Nummer 4 / Maart 2023
eigen aard en ontwikkeling
Nummer 4 / Maart 2023
eigen aard en ontwikkeling
De diepte of breedte in?
Door maatwerk in het vmbo kan een leerling zich goed oriënteren
‘de lat hoog, de drempel laag’
Onderwijs stemmen we af op wat de doelgroep nodig heeft.
Sjef Drummen deelt zijn visie
‘Wie iedereen gelijk behandelt, doet iedereen tekort’
Ieder kind heeft een eigen karakter, achtergrond en eigenschappen: dus een verschillende individuele ontwikkeling. Op welke manier haal je dan het beste uit je leerlingen? Binnen het onderwijs, wordt daarom regelmatig gesproken over differentiatie en adaptief onderwijs, ook in het kader kansengelijkheid.
Met differentiatie en adaptief onderwijs wordt rekening gehouden met onderlinge verschillen. En dat ‘rekening houden met’ roept vragen op. Want op welke kenmerken leg je dan de focus? Kijk je bijvoorbeeld naar sociaal-emotionele eigenschappen, of naar de thuisachtergrond? En in hoeverre spelen cognitieve verschillen een rol?
Leerkrachten en docenten moeten hiervoor goed toegerust worden. Wat hebben zij nodig om het beste uit hun leerlingen te halen? Het gaat om passende dus een ongelijke behandeling in: dat kan een verschil in instructie of begeleiding zijn, ongelijke leerstof of een ongelijk tempo.
Sjef Drummen houdt zich al jaren bezig met de vragen rondom onderwijs op maat. “Leerlingen kunnen zichzelf als geen ander beoordelen. Vergelijken met een ander is funest voor het leerproces. Jezelf beschouwen ten opzichte van wie je in het verleden was, wat je wist en deed, daar draait het om. Daar heb je geen vmbo-, havo- of vwo-niveau voor nodig, noch cijfers of toetsen.” Lees het interview op pagina 12
Ook vind je een verhaal over Walhallab, een leer- en werkplaats voor kinderen die door anderen afgeschreven zijn. Oprichter Marco Mout: “Ieder kind heeft een eigen karakter, achtergrond en eigenschappen. Maatwerk is dus nodig. Het onderwijssysteem is vastgelopen in regeltjes. Een kind moet in het sjabloon passen, anders weet een school niet wat te doen.” Lees het hele verhaal op pagina 20
Een van de scholen die aangeeft hun onderwijs op leerlingen af te stemmen, is Juliana: een vmbo-school in Rotterdam-Zuid. Hier bezoeken mentoren de gezinnen nog thuis. “Dat geeft een beeld van de omstandigheden en de sfeer waarin de jongere opgroeit. Daarbij komen allerlei vragen naar boven. Leerlingen en ouders kunnen in hun eigen omgeving deze vragen stellen”, legt adjunct-directeur Tamara Breur uit. Lees meer over deze aanpak op pagina 18
En hebben we jou mogen begroeten bij onze stand op de NOT? We hebben veel mensen op de foto gezet. Een collectie hiervan vind je terug op pagina 50. Dit en nog veel meer in deze nieuwe editie van PrimaOnderwijs.
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp
Hoofdredacteur PrimaOnderwijs
Ideeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, Twitter en Facebook.
Kamervoorzitter Vera Bergkamp stelt met het initiatief Brief aan de Kamer jongeren in de gelegenheid om hun verhaal te delen. Iedereen tussen de 10 en 18 jaar kan nu zijn of haar stem laten horen door een brief te schrijven. Wat zouden Kamerleden nu echt moeten weten als je het aan jongeren vraagt?
Meedoen kan tot 24 april 2023. Ga naar www.tweedekamer.nl/briefaandekamer voor voorwaarden en deelname.
Vera Bergkamp:
“De jongeren zijn de toekomst van dit land. Met dit project geven wij ze een stem, nog voordat ze deze o cieel mogen uitbrengen. Zo kunnen we het geluid van de volgende generatie laten horen in de Tweede Kamer.”
Nummer 4
MAART 2023
Bouw samen aan een actueel taalcurriculum
18
GKA: Kansengelijkheid en differentiatie in Rotterdam-Zuid
Walhallab geeft kinderen kansen 20
42
Volg ons
Kom alles te weten over de sector Groen, Grond en Infrastructuur
35
Installatie in jouw klas? Vraag de voorlichtingsbox aan!
10 Nu ook leidraad ‘Werken aan onderwijsverbetering’ voor vo en mbo
12 Hoe kunnen we rekening houden met ieders unieke talenten?
14 Week van het geld: Bedwing de bling
17 Creatieve oplossingen voor grote vraagstukken
28 Als de dynamiek veilig is, verbeteren de leerresultaten
Zijn jouw leerlingen op weg naar de Politieacademie?
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving Martin Hollander
Medewerkers
Mandy de Bruijn, Brigitte Bloem, Natasja de Vrind, Erik Ouwerkerk, Malini Witlox
Foto’s Shutterstock
@ primaonderwijs
36 Maak detentie bespreekbaar, ook op school
46 ‘Pit’ zit basisschool De Ark als gegoten
50 Heb jij ons bezocht tijdens de NOT? Bekijk de foto’s!
Redactie
030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht
Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice
030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
Met een oplage van 100.000 exemplaren het grootste blad voor alle onderwijsprofessionals.
PrimaOnderwijs is een uitgave van
©Copyright 2023 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Én Martin Garrix, Ed Sheeran en Harry Styles. Met Blink Engels werken leerlingen met zelfgekozen popsongs als lesmateriaal. Dat prikkelt ze, maakt ze enthousiast en leert ze spelenderwijs Engels spreken, luisteren, lezen, schrijven én zingen. En als de lessen dan ook nog worden afgesloten met een vrolijke karaoke, is het vak Engels opeens allesbehalve boring.
Dat is precies wat Blink, een van de meest oorspronkelijke educatieve uitgeverijen van Nederland, voor ogen heeft. En niet zonder succes. Sinds de lancering in 2012 hebben ruim 425.000 leerlingen zich in groep 8 met Blink Engels (voorheen Groove.me) voorbereid op het voortgezet onderwijs.
Blink ontwikkelt lesmethodes die naadloos aansluiten op de belevingswereld van de leerlingen. Lesmethodes die gebaseerd zijn op de laatste wetenschappelijke inzichten, maar vooral ook op de kennis, kunde en praktijkervaring van leerkrachten zelf. Van jou dus. En dat blijven we doen.
Meer weten? Scan de QR-code of ga naar blinkengelspo.nl
Heb jij een tip voor de redactie?
Stuur een e-mail naar redactie@primaonderwijs.nl
‘Een verstoorde hersenontwikkeling bij kinderen, laaggeletterdheid, slechtere motoriek en toenemende depressieklachten. Bijziendheid is niet het enige risico bij digitalisering in het onderwijs’, stellen wetenschappers en onderwijsexperts in het recent uitgebrachte rapport: ‘Digitalisering in het onderwijs: een Trojaans paard in de klas?’.
“De aanname is dat digitalisering positief bijdraagt aan het leren van kinderen. Maar klopt dat wel?” Met die vraag ging Maarten Wolzak, Nationaal Mediacoach en oprichter van Myndr aan de slag.
Samen met voormalig neuropsychiater, hoogleraar en bestseller-auteur van ‘Ontketen je brein’ Theo Compernolle, strategisch adviseur digitale geletterdheid en ethiek Remco Pijpers en mediapedagoog en trainer Marije Lagendijk wordt, in het door Myndr uitgebrachte rapport, uiteengezet wat de risico’s zijn van overmatig digitaliseren in het onderwijs. Compernolle zegt dat de transitie in scholen naar digitaal sneller is gegaan dan valt te verantwoorden: “Het is belangrijk om niet te snel te lopen, zoals dat met de iPad-scholen gebeurd is [...] zonder dat er voldoende onderzoek was over de impact van de apparatuur in de klas, of zelfs over de voordelen ervan bij het leren. Dat is dan ook grandioos fout gelopen.” Pijpers geef in het rapport aan “dat zo’n [digitale] omgeving allang niet meer publiek is, steeds vaker vercommercialiseerd is en dat dat ook steeds normaler wordt gevonden.”
Wolzak: “Veel studenten chirurgie bezitten niet meer de fijne motoriek om netjes te kunnen hechten, hoe moet dat dan met operaties in de toekomst? En hoe ga je om met de toenemende ADD- en depressiesymptomen en de verminderde ontwikkeling van de hersenen die door overmatig beeldschermgebruik veroorzaakt worden?” Wolzak roept overheidsinstanties en schoolleiders in Nederland op om een duidelijk beleid op te stellen.
LKCA en Stichting Lezen hebben de resultaten van een gezamenlijk onderzoek in een rapport gepubliceerd: ‘Werken met verhalen : inspirerende combinaties van leesbevordering en cultuureducatie’. Uit het onderzoek blijkt dat cultuureducatie en leesbevordering goed aan elkaar zijn te koppelen. Beide leergebieden kunnen van elkaar profiteren, waardoor de opbrengst voor leerlingen groter is.
De twee leergebieden worden dichter bij elkaar gebracht door te werken met verhalen, literatuur en poëzie. Activiteiten rond leesbevordering lenen zich bij uitstek om, naast het ‘belevend lezen’, ook aan de literaire ontwikkeling van kinderen te werken. Zij genieten van verhalen en leren tegelijkertijd hoe een verhalende tekst in elkaar zit. Bij cultuureducatie kan een verhaal de functie hebben om te leren emoties te uiten, je in te leven en het verhaal op een andere manier te verwerken dan via taal.Beide leergebieden kunnen aan elkaar worden gekoppeld door bijvoor-
beeld bij leesbevordering ook niet-verbale verwerkingsmanieren te gebruiken en door bij cultuureducatie een boek als uitgangspunt te nemen.
LKCA en Stichting Lezen startten begin 2020 een samenwerking om een sterkere verbinding tot stand te brengen tussen leesbevordering en cultuureducatie in het onderwijs. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens van de Tweede Kamer en het vorige Kabinet om tot een nauwere afstemming te komen tussen de programma’s ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ en ‘de Bibliotheek op School’.
In opdracht van het ministerie van OCW wordt hard gewerkt aan de actualisatie van de examenprogramma’s van verschillende vakken, waaronder moderne vreemde talen. De vakvernieuwingscommissie die deze klus op zich neemt, is opgetogen over de inbreng van vele leraren en andere experts uit het onderwijs.
Stéfanie Leunissen, lid van de vakvernieuwingscommissie en docent bij JenaXL: “Iedereen zet zich enorm in om iets goeds neer te zetten.”
Foto’s: Barbra Verbij
De examenprogramma’s van de vakken Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Spaans en Turks zijn dringend aan een opfrisbeurt toe, daar is iedereen het wel over eens. Betere aansluiting op het vervolgonderwijs, een sterkere samenhang binnen het vak en tussen de vakken onderling zijn belangrijke doelen. Ook kan een aantrekkelijker talencurriculum, waarin talenten van leerlingen (zoals meertaligheid) worden aangesproken, bijdragen aan meer kansengelijkheid.
Buiten de bubbel
Een groep leraren, vakexperts en curriculumexperts van SLO is vorig jaar met die opdracht van het ministerie van OCW aan de slag gegaan in de vakvernieuwingscommissie voor moderne vreemde talen. Stéfanie Leunissen , docent Engels en Frans bij JenaXL, voelt zich vereerd om eraan mee te werken. “Ik sta al heel wat jaren voor de klas en zie in de
praktijk ook wat er knelt. Ik voel me aangesproken als leraar om dit op te pakken en vind het een eer. Mooi in de aanpak is dat wij niet in een ‘vernieuwingsbubbel’ werken maar steeds feedback vragen aan een advieskring. Ik merk dat iedereen zich enorm inzet om iets goeds neer te zetten. Ik word er enthousiast van!”
Die advieskring, samengesteld uit onderwijsprofessionals van vakverenigingen, lerarenopleidingen en vervolgopleidingen (zoals mbo en hbo), kon onlangs reageren op de eerste tussenproducten van de
commissie. Het gaat om de karakteristieken van Engels, Duits, Frans en Spaans, met een beschrijving van hun plek in het onderwijs en welke rol ze in de maatschappij spelen. Voor ieder vak is ook een raamwerk gemaakt waarin staat welke inhouden in de examenprogramma’s aan bod moeten komen en hoe ze geordend kunnen worden.
goed op letten, vindt de advieskring. Simone Groeneveld: “In het vmbo mag het taalonderwijs meer gericht zijn op wat er nodig is in de beroepspraktijk. Dan kan een goed niveau van spreekvaardigheid bijvoorbeeld meer gewicht krijgen dan leesvaardigheid. Voor havo en vwo ligt dat weer anders; voor veel vervolgopleidingen is het belangrijk dat je op vrij hoog niveau Engels kunt lezen.”
Simone Groeneveld , docent aan de lerarenopleiding Windesheim en voorzitter van de advieskring: “Het is in deze fase best abstract, maar in grote lijnen was er veel tevredenheid. We hebben kritisch gekeken naar deze eerste tussenproducten, daar zijn we natuurlijk leraren voor! Ieder lid van de advieskring heeft zijn eigen achterban geraadpleegd. Ook op studiedagen van de vakvereniging Levende Talen en op andere bijeenkomsten zijn de voorstellen besproken met onderwijsprofessionals. De vele serieuze en goed onderbouwde reacties hebben we gebundeld en teruggegeven aan de vakvernieuwingscommissie.”
De vakvernieuwingscommissie wil uitgaan van drie domeinen voor het taalonderwijs. Het moet niet alleen gaan om taalvaardigheid (zoals lezen of spreken), maar ook kennis over de cultuur en taalbewustzijn horen erbij. Dat houdt onder andere in dat leerlingen beseffen dat taal een systeem is, dat ze kunnen profiteren van meertaligheid en dat ze weten hoe je een taal leert. Het taalonderwijs krijgt daardoor meer inhoud en betekenis. Er zijn zorgen dat dit het onderwijsprogramma te vol maakt, meent Simone Groeneveld: “Een evenwichtige integratie van die domeinen kan ervoor zorgen dat het programma niet te vol wordt. Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: Een spreekoefening kan bijvoorbeeld gaan over een koalaopvang in Australië waar je net met de klas een verhaal over hebt gelezen. Op gevorderd niveau kan ook Australische taalvariatie onderdeel zijn van het gesprek.”
Discussie was er ook over een goede aansluiting van het examenprogramma bij de eigenheid van de verschillende schoolsoorten. Daar moet de commissie
Een ingewikkeld traject? Jelle Kaldewaij , procesregisseur van de vakvernieuwingscommissie, noemt het liever een rijk proces: “We willen nadrukkelijk de professionals in het onderwijs betrekken, omdat je daarmee verschillende invalshoeken krijgt.” De feedback van de advieskring vond hij sterk verwoord en zeer bruikbaar. In de volgende fase wordt concreter hoe aan de verschillen tussen onderwijssoorten tegemoet wordt gekomen. Kaldewaij: “We gaan heel goed kijken wat daar mogelijk is. Integratie van taalonderdelen kan ervoor zorgen dat het programma niet te vol wordt. En meer afstemming tussen de moderne vreemde talen, want de overeenkomsten zijn veel groter dan de verschillen. Verder is het logisch dat wij aansluiten bij het Europees Referentiekader voor de talen (ERK); dat koppelt de taalvaardigheid in een vreemde taal aan zes beheersingsniveaus.”
