Nummer 5 / Juni 2024
Kees Overveld
‘Gesprekken over gedachten en emoties zijn de sleutel tot contact’
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Nummer 5 / Juni 2024
Kees Overveld
‘Gesprekken over gedachten en emoties zijn de sleutel tot contact’
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Gezond buitenspelen
Kinderen ‘gaan los’ in rode Zweedse regenpakjes
Handig tool jeugdliteratuur
Verminder
hokjesdenken met spiegel en verrekijker
www.primaonderwijs.nl / verschijnt 5x per jaar
Van gouden tot confettiweken
Groepsnormen: leef het voor en stimuleer elkaar
Zenuwen. Somberheid. Van Gogh had er vast en zeker mee te maken. Tegelijkertijd liet hij ook veerkracht en doorzettingsvermogen zien. Ontdek hoe je met jouw leerlingen of studenten het gesprek start over mentaal welzijn, via de kunst en het leven van Vincent van Gogh. Zo leren ze niet alleen Vincent kennen, maar ook zichzelf en elkaar.
Ontdek ons onderwijsprogramma
Mentaal welzijn en burgerschap voor po, vo en mbo. Online én in het museum. vangoghmuseum.nl/onderwijs
Sociaal-emotionele ontwikkeling voorwoord
Als leraar en docent speel je een grote rol in de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Ook op school leren ze over emoties, zelfbeeld en gedrag in sociale context. Ooit had Nederland de gelukkigste jeugd van de wereld, maar inmiddels zitten veel kinderen en jongeren in de knel. Gelukkig is daar steeds meer oog voor. Ook in De Staat van het Onderwijs is er een hoofdstuk ‘Welbevinden en (sociale) veiligheid’ toegevoegd.
Tevens blijkt uit het lezersonderzoek van PrimaOnderwijs dat jullie meer willen lezen over sociaal-emotionele ontwikkeling. Reden temeer om er een uitgave aan te wijden.
Zelf ging ik in gesprek met pedagoog Kees Overveld, voorvechter van Sociaal Emotioneel Leren (SEL). Hij legt uit wat volgens hem de blackbox is om mooie gesprekken met leerlingen te hebben. “Leraren en docenten hebben een taak op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze hebben een pedagogische opvoedkundige opdracht.” Laat je door Kees inspireren op pagina 8.
Hester IJsseling komt in deze editie ook aan het woord. Zij is lector Professionaliseren met hart en ziel aan de Thomas More Hogeschool. “Soms word je onderbroken in je plannen en je voelt, ik móet hier iets mee. Bijvoorbeeld als een leerling iets doet of zegt en je ziet iets in haar gezicht of lichaamshouding. Je voelt: hier wordt
een beroep op me gedaan.” Zij vindt dat veel aan je aandacht ontsnapt als je gevoelens van kinderen op een technische manier in de greep probeert te krijgen. Haar advies lees je op pagina 18.
In deze editie van PrimaOnderwijs kiezen we verschillende benaderingen van het thema. Daarom vind je ook een verhaal over wat het effect is van judo. Een tipje van de sluier: ‘De groepsdynamiek veranderde helemaal’. Dit verhaal vind je op pagina 36. En wat doet buitenspelen met de sociaal-emotionele ontwikkeling? Daar heeft schoolleider Raphaël Brouwer wel een mening over. Hij laat zijn ‘kleuters’ in weer en wind spelen. Lees waarom op pagina 13.
Verder hebben we vanuit de context sociaal-emotionele ontwikkeling aandacht voor hoogbegaafdheid, tweetaligheid, diversiteit en nog veel meer. Op die manier vind je in deze editie weer voor iedereen wat wils. Heb je zelf een interessant verhaal als het gaat om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen? Je bent van harte welkom om de redactie een mailtje te sturen. Ook voor deze editie wens ik je:
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp Hoofdredacteur PrimaOnderwijs
Ideeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, X en Facebook.
Nummer 5 juni 2024
8
Pedagoog legt uit wat de blackbox is om tot goede gesprekken te komen
16
Zó speel je als leerkracht in op hoogbegaafdheid
28 Tool om via jeugdliteratuur over verscheidenheid te leren
36
Met judo werken aan discipline, samenwerken, vertrouwen en respect
Volg ons
@ primaonderwijs
Redactie
Colofon
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving
Martin Hollander, Tom Venema
Medewerkers
Heleen de Bruijn, Klaske Delhij, Judith Kimenai, Erik Ouwerkerk, Malini Witlox
Foto’s Shutterstock
Hester IJsseling over pedagogische momenten en omgaan met onzekerheid 18
30
Groepsvorming behelst meer dan inzet tijdens Gouden Weken’
13 Wat doet buitenspelen met de sociaalemotionele ontwikkeling?
22 ‘Benut thuistalen van anderstalige leerlingen’
25 Lezen en luisteren afgestemd op doelgroep
26 Gamend leren over veilig verkeer
35 Invloed van de schoolleider op de ontwikkeling
42 Drama als tool bij vriendschap, groepsgedrag en eerlijkheid
56 Elke leerling breed in beeld met Cito
62 Hoe zet je ChatGPT in?
66 Aanpak gebaseerd op Covey
68 Paniek? Aan de slag met rekenangst
030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht
Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice
030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
Met 100.000 lezers het grootste blad voor alle onderwijsprofessionals.
PrimaOnderwijs is een uitgave van
©Copyright 2024 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Heb jij een tip voor de redactie?
Stuur een e-mail naar redactie@primaonderwijs.nl
‘Neem
een voorbeeld aan scholen waar het goed gaat’
Waarnemend inspecteur-generaal Ria Westendorp presenteerde woensdag 17 april De Staat van het Onderwijs 2024 tijdens het gelijknamige congres. Scholen en opleidingen die de onderwijskwaliteit en basisvaardigheden niet op orde hebben, moeten meer voorbeeld nemen aan scholen waar het wel goed gaat. Daarvoor pleit de Inspectie van het Onderwijs op basis van de bevindingen in De Staat van het Onderwijs 2024. Aan het congres namen veel onderwijs professionals en andere geïnteresseerden deel, zowel fysiek als online.
Onderlinge verschillen tussen scholen zijn nu te groot. Dat blijkt onder andere uit de mate waarin leerlingen op vergelijkbare scholen de taal- en rekenvaardigheden beheersen en uit de kwaliteitsoordelen van de inspectie over scholen en instellingen. Uit een steekproef van 225 scholen blijkt dat ruim 20% van de scholen in 2023 het inspectieoordeel Onvoldoende kreeg. Tegelijkertijd zijn er ook veel scholen waar het wél lukt. Scholen waar de meeste leerlingen de basisvaardigheden beheersen en waar de lerarentekorten klein zijn. De scholen die onvoldoende zijn, moeten ambitieuzer zijn en leren van de andere scholen.
Lees meer via:
Dr. Kees Vernooy is door Iris Meerts, burgemeester Wijk bij Duurstede, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Dr. Vernooy heeft een uitmuntende bijdrage geleverd op het gebied van effectief leesonderwijs in Nederland én Vlaanderen. Ook op inmiddels 79-jarige leeftijd zet hij hier zich nog dagelijks voor in.
Meer over zijn inzet:
Andere Tijden: het beroepsonderwijs van de afgelopen decennia
Het VMBO bestaat 25 jaar. Het jubileum is niet per se reden tot grote vreugde; het schooltype kampt met een imagoprobleem. De opleiding geldt voor veel mensen als ‘minderwaardig’, ouders en kinderen mikken liever op ander zogenaamd ‘hoger’ onderwijs. Terwijl de maatschappij nu juist staat te springen om praktisch opgeleide vakmensen. Oud-bestuursvoorzitter van ROC Eindhoven Wim Metsemakers: “Dit gaan we dus krijgen: de strijd om de vakman. Je kunt wel de mooiste dingen tekenen in de tekenkamer met slimmeriken, maar als het niet te maken is, hou maar op. Vaklieden worden de miljonairs van de toekomst.”
Andere Tijden belicht de geschiedenis van het beroepsonderwijs van de afgelopen decennia: de oude ambachtsschool, de LTS en het VMBO, dat bedoeld is als voorbereiding op het beroepsonderwijs. Hoe vanzelfsprekend was het ooit om een praktische opleiding te volgen? Wat is er van die leerlingen terechtgekomen? En wat is er in de loop der tijd in dit onderwijs veranderd?
Naast Wim Metsemakers komen onder andere (oud-)docenten en oud-leerlingen aan het woord. Bekijk de aflevering via:
Zie je opstandig gedrag in de klas? Dan ben je getuige van de laatste fase in een gedragsreeks. “Deze bestaat uit vier g’s: er vond een Gebeurtenis plaats. Die zorgde voor Gedachten en een Gevoel bij de leerling. Daaruit ontstond Gedrag. We reageren op dat gedrag en vragen naar de gebeurtenis. Maar wat je eigenlijk nodig hebt, is die blackbox met gedachten en gevoelens. Dáár begint het gesprek”, legt pedagoog Kees Overveld uit. Hij is in Nederland een voorvechter van Sociaal Emotioneel Leren (SEL). Dit ziet hij graag terug in de curricula van scholen. “Bijvoorbeeld onder burgerschap.”
Tekst: Wiesette Haverkamp
scholen hebben een pedagogische, opvoedkundige opdracht
Kees zette zo’n veertig jaar geleden zijn eerste stappen in het onderwijs. Hij ging aan de slag met kinderen van 7 tot 12 jaar in het speciaal onderwijs. “Vanuit hun beperking hadden de leerlingen moeite om over hun gedachten en gevoelens te praten. Ze konden niet vertellen dat ze ’s ochtends ruzie met een broer hadden. Wat ze wel deden was mokken, zwijgen of bepaalde geluiden maken. Ze werden ook nog eens opgescheept met een meester die in zijn jeugd niet echt had geleerd om over gedachten en gevoelens te praten. Als ik boos werd, groeide hun weerstand of kropen ze meer in schulp.”
Dat eerste jaar was voor Kees vallen en opstaan. “Beginnende leerkrachten kregen toentertijd niet veel begeleiding. In mijn tweede jaar kreeg ik in die klas een meer ervaren collega erbij. Hij was veel bezig met gedachten en gevoelens van de leerlingen en snapte hun gedrag beter. Dat opende mijn ogen.”
Rond 1987 kwam er een programma uit Amerika over, speciaal voor die doelgroep binnen het speciaal onderwijs: programma alternatieve denkstrategieën (PAD). Dat ging juist erg in op de emotionele ontwikkeling van kinderen. “Ik mocht daarmee aan de slag en daar heb ik verschrikkelijk veel van geleerd.”
Rond 1994 pikte hij de term sociaal-emotioneel leren (SEL) vanuit Amerika op. “De sociaal-emotionele ontwikkeling is het proces dat kinderen zelf doormaken. Je spreekt van SEL als je er als school actief mee aan de slag gaat.”
Kees’ interesse groeide en introduceerde de term SEL in Nederland. “Ik las veel en bezocht conferenties in de Verenigde Staten en Groot Brittannië. Alle kennis was voor mij de theoretische onderbouwing van mijn praktijkverhaal.” Dit was ook de periode dat Kees zelf begon met het schrijven van boeken en artikelen omdat hij de informatie zo belangrijk vond voor kinderen en leerkrachten.
Niet meer de gelukkigste jeugd
Oog hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, is steeds belangrijker geworden. Kees: “Jarenlang behoorden de Nederlandse jongeren tot de gelukkigste jeugd ter wereld. Rond 2018 verschenen steeds meer rapporten over het welbevinden van met name VO-leerlingen. Ze ervoeren vooral enorme school- en toetsdruk. Ook leden ze onder prestatiedruk. Daarin speelt sociale media ook een grote rol.
sociaal-emotioneel leren was de theoretische onderbouwing van mijn praktijkverhaal
Jongeren hadden steeds vaker gedachtes als ‘ik moet me goed presenteren, ik moet meegaan in trends. Ik moet ook een mooi plaatje posten van mezelf op de Malediven met een mojito in mijn hand’. Kinderen in basisonderwijs gaan daarin mee. Hierdoor steeg de onzekerheid en het ongeluksgevoel.”
En daar kwam corona overheen. Kinderen zaten thuis en gingen de straat niet op. Ze volgden lessen op hun kamer. Die periode zijn er veel meer meldingen van online pesten binnengekomen. Ook steeg het aantal meldingen van kindermishandeling.” Dankzij deze periode steeg het besef hoe belangrijk de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen is.
Sociaal-emotionele ontwikkeling vindt thuis plaats, maar Kees vindt dat scholen daar ook zeker een taak in hebben. “Zij hebben een pedagogische, opvoedkundige opdracht. Nu ligt er veel nadruk op schoolse vakken, waardoor het pedagogische kant van het vak in de knel komt.” >>>
De rol van onderwijsprofessionals is tweeledig vindt Kees. “Er zijn veel programma’s beschikbaar die helpen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.
De rol van de school is om daar een goede keuze in te maken door zich af te vragen ‘welk programma past bij mijn school?’.”
Daarnaast hebben docenten en leerkrachten een voorbeeldfunctie in hun dagelijks handelen voor de klas. “Wanneer je een les besteed aan hoe je je boosheid onder controle moet houden, terwijl je zelf voor de klas staat te schreeuwen, ben je geen goed rolmodel.”
Sleutel tot contact
Wat levert aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling de onderwijsprofessional op? Kees: “Mooie gesprekken, die eerlijk en open zijn! Je snapt wat de leerling beweegt en waarom hij doet wat hij doet. Gesprekken over gedachten en emoties zijn de sleutel tot contact. Die relatie met kinderen is belangrijk. In het primair onderwijs heb je een jaar lang dezelfde kinderen. Zonder goede band is het niet alleen minder gezellig, maar kinderen steken ook minder op omdat het hen niet interesseert wat jij te zeggen hebt.”
Ook gaan sociaal-emotionele ontwikkeling en groepsvorming hand in hand, vindt Kees. De leerkracht is onderdeel van de groep. “Inzet van sociaal-emotioneel leren heeft invloed op groepsvorming. Wanneer een groep samen een probleem constructief weet op te lossen, schept dat een band. Ook is het belangrijk dat leerlingen de perspectieven van anderen leren snappen en dat ze empathie ten opzichte van elkaar kunnen tonen, want het inleven in gedachten en gevoelens van anderen schept ook een band. Daarbij kun je onderscheid maken tussen cognitieve empathie
(wat denk je dat de ander denkt) en affectieve empathie (wat denk je dat de ander voelt). Het zijn allebei vaardigheden die aan te leren zijn.”
Veilige omgeving
De juiste groepsvorming zorgt ook voor een meer veilige omgeving. “Pesten is een morele keuze. Kinderen komen voor de vraag te staan: ‘sta ik op of sta ik toe’. Als leerkracht kun je daarmee helpen door vragen stellen als: ‘wat denk jij dat de ander voelt als die niet mee mag doen? Kijk naar het gezicht, welke emotie zie je? Willen wij dit in onze groep?’. Op het wij-gevoel insteken is daarbij belangrijk: ‘Wij zijn een klas, we zijn verantwoordelijk. Wij moeten zorgen dat iedereen zich prettig voelt.’ Kinderen hoeven niet met iedereen vriendjes te zijn, maar het is voor iedereen aangenaam als het gezellig en veilig in de klas is. Als leerkracht moet je ze daarop ook aanspreken.”
Op het vo?
Kunnen we nog iets met jongeren op het vo? “Hoe jonger, hoe effectiever SEL is. Naast leeftijd is ook de structuur van het vo niet helpend, omdat jongeren steeds verschillende docenten hebben. Hier kan een rol voor de mentor liggen, maar ik zie dat op deze uren vaak wordt beknibbeld, zodat er alleen ruimte is voor huiswerkbegeleiding en planning. Je kunt op z’n minst bij de deur staan en leerlingen vragen: ‘hoe gaat het met je’, wachten op het antwoord en doorvragen: ‘ik zie dat je verdrietig kijkt, hoe komt dat?’. Zie hoe ze binnenkomen, of ze oogcontact maken. Je kunt ze begroeten: ‘fijn dat je er weer bent’. Een klein moment van contact kan een opening zijn voor meer op een later moment.”
Ik raad vo-docenten vaak aan om een kijkje te nemen op het primair onderwijs. Daar zijn leerkrachten al best goed bezig met SEL.
Advies van Kees: “Lees vakliteratuur, zodat je meer weet over de pedagogische kant van je vak: hoe verloopt de ontwikkeling van kinderen? Welke gedachten en gevoelens horen bij welke leeftijd? Hoe kun je daarop aansluiten en welke programma’s helpen leerlingen sterker maken op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling?”
Wanneer je weinig tijd hebt: “Steek dan vooral in op de emotionele competenties van kinderen. Leer ze omgaan met zichzelf. Kunnen ze bij emoties bij zichzelf herkennen? Koppel vervolgens taal aan die emoties, want zo leren ze gevoelens.”
