passend onderwijs 23
Zin en onzin
over (hoog)begaafdheid
In elke klas zitten gemiddeld 1 tot 4 (hoog)begaafde leerlingen. Dat ze niet allemaal een spencertje en dikke brillenglazen dragen, dat weten we natuurlijk wel. Maar wat weten we eigenlijk nog meer? En kunnen we fabels en feiten van elkaar onderscheiden? Tekst: Elly van der Heide
h
Hoogbegaafd? Maar hij weet het antwoord op de simpelste vragen niet! Hoogbegaafde kinderen vertellen dikwijls niet wat hun zorgen zijn en kunnen ongezien de lat voor zichzelf erg hoog leggen. Ze zeggen liever niets, als ze niet heel zeker het goede antwoord weten. Praat bij vreemde uitkomsten of vreemde stiltes bij tamelijk gewone vragen dus even goed door met het kind, om te ontdekken waar de miscommunicatie zit. Wat gebeurt er als je water op je kleren morst? Nou, simpel: dan wordt de stof nat natuurlijk. Dus waarom zei het achtjarige hoogbegaafde jongetje dat niet gewoon? Omdat, zo vertelde hij later, hij helemaal niet wist wat die moleculen dan doen.
‘Pushy parents’ zijn ouders die komen klagen dat hun kind niet genoeg wordt uitgedaagd, terwijl het kind ‘t op alle vlakken prima doet. Natuurlijk bestaan ze, die ‘pushy parents’, maar er zijn vooral ook veel kinderen met goede cijfers die toch onderpresteren. Hoogbegaafde kinderen zijn soms bang om fouten te maken. Ze kijken goed naar wat er van de gemiddelde leerling wordt verwacht en doen precies dat. Of ze kiezen steeds dezelfde werkjes uit waarvan ze weten dat ze die al kunnen. Ze maken dan inderdaad geen fouten en halen goede cijfers, maar ondertussen leren ze niets nieuws. Door je in te spannen en door fouten te maken, leer je. Hoogbegaafde kinderen leren niet om te leren en raken zo het contact met hun eigen leergierigheid