Nummer 1 / September 2023
Matthijs van den berg
‘Leraren geven aan dat hun beroep best eenzaam kan zijn’
Nummer 1 / September 2023
Matthijs van den berg
‘Leraren geven aan dat hun beroep best eenzaam kan zijn’
Basisvaardigheden
Pak het duurzaam aan
Ga aan de slag met kennis uit wetenschap en praktijk
Hoogleraar
Mathijs Sanders:
Onderwijs in basisvaardigheden als rode draad
filosofie en basisvaardigheden?
‘Nadenken gaat niet vanzelf, je moet het oefenen’
Bestel nu het officiële Sinterklaasjournaal lespakket dat aansluit op de inhoud van het bekende tv-programma. Je ontvangt diverse materialen en unieke Sinterklaasjournaal items. Zo kan je zonder uitgebreide voorbereidingen met jouw groep actief Het Sinterklaasjournaal beleven.
Bestel op www.educatheek.nl/sinterklaasjournaal
Welkom in het nieuwe schooljaar. Een jaar waarin basisvaardigheden op veel agenda’s staat. Om jullie op dit onderwerp te inspireren, hebben we in deze editie de nodige aandacht voor dit thema. Dat jullie hierover nog niet zijn uitgepraat, bleek tijdens het maken van dit magazine.
Toen in mei ‘De Staat van het Onderwijs’ werd gepresenteerd, sprak de Inspectie van het Onderwijs zorgen uit over de ontwikkeling van taal, rekenen en burgerschap.
Wel zijn de eerste lichtpuntjes zichtbaar, geeft de Inspectie aan. Kinderen met de grootste achterstand op de basisvaardigheden in het primair onderwijs hebben een inhaalslag gemaakt. Maar, er zijn nog te weinig leerlingen in het basisonderwijs die het taal- en rekenniveau hebben dat nodig is om een goede overstap naar het voortgezet onderwijs te maken.
Ook op het VO staan de basisvaardigheden nog steeds onder druk. Leerlingen die in 2022 examen deden, slaagden vaker dan daarvoor met een onvoldoende voor Nederlands, behalve op het vmbo. Echter, de onderbouw van vmbo heeft onvoldoende taalvaardigheid. Op het gebied van wiskunde steeg het aandeel dat slaagt met een onvoldoende vooral op het vwo. Een stijging was ook te zien op het vmbo. Een uitgelezen moment om in gesprek te gaan met de Inspectie zelf.
Op pagina 8 lees je een interview met Matthijs van den Berg, directeur Kennis bij de Inspectie. Hij vertelt hoe en wat je kunt verbeteren. Denk aan samenwerking en kennisdeling gecombineerd met een hoog ambitieniveau en heel concreet geformuleerde doelen.
Ook wilde Mathijs Sanders, hoogleraar Moderne
Letterkunde aan Rijksuniversiteit Groningen, wel iets kwijt als het gaat om de basisvaardigheid taal. Het klinkt in eerste instantie wat tegenstrijdig, maar hij wil binnen het vak Nederlands meer aandacht voor vakinhoud. “Je amputeert een deel van het vakgebied Nederlands als je alleen op basisvaardigheden gaat zitten.” Hoe de basisvaardigheden dan op orde komen? Lees het interview op pagina 22
Op zoek naar handvatten voor rekenen en wiskunde? NRO heeft vier pagina’s laten maken waar je ook wetenschappelijke kennis en praktijkvoorbeelden vindt. Vanuit dat oogpunt spraken we met Hans van Luit, hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht en Michelle Oudshoorn, schoolopleider/coach voor starters van PCBO Rotterdam-Zuid. Zij werkten mee aan de pagina voor groep 1 en 2 en vertellen erover op pagina 62 .
Laat je inspireren door deze en andere verhalen in deze editie over basisvaardigheden. En heb je zelf nog een mooi voorbeeld? Mail de redactie!
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp Hoofdredacteur PrimaOnderwijsIdeeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, Twitter en Facebook.
8
Nummer 1 september 2023
Inspectie van het Onderwijs: ‘Leg de lat hoog en stel concrete doelen’
22
‘Maak basisvaardigheden Nederlands belangrijker maar verlies de vakinhoud niet’
31
Vind de verscheidenheid van de sector bouw & infra
32
Red Team Onderwijs: de basis op orde, anderhalf jaar verder
76
Volg ons
‘Een les in de buitenlucht stimuleert ook de basisvaardigheden’
@ primaonderwijs
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving Martin Hollander
Medewerkers
Marco van den Berg, Brigitte Bloem, Erik Ouwerkerk, Malini Witlox
Foto’s Shutterstock
43 Met techniek aan de slag met het Doeboek van PatsBoemKledder!
34 Voorleeskampioen: ‘Meer zelfkennis door lezen’
38 Lees over de ervaringen met rekenmethode ‘Alles telt Q’
44 Proef met geactualiseerde kerndoelen Nederlands, rekenen en wiskunde
47 Waarmee worden kinderen online geconfronteerd?
Een onderzoek van De Kindertelefoon
53 Leerwinst met Goud Onderwijs
54 Wat zijn effecten van digitaal lezen en spelfouten?
57 Bestel nu de Miljoenennotaposter voor jouw klaslokaal
61 Basisvaardigheden en het vmbo
62 Vier handige pagina’s rekenen-wiskunde van NRO
66 Terug naar de basis met filosofie
Redactie
030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht
Sales
030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice
030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
Met 100.000 lezers het grootste blad voor alle onderwijsprofessionals.