De vakvernieuwingscommissie is inmiddels ook gestart met Arabisch, Chinees, Italiaans, Russisch en Turks. In de loop van volgend jaar worden complete sets eindtermen opgeleverd. De examenprogramma’s zijn in 2024 in concept klaar. Daarna worden ze beproefd op scholen voordat ze definitief in gebruik genomen worden.
Denk en praat mee over de vernieuwing van jouw vak
Meer lezen over dit onderwerp? Meld je op www. actualisatiemvt.nl aan voor automatische updates of kijk op www.slo.nl/actualisatie
Ben je docent moderne vreemde talen en wil je meedenken over de actualisatie? Houd dan de website Levendetalen.nl in de gaten. Ook als je geen lid bent kun je meedoen aan de discussie.
Als docent heb je veel invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Samen met collega’s maak je keuzes om het onderwijs nog beter in te richten. Maar hoe weten jullie of die keuzes onderbouwd zijn met kennis uit onderzoek? Na de leidraad Werken aan onderwijsverbetering voor het primair onderwijs is deze nu ook vertaald naar het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Zet met de collega’s in je team of vaksectie onderwijsverbetering in gang op basis van kennis uit (wetenschappelijk) onderzoek, gecombineerd met kennis en ervaringen van de eigen docenten. “Onderwijsverbetering met een goede onderbouwing, gestaafd door onderzoeksresultaten is immers veel duurzamer”, stelt lector Anje Ros.
Samen met leraren, schoolleiders en opleiders is Anje Ros, Lector goed leraarschap, goed leiderschap aan Fontys Hogeschool Kind en Educatie, steeds op zoek naar manieren om onderwijs te verbeteren. Niet verwonderlijk dus dat Anje door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) werd gevraagd als projectleider voor de totstandkoming van zowel de leidraad voor het primair als voortgezet onderwijs.
De leidraad ‘Werken aan onderwijsverbetering. Evidence-informed naar een lerende organisatie’ van NRO biedt vo-scholen de handvatten om kennis uit onderzoek te verbinden aan kennis en ervaringen van de eigen docenten. Aan de hand van zes aanbevelingen werk je met je team of sectie onderzoeksmatig en cyclisch aan onderwijsverbetering, waardoor je binnen de school een onderzoekscultuur kunt creëren. De leidraad geeft ook suggesties hoe duurzaam werken aan kwaliteitsverbetering te
verankeren is in de schoolcultuur. “De leidraad po, waarmee scholen inmiddels ervaring hebben, vormde de basis voor die van het vo”, legt Anje uit. “In het vo hebben we echter te maken met vaksecties, brede scholengemeenschappen met verschillende schooltypes, verschillende locaties. Ook zijn er meer managementlagen dan in het po. De autonomie van docenten, met name eerstegraads docenten, is in het vo wat groter. Samen leren en samen ontwikkelen is een fractie ongebruikelijker op veel middelbare scholen. Ook zijn er grote verschillen tussen scholen.”
Juist omdat het vo zo divers is, werd er, anders dan bij het ontwikkelen van de leidraad po, een grotere groep onderwijsprofessionals bij betrokken. Eén daarvan was Ester Matieschek, docent Nederlands en projectleider havo bij scholenkoepel LMC Rotterdam. Ester werkt bovenschools aan onderwijsverbetering. Ze vertelt: “Omdat ik een groep van tien collega’s coördineer die op het gebied van kwaliteitsverbetering werkzaam zijn, was ik op zoek naar ervaringen hoe je onderwijsverbetering integraal deel kunt laten zijn van je organisatie. Zo kwam ik bij Anje terecht. Vervolgens heeft ze me gevraagd deel te nemen aan de feedbackgroep voor de leidraad vo. De onderwijsprofessionals in die groep waren een mooie afspiegeling van het voortgezet onderwijs, met ieder hun eigen ervaringen. Van eenpitters tot bovenschools, zoals ikzelf. Dat leverde waardevolle inbreng op tijdens de feedbackrondes. Ik kijk naar de leidraad met een bovenschoolse blik. Voor mij moet de leidraad voor alle 23 bij onze stichting aangesloten scholen bruikbaar zijn. Een eenpitter kijkt misschien alleen naar de bruikbaarheid voor de eigen sectie of school.”Ester typeert de feedbacksessies als open discussies die positief eindigden. “Iedereen kon zich in de uitkomsten vinden.” Op basis van alle feedback werd de leidraad po aangepast op de situatie in het vo. Ook alle voorbeelden werden bijgewerkt. De zes aanbevelingen zijn onveranderd gebleven. Bij de leidraad horen handvatten. Ook deze zijn toegeschreven op de situatie in het vo en ook die werden door de feedbackgroep van commentaar voorzien.
Als docenten zelf aan onderwijsverbetering werken, worden ze betere docenten, merkt Anje. Bezig zijn met onderwijskwaliteit voedt je motivatie om voor de klas te staan en met elkaar kom je tot betere kwaliteit, is haar overtuiging. “In een team vul je elkaar aan. De een heeft veel verstand van toetsing, de ander van goede begeleidingstechnieken, een derde kan goed orde houden. Elkaars expertise herkennen en waarderen is zó belangrijk. Je wordt een hechter team, hebt niet meer het gevoel dat je er alleen voor staat, dat maakt het beroep van docent ook leuker.”
Ester kan dat beamen. Ze is blij met de leidraad.
“Het geeft handvatten om te innoveren op basis van feiten in plaats van op onderbuikgevoelens. Een goede diagnose maakt het mogelijk concrete en bij jouw school passende verbeteringen te vinden.” Wat is voor jouw school bruikbaar en haalbaar? Wat past bij de methode? Wat past bij de leerlingpopulatie en docenten? ‘Dát is evidence-informed werken’, vinden Anje en Ester. “Ontwikkel een gezamenlijk kwaliteitsbesef, adviseert Anje. “De leidraad helpt daarbij.”
Ester heeft nog een advies: “Ga niet mee met hypes, maar onderzoek waar jouw onderwijs daadwerkelijk door verbetert en waar jouw leerlingen beter van worden. Dan zijn je leerlingen de grote winnaars.”
Over de leidraden Weten waaróm je in de klas iets doet, maakt onderwijs leuker en effectiever. Hoe? Door te zorgen voor een onderzoekscultuur en door als team systematisch en onderbouwd speerpunten te bepalen waar je aan gaat werken om je onderwijs verder te verbeteren.
Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) heeft de leidraad Werken aan onderwijsverbetering voor het primair onderwijs nu vertaald naar de context van het voortgezet onderwijs (en het mbo).
Wil je weten waar de andere leidraden van het NRO over gaan? Kijk dan op onderwijskennis.nl/ leidraden. De komende jaren ontwikkelt het NRO ook nieuwe leidraden over o.a. taal/Nederlands, rekenen en toetsen en evalueren.
Alle leidraden van het NRO zijn kosteloos te downloaden of in print te bestellen: www.onderwijskennis.nl/leidraadonderwijsverbetering-vo
De roep om onderwijs op maat wordt steeds groter. Hoe kunnen we het beste rekening houden met ieders unieke talenten en manier van leren? En op welke wijze kun je de persoonlijke ontwikkeling meten en stimuleren? Als er iemand is die al jaren met deze vragen in de weer is én in de praktijk brengt, dan is het wel Sjef Drummen. De mede-oprichter van het vernieuwende Agora Onderwijs en auteur van ‘Catharsia’ deelt zijn visie graag met de lezers van PrimaOnderwijs.
“In principe is iedereen hoogbegaafd. Alleen leert iedereen op zijn eigen manier. Dat zeg ik niet alleen, dat zegt ook onderwijspsycholoog en wetenschapper Rob Martens.” Tijdens het gesprek zal Drummen regelmatig verwijzen naar onderzoekers en wetenschappelijk onderzoek die zijn visie onderbouwen.
“Leren is een volstrekt unieke hersenactiviteit waarbij miljarden neuronen betrokken zijn die continu nieuwe verbindingen leggen. Dat zeer persoonlijke leerproces kun je onmogelijk standaardiseren. Een simpel voorbeeld kan het verduidelijken: kinderen kunnen als ze neurologisch gezien zeven jaar oud zijn allemaal leren lezen. Sommige kinderen kunnen het zelfs als ze al vier of vijf jaar zijn. Tegelijkertijd zijn anderen er met zes jaar nog niet aan toe, maar toch moeten ook zij mee in het leerstofjaarklassensysteem. Zij voelen
frustratie omdat ze niet meekomen. Ze zijn al snel de langzame leerlingen, of zelfs ‘de dommen.’ Terwijl, als je ze bij wijze van spreken nog even laat kleuren totdat ze er wél aan toe zijn, zij dan binnen de kortste keren óók kunnen lezen. Dus als de onderwijsinspectie nu zou zeggen ‘iedere leerling moet op zijn achtste kunnen lezen en dat het liefst ook nog fantastisch vinden’, dan geef je ruimte voor maatwerk en ruimte voor een persoonlijke aanpak.”
Dat vergt een omslag in het denken.
“Dat is maar de vraag. Het gaat vooral om consequent nadenken over het leerproces. Elke ouder met meer dan een kind weet dat iedereen van nature een ander recept voor een ideale ontwikkeling met zich meedraagt, en gaat dan ook anders met dat kind om.
‘ Wie iedereen gelijk behandelt, doet iedereen tekort’
In het onderwijs doen we daar helaas maar weinig mee. Vreemd toch, want bij volwassenen gaat dat heel anders. Als de organisator van een cursusdag bijvoorbeeld weet dat dertig procent van de cursisten in de stress schiet bij een rollenspel, dan zoekt hij naar andere vormen om tot ontwikkeling te komen. Mensen komen namelijk alleen tot leren als zijn goed in het vel zitten en zich veilig voelen. Onder andere neuropsycholoog Harold Bekkering onderstreept dat. Niemand zal in dit voorbeeld echter spreken van ‘opstandige cursisten’, terwijl het wel snel gaat over opstandige leerlingen wanneer de wijze van leren niet aansluit op hun eigen optimale leerontwikkeling of, erger nog, iemand bij wijze van spreken niet naar de gymles mag omdat de sommetjes niet af zijn. We weten wat werkt, maar handelen er niet naar omdat het onderwijssysteem het niet toelaat. Je mag best wel kritisch zijn op een systeem dat ondanks alle inspanningen 2,5 miljoen laaggeletterden en 15.000 thuiszitters ‘produceert.’
Het is me een raadsel waarom je kinderen met ieder zijn eigen achtergrond, tempo en talent gelijk zou willen behandelen.
Op zijn minst vraagt het om een totaal andere manier van werken dus?
“Als je erkent dat we autodidactische leerwezens zijn, zoals minister van OC&W Robert Dijkgraaf beweert, of vaststelt dat leren een relationeel-autonoom proces is, zoals Ryan & Deci keer op keer aantonen, dan is het niet aan de leerkracht of docent om te bepalen hoe de leerling het beste leert. Je mag geen eisen stellen aan de kinderen, ze moeten eisen aan zichzélf stellen. De lerende is de baas over zijn eigen leerproces, en heeft daarbij hulp nodig van ouders, leraren en andere mentoren.”
Kunnen leerlingen zichzelf beoordelen?
“Dat kunnen ze juist als geen ander. Vergelijken met een ander is daarentegen funest voor het leerproces. Jezelf beschouwen ten opzichte van wie je in het verleden was, wat je wist en deed, daar draait het om. Daar heb je geen vmbo-, havo- of vwo-niveau voor nodig, noch cijfers of toetsen. Het ontwikkelproces is namelijk zoveel meer dan toetsbare kennisoverdracht. Martens zegt: ‘Leerlingen zijn op achttiende 5000 keer getoetst. En nog weten we niet wat ze waard zijn.’ ”
De andere aanpak waar je voor staat klinkt mooi en noodzakelijk, maar de bezwaren lijken legitiem. Zoals: hoe organiseer je een individuele benadering met dertig kinderen in de klas?
“Dat kan ook helemaal niet. Wanneer je daarentegen de tijd neemt om een vertrouwensrelatie op te bouwen met het kind, theatraal gezegd ‘onvoorwaardelijke liefde voor de kinderen’ toont, samen met hen een plan maakt en de ouders erbij betrekt, dan kun met heel weinig overheadkosten in groepen van achttien leerlingen het hele schooljaar met elkaar optrekken. Dan leer je elkaar snel genoeg kennen en ontvouwt zich het ideale ontwikkelproces – dat nooit losstaat van de sociale omgeving- in no-time.”
Tot slot: een ongelijke behandeling is noodzakelijk voor kansengelijkheid?
“Het is me een raadsel waarom je kinderen met ieder zijn eigen achtergrond, tempo en talent gelijk zou willen behandelen. Als je het wel doet, doe je iedereen tekort. Duizend kinderen betekent duizend recepten. Het gaat niet om kennisoverdracht maar om optimale ontwikkeling. Bij dat laatste krijg je kennis, groei, vaardigheden, plezier et cetera er gratis bij.”
Om ons heen lonken reclames en aanbiedingen, maar je kunt je geld maar één keer uitgeven. Door kinderen van jongs af aan te leren de juiste keuzes maken met hun geld, leren ze vaardigheden die ze later nodig hebben. Tijdens de Week van het geld staat nanciële educatie centraal, of het nu gaat om sparen, verzekeren of slimme keuzes maken. Dit jaar is het thema van de Week van het geld: Bedwing de bling!
Het thema ‘Bedwing de bling’ gaat over financiële verleidingen (‘bling’) waar jongeren mee te maken krijgen en hoe hiermee om te gaan. Want wat lonkt en blinkt er toch een hoop voor onze jeugd! Influencers prijzen de mooiste wannahaves aan, in games draait alles om het kopen van upgrades en vrienden showen op socials hun nieuwste sneakers. Tijdens de Week van het geld worden diverse activiteiten georganiseerd rondom het thema ‘Bedwing de bling’. Zo zijn er voor het basisonderwijs gratis gastlessen aan te vragen, die worden gegeven door experts van bijvoorbeeld banken, verzekeraars en het ministerie van Financiën.
Gastles aanvragen? Dat doe je zo! Ga naar weekvanhetgeld.nl/bedwingdebling
Aanvraag starten
School selecteren Gastles kiezen
Sasja, Nederlandse Vereniging van Banken, geeft al vanaf gastlessen in het basisonderwijs. De lessen Bank voor de klas worden gegeven met het educatieve ‘Cash Quiz’-spel. Sasja: “Niet ieder kind krijgt van huis uit de vaardigheden mee die nodig zijn om verstandig om te gaan met geld. We merken op basisscholen dat dit thema leeft onder kinderen. Leerkrachten zijn vaak blij dat er iemand in de klas komt die er verstand van heeft.” De gastles bevat theorie en een spelelement. Het maken van financiële keuzes staat centraal.
Dit jaar gaan enkele vragen in het spel over verleidingen. Sasja: “Juist het competitiedeel vinden kinderen superleuk. Door aandacht op school voor dit onderwerp, hopen we dat kinderen ook thuis met hun ouders het gesprek over geld aangaan. Ouders zijn het belangrijkste voorbeeld voor kinderen” De gastlessen worden tot juni gegeven. Sasja heeft er weer zin in: “We komen als bank niet alleen iets brengen, we leren hier zelf ook van. Hoe kinderen tegenwoordig denken en wat ze interessant vinden, gebruiken wij weer voor onze lessen.”