En de competenties die de leerkracht of docent moet hebben? Kees: “Dezelfde als de leerlingen. Daar komt ook steeds meer aandacht voor. De laatste jaren is emotionele ontwikkeling van de leerkracht een beetje vergeten. Maar die heeft ook emotionele competenties nodig. Sociaal-emotioneel leren voor volwassenen wordt een thema komende jaren”, voorspelt hij tot slot.
Versterk de veerkracht van jouw leerlingen!
Soms hebben kinderen hulp nodig om beter om te gaan met angst, tegenslag en/of stressvolle situaties. De Wijzer in Veerkracht van ZIEN in de Klas is een hulpmiddel dat kinderen hierbij helpt!
Met een theoretisch onderbouwde handleiding, 5 boeiende lessen en 36 uitgewerkte activiteiten, heb jij als leerkracht of begeleider een complete toolkit om de veerkracht van kinderen te versterken!
Leerlingen leren om hun talenten te ontdekken, deze in te zetten, groeigedachten te ontwikkelen, lef te tonen bij uitdagingen en zichzelf krachtig te voelen door verschillende copingstrategieën. Dit allemaal aan de hand van de 4 veerkracht versterkende thema’s: TALENT, GROEI, LEF en KRACHt.
Leerlingen zullen zich veerkrachtiger gaan voelen en gedragen. Klaar om met de uitdagingen van het leven om te gaan!
De Wijzer in Veerkracht is geschikt vanaf groep 4 en hij ligt voor slechts 32,99 bij ons in de webwinkel.
Benieuwd? Neem dan eens een kijkje op www.zienindeklas.nl voor meer informatie.
Je leerlingen ondersteunen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling?
Dat doe je natuurlijk voor hun welbevinden, schoolmotivatie en betere leerprestaties.
Want leerlingen die lekker in hun vel zitten, functioneren en leren beter.
Weet jij wat hier allemaal aan bijdraagt?
Het antwoord vind je rechts op deze pagina.
Een veilige omgeving
Gevoel van verbondenheid tussen leraar en leerling
De leerling zien
Effectieve feedback geven
Hoge verwachtingen hebben
Goed voor jezelf en je eigen welbevinden zorgen
Al het bovenstaande
Nalezen hoe dit met elkaar samenhangt?
En wat dit betekent voor jouw lespraktijk?
De leerling helpen om te gaan met stress en andere uitdagingen
www.onderwijskennis.nl/themas/sociaal-emotioneleontwikkeling-van-de-leerling
Het laatste antwoord is goed: Al het bovenstaande draagt bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van je leerlingen
“Het ging helemaal los”, vertelt directeur Raphaël Brouwer van de Jan van Reickenborgschool. Hij doelt op een filmpje over de kleuters dat op LinkedIn gedeeld werd. In het filmpje zijn de kinderen in rode Zweedse regenpakjes te zien die ontzettend veel plezier maken in de regen. Wat doet buitenspelen met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Tekst: Wiesette HaverkampBuitenspelen neemt een belangrijke plaats in op de school, vertelt Raphaël. “Het is gezond, de kinderen doen vitaminen op, krijgen lichaamsbeweging, maken plezier samen en ze werken aan hun sociaal-emotionele ontwikkeling. We vinden een rijke schoolomgeving daarin belangrijk. Ons plein is met groen omgeven, kinderen kunnen met dennenappels spelen en hutten bouwen en we hebben een buitenlokaal.”
Raphaël vervolgt: “Sociale vaardigheden zijn minder meetbaar, maar oh zo belangrijk. Kinderen leren vaardigheden op tal van fronten in dit soort vrije momenten waarin veel sociale situaties voorbij komen. Denk aan twee kinderen die samen aan het spelen zijn, en een derde kind wil meedoen. Hoe ga je daarmee om? Hoe leer je ze omgaan met teleurstellingen en hoe leer je dat uit te spreken, al dan niet met hulp van een leraar. Veel spelen, samen dingen kunnen uitspreken, oplossen en samen bouwen hebben effect op de verdere schoolloopbaan.”
Hij hoopt dat de school mondige, creatieve kinderen vormt, die ook met teleurstellingen weten om te gaan. “Dat doen we in een veilige omgeving waarin sociale interactie heel belangrijk is. Als leerkracht moet je daar goed toezicht op houden. Ook als er kinderen zijn die zich een beetje verloren voelen, leren we via spel ze hoe ze zich aan een groep kunnen voegen met de bedoeling daar een positieve ervaring uit te halen.”
Ook conflictsituaties komen aan de orde wanneer ze buitenspelen. “We leren ze om deze op vreedzame wijze op te lossen. Al dan niet met hulp van een leerkracht. Dat verschilt per situatie. Soms is het sterk om het juist te laten gaan: de kracht van het loslaten.”
Lichaamstaal speelt ook belangrijke rol in. “Tijdens het spelen worden er heel veel signalen uitgewisseld als interactie. Denk aan een kind dat iets van een ander kind niet leuk vindt. Als die vervolgens ‘stop’ zegt met een lachend gezicht, is dat niet helemaal duidelijk.”
De school gelooft in aanspreken van hoofd, hart en handen en dat in evenwicht met elkaar. “Spelen raakt al deze waarden. Maar meer in z’n algemeenheid: het ene kind is goed in Nederlands en rekenen, een ander kind is goed in beeldende vorming of drama en weer een ander kind heeft hele hoge sociale capaciteiten die je bijvoorbeeld tijdens het samenspelen ziet. Denk aan regelen, organiseren en iedereen erbij betrekken. Ieders talenten etaleren we binnen school. Op deze manier kan iedereen shinen.” ◗
‘Op alle niveaus hebben leerlingen geprofiteerd van Nieuwsbegrip’
Ze is middenbouwcoördinator, lid van het MT én een bevlogen ambassadeur van Nieuwsbegrip. Met haar aanstekelijke enthousiasme introduceerde Kelly van Calmthout Nieuwsbegrip bij IKC De Boomgaard in Mijnsheerenland. Waarom vond Kelly dat zo belangrijk? Wat zijn de ervaringen tot nu toe en wat vertellen de resultaten?
PrimaOnderwijs & CED-Groep
Iedere maandag
zijn de kinderen weer razend nieuwsgierig naar het onderwerp van de week
Kelly van Calmthout, leerkracht groep 4/5, IKC De Boomgaard (Mijnsheerenland)
‘Ik merkte meteen het plezier’ “Ik heb op mijn vorige school jarenlang zo fijn met Nieuwsbegrip gewerkt”, vertelt Kelly. “De methode die we bij De Boomgaard gebruiken, spreekt de kinderen naar mijn ervaring niet zo aan. Ik moest zo mijn best doen om het over te brengen.” Ruim een jaar geleden startte ze een pilot met Nieuwsbegrip in haar groep, samen met haar duo-collega. “Ik merkte meteen het plezier. Iedere maandag zijn de kinderen weer razend nieuwsgierig naar het onderwerp van de week. En: ik zag dat ze vooruitgingen.”
De ingang: contextrekenen
Inmiddels heeft de school sinds vier maanden een Nieuwsbegrip-licentie, aanvullend op de bestaande methode. De aanleiding: problemen met contextrekenen, in alle groepen. “We hebben helemaal afgepeld waar dit precies aan ligt. Toen we alle factoren hadden uitgesloten, bleef er nog één over: leerlingen lezen niet goed door. Gebrek aan leesbegrip maakt dat leerlingen niet weten wat er nu echt van hen gevraagd wordt bij de
rekenopgaven. De PISA-resultaten gaven ook nog een duwtje.” En zo gingen de collega’s van de middenbouw ook aan de slag met Nieuwsbegrip. “Wat ik terug hoor, is dat zij een andere groep voor zich zien, vol enthousiasme. Onze intern begeleider is ook een groot voorstander. Daar ben ik blij mee.”
De leraar maakt het verschil
Hoe ziet Kelly de rol van de leraar? “Het is zo waar dat de leraar het verschil maakt. Methodes zijn hulpmiddelen om te zorgen dat wij ons vak kunnen uitoefenen. Bij Nieuwsbegrip zit een hele goede handleiding, waar je bijvoorbeeld heel duidelijk in kunt zien hoe je moet modelen.” Naast de handleiding ziet Kelly nog meer mogelijkheden. “Uit intervisie kwam dat een collega moeite heeft met begrijpend leeslessen. We hebben gewerkt met de handleiding, maar ook filmpjes gemaakt en klassenbezoeken gedaan. Ze heeft enorme stappen gemaakt, vooral op het gebied van modelen op het lesdoel. Daar is ze heel trots op. Ook heeft ze er nu meer plezier in.”
Enthousiasme als raadgever
“We willen allemaal zo graag het beste uit onze leerlingen halen. Dan is het belangrijk dat je een visie ontwikkelt en daar vertrouwen in krijgt. Dat lezen aantrekkelijk is, daar moeten we mee bezig blijven.
De kritiek op het leesonderwijs vind ik deels terecht. Maar
Nieuwsbegrip is daar echt het verkeerde voorbeeld bij
Kelly van Calmthout, leerkracht groep 4/5, IKC De Boomgaard (Mijnsheerenland)
De kritiek op het leesonderwijs vind ik deels terecht. Maar Nieuwsbegrip is daar echt het verkeerde voorbeeld bij. Kinderen lopen over van enthousiasme. Dat enthousiasme is een raadgever. Het doet ook wat met de collega’s van de middenbouw en dat is prachtig om te zien. Daarnaast is het natuurlijk heel mooi dat onze groep zo goed vooruit is gegaan. We hebben geen leerlingen meer die een V scoren op de Cito begrijpend lezen. En ook het aantal leerlingen met een IV-score is geslonken van 30% naar 11%. En: de groep leerlingen met een I-score is met 24% gegroeid. Alle leerlingen hebben dus geprofiteerd van de nieuwe werkwijze.”
Nieuwsbegrip in de huiskamers
Ook van ouders krijgt Kelly positieve reacties. “Ik krijg van verschillende ouders te horen dat hun kinderen laaiend enthousiast zijn over Nieuwsbegrip. De teksten over freerunnen en Europapa bijvoorbeeld, die hebben ook thuis voor enthousiaste gesprekken gezorgd. Ik geef na twee lessen over dezelfde tekst altijd het pakketje Nieuwsbegrip mee naar huis. Vertel je ouders maar wat je hebt geleerd, zeg ik dan. Ik vond het zo leuk om te horen dat ook de ouders enthousiast gemaakt zijn door hun kinderen.”
Ontdek het zelf
Zoek je naar manieren om de leesresultaten van je klas of school omhoog te brengen?
Nieuwsbegrip biedt alles wat je nodig hebt voor enthousiaste, betrokken leerlingen die aantoonbaar beter lezen.
Ontdek Nieuwsbegrip zelf
Scan de QR-code
Op elke school lopen er kinderen rond die hoogbegaafd zijn. “Als leerkrachten meer kennis hebben over hoogbegaafdheid, kunnen ze het eerder herkennen”, merkt Sofie van de Waart op, expert in hoogbegaafdheid. Daarom deelt ze haar kennis en geeft ze tips hoe je als leerkracht hierop in kunt spelen.
Tekst: Klaske Delhij
‘ ‘ hoogbegaafd is meer dan alleen intelligentie.
Hoogbegaafdheid komt voor bij 2,5% van de bevolking. Dat betekent dat er op elke school hoogbegaafde kinderen zitten. “Er zijn zeker scholen die hier aandacht voor hebben, maar ik hoor ook nog vaak van ouders dat er op de school van hun kind weinig mee gedaan wordt”, zegt Sofie van de Waart. “Terwijl het om een enorm potentieel bij die kinderen gaat, zij kunnen straks een belangrijke bijdrage aan de maatschappij leveren. Maar als je die kinderen niet extra stimuleert, worden die talenten verwaarloosd. Het is echt zonde om daar niks mee te doen.”
‘Wat gebeurt er als hoogbegaafde
kinderen structureel niet uitgedaagd worden? Ze haken af.
‘Meer dan een hoog IQ
Iemand is hoogbegaafd met een IQ dat hoger is dan 130. Maar het is meer dan alleen intelligentie. Vaak zijn het gevoelige kinderen, hebben ze een hoog rechtvaardigheidsgevoel, kunnen ze snel schakelen en verbanden leggen. “Ze hebben een hoog ontwikkelingspotentieel”, legt Sofie uit. “Maar stop je iemand in een kast, dan gebeurt er niks mee. Je hebt een stimulerende omgeving nodig, zodat het kind kan groeien. Dat is wat je probeert te doen met passend onderwijs.” Zelf geeft ze webinars, zodat leerkrachten meer kennis krijgen over hoogbegaafdheid. Ook andere expertisecentra bieden trainingen aan op dit gebied.
Klieren en kletsen
Wat gebeurt er als hoogbegaafde kinderen structureel niet uitgedaagd worden? Ze haken af. Ze vervelen zich, krijgen stress en gaan onwenselijk gedrag vertonen. Dat uit zich op verschillende manieren in de klas. Sofie: “Je hebt kinderen die zich terugtrekken, vastlopen, juist gaan onderpresteren. Sommigen krijgen zelfs een depressie. Andere kinderen gaan uit verveling veel kletsen en klieren, worden heel druk en doen niet meer mee met de les.”
Als leerkracht is het belangrijk om te kijken naar wat er áchter het gedrag zit. Komt het beeld dat jij hebt van het kind overeen met de citoscores? “Als jij als leerkracht in de kring merkt dat een kind ontzettend veel weet of heel specifieke interesses heeft, maar heel slecht scoort op cito’s, dan moet er een alarmbelletje gaan rinkelen”, zegt Sofie.
“En als een kind hele hoge scores haalt, moet je daar ook kritisch naar kijken. De lesstof is dan te makkelijk. Waar liggen er nog kansen voor dit kind om te groeien? Als een kind heel goed is in spelling, laat hem dan met taal meedoen bij een groep hoger. Het is heel motiverend voor het kind en voor een leerkracht een manier om extra uitdaging te creëren.” Ga in elk geval in gesprek met collega’s, de IB-er en de ouders, adviseert Sofie, zodat je een volledig beeld krijgt van wat er speelt bij het kind.
Stap twee is hoe je passend onderwijs kunt bieden aan hoogbegaafde kinderen. “Als leerkracht kom je vaak handen tekort, want er zitten verschillende niveaugroepen in je klas die allemaal wat anders nodig hebben. Maar er is wel een aantal kleine, laagdrempelige dingen die je als leerkracht kunt doen en die heel veel verschil kunnen maken”, aldus Sofie. Begrip voor de belevingswereld van een hoogbegaafd kind is belangrijk. “Hoogbegaafde kinderen zijn vaak heel eenzaam, omdat ze niet zo snel aansluiting vinden in de klas. Ze denken anders, ervaren dingen anders en hebben interesses die ze niet kunnen delen. Dan is het fijn als ze wel bij jou terecht kunnen.” Om aansluiting te vinden is het ook belangrijk dat hoogbegaafde kinderen elkaar kunnen ontmoeten in een plusklas.
“Daarnaast kun je in de les ook veel doen. Ik begin zelf bij rekenen met een wiskunderaadsel, dat vinden alle kinderen leuk. Iedereen steekt er wat van op”, legt Sofie uit. “Of begin met een palindroom in de taalles en leg uit wat dat is.” Ze gebruikt ook veel spelletjes in de klas. “Elk kind kan meedoen op zijn eigen niveau, van kwartet tot schaken. Ook spellen waarbij je moet rekenen of die executieve vaardigheden stimuleren, werken goed. Kinderen vinden het heel leuk om zo te leren.” Door elke dag hier aandacht aan te besteden, ook al is het maar een paar minuten, komt een hoogbegaafd kind ook aan zijn trekken.
Signaleer als leerkracht naar school dat er extra uitdaging nodig is, zegt Sofie. “Het is belangrijk om te beseffen dat op elke school hoogbegaafde kinderen zitten, ongeacht de sociale status of culturele achtergrond in een wijk.” Extra uitdaging kan zijn: een plusklas waar kinderen één of twee uur per week heen gaan. Maar er is een heel scala aan initiatieven mogelijk, van bovenschoolse plusklas tot parttime of voltijds hoogbegaafden onderwijs. Sofie: “Een klas overslaan is ook een heel effectieve interventie. Dat doen we nog heel weinig in Nederland, terwijl het versnellen van de lesstof juist goed werkt.” ◗
‘Een
Hester IJsseling over pedagogische momenten en omgaan met onzekerheid
‘Als leraar doe je veel op je gevoel’, aldus Hester IJsseling, lector
Professionaliseren met hart en ziel, Thomas More Hogeschool Rotterdam. Over pedagogische momenten en omgaan met onzekerheid.
Tekst: Erik Ouwerkerk Foto’s: Lucy Lambriex
De onderzoeksgroep van het lectoraat
Professionaliseren met hart en ziel houdt zich bezig met pedagogische momenten: wat zijn het en hoe kun je ermee omgaan?
“Soms word je onderbroken in je plannen en je voelt, ik móet hier iets mee. Bijvoorbeeld, een leerling doet iets, zegt iets, je ziet iets in haar gezicht of lichaamshouding, of ze klapt opeens fel haar laptop dicht, en nog voordat je begint na te denken, heb je al gevoeld: hier wordt een beroep op mij gedaan. En dan probeer je ín het moment aan te voelen: wat vraagt dit van mij?