PrimaOnderwijs is een uitgave van
©Copyright 2023 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Acadin is dé digitale leeromgeving voor de talentvolle, meer- en hoogbegaafde leerlingen in het primair onderwijs. Een omgeving die is gevuld met >600 interessante en uitdagende leeractiviteiten over allerlei onderwerpen voor groep 1-8. Speciaal geselecteerd om het leren op school voor deze kinderen te verrijken. Acadin helpt leerkrachten leerlingen te prikkelen met uitdagende leerstof waar ze hun tanden in kunnen zetten, maar ook met korte opdrachten voor de laatste 10 minuten van de les. Kenmerkend voor deze leeractiviteiten is dat ze een open karakter hebben. Leerlingen leren niet alleen feitenkennis en vaardigheden, ze leren ook hoe ze moeten leren.
“Acadin heeft veel voordelen, je ziet kinderen echt opbloeien!”
“Acadin beviel zo goed dat het al snel schoolbreed is ingevoerd.”
“Acadin kan worden ingezet voor alle leerlingen, maar is vooral interessant voor leerlingen die wel wat extra uitdaging kunnen gebruiken.”
Interesse?
Opbouw Acadin
Inhoud – >600 leeractiviteiten groep 1-8
Planningsmodule – activiteiten toekennen met startdatum en deadline
Begeleidingsmodule – beoordelen, portfolio
Meer informatie over Acadin vindt u op www.acadin.nl. U kunt zich hier ook aanmelden voor het gratis webinar op 27 maart 2023 of voor een gratis proefabonnement (tien weken).
www.acadin.nl | info@acadin.nl | (070) 315 41 00
VERSTERKERS
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur een e-mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Voorlezen is belangrijk en verdient meer aandacht, vindt Kinderboekenambassadeur Martijn van der Linden. Daarom presenteert hij het Voorleeslintje, waarmee elke maand een bijzondere voorlezer in het zonnetje wordt gezet.
Meer dan 1.000 scholen openen op 15 september de Nationale Sportweek met de 10@10 Challenge.
De 10@10 Challenge is een supertof beweegprogramma waarin TeamNL-sporters kinderen in 10 minuten 10 verschillende sporten laten ontdekken.
Doet jouw school ook mee? Ga naar nationalesportweek.nl voor meer informatie en aanmelden. Sport geeft je een boost!
Iedereen kan voor deze onderscheiding in aanmerking komen: een bijzondere leerkracht, een grote zus, een opa of een oppas – zolang die met enthousiasme voorleest en er een speciaal moment van maakt. Het aanmelden van kandidaten kan via een formulier op de website van de Kinderboekenambassadeur. Martijn van der Linden kiest uit de aanmeldingen elke maand een winnaar die een speciaal door hem ontworpen voorleeslintje ontvangt. Gekroonde voorlezers blijven een jaar lang zichtbaar op de website van de Kinderboekenambassadeur: Kinderboekenambassadeur.nl
PrimaOnderwijs wil jou als onderwijsprofessional informeren én inspireren met relevante informatie voor jouw functie en taak binnen de school. Dat doen we met dit magazine, de website en de wekelijkse nieuwsbrief.
We vragen jouw feedback middels dit online lezersonderzoek. Met jouw antwoorden kunnen wij PrimaOnderwijs de komende jaren nog beter op jullie afstemmen. Het invullen van de enquête kost ongeveer 10 minuten van je tijd en kan volledig anoniem. Alle deelnemers die de enquête invullen én een e-mailadres invullen, ontvangen na de zomervakantie een leuk cadeautje van Educatheek, dé webshop voor het onderwijs. Daarnaast worden onder de deelnemers 30 cadeaubonnen ter waarde van €25,- verloot.
https://nl.surveymonkey.com/r/DZLB6NQ
Scholen mogen per 1 januari mobieltjes, tablets en smartwatches uit de klas weren. Minister Robbert Dijkgraaf heeft dit afgesproken met de VO-raad, SPV, Pro-raad, AOb, CNV-onderwijs, FvOV, Ouders en Onderwijs en LAKS.
Alleen als de mobieltjes noodzakelijk zijn voor de inhoud van de les mogen ze worden gebruikt, bijvoorbeeld in een les over digitale vaardigheden. Het is aan de scholen zelf om met leraren, ouders en leerlingen de exacte regels af te spreken zodat iedereen in de school precies weet wat wel en niet mag. Scholen kunnen zelf de keuze maken om mobieltjes helemaal uit de school te weren. Leerlingen die afhankelijk zijn van hun telefoon, bijvoorbeeld om medische redenen of vanwege een beperking, mogen deze wel gebrui-
ken. Voor het speciaal onderwijs komen dan ook aangepaste afspraken. Eind volgend schooljaar wordt geëvalueerd of de afspraak het gewenste effect heeft of dat eventueel een wettelijk verbod nodig is.
Verbetering van de basisvaardigheden: de Inspectie van het Onderwijs aan het woord
Basisvaardigheden, ook in het rapport De Staat van het Onderwijs kwam het weer uitgebreid aan bod. Ondanks dat leerkrachten en docenten aangeven dat ze doordrongen zijn van het belang van die basisvaardigheden, gaat het nog niet goed. Een goed moment om hierover in gesprek te gaan met de directeur Kennis van de Inspectie van het Onderwijs Matthijs van den Berg.
Waar houdt de directeur Kennis zich nou zo de hele dag mee bezig?
De inspectie onderzoekt een schoolbestuur
één keer in de vier jaar
“Ik draag graag bij aan beter onderwijs en het effectieve toezicht daarop. Binnen de inspectie ben ik onder meer verantwoordelijk voor het stelseltoezicht. Dat wil zeggen dat ik kijk hoe het onderwijssysteem als geheel functioneert en of het voldoet aan de kwaliteitseisen.
Ook hou ik me bezig met het evalueren en verbeteren van toezicht en buig me over veel onderzoeken, risico- en prestatiemodellen en indicatoren. Veel bureauwerk dus. Om te voorkomen dat ik alleen maar door modellen heen zit te worstelen, ga ik ook graag op werkbezoek en mee met inspecteurs naar scholen. Zo houd ik verbinding met de doelgroep.”
