat je moet zeggen: ‘Dít is hoe de samenleving eruit moet zien en dít is jouw rol daarin.’ Het mooie van een democratie is nu namelijk juist dat er niet een waarheid is maar ruimte voor meerdere opvattingen – en de vrijheid van onderwijs is daar een onderdeel van.
Aan de andere kant van het spectrum kun je als leraar geheel meebewegen met de leerlingen en de ideeën en standpunten die ze van huis uit meekrijgen. Ook dat wil ik niet aanraden. De school zou moeten zijn wat onderwijsdenker Joop Berding, geïnspireerd op filosofe Hannah Arendt, een tussenruimte noemt: een plek waar kinderen en jongeren in aanraking komen met meerdere burgerschapsperspectieven. Niet om het uiteindelijk altijd met elkaar eens te worden, maar om zich te kunnen verhouden tot andere zienswijzen en een eigen afweging te kunnen maken. Scholen hebben dus een belangrijke maatschappelijke taak te vervullen, maar daar wil ik wel een kritische noot aan toevoegen: ze kunnen hier onmogelijk als enige voor verantwoordelijk worden gehouden, burgerschap moet op allerlei plekken in de samenleving vorm krijgen. Tel daarbij op dat politieke uitspraken en beslissingen regelmatig tegen de principes van de rechtstaat ingaan. Door deze gegevens landt burgerschapsonderwijs minder bij de leerlingen.”
Hoe maak je concreet ruimte voor uiteenlopende visies binnen het schoolteam?
“Door alleen al continu de dialoog aan te gaan, door je uit te spreken en te luisteren naar anderen, ontstaat er het besef dat burgerschapsonderwijs geen methode is, dat er geen kant- en klaar recept voor is. Dan besef je dat de meerstemmigheid een wezenlijk onderdeel is van burgerschap en normaliseer je als het ware het open gesprek met ruimte voor al die invalshoeken, zoals je dat ook in de klas wilt voeren.”
Kun je dat palet wel aanbieden als leerlingen en leraren op een school relatief homogeen zijn in hun maatschappelijke opvattingen?
“Je kunt er een gevoeligheid voor ontwikkelen: missen we iets? Waar hebben we nog weinig aandacht voor? Een schoolteam van een orthodox reformatorische school bijvoorbeeld kan zich afvragen hoe een niet-religieus iemand tegen een bepaalde kwestie aan zou kunnen kijken; autochtoon-Nederlandse leraren kunnen stilstaan bij mogelijke uitgangspunten van leerlingen met een biculturele achtergrond.
Een school waar medewerkers zo’n sensitiviteit voor pluriformiteit ontwikkelen, maakt een grote stap in de ontwikkeling van burgerschap. Maar,” besluit Boshuizen kritisch, “de focus van burgerschap ligt vaak bij participatie en sociale cohesie. Dat vinden we belangrijk, het past bij het tijdsbeeld en wordt gevoed door politiek en onderwijsinspectie die hier
de focus van burgerschap ligt vaak bij participatie en sociale cohesie
Pieter Boshuizen, lerarenopleider en onderzoeker op de Thomas More Hogeschool (Rotterdam).
de meeste aandacht aan schenken. Dat de aandacht echter ook naar andere gebieden kan gaan, dat er een diversiteit is aan burgerschapsidealen zelf, zien we vaak over het hoofd. Het is een punt dat onderwijsfilosoof Piet van der Ploeg regelmatig onder de aandacht brengt.* (lees aansluitend ook het interview met Piet van der Ploeg: ‘Het artikel Mensen in het onderwijs mogen het burgerschapsonderwijs kritisch heroverwegen.’) Je kunt als school echter meer kanten op: je kunt je bijvoorbeeld richten op het informeren over, en het vertrouwd maken met deliberatieve democratie (het proces van publieke besluitvorming).
Dat scholen (nu nog) vaak voorbij gaan aan het feit dat er op meerdere manier gedacht kan worden over burgerschap, dat er als het ware meerdere burgerschapsideologieën zijn, kun je eigenlijk zien als een vorm van een democratisch tekort. Scholen zijn dus op de goede weg, maar het kan nog beter. Goede burgerschapsvorming vraagt nu eenmaal om verdieping en bezinning.”