Dat is volgens mij geen kwestie van kennis of vaardigheden – als dit gebeurt, doe dan dat. Wat je dan nodig hebt, noem ik soms het hart, of de ziel: het vermogen je aan te laten spreken door een situatie.”
We hebben te maken met een complex en ongrijpbaar fenomeen?
“Dat denk ik. Dat schuurt met onze behoefte aan houvast. Er zijn allerlei tools ontwikkeld waarmee we dingen kunnen definiëren en verklaren en voorspellen. Dat snap ik, want de dagelijkse praktijk in de klas kan best overweldigend zijn en die technische benadering maakt dingen hanteerbaar. Maar als het aankomt op de binnenwereld van kinderen, dan is een andere benadering nodig. Als je gevoelens op een technische manier in de greep probeert te krijgen, ontsnapt veel aan je aandacht en doe je kinderen tekort.”
Wie is Hester IJsseling?
Ik hoop dat leraren voorrang
blijven geven aan het verlangen contact te maken van mens tot mens
Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Een leraar vertelde over een kind dat niet praat. Een kind met selectief mutisme, zei ze. Ze was in gesprek gegaan met de IB’er, die de orthopedagoog erbij had gehaald. Het baart me zorgen als een leraar haar blik van een kind afwendt, het probleem labelt en de verantwoordelijkheid verlegt. Ander voorbeeld: er is een app ontwikkeld die de binnenwereld van kinderen reduceert tot een optelsom van emoties. Op een dashboard kun je volgen ‘hoe het met kinderen gaat’. Ik hoop dat leraren voorrang blijven geven aan het verlangen contact te maken van mens tot mens, ook al gaat dat met onzekerheid gepaard.”
Maar we moeten toch íets doen?
“Wat je kunt doen is: oefenen met je openstellen voor het onbeheersbare, en ontdekken dat dat minder eng is dan het lijkt. Momenten van onderbreking bieden vaak juist mogelijkheden voor verbinding. Je kunt oefenen met je behoefte aan houvast wat loslaten, ‘uit je hoofd komen’, meer in contact met wat je lijfelijk aanvoelt: hoe kinderen erbij zitten, hoe de sfeer is. Je kunt af en toe uit de hectiek stappen en met collega’s in gesprek: Wat heb ik vandaag meegemaakt? Wat raakte me? Draai de film eens beeldje voor beeldje af: wat gebeurde daar? Wat deed die leerling, hoe zat die erbij? Waar voelde ik nabijheid, waar afstand? Door anders te kijken dan je gewend bent, zie je misschien nieuwe mogelijkheden.
Om nog even terug te komen op dat meisje dat niet praatte: Misschien herinner je je opeens dat ze lekker aan het spelen was in de bouwhoek. Zonder het
Hester IJsseling is filosoof, met ruime ervaring in de praktijk van het basisonderwijs. Sinds 2017 is ze lector Professionaliseren met hart en ziel aan Thomas More Hogeschool, Rotterdam. Haar onderzoeksgroep bestaat uit leraren (PO) en lerarenopleiders.
helemaal te begrijpen, vind je misschien toch een ingang. Door de tijd te nemen om stil te staan bij wat er is gebeurd, ontwikkel je gevoel voor wat een situatie van je vraagt. Soms is dat ook: even niets doen en het maar even laten zijn. Garanties voor wat werkt zijn er niet. Een goede leraar beseft dat hij niet alles weet en aanvaardt dat hij moet handelen in een context waar hij nooit volledig grip op kan krijgen.”
‘Lesgeven vanuit hart en ziel, ruimte geven, afstemmen’ – blijft het niet een beetje vaag waar het precies om draait?
“Wezenlijke zaken zijn niet ondubbelzinnig te definiëren. Dat geeft niet. Daar kunnen leraren best mee omgaan. Toen Gert Biesta de term ‘subjectivering’ introduceerde, was ik blij: eindelijk aandacht voor het onmeetbare! Wat we met een psychologische term ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’ noemen, heeft er wel iets mee te maken, maar subjectivering raakt aan meer. Zorgvuldig omgaan met wat kinderen voelen, denken en willen, is wezenlijk voor hoe ze hun weg vinden in het leven. Dat is niet te berekenen. Over subjectivering wordt steeds vaker gesproken in technische termen, met praktische handvatten en meetinstrumenten. In het lectoraat zoeken we andere taal om erover te spreken. Die taal ontlenen we bijvoorbeeld aan verhalen van leraren, die metaforen gebruiken zoals ‘bezieling’, ‘je aangesproken voelen’ of dat iets je ‘aan het hart gaat’. We proberen het onbeheersbare stukje van de professionaliteit van leraren onder woorden te brengen, er gewicht aan te geven en het vertrouwen erin te vergroten.”
De grootste aanbieder van congressen, cursussen en opleidingen exclusief voor professionals in het onderwijs.
www.medilexonderwijs.nl
Binnenkort maken zo’n 180.000 leerlingen uit groep 8 de overstap naar het voortgezet onderwijs. Ongeveer de helft gaat naar het vmbo. Hoewel het vmbo komend schooljaar zijn 25-jarig bestaan viert, voelt voor sommige ouders en leerlingen een vmbo-advies bepaald niet feestelijk. Immers, je móet naar het vmbo, je mág naar het havo of vwo.
Hardnekkige beelden en onbekendheid met het vmbo maken, dat jongeren (en ouders) niet trots kunnen zijn op hun school en opleiding, want ze doen ‘maar’ vmbo.
Dat is zonde en onnodig. Alleen al omdat er qua leerprestaties een duidelijke overlap tussen de niveaus bestaat: goed presterende vmbo’ers scoren even goed als havisten en vwo’ers op bijvoorbeeld taal en rekenen. Van alle leerlingen in de derde klas vo zitten vmbo-leerlingen het vaakst op een hoger niveau, vergeleken met hun schooladvies. Bovendien krijg je op het vmbo eigentijds en praktijkgericht onderwijs, met een mix van theoretische en beroepsgerichte vakken, veel keuze en oriëntatie en
Jacqueline Kerkhoffs Directeur Stichting Platvorms vmbomoderne voorzieningen. Er valt veel te leren óp en ván het vmbo. Niet voor niets zijn leerlingen (en ouders) die hun plek op het vmbo gevonden hebben, tevreden over het onderwijs.
Met een vmbo-diploma ben je niet klaar: 80-85 procent van de vmbo’ers gaat naar het mbo, 15 tot 20 procent naar de havo. Op het mbo volgen de meeste vmbo’ers een opleiding op niveau 4. Dat diploma biedt nu al de beste baankansen met mooie salarissen. Dat zal in de toekomst alleen maar toenemen; denk aan de zorg, de woningbouw of de energietransitie. Liet de coronacrisis niet al zien dat het vooral mbo-opgeleiden zijn die onze maatschappij draaiende houden?! Met een mbo4-diploma heb je ook nog de mogelijkheid om door te stromen naar het hbo. Dat klinkt mooi, maar dan moet je dat mbo-diploma nog wel even halen. Want juist op het mbo is toch veel uitval? Dat klopt; maar liefst 23 procent van alle mbo-studenten valt uit zonder diploma. Maar laten dat nou net niet de studenten zijn die rechtstreeks van het vmbo afkomen! Zelfs op mbo2 niveau, waar de gemiddelde uitval 40 procent (!) is, valt volgens de Inspectie van het Onderwijs nog geen zeven procent van de vmbo’ers uit.
Reden genoeg voor felicitaties voor alle groep 8’ers met een vmbo-advies! Je gaat mooi onderwijs volgen waarmee je goed voorbereid wordt op een vervolg-opleiding en mooie baankansen tegemoet gaat. Welkom op het vmbo: Voortreffelijk M ega B elangrijk O nderwijs! ◗
Tekst: Erik Ouwerkerk
Op steeds meer scholen zitten leerlingen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken. Benut die thuistalen, bepleiten Francis Flapper en Siebe ten Have, respectievelijk schoolleider van IKC Sint Jozef in Heerenveen en onderwijscoördinator bij het Masterplan basisvaardigheden van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). “Als de taal er mag zijn, mag jij er zijn.”
Oekraïense vluchtelingen, kinderen van arbeidsmigranten of leerlingen afkomstig uit gezinnen waar meerdere talen worden gesproken: scholen hebben in toenemende mate te maken met kinderen met andere thuistalen dan het Nederlands. Als onderwijscoördinator bij OCW komt Ten Have op veel scholen die hun taalonderwijs voor deze leerlingen willen verbeteren. Een school die hierin de afgelopen jaren al flinke stappen heeft gezet is basisschool IKC Sint Jozef in Heerenveen. Flapper: “Houd die taal niet buiten de deur, maar maak er gebruik van. Uit onderzoek blijkt dat de taal die je van huis uit spreekt, het fundament is waarop je een andere taal leert. Wanneer er ruimte is voor de moedertaal, ontwikkelt het Nederlands zich optimaal.”
“Een kind dat de kans krijgt om in zijn thuistaal de woorden te vinden voor het onderwerp waar de klas mee bezig is, krijgt bovendien meer grip op het leerproces. En de andere kinderen in de klas pikken nog een graantje van die talenrijkdom mee en staan vaker positiever tegenover andere talen als daar op de school aandacht voor is”, vult Ten Have aan.
Welkom
De schoolleider trekt de aandacht voor thuistalen breder: “Kinderen gaan anders naar elkaar kijken. ‘Hé, het klinkt anders, maar het betekent hetzelfde…’ Verschillen worden vanzelfsprekender en de verdraagzaamheid naar elkaar toe groeit.” Ten Have:
Francis Flapper, schoolleider IKC Sint Jozef
“Dat start met bewustwording van het hele team op school over de soms onbewuste opvattingen die er zijn over meertaligheid. Niet iedereen is zich ervan bewust dat de thuistaal van een leerling een groot onderdeel is van zijn of haar identiteit. Taal is diep verbonden met onszelf. Via taal kijk je naar de wereld, uit je je gevoelens, leg je contacten, geef je je mening etc. Als de thuistaal niet meer welkom is op school...” Flapper maakt zijn zin af: “Dan krijgt het kínd het gevoel dat het niet meer welkom is. Als de taal er mag zijn, mag jij er zijn.” Ten Have verduidelijkt: “Het is niet of-of, het is en-en. Door meertaligheid te omarmen, presteren én voelen kinderen zich beter.”
‘
Door meertaligheid te omarmen, verrijken we het onderwijs
‘Siebe ten Have, onderwijscoördinator OCW
Zwembandjes
De schooldirectrice geeft een voorbeeld uit de praktijk. “Je behandelt een bepaald onderwerp in de klas en vraagt eerst aan de kinderen: ‘Hoe zeg je dat in het Turks? In het Fries?’ Zo toon je interesse in de kinderen, en het kan net het verschil maken tussen aanhaken bij de les of afhaken. Als je twee leerlingen hebt die dezelfde taal spreken, kun je daar ook gebruik van maken. Laat ze elkaar in hun thuistaal hun voorkennis activeren, uitleggen wat het thema van de les of de bedoeling van de activiteit is en betrek ze daarna weer bij de groep.”
Ten Have knikt instemmend. “Er wordt weleens gezegd: ‘Je moet ze onderdompelen in de taal.’ Dat betekent niet dat je leerlingen in het diepe kan gooien met alleen Nederlands, terwijl ze al een andere taal spreken. De thuistaal wordt gelukkig steeds vaker ingezet als zwembandje, waarmee ze het Nederlands juist sneller en beter leren.”
“Aandacht voor de thuistaal heeft bovendien grote gevolgen voor de communicatie in gezin en familie”, aldus de Friese schooldirecteur. “Wanneer kinderen de thuistaal niet goed beheersen, kunnen ze in de toekomst vaak niet goed met hun ouders of grootouders communiceren. Een anderstalig teamlid van ons
vertelde ooit over haar broers die niet met hun vader konden praten op diens sterfbed. Hartverscheurend.”
Met Flappers anekdote komt de rol van ouders aan bod. “Betrek ze bij het leren, bijvoorbeeld door woorden en concepten die in de klas worden behandeld mee te geven naar huis om te bespreken in de thuistaal. Zo leren kinderen nieuwe woorden, zowel in het Nederlands als in hun thuistaal.”
Op IKC Sint Jozef volgen de ouders onder leiding van een leesconsulent van de bibliotheek ieder jaar een workshop over het hoe en waarom van voorlezen. Daarnaast vertolken ouders op school poëzie en zingen zij in hun moedertaal, de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken. En de moeder die geen Nederlands spreekt maar wel iets wil betekenen op school, helpt met het klaarmaken van schoolfruit voor de klassen. “De taal is welkom, de cultuur is welkom, iederéén is welkom”, vat Flapper samen. “Een kind komt pas tot leren wanneer het zich thuis voelt.”
Flapper ziet dat er geen grote programma’s nodig zijn om meertaligheid een plek te geven. “Maar uiteraard kun je de kans niet laten liggen om expertise in huis te halen waar je dat nog niet hebt. Wij hebben daarom samengewerkt met Prof. Joana Duarte, lector Meertaligheid & Geletterdheid van NHL Stenden.”
Ten Have vult aan: “Er zijn veel praktische handreikingen, webinars en podcasts te vinden om je te verdiepen in meertaligheid. Dus ga daar vooral mee aan de slag. Want met deze kennis kun je echt het verschil maken voor leerlingen.” ◗
Op zoek naar meer inspiratie over dit onderwerp?
• De Teamgids Meertaligheid po en meer links zijn te vinden op deze pagina van SLO: scan de QR-code
• Het handboek Meertaligheid in het basisonderwijs: scan de QR-code
• Omroep Friesland (Omrop Fryslân) heeft van IKC Sint Jozef de documentaire ‘1 school, 17 talen’ gemaakt: scan de QR-code
Alles over het Masterplan Basisvaardigheden: www.masterplanbasisvaardigheden.nl
De webshop voor het onderwijs!
Ruim assortiment Rekenen
Bordmateriaal
Bestel op factuur!
Atlassen
Methodes
Beloningsmateriaal
Laptopkarren
Lezen
RekenblokjesKnutselen
Meubilair
Posters
Klasmateriaal
Taal
Scan & Bestel
Profiteer de hele maand juni van zomerse kortingen op een brede selectie lesmaterialen, kantoorartikelen, schoolspullen, (lees-)boeken en klasmaterialen!
educatheek.nl/summersale
Hoe onderzoek je nou op welke manier jongeren lezen en wat de verhalen zijn die bij hun belevingswereld aansluiten? En hoe stimuleer je tegelijkertijd het leesplezier van deze groep waarvan uit PISA-onderzoek blijkt dat de leesvaardigheid achteruit gaat? De KB nationale bibliotheek startte in 2023 met een pilot.
Deze gratis LEES-app voor jongeren in het vmbo en mbo werd flink gebruikt. Nu zoekt de nationale bibliotheek docenten die willen meedenken.
De LEES-app is afgelopen september gelanceerd door de KB nationale bibliotheek. Jongeren uit het vmbo en mbo hebben via de app gratis toegang tot 150 lees- en luisterboeken. Deze titels zijn speciaal voor deze doelgroep geselecteerd; ze passen bij hun belevingswereld. Daarnaast is ingestoken op een laagdrempelige toegang. De lezers hoeven niet lid te zijn van een fysieke bibliotheek, maar kunnen middels een mailadres en een wachtwoord meteen starten met het lezen of luisteren van een boek.
Helma Bovens is ‘Propositiemanager digitaal lezen en luisteren voor jongeren’ en heeft inmiddels ruim een half jaar aan data binnen. “Uit cijfers van april blijkt dat er meer dan 38.000 accounts zijn aangemaakt en we zien 68.000 uitleningen. Dat is hoger dan we hadden verwacht. Zestig procent leest een e-book en dertig procent start een luisterboek. 49% van de gebruikers gebruikt de app op mobiel, 34% op laptop en 16% op tablet.”
Ze heeft naast kwantiteits- ook kwaliteitsonderzoek verricht door focusgesprekken te voeren met de gebruikers. Daaruit bleek dat het gekozen aanbod goed passend is. Ook de vormgeving van de app sluit goed aan bij de lezers. “We kregen ook tips. Zo willen de gebruikers graag gepersonaliseerde leestips krijgen en zien ze graag de leesduur erbij.”
Helma is ook benieuwd naar de rol van docenten bij het gebruik van de app. “Wij kunnen niet zien of gebruikers het voor hun lol gebruiken, of dat ze de app aangereikt krijgen vanuit docenten. We hebben wel helder dat scholen een belangrijke rol hebben in het aanwakkeren van het leesplezier.”
Met deze app hoopt de KB dat het mobieltje ook wat vaker nuttig gebruikt wordt. Helma: “Met het lezen of luisteren van een boek gaan we toch het ‘snackgedrag’ op social media tegen. Vanuit de gebruikers horen we bijvoorbeeld dat ze dankzij de LEES-app nuttiger hun reistijd hebben kunnen besteden.”