Patricia, Verbond van Verzekeraars, geeft al zo’n jaar de gastles Fix je Risk tijdens de Week van het geld. Deze gaat over verzekeren en risico’s nemen. Patricia: “Als we willen dat kinderen in hun volwassen leven verstandige financiële beslissingen nemen, moeten we ze daar in hun jonge leven al over onderwijzen. Nu het economisch minder gaat, is het belangrijk over geld te blijven praten en nadenken.” Patricia gaat met de klas in gesprek over risico’s. Belangrijk is niet altijd aan impulsen van buitenaf toe te geven. Daarnaast wordt ingegaan op hoe je zorgt voor je aangeschafte spullen: is het slim ze te verzekeren of kun je beter sparen voor het geval ze kapot gaan? Naast theorie is er een spel op het digibord, waarin ze de theorie toepassen. Patricia: “De gastles is altijd een succes. Kinderen pakken de theorie snel op en zijn gehaaid in het spel. Er zijn grote verschillen wat betreft voorkennis, maar aan het einde van de les merk je dat iedereen het begrepen heeft.”
De gastlessen van Wijzer in geldzaken worden al jaren gegeven door collega’s van het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Nieuw is dat de gastles dit jaar ontwikkeld is in het thema ‘Bedwing de bling’. Volgens Jochem, Wijzer in geldzaken, wordt de jeugd op verschillende manieren verleid om spullen te kopen. Hij vertelt: “Er komt veel op jongeren af. Via reclames, influencers of via vriendjes. Er liggen overal verleidingen op de loer.” Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat op de jongeren te maken heeft met betalingsproblemen. Niet alle ouders hebben daar zicht op. Jochem: “Het is belangrijk op structurele basis aandacht voor het thema geld te hebben in het onderwijs.” De gastles bestaat uit een klassengesprek en daarnaast wordt een aantal dilemma’s aan de klas voorgelegd. Jochem roept leerkrachten op mee te doen: “Het belang van financiële educatie kennen we allemaal, daarnaast zijn de gastlessen ook gewoon leuk!”
Je ontvangt een bankmedewerker in de klas die samen met jouw leerlingen het educatieve spel Cash Quiz speelt. Cash Quiz bevat filmpjes en vragen. Het maken van slimme (financiële) keuzes staat centraal.
Wat kan er fout gaan op een schoolkamp? En welke risico’s kunnen op de loer liggen tijdens een sportdag? Met dit soort vragen gaan leerlingen tijdens een Fix je Risk-gastles aan de slag.
Reclames op televisie, aankopen in games en verborgen reclame op internet. Denk aan influencers, die bepaalde kleding dragen of steeds dat ene drankje drinken. Kinderen leren in deze gastles dit te doorzien en verstandige keuzes te maken.
€ 24,95
“Hoe kan ik de kansen van mijn leerlingen vergroten?”
Kansengelijkheid – Een kwestie van tijd Auteur Marjolein Ploegman biedt inzicht in het aandeel dat de school heeft in het vergroten of verkleinen van kansengelijkheid. Zij kijkt vanuit het perspectief van tijd naar dit schijnbaar onoplosbare probleem en heeft veel van de inzichten uit dit boek in de praktijk kunnen brengen.
Bestel via s.omjs.nl/iec
MEER LITERATUUR EN LESMATERIAAL VIND JE OP OMJS.NL/WEBWINKEL
“Welke invloed heeft tijd op de kansen van leerlingen?”
“Is er voldoende (leer)tijd om alle onderwijsdoelen te behalen?”
LEERGANG
met Marjolein Ploegman
Werktijd | Werkdruk | Kwaliteit versus tijd | Inzet van leertijd
In deze leergang leer je de mogelijkheden (perspectieven) van tijd kennen in jouw school en staan bovenstaande thema’s centraal.
Lees meer of meld je direct aan via s.omjs.nl/ovx
Maak werk van je ontwikkeling als schoolleider! Blijf jezelf professionaliseren met een van de leergangen van Onderwijs Maak Je Samen.
Bekijk ze allemaal op omjs.nl/academie.
De beschikbaarheid van schoon water en sanitair, betaalbare en duurzame energie, en het stimuleren van verantwoorde consumptie en productie: het zijn 3 van de 17 Werelddoelen van de Verenigde Naties. Deze doelen vormen de basis voor het NXplorers Junior lesprogramma voor leerlingen van groep 7 en 8 en daagt knappe koppen uit om slimme oplossingen te bedenken voor deze vraagstukken.
Leerlingen zijn steeds beter op de hoogte van de uitdagingen waar landen mee te maken krijgen. Saskia Kuipers, leerkracht op basisschool Het Spectrum in Rotterdam herkent dit. “De plastic soep, uitlaatgassen, klimaatverandering, milieurampen, duurzame energie: het zijn onderwerpen die dagelijks langskomen in het nieuws en waar leerlingen vragen over hebben omdat ze zich zorgen maken.”
Het NXplorers Junior programma is een gratis lesprogramma waarbij leerlingen meer leren over mondiale uitdagingen en hoe je deze op creatieve manieren zou kunnen oplossen. Als de opdracht klaar is, kunnen de deelnemende groepen 7 en 8 hun unieke idee inzenden om kans te maken om als winnaar van het programma uitgeroepen te worden.
Basisschool Het Spectrum nam drie keer eerder deel aan het programma en belandde in 2022 zelfs met twee inzendingen in de finale. Kuipers: “Eén team won met hun Magneetcars. Ze zagen ineens dat hun ideeën ook buiten school werden gezien en gewaardeerd en dat daar belangstelling voor was.” Voor Kuipers was het een logische keuze om ook dit jaar deel te nemen. “Er zit een goede en duidelijke opbouw in de opdrachten. Het is ook heel fijn dat de materialen er verzorgd
uitzien. Aan alles is gedacht: zowel aan de fysieke materialen als het ondersteunende digitale programma.” In het gehele lesprogramma komen de werelddoelen van de VN steeds aan bod. “Het heeft een toegevoegde waarde om uit te kunnen leggen wat deze doelen inhouden en dat het begint met kleine stapjes.” In eerdere edities kwamen al unieke en creatieve ideëen naar boven. Kuipers: “De leerlingen verrassen me altijd. Onze finalisten van afgelopen jaar hadden een plan bedacht voor het ontwikkelen van auto’s die gebruik maken van magneten op de weg. Het andere team had een app ontwikkeld waarin je punten kon sparen als je kort douchte. Maar ook waren er plannen voor het verminderen van het gebruik van wegwerpbekers, het opruimen van schadelijke stoffen in zee of een trash-collector.”
Ook Kuipers’ leerlingen zijn enthousiast: “Ze vinden het fijn om over creatieve ontwerpopdrachten na te denken en dit vervolgens uit te werken. Dit zorgt ervoor dat ze nog dieper gaan nadenken over een onderwerp en ook de vertaalslag maken naar de onderliggende problematiek.”
Juliana is een kansenschool par excellence. Adjunct-directeur Tamara Breur kiest echter hele andere woorden voor de vmbo-school uit Rotterdam-Zuid: We zijn een veilige haven voor de leerlingen uit Rotterdam Zuid en omstreken
“We hebben geen kansengelijkheidsbeleid ontwikkeld, maar stemmen ons onderwijs af op de leerlingen.” De lat hoog, drempel laag.
Zo geeft Tamara direct aan dat gelijke kansen hand in hand gaan met onderwijs op maat afgestemd op wat de leerling nodig heeft. Met een mooi woord heet dat differentiatie: wat heeft het individuele kind of de jongere nodig? Wie daarachter wil komen, moet zich eerst verdiepen in diens achtergrond. Op Juliana doen ze dat al vanaf de jaren ‘60. “Onze school staat in een arbeiderswijk grenzend aan de haven. Van oudsher woonden daar grote gezinnen, vaak in armoede en krap behuisd met weinig rust en ruimte voor huiswerk. Later kwamen de arbeidsmigranten, wat weer andere uitdagingen met zich meebracht.” Ons onderwijs stemmen we af op wat de doelgroep op dat moment nodig heeft.”
Vertrouwen
“Tegenwoordig hebben we een heel gemêleerde groep leerlingen en bezoeken de mentoren de gezinnen van de leerlingen die instromen in klas één nog steeds
thuis, net voor of aan het begin van het schooljaar. Dat geeft een beeld van de omstandigheden en de sfeer waarin de jongere opgroeit. Daarbij komt van alles naar boven. Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van de school? Voelt een juf of een meester prettiger als mentor? Het is fijn dat leerlingen en ouders in hun eigen vertrouwde omgeving vragen kunnen stellen. De mentor geeft een toelichting over de dagelijkse gang van zaken op school. Deze manier van kennismaken verlaagt voor ouders de drempel. De leerlingen uit leerjaar twee, drie en vier komen met hun ouders naar de school voor een kennismakingsgesprek bij de start van een nieuw schooljaar. Eenmaal op school begint de klas elke dag om acht uur met één uur met de mentor. Ze doen dan hun huiswerk, kijken journaal en kunnen alles bespreken wat hen op het hart ligt. Bovendien sluiten ze de dag drie keer per week af met de klassenbegeleider en een huiswerkuur. Er zijn verbeter- en verdiepingsuren opgenomen in het rooster waar de leerlingen zich in kleine groepjes laten bijspijkeren of juist de verdieping
zoeken. Heel veel contactmomenten en begeleiding op maat dus. Dat werkt alleen in een veilig leerklimaat, wanneer er een vertrouwensband is tussen leerling, docent en ouders.”
Creatief
Juliana buigt achterstanden om naar een gelijk speelveld door het onderwijs creatief te organiseren. Niet met lijvige rapporten over kansengelijkheid, “Maar gewoon door te kijken wie je doelgroep is en wat die nodig heeft. Of dit niet veel vraagt van het budget? Drie uur wiskunde per week kan effectiever zijn dan vier, wanneer daar huiswerk-, verdiepings- en verbeteruren tegenover staan. We bieden zelfs een gratis laptop aan. Dat kan door minder uit te geven aan boeken. De docenten stellen zelf hun lessen samen, ontwikkelen eigen lesmethodes afgestemd op de doelgroep en maken gebruik van materiaal dat online beschikbaar is.”
Met onderwijs op maat behaalt Juliana goede leerresultaten, de school behoort zelfs tot de tien procent beste scholen in Nederland. “Maar dat citaat wil ik er niet in hebben, hoor. We slaan onszelf hier niet graag op de borst“, aldus Tamara. “Een goede school draait om meer dan hoge cijfers of een diploma. Hoe haal je iemands talent en interesses naar boven en hoe zorg je voor het zelfvertrouwen om dat te ontwikkelen? Dat zou de kerntaak van elke school moeten zijn. We hebben het geluk dat docenten en leerlingen een goede relatie hebben, dan is er ruimte voor het ontdekken van iemands kwaliteiten. Daarnaast hebben we subsidie gekregen voor een verlengd dagprogramma: dat houdt in dat de kinderen in de onderbouw drie lesuren uur per week extra lesstof aangeboden krijgen in sociaal-emotionele ontwikkeling – next skills-, ICT en mediawijsheid, en Nederlands. Ook biedt de school verschillende gratis workshops aan zoals koken, schilderen, dans en sport. Als leerlingen er goed voor staan, kunnen ze in overleg bijvoorbeeld een huiswerkuur schrappen voor zo’n workshop. Zo zie je
weer: als het contact goed is, kunnen jongere en begeleider een prachtig onderwijstraject uitstippelen.”
Dansacademie
De adjunct-directeur wil zich niet voor laten staan op goede cijfers maar geeft liever een paar voorbeelden van leerlingen die hun talenten hebben ontdekt en de moed hebben gevonden om hun dromen achterna te gaan. De module Next skills, ontwikkeld door Ilona Boniwell, licht ze er in dat kader graag uit. “Dat draait om positieve psychologie. Complimenten geven, kwaliteiten herkennen, bedankjes ontvangen et cetera. Wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik? Met de methode van Boniwell groeit het zelfvertrouwen van leerlingen om te doen waar ze blij van worden.”
En dan kan het gebeuren dat een leerlinge haar passie achterna wou op de dansacademie. “Maar dansen, daar verdien je toch helemaal niets mee? Een veel te onzeker bestaan bovendien... Ze kreeg thuis uiteindelijk toch goedkeuring. En weet je waar ze nu zit? Op een prestigieuze dansschool in New York! Altijd fijn als onze oud-leerlingen af en toe nog eens langskomen om bij te kletsen.”
Neem contact op
Wil je met jouw school meer met kansengelijkheid doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Of ben je bereid jouw ervaring op dit gebied te delen?
Stuur een mail naar: gelijkekansen@minocw.nl.
De 16-jarige Noëlle zat al maanden thuis. Ze was slecht in wiskunde, in talen en had faalangst. Er was geen school die haar nog wilde hebben en niemand die naar haar omkeek. Ook Noëlle zelf had nergens zin in. Tot ze kennis maakte met Walhallab. Inmiddels zit ze weer vol energie en maakt ze meubels, schildert ze en ontwerpt ze vazen.
Tekst: Malini WitloxWat Walhallab precies is? Oprichter Marco Mout kan ook geen exacte omschrijving geven. “Een leeren werkplaats waar je dingen kunt maken. En een plek waar we thuiszitters weer op de rails krijgen.” Mout is geen pedagoog, geen docent, geen psycholoog. En toch is hij een beetje van dat alles en weet hij tot de jongeren door te dringen. “We zijn geen school”, zegt hij. “De meeste leerlingen die hier komen, zitten al lang thuis. Ze zijn afgeschreven door de maatschappij, door de school, door pedagogen en psychologen en vaak weten ook hun ouders niet wat ze met hen aan moeten.”
De naam Walhallab wordt sinds 2016 gebruikt, maar het eigenlijke verhaal start al in 2006. Mout had een houtatelier in de Kruittoren in Zutphen waar hij beelden maakt. Hij kreeg een telefoontje van de moeder van de toen 16-jarige Mathijs. “Die had nergens zin in behalve blowen. Hij zat al twee jaar thuis, waar hij onhandelbaar was. Ze vroeg of Mathijs misschien een
‘Ze denken vaak dat ze niets waard zijn’
paar dagen met mij mee mocht kijken.”
“Die jongen komt hierheen en ik ben voordat we in het atelier begonnen eerst met hem gaan praten en gaan kijken. Hoe kijkt hij, hoe ziet zijn kleding eruit, waarom zit hij op die manier, waarom geeft hij geen hand? Die jongen zat helemaal met zichzelf in de knoop. Hij zei geen last te hebben van de echtscheiding van zijn ouders, maar dat had hij wel degelijk. Onvoorstelbaar dat niemand op school met hem daarover gesproken had. Ik heb hem gevraagd wat hij wilde doen of maken.”
“Ik wil een grote Japanse drum maken”, zei Mathijs. Een megaklus, maar Mout liet hem zijn gang gaan. “Eerst moest hij in het bos een boom van duizend kilo halen en zagen. Daarna kwam hij hier vier dagen per week om die gigantische boom uit te hollen tot die één centimeter dik was. Binnen een jaar was de drum klaar en nam hij hem mee op exposities.”
Het mondde uit in een optreden van Mathijs bij een Japanse drumgroep die in Nederland was. “Ik gaf hem vertrouwen en daar groeide hij van. Hij kon meer dan hij dacht”, legt Mout uit.
De gesprekken met Mathijs voerde hij tussen het werken door. Mout gelooft niet in urenlange kringgesprekken waarbij je ‘met een kopje thee en koekje over je gevoelens praat.’