* zie: https://issuu.com/tkmst/docs/primaonderwijs_ september_2024/8
Maak het in de klas
Ook jij kan sexting misbruik en online shaming stoppen met de gratis les die Fonds Slachtofferhulp ontwikkelde speciaal voor het voortgezet onderwijs: WTFFF X Stukje van mij. Op basis van de hit Stukje van mij van singer en songwriter Meau Hewitt.
Meer informatie over de gratis les
Ontdek nu Station 3e editie, de vernieuwde methode Nederlands speciaal geschreven voor het vmbo. Uitdagend, flexibel en afgestemd op de leefwereld van jouw leerlingen.
Met gedrukt en/of digitaal materiaal biedt Station 3e editie alles wat je nodig hebt voor een inspirerend lesprogramma.
Station 3e editie:
• één leerwerkboek per leerjaar
• aparte edities voor bk en kgt bieden maatwerk voor alle leerlingen
• geactualiseerde lesstof die past bij de leerlingen
Ben je benieuwd naar deze lesmethode Nederlands? Vraag dan nu jouw GRATIS beoordelingsexemplaar aan. Scan de QR code of ga naar https://edumedia.eisma.nl/station_derde_editie/
Als leraar ga je voor kwaliteit in je vak en het optimaal gedijen van je klas. De onderwijsdesk helpt je met advies en cursussen.
Esmaralda Kranendonk Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP
PrimaOnderwijs & Onderwijsdesk
In deze editie geeft Esmaralda Kranendonk van de Onderwijsdesk drs. Esther Bergsma het woord. Drs. Esther Bergsma is sociaalwetenschappelijk onderzoeker, auteur, opleider en professioneel spreker op het gebied van hoogsensitiviteit. Esther is onder meer als docent aan de Onderwijsdesk verbonden.
Wat is hoogsensitiviteit?
Hoewel het gedrag van hoogsensitief kind soms lijkt op dat van kind met autisme (denk aan prikkelgevoeligheid en moeite met veranderingen), is hoogsensitiviteit echt iets anders. Hoogsensitiviteit is een eigenschap, terwijl ASS een ontwikkelingsstoornis is. Ongeveer 20% van alle mensen is hoogsensitief. In een schoolklas zitten gemiddeld zo’n vijf hoogsensitieve kinderen. Zij zijn gevoeliger voor prikkels uit de omgeving, zoals geluiden en geuren, maar het meest kenmerkende is dat ze deze informatie diepgaand verwerken. Hun brein is veel intensiever bezig informatie aan elkaar te verbinden. Als je bijvoorbeeld een vraag stelt, probeert het brein van een hoogsensitief kind daar eerst een
volledig beeld van te krijgen. Wat bedoelt de leerkracht precies? Hoe verhoudt dit zich tot eerdere opdrachten? Ook loopt het brein alle mogelijke opties langs, voordat het tot een antwoord komt. Daardoor heeft het kind vaak meer tijd nodig om te antwoorden. Verder is karakteriserend dat hoogsensitieve kinderen veel oog hebben voor de sfeer in een sociale groep en vaak proberen de harmonie in de klas te bewaren. Ook ervaren ze sterkere emoties en meer stress dan hun klasgenoten, waardoor ze bijvoorbeeld tijdens een schoolreisje sneller van slag zijn.
Zij zijn gevoeliger voor prikkels uit de omgeving, zoals geluiden en geuren
Wat is echt een uitdaging voor hoogsensitieve
Voor deze kinderen maakt de omgeving waarin ze opgroeien en leren veel verschil. In een prettige omgeving floreren ze en komen hun talenten tot uiting. Ze bezitten immers bijzonder veel inlevingsvermogen, verantwoordelijkheidsgevoel en weloverwogenheid en hebben een creatieve manier van denken. Maar als de sfeer in de klas slecht is, heeft dat bij hoogsensitieve kinderen veel invloed op hun welbevinden. Dit leidt vaak tot onderpresteren. Hun vermogen tot leren vermindert door overprikkeling ontstaan door geluiden of andere sensorische stimulans. Daarnaast vinden deze kinderen het lastig aan opdrachten te beginnen waarvan ze de bedoeling niet begrijpen. Meerkeuzevragen gaan vaker fout, omdat ze bij meerdere antwoorden een redenering kunnen bedenken. Door al deze aspecten presteren hoogsensitieve kinderen vaker onder hun vermogen. Voor leerkrachten is het belangrijk te weten dat een leerling hoogsensitief is, zodat zij met een aantal eenvoudige aanpassingen een leerklimaat kunnen creëren waarin het hoogsensitieve kind zijn talenten maximaal kan ontwikkelen.