‘
concrete en
doelen’
Als het gaat om het verbeteren van basisvaardigheden geeft de inspectie in De Staat van het Onderwijs aan dat het stellen van ambitieuze doelen, monitoren, evalueren en bijstellen werkt. Kun je hier meer over vertellen?
“Het empirisch onderzoek hiernaar is beperkt. Maar in onze gesprekken met scholen viel een gemene deler op: zij geven aan dat het stellen van hoge en concrete doelen in combinatie met een dedicated aanpak en bottom-up leiderschap leiden tot beter onderwijs in basisvaardigheden. We zien dat scholen of besturen die hier een herstelopdracht op krijgen, zich verbeteren door deze manier van aanpak.
Wel is het op dit moment een aanname dat de resultaten van leerlingen daardoor ook verbeteren, dus dat hebben we tot nu toe buiten beschouwing gelaten. Om dit te kunnen vaststellen is er ander en langer onderzoek nodig. Dat gaan we ook doen. We willen hier onafhankelijk onderzoek naar laten doen.”
Ook blijkt dat samenwerking en kennisdeling tussen bestuur, school, opleiding en ondersteunende partijen werkt. Heb je daar voorbeelden van?
“Leraren geven aan dat hun beroep best eenzaam en geïsoleerd kan zijn. Ze bereiden de les alleen voor, staan vaak alleen voor de klas, kijken alleen na. Een mooie mogelijkheid tot meer onderlinge samenwerking en intervisie kan heel simpel gecreëerd
worden door een collega mee te laten kijken in de klas. Feedback op elkaar geven en samen evalueren kan heel effectief zijn.
Je eigen les opnemen en terugkijken met collega’s is ook een heel goed voorbeeld. Het ‘samen-gevoel’ is daarbij belangrijk. Niet alleen tussen leraren of docenten, ook een bestuur moet zich heel betrokken voelen en vertrouwen hebben. Daarnaast kun je lessen samen voorbereiden, ondersteuning voor intervisie laten invliegen of je studiedag erop inrichten.”
Hoe ziet een bezoek van de inspectie eruit als het gaat om basisvaardigheden?
“De inspectie onderzoekt een schoolbestuur één keer in de vier jaar. Wanneer een inspecteur op bezoek komt, stapt deze niet blanco binnen. Maar er bestaat ook geen gedetailleerd afvinklijstje. Het zit daar ergens tussenin. Er is een onderzoekskader met op de wet gebaseerde standaarden met betrekking tot onder andere processen, sociale veiligheid en sturing. De wettelijk deugdelijkheidseisen noemen we die. Binnen het onderzoek is veel ruimte voor het professionele vakmanschap van de inspecteur.
Bij een bezoek kijkt deze naar de doelen die een bestuur geformuleerd heeft op het gebied van basisvaardigheden. Er worden observaties gedaan en we spreken met het bestuur. Op basis van de gesprekken en de documentatie voeren we verificatieactiviteiten uit bij een aantal scholen van zo’n bestuur om de >>>
>>> verkregen informatie te verifiëren. Dat kan meerdere dagen in beslagnemen. We spreken bijvoorbeeld met leraren, schoolleiders, MR (ouders), IB-ers enzovoort. Op het VO spreken we ook met de GMR waarin leerlingen zitten.”
De inspectie vindt de doelen die gesteld worden om de basisvaardigheden te verbeteren vaak nog niet concreet geformuleerd. Wat houdt dat in?
“We zien nu nog algemene doelen als ‘voldoen aan de wet’ of ‘de basis op orde’. Het moet veel concreter, dat is een eis die we stellen. Concrete doelen zijn bijvoorbeeld ‘dit jaar stellen we een coördinator taal/rekenen in’. Of ‘we willen dat er een bepaald aantal leerlingen voldoet aan het referentieniveau dat gelijk is aan het landelijke gemiddelde’.”
En het ambitieniveau?
“Dat mag hoog liggen. Als een school al op gemiddeld niveau zit qua taal en rekenen dan is de ambitie die ik net als voorbeeld noem, niet bepaald ambitieus. Leg de lat hoog. Met burgerschap zit het wat anders, maar dan kun je als doel stellen: we gaan leerdoelen burgerschap concreet maken.
Andere doelen kunnen zijn ‘we gaan meer data-gedreven werken. We brengen in kaart waarom we laag scoren op lezen, analyseren de oorzaak en formuleren een passend plan van aanpak’. Ook is het wenselijk doelen te stellen voor onderdelen die niet getoetst worden, denk aan schrijfvaardigheid of mondelinge taalvaardigheid.”
Hoe krijg je dat voor elkaar: doelen formuleren die zowel concreet als ambitieus zijn?
“Doorloop samen de kwaliteitscyclus door met elkaar doelen te stellen, te monitoren, evalueren en bij te stellen. Hoe je dat doet, maakt de inspectie niet uit.
Kijk naar je uitgangssituatie, zorg voor een goede
probleemanalyse, stel doelen vanuit een duidelijke visie en kom met een plan dat passend is bij de leerlingenpopulatie. Een school is vrij in de keuze van maatregelen of interventies. In de interventiekaart van het masterplan basisvaardigheden zijn legio opties te vinden die ook nog eens evidence-informed zijn: www.nponderwijs.nl/basisvaardigheden
Daarbij kan ook een stukje professionalisering aan bod komen, want investeren in leraren is investeren in leerlingen. Investeren in vakmanschap verhoogt de kwaliteit van het onderwijs. Daarom vind ik dat van groot belang. Gelukkig wordt in Nederland al veel gedaan aan professionalisering. Maar de vraag is wel of dat altijd de meest effectieve vorm van professionalisering is.”
Maar lukt dat allemaal met de al heersende problemen?