De pilot loopt nog door tot september 2024. De KB is benieuwd op welke manier docenten de app gebruiken. Helma: “We zouden bijvoorbeeld graag weten hoe docenten de app op school toepassen. En we nodigen hen uit om mee te denken over hoe we het lezen en luisteren onder jongeren kunnen stimuleren, met en zonder de app.” Interesse? Stuur een mail naar Helma.Bovens@KB.nl.
Naar school fietsen, spelen op straat: het is belangrijk om te leren hoe je veilig deelneemt aan het verkeer. ANWB Streetwise helpt scholen om invulling te geven aan verkeerseducatie. Nu ook met een nieuwe game-achtige digitale leerlijn waar basisschool leerlingen leren veilige keuzes te maken. En ze kunnen er nog sterren mee verdienen ook!
PrimaOnderwijs & ANWB
Robin woont in Streetwise, een stad met verschillende buurten waar altijd wel een avontuur te beleven is. Hij groeit er op van kleuter tot tiener en als hij een jaar of 10, 11 is, krijgt hij met zijn vrienden te maken met nogal vervelende ‘Eindbazen’. Deze ongure types veranderen onschuldige buurtgenoten in maffe ‘straatwacko’s’, die het verkeer in Streetwise behoorlijk in de war schoppen.
Bovenstaande schetst een deel uit Streetwise Digitaal, het digitale verkeerseducatieprogramma voor basisscholen van de ANWB. Leerlingen gaan met hun verkeerskennis aan de slag om de wacko’s weer terug te veranderen naar onschuldige burgers, én om de Eindbazen te verjagen.
Streetwise Praktijk bestond al een tijdje, maar nu is er ook een digitale leerlijn waarmee leerlingen van groep 1 tot en met 8 zich de theorie van het verkeer op een leuke en aansprekende manier eigen maken. Scholen kunnen Streetwise Digitaal gratis uitproberen door een proeflicentie aan te vragen.
Hugo van der Veen, directeur/leerkracht
Gebruiksvriendelijk
Leerlingen van de Koningin Beatrixschool in Meppel maakten begin dit schooljaar voor het eerst kennis met Robin, de centrale figuur in het verhaal over Streetwise. Hugo van der Veen, directeur en leerkracht op de Beatrixschool, is enthousiast over de digitale leerlijn. “De manier waarop je met dit programma kunt werken, vind ik heel aantrekkelijk. Het is heel gebruiksvriendelijk en aansprekend voor de leerlingen.”
Verkeersles op school heeft volgens Van der Veen niet per se prioriteit, het wordt bijvoorbeeld niet standaard elke twee weken gegeven. “Daarom is het heel handig dat leerlingen zelfstandig met Streetwise Digitaal aan de slag kunnen. Er is, zeker voor de bovenbouw, niet veel instructie nodig want in feite neemt het figuurtje Robin de leerlingen mee in het verhaal. Daardoor
kunnen ze zelf met Streetwise Digitaal aan de gang, zodra ze bijvoorbeeld hun taal- of rekenopdrachten af hebben.”
Gezond gedrag aanleren
Los van de heersende discussie over wie verantwoordelijk is voor verkeerseducatie - ouders of schoolvindt Van der Veen het belangrijk om er op school aandacht aan te besteden. “Wij willen als school de kinderen gezond gedrag aanleren, ook in het verkeer. Ik zie soms kinderen fietsen van wie ik denk: hebben ze de lessen wel begrepen of gewoon niet opgelet? Kinderen gaan vaak gemakzuchtig met het verkeer om, dus is het belangrijk ze bewust te maken van de gevaren, en te zorgen dat ze goed gedrag aanleren. Het gaat er dan vooral om dat ze zich bewust worden van het antwoord op de vraag: ‘wat is een veilige keuze?’”
Van der Veen geeft zelf les in de groepen 3 en 4.
Die leerlingen krijgen met Streetwise Digitaal nog wel instructie. “Ze leren bijvoorbeeld wat de beste plekken zijn om te spelen, denk aan overschieten met een voetbal. Dat kan op de stoep zijn, maar waar op de stoep? En als een voorbijganger daar met een chagrijnig gezicht langsloopt, ga je dan door met voetballen of stop je even? Kortom, ze moeten zich bewust worden van hun rol op die specifieke plek waar ze aan het spelen zijn en rekening houden met anderen.”
Zelfstandig werken
In groep 7 en 8 zijn leerlingen zelfstandiger en weten ook al meer over het verkeer. Zij kunnen zelf de digitale lessen doorwerken. Net als de leerlingen uit de lagere groepen worden ook zij door Robin begeleid. Volgens Van der Veen is die mogelijkheid om er zelfstandig aan te werken één van de grote plussen van de digitale
We willen ze gezond gedrag aanleren, ook in het verkeer
leerlijn.
“De leerlingen zijn er heel enthousiast over, ze vinden het leuk om te doen. Het is opgezet als een soort game waarmee ze met hun goede antwoorden sterren verdienen. Hebben ze een bepaald aantal sterren verdiend, dan kunnen ze door naar een volgend level. Dat maakt het aantrekkelijk. En als je wél wat instructie geeft, zijn ze veel beter bij de les, want ze willen natuurlijk zoveel mogelijk sterren verdienen met goede antwoorden. Dat maakt het ook makkelijker om met hen het gesprek aan te gaan, ze zijn echt aangehaakt.”
Nog leuker: als klas krijg je met alle bij elkaar opgetelde sterren een collectieve score, die dan weer een extra beloning kan opleveren. Een keer extra buiten spelen bijvoorbeeld.
Robin doet het werk
Het figuurtje Robin neemt in het educatieprogramma de leerkracht veel werk uit handen. Hij geeft uitleg over de inhoud en er zijn ook filmpjes die de lesstof ondersteunen. Voor leerkrachten betekent dat minimale voorbereidingstijd. En, belangrijker nog, meent Van der Veen, de inhoud spreekt kinderen aan.
“Vroeger gebruikten we papieren folders. Behalve dat de leerlingen van nu digitale leermiddelen veel aantrekkelijker vinden, zijn die lesfolders inhoudelijk nogal oubollig. Streetwise sluit veel beter aan bij de belevingswereld.”
Scholen kunnen Streetwise GRATIS uitproberen door op www.anwb.nl/streetwise-proeflicentie een proeflicentie aan te vragen.
“Er zit zoveel rijkdom in je klas”, weet Rigoberta Mejia Sian. Denk aan verschillen tussen gezinnen als het gaat om kleur, religie, geaardheid, gender of (mentale) gezondheid. Gesprekken over die verschillen kunnen schurend zijn. Met de Leeswijzer voor diversiteit en inclusie in jeugdliteratuur kun je jeugdliteratuur inzetten als veilig vertrekpunt om het gesprek aan te gaan met kinderen en hun kennis en inzichten te geven over diversiteit. Deze tool is ontwikkeld door Stichting Lezen en Sara Van den Bossche (Tilburg University).
tekst: Wiesette Haverkamp Als boeken de indruk wekken dat één soort persoon de standaard is en bepaalde identiteiten er niet toe doen, kan dat grote impact hebben op het zelfbeeld en de zelfwaardering van een opgroeiend kind. Dat vindt ook Sara Van den Bossche, universitair docent aan het departement Cultuurwetenschappen, onder meer gespecialiseerd in jeugdliteratuur. Zij is in 2016 een overzichtsstudie gestart naar diversiteit in jeugdliteratuur. De uitkomst is in 2020 gepubliceerd als ‘Jeugdliteratuur door de lens van etnisch-culturele diversiteit’, dat Sara samen met collega Anne Klomberg schreef.
“In de overzichtsstudie leggen we onder meer dankzij inzichten vanuit de cognitieve literatuurwetenschap uit waarom mensen in hokjes denken, waarom we de noodzaak voelen om anderen te categoriseren. In de oertijd kon je dankzij deze eigenschap inschatten of je een mogelijke bedreiging zoals een sabeltandtijger of mammoet tegenover je had. Je moest binnen enkele seconden vaststellen of iets te vertrouwen of gevaarlijk was. Dat zijn neurale patronen die heel sterk ingebed zijn, maar deze reflex hebben we tegenwoordig minder nodig. Nu gebruiken we deze eigenschap vaak overbodig. Bewustwording daarvan is heel belangrijk: mensen voelen zich van nature veilig bij wat ze herkennen en in de spiegel zien, maar vraag je af of je niet te snel een oordeel velt over iemand. Sta je open om nuance aan te brengen in je eerste oordeel?”
Loep, spiegel, verrekijker en kompas
Uit deze studie is de Leeswijzer nu ontwikkeld tot een concretere tool. De Leeswijzer werkt met beeldende instrumenten om mee aan de slag te gaan: de loep, de spiegel, de verrekijker en het kompas. Met de loep kijk je eerst naar de groep of maatschappij zoals die in het boek beschreven is. Sara: “De loep stuurt aan om op zoek te gaan naar de tegenstellingen in jeugdboeken. Zonder conflict is er immers geen plot.”
Rigoberta Mejia Sian is naast leerkrachtondersteuner ook leescoördinator op een openbare basisschool in Utrecht. Zij testte de Leeswijzer en is enthousiast. Zij vult aan: “Met de loep kijk je bijvoorbeeld naar de beschreven maatschappij. Welke regels gelden daar? Wat zijn de meningen die gedeeld worden? Je zoomt in op de situatie en kunt op zoek gaan naar overstijgende thema’s, zoals onenigheid tussen mensen, verzet van de mens tegen regels of de maatschappij.”
Vervolgens kun je het boek verder uitdiepen met de spiegel en verrekijker. “In spiegels vinden leerlingen herkenning, het is belangrijk dat iedereen zich (deels) kan identificeren. Met de verrekijker kun je mensen die een andere beleving hebben dan de jouwe, dichterbij halen. Hiermee is het mogelijk om personen die verschillen van jou qua kleur, cultuur, gender enzovoorts goed te bekijken en zo meer begrip en inzicht te krijgen in iets dat misschien nog niet (goed) bekend is”, licht Sara toe. “Door via boeken die diversiteit te leren kennen, wordt het brein flexibeler. Dat kan helpen om het hokjesdenken te overstijgen.”
Rigoberta vindt de verrekijker heel sterk: “Iedereen herkent denk ik wel het gevoel ergens niet bij te horen, of dat nou om zichtbare of onzichtbare eigenschappen gaat. Met de verrekijker kun je richting kinderen erkennen dat iets in eerste instantie misschien ‘vreemd’ lijkt in hun leefwereld, want dat is begrijpelijk als iets nog onbekend is. Tegelijkertijd geef je ze met behulp van jeugdliteratuur nieuwe kennis en inzicht over ‘dat vreemde’. Hiermee bevorder je ook hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Je leert ze nadenken en reflecteren.”
Met het kompas stuur je vervolgens op de morele ontwikkeling. Rigoberta: “Het uiteindelijke doel is ze op te leiden tot ontwikkelde, zelfdenkende, kritische burgers, die kunnen meevoelen met en zich inleven in anderen. Met de Leeswijzer heb je invloed op hoe kinderen naar zichzelf en de wereld kijken. Je leert ze een mening te vormen met een eigen onderbouwing en dat gebeurt zonder belerend vingertje, want je velt geen oordeel.”
De Leeswijzer helpt om verscheidenheid in boeken bespreekbaar te maken, zonder dat het per definitie persoonlijk of te kwetsbaar wordt. Een boek is een veilig vertrekpunt, omdat iedereen over hetzelfde verhaal praat. Rigoberta: “Tegelijkertijd zet je de deur wel open voor hele persoonlijke verhalen van leerlingen, als ze die willen delen.” Sara geeft aan dat het daarbij kan helpen om jezelf kwetsbaar op te stellen. “Je kunt me zien als witte, hoogopgeleide persoon, maar wat je niet ziet, is dat ik queer en neurodivergent ben. Weinig mensen voldoen aan alle standaarden. Velen hebben wel een element waardoor ze bij een minderheid horen.”
Rigoberta beaamt dat: “Mijn leerlingen komen uit een milieu waar vrouwen over het algemeen op een bepaalde leeftijd in het huwelijk treden en een gezin stichten. Mijn leerlingen vinden het heel vreemd dat ik als vrouw van 31 nog single ben en geen kinderen heb.” Zelf met verscheidenheid aan de slag? Gebruik de Leeswijzer om het gesprek op gang te brengen.
Bij de Leeswijzer worden lesmaterialen ontwikkeld, zoals video’s met voorbeelden hoe je de instrumenten kunt inzetten. Deze geven inzichten en helpen je verder om met een boek aan de slag te gaan. Raadpleeg de Leeswijzer en de bijkomende materialen via: www.lezen.nl
Groepsvorming is het hele jaar belangrijk en behelst meer dan alleen inzet tijdens de Gouden Weken. Melissa Bakker, adviseur sociale veiligheid bij Stichting School & Veiligheid houdt zich naast gender- en seksuele diversiteit bezig met het thema pesten: “Gedurende het schooljaar is het belangrijk de afspraken regelmatig onder de loep te nemen, om verstoringen en kleine problemen te voorkomen.” Ook de afsluiting van het jaar neemt een belangrijke plek in.
Tekst: Wiesette Haverkamp
“De school is een kleine gemeenschap waarin je groepsnormen samen bespreekt en regels afspreekt. Het is raadzaam om hier continu aandacht aan te besteden. Leef het voor en stimuleer elkaar. Ook is het belangrijk regelmatig stil te staan bij gemaakte afspraken met vragen als ‘wat gaat goed? Wat is nog moeilijk? Is er bijstelling nodig?’. “Je gaat als leraar met de klas hierover in gesprek. Dat wij-gevoel is heel belangrijk, daardoor worden de met elkaar overlegde normen breed gedragen.”
Het einde van het schooljaar is eveneens van betekenis. “De Respect Foundation noemt deze periode feestelijk de Confettiweken. Wij vinden dat een heel passende term”, vertelt Melissa. “Tijdens de Confettiweken reflecteer je niet alleen op wat je cognitief geleerd hebt, maar kijk je ook sociaalemotioneel terug: welke kleine levenslessen hebben we geleerd? Door daarbij stil te staan, beklijven deze lessen. Je kunt samen terugdenken aan leuke herinneringen en successen vieren. Het is ook waardevol om stil te staan bij verdrietige momenten
en de manier waarop je troost bij elkaar hebt gevonden. Al deze terugblikken versterken het gemeenschapsgevoel en de onderlinge relaties.”
Leerlingen voelen richting zo’n einde van het jaar haarfijn aan dat er verandering op komst is, legt Melissa uit. “Afscheid nemen maakt emoties los, ook als je ‘gewoon’ naar de volgende groep gaat. Bied hier ruimte voor. Leerlingen kunnen een nieuwe leraar krijgen, en er kunnen leerlingen vertrekken of bij komen. Er is die laatste periode nog wat werk te doen en er speelt vermoeidheid. Daardoor kunnen normen onder druk komen te staan. Leerlingen kunnen een beetje gaan muiten, of gaan juist achterover leunen. Dan is het voor het groepsgevoel heel waardevol om successen en kwaliteiten te vieren.”
Melissa heeft wel wat ideeën voor de Confettiweken. “Maak bijvoorbeeld een ‘Muur van trots’”, suggereert ze. “Je creërt dan een muur vol herinneringen met tekst en beeld. Ook het digibord kun je gebruiken, dan kun je filmpjes toevoegen.” Een ander idee dat Melissa noemt, is de ‘herinneringenpot’. Hierin stop je briefjes met herinneringen
De Respect Foundation deelt ideeën voor de Confettiweken.
van leerlingen en de leraar. “Elke dag kun je daar een herinnering uit halen om samen bij stil te staan.” In de zomervakantie staat groepsvorming niet stil. “Leerlingen spreken buiten school af. Ook zijn ze zelf enorm in ontwikkeling. Zes weken is lang op een kinderleven. Je ziet na de zomervakantie vaak dat ze flink veranderd zijn. Zelfs als je dezelfde klas opnieuw hebt, kan blijken dat je niet op dezelfde voet verder kan gaan als voor de vakantie.”
De Gouden Weken na de zomervakantie zijn belangrijk om een sociaal veilig klimaat neer te zetten. “Zet het fundament neer voor een positief en veilig groepsklimaat. Wanneer er een sociaal veilige sfeer hangt in de klas, leren de kinderen cognitief ook beter, het is wat dat betreft echt een basis. Het is belangrijk dat je de regels als voorbeeld zelf ook naleeft en dat je ze bewaakt.” Je kunt in die periode dagelijks een groepsvormende activiteit doen. “Dat kan ook een korte energizer zijn”, geeft Melissa aan.
Melissa raadt aan om echt de tijd te nemen en interesse te tonen in wat de leerling bezighoudt op school en thuis. “Ontdek waar hun kwaliteiten liggen. Dat hoeft niet alleen ‘rekenen’ te zijn, maar kan ook ‘behulpzaamheid’ zijn. Creëer een warme band met je leerlingen door ook één-op-één-momenten te hebben. Het kost maar een paar minuten tijd om even te checken bij een leerling om te horen hoe het gaat. Neem een open en nieuwsgierige houding aan en wees soms stil om echt te luisteren. Maak ook persoonlijk contact met de ouders.”