Wil je hoogsensitieve leerlingen beter kunnen herkennen en begeleiden?
Word de specialist hoogsensitiviteit van jouw school en volg de 1-daagse cursus Begrijp Hoogsensitiviteit. Inclusief boekcadeau: Het Hoogsensitieve Brein van Esther Bergsma.
Kijk voor cursusdata op www.onderwijsdesk.nl
EDI in 1 dag 1-daagse
De belangrijkste principes en technieken van de succesvolle aanpak EDI.
di. 3 december (PO)
Marcel Schmeier
Lastige ouders 1-daagse
Over verbinding, begrenzen, valkuilen en omgaan met korte lontjes.
ma. 9 dec (PO & VO)
Hans Kaldenbach
Onderpresteren 1-daagse
Voorkomen en terugdraaien met het 6-stappenplan.
di. 10 december (PO & VO) - online
René Lous
Effectief leesonderwijs 3-daagse
Over instructie, vloeiend lezen, risicolezers, leesmotivatie en leesbegrip. start do. 12 december (PO)
Marita Eskes
Rekenspecialist 6-daagse
Rekenproblemen lokaliseren, rekenangst, dyscalculie, zorgniveau 2 en 3 en meer. start do. 9 januari (PO) start vr. 10 januari (VO & MBO) drs. Marije van Oostendorp
EDI Kleuters 2-daagse
Instructie, lesdoelen, klassenmanagement en spelbegeleiding in de kleuterklas. start di. 21 januari - online
Esther Bergsma specialist hoogsensitiviteit
Kijk voor meer cursussen en cursusdata op www.onderwijsdesk.nl
Begrijp, bereik en begeleid jouw leerlingen
Sherrill Woldberg
Speciaal voor PrimaOnderwijs beantwoorden de deskundigen van de Onderwijsdesk vragen van onderwijsprofessionals werkzaam in het PO of VO uit het hele land. Deze tips (en cursussen) zorgen ervoor dat je klas (nog) beter fl oreert.
Heb jij een vraag voor de Onderwijsdesk? Mail dan naar info@onderwijsdesk.nl
Ook voor een afwisselend assortiment elektronica voor de school of klas kun je terecht op Educatheek.nl. Van hoogwaardige laptopkarren voor het veilig opladen van laptops en tablets tot veilige kinderkoptelefoons en een innovatieve USB-overheadprojector.
Veilige laptopkarren en -kasten
Moeten alle laptops, tablets en Chromebooks van de klas worden opgeladen? Een laptopkar biedt uitkomst! Met het slimme en veilige oplaadsysteem laadt je tot wel 36 apparaten tegelijk op. De kasten zijn diefstalbestendig en met de grote zwenkwielen eenvoudig te verplaatsen. Heb je minder ruimte? Kies dan voor een compacte oplaadkast.
Bestel op Educatheek.nl/laptopkar of neem contact op voor een advies op maat.
Kinderkoptelefoons met volumebegrenzing
Het is belangrijk dat kinderen, juist op jonge leeftijd voorzichtig zijn met hoge volumes. Daarom bestel je bij Educatheek alleen de meest veilige kinderkoptelefoons met ingebouwde volumebegrenzing. Deze koptelefoons zijn gemaakt van de beste robuuste materialen en volledig veilig voor het gehoor.
Ruime keuze uit verschillende (onbreekbare) modellen! Bestel op Educatheek.nl/koptelefoons
Deze handige interactieve USB-camera vervangt de welbekende overheadprojector. Ideaal voor in de klas, voor je online les of meeting!
Bestel op Educatheek.nl/overheadprojector
De alles-in-één tablet voor kinderen
De DEPLAY Kids Tablet is dé ideale alles-in-één oplossing voor scholen! Deze tablets worden geleverd met een touchscreen pen, screenprotector en beschermhoes.
Bestel op Educatheek.nl/tablets
Scan & Bestel