“We zijn ons ervan bewust dat randvoorwaarden complex zijn. We hebben nog steeds te maken met de effecten van corona, een groot aantal nieuwkomers en een toenemend lerarentekort. We zien veel afhakers op de opleiding tot leerkracht en docent. Ook stoppen veel beginnende leraren ermee. Ook daar moet meer aandacht voor komen. Die aandacht moet er zijn op de opleiding, maar ook binnen scholen als leraren en docenten daar nieuw binnenstappen.”
Hoe worden zij begeleid binnen de school waar zij aan de slag gaan?
“De basisvaardigheden verdienen prioriteit. We zien bij de inspectie nu al een aantal jaren een zorgelijk beeld en een trendbreuk is echt nodig. Dat vraagt om een duurzame focus en een lange adem. Wanneer je een goede kwaliteitscyclus hanteert, worden de basisvaardigheden veel meer een vast onderdeel van het reilen en zeilen op een school.”
Onze grote collectie boeken en spellen sluit aan op alle actuele leermiddelen, waaronder natuurlijk onze eigen methoden Semsom, Estafette, Veilig leren lezen, Schatkist, Taaljacht en Code D. Dat zorgt voor extra veel plezier met taal & lezen, rekenen en schrijven: van peuters tot aan kinderen in groep 8. Zo wordt leren een feest!
Meer weten? Scan de QR code of ga naar zwijsen.nl/nogleukerleren
Hoe kan het dat leesresultaten tegenvallen als je een goede methode gebruikt?
De nieuwe rol van Coördinator Nieuwsbegrip is in het leven geroepen om bij te dragen aan een optimaal gebruik van de methode in de school. Om dat te kunnen, krijgt iedere Nieuwsbegrip-school komend schooljaar éénmalig een gratis cursus aangeboden.
Nieuwsbegrip is in korte tijd ontwikkeld tot een complete leesmethode. Waar veel professionals het kennen als methode voor begrijpend leesonderwijs, is Nieuwsbegrip inmiddels uitgebreid met Voortgezet technisch lezen en fictielezen. Zo heb je je hele leesonderwijs in één methode gevangen. Sommige leerkrachten maken enthousiast gebruik van alle bestaande en nieuwe mogelijkheden. In andere klassen liggen er kansen om daar te komen. Daar komt de nieuwe rol van Coördinator Nieuwsbegrip om de hoek kijken.
Zo gaan de leesresultaten omhoog
• Het hele team heeft de neuzen dezelfde kant op.
• Het hele team kent de methode van binnen en van buiten.
• Het hele team zet Nieuwsbegrip didactisch goed in.
Samen werken aan goed leesonderwijs
Het team van Nieuwsbegrip zet zich iedere week met hart en ziel in voor de actuele leeslessen. Daarnaast is er aandacht voor de algemene handleiding en de wekelijkse instructies, zodat iedere leerkracht precies weet wat de bedoeling is. In gebruikerspanels kunnen Nieuwsbegrippers delen aan welke doorontwikkeling zij behoefte hebben. Met die informatie gaat het team aan de slag om Nieuwsbegrip nog duidelijker te maken. ‘We begrijpen dat het soms veel is,’ zegt Marianne Molendijk, projectleider van Nieuwsbegrip. ‘Daar voelen we ons ook verantwoordelijk voor. We willen graag samen zorgen voor het beste leesonderwijs. Als wij iets kunnen doen om scholen te helpen, dan doen we dat natuurlijk.’
Hoe kunnen we scholen nog meer helpen? Het antwoord op die vraag bleek te liggen in een nieuwe cursus: Coördinator Nieuwsbegrip. Iedere school heeft van die professionals die de fijne kneepjes van Nieuwsbegrip al helemaal kennen. Soms is het een leerkracht. Soms is het een taalcoördinator. Het is in ieder geval altijd iemand waar het team als vanzelf
‘We willen graag samen zorgen voor het beste leesonderwijs. Daarom is de cursus Coördinator Nieuwsbegrip komend jaar kosteloos.’
Marianne Molendijk, projectleider Nieuwsbegrip, CED-Groep
naartoe gaat als ze vragen hebben over Nieuwsbegrip. In de cursus leren deze expert-collega’s hun teamgenoten zo goed mogelijk te ondersteunen. Zo worden zij een nog grotere bron van expertise, die gemakkelijk is te bereiken voor het hele team.
Gratis meedoen aan de cursus?
In schooljaar 2023-2024 kunnen alle scholen met een licentie voor Nieuwsbegrip één teamlid kosteloos laten meedoen aan deze cursus van twee dagdelen. De cursus wordt op meerdere locaties in het land gegeven.
Meer weten of opgeven?
cedgroep.nl/cursussen/nieuwsbegrip-coördinator-po
Zijn je apparaten toe aan vervanging? Vernieuw je Chromebooks en laptops met aantrekkelijke prijzen tijdens de Back2School hardwaredeals van de Rolf groep!
Onderwijzend Nederland viel weer over elkaar heen toen in mei de nieuwste ‘Staat van het onderwijs’ gepresenteerd werd. Ik zag echter ook een lichtpuntje!
Zo’n vijf jaar geleden begonnen meerdere scholen met Close Reading*. Kracht daarvan is dat het gebruik maakt van de manier waarop onze hersenen kennis vergaren: door langere tijd achtereen aan een thema te werken. De teksten die je inzet om tot leesbegrip te komen, laat je aansluiten bij de wereldoriënterende thema’s waar je met je groep aan werkt. Dus geen losse lessen begrijpend lezen met losstaande onderwerpen die nergens bij aanhaken, maar betekenisvolle, rijke teksten waar de kinderen echt in kunnen duiken en die aansluiten bij het thema waar op dat moment aan gewerkt wordt.