Deelname aan de Week tegen Pesten past ook goed binnen de Gouden Weken, vertelt Melissa. Dit jaar is de Week Tegen Pesten van 23 tot en met 27 september. Het thema is roddelen. “De slogan van dit
Hier kun je meer over het thema lezen, een poster aanvragen en jezelf op de kaart zetten om te laten zien dat je samen met andere scholen optrekt tegen pesten.
jaar is: ‘Denk ff na! Als het om geklets gaat’. Met een mooi openingsfilmpje en het nodige lesmateriaal proberen we kinderen en jongeren bewust te maken van roddelen. En wat doe je nou als je een roddel hoort? Deel je dat, vertel je dat door? We willen graag dat leerlingen nadenken over de impact op medeleerlingen wanneer ze dit doen en dat ze een keuze hebben in eigen handelen.”
In een tijd waarin leerlingen hun nieuws zien op TikTok tussen video’s van influencers en schattige katten, is het lastig om te bepalen wat waar is. Nieuwswijsheid helpt daarbij, maar hoe kun je daar als leraar wat aan doen binnen je lessen?
Dit jaar start daarom de campagne DichterBijNieuws, een initiatief van Netwerk Mediawijsheid. Uit nieuw onderzoek van hen blijkt dat jongeren niet weten hoe journalisten werken en wat ze bijdragen aan de democratie. Ze zijn wél nieuwsgierig: ze geven aan graag met journalisten in gesprek te gaan.
Het project Journalist in de klas doet dit. Esme Bech, redacteur bij Omroep Zeeland, gaf onlangs een workshop over journalist zijn in een vo-klas: “Ik heb een aantal keuzes voorgelegd die ik heb moeten maken in mijn werk. Wat zouden zij kiezen? En waarom? Door met de jongeren in gesprek te gaan ben ik mij er ook bewuster van geworden dat jongeren het nieuws wel volgen, al is het aan de zijlijn. Het is geen verrassing dat jongeren sneller geneigd zijn nieuws over ‘zichzelf’ te volgen, dus ik probeer wel wat vaker die kant op te kijken als ik naar nieuws speur.”
Hoofdredacteur Wendy Harreman van RTV Ridderkerk gaf een presentatie over ‘het nieuws’ aan groep 7. Hierna volgde een rondleiding door de studio en werden er radio- en tv-opnames gemaakt. De dag maakte veel indruk op de kinderen: “Het is veel meer dan je van tevoren denkt”, daarbij doelend op de hoeveelheid mensen die er voor een omroep werken.
Gesprekken zoals die van Esme en Wendy stimuleren nieuwswijsheid. Leerlingen ontwikkelen hiermee het vermogen om bewust en verantwoordelijk met informatie om te gaan en een open gesprek met elkaar te hebben. De activiteiten bevorderen mediawijsheid en digitale geletterdheid, begrip van vrije journalistiek, persvrijheid en -veiligheid.
Lesmateriaal nieuwswijsheid po en vo Is het lastig om een journalist uit te nodigen? Speciaal voor leraren uit het po en vo heeft DichterBijNieuws een toolkit ontwikkeld met bestaand lesmateriaal dat aansluit op alle onderwijsniveaus voor nieuwswijsheid. In het primair onderwijs sluit je aan bij het Masterplan Basisvaardigheden.
In het voortgezet onderwijs kan nieuwswijsheid aansluiten bij verschillende vakken, zoals maatschappijleer, Nederlands, geschiedenis, Mens & Maatschappij, CKV en vakoverstijgende activiteiten.
De toolkit biedt ook nuttige tips voor hoe je in de klas in gesprek kunt over het nieuws – ook als dat polariserende of schurende onderwerpen zijn. Ben je hierin geïnteresseerd? Kijk dan op www.dichterbijnieuws.nl/onderwijs
Met het krachtige en robuuste Educatie portfolio stimuleert HP het digitaal onderwijs. Basisscholen kunnen op verantwoorde wijze laptops in de klas inzetten. Dat zorgt voor nieuwe lesmogelijkheden en leert nieuwe generaties scholieren waardevolle vaardigheden voor de toekomst.
Neem voor meer informatie contact op met HP Educatie partner Heutink: heutink-ict.nI/hp
Ook als schoolleider zet je je stempel op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Daar is Esther van der Werf -Mooten (interim schoolleider) zich van bewust. Met PrimaOnderwijs deelt ze hoe zij dat aanpakt en hoe ze haar sensitiviteit en voelsprieten daarvoor inzet. “Als schoolleider maak jij het verschil door het goede pedagogisch voorbeeld te geven.”
Tekst: Wiesette Haverkamp
“Als schoolleider wil en moet je een veilige setting bieden, zodat een kind zichzelf kan zijn. Ook wil je een veilige omgeving bieden voor je team en ouders. Dit is voorwaarde voor de sociaal-emotionele ontwik keling van alle betrokkenen binnen een school. Zorg dat je de visie over het pedagogisch klimaat vertaalt naar de werkvloer. Als schoolleider moet je het goede voorbeeld zijn. Toon dat je sociaalemotioneel sterk bent. En met sterk zijn, bedoel ik niet dat je geen emotie mag laten zien. Het is juist sterk wanneer je je kwetsbaarheid toont aan team, kinderen en ouders. Je mag laten zien dat je door iets geraakt wordt. Ook een schoolleider is een mens met emoties en je geeft het goede voorbeeld als je die op de juiste manier toont.
School is een mini-samenleving, waarin veiligheid impact heeft op de leerresultaten. Als schoolleider ben je verantwoordelijk voor een goede sfeer zodat iedereen kan groeien, ook leerkrachten en ondersteunend personeel. Bedenk hoe je zelf behandeld wil worden. Stel met het team bepaalde sociaal-
‘met sterk zijn, bedoel ik niet dat je geen emotie mag laten zien
‘
emotionele doelen op die door iedereen gedragen worden. Zorg dat je goed met het team communiceert en dat de drempels laag zijn, zodat vertrouwen ontstaat. Kijk en luister naar je team, spreek je waardering uit en geef elkaar de tijd. Geef aan wat je nodig hebt en vraag de teamleden wat zij nodig hebben.
Een onveilige omgeving binnen een team kan voor ruis zorgen. Kinderen en ouders voelen haarfijn aan wanneer leerkrachten zich niet veilig voelen. Het gevolg kan zijn dat er onvoldoende aandacht gaat naar de kinderen en dat kan invloed hebben op hun leerprestaties.
Tips voor schoolleiders
• Straal energie uit
• Wees zichtbaar
• Sta open voor de mensen om je heen
• Ken de namen van kinderen
• Observeer en luister
• Durf om hulp te vragen waar nodig is
Ik kom als interim schoolleider bij verschillende scholen waar vaak een pedagogische opdracht ligt. Je hebt in een team vaak te maken met mensen die voorop lopen en mensen die de kat uit de boom kijken. Om het hele team mee te krijgen, positioneer ik me achter het team en zorg dat ik steeds dichterbij het team kom om ze vervolgens mee te nemen naar een sociaal en emotioneel veilige omgeving. Een stukje uiterlijke presentatie is ook belangrijk. Mensen voelen zich meer tot anderen aangetrokken wanneer er sprake is van spiegelen. Als iedereen er casual uitziet en ik kom strak in pak, dan schept dat andere verwachtingen. Pas je aan, maar blijf wel jezelf.”
Discipline, samenwerken, vertrouwen en respect. Met judolessen in de klas leren de leerlingen het allemaal razendsnel.
Tekst: Malini Witlox
Ongemak en twijfel: Janna Wester, directeur van de Hendrik de Cockschool in het Groningse Ulrum zag alle emoties op de gezichten van de leerlingen van groep 7/8 toen ze op de judomat stonden. In de klas zitten Nederlandse kinderen die regulier basisonderwijs volgen en Syrische kinderen die drie dagen per week naar taalles gaan.
“Dat zorgt soms voor wat spanning in de klas en een andere groepsdynamiek. Ook in het dorp zijn spanningen. Die Syrische kinderen horen wel bij de groep maar ook niet helemaal. Er was weinig contact met de Nederlandse leerlingen.”
Het was reden om een judoles uit te proberen, om zo te trachten de leerlingen dichter bij elkaar te brengen. Na deze les veranderde de dynamiek helemaal. Het ijs werd gebroken. “Juist omdat je fysiek bezig bent, gaan leerlingen een drempel over voor zichzelf”, legt Janna uit.
Voor de judolessen werd oud-bondscoach John van der Meer ingehuurd. Hij geeft les volgens drie pijlers. “Het gaat om plezier en bewegen, om normen en waarden en om het verbeteren van motorische vaardigheden.” Judo is een fantastische manier om de normen en waarden van kinderen te versterken, aldus de trainer. “Kinderen leren elkaars grenzen te respecteren. Als iemand bijvoorbeeld stoppen zegt, dan stop je ook.”
Iedereen is gelijk in een judoles, aldus John. “Ik geef les in groep 1 tot en met 8. John van der Meer
Als je het spelenderwijs aanbiedt, kan het ook bij kleuters. Ik bespreek vooraf met de school wat er nodig is qua dynamiek. Uiteindelijk moet iedereen met een lach van de mat af. Bij de lessen staan de leerlingen niet alleen één tegen één op de mat. “Ik gebruik ook spelvormen, waarbij ze een bal moeten afpakken of elkaar uit een hoepel moeten drukken. Verder leer ik ze vallen.”
In een andere houding “Vallen en weer opstaan”, voegt Janna toe. “Zo leren ze elkaar ook te vertrouwen, want de ander moet ervoor zorgen dat je veilig neerkomt.” Ze is heel tevreden over de judoles. “John is nu twee keer geweest. Zijn lessen doen veel meer dan de weerbaarheidsprogramma’s die we hebben gehad. Het begint al met het judopak dat ze aankrijgen. Ze komen daardoor in een andere houding. Ze liggen letterlijk op elkaar. Ze moeten elkaar vertrouwen en krijgen meer zelfvertrouwen. Het is goed voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling.”
Iedere les begint met een buiging, legt John uit. Hij vraagt dan aan de leerlingen, waarom ze dat doen. “Omdat we respect hebben. Dan vraag ik wat respect is. Dat betekent elkaar geen pijn doen, elkaar uit laten praten en stil zijn als er iets wordt uitgelegd. En iedere keer als het tijdens de les niet goed gaat, pleeg ik een kleine interventie. Ik zeg wat ik zie en vraag hoe het hoort. En ook geef ik complimenten.”
Vanaf dit schooljaar moeten scholen verplicht twee uur per week bewegingsonderwijs geven. Janna wil daar vaker judo in opnemen.
John is lang niet de enige judo-docent die workshops op scholen geeft. Ook Adriaan Veldboom geeft judoles aan groep 1 tot en met 8. “Er zijn scholen waar ik ieder jaar terugkom en we dus vanaf groep 1 langzaam opbouwen. En voor sommige scholen is het nieuw. Vooraf neem ik een waardeposter mee met zeven waarden: vertrouwen, samenwerken, respect, discipline, beheersing, weerbaarheid en plezier.”
Met de klas bespreekt hij de waarden. Wat verstaan ze onder discipline, wat onder beheersing? Regulier geeft
Adriaan Veldboomhij zes keer les per klas. “Binnen tien seconden heb je al door welke kinderen haantje de voorste zijn en welke wat stiller. Daar speel ik bij mijn lessen op in.”
In groep 1 en 2 gaat het om tuimeljudo. “We stoeien veel, leren vallen en opstaan. Ik gebruik vaak materialen erbij. Zo moeten ze een dik judokleed vastpakken en oefeningen doen, zodat ze leren wat grip doet.”
Met zwemdoodles laat hij zien wat het verschil is in een tik met kracht 1 en met kracht 8. “En ze leren dat kracht 3 voor mij iets anders is dan voor jou. Dan moeten ze grenzen aangeven en communiceren.”
In groep 8 gaat het meer om het echte judo. “Vaak begin ik met oefeningen rondom vertrouwen. Achter elkaar lopen met de ogen dicht, de schouders pakken en iemand rond sturen. Achteruit vallen zonder te kijken.”
Zijn lessen hebben ook op lange termijn effect, weet de trainer. “Vorig jaar was ik op een basisschool waar de jongens in groep 8 veel haantjesgedrag toonden en de meisjes veel roddelden. Ze hadden al veel interventies gedaan, maar na de judoles waarin gewerkt werd aan groepsdynamiek was het probleem over. Fysiek contact doet iets met je. Volgens de juf was het nu de leukste groep 8 om mee te werken.” Belangrijk is dat de docent zelf aanwezig is bij de les. Die moet het naderhand oppakken en bijvoorbeeld bij gebrek aan respect teruggrijpen op de judoles. “Wamt alleen met zes judolessen kom je er niet. Het is een blijvend proces.” ◗
Buiten spelen is gezond! Maar te veel zon en zonverbranding is niet goed voor de huid. Het verhoogt de kans op huidschade en op lange termijn huidkanker. Daarom is het belangrijk dat we kinderen nu leren hoe ze zich tegen de zon kunnen beschermen, zodat ze huidkanker later kunnen voorkomen.
Met het gratis ZonSlim-programma wil
Het Nationaal Huidfonds op basisscholen meer bewustwording creëren over zonkracht en zonbescherming.
Ga naar onderwijsinformatie.nl/zonslim om je aan te melden voor het gratis online lesmateriaal. Of scan de QR-code.
Weren Kleren SmerenVeerkracht lijkt soms een toverwoord: als je maar genoeg veerkracht hebt, lossen stress en moeilijkheden vanzelf op. Helaas is dat niet waar. Anders dan in sprookjes is veerkracht geen magische eigenschap die je wel of niet hebt, maar gaat het juist over alledaagse dingen die alle kinderen moeten leren. En waarvoor kinderen die ingrijpende ervaringen meemaken nóg iets harder moeten werken.
PrimaOnderwijs & Augeo Foundation
Het stress-systeem van kinderen die ingrijpende ervaringen meemaken (denk daarbij aan langdurig gepest worden, een naaste die overlijdt, of die thuis verwaarloosd worden) is vaak overactief. Daardoor kunnen zij constant op hun hoede zijn voor ‘gevaar’ en zich overal en altijd onveilig voelen. Daarnaast kan het zijn dat zij de vaardigheden om met tegenslag en moeilijke situaties om te gaan thuis onvoldoende hebben geleerd.
Veerkracht ontwikkelen
Veerkrachtig functioneren leer je in contact met andere mensen: betrouwbare volwassenen en leeftijdsgenoten. School kan zodoende een belangrijke plek zijn om te leren hoe je veerkrachtig functioneert. Als kinderen op school een veilige plek vinden waar zij zich gezien, gehoord en gesteund voelen, helpt hen dat enorm. Hun stress-systeem kan dan, tenminste de tijd dat zij op school doorbrengen, tot rust komen. Daardoor kunnen zij (weer) ruimte krijgen om kind te zijn, met andere kinderen te spelen, zich ontspannen te voelen, plezier te hebben én tot leren te komen.
In goede banen leiden van emoties en gedrag
Vaardigheden die ze op school kunnen leren zijn bijvoorbeeld coping- en sociale vaardigheden en een
adequaat zelfvertrouwen. Een andere belangrijke vaardigheid is emotieregulatie. Kinderen die hun gedrag en emoties in goede banen kunnen leiden zijn namelijk beter in staat om te gaan met lastige situaties en tegenslag. Als leerkracht kan je kinderen helpen hun emoties te begrijpen door uitleg te geven welke emoties er zijn, dat alle emoties oké zijn en te vertellen dat het goed is deze emoties te uiten. Door erover te praten, te schrijven of door fysiek een uitlaatklep te vinden.
Zelf aan de slag met het vergroten van veerkracht in de klas?
Scan de QR-code voor vier modules in Expeditie
Veerkracht met verschillende oefeningen die je in de klas en met individuele leerlingen kunt doen, denk aan het leren omgaan met ingewikkelde emoties.
Voor cursussen en materialen in Augeo’s Veerkrachtwerkplaats
scan je deze QR-code
www.augeo.nl
Column
De onderwijswereld van Esther van de Knaap onderwijswereld-po.nl
Wanneer we het hebben over het welbevinden van onze leerlingen, is een van de eerste woorden die in me opkomt: groepsvorming. Het hele schooljaar zetten we in op het hebben en houden van een positieve klas/groep. Er zijn zelfs eretitels gegeven aan bepaalde fases van het schooljaar, denk aan de gouden en de zilveren weken. Best bijzonder wanneer je je realiseert dat een schooljaar veel langer duurt dan die paar weken. Iedere dag is een goede dag om aan groepsvorming te werken, zo zeker ook de laatste weken van het schooljaar.