Ieder kind heeft een eigen karakter, achtergrond en eigenschappen. Maatwerk is dus nodig, meent Mout. “Het onderwijssysteem is vastgelopen in regeltjes”, zegt hij. “Dit kan wel, dit kan niet. Een kind moet in het sjabloon passen, anders weet een school niet wat te
doen. Ze zeggen dan dat het niet anders kan, omdat er dertig in de klas zitten. Maar bij het Walhallab zitten er tegenwoordig soms ook 30 of 40. Je ziet zo wat de groepsstructuur is. Geef ze een probleem om op te lossen. Binnen een paar minuten heb je in beeld wie de leiders en wie de meelopers zijn.”
Wat voor Mathijs gold, gold voor bijna alle kinderen die hij via via onder zijn hoede kreeg. Onder een laag problemen bleken enorm getalenteerde kinderen te zitten. “Kijk naar Noëlle. Haar werk wordt nu internationaal gekocht. En nu ze weet dat je je talen nodig hebt om de wereld over te kunnen, wil ze weer naar school. Een kind heeft context nodig, een reden om iets te doen.”
De leerlingen die bij het Walhallab komen zijn tussen de 4 en 18 jaar, leerplichtig dus. “In het begin hebben we tegenwerking van leerplichtambtenaren gehad. Ze wilden komen kijken en de Onderwijsinspectie ook. Ik heb gezegd dat ze welkom waren maar dan wel een hele dag moesten blijven om te begrijpen wat we deden. Ze waren aan het einde ontzettend enthousiast en noemden het een jaloersmakende plek.”
Het is moeilijk uit te leggen wat Walhallab doet, geeft hij zelf toe. Maar wie er een middagje rondloopt, voelt het vanzelf. De een maakt een maliënkolder, de ander ontwerpt een bureau en weer een ander elektrificeert een skelter.
“Ze hebben behoefte aan vertrouwen en aan een uitdaging. Geef ze een project. Zorg dat ze zich onmisbaar voelen, want ze denken vaak dat ze niets waard zijn.”
Nederland telt volgens de Oudervereniging Balans 15.000 thuiszitters. Het gaat Mout aan het hart. “Die kunnen we niet aan hun lot overlaten. Ik was ook een potentiële drop-out. Maar ik heb het volgehouden door twee docenten die me het gevoel gaven dat ik ertoe deed.”
Er zijn inmiddels drie Walhallabs; in Helmond, Capelle aan den IJssel en Zutphen. En op ruim zestig plekken in Nederland hebben vrijwilligers gemeld dat ze iets vergelijkbaars willen opstarten.
“We zoeken nu naar locaties en geld. En ik wil dat de nieuwe meesters mijn visie delen. Dus we breiden langzaam uit. Wat mij betreft komt er in ieder dorp op termijn één.”
Lesgeven is een prachtig vak, maar ook een uitdagend vak. Hoe geef je elk kind de persoonlijke aandacht die het verdient? Daar kan Snappet jou bij helpen.
Ons team van meer dan 200 onderwijsspecialisten, oud-leerkrachten en vakexperts op het gebied van rekenen, taal en spelling heeft een nieuwe, complete lesmethode ontwikkeld. Gebaseerd op de laatste didactische inzichten en ervaringen van ruim 2500 scholen. Met als resultaat een bewezen lesmethode met een sterke doorlopende leerlijn.
Snappet biedt je alles wat je nodig hebt om goed les te kunnen geven: werkboeken, concrete materialen,
handleidingen en digitale lesstof. Bovendien staan alle lessen voor je klaar en helpen we je met nakijken, analyseren van oefeningen en het begeleiden van leerlingen. Met Snappet weet je meteen waar jouw aandacht het meeste kan helpen en wat nodig is om je leerlingen een stapje verder te brengen.
Meer weten? Maak een demo-afspraak via snappet.nl of via 088 – 999 0 444.
Snappet.
Meer leerkracht voor de klas.
Inspirerende speelhoeken voor kinderen; deze leeromgevingen met uitnodigende spel- en speelmaterialen stimuleren de ontwikkeling van kinderen. In een klas mogen goede speelhoeken dan ook niet ontbreken.
Een uitgebreid en afwisselend assortiment voor verschillende speelhoeken vind je op SCHOOL CONCEPT.
Stel zelf een mooie keukenhoek samen met losse onderdelen. Ook alle accessoires bestel je bij School Concept.
Bestelnummer: 1560-54989
SPEELHOEK
Hier ontdekken kinderen spelenderwijs de wereld. Van motoriek-wandspellen tot constructiespeelgoed.
School-Concept.nl/speelhoek
POPPENHOEK
Bestel mooie hand- en speelpoppen, poppenhuizen en meubilair voor de poppenhoek.
School-Concept.nl/poppenhoek
BOEKENHOEK
Alle prenten- en voorleesboeken vinden een plekje in deze praktische boekenwagen. Verkrijgbaar in verschillende formaten en kleuren.
School-Concept.nl/boekenhoek
VERKLEEDHOEK
Van kostuums tot microfoons en handpoppen: bestel materialen voor de leukste verkleedpartijtjes en toneelvoorstellingen.
School-Concept.nl/verkleedhoek
Wil jij je vmbo-leerlingen uit leerjaar 3 en 4 kennis laten maken met de sector Groen, Grond en Infrastructuur (GGI)? Dat kan met het lesprogramma ‘Ontdek het geheim van kennis & kracht’. De leerlingen leren op die manier wat de sector inhoudt, welke beroepen er zijn en om wat voor werk het gaat.
Leerlingen die zich minder in de schoolbanken thuis voelen en die graag met hun handen en/of machines werken, passen goed in de sector Groen, Grond en Infra. Zij zorgen voor de sportvelden, onderhoud van natuur, maken grond bouwrijp, doen agrarische werkzaamheden en onderhouden alle verbindingen in ons land van watergang tot gasleiding. En is het glad, dan maken zij de wegen ijsvrij. GGI-ers zijn essentieel.
Om leerlingen meer bekend met de sector te maken is er een interactief les programma ontwikkeld. Deze bestaat uit een gezamenlijke les van circa 50 minuten die de sector GGI introduceert. Vervolgens gaan de leerlingen in groepjes op online expedities om zo onderzoek te doen in deze sector. In deze expedities verdiepen de leerlingen zich met behulp van vragen in de kennis en
de kracht die je nodig hebt bij GGI. Daarna gaan de leerlingen aan de slag met een zelfstandige verwerkingsopdracht. Zij blikken daarin terug op de werkplekken uit de expedities en onderzoeken welke kwaliteiten zij hebben en hoe die passen bij GGI-werk. De facultatieve opdracht daagt hen uit nog meer te weten te komen over deze bijzondere sector.
Het lesprogramma ‘Ontdek het geheim van kennis & kracht’ sluit aan bij de kerndoelen van het voortgezet onderwijs. Het past goed bij vakken die aansluiten bij oriëntatie op de praktijk en in de LOB-uren.
Het lesmateriaal
• de online lesomgeving met de plenaire les
• de verwerkingsopdracht
• de facultatieve opdracht
• een handleiding die uitgebreide ondersteuning biedt bij het lesprogramma
Wil je jouw leerlingen het geheim van kennis en kracht laten ontdekken? Schrijf je dan nu alvast in voor het lesprogramma via onderwijsinformatie.nl/kennisenkracht . Het lesmateriaal is vanaf 23 maart beschikbaar.
Arian Verhoeven
“Ik zit bij een grondverzetbedrijf op de kraan en zorg dat pijpleidingen op de goeie plek komen. De buizen moeten geladen, vervoerd en gelost worden. Het gaat om stalen buizen voor bijvoorbeeld gas, kerosine, olie en water. Ik vind het heel mooi werk. Je bent iedere dag lekker buiten bezig. Leidingen blijven nodig, dus ik ben niet bang dat ik zonder werk kom te zitten.
Ik heb een essentieel beroep, want ieder gebouw heeft leidingen nodig. Er zijn klussen waar ik extra trots op ben. Zo heb ik weleens een damwand opgezet. Dat zijn wanden die je in de grond plaatst, als je te maken hebt met alleen maar zandgrond. Deze wanden zorgen ervoor dat de boel niet inzakt. Dat betekent dat je aan de slag gaat met grote gebogen profielen van 6 á 7 meter lang. Dat is mooi om te doen.”
Shaquille van Gucht
“Ik ben een collega van Arian. Het mooie aan mijn werk is dat ik steeds nieuwe mensen en toffe collega’s ontmoet. Iedere dag doe ik wat anders, want behalve pijprijden, help ik ook bij andere werkzaamheden.
Werken op een kantoor is helemaal niks voor mij. Ik ben graag in de buitenlucht. Ik wil met veel mensen in contact staan en hier en daar een babbeltje maken. Daarnaast ben ik van plan om van alles bij te leren, dan weet ik zeker dat ik altijd werk heb. Het halen van certificaten vind ik belangrijk. Een klus die ik heel mooi vond, was het buizen uitrijden naar de Maasvlakte in Rotterdam. Het ging om buizen van 16 meter. Die moesten met een buizenwagen via de openbare weg vervoerd worden. Dat was indrukwekkend.”
Angelique Rap
“Naast school, werk ik op vrije dagen, in weekenden en vakanties bij mijn ouders. We hebben een bedrijf voor bos, natuur en landschapsbeheer. We verrichten vooral werk voor de gemeente en Natuurmonumenten, denk aan het onderhoud van stukken land. In de zomer zijn we veel bezig met het maaien van bermen en gras, oogsten en graan zaaien. In de winter onderhouden we bos- en natuurgebieden, denk aan het zagen en wegrijden van hout. Ik maak veel gebruik van machines zoals tractors of platte wagens om balen op te laden.
Het vak is mij met de paplepel ingegoten. Vanaf dat ik een meisje van 2 á 3 jaar was, vond ik het leuk om met mijn vader op de tractor mee te gaan. Toen ik een jaar of 10, 11 was, begon ik te twijfelen. Ik heb toen een paar jaar bij een pannenkoekenhuis gewerkt en kwam erachter dat dat toch niet mijn ding was. Toen ik terugging mijn vader, liet hij me zelf op machines rijden. Dat was het moment dat ik erachter kwam dat hier echt mijn hart lag. Ik ben toen met mijn tractorrijbewijs gestart. ◗
Angelique1.135,- incl. BTW
De Leba NoteCart NEXT 36 Black is een solide verrijdbare laptopkar waar voor maar liefst 36 laptops, tablets en chromebooks tot en met 15,6 inch grootte veilig kunnen worden geladen en worden opgeborgen.
• Intelligent laadsysteem
• HxBxD:85,2 x 70,3 x 65,2 cm
• Piek- en overspanningsbeveiliging
• Afsluitbaar met cilinderslot
• 10 jaar garantie op de kar en 5 jaar op de elektra
De Leba Notecart Economica 24 is een robuuste verrijdbare laptopkar met plaats voor 24 laptops, tablets en chromebooks tot en met 15,6 inch grootte.
• Intelligent laadsysteem
• HxBxD:85,2 x 70,3 x 65,2 cm
• Piek- en overspanningsbeveiliging
• Afsluitbaar met cilinderslot
• 10 jaar garantie op de kar en
5 jaar op de elektra
1.321,- incl. BTW
Of ik een leerkracht ben. Hij vraagt het grijnzend. Hij kent me langer en ook het antwoord op de vraag. Ooit zat hij bij me in de klas, nu zit de puber in z’n vrije tijd achter de kassa bij de plaatselijke supermarkt. En waar het een jaar geleden not done was om je oude juf überhaupt aan te kijken, word ik tegenwoordig (gelukkig!) weer gegroet en is de humor terug. Ik haal m’n hand door m’n haar en begrijp z’n opmerking. Glitter. Rood en goudkleurig. Het was weer de week voor de kerstvakantie.
De weken voor de kerstvakantie lijken vaak wat gezapig, ik merk dat ik daar zelf ook m’n best voor doe. Maar waar het ene kind blij wordt van een online haardvuurtje, een kerstkransje, kerstliedjes zingen en een kerstbrunch met alle leerlingen van de school, ziet een ander uit naar de eerste maand van het nieuw jaar: alles weer normaal. Al is ‘normaal’ tegenwoordig een discutabel begrip.
Elk kind is anders, ook hierin. En niet alleen kinderen, want waar de ene leerkracht bijna lijkt te balen van een lege school (lees: kerstdecoratie in de kelder, knutsels
mee naar huis, et cetera) kijkt een ander blij bij het zien van lege ramen en opgeruimde lokalen. Juist de verschillen tussen mensen laten mooi zien waar het in ons vak omgaat: de leerlingen kennen en weten wat nodig is. Wat nodig is, laat zich niet altijd duidelijk zien. Het is vaak een kwestie van tijd nemen, contact hebben met de ander, de leerling echt willen zien, maar ook weten waar je rol als leerkracht start en eindigt. Niet elk kind heeft hetzelfde nodig, dat maakt het vak van leerkracht vaak boeiend, soms ook vermoeiend.
Door een ongelijke behandeling te komen tot een passende. Dat kán behoorlijk wat vragen. Waar de ene leerkracht door creatief nadenken vlot komt tot wat aanpassingen die werkbaar zijn voor zowel leerling als leerkracht worstelt de ander wanneer er weer eens een beroep wordt gedaan op ‘anders’ kijken en lesgeven. Als leerkracht heb je telkens mee te bewegen, maar niet om jezelf te verliezen. Leren wat wel en niet bij je past, is juist de kracht en wordt ook gezien door anderen, collega’s en leerlingen. Mits ze er oog voor hebben.
Wanneer ik weer denk aan de verbaal sterke oudleerling achter de kassa denk ik ook aan de zaken die hij nodig had. Discussies vol humor, lastige teksten, maar ook mijn sturing in spelsituaties. Van knutselen hield hij niet zo, glitter ging vaak aan hem voorbij, maar wanneer ik m’n boodschappen afreken steek ik m’n hand naar voren. We wensen elkaar een fijne kerst en een goed nieuwjaar. Hij bekijkt z’n handen en grijnst. Rood en goud. ◗ @_jufb_
Een voorwaarde om goed te kunnen werken aan de leervertragingen na de coronalockdowns, is veiligheid in de klas. Leerlingen moeten goed in hun vel zitten. In de regio Leiden kunnen scholen hiervoor de Ambulante Educatieve Dienst Leiden (AED) inzetten. Dit is een expertisecentrum dat scholen helpt bij het ondersteunen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs. Scholen kunnen hiervoor NP Onderwijsgelden gebruiken. In gesprek met Barbara Janssens, teamleider PO en Barbara van Altena, teamleider VO binnen AED.
Janssens: “De groep leerlingen met extra onderwijsbehoeftes is door de coronalockdowns gegroeid. Wij zien dat veel scholen NP Onderwijsgelden vooral inzetten op het gebied van sociaal-emotioneel gedrag en welbevinden. Want wanneer er leervertragingen zijn, haal je dat niet in als het pedagogisch klimaat niet veilig is. Zodra de groepsdynamiek weer veilig is, verbeteren de leerresultaten. Dat geven leraren ons terug.”
Geen contact
Janssens: “We zien dat er onder jongeren meer angst- en paniekgevoelens leven als het gaat om je bewegen op school en in groepen en bij het managen
Als de dynamiek weer veilig is, verbeteren de leerresultaten
van verwachtingen. Op het VO zijn die gevoelens meer aanwezig. Juist in de levensfase waarin de jongere de eigen identiteit ontwikkelt in relatie tot de ander hadden ze door de lockdowns geen contact met elkaar. Leerlingen zijn elkaar kwijtgeraakt, kennen elkaar niet goed en voelen zich onveilig in de klas en op school. Dat is naast de didactische achterstand.”