Wat ik terugkrijg van collega’s die op deze manier werken, is dat de betrokkenheid van de leerlingen toeneemt en dat ze zelfs weer plezier in het werken aan leesbegrip ervaren. Precies dat is wat er in de meest recente ‘Staat van het onderwijs’ te lezen was: de laatste jaren is er een stijging waar te nemen in het leesplezier dat leerlingen ervaren aan werken aan leesbegrip. Zekersteweten dat daar een verband tussen te vinden is!
Uitdaging is wel dat er meer tijd zit in het voorbereiden van deze lessen op maat. Methodemakers zeggen wel dat er ‘volgens Close Reading gewerkt wordt’, maar dat je teksten indeelt in sessies met voorgekauwde vragen voor het gemiddelde kind, wil nog niet zeggen dat het dan om Close Reading gaat.
We herkennen allemaal het feit dat je groep 6 van dit schooljaar negen van de tien keer totaal anders is dan je groep 6 van vorig schooljaar. Leerlingen hebben een ander niveau, andere leerbehoeften, andere interactie met elkaar. JIJ als professional bent degene die daar naadloos op aan kunt sluiten met de manier waarop je vragen bedenkt bij een tekst en met welke samenwerkingsvormen passend zijn voor jouw groep van dit jaar. Daar kan geen methode tegenop!
Die tijd moet gefaciliteerd worden. Daar houd je rekening mee in het werkverdelingsplan dat gemaakt is. Onzinnige commissies kun je laten vervallen. Negen van de tien bouw- of teamvergaderingen kunnen anders ingedeeld worden en op deze manier creëer je tijd om goed onderwijs voor jouw leerlingen te maken.
En als je dan toch kritisch naar je onderwijsaanbod kijkt, vraag je dan ook eens af of je een methode voor taal nodig hebt. Wist je dat je met Close Reading aan 12 van de 13 einddoelen van taal kunt voldoen wanneer je je lessen goed opbouwt? Het enige taaldoel dat je loskoppelt, is het doel aangaande spelling. En bedenk dan eens wat een geld er overblijft, wanneer je geen methodes voor leesbegrip en voor taal nodig hebt. Bedenk hoeveel boeken op maat je daarvoor kunt kopen. Met die gekochte boeken kun je meteen werken aan het leesniveau en leesplezier van je leerlingen. Als we dat allemaal zouden doen, ziet de volgende ‘Staat van het onderwijs’ vast en zeker een heel stuk zonniger uit!
* Geef het beestje een naam, je kunt het ook begrijpend lezen noemen, zolang je de genoemde basisbehoeften rondom tot tekstbegrip komen maar op orde hebt.
Esther van de Knaap
We kunnen er niet omheen, media en internet spelen een belangrijke rol in ieders leven. Dat brengt kinderen plezier, maar kent ook risico’s. Zo krijgen kinderen te maken met negatieve reacties op sociale media, krijgen ze phishing-appjes doorgestuurd in de klassenapp en worden ze door onbekenden aangesproken in de chat van Roblox. Daarmee behoort digitale geletterdheid tot de basisvaardigheden die kinderen op de basisschool moeten meekrijgen. Uit onderzoek blijkt dat het cruciaal is om met leerlingen in gesprek te gaan over media(gebruik) om hen digitaal weerbaar te maken.
Uit onderzoek van de KB komt naar voren dat kinderen tussen de 10 - 15 jaar die onvoldoende digitaal vaardig zijn, minder met hun ouders en leraren praten over hun online bezigheden en mediagebruik. Een kans dus voor het onderwijs om hierin van betekenis te zijn, want uit hetzelfde onderzoek blijkt dat kinderen die dit gesprek wél voeren, eerder gevaren zoals online oplichting, verborgen reclame en contactpogingen van onbekenden kunnen herkennen en beter kunnen omgaan met negatieve reacties op sociale media.
Maar hoe ga je dat gesprek dan aan? En hoe verantwoord je dat ten opzichte van de tijd die je aan andere vakken besteedt? Charlotte Versluis, leerkracht regulier en speciaal basisonderwijs in de regio Veenendaal: “Er is inderdaad niet altijd tijd voor een gesprek, er staat veel lesstof op het dagprogramma, maar het is zo’n belangrijk onderwerp — dat kinderen ook nog eens heel leuk en interessant vinden — dus maak ik er
regelmatig ruimte voor. Vooral voor leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs is het belangrijk om regelmatig over mediagebruik te praten. Herhaling is voor hen essentieel in het leerproces.”
Je kunt ook het gesprek aangaan als het onderwerp voorbijkomt in methodes of andere vakken. Bij vakken zoals kunst, burgerschap, wereldoriëntatie, techniek en begrijpend lezen zijn er regelmatig onderwerpen die met digitale geletterdheid te maken hebben en waar je over door kunt praten. Denk aan een opdracht voor burgerschap over culturele verschillen, waarbij je in gesprek gaat over stereotypes en beeldvorming in de media. Hierdoor zijn deze gesprekken vakoverstijgend en werk je actief aan mondelinge taalvaardigheid, meningsvorming en argumentatie.
De effectiviteit van het gesprek zit ‘m niet per se in de vorm die je als leerkracht kiest. Je kunt stellingen of een video als gespreksstarter voorbereiden, maar het
loont ook om onvoorbereid het gesprek aan te gaan. Charlotte: “Als het over media gaat, kun je als leerkracht niet alles weten. Op het gebied van digitale media veranderen dingen gewoon te snel. Dus ik zet een gesprek juist vaak in als een kans om van elkaar te leren en samen dingen op te zoeken.”