In die laatste weken heb je hoe dan ook te maken met die fase van adjourning, afscheid nemen: de kinderen gaan een lange tijd weg van school, komen meestal in een nieuwe groep en bij een nieuwe leerkracht weer terug na de vakantie, of verlaten in het geval van groep 8 zelfs de school. Dit alles kan gevoelens van onrust en afscheid met zich meenemen. Net zo belangrijk dus om aan deze weken aandacht te geven als aan de zogenaamde gouden en zilveren weken.
Hieronder zal ik je een aantal tips aan de hand doen.
• Heb aandacht voor dat naderende afscheid, maak het bespreekbaar in je groep, laat de kinderen elkaar bevragen op wat ze van deze periode van het jaar vinden (zonder er een ding van te maken)
• Besteed bewust aandacht aan het evalueren van het jaar: wat vond je leuk, wat heb je geleerd, met wie kon je goed samenwerken, welke dingen zou je hetzelfde of juist anders doen? Laat de kinderen een format ontwerpen waarin ze antwoord geven
op deze vragen, en waarin er tevens ruimte is voor aanvullingen die vanuit henzelf komen
• Organiseer tijdens je doorschuifmiddag, het moment waarin je voor het eerst kennismaakt met je nieuwe leerlingen een activiteit waarbij de kinderen ook voorkuit kunnen blikken naar het jaar dat komt. Dan begint namelijk ook weer de startfase van groepsvorming, de fomingsfase. Waar kijken ze naar uit, wat hopen ze te gaan leren, zijn er zaken die ze spannend vinden, welke dingen moet de nieuwe leerkracht echt over hen weten? Zorg ook hier voor een format waarin de kinderen kunnen werken
Wil je meer lezen over Groepsvorming het jaar rond, dan raad ik je van harte de Wijzer in Groepsvorming aan (jaja, wij van Wc-eend...) Ik wens je een geweldige afsluiting van je huidige schooljaar toe, en een vakantie waarin je goed uit kunt rusten!
Esther van der Knaap
Een kind komt pas tot leren als het zich veilig voelt. Dat is natuurlijk logisch, maar wat doe je als sommige kinderen in je klas zich niet op hun gemak voelen? Als roddels en pesterijen aan de orde van de dag zijn? Wendy Fok van Dramataal weet er wel raad mee. Door het hele land verzorgt ze groepslessen en docententrainingen in het primair onderwijs rondom dit thema. Ook speelt ze voorstellingen in het voortgezet onderwijs.
Tekst: Judith Kimenai
Dramataal ontstond niet van de ene op de andere dag. Fok: “Het begon allemaal met een workshop improvisatietheater op een basisschool uit de buurt. Die ene workshop werden er al gauw meer. En hoe verschillend de groepen ook waren, er was altijd één gemene deler: binnen de werkvormen die ik aanbood, gebeurde er van alles in de groepsdynamiek. Als kinderen gemengde drietallen moesten vormen, deden ze dat allemaal op hun eigen manier. De een rende direct naar haar beste vriendin en zocht er daarna nog doelgericht een jongen bij. De ander bleef afwachtend staan. Al dat gedrag ben ik gaan benoemen. Waarom doe je wat je doet? Wat doet jouw gedrag met je klasgenoot? Wat voel je in je eigen lijf als je deze opdracht moet uitvoeren?”
Dramataal richt zich tegenwoordig helemaal op groepsprocessen en de sociaal-emotionele thema’s die daarmee verband houden. Fok legt uit waarom ze dat zo belangrijk vindt: “Basisscholen staan echt wel stil bij thema’s als vriendschap, groepsgedrag of eerlijkheid. Vaak ligt de nadruk dan alleen op de informatie voor het brein: in de klas hangen posters en de leerkracht voert een groepsgesprek over het thema. Zelf denk ik dat de boodschap beter binnenkomt als kinderen hem ook voelen in hun hart. Daarvoor moeten ze in de spiegel kijken. Dramataal voorziet hen van die spiegel.”
Fok ontwikkelde onder andere een lessenpakket voor het basisonderwijs. “De kinderen gaan eerst
‘
Pas als ik zelf kracht en kwetsbaarheid laat zien, voelen leerlingen zich
veilig genoeg dat ook te doen.
‘
met allerlei spelvormen aan de slag. Terwijl ze bezig zijn, benoem ik wat er onderling gebeurt. Ik gebruik nieuwe woorden en termen om gevoelens, situaties en ervaringen uit te drukken. Omdat we allemaal dezelfde termen gebruiken, komen we in de communicatie dichter en sneller bij de kern. De les is geslaagd als de kinderen met drie gedachten de klas uit lopen: dit is leuk, dit is nuttig en deze mevrouw is veilig. Deze gedachten zijn nodig om de vervolgstappen te zetten.”
Gouden lijntjes
In de lessen die volgen, gaat Fok met de leerlingen de diepte in. “Nu gaat het over kracht en kwetsbaarheid. Pas als ik die zelf laat zien, voelen leerlingen zich veilig genoeg dat ook te doen. En als dan bij ons
samen de luiken open gaan, zoals ik dat noem, dan ontstaan de gouden lijntjes. Dan zijn we écht met elkaar in verbinding.”
Gouden lijntjes zijn volgens Fok onmisbaar in het klaslokaal. “Ze vormen de basis voor een veilig leerklimaat. Als er een gouden lijntje is, voelt een leerling zich echt gezien.”
Niet alleen met de leerlingen maakt Fok gouden lijntjes. Gedurende het traject betrekt ze ook de leerkracht en de ouders. Met de leerkracht voert ze een-op-een-gesprekken; de ouders worden uitgenodigd voor een interactieve ouderbijeenkomst.
Fok: “Ook hen houd ik een spiegel voor. Daarnaast benoem ik de voorbeeldfunctie die ze hebben. Tijdens deze bijeenkomsten staan, net als in de klas, kracht en kwetsbaarheid centraal. Lach en traan wisselen elkaar af. Na afloop voelen we met z’n allen wat ons te doen staat als verzorger, leerkracht of ouder.”
Effect op de lange termijn
Het is duidelijk dat leerlingen ook op de lange termijn het effect voelen van de gouden lijntjes.
Fok: “Ik kreeg laatst een mailtje van een dertiger. Die benoemde dat ze de lessen die ze bij Dramataal leerde, nog steeds gebruikt in haar leven. Ze stelt zich voor met de stevige handdruk die we toen oefenden. En ze geeft aan over gevoelens te durven praten, omdat ze dat toen geleerd heeft.
Een andere oud-leerling mailde dat hij nu, op zijn werk, zoveel mogelijk van zichzelf probeert te delen, zodat hij gouden lijntjes kan maken met de mensen om zich heen. Ook deelde hij dat hij toen geleerd heeft écht naar zichzelf te kijken. Ik vind het echt vet als ik zulke dingen teruglees.”
Startschot voor veiligheid
Wil je als leerkracht zelf gouden lijntjes met je leerlingen creëren? Dan is er goed nieuws: je hoeft daar echt niet je hele les voor om te gooien.
Fok: “Wees je bewust van je eigen gedrag. Spreek je leerlingen niet alleen op hoofdniveau aan. Durf ook naar het hartniveau te gaan. Ben je een keer streng, bespreek dan later met een rustige, lage stem wat er precies gebeurde. Benoem ook je eigen aandeel als je voelt dat je te snel of te hard oordeelde. Daarnaast ben je als leerkracht een voorbeeld. Wat je geeft, krijg je terug. Als jij snauwt, doen je leerlingen dat gauw genoeg ook. Hetzelfde geldt voor open zijn: als jij dat bent, kan een leerling dat ook zijn. Je geeft daarmee het startschot voor veiligheid.” ◗
Meer weten over Dramataal? Kijk op www.dramataal.nl
Vele sporters vertrekken aankomende zomer naar Parijs om hun dromen waar te maken. Samen gaan ze voor unieke prestaties en strijden ze voor Nederland. Het TeamNL Kids lesprogramma haalt de Olympische en Paralympische Spelen de klas in. Het lesprogramma inspireert kinderen van 4 t/m 12 jaar in aanloop naar en tijdens de Olympische en Paralympische Spelen met de kracht van sport, om zelf in beweging te komen.
PrimaOnderwijs & NOC*NSF TeamNL Kids
TeamNL Kids
Meer dan 10.000 sporters komen naar Parijs voor het grootste sportevenement ter wereld; de Olympische Spelen! Ook Nederland doet mee, de sporters van TeamNL vertegenwoordigen ons land op zowel de Olympische (van 26 juli tot en met 11 augustus) als de Paralympische Spelen (van 28 augustus tot en met 8 september).
Over TeamNL
TeamNL is hét sportteam dat Nederland 365 dagen per jaar vertegenwoordigt op internationaal topniveau. Van atletiek tot zwemmen, van judo tot paardrijden. Het zijn de allerbeste sporters die aanwezig zijn op EK’s, WK’s, en Olympische en Paralympische Spelen.
De Olympische ringen
Het TeamNL Kids lesprogramma bevat twee onderdelen: een programma voor de onderbouw (groep 1 – 4) en een programma voor de bovenbouw (groep 5 – 8). Voor beide doelgroepen vormen de vijf Olympische ringen de basis voor het lesprogramma. Aan elke ring is een thema gekoppeld. In een volledige lesweek kun je elke lesdag een thema aanbieden. Dit maakt het mogelijk om er een compacte themaweek van te maken maar je kunt het lesmateriaal ook op eigen gewenste wijze inzetten.
Online les
Elk thema bevat een online les van 20 minuten. Er wordt gestart met een introductievideo van één van de vijf TeamNL Kids ambassadeurs. Deze sporter doet mee met de Olympische dan wel de Paralympische Spelen. Op deze manier maken de kinderen kennis met deelnemende sporters én de verschillende sporten. Daarna volgen verschillende thema-gebonden online opdrachten, waarna de les actief wordt afgerond met een Energizer.
De blauwe ring | thema De sporten Koen Bijen, hockeyer.
• 27 juli 1998, Leiden.
• Koen speelde eerst voetbal met zijn tweelingbroer Tom maar is uiteindelijk toch gaan hockeyen In de introductievideo leren we Koen beter kennen.
• In dit thema leren de leerlingen meer over het ontstaan van de Olympische Spelen.
• Spelen ze een quiz over verschillende sporten.
• En er zijn verschillende werkbladen met puzzels en interessante opdrachten die aansluiten bij de verschillende leerjaren.
• Aan het einde van de les enthousiasmeert Koen in een energizer video de kinderen en daagt ze uit tot bewegen.
De gele ring | thema De Spelen Sanne van Dijke, judoka.
• 21 juli 1995, Heeswijk-Dinther.
• Ze studeert docent maatschappijleer omdat ze wil dat ze wat kan terug geven aan de maatschappij.
• In de introductievideo leren we Sanne beter kennen.
• In dit thema leren de leerlingen meer over de spelen in Parijs.
• De onderbouw gaat aan de slag met een memory en een praatplaat.
• Sanne daagt de kinderen uit met een balansoefening. Een energizer die past bij haar sport.
De zwarte ring | thema Samen Laila Youssifou, roeister.
• 2 januari 1996, Amsterdam.
• Tot haar 13de gedanst op hoog niveau, streetdance en hiphop. Daarna nog even geskeelerd en nu dus in de boot!
• Laila stelt zichzelf voor en praat over haar teamsport roeien waarbij samenwerking erg belangrijk is.
• De leerlingen leren over teamsporten en individuele sporten.
• Er zijn werkbladen met opdrachten en puzzels aangepast aan de diverse niveaus.
• We sluiten de les wederom af met een energizer. Heerlijk bewegen met z’n allen om weer energie op te doen voor de volgende les.
De groene ring | thema De landen
Worthy de Jong, basketballer.
• 14 maart, 1988, Paramaribo Suriname.
• Vernoemd naar James Worthy een voormalig NBA speler.
• In de introductievideo maken we kennis met Worthy de Jong.
• In deze les gaan de leerlingen meer leren over een aantal deelnemende landen en leren ze vlaggen te herkennen.
• Ook hier een interessante energizer om deze les mee te eindigen.
De rode ring | thema In beweging!
Tristan Bangma, paralympische wielrenner.
• 6 oktober, 1997 Apeldoorn.
• Op z’n 8ste de diagnose Opticus Atrofie gekregen. Aangetaste oogzenuw. Momenteel gezichtsvermogen van 1%.
• Tristan Bangma stelt zich voor en legt uit hoe hij, ondanks zijn beperkte gezichtsvermogen, toch kan sporten.
• In deze les leren de leerlingen meer over het lichaam en over voeding.
• Ze spelen een online quiz en ook hier staan verschillende werkbladen op niveau voor de leerlingen klaar.
• En ook hier eindigen we met een energizer waarin de leerlingen lekker even van de stoel af mogen komen.
Met het TeamNL Kids Lesprogramma leren kinderen op een leuke en interactieve manier meer over TeamNL en de Olympische en Paralympische Spelen. Het lesprogramma is ontwikkeld voor de onderbouw en de bovenbouw. In de online lesomgeving staan de vijf Olympische ringen centraal met de volgende thema’s: De Sporten, De Spelen, Samen, De landen en In beweging! Elk thema vraagt een inspanning van ca. 20 minuten. Zo leren de kinderen meer over de bijbehorende waarden, sportplezier en het positieve belang van sporten en sportief bewegen voor hun gezondheid. Elke les wordt geïntroduceerd door een TeamNL’er die deelneemt aan de Olympische of Paralympische Spelen.
Ga naar nocnsf.nl/teamnlkids of scan de QR-code Vraag gratis aan!
Uitwisbare hoesjes en bordjes mogen niet ontbreken in het klaslokaal; ze zijn dé oplossing om papier te besparen en natuurlijk reuze handig bij het maken van (klassikale) opdrachten. Bestel ze vandaag nog met korting op Educatheek.nl
Je maakt een boeiende en actieve reis door het verleden, altijd gericht op ervarend leren door zelf actief onderwerpen te onderzoeken en ontdekken. openluchtmuseum.nl/onderwijs
Je wilt met jouw school een mooi resultaat neerzetten en het optimale uit alle leerlingen halen. Niet alleen op belangrijke basisvaardigheden zoals taal en rekenen, maar ook op het gebied van gedrag. Hoe doe je dat? En hoe borg je dat vervolgens?
De CED-Groep biedt Opbrengstgericht werken in 4D (OGW4D) aan. Deze bewezen werkwijze helpt scholen om hun onderwijsresultaten planmatig en cyclisch te verbeteren. Ons brede assortiment aan diensten, waaronder begeleidingstrajecten, een masterclass en diverse publicaties, biedt concrete ondersteuning om jouw school naar succes te leiden.
Opbrengstgericht werken in 4D
Sta je als leerkracht, schoolleider of bestuurder voor de uitdaging om de onderwijskwaliteit te verbeteren en leeropbrengsten te verhogen? Ontdek deze ultieme gids voor opbrengstgericht werken. Dit boek biedt inzichten, voorbeelden en tips om grip te krijgen op je onderwijskwaliteit.
Gedrag is een vak / Gedrag is een signaal
Wil jij als onderwijs-professional effectiever omgaan met gedrag in de klas? Maak kennis met deze tweedelige boekenserie over gedrag in het onderwijs. Gedrag is een vak, onthult hoe je gewenst gedrag effectief aanleert met het 4D-model. Gedrag is een signaal, leert je gedrag te zien als een signaal voor specifieke onderwijsbehoeften en hoe je kunt inspelen op de diversiteit in je klas. Ideaal voor leerkrachten en schoolleiders.
Masterclass OGW4D
Er gebeurt veel in het onderwijs en de druk is hoog. Wil je op een doordachte manier grip krijgen op schoolresultaten en onderwijskwaliteit zonder mee te gaan in kortstondige trends? De masterclass OGW4D biedt een gedegen basis om dit te bereiken. Door je onderwijs doelgericht af te stemmen op de diversiteit en individuele behoeften van elke leerling, kun je effectief inspelen op de uitdagingen binnen het onderwijs.
Bij de CED-Groep weten we hoe we scholen naar een hoger niveau kunnen tillen. Met onze jarenlange ervaring in opbrengstgericht werken zijn wij de ideale partner om ook van jouw school een succesverhaal te maken. Samen evalueren we de uitgangssituatie, ambities en specifieke behoeften van jouw school, om vervolgens een op maat gemaakt plan te ontwikkelen.
Meer informatie?
Lees meer over de OGW 4D-aanpak op cedgroep.nl/ogw4d. Voor vragen kun je contact opnemen met Wilma Peulen, w.peulen@cedgroep.nl
In het praktijkonderwijs wordt maatwerk geleverd, iedere leerling heeft namelijk zo zijn of haar eigen route naar werk of vervolgonderwijs. Een goed voorbeeld daarvan zijn de coachingsgesprekken. Als leerling ben je om de paar weken aan de beurt voor een portie persoonlijke tijd en aandacht van je mentor. Maar wie denkt dat de leerlingen om deze vorm van ondersteuning staan te springen, komt bedrogen uit…
Een greep uit veel gehoorde uitingen:
“Meneer, hoe lang gaat het eigenlijk duren? Ik moet zo naar de sportschool.”