Van Altena: “Dat geldt gelukkig niet voor elk kind en elke jongere. Velen hebben voldoende veerkracht, maar sommigen hebben net wat extra hulp nodig. Binnen het VO heb je bijvoorbeeld veel meer te maken met een kader van het schoolniveau. Zo zijn er de vaste (PTA) toetsmomenten. Eisen van een uitstroomniveau zijn leidend. Dat maakt het complexer. Wanneer je iets in de vierde hebt gehad, komt dat in de vijfde niet terug. Als je tijdens de vierde iets gemist of niet begrepen hebt, mis je iets dat je voor het examen moet kennen. Er wordt vanuit de NP Onderwijsmiddelen veel aangeboden op de scholen om te werken aan die hiaten, dat vraagt inzet en motivatie van de leerlingen.”
Janssens: “Het is mooi als er meer ruimte komt voor didactisch maatwerk in het VO, hoewel we begrijpen dat dit een ingewikkelde opgave is.”
Tweede leerkracht
Janssens: “Co-teaching is ook een interventie die we regelmatig inzetten vanuit de NP Onderwijs middelen. Een ambulant begeleider komt dan als een soort tweede leerkracht in de klas. Samen wordt in beeld gebracht waar het mis gaat, waar de kansen liggen en welke interventie past. De ambulant begeleider en de leraar werken nauw samen om de leerlingen en de groep maatwerk te bieden. Dat kan ertoe leiden dat een ambulant begeleider een les verzorgt, waarbij de leraar observeert of binnen de klas met 1 of 2 kinderen aan de slag kan. Of andersom. Zo maak je het aanbod in de klas op maat.”
Van Altena: “In de periode na de lockdowns hebben we gekeken wat onze sterke kanten zijn: waar kunnen we aansluiten om scholen te helpen? Op sommige punten hebben we gezorgd voor versterking en verdieping van onze begeleiding. We sluiten vooral aan bij de NP Onderwijs B-, C- en D-interventies: dus ‘Effectievere inzet van onderwijs om kennis en vaardigheden bij te spijkeren’, ‘sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van kinderen’ en ‘ontwikkeling van de executieve functies van leerlingen’. Met name ‘sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van kinderen’ is voor ons een belangrijke categorie.”
Janssens: “Ook hebben we gekeken hoe scholen het meest duurzaam geholpen zijn. Op een school die
onze hulp inroept om het pedagogisch klimaat te verbeteren door de implementatie van ‘Goed gedrag voor een veilige school’, wordt daarom een werkgroep ingericht. Onze ambulant begeleider is daar onderdeel van. Deze werkgroep zorgt dat de inzet van de geïmplementeerde methode ook op de lange termijn geborgd is. Als in een klas de groepsdynamiek onder druk staat, gaat een ambulant begeleider in de klas naast en met de leraar aan de slag om te kijken welke methode werkt. Die wordt gezamenlijk geïmplementeerd. Wanneer onze hulp stopt, kan de school zelf verder.”
Van Altena: “Maatwerk is een van de uitgangspunten van Handelingsgericht Werken, één van onze pijlers. We kijken naar ‘wat heeft deze leerling in deze specifieke omstandigheden nodig, wat zijn de onderwijsbehoeften?’. Binnen het VO zetten we vaker hulp in voor de begeleiding aan 1 kind. Het gaat dan om ondersteuning die boven de basisondersteuning uitstijgt, waarbij alle interne middelen zijn ingezet, maar niet voldoende geholpen hebben. Denk aan ernstige internaliserend of externaliserende gedragsproblemen, waardoor een jongere zich niet meer kan verhouden tot de lesstof, de docent en andere jongeren.”
Janssens: “Binnen het PO is de hulp die we vanuit de NP Onderwijs middelen bieden meestal gericht op een klas en een (deel van een) schoolteam. Ook dan is de hulp altijd op maat. Altijd met als doel om de veiligheid in de klas te verhogen en zo de leerresultaten te kunnen verbeteren.”
Kijk voor meer informatie over het NP Onderwijs en praktijkverhalen op www.nponderwijs.nl
Acadin is dé digitale leeromgeving voor de talentvolle, meer- en hoogbegaafde leerlingen in het primair onderwijs. Een omgeving die is gevuld met >600 interessante en uitdagende leeractiviteiten over allerlei onderwerpen voor groep 1-8. Speciaal geselecteerd om het leren op school voor deze kinderen te verrijken. Acadin helpt leerkrachten leerlingen te prikkelen met uitdagende leerstof waar ze hun tanden in kunnen zetten, maar ook met korte opdrachten voor de laatste 10 minuten van de les. Kenmerkend voor deze leeractiviteiten is dat ze een open karakter hebben. Leerlingen leren niet alleen feitenkennis en vaardigheden, ze leren ook hoe ze moeten leren.
“Acadin heeft veel voordelen, je ziet kinderen echt opbloeien!”
“Acadin beviel zo goed dat het al snel schoolbreed is ingevoerd.”
“Acadin kan worden ingezet voor alle leerlingen, maar is vooral interessant voor leerlingen die wel wat extra uitdaging kunnen gebruiken.”
Interesse?
Opbouw Acadin
Inhoud – >600 leeractiviteiten groep 1-8
Planningsmodule – activiteiten toekennen met startdatum en deadline
Begeleidingsmodule – beoordelen, portfolio
Meer informatie over Acadin vindt u op www.acadin.nl. U kunt zich hier ook aanmelden voor het gratis webinar op 27 maart 2023 of voor een gratis proefabonnement (tien weken).
www.acadin.nl | info@acadin.nl | (070) 315 41 00
ONZE HBO-PEDAGOGIEK LEIDT
TOT REGISTRATIE BIJ SKJ.
ONZE LERARENOPLEIDING PEDAGOGIEK LEIDT TOT EEN
TWEEDEGRAADS LESBEVOEGDHEID IN HET MBO.
NA AFRONDING VAN ONZE SCHAKELPROGRAMMA’S
KUN JE DOORSTROMEN NAAR DE MASTER PEDAGOGISCHE OF ONDERWIJSWETENSCHAPPEN VAN DE RIJKSUNIVERSITEIT.
NIEUW IN GRONINGEN! BEHAAL MET ONZE
KOPOPLEIDING LERAAR PEDAGOGIEK IN 1 JAAR
JE TWEEDEGRAADS LESBEVOEGDHEID.
We zijn opgevoed tijdens onze opleiding dat differentiëren de norm is. Differentiëren op vorm, op inhoud en op lesdoel. Dat is nogal wat, en de vraag rijst wie je daar een plezier mee doet. De leerkracht die met 3 tot 7 niveaus in zijn groep moet werken? De leerling waarvan de doelen naar beneden worden bijgesteld? Als je het weet mag je het zeggen.
Toen ik enkele jaren geleden voor de eerste keer het boek EDI las, ging er een wereld voor me open. Hou de leerlingen zo lang mogelijk bij elkaar: hier hebben alle leerlingen profijt van, de zwakkere leerlingen nog het meest. Hoge, duidelijke eisen stellen, zowel op vorm als op lesdoel, is hoge resultaten krijgen. Daar is geen woord Chinees aan, dat is een feit ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.
Dit doet me denken aan de keren dat we op een school waar ik werkte schoolbreed doelen gingen stellen aan de hand van de Cito resultaten. Er werd besloten te gaan voor de 80% norm. En dat was toch geweldig: 80% van de leerlingen op een voldoende score (of hoger) voor Cito?!
NEE! Draai dit nu eens om! Wat je eigenlijk zegt is dat 1 op de 5 leerlingen die bij je in de klas zit met een onvoldoende niveau de school mag verlaten. 1 op de 5! Kijk nu je klas eens rond, en laat 1 op de 5 leerlingen denkbeeldig uitvallen uit je groep. Is dat wat je ze gunt? Ik durf te zeggen dat je volmondig ‘Nee’ zegt. Ja toch?!
Die 80% en die 1 op de 5 zien we ergens anders ook terug. Namelijk in het percentage laaggeletterden van 16 jaar en ouder dat Nederland kent. 18% om precies te zijn. En omgerekend is dat (afgerond)? Precies! 1 op de 5! Ik heb geen onderzoek kunnen vinden dat een verband legt tussen deze cijfers. Het is echter wel heel toevallig, vind je niet?!
Dit wetende, vraag jezelf nu eens af wat je gaat doen om ook die 20% aan boord te houden? Wat is er nodig
voor deze leerlingen om ook het gemiddelde, of een nog hoger resultaat te behalen? In ieder geval NIET dat je de eisen naar beneden aan gaat passen. Daag jezelf en elkaar uit om de eisen voor deze leerlingen gelijk te houden, en daarop het aanbod aan te passen. Varen deze kinderen wel bij pre-teaching, bij verlengde instructie, bij extra inoefening, bij andersoortige herhaling? Wat heb jij nodig om dit de leerlingen te kunnen bieden? Extra begeleiding, scholing, voorbereidingstijd?
Ga hierover met het team nu eens het gesprek aan. En zorg er voor dat bij jou de leerlingen niet meer tussen wal en schip terecht komen, maar een behouden vaart krijgen. ◗
Jarenlang werd les gegeven op een klassikale manier. Het onderwijs hield weinig rekening met de verschillen tussen leerlingen. Onderzoek (Reigeluth, 1996) heeft echter uitgewezen dat leerlingen verschillende capaciteiten, leerstijlen en behoeftes hebben, waardoor eenzelfde instructie en verwerking niet bij elke leerling tot goede resultaten leidt.
Kinderen hebben unieke leerbehoeften qua niveau en tempo van vooruitgang. Dat is waar adaptief leren (geïndividualiseerd/ gepersonaliseerd leren) kan helpen. Deze vorm van onderwijs kan leerlingen efficiënter laten leren en beter laten presteren in een steeds veranderende wereld. ICT kan een belangrijk hulpmiddel zijn doordat het met instructie, oefenstof en feedback op maat, zorgt voor taken die aansluiten bij specifieke behoeften en interesses. Het is daarom dat slimme digitale leersystemen zoals ALS (adaptieve leersystemen) het onderwijs steeds meer veroveren. Door adaptieve leersystemen te gebruiken, kun je als docent snel en gemakkelijk leerdata verzamelen en analyseren wat knelpunten zijn. Deze verzamelde informatie noem je learning analytics. Hiermee krijg je inzicht in wat je leerlingen wel en niet begrijpen en kan je individuele leerprocessen aanpassen. Ook krijgen leerlingen directe feedback waardoor het leerproces verbetert, mits ALS goed wordt ingezet. Voordat je een tool kiest, ga je eerst kijken wat je bij leerlingen wilt bereiken en welke ICT-tool je daarbij kan ondersteunen. Wanneer je de ICT tool als gerichte differentiatie toepast, werkt het pas effectief.
Welke tool kan een aanwinst zijn voor jouw onderwijs? Er zijn op dit moment veel digitale tools beschikbaar die leerlingen op hun eigen niveau en in eigen tempo laten leren. Snappet, Gynzy, Bingel en rekentuin zijn bekende betaalde tools. Maar, daarnaast bestaan er ook veel gratis tools. Hieronder bespreek ik de meest succesvolle uit mijn lespraktijk.
Quizlet
https://quizlet.com/nl
Dit is een slimme ICT tool. Ik vind het echt een fantastisch hulpmiddel om quizzen en toetsen te maken voor gepersonaliseerd leren. Het biedt een scala aan onderwerpen en vraagstijlen. Ik gebruik het vooral voor het speels- en aantrekkelijk inoefenen van woorden, provincies en hoofdsteden. De software past zich automatisch aan het niveau en tempo van de leerling aan. Er worden oefeningen aangeboden die nog niet goed worden beheerst en ook komen reeds bekende details na verloop van tijd nog een keer terug als herhaling. Als leerkracht krijg je feedback over de meest gemaakte fouten.
Bekijk de volgende voorbeelden maar eens.
> https://quizlet.com/551190885/match
> https://quizlet.com/nl/204308612/provinciesen-hoofdsteden-flash-cards/
Duolingo
https://nl-nl.duolingo.com/
Dit is een geweldige adaptieve tool om leerlingen een andere taal te laten leren. Ik gebruik deze tool vooral voor het vak Engels. Oefeningen worden aan individuele resultaten en tempo aangepast. En als leerkracht kan je zien welke vorderingen de leerlingen hebben gemaakt.
Drillster
https://drillster.com/nl/
Ook dit is een handige gratis adaptieve applicatie. Het werkt met algoritmes die reageren op vragen die je leerlingen beantwoorden. Aan de hand van deze input bepaalt het programma wat de volgende oefening gaat worden.
https://www.drillster.com/user/ drills/6GvZPVQ0QNGo9RTKXOtilA/details
Deze ICT tools kan je gebruiken om eigen adaptieve lessen te maken en te differentiëren:
Answergarden
https://answergarden.ch/ of Mentimeter
https://www.mentimeter.com/
Dit zijn geen individuele tools en werken niet met algoritmes, maar kunnen helpen om informatie te verzamelen over wat de leerlingen nog weten van je vorige les of wat ze al weten van nieuwe lesstof. Handig om je lessen mee voor te bereiden. https://answergarden.ch/289001
https://www.educaplay.com/
Deze gratis tool gebruik ik erg veel voor het herhalen en inslijpen van lesstof. Je kunt via deze tool interactieve activiteiten delen ( via een link naar bijv. Google Classroom). Je kan er 16 verschillende oefeningen mee maken waaronder quizzen, kruiswoordpuzzels, flashcards en memories. Van elke oefening is het mogelijk automatisch gegenereerde rapporten te ontvangen om te zien hoe je leerlingen de oefeningen hebben gemaakt. Ook is er een grote bibliotheek aanwezig met leermiddelen die
door andere leerkrachten zijn gemaakt. Hierbij enkele voorbeelden.
> https://www.educaplay.com/learningresources/2036001-les_36_maaltafels_oefenen.html
> https://www.educaplay.com/learningresources/1697126-ken_jij_de_hoofdsteden.html
Hiermee kun je hele leuke, interactieve werkbladen, vragen, quizzen, games, web en kwesties maken die in 1 klik zijn te delen met leerlingen. Interessant aan BookWidgets is dat je de voortgang van je leerlingen in realtime kunt volgen, waardoor je snel weet wat de leerlingen kunnen, waar extra herhaling nodig is of welke leerlingen wat verdieping nodig hebben.
> https://www.bookwidgets.com/play/ SC3J2W?teacher_id=5984094271832064
> https://www.bookwidgets.com/play/BN47JV?
Blooket
Dit is een waanzinnig web gebaseerd quiz-spelplatform waar je zelf een quiz kunt maken en je leerlingen kunnen deelnemen met behulp van een code. Het lijkt op Kahoot, maar heeft een extraatje waarbij de leerlingen via gamification leren. Je kan kiezen uit 12 spelen waardoor leerlingen spelen en leren tegelijk.
Tot slot
ICT tools kunnen een waardevolle aanvulling zijn binnen het onderwijs, maar kunnen naar mijn mening geen vervanging zijn van een leerkracht. ICT kan de menselijke interactie niet vervangen die noodzakelijk is voor effectief leren, zoals persoonlijke feedback en het creëren van een veilige en stimulerende leeromgeving.
Leerkrachten zijn uniek en hebben het vermogen om de individuele behoeften van leerlingen te begrijpen, leerlingen te motiveren en hen te helpen bij het verkrijgen van vaardigheden die nodig zijn voor succes in de huidige maatschappij.
Digitale gepersonaliseerde Engelse lessen voor het po met een doorlopende leerlijn
Met STERK Engels Foundations bied je jouw leerlingen Engelse lessen aan op persoonlijk niveau. Onze geavanceerde software met spraakherkenning geeft elke leerling direct feedback op het moment dat het nodig is. Bovendien stimuleert en motiveert de online coach elk kind, ongeacht het niveau.
STERK Engels is geschikt voor onder-, midden- en bovenbouw van het po en is gekoppeld aan het ERK (pre-A1 tot C2). Starten kan op elk gewenst niveau. De adaptieve software meet het startniveau en van daaruit kan de leerling direct aan de slag met oefeningen die het systeem automatisch klaarzet. Handig toch?
De software versterkt de executieve functies en de ingebouwde voortgangsmeting geeft je als docent een helder beeld van het (lees)niveau. De perfecte ondersteuning bij je determinatie.
Dat lijkt je STERK? Toch is het zo! Ga voor meer informatie of het aanvragen van een proefaccount naar onze website www.sterkengels.nl en laat je overtuigen.
✔ Spelenderwijs op eigen niveau leren
✔ Juiste klank-tekenkoppeling maken
✔ Auditieve ondersteuning in het Engels
✔ Ondersteuning op maat voor elke leerling
✔ Versterken van de executieve functies (EF)
✔ Betere doorstroom van het po naar het vo
✔ Ook geschikt voor VVTO en TTO
Powered by Graviant PublishersJazeker! Jouw klaslokaal zit propvol installatietechniek. De verwarming, het internet, het licht; allemaal installatietechniek. Belangrijk vandaag, maar nóg belangrijker in de toekomst. Jouw leerlingen gaan die toekomst waarmaken, dus inspireer ze met installatietechniek en maak ze onmisbaar!
Om je te helpen installatietechniek in je klas te introduceren, is de campagne ‘Installatie verbindt alles’ opgezet. We bieden lessen voor in de klas, een leerzame quiz en meer. Ontdek wat jij allemaal in je klas kunt gebruiken.
Het begint allemaal met de box
Blader door de beroepengids en spot de droombaan voor jouw leerlingen. Versier je klas met de posters en wobbler, of deel de flyers uit en laat je leerlingen zelf installatietechniek ontdekken. De box heeft het allemaal.
De wijken van de toekomst zitten propvol installatietechniek. Maar wat voor techniek zit er in zo’n wijk en hoe werkt het precies? Met deze lessen kunnen jouw leerlingen het allemaal zelf ontdekken en uitproberen.
Met installatietechniek kun je veel klanten op, maar kennen jouw leerlingen alle banen al? Met de installatie-job-quiz leren ze de verschillende richtingen kennen en wat voor werk daar precies bij hoort. Zo vinden ze gelijk de perfecte job!
Breng installatietechniek in jouw klas!
Wij-techniek.nl/kiesinstallatie/docenten
Direct kosteloos de voorlichtingsbox bestellen en aanmelden voor het interactieve lesprogramma? Dat kan op www.onderwijsinformatie.nl/kiesinstallatie
Detentie van een ouder is vaak een taboe, een geheim. Het bespreekbaar maken en normaliseren van het onderwerp detentie, ook op school, kan een kind goed helpen in de verwerking van het gemis van zijn ouder. Nu is de gids ‘Jij staat er niet alleen voor’ ontwikkeld door Expertisecentrum K I N D.
Op een willekeurige dag hebben 25.000 kinderen in Nederland te maken met detentie. Veel docenten zullen niet op de hoogte zijn van dit feit, hoewel er een redelijke kans is dat er een kind met een gedetineerde ouder in de klas zit.
Bij één op de drie aanhoudingen zijn kinderen aanwezig. De aanhouding van een ouder komt vrijwel altijd onverwacht voor kinderen en brengt onrust en onzekerheid. De ingrijpende jeugdervaring ‘detentie van een huisgenoot’ komt vaak voor in combinatie met emotionele verwaarlozing en scheiding van ouders, waardoor de impact op de gezondheid en ontwikkeling van het kind groot is. Deze ervaringen hebben gevolgen voor de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen Ze kunnen te maken hebben met angst, slaapproblemen, spijbelen, leerproblemen, doubleren, schaamte, boosheid of regelovertredend gedrag.
Bij Expertisecentrum K I N D krijgen we regelmatig vragen van ouders en soms van onderwijspersoneel over hoe om te gaan met kinderen van gedetineerde ouders. Waar vind ik informatie over de gevangenis? Is het verstandig om over detentie van de ouder op school te vertellen? Hoe help ik dit kind in de klas? Ouders en onderwijspersoneel weten vaak niet welke risico’s en problemen deze kinderen kunnen tegenkomen en hoe zij daarmee moeten omgaan. Daarom is de gids ‘Jij staat er niet alleen voor’ ontwikkeld, waarin een groot deel van deze en andere vragen beantwoord worden. Er staan concrete handvatten voor familieleden en leerkrachten om kinderen te steunen bij de detentie van hun ouder.
Om een eerste aanzet te geven tot goede steun aan het kind, is meer bewustwording en kennis nodig.
Bijvoorbeeld: een ouder in detentie kan een waardevolle rol spelen in de educatie van zijn kind, zelfs vanuit de gevangenis. Kennis en training over het onderwerp gevangenschap, bewustwording en informatie over welke steun beschikbaar moet zijn in scholen is van groot belang. De Kinderombudsman bevestigt dit belang in haar rapport ‘Zie je mij wel?’. Daarom zijn het Expertisecentrum K I N D en Exodus Nederland, met steun van Stichting Kinderpostzegels en VSB-fonds, het project ‘Mantel van Zorg, omzien naar kinderen met een gedetineerde ouder’ gestart.
Het expertisecentrum hield bijeenkomsten en opende zo het gesprek tussen de verzorgende ouders onderling en met schoolpersoneel. Daaruit bleek dat veel families en kinderen met vergelijkbare dilemma’s zitten. Ook scholen werden betrokken omdat het doorbreken van stigma, het bespreekbaar maken van detentie en het vergroten van de expertise op school van groot belang zijn. De bijeenkomsten gaven de leerkrachten inzicht in noodzakelijke specifieke zorg en de familie erkenning voor hun eigen complexe situatie. Verder gaf een enquête onder familie en onderwijspersoneel input over de behoeften aan tools en informatie.
De resultaten van deze bijeenkomsten, enquêtes en veel gestelde vragen bij K I N D zijn verzameld in voornoemde digitale ‘Gouden Gids’ (scan de QRcode) met thema’s als het effect van detentie op kinderen, beschermende factoren voor het kind en het contact met de ouder in detentie. Het bevat ook verwijzingen naar informatie en hulp. De gids is een middel om het gesprek met elkaar en de kinderen aan te gaan.
Om negatieve langetermijneffecten van de detentie van een ouder te verminderen, is het ontwikkelen en implementeren van een steunsysteem voor het kind en zijn verzorgers als beschermende factor van groot belang. Maar door detentie raken gezinnen vaak in sociaal isolement. Het stigma dat op detentie rust is groot en maakt dat familie van het kind veelal lang wacht met het delen van informatie als dat al gebeurt. De angst voor oordeel en uitsluiting is behoorlijk. Mocht een ouder of kind een leerkracht vertellen over detentie, is er vaak al een forse horde genomen, waarmee de docent direct vertrouwenspersoon wordt. Op dat moment mag de docent ervan uitgaan dat hulp niet voorhanden is. Leerkrachten lijken zondermeer bereid het kind veel steun te bieden, terwijl zij toch lagere verwachtingen hebben van kinderen waarvan de gedetineerde ouder vastzit voor een ernstig misdrijf. Zo worstelen zowel familie als leerkrachten met de zorg voor het kind. Expertisecentrum K I N D vindt het dan ook opmerkelijk dat de PO-raad, VO-raad en School en Veiligheid nog nauwelijks specifieke aandacht hebben voor deze groep kwetsbare kinderen.
Wie we zijn?
Expertisecentrum K I N D (www.expertisecentrumkind.nl ) is het kenniscentrum en de netwerkorganisatie waar professionals en familie terecht kunnen voor informatie en advies over kinderen met een gedetineerde ouder. Exodus Nederland (www.exodus.nl ) kan als forensische zorgorganisatie naast begeleiding van ex-gedetineerden ook vrijwilligersondersteuning bieden om kinderen te begeleiden naar hun ouder voor het speciaal kindvriendelijk bezoek OKD in de gevangenis.
Heb je vragen over een leerling met een ouder in detentie en wil je meer weten? www.expertisecentrumkind.nl
Bel: 0800-5463000
De digitale gids vind je hier: https://expertisecentrumkind.nl/2023/01/17/ gouden-gids-jij-staat-er-niet-alleen-voor/
Bestel de flyer ‘Jij staat er niet alleen voor’, via: info@expertisecentrumkind.nl
Door veel te oefenen krijgen kinderen het begrip tijd en het (analoge en digitale) klokkijken onder de knie. Om jouw lessen te ondersteunen biedt Educatheek een ruim assortiment klokkijken materialen. Laat je inspireren en bestel ze op Educatheek.nl/klokkijken!
Klassenset Klokkijken
Deze veelbestelde set biedt alle materialen voor het (klassikaal) leren klokkijken:
• Demonstratieklok (magnetisch dus ook geschikt voor het schoolbord)
• 24 leerlingklokjes
• Met synchroon draaiende wijzers
• 12-uurs aanduiding + 60 minuten aanduiding
• Met handige (inklapbare) standaard
Bestelnummer: 1310-12151
Demonstratieklok (41 cm)
Deze grote demonstratieklok mag niet ontbreken in de klas. Met inklapbare standaard én magneten voor bevestiging aan een schoolbord.
Bestelnummer: 1560-2619
Activiteitenset klokkijken
Met de opdrachtkaartjes, 6 oefenklokjes, beschrijfbare klokjes en tijd-dobbelstenen heb je voldoende materiaal om extra activiteiten te organiseren.
Bestelnummer: 1310-02042
Educatieve onderlegger: klokkijken
Uitwisbare oefenklokjes
Deze onderlegger is een goed geheugensteuntje voor alle kinderen die leren klokkijken! Van stevig materiaal en afneembaar met een vochtige doek.
Bestelnummer: 1310-9978
Handig om lekker veel te oefenen, deze beschrijfbare en uitwisbare oefenklokjes en grotere demonstratieklok. Per stuk of per set van 10.
Bestelnummer: 1310-12129
Het plezier van een verhaal ervaren, de woordenschat vergroten en meepraten over populaire boeken. Enkele van de vele redenen waarom lezen belangrijk is. Voor leerlingen die moeite hebben met lezen door bijvoorbeeld dyslexie, TOS, ADHD, een fysieke, verstandelijke of visuele beperking, kan het ook moeilijk zijn. Hoe help je de taal- en leesontwikkeling van deze leerlingen? Met de collectie van Passend Lezen.
Passend Lezen is dé bibliotheek voor iedereen met een leesbeperking. De collectie bevat duizenden boeken, kranten en tijdschriften in verschillende leesvormen zoals audio, braille, grootletter en een combinatie van leesvormen . Daarnaast zijn er ook hoorspelen, hoorcolleges, voelboeken en voelbare tekeningen en plattegronden beschikbaar.
De jeugdcollectie van Passend Lezen is direct te vinden via superboek.nl . De leukste en populaire titels van dit moment zijn hier gerangschikt op leeftijd. Voor de jeugd bestaat de collectie uit meer dan 15.000 gesproken boeken, ruim 3.700 brailleboeken en verschillende tijdschriften. Luisteren naar boeken gaat gemakkelijk via de gratis app ‘Passend Lezen’ (voor iOS en Android) of de online player op de website. Naast gesproken boeken zijn er ook Karaokeboeken. Hierbij word je tijdens het lezen ondersteund door een balkje dat meeloopt met de tekst, terwijl deze tegelijkertijd wordt voorgelezen. Karaokelezen kan via de smartphone, tablet of pc. Er is dus geen reden meer om niet te oefenen!
Gratis
Luisteren naar boeken voor school
Speciaal voor jongeren op de middelbare school is er passendlezen.nl/voorjelijst . Hier vind je een uitgebreide collectie gesproken boeken die geschikt zijn voor de leeslijst Nederlands, gerangschikt op leeftijd en niveau. Maar ook voor Engelse, Franse, Friese en Duitse titels kun je hier terecht. Natuurlijk is er ook voor leerlingen die niet ‘voor de lijst’ hoeven te lezen keuze genoeg. Zo wordt het makkelijker, en misschien leuker, om de boekenlijst af te ronden.
Gratis lid tot 18 jaar
Het lidmaatschap bij Passend Lezen voor kinderen en jongeren met een leesbeperking tot 18 jaar is gratis. Inschrijven kan gemakkelijk via passendlezen.nl/lidworden . Bij inschrijving is toestemming van ouders nodig.
Wil je informatie over Passend Lezen delen met ouders, leerlingen of collega’s?
Vraag de gratis folders of de digitale toolkit aan via: passendlezen.nl/onderwijs
ontdekken leerlingen leesplezier en verruimen ze ook hun woordenschat
PO/VO/MBO
- Wat is zelfregulerend leren en zelfregulatie nu eigenlijk?
- Waarom is het belangrijk?
- Hoe begeleid je leerlingen actief bij het aanleren van leerstrategieën en zelfregulerende vaardigheden?
Hierom draait De leercoach.
Met De leercoach biedt CPS je een stevig methodisch kader en concrete handvatten om je coaching gericht op zelfregulerend leren eigen te maken.
De leercoach is gericht op onderwijsgevenden, mentoren, coaches en leidinggevenden.
Hét ABCDE van de leercoach
Leercoachen omvat coachen op drie niveaus:
• vakdidactisch coachen • pedagogisch coachen • coachen op zelfregulatie
Om je bij het coachingsproces een helder handelingsrepertoire te bieden, hebben we ‘hét ABCDE van de leercoach’ (©2017, CPS) ontwikkeld. Dit ABCDE geeft houvast bij en structuur aan het coachingsproces.
Benieuwd naar een voorproefje? Scan de QR-code of kijk op cps.nl/webshop.
Prijs: € 34,95
Auteur: Ariena Verbaan, Susan Potiek |
ISBN: 9789065082312 |
Scan & Bestel
Sector: po/vo/mbo
Laatst hadden we 10-minutengesprekken op de school van mijn oudste kind. Hij zit in de eerste klas van het voortgezet onderwijs en dat is in meerdere opzichten ook interessant voor mij. Zo krijg ik een klein kijkje in de keuken van een andere VO-school en hoor ik van mijn zoon hoe de docenten de lessen aanpakken. Ik ben daarbij voornamelijk geïnteresseerd in hoe zijn leraren omgaan met lastige leerlingen, mobieltjes maar ook met persoonlijke aandacht voor de individuele leerling. Het levert leuke gesprekken op tijdens het avondeten en iedereen weet dat je zo lang mogelijk moet proberen in gesprek te blijven met je kind over school, dus so far, so good.
Wij hadden ons ingeschreven voor het vak Nederlands, want bij dat vak prijkt een krappe voldoende op het rapport. Laat dat vak nou net gegeven worden door zijn mentor! De verleiding om tijdens dat gesprek ook vragen te gaan stellen over hoe het met hem gaat in algemene zin, is dan groot. Daar was door school goed over nagedacht. In de voorbereidende mail werd ons duidelijk gemaakt dat er in het gesprek alleen over het vak Nederlands gepraat mocht worden en niet over mentorzaken.