De serious game MediaMasters is ook zo gemaakt dat het gesprek over media in de klas gestimuleerd wordt. Met deze game strijden klassen tijdens de Week van de Mediawijsheid in november om de titel ‘Meest mediawijze klas van Nederland’. Naast de spannende verhaallijn die aanleiding geeft tot vragen en opdrachten, is er dagelijks een stelling om te bespreken. Leerlingen worden bij vragen en opdrachten uitgedaagd om samen een mening te vormen. Chantal van den Burg, leerkracht regulier basisonderwijs en mediacoach in Vinkeveen speelt het daarom ieder jaar met haar klas: “MediaMasters haakt in op de belevingswereld van de kinderen, dus je hebt meteen hun aandacht te pakken. Het wordt ieder jaar opnieuw gemaakt, met actuele onderwerpen en stellingen. Daardoor is het een mooie combi tussen
• Op gameninfo.nl vind je gesprekskaarten om met leerlingen te praten over over hun digitale balans
• Je kunt met een Mijn MediaMasters-account het hele schooljaar door Klassengesprekken starten, met video’s en stellingen over 15 verschillende mediawijze onderwerpen
• Op Mediamatties.nl spelen kinderen met hun leraar, ouder, oma of neef een spel, waardoor ze samen verder praten over hun mediagebruik
• Leerlingen zelfstandig iets laten opzoeken?
HoeZoMediawijs.nl staat boordevol informatie over digitale media, speciaal voor kinderen van 10 - 14 jaar oud
dingen die ze al weten (bijvoorbeeld over haatreacties op sociale media) en nieuwe dingen die een stapje verder gaan (bijvoorbeeld met opdrachten over kunstmatige intelligentie).”
De thema’s en stellingen in MediaMasters zijn een mooie aanleiding om verder te praten met haar leerlingen: “Online is echt hun wereld en ik denk dat het goed is dat we er in het basisonderwijs mee starten om die wereld samen te verkennen. We moeten daarom de online regels en mogelijkheden bespreken. Dat gaat het beste door ermee bezig te gaan en te praten over wat je tegenkomt. Ik ga daarbij onderwerpen zoals online pesten, sexting of online oplichting niet uit de weg. Leerlingen weten er vaak meer vanaf dan je denkt. Ze vinden het juist prettig dat lastige onderwerpen bespreekbaar worden gemaakt of dat je samen dingen kunt opzoeken.”
Zowel Charlotte als Chantal zijn het erover eens dat ouders, verzorgers en leerkrachten samen moeten optrekken in het praten over media. En ook daar kan MediaMasters in ondersteunen. Chantal: “Laat ouders en verzorgers weten dat hun kinderen MediaMasters spelen op school. Zet het in de nieuwsbrief, op sociale media, Klasbord of Parro. Er komen zoveel onderwerpen aan bod die kinderen kunnen inspireren om ook thuis over digitale media door te praten. Wie weet levert het mooie gesprekken op aan de keukentafel!”
MediaMasters wordt dit jaar gespeeld van 9 t/m 17 november. Door het spelen van de game bouwen leerlingen basiskennis op over mediawijsheid, terwijl ook taalvaardigheid en waar relevant basale rekenvaardigheden spelenderwijs aan de orde komen. Het spelen van MediaMasters is gratis. Schrijf je in op mediamasters.nl.
Rekenachterstanden voorkom je met elke dag automatiseren.
De versterking van basisvaardigheden rekenen gaan, in PO, PrO en VO, ook over de rekenautomatisering. De wetenschap toonde het belang van automatiseren, de afhankelijkheid tussen rekenbewerkingen en het onderhoud ervan al in 2014 aan. Door onvoldoende aandacht (en lockdowns) is de rekenautomatisering op veel scholen niet op orde. Dat belemmert het onderwijs in ‘hogere’ rekenbewerkingen. Dit artikel helpt scholen verder.
Automatiseren duurt langer dan we denken! Automatiseren is het vlot en snel, op tempo, binnen 4 à 5 seconden kunnen oplossen van basale rekenbewerkingen. U en ik kunnen dat feilloos. We vergeten zomaar dat automatiseren bij leerlingen lang kan duren en om onderhoud vraagt. Zo doen leerlingen in groep 3 er makkelijk 10 maanden over om het ‘splitsen van getallen’ vlot en snel onder de knie te krijgen! Een rekenvaardigheid die je de rest van je leven nodig hebt. En de sprong(en) over het tiental worden in de bovenbouw PO, in het PrO en ook in delen van het VO nog onvoldoende op tempo beheerst.
Ondertussen gaan de rekenmethoden gewoon verder met het volgende hoofdstuk. ‘Extra oefening’ helpt voor een deel van de leerlingen, maar een groot aantal leerlingen bouwt forse rekenhiaten op, en zij hebben niets aan extra oefening, zij hebben 4x per week remediëring nodig. Terug naar de basis, terug naar de rekenbewerkingen in de lagere steenlagen (zie uitleg Rekenmuurtje). Het Rekenmuurtje van Bareka helpt bij het krijgen van deze inzichten.
Aan de universiteit van Groningen (RUG 2008-2014, Danhoff c.s.) werd aangetoond dat bij bepaalde rekenbewerkingen het niet voldoende is dat leerlingen deze ‘beheersen’, maar dat het gaat om temporekenen. Zij introduceerden daarbij de termen ‘power’ en ‘speed’ van het rekenen. En bouwden met alle rekenbewerkingen het inmiddels overal bekende Rekenmuurtje. Alle donkergroene (drempel)stenen moet een leerling op tempo, met speed, kunnen oplossen. En stenen in de onderliggende lagen die niet op tempo beheerst worden, belemmeren de rekenbeheersing, de power, van de stenen in lagen er boven. Met die inzichten werken inmiddels 1000-den scholen. Met als grote opbrengst: ze weten dan ook waar rekeninterventies nodig zijn! Hiervoor gebruiken ze de online rekentoetsen van Bareka.
Wat is preventief automatiseren?