“Meneer, mag ik ook volgende week want eigenlijk kan ik niet vanmiddag.”
“Meneer, het kan toch ook wel in uw pauze straks?”
Voor mijn leerling Kevin was dit niet veel anders. Toen zijn coachingsgesprek naderde, namen de smoezen en ontsnappingspogingen toe. Alles werd in het werk gesteld om onder dit in zijn ogen onnodige 1 op 1 samenzijn met zijn mentor uit te komen. Tijdens de les in de ochtend werd er flink op mij ingepraat. Zo zou hij ‘opeens’ moeten werken en mocht hij van zijn moeder niet te laat thuis komen.
Tevergeefs, het gesprek bleef staan. Kevin is een bijzondere leerling voor mij. Ooit was er een incident
tussen ons dat ik niet snel zal vergeten en sindsdien bekijk ik hem anders dan voorheen. De tip nadien was om de druk bij hem weg te halen, want dat bracht hem in het nauw. En een kat in het nauw…..
De aanpak werkte. Zonder die druk kon Kevin weer rustig wennen aan de lessen op school en zowaar was er zo af en toe wat ontspanning in zijn gezicht te lezen. Zelfvertrouwen nam weer toe, wat is een school toch een mooie plek voor het oefenen van sociaal -emotionele vaardigheden.
En dan het gesprek: ik was al blij dat hij niet de benen had genomen en beloofde Kevin dat het niet al te lang zou duren. Liever iets korter met alle aandacht erbij, dan wat langer waarbij de focus op een gegeven moment helemaal weg is. We bespreken een aantal vaste onderdelen maar op een gegeven
moment krijg ik het idee dat Kevin onrustig wordt. Ik besluit op te staan en met hem naar buiten te lopen, naar de fietsenstalling naast de school waar zijn fiets staat. Wat daar gebeurde was even opmerkelijk als bijzonder. In plaats van zijn fiets te pakken, gedag te zeggen en ervandoor te gaan, bleef hij staan. Opeens kwamen alle verhalen los en durfde hij een stukje van zichzelf te laten zien. We hebben daar nog zeker een half uur staan praten.
Wat ik hier zelf van heb geleerd?
Een coachingsgesprek ontstaat wanneer jij als docent de juiste setting weet te creëren. Dat kan in een lokaal zijn, in een gezellig hoekje van de school en zelfs ook op het plein wanneer de leerling bij wijze van spreken de fiets al aan de hand heeft. En de leerling hoeft zich er echt niet op te verheugen, heus niet.
Die complimenten voor jou als docent komen pas bij de diplomauitreiking. Of jaren daarna.
Meester - Stefan @meesterstefan_hrlm
Nog een paar weken en dan zit het schooljaar erop. Heb je al nagedacht over hoe je deze laatste weken in wil vullen? Of ben je al aan het plannen voor na de vakantie? Met het PatsBoemKledder! Doeboek heb je in een handomdraai een leuke techniekles voor groep 1 en 2!
Het PatsBoemKledder! Doeboek biedt 30 uitdagende technieklessen, die aansluiten bij de gratis afleveringen van het populaire educatieve spelprogramma van Schooltv. Via aansprekende opdrachten leren leerlingen hoe gewone dingen in hun omgeving stap voor stap gemaakt worden. Ga jij hier ook mee aan de slag? Ga naar patsboemkledder.nl en bestel het Doeboek.
Goed nieuws, je hebt maar één Doeboek per klas nodig! Bestel nu via patsboemkledder.nl of scan de QR-code.
PatsBoemKledder! is bedacht en gemaakt door de redactie van Het Sinterklaasjournaal en De Boterhamshow
Als de oorlog tussen je oren zit, hoe kun je dan leren?
Met sport, spel en creatieve activiteiten haalt War Child de oorlog uit een kind. We leren kinderen weer geloven in zichzelf en in hun toekomst.
De inspirerende War Child lespakketten laten jouw klas kennis maken met leeftijdsgenoten die opgroeien in oorlog.
De lessen vol interactieve werkvormen stimuleren de sociaal-emotionele ontwikkeling van jouw leerlingen. En vergroten hun wereldbeeld.
Lespakket
Basisschool
Een doorlopende leerlijn voor groep 1 t/m 8 met focus op emoties, samenwerken en bouwen aan zelfvertrouwen.
Lespakket
Voor leerlingen van 12 t/m 18 jaar met als doel bewustwording creëren over vrijheid, idealen, keuzes en veerkracht.
KarakterKracht
Met aandacht voor leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid.
Zelfregulatie in een notendop
Praktijkboek voor het ontwikkelen van zelfregulering.
s.omjs.nl/apz
s.omjs.nl/apk
RET kwartet
Spelenderwijs op positieve gedachtenreis.
Vijf uitgaven op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor jezelf óf je leerling(en).
Mijn Invulboek
Het invulboek voor iedereen in het onderwijs!
s.omjs.nl/apm
s.omjs.nl/apr
5 minuten sociaal
40 activiteiten om te werken aan sociale vaardigheden.
s.omjs.nl/apv
“Kunnen we ook nog een beetje sociaal doen? ’t Is hier nu al een half uur zo stil in de klas, ik moet echt even praten.” Enkele jongens kijken verbaasd op tijdens het zelfstandig werken, maar de vraag van de dame op rij drie was wel degelijk oprecht. Ik beloof haar dat we zo even een kletsronde doen, waarin ze mag kletsen, maar ook heeft te luisteren naar een ander. Stil gaat ze weer verder met haar rekenwerk.
Regelmatig praten we in de klas over ons welbevinden, al gebruiken we deze term niet vaak. We hebben het ‘gewoon’ over onszelf, hoe een ander op ons overkomt, wat we voor een ander kunnen betekenen, wat we bedoelen, maar ook de onhandigheid waarmee dingen soms gezegd en gedaan worden. Soms per ongeluk, andere keren (helaas) met opzet. We klagen wat over ouders, we vinden herkenning bij de ander of verbazen ons juist. Dat we allemaal verschillend zijn, is een blijvende ontdekking.
Nu is de leerkracht geen therapeut en het lokaal niet dé plek voor een therapiesessie, toch besteden gelukkig veel leerkrachten tijd aan het onderwerp welbevinden.
Bij een onderwerp als welbevinden mag het om meer gaan dan iets vaker simpelweg gelukkig zijn al zijn er ook kinderen die zelfs dat simpele geluk maar niet kunnen vinden of vasthouden.
Wanneer we spreken over welbevinden dan spreken we niet alleen over het emotionele aspect van je gelukkig en tevreden voelen, maar kijken we verder. We stellen onszelf en de kinderen, die we voor onze neus hebben in de klas, vragen, we leggen ze situaties voor. Wanneer
voel je je gezien? Hoe voelt het om een compliment te ontvangen/geven? Wat kun jij betekenen voor een ander zonder jezelf volledig aan de kant te zetten? Ben jij te vertrouwen? Spreek jij positief over jezelf?
In een onderwijskundig artikel uit 2021 (onderwijskennis/ NRO) wordt de relatie beschreven tussen het leren en het zichzelf ontwikkelen van kinderen. Het leren lukt het beste als ze goed in hun vel zitten, goede relaties hebben met anderen en zich veilig voelen op school. Dit alles weten we al een hele tijd, maar de relatie tussen welbevinden en leerresultaten is wederkerig en dynamisch. Een extra stimulans om wellicht eens wat vaker te kiezen voor een sociaal moment.
Een sociaal moment. Daar zijn de kinderen in mijn klas altijd wel voor in. Met als voorwaarde dat ík ook dingen vertel. ‘Anders is het niet eerlijk’. Kopje thee erbij en vooral eerlijkheid maakt het altijd weer tot een mooi moment.
@_jufb_
Maakt elke leerling zichtbaar
Als school wil je maatwerk bieden voor iedere leerling. Maar hoe zorg je ervoor dat je continu zicht houdt op de individuele leerbehoefte en tijdig bijstuurt?
Om scholen daarbij te helpen, ontwikkelden we een leerlingvolgsysteem voor PO en VO dat niet alleen de leervorderingen voor de kernvakken bijhoudt, maar ook breed zicht biedt op het sociaal-emotioneel functioneren en de leer-werkhouding. ‘Leerling in beeld’ geeft leraren meer houvast voor weloverwogen beslissingen en kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
Leerlingen van nu
basis op orde
Waar zijn leerlingen écht toe in staat? Het blijft soms lastig te bepalen. Wat zit erin en komt het er voldoende uit? Rapportages van een leerlingvolgsysteem hebben daarin een signaalfunctie. Ze helpen op alle niveaus trends waar te nemen en te beoordelen: zijn we op de goede weg? Zo is elke leerling klaar voor de volgende stap. Voor de leerlingen van nu zijn daarvoor zowel beheersing van de basisvaardigheden als de leer-werkhouding en het sociaal-emotioneel functioneren belangrijk.
Voor een goed functioneren, moeten allereerst de basisvaardigheden van de leerling op orde zijn. Daarvoor wil je periodiek inzicht hebben hoe het gesteld is met het groeiproces van de leerling. Is de leervoortgang naar verwachting of is er extra aandacht nodig? Met Leerling in beeld van Cito houd je vinger aan de pols op het gebied van taal en rekenen.
Naast de prestaties van leerlingen op basisvaardigheden maakt Cito ook het sociaalemotioneel functioneren en de leer-werkhouding inzichtelijk. Kan een leerling bijvoorbeeld ook goed zelfstandig leren en werken en vindt hij of zij het leuk op school? Dit maakt elke leerling nog beter zichtbaar en helpt hem of haar écht verder. Waarom? Omdat er een wisselwerking is tussen deze onderdelen.
Als een leerling bijvoorbeeld niet lekker in zijn vel zit, is het helemaal niet raar als bepaalde resultaten tegenvallen. En een leerling die moeite heeft met zelfstandig leren en werken, maakt met wat extra gerichte aandacht soms opeens een groeispurt. Met de nieuwe modules krijg je een breder beeld van jouw leerlingen en de situatie op school. Daarmee kies je een genuanceerde en positieve aanpak om leerlingen te ondersteunen.
Met het bredere leerlingvolgsysteem Leerling in beeld krijg je als school dus meer zicht op de individuele leerbehoefte. Scholen zien zo nog beter op welk vlak extra ondersteuning nodig is. Bijvoorbeeld door signalen op leerling en klas-/ groepsniveau. Voor VO ook op managementniveau. Dit geeft houvast voor weloverwogen beslissingen ten behoeve van onderwijsverbetering.
Met de module sociaal-emotioneel functioneren krijg je inzichten in sociaal zelfbeeld, cognitief zelfbeeld, schoolbeleving, gevoel van sociale veiligheid, prosociaal gedrag en zelfvertrouwen. Niet alleen op schoolniveau, maar ook op klas-/ groepsniveau en per leerling. Zo kun je op alle niveaus waar nodig bijsturen. Met de resultaten op schoolniveau voldoe je bovendien aan de jaarlijkse verplichting om sociale veiligheid in kaart te brengen. Daarover heeft Cito afspraken gemaakt met de Onderwijsinspectie. Cito levert met goedkeuring van de school de resultaten bij de inspectie aan. Dit biedt ruimte voor een geïntegreerde aanpak en efficiëntieslag.
Het is ook mogelijk om de resultaten op het gebied van sociaal-emotioneel functioneren uit Leerling in beeld over te dragen van PO naar VO. Het kan namelijk heel waardevol zijn om terug te kijken naar de resultaten van de basisschooltijd, voor zowel de docent als de leerling in het voortgezet onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan een ‘Let op mij’ signalering. Omdat beide systemen dezelfde symbolen gebruiken en dezelfde uitgangspunten hebben, zorgt dit voor een doorgaande lijn tussen Leerling in beeld PO en VO.
Wil je meer weten over de nieuwe modules van Cito Leerling in beeld? Neem dan een kijkje op de website cito.nl/leerlinginbeeld. We vertellen je graag alles over de toegevoegde waarde van het vernieuwde volgsysteem voor jouw school.
Meer over Leerling in beeld
Op effectieve en speelse wijze je leerlingen begeleiden hun kwaliteiten te ontdekken. Dat doe je met het Ken je kwaliteiten - (jeugd)kwaliteitenspel. Het spel bevat kaartjes met kwaliteiten aan de hand waarvan het gesprek wordt gestart. De kaartjes kunnen op verschillende momenten en met verschillende doelen worden ingezet in de dagelijkse onderwijspraktijk.
Het spel gaat uit van woorden en beelden die te maken hebben met positieve eigenschappen.
Het Ken je kwaliteiten - (jeugd)kwaliteitenspel bevat 92 prachtig geïllustreerde kaartjes met verschillende kwaliteiten. Het spel is geschikt voor kinderen vanaf 7 jaar en is in verschillende samenstellingen te gebruiken: klassikaal, in groepjes of op individueel niveau.
Prijs: 34,95
Auteur: Els Loman | ISBN: 9789065081452 | Sector: po/vo/mbo
Veel besteld door jouw collega’s:
BOEKENWAGEN
Handig! Een stevige mobiele bibliotheek voor jonge lezers met veel opbergruimte voor boeken en speelgoed!
WINKELHOEK
Ideaal voor creatieve rollenspellen: de winkelhoek heeft o.a. een kassaband, een krijtbord, een ‘koelvitrine’ en verschillende schappen.
Deze 26-delige set bevat alle belangrijke ritme- en slaginstrumenten. Geleverd in een stevige opbergtas.
Met 25 uitschuifbare roosters biedt dit grote verrijdbare droogrek alle ruimte voor de kunstwerkjes van je leerlingen.
PrimaOnderwijs & Picoo
Kinderen bewegen graag. Met de tijd mee. Samen spelen werd gamen en ook het klaslokaal wordt steeds digitaler. Stel nou… dat gamen en samen buitenspelen hand in hand gaan. Dat ze tijdens het spelen verder leren. Dat ze niet alleen leren rekenen, maar ook rekening houden met elkaar. Dat ze zowel spelling oefenen als spelenderwijs leren samenwerken.
Picoo - de interactieve spelcomputer voor buiten - zet leren in beweging door interactieve technologie te combineren met het avontuurlijke van samen buitenspelen. Zonder scherm!
Deze interactieve vorm van bewegend leren stimuleert niet alleen de cognitieve ontwikkeling van leerlingen, ook op motorisch en sociaal- emotioneel vlak worden ze spelenderwijs uitgedaagd:
• Samenwerken en communiceren is bij de spellen in teamverband - zoals Spionnenjacht en Triade - van belang
• De avontuurlijke belevingswereld van alle spellen stimuleert de fantasie en creativiteit , wat goed is voor de mentale ontwikkeling
• Kinderen leren omgaan met verlies in zowel de tikspellen als andere teamspellen
• De automatische structuur en het kaderen van de spellen zorgen voor een veilige speelomgeving. Iedereen speelt mee, ook kinderen die dat normaal niet doen. Zo kan iedereen de voordelen van samen spelen ervaren.
Oneindig veel speel- en leerplezier
Met meer dan 30 beschikbare spellen voor verschillende leeftijden worden leerlingen steeds op nieuwe manieren uitgedaagd. Bovendien zijn er een aantal educatieve spellen waar leerkrachten hun eigen lesstof aan kunnen koppelen. Zo gaat de sociaalemotionele ontwikkeling hand in hand met de cognitieve ontwikkeling.
Een aantal Picoo spellen uitgelicht:
Dierenrijk
Kinderen worden omgetoverd in een witte ijsbeer, blauwe vlinder, oranje aap of paarse vis. De kleur van de controller laat zien welk dier een speler is. Het doel van het spel is om zo snel mogelijk alle soortgenoten te vinden en bij elkaar te gaan staan. Lukt dit voor de ronde eindigt? Dan krijgen de spelers een punt.
Triade
In Triade strijden twee teams in estafettevorm tegen elkaar. In het speelveld liggen verschillende kaartjes verspreid met combinaties van 3 die bij elkaar horen. Bijvoorbeeld de tijd op verschillende manieren weergegeven (analoog, digitaal en uitgeschreven). Het team dat als eerste alle combinaties vindt, wint het spel.
Meer weten over deze innovatieve manier van samen spelen en leren?
Vraag vrijblijvend een informatiepakket aan of probeer Picoo een paar weken op proef op jouw school! Ga naar picoo.nl/school/ of scan de QR code.
In een tijdperk van voortdurende technologische vooruitgang is het integreren van opkomende technologieën in het onderwijs een onvermijdelijke stap geworden. Een van de meest revolutionaire ontwikkelingen op dit gebied is de opkomst van AI (Artifi cial Intelligence) met als grote speler ChatGPT (Generative Pre-trained Transformer). Maar wat is ChatGPT nou precies?
En hoe zet je het in? Dat is allemaal te vinden in de nieuwe les ‘Chat AI’ van het gratis lesprogramma Online Masters.
Tekst: Jorien van Dam
Wat is ChatGPT?
ChatGPT is een vorm van AI die is getraind op enorme datasets van menselijke taal, waardoor het in staat is om mensachtige interacties te genereren. Het kan teksten begrijpen, vragen beantwoorden, gesprekken voeren en zelfs creatieve inhoud produceren. Deze eigenschappen maken ChatGPT tot een waardevol hulpmiddel in het onderwijs.
Voordelen voor docenten
Voor docenten biedt de integratie van ChatGPT en AI in lesmateriaal nieuwe mogelijkheden om de leerervaring van leerlingen te verbeteren. Allereerst kunnen docenten gebruikmaken van ChatGPT als een virtuele assistent in de klas. Deze assistent kan leerlingen helpen bij het beantwoorden van vragen, het verstrekken van aanvullende uitleg en zelfs het bieden van gepersonaliseerde ondersteuning. Door deze virtuele assistent in te zetten, kunnen docenten de individuele behoeften van leerlingen beter tegemoet komen.
Daarnaast kunnen docenten ChatGPT gebruiken om interactieve leermiddelen te creëren. Door ChatGPT te integreren in online opdrachten, quizjes of simulaties, kunnen docenten een boeiende en gepersonaliseerde leerervaring bieden aan hun leerlingen. Deze interactieve leermiddelen kunnen helpen om concepten beter te begrijpen, problemen op te lossen en kritisch denken te ontwikkelen.
vragen stellen, discussiëren
over onderwerpen en zelfs samenwerken
aan projecten met chatgpt
Voordelen voor leerlingen
De integratie van ChatGPT en AI opent voor leerlingen de deur om op nieuwe manieren te leren en te communiceren. In plaats van passief informatie te consumeren, kunnen leerlingen actief betrokken raken bij gesprekken met ChatGPT, waarbij ze vragen stellen, discussiëren over onderwerpen en zelfs samenwerken aan projecten. Deze interacties stellen leerlingen in staat om hun communicatieve vaardigheden te verbeteren, terwijl ze tegelijkertijd worden aangemoedigd om kritisch na te denken en zelfstandiger te redeneren.
Het gratis lesprogramma Online Masters
En dat is precies wat het doel is in de nieuwe les van Online Masters. Leerlingen en docenten vaardig maken in de wereld van kunstmatige intelligentie. AI wordt in de toekomst nog belangrijker en zal steeds meer van invloed worden op het dagelijks leven. Een belangrijke vaardigheid die aan bod komt in de online les is het schrijven van effectieve prompts. Een goede prompt is essentieel voor effectieve communicatie met AI. Leerlingen leren duidelijke, beknopte instructies te formuleren en specifiek te zijn in wat ze van ChatGPT verwachten. Leerlingen leren duidelijke, beknopte instructies te formuleren en specifiek te zijn in wat ze van ChatGPT verwachten. Ze krijgen verschillende tips:
Over Online Masters en de les ‘Chat AI’
1. Wees duidelijk en beknopt: Zorg ervoor dat je prompt duidelijk is. Vermijd dubbelzinnigheid en overbodige informatie. Houd het kort en bondig.
2. Specificeer het gewenste resultaat: Beschrijf wat je van het AI model verwacht. Wil je informatie, een samenvatting, een antwoord op een vraag, creatieve input, enzovoort? Zorg ervoor dat je dit duidelijk aangeeft in je prompt.
3. Test en pas aan: Probeer verschillende versies van je prompt uit en pas deze indien nodig aan op basis van de resultaten die je ontvangt. Experimenteer met verschillende formuleringen om te zien welke het beste werkt.
4. Houd rekening met beperkingen: Bedenk dat AI modellen zoals ChatGPT beperkt zijn in hun vermogen om informatie te begrijpen en te verwerken. Zorg ervoor dat je realistische verwachtingen hebt over wat het AI model kan bereiken op basis van je prompt.
In het online materiaal besteden we veel aandacht aan de voordelen van AI, maar er is ook zeker tijd om te kijken naar wat er minder positief is. De leerlingen krijgen informatie en stellingen voorgelegd waardoor ze kritisch leren kijken naar de keerzijde van sommige onderdelen van AI, zoals privacy en duurzaamheid.
Met Online Masters voor PO, VO en VSO integreer je gratis en eenvoudig digitale geletterdheid en mediawijsheid in je onderwijsaanbod.
De les ‘Chat AI’ is een nieuwe les binnen Online Masters. Hierbij gaan leerlingen aan de hand van vragen, stellingen en opdrachten in gesprek met elkaar over de voordelen van ChatGPT en leren ze de benodigde vaardigheden voor het gebruik ervan. Bij de les hoort ook een praktische handleiding met tips voor een goede voorbereiding.
Online Master Class ‘ChatGPT in het onderwijs’
Op 21 mei gaven Wouter Jansen en Redmar Kruithof van beeldtraining.nl een leerzame webinar over ChatGPT en het gebruik ervan in het onderwijs. Kijk ‘m terug op online-masters.nl/class.
Meld je aan en start vandaag nog met Online Masters! Ga naar onderwijsinformatie.nl/onlinemasters of scan de QR-code
Bestel op www.educatheek.nl/sinterklaasjournaal Bestel nu het officiële Sinterklaasjournaal lespakket dat aansluit op de inhoud van het bekende tv-programma. Je ontvangt diverse materialen en unieke Sinterklaasjournaal items.
Onze leerlingen leven in een complexe wereld waarin verandering een constante factor is. Veel kinderen groeien desondanks op met het idee dat de wereld maakbaar is: als je maar hard genoeg je best doet, zul je voldoen aan het perfecte plaatje. Ze hebben hoge verwachtingen van zichzelf en voelen dat anderen die ook van hen hebben. Maar kinderen vragen zich wel af: hoe houd ik me staande in deze wereld, nu en in de toekomst? Hoe ga ik alle uitdagingen aan, met vertrouwen in mezelf en in anderen zonder daarbij mezelf te verliezen? Wat heb ik daarvoor nodig?.
PrimaOnderwijs & CPS Onderwijsontwikkeling en advies
De opdracht van het basisonderwijs om leerlingen de basisvaardigheden bij te brengen, staat dus niet voor niks weer volop in de belangstelling. Er zijn veel vaardigheden nodig voor de vorming van kinderen tot personen die goed kunnen functioneren in de samenleving. Bijvoorbeeld:
• doorzettingsvermogen
• incasseringsvermogen
• relativeringsvermogen
• samenwerkingsvaardigheden
• creatief denken
Naast deze en andere vaardigheden willen we leerlingen graag ook nog waarden meegeven die belangrijk zijn voor een gezonde relatie met henzelf en anderen.
Leader in Me en de 7 gewoonten
Het is niet eenvoudig om kinderen die vaardigheden en waarden allemaal bij te brengen op school. Toch hebben al vele basisscholen in Nederland een manier gevonden die werkt: Leader in Me. Dat is een aanpak gebaseerd op de 7 gewoonten voor effectief leiderschap van Covey.
Keuzes maken en invloed uitoefenen
Met Leader in Me introduceer je op school een andere manier van kijken, denken en doen. Een manier die leerlingen helpt te ontdekken wie ze zijn en om daarnaar te handelen. Ze leren vaardigheden die hen in staat stellen keuzes te maken waarmee ze invloed kunnen uitoefenen op hun eigen leven. Leader in Me helpt leerlingen om een passende plek in de maatschappij te vinden van waaruit ze actief kunnen deelnemen en zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelen. Leader in Me is een integrale aanpak voor sociaal-emotioneel leren, burgerschap, zelfregulatie en basisvaardigheden.
Verbeter de wereld, begin bij jezelf
Je zou kunnen zeggen dat het uitgangspunt van de 7 gewoonten is: verbeter de wereld en begin vooral bij jezelf! Een boom is het symbool dat staat voor leven, groei, bloei en ontwikkeling. Stevig geworteld in de aarde, omhoog reikend naar de hemel. Het is een schuil- en tevens speelplaats om in te klimmen en je ‘levensuitzicht’ te vergroten.
De wortels zijn goed zichtbaar op de afbeelding. Dat moet ook, want daarmee staat de boom stevig en kan deze niet zomaar omvallen. Met de wortels begint dan ook het groeitraject bij de kinderen. Met de eerste drie gewoonten leer je op jezelf vertrouwen en keuzes te maken. Hiermee krijg je grip op jezelf en je omgeving waarin je je eigen verantwoordelijkheden en aandeel ziet.
De stam staat symbool voor jou en je relaties met anderen. Vanuit jezelf, de wortels, bewandel je de weg naar de ander, naar samen en samenwerking. Gewoonten 4, 5 en 6 gaan daarover. Kinderen leren win-win-denken en anderen benaderen met een open mind, zodat iedereen ertoe doet en ieders mening telt. Ze leren eerst te begrijpen, dan begrepen te worden door te luisteren met hun oren én hun hart. Ze zoeken de samenwerking en leren talenten benutten, waarbij twee losse ideeën misschien wel tot een derde, nóg beter idee leiden: synergie.
De kruin: ten slotte komt de boom tot volle bloei en groei! Dat kan alleen als je ‘de zaag scherp houdt’! Dat wil zeggen: zorg goed voor jezelf, op vier domeinen: hoofd, hart, ziel en lichaam. Gewoonte 7 is daarmee de gewoonte van balans en energie.
Onderwijsprofessional als voorbeeld
Modeling staat centraal bij de Leader in Me: de leerkracht doet voor. Want kinderen leren effectieve gewoonten als deze worden voorgeleefd. Daarom gaan de leerkrachten altijd eerst zelf met de 7 gewoonten aan de slag. Ook zij leren meer verant-
Jaap ter Steege, Adviseur en gecertificeerd Covey trainer.
Jaap is een van de 8 Leader in Me adviseurs, samen begeleiden ze ruim 160 scholen in Nederland.
woordelijkheid te nemen voor zichzelf én daarbij om te zien naar de ander en de omgeving. Zo ervaren zij de grote voordelen van het werken met dit concept en ontstaat er een gezamenlijke taal. Omdat alle teamleden elkaar beter ‘verstaan’, wordt het onderlinge vertrouwen versterkt en ontstaat de basis voor de Leader in Me-school. Een basis van waaruit vervolgens ook de leerlingen met de 7 gewoonten gaan werken.
Wil jij ook weten wat de 7 gewoonten en Leader in Me voor jouw school en leerlingen kunnen betekenen?
Kijk dan op www.cps.nl/leaderinme of scan de QR-code Je kunt daar ook het gratis e-book downloaden.
Wil je je eigen professionele en persoonlijke groei versterken met de 7 gewoonten?
Kijk dan naar diverse trainingen hierover op www.cps.nl/academie/7gewoonten of scan de QR-code
CPS Onderwijsontwikkeling en advies
Het beste onderwijs voor leerlingen van nu en de samenleving van morgen. Dat is de missie van CPS. “Wij ondersteunen, adviseren en trainen scholen, leraren, leidinggevenden en onderwijsteams in het po, vo en mbo. Dat doen we op scholen zelf, online en in onze academie.” www.cps.nl
Als leraar ga je voor kwaliteit in je vak en het optimaal gedijen van je klas. De onderwijsdesk helpt je met advies en cursussen.
Esmaralda Kranendonk Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP
PrimaOnderwijs & Onderwijsdesk
In deze editie geeft Esmaralda Kranendonk van de Onderwijsdesk het woord aan docente Marije van Oostendorp. Marije is orthopedagoog-generalist, auteur, gespecialiseerd in leerproblemen, reken- en wiskundeproblemen en dyscalculie bij kinderen en jongeren. Marije heeft haar eigen praktijk en is onder meer als docente aan de Onderwijsdesk verbonden.
Als je tijdens de rekeninstructie leerlingen een vraag stelt, zie je bij sommigen paniek in de ogen. Ze zijn op dat moment niet in staat de vraag te beantwoorden, terwijl je zeker weet dat ze het eigenlijk wel kunnen. Er zijn ook leerlingen die gestrest zijn bij een rekentoets: ze staren verschrikt naar het papier of krimpen in elkaar als je langsloopt. Dit zijn leerlingen met rekenangst. Soms is het zichtbaar, zoals bij de zojuist beschreven leerlingen, maar minstens zo vaak merk je niks of zie je een ongemotiveerde leerling die niet oplet. Achter passiviteit en een lage motivatie in de rekenles kan echter angst zitten.
Er is bijna altijd een negatieve relatie tussen rekenangst en rekenprestaties: hoe hoger de angst, hoe lager de score op een rekentoets, met name als het om een test op tijd gaat. Je kunt het niet omdraaien; lage rekenresultaten betekenen niet dat je dan altijd veel rekenangst hebt. Ook sterke rekenaars kunnen trouwens angst ervaren bij een tempo test of als ze menen dat er veel van de toets afhangt. Van basisschoolleerlingen met rekenangst is bekend dat deze angst niet alleen hun rekenprestaties van dat moment beïnvloedt, maar ook die in de jaren erna.
ze staren verschrikt naar het papier of krimpen in elkaar als je langsloopt
• Met stip op 1: zorg voor goed rekenonderwijs; Leg nieuwe concepten (wat is oppervlakte of een breuk) goed uit, check regelmatig of je leerlingen het hebben begrepen, en neem het anders nog eens door. Herhaal de les erna wat er is besproken.
• Vermijd stereotypen; zorg dat je nooit zegt of uitstraalt dat jongens of mannen beter zijn in rekenen en laat ‘moeilijke’ sommen niet vaker door jongens uitrekenen. Meisjes blijken immers net zo goed te kunnen rekenen, maar zijn wel gevoeliger om rekenangst te ontwikkelen. De uitstraling van de leerkracht kan dit deels voorkomen.
• Geef het goede voorbeeld als er een moeilijke som is; laat zien dat je tijd nodig hebt om erover na te denken en doe ook voor hoe je iets kunt opzoeken als je het niet weet.
Wil je ook meer leren over rekenangst en effectief rekenonderwijs? In het najaar start de 6-daagse cursus tot Rekenspecialist / Rekencoördinator waarin ook wordt in gegaan op thema’s als: rekenproblemen, het vormgeven van de 3 zorgniveaus, een eigen leerlijn voor rekenen, dyscalculie, het rekenbeleidsplan en sterke rekenaars. Kijk op www.onderwijsdesk.nl
Marije van Oostendorp
RekenspecialistKijk voor meer cursussen en cursusdata op www.onderwijsdesk.nl
Begrijp Hoogsensitiviteit 1-daagse
Het hoogsensitieve brein, faalangst, woede-uitbarstingen & meer. di. 18 juni (PO & VO)
Docent: Esther Bergsma
Lastige ouders 1-daagse
Over verbinding, begrenzen, valkuilen en omgaan met korte lontjes. do. 27 juni (PO & VO) do. 19 september (PO & VO)
Docent: Hans Kaldenbach
EDI in 1 dag 1-daagse
De belangrijkste principes en technieken van de succesvolle aanpak EDI. ma. 23 september (PO)
Docent: Marcel Schmeier
Onderpresteren 1-daagse
Voorkomen en terugdraaien met het 6-stappenplan
di. 24 september (PO & VO)
Docent: René Lous
Effectief leesonderwijs 3-daagse
Over instructie, vloeiend lezen, risicolezers, leesmotivatie en leesbegrip.
Start di. 8 oktober (PO)
Start do. 12 december (PO)
Docent: Marita Eskes
Rekenspecialist 6-daagse
Rekenproblemen lokaliseren, rekenangst, dyscalculie, zorgniveau 2 en 3 en meer.
Start wo. 16 oktober (VO & MBO)
Start di. 12 november (PO)
Docent: drs. Marije van Oostendorp
Begrijp, bereik en begeleid jouw leerlingen
Speciaal voor PrimaOnderwijs beantwoorden de deskundigen van de Onderwijsdesk vragen van onderwijsprofessionals werkzaam in het PO of VO uit het hele land. Deze tips (en cursussen) zorgen ervoor dat je klas (nog) beter fl oreert.
Heb jij een vraag voor de Onderwijsdesk?
Mail dan naar info@onderwijsdesk.nl
De Derde Kamer der Staten-Generaal is een initiatief van de Eerste Kamer en Tweede Kamer, in samenwerking met ProDemos.
Ieder jaar op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag; een goede aanleiding om in de klas aandacht te besteden aan politiek en democratie.
Wie is de baas in Nederland? Hoe worden wetten gemaakt? En wat zijn verkiezingen? Bestel een gratis lespakket met werkboekjes voor 33 leerlingen en ga aan de slag.
Er zijn twee lespakketten: deel 1 (voor beginners) en deel 2 (voor gevorderden). Heb je al eens een koffertje besteld en heb je deze nog steeds in je bezit? Kies dan voor een lespakket zonder koffertje.
Beide lespakketten bestaan uit vier lessen van een uur. Een les bestaat uit een filmpje van reporter Bobby, opdrachten uit het werkboekje en een debatspel waarin de leerlingen als echte Kamerleden met elkaar in debat gaan. De website derdekamer.nl dient ter ondersteuning van het lesprogramma. Bestellen?
Bestel het gratis lespakket via: prodemos.nl/derdekamer. Let op: het pakket wordt aan het begin van het nieuwe schooljaar geleverd.