Hoe anders is het bij ons op het praktijkonderwijs, waar we ontwikkelgesprekken voeren met leerling en ouders/verzorgers. Gesprekken die 20 minuten tot een half uur duren. In enkele gevallen nog langer. Natuurlijk is er ruimte voor het cognitieve gebied, maar vaak wordt de meeste tijd besteed aan het sociaal-emotionele aspect. Er kunnen veel factoren meespelen waardoor een leerling zich niet prettig voelt, daar wil je als docent rekening mee houden. In de les merken wij meteen aan een leerling als er iets speelt in de thuissituatie. Een huisdier dat overlijdt, ruzie tussen ouders (al dan niet gescheiden), conflicten met broers of zussen, ga zo maar door. Het is fijn als er in die ontwikkelgesprekken tijd en ruimte is om ook daar aandacht aan te besteden.
Wanneer een leerling in de bovenbouw komt en individueel stage gaat lopen, komt er voor de mentor nog een taak bij: communiceren met het stagebedrijf. Ook de begeleider van de leerling op stage moet goed op de hoogte zijn van hoe het met hem of haar gaat. Het mag niet gebeuren dat een begeleider een leerling laat weten dat hij of zij een ander bedrijf kan gaan zoeken, puur omdat deze begeleider niet weet hoe het thuis
met de leerling gaat. Korte lijntjes zijn dan erg belangrijk, weet van elkaar wat er speelt, zodat optimaal geleerd en ontwikkeld kan worden.
De leraar van morgen kan dus uitstekend communiceren, krijgt hier ook de tijd voor en voelt haarfijn aan wie er wanneer ingelicht moet worden. Want iedere leerling heeft zo zijn eigen gebruiksaanwijzing. Ik zou bijna zeggen: wie heeft die niet.
Meester - Stefan
@meesterstefan_hrlm
Politiewerk is meer dan alleen een uniform. En het past bij meer mensen dan je denkt. Past het politie-uniform bij jouw leerlingen? Met het gratis lesprogramma
Wat doe je wel/niet als je dit ziet maken leerlingen uitgebreid kennis met het politiewerk en wat dan van je vraagt.
Het lesprogramma geeft een compleet beeld van het werk en de opleiding, die allebei veelzijdig zijn. Situaties kunnen binnen een minuut veranderen. Dat weet ook Mika Gorter, aspirant agent bij de Amsterdamse politie die zijn opleiding bijna heeft afgerond: “De schietlessen en leren hoe je met een wapen omgaat zijn in het begin moeilijk en spannend. Ook op straat gebeuren soms heftige dingen. Een reanimatie is me tot nu toe het meest bijgebleven. Ter plekke waren al mensen aan het reanimeren. Dat maakte indruk. Als politie zorgen wij in zo’n situatie voor een veilige omgeving en vangen we betrokkenen op. Later moesten we ook naar de familie van het slachtoffer om te vertellen wat er was gebeurd. Gelukkig liep het met het slachtoffer goed af.”
Leerlingen zien veel heftige beelden in de (sociale) media, zoals diefstal, geweld, alcoholgebruik en wapenbezit. Soms worden ze hier ook in hun persoonlijke leven mee geconfronteerd. Wat doen jouw
leerlingen als ze dit zien? In de les krijgen ze vragen als: ‘wat doe jij als iemand met een mes staat te zwaaien of als op school een vechtpartij uitbreekt?’.
Het zijn dilemma’s waar een politieagent dagelijks
tegenaan loopt. Met hun mobieltje geven de leerlingen antwoord en komen ze erachter of ze de juiste eigenschappen hebben om agent te worden. Mika kwam op de mavo achter zijn ambitie: “Ik had het idee dat de politie vooral bekeuringen uitschrijft en fietsverlichting controleert. Toen ik een project ging doen over de politie, veranderde dat beeld totaal. Het lukte me zelfs om een tijdje mee te lopen met de politie in Friesland én in Rotterdam. Dat de politie veel meer doet dan beleren en bekeuren, heb ik toen van dichtbij gezien.”
Wat Mika vooral aantrekt is het onverwachte, het nooit weten wat er op een dag kan gebeuren. “Bovendien kan ik niet stilzitten. En ik vind het belangrijk dat ik in dit vak echt iets kan betekenen voor andere mensen.”
Het lesprogramma is inzetbaar bij de vakken loopbaan, burgerschap en maatschappijleer. Wat doe je wel/niet als je dit ziet bestaat uit een inlevingsvideo, 4 dilemma’s, een skillsquiz, een kennistest en afsluitende stelling. Om de interactiviteit en betrokkenheid van de studenten tijdens de lessen te stimuleren, nemen ze deel met hun smartphone. Aansluitend zijn er facultatieve opdrachten:
• Een real life casus uitvoerbaar in tweetallen
• Een driedelige test om erachter te komen of je over de juiste eigenschappen beschikt
• Een sportchallenge
Als een scholier heeft besloten zich aan te melden voor een opleiding bij de politie, start een uitgebreide selectieprocedure om te controleren of hij/zij aan de
Docent Paul de Wilde raadt dit lesprogramma aan. En niet alleen vanwege de inhoud. “Het is ook prettig dat je dit soort lessen niet zelf hoeft te verzinnen. Als docent weet je vaak ook niet alles. Maar voor je leerlingen is het belangrijk.”
Paul heeft nog een tip: “Werk zelf het programma eerst eens helemaal door. Lees de opdrachten en beantwoord de vragen; welke keuzes zou je zelf maken in deze praktijksituaties. Dat maakt het nog makkelijker om er met leerlingen over te praten.” Zoek je meer informatie over hoe je leerlingen kunt helpen bij hun oriëntatie op een vervolgopleiding of baan?
www.kombijdepolitie.nl/decanenkombijdepolitie. nl/decanen
toelatingseisen voldoet. Denk aan een sporttest, een medische keuring en een psychologisch onderzoek. Mika: “Sporten is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Voorafgaand aan de opleiding moet je voor de selectie een intensieve sporttest doen, waarvoor uithoudingsvermogen, kracht en vaardigheid vereist is. Belangrijk is dat je ook in je vrije tijd actief sport, want zo’n test moet je ook als agent elk jaar afleggen.”
Bij een positief resultaat start de student als aspirant (agent in opleiding) een tweejarig leerwerktraject op de Politieacademie. Hier wordt studie afgewisseld met lerend werken in een echt politieteam. Zo leren aspiranten het politievak in de praktijk.
Na de opleiding hebben aspiranten een erkend politiediploma én direct een baan bij de politie. Voor dit voltijds leerwerktraject gaat de politie een overeenkomst aan met de aspirant. Dit betekent dat hij/zij vanaf de eerste dag in dienst is bij de politie (dus ook salaris krijgt) en er geen kosten verbonden zijn aan de opleiding.
Via onderwijsinformatie.nl/politie kun je jouw klas of school aanmelden voor het les-programma Wat doe je wel/niet als je dit ziet. Na aanmelding ontvang je gratis toegang. Daarnaast is het mogelijk om voor studenten die echt geïnteresseerd zijn, mini-magazines te bestellen. Deze bevatten meer informatie over de opleidingen bij de politie.
De politie is de grootste werkgever van Nederland. De organisatie kent ook administratieve functies, personeelsadviseurs, IT’ers, facilitaire medewerkers, etc. Verder zijn er specifieke politievakgebieden, zoals: persoonsbeveiliging, 0900-8844 en 112 telefooncentrales, digitale en forensische opsporing.
Ook voor een afwisselend assortiment devices voor de school of klas kun je terecht op Educatheek.nl. Van hoogwaardige laptopkarren voor het veilig opladen van laptops en tablets tot veilige kinderkoptelefoons en een innovatieve USB-overheadprojector.
Moeten alle laptops, tablets en Chromebooks van de klas worden opgeladen? Een laptopkar biedt uitkomst! Met het slimme en veilige oplaadsysteem laadt je tot wel 36 devices tegelijk op. De kasten zijn diefstalbestendig en met de grote zwenkwielen eenvoudig te verplaatsen. Heb je minder ruimte? Kies dan voor een compacte oplaadkast.
Bestel op Educatheek.nl/laptopkar of neem contact op voor een advies op maat.
Het is belangrijk dat kinderen, juist op jonge leeftijd voorzichtig zijn met hoge volumes. Daarom bestel je bij Educatheek alleen de meest veilige kinderkoptelefoons met ingebouwde volumebegrenzing. Deze koptelefoons zijn gemaakt van de beste robuuste materialen en volledig veilig voor het gehoor.
Ruime keuze uit verschillende (onbreekbare) modellen! Bestel op Educatheek.nl/koptelefoons
Deze handige interactieve USB-camera vervangt de welbekende overheadprojector. En de camera werkt ook volgens het principe van die overheadprojector: documenten of voorwerpen worden via de camera vanaf je bureau ‘geprojecteerd’ naar het digibord, je online les of je online meeting. Superhandig!
Bestel op Educatheek.nl/overheadprojector
Dit jaar is het thema van de Anne Frank Krant : ‘dromen, idealen en hoop’. Anne schreef in haar dagboek dat ze van betekenis wilde zijn voor anderen: ‘Dat is het moeilijke in deze tijd, idealen, dromen, mooie verwachtingen komen nog niet op of ze worden door de gruwelijkste werkelijkheid getroffen en zo totaal verwoest. Het is een groot wonder dat ik niet al m’n verwachtingen op heb gegeven, want ze lijken absurd en onuitvoerbaar.’
Otto Frank, Annes vader, overleefde de verschrikkingen van de Jodenvervolging. Hij keerde terug naar Amsterdam en stelde een boek samen uit Annes dagboekteksten: Het Achterhuis. Van lezers van het dagboek ontving Otto duizenden brieven. Hij schreef hierover in 1970: ‘Hoe ontroerend die uitingen des harten ook zijn, toch wijs ik er in mijn antwoord- en dankbrieven altijd weer op, dat het niet voldoende is, met bewondering en medelijden aan Anne te denken, maar dat haar dagboek een aansporing moet zijn om bij te dragen tot de verwerkelijking van de idealen en ideeën, die erin zijn uitgedrukt.’
De Anne Frank Stichting, die de Anne Frank krant al 44 jaar maakt, vindt het belangrijk dat het verhaal van Anne blijft leven. Dat sluit aan bij de missie van de stichting: de schuilplaats van Anne openstellen voor publiek en Annes verhaal wereldwijd onder de aandacht brengen. De stichting wil graag inspireren om idealen waar te maken.
Het lespakket rond de Anne Frank Krant wordt op meer dan de helft van de Nederlandse basisscholen gebruikt in lessen over Anne en de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar kunnen leerlingen in de krant lezen over de idealen van Anne en Otto en de foute idealen van Hitler en zijn
volgers. Ook de idealen van jongeren van nu komen aan bod. Verder beantwoordt onderzoeker en filosoof Stijn Sieckelinck de vraag: wat zijn idealen? Naast de krant zit er dit jaar een bijzondere extra bij het lespakket. Met de extra Vijf tegen onrecht – ontdek hun idealen gaan leerlingen onderzoekend leren en ontdekken ze het levensverhaal en de idealen van vijf bijzondere strijders tegen onrecht tijdens of na de Tweede Wereldoorlog. De extra bestaat uit vijf mappen met bronnen en informatie over de vijf strijders, plus een handleiding. ◗
De Anne Frank Krant is een jaarlijks wisselend lespakket voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs over het leven van Anne Frank, de Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog. De onderwerpen worden telkens vanuit een ander thema belicht om ze boeiend en actueel te houden.
Kijk voor meer informatie op www.annefrankkrant.nl
Pit, de nieuwe taal- en spellingmethode van ThiemeMeulenhoff voor groep 4 tot en met 8, zit basisschool De Ark als gegoten. Marije Baan, Janneke Kleijer en Robertjan de Wilde, respectievelijk leerkracht en taalspecialist in opleiding, IB’er en schooldirecteur van de christelijke basisschool uit Zwolle, vertellen over de kracht van Pit.
Het drietal begint echter met de eigen visie op taalen spellingonderwijs. “Vanzelfsprekend”, zegt Baan beslist. “Elk onderwijsteam zal namelijk eerst zelf een heldere visie voor ogen moeten hebben. Daarna kan men kijken waar men staat, doelen stellen en een werkwijze kiezen om de ambities te verwezenlijken.”
Uiteraard speelt de wet PO een voorname rol en komen kerndoelen en referentieniveaus aan bod, geeft Baan toe. Maar: “Bij het opstellen van een doordachte leerlijn die door de hele school eenvoudig kan worden toegepast, heeft de school veel ruimte. Wij kiezen voor een leerplan dat bij de school past en eenvoudig en overzichtelijk door de jaren heen is te hanteren.”
De Wilde vult haar aan: “We zien taalonderwijs niet los van ons bredere aanbod: onze leerlingen leven en leren in de 21ste eeuw en groeien op in een complexe en
digitale maatschappij die voortdurend in beweging is. Dat vraagt om digitale vaardigheden maar ook om leren van en met anderen, leren samenleven, samen betekenis geven aan de wereld. Geletterdheid blijft daarbij van cruciaal belang en zal dat blijven doen in de samenleving. Het is voor de leerlingen daarom van groot belang dat taalonderwijs op een aansprekende en functionele manier wordt aangeboden.”
Veelzijdig
Ieder kind is anders, leert op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo, weet Kleijer als geen ander. “De Ark streeft er nadrukkelijk naar om zoveel mogelijk onderwijs op maat te kunnen bieden aan de leerlingen, die op hun beurt verantwoordelijkheid nemen en zelf een actieve rol hebben in het leerproces. De leerkracht heeft door de jaren heen een meer begeleidende rol gekregen in de klas, is veelzijdiger geworden. Pit sluit daarop aan. Enerzijds is er het directe instructiemodel (wij gebruiken het EDI-model) vol oefening en
herhaling, met daarbij levensechte leersituaties en aansprekende voorbeelden. Aan de andere kant, of juist daarom, kunnen de kinderen zelfstandig en op eigen niveau en tempo aan de slag.”
En zo komen de kwaliteiten van Pit ter sprake. Het is Planmatig: voor iedere taaltaak een strategie en stappenplan. Het is I nteractief: volgens het directe instructiemodel voor uitvoerend en strategisch handelen, ondersteund door spelend en bewegend leren. Tenslotte de T van Transfer: taal krijgt betekenis wanneer het waarom van regels en opgaves duidelijk is, en is toe te passen op andere vakken. Het team van De Ark wil maar wat graag haar eigen ervaringen aandragen.
De Wilde: “Volgens ons onderscheidt het zich echt door de extra mogelijkheid tot projectmatig werken. Zo ontstaat er ruimte om taal makkelijker te koppelen aan de vakken en thema’s die ook toepasbaar zijn bij de vakken van wereldoriëntatie. Daarbij kunnen dan ook weer passende teksten worden gevonden die ingezet worden om de vaardigheden rondom begrijpend lezen aan te leren. Bovendien is het fijn dat bij Pit Spelling gebruik wordt gemaakt van de didactische uitgangspunten van José Schraven. Dat de leerlingen hierbij (voornamelijk in groep 4 en 5) nog de klankgebaren kunnen gebruiken, is alleen maar ondersteunend. Tevens is het fijn dat er specifiek aandacht is voor het toepassen van vormen van spelend en bewegend leren.”
Baan voegt toe: “Een schoolteam denkt al snel aan zaken als effectiviteit, een logische opbouw, leerlijnen en differentiatie, maar kinderen kijken heel anders tegen taalonderwijs aan. Onze leerlingen vinden het vooral fijn dat er bij spelling slechts een spellingcategorie per week centraal staat. Ze ervaren houvast. Bovendien moet leren voor hen leuk zijn. Puur didactisch bekeken is dat ook een sterk argument: onderzoek laat keer op keer zien dat leren met plezier, uitdaging en nieuwsgierigheid de leercurve zeer
positief beïnvloedt. Pit biedt afwisseling, plezier met coöperatieve werkvormen en stimulerende opdrachten en filmpjes. Daar worden de leerlingen enthousiast van.”