Een sterk groeiend aantal scholen kiest voor 4x in de week ‘preventief’ automatiseren. Preventief is een raar woord in deze, maar het doel is duidelijk: grote achterstanden in de automatisering voorkomen en rekening houden met het belang van ‘onderhoud’ van de automatisering. Scholen doen dat naast hun rekenmethode in de groepen 3,4 en 5. En dat kost dan 15 minuten per dag. De resultaten zijn veelbelovend. De kansrijke oefenprogramma’s van Rekensprint worden hiervoor gebruikt, maar er zijn ook keuzen met rekenspellen of bijvoorbeeld Rekenvlot te maken. Als de automatiseringsoefening maar elke dag plaatsvindt!
Subsidie beschikbaar
Voor PO- en VO-scholen heeft de overheid subsidieregelingen om basisvaardigheden, zoals de rekenautomatisering, met een effectieve aanpak te versterken. Het Masterplan basisvaardigheden ondersteunt scholen met de ontwikkeling van deze vaardigheden. Voor scholen die dit het hardst nodig hebben, maar daarnaast ook ‘… te zorgen voor publieke ondersteuning die permanent beschikbaar is voor álle scholen’.
Kijk voor meer informatie op www.dus-i.nl/subsidies/ verbetering-basisvaardigheden-2023
Preventief automatiseren betekent 40 weken, 4x in de week werken in één van de 4 Oefenprogramma’s van Rekensprint.
Bareka biedt ook een speciale versie voor PrO en VO-scholen. Zo zie je precies waar deze leerlingen struikelen. En Rekensprint Online biedt ook hen gerichte mogelijkheden om op ‘power’ te remediëren en op ‘speed’ te oefenen tot en met 1F. Omdat daar de basis van het rekenen en automatiseren gelegd wordt, is de herhaling en remediëring in het PrO en VO zeer actueel.
In 2022 is Rekensprint als ‘kansrijke rekeninterventie’ geselecteerd door NWO/NRO. De UVA start komend schooljaar met wetenschappelijk onderzoek naar de inzet van de 40-weken RT-oefenprogramma’s Start, Basis, Extra en 1F die in PO, PrO en ook in delen van het VO gebruikt worden als remediëring. Rekensprint is als effectieve remediërende interventie al veel langer bekend op scholen en in RT-praktijken. Door de komst van Rekensprint Online is het mogelijk om grote aantallen leerlingen, begeleid en zelfstandig de juiste rekeninterventies aan te bieden. Bijvoorkeur nadat je in Bareka hebt vastgesteld waar een leerling is vastgelopen. Rekensprint helpt ook met haar adviesfunctie om de juiste rekeninterventie te kiezen.
Extra oefenen en remediëren in Rekensprint Online gaan door de koppeling met Bareka handig en snel
Meer weten?
Ga naar bareka.nl voor meer informatie over Bareka. Ga naar www.rekensprint.nl voor meer informatie over preventief automatiseren, en over remediëren met de oefenprogramma’s Start, Basis, Extra en 1F. Of volg gericht een voorlichtingswebinar: kijk dan op www.schoolsupport.nl/webinars. VO- en PrO scholen kunnen hun vraag ook mailen naar service@schoolsupport.nl.
Dit artikel is tot stand gekomen met de input van rekenexperts, en van auteurs en adviseurs van Schoolsupport.
Ontdek de leukste geïntegreerde lesmethode voor begrijpend lezen, wereldoriëntatie en burgerschap
Met de vernieuwde Kidsweek in de Klas maak je ze wereldwijs. Je ontvangt elke week actueel lesmateriaal op basis van de rijke journalistieke teksten uit Kidsweek. Komend schooljaar integreren wij drie vakgebieden: Wereldorientatie, Begrijpend lezen, Burgerschap.
In de lessen lezen de leerlingen de teksten uit Kidsweek. Met hun eigen device doen ze mee met de boeiende, interactieve digibordlessen. Het resultaat: meer leerplezier en maatschappelijk betrokken leerlingen.
Geen schriften of agenda’s meer met fouten of krassen
Fouten maken horen bij het leerproces. Doorstrepen is niet meer nodig met de uitwisbare inkt van de FriXion-pennen en -viltstiften. Zo kunnen kinderen hun werk gemakkelijk corrigeren of verbeteren zonder een gevoel van falen. Het FriXion-assortiment van het Japanse bedrijf Pilot is de onbetwiste ster onder de schoolspullen geworden en de nummer 1 verkoper voor het nieuwe schoolseizoen in Europa. Het geheim? De warmtegevoelige inkt, die reageert op warmte en kan worden uitgegumd met behulp van een punt aan het uiteinde van de pen. Zeg maar dag tegen inktgummen en rubberen gummen: de FriXion pen is een praktische alles-in-één pen, en het heeft niet lang geduurd voordat deze pen zijn stempel heeft gedrukt en bovenaan staat op de lijst met schoolbenodigdheden. In schoolklassen waar spelfouten en andere door-halingen aan de orde van de dag zijn, is de FriXion-pen een perfecte uitkomst omdat je er gemakkelijk kleine handgeschreven fouten mee wist. Geen schriften of agenda’s meer met fouten of krassen dus. De FriXion-familie, die sinds de lancering zo populair is, is nu verkrijgbaar in verschillende vormen, waardoor het de breedste reeks uitwisbare inktproducten is.
Naast de gerecyclede plastic samenstelling van FriXion Ball, moedigt Pilot schoolkinderen aan om goed voor hun pennen te zorgen door een duurzaam, eco-verantwoorde aanpak met de FriXion- Refill. Dit zijn navullingen, voor een meer ecologische en economische gebruik. Vandaag de dag worden er zelfs meer navullingen verkocht dan pennen. Een succes dus! Als onderwijssysteem heb je het voordeel om duurzaamheid te kunnen introduceren als het nieuwe normaal bij de generatie van de toekomst. Leerlingen die leren over ecologie en duurzame handelingen, zullen zich in de toekomst ook meer bezighouden met de toepassing van duurzaamheid in hun eigen leven. Hoe mooi om als school hierbij aan te kunnen sluiten met de FriXion? Zet een stap in de juiste richting door vanaf nu ook duurzame schrijfwaren aan te bieden op jouw school.
Voor meer informatie: www.pilotpen.be/nl/
Of het nu gaat om cijfers of letters leren op de basisschool of super georganiseerd worden op de middelbare school, de Frixion pen is hierbij de ideale uitkomst!PrimaOnderwijs & Pilot Pen
“Onderwijs in basisvaardigheden kan de rode draad zijn die alle vakken met elkaar verbindt. Het huidige schoolsysteem is erg verkaveld en de basisvaardigheden worden voornamelijk bij het vak Nederlands geparkeerd. Dat gaat ten koste van de vakinhoud”, vindt professor doctor Mathijs Sanders, hoogleraar Moderne Letterkunde aan Rijksuniversiteit Groningen. “Je amputeert een deel van het vakgebied Nederlands als je alleen op basisvaardigheden gaat zitten.”
Tekst Wiesette Haverkamp“Nederlands staat nu teveel in dienst van andere vakken. Leerlingen leren vooral correct spellen, hoe ze grammatica moeten gebruiken en hoe ze een gestructureerde tekst moeten maken. Vaardigheden die ook in andere vakken toegepast worden. Maar Nederlands is veel breder, het omvat taal, cultuur en communicatie in de breedte.”
Sanders vreest dat de vakinhoud – denk aan cultuur, literatuur en bijvoorbeeld taalkunde - steeds verder verkleint. “Ook op het Centraal Schriftelijk Eindexamen zie je de dominantie van tekstverklaring en het leggen van tekstverbanden. Gelukkig zie ik op scholen al wel wat verandering.”
Dat de basisvaardigheden belangrijk zijn, erkent Sanders. “Je ziet in overheids- en gezondheidscommunicatie wat er fout kan gaan als deze vaardigheden niet op orde zijn. Ik spreek regelmatig studenten die een juridische opleiding doen. Die hebben een goede juridische basiskennis, maar talig blijven ze soms moeilijk overeind. Communicatie met cliënten is echter een essentieel onderdeel van de opleiding. Als het tijdens de studie pas voor het eerst aan bod komt, is het eigenlijk te laat.”
Daarom ziet hij de basisvaardigheden graag terugkomen in alle vakken als een soort integrale benadering. “Het is veel effectiever wanneer leerlingen een uitgangspunt krijgen als ‘ik heb een economieprofiel en taal is daar een essentieel onderdeel van’.
De basisvaardigheden, maar ook het goed kunnen schrijven en correct kunnen spellen kunnen in het hele curriculum systematisch aan de orde komen, getoetst en gehandhaafd worden. Daarmee maak je de basisvaardigheden belangrijker. Ook zie ik graag communicatieve vaardigheden zoals argumentatietheorie terugkomen in het schoolcurriculum.”
Sanders vergelijkt het graag met wat docenten op academisch niveau doen: “Wij kijken naar de leerdoelen van de propedeuse en bepalen dan wie wat ‘catert’. Hierdoor is er minder verkaveling qua vakken. We brengen ook niet alle vaardigheden in één vak onder.” Hij benadrukt wel dat je dat alleen maar voor elkaar krijgt als team of vakgroep. “Dat vraagt veel overleg.”
Mathijs ziet dat er binnen lerarenopleidingen een andere wind begint te waaien. “Daar zie ik al wat veranderen richting een meer integrale aanpak en de keuze voor meer vakinhoud. Hierdoor zie ik ook regelmatig dat recent afgestudeerden dankzij de visie die ze hebben, sneller een functie als bijvoorbeeld teamleider hebben.”
De waarde van verbreding
De ruimte die dan zou vrijkomen binnen het vak Nederlands zou Sanders graag willen benutten voor verbreding in literatuur, communicatie en taalontwikkeling. “Niet dat deze onderdelen specifiek bijdragen aan de ontwikkeling van de basisvaardigheden, maar als je jonge mensen wilt interesseren voor een taal- of cultuuropleiding, moet je meer doen dan de basisvaardigheden trainen. Overigens zie ik dat veel docenten proberen hun best te doen om het vak te verbreden. Maar als de uren niet toenemen en je moet binnen Nederlands ook de basisvaardigheden onderwijzen, dan moet er iets uit, dat is vaak de vakinhoud.”
“Leerlingen die belangstelling hebben voor rap, poëzie en dergelijke moet je wakker maken. Deze leerlingen kunnen bijvoorbeeld ook interesse krijgen in andere aspecten van taal, zoals taal- en spraakstoornissen. Binnen ons vakgebied is dat een belangrijk onderzoeksterrein. Neem bijvoorbeeld afasie of het vermogen om ironie te begrijpen. Zulke onderwerpen zetten hen op een ander spoor van taal, waar bovendien een hele wereld van kennis achter ligt. Leerlingen die een medische belangstelling hebben kunnen zich daarmee verbinden, evenals leerlingen met een talige interesse. Ik hoop dat die leerlingen >>>
>>> zien dat ze een gemeenschappelijke interesse hebben. Ook dat past bij een integrale aanpak. We denken veel te veel in gescheiden vakken. Neem het klimaatprobleem, dat is een integraal probleem. Dat is niet alleen biologie en ecologie. Ik zie het gebrek aan basisvaardigheden ook als een integraal probleem.
Andere aspecten van de vakinhoud zijn bijvoorbeeld vragen als ‘hoe komt het dat mensen elkaar kunnen begrijpen’? Daar heb je een stukje cognitie te pakken en een groot medisch, maatschappelijk en wetenschappelijk thema. En taal is ook: ‘Hoe kan het dat een kind van 5 geen verschil kan maken tussen een leugentje om bestwil en een ironische opmerking en een kind van 9 wel, mits die een nominale cognitieve ontwikkeling