Begeleiding
De Ark werkt sinds begin van dit schooljaar met Pit. “Hoe mooi ook, werken met een nieuwe methode brengt altijd uitdagingen met zich mee, al is het maar vanwege gewenning aan de oude werkwijze. Maak daarom in de jaarplanning ruimte voor momenten om samen met collega’s Pit te bespreken en te evalueren. Stel een leerteam aan dat specifiek met alles rondom de implementatie van de nieuwe methode bezig kan,” beveelt De Wilde aan. “Gelukkig is de begeleiding vanuit ThiemeMeulenhoff heel waardevol,” meent Kleijer, waarop Baan instemmend knikt. “Er is een zeer korte lijn tussen school en adviseur bij wie je terecht kunt met allerlei praktische zaken die vaak op korte termijn opgelost moeten worden of aandacht nodig hebben. Daarnaast loopt een duurzaam en inhoudelijk traject voor de lange termijn, een implementatietraject dat we van tevoren samen met ThiemeMeulenhoff hebben vastgesteld. Hierdoor weet je als school dat er op gezette tijden ruimte is om echt inhoudelijk over het gebruik van de methode te spreken, passend bij de gewenste werkwijze van de school. Dat is zeer aan te raden, want door die constante bewustwording kun je steeds meer uit de methode Pit halen.”
13 in de Oorlog:
hoe was het om kind te zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Met de 6-delige serie 13 in de Oorlog reizen je leerlingen terug in de tijd en ontdekken hoe het was om tijdens WOII op te groeien.
De materialen voor groep 6, 7 en 8 zijn buitengewoon geschikt om in te zetten in de aanloop naar 4 en 5 mei. Het lesmateriaal bestaat uit een handleiding, een dvd en werkboekjes.
Liefdesplein:
er is veel meer dan alleen de ‘bloemetjes en de bijtjes’
Liefdesplein is een prima hulp bij seksuele voorlichting in groep 7 en 8. Er komen elementaire zaken aan bod als hoe verandert het lichaam en wat gebeurt er in de puberteit.
De Liefdesplein handleiding en werkboekjes ondersteunen leerkrachten in het geven van goede en openhartige seksuele voorlichting. Het lesmateriaal zet kinderen aan tot gesprek of discussie in de klas.
EHBO: onmisbare lesmaterialen voor groep 7 en 8
Schooltv heeft in samenwerking met Het Oranje Kruis het project EHBO voor groep 7 en 8 ontwikkeld. Door de serie leren kinderen wat ze kunnen doen bij ongelukken. De vijf belangrijke punten van de EHBO staan hierbij centraal.
a de a d a ac t o li e a e e i e e et werkboek leren je leerlingen spelenderwijs hoe ze eerste hulp kunnen bieden.
Het vmbo is een bijzondere vorm van onderwijs. Vaak hoor je: die leerlingen moeten al op hun 12e kiezen voor een beroep en ‘zwemmen een fuik in’. Dat lijkt misschien zo, maar is zeker niet waar. Op het vmbo leren leerlingen vaak door doen. Door bezig te zijn met praktische opdrachten leren ze algemene vaardigheden als goed lezen, samenwerken, rekenen, plannen, enz. Vaardigheden die deze leerlingen minder snel leren als ze ‘uit een boekje moeten leren’.
Leerlingen kiezen, meestal in de derde klas, voor een profiel. Dat kan zijn Z&W, of E&O, of BWI. Sommige scholen willen de keuze voor een profiel uitstellen en bieden D&P aan, een breed, oriënterend profiel. Het vmbo kent 10 profielen, maar geen enkele vmbo-school biedt alle profielen aan.
Een profiel bestaat uit een profielvak en keuzevakken. Met die keuzevakken is het vmbo uniek en probeert ze aan te sluiten bij de interesse van de leerlingen. Er zijn ongeveer 120 verschillende keuzevakken waarvan een leerlingen er gemiddeld vier moet volgen en afsluiten. Dat kunnen keuzevakken zijn die passen bij het profiel, bijv. booglassen na het profiel PIE of ‘Wereldkeuken’ na het profiel HBR. Maar leerlingen mogen ook heel andere keuzevakken kiezen. Een leerling die dacht dat hij timmerman wilde worden en in het profielvak BWI ontdekt dat daar toch niet zijn passie ligt, kan keuzevakken Z&W volgen en zich in dit richting verder oriënteren. Een leerling die dacht dat ze ‘iets met mensen’ wilde doen, kan na het profielvak Z&W onderzoeken of werken met bloemen iets voor haar is.
Welk keuzevak leerlingen kiezen, maakt niet uit als ze er maar vier volgen en afsluiten. Dat volgen en afsluiten mag in de beroepspraktijk bij een bedrijf, zodat de leerling echt ervaart hoe het is om in
bijvoorbeeld een winkel te werken of op een boot mee te varen. Door het aanbieden van keuzevakken kan een programma op maat van de leerling samengesteld worden. Hierdoor kunnen sommige leerlingen zich breed oriënteren en gaan anderen (die weten welke richting ze op willen in het vervolg) de diepte in.
Geen enkele andere vorm van voortgezet onderwijs kent deze vorm van maatwerk voor leerlingen. Het mooie is dat scholen de mogelijkheden die de keuzevakken bieden steeds meer ontdekken en steeds meer mogelijk maken voor hun leerlingen.
Wil je meer informatie over het vmbo, profielen, keuzevakken, enzovoort kijk dan op www.platformsvmbo.nl/themas/vmbo
10 profielen in het vmbo
• BWI: Bouwen, wonen en interieur
• E&O: Economie en ondernemen
• D&P: Dienstverlening en producten
• Groen
• HBR: Horeca, bakkerij en recreatie
• MaT: Maritiem en techniek
• MVI: Media, vormgeving en ict
• M&T: Mobiliteit en transport
• PIE: Produceren, installeren en energie
• Z&W: Zorg en welzijn
De Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) zit er weer op. Vele onderwijsprofessionals wisten eind januari de weg naar de jaarbeurs én naar de Photobooth van PrimaOnderwijs te vinden.
Minister Wiersma en prinses Laurentien verzorgden 24 januari de opening. Verder waren er tijdens de NOT een aantal sprekers aan het woord zoals hoogleraar Erik Scherder, TedX frontman Jim Stolze en bekende TikTok-Meester Jesper.
Thema dit jaar was ‘Voor ontwikkeling én groei’, waarbij innovatie een behoorlijk plek innam. Zo werden ook de winnaars van de NOT Innovatie Award bekendgemaakt:
Sector Kinderopvang: Sportibox van Sportdocent. Een verrijdbare sportmateriaalkist, gevuld met een sport- en spelmateriaal. Kinderen kunnen zo zelfstandig activiteiten op het plein organiseren.
Primair- en speciaal onderwijs: VVN Minecraft Verkeerseducatie van Veilig Verkeer Nederland. Leerlingen zijn daadwerkelijk verkeersdeelnemer, maar dan in een virtuele, realistische 3D ‘wereld’.
Voortgezet onderwijs: Infento Pro Kits van Infento. Lego of Meccano, levensgroot. Met deze modulaire onderdelen kunnen leerlingen levensgrote echte (elektrische) voertuigen en andere technische constructies bouwen.
Winnaar publieksprijs:
De Denkmat van Kleine Grote Denkers. Een spel voor in de klas dat leerkrachten helpt om op eenspeelse, laagdrempelige én structurele manier met kinderen (groep 1 t/m 4) te filosoferen.
PrimaOnderwijs was ook op de beurs te vinden. We mochten veel enthousiaste onderwijsprofessionals (soms in de dop) begroeten en op de foto zetten.
Daarnaast heeft een aantal mensen besloten zich aan te sluiten bij ons PrimaPanel, een superresultaat.
Hoe verkoop je een product? Hoe bepaal je een goede verkoopprijs? En wat is een doelgroep precies? Met deze vragen gaan leerlingen uit groep 7/8 aan de slag tijdens het onderwijsprogramma Pop-up store van stichting Jong Ondernemen. Leerlingen runnen in groepjes een eigen winkel. Ze ontdekken zo de basisbeginselen van ondernemen en werken aan vaardigheden als samenwerken, initiatief nemen en creativiteit.
Het programma Pop-up store duurt vier dagdelen en bestaat uit een programmabox boordevol materialen en een digitale leeromgeving met filmpjes en extra opdrachten. De programmabox bevat onder andere werkboekjes voor alle leerlingen, BizEuro’s, knutselspullen, administratieboekjes en een docentenhandleiding. Kortom: je kunt direct starten. Met de BizEuro’s kopen leerlingen knutselspullen in waarmee ze eindproducten maken die ze verkopen op een afsluitende verkoopdag aan familie en vrienden. Pop-up store is dé manier om meer te leren over ondernemerschap en om in de klas aan de slag te gaan met belangrijke softskills.
‘Ik heb nog nooit een hele groep leerlingen zo enthousiast gezien. Ze pikten de leerstof snel op en hebben hun talenten ontwikkeld, zelfs thuis gingen ze door. Kortom: Pop-up store was een superweek!’
- Ellen, basisschooldirecteurGun jij jouw leerlingen ook zo'n superweek?
Bestel dan snel de Pop-up store programmabox via www.onderwijsinformatie.nl/jongondernemen
Pop-up store is een project van stichting Jong Ondernemen. Jong Ondernemen wil alle jongeren van groep 5 basisonderwijs t/m het hbo op een praktische manier uitdagen om ondernemende vaardigheden aan te leren, motiveren om talenten te ontdekken en inspireren om hun eigen toekomst te bepalen. Want, uiteindelijk is iedereen ondernemer van zijn of haar eigen toekomst! Kijk voor meer informatie op www.jongondernemen.nl
Titel: Wat echt werkt
29 evidence based strategieën voor het onderwijs
Schrijver: David Mitchell & Dean Sutherland
Uitgeverij: Pica
Bladzijdes: 344
Thema: effectief onderwijs PO en VO
• Uitleg van de strategie
• De achterliggende gedachte
• De praktijk
• Het bewijs
Dit boek is geschreven voor leerkrachten met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het biedt een aantal strategieën die een combinatie zijn van ‘wat werkt’ vanuit de wetenschap met ‘waarom’ het echt werkt.
‘Wat echt werkt’ bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden de pijlers, waarop de strategieën zijn gebaseerd uitgebreid uitgelegd. Het is een vrij wetenschappelijk deel, waar wordt ingegaan op onderzoek en op begrippen die ten grondslag liggen aan de in deel II genoemde strategieën. Voorbeelden van deze begrippen zijn: het dodo-effect, het executieve systeem en toxische stress. In deel III wordt uitgelegd hoe wetenschappelijke bevindingen kunnen worden vertaald naar de praktijk.
Het meest interessante is deel II. Deel II bestaat uit 29 strategieën, die jij in je onderwijs van alledag kunt toepassen. De strategieën zijn wetenschappelijk onderzocht en hebben effectief bewezen het onderwijs aan leerlingen met extra onderwijsbehoefte te verbeteren. Het doel van dit boek is om jou als leerkracht te helpen om deze leerlingen zo effectief mogelijk te laten leren.
dit boek biedt naast praktische handreikingen, ook de wetenschappelijke onderbouwing van het ‘waarom’
De strategieën in deel II zijn onderverdeeld in 4 categorieën: gedrag, sociaal, cognitief en gemengd. Elk hoofdstuk binnen deze categorieën beslaat één strategie en is hetzelfde opgebouwd:
• Risico’s
• Conclusie
• Suggesties om meer erover te lezen
Als voorbeeld bespreken we hier strategie 2: Oefen en herhaal
• Uitleg van de strategie: Het onthouden van nieuwe informatie, concepten en vaardigheden vraagt vooral om veel gelegenheid om te oefenen;
• De achterliggende gedachte: De strategie oefen en herhaal bouwt voort op uitvoerige literatuur over het spreidingseffect, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1885;
• De praktijk: Zorg o.a. voor veel succeservaringen met oefenactiviteiten;
• Het bewijs: Volgens de analyse van Howard-Jones, werkt het spreidingseffect bij alle leeftijden en zowel in PO als VO;
• Risico’s: Er moet eerst begrip van de inhoud zijn en niet zomaar informatie gestampt worden;
• Conclusie: Oefen en herhaal behoort tot de cruciale elementen van het leren;
• Suggesties om meer erover te lezen: McCrea – Memorable teaching 2017
Andere voorbeelden van strategieën:
- Strategie 11: Schoolcultuur
- Strategie 18: Leesbegrip
- Strategie 26: Vroege interventies
De conclusie mag zijn, dat dit een stevig en pittig staaltje vakliteratuur is. Op veel lerarenopleidingen behoort het al tot de verplichte literatuur. Het brengt je als leerkracht al lezend terug naar de basis van het onderwijs. Hoewel de meeste leerkrachten vooral praktisch zijn ingesteld, biedt dit boek naast praktische handreikingen, ook de wetenschappelijke onderbouwing van het ‘waarom’. Op scholen wordt namelijk regelmatig de vraag gesteld waarom we doen wat we doen. Dit boek geeft op die vragen antwoord!
Zou je het schrijfproces voor je leerlingen inzichtelijker, leuker en betekenisvoller willen maken?
Wil je je schrijfonderwijs zo inrichten dat je leerlingen gaandeweg aan zelfregulerende vaardigheden werken?
Focus op het schrijfproces biedt precies met deze insteek een heldere en praktische aanpak die leidt tot bewuste ontwikkeling in schrijfvaardigheid. Expliciete aandacht voor het proces heeft een positief effect op de kwaliteit van het schrijfproduct. En dat ontdekken je leerlingen ook.
Het beschreven model is zo opgezet dat je als leraar
• zicht en grip hebt op het gehele proces: van beredeneerde schrijfopdracht tot eindproduct;
• de ontwikkeling van je leerlingen goed kunt volgen.
Wil je een voorproefje van dit praktische boek? Scan dan de QR-code of kijk in onze webshop cps.nl/webshop.
Prijs: € 29,95
Auteur: Els Loman, m.m.v.: Jeroen Aarssen en Heleen Strating |
ISBN: 9789065082336 |
Sector: po/vo
Bestel deze en meer CPS-uitgaven op www.cps.nl/uitgeverij
Scan & BestelMet het 4 en 5 mei Denkboek daagt het Nationaal Comité 4 en 5 mei leerlingen in de bovenbouw uit na te denken over de Tweede Wereldoorlog, herdenken en vieren, vrijheid en democratie. Het Denkboek staat vol interactieve opdrachten, (strip)verhalen, weetjes en nog veel meer. Met in deze nieuwe editie o.a. aandacht voor de oorlog in Oekraïne, onderduiken zonder ouders en een leesverhaal over kinderverzet.
Aan de slag met het Denkboek? Bestel het nu gratis voor jouw klas via onderwijsinformatie.nl/4en5mei. Wees er snel bij, want op = op! Kijk op denkboek.nl voor meer informatie.
gratisBestel het
Ik ben Sosha Duysker. Je komt mij op verschillende plekken in het Denkboek tegen. Ik stel vragen en deel mijn ervaringen. Met het Denkboek kom je erachter waarom herdenken en het vieren van vrijheid zo belangrijk zijn. Help jij mee om de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog door te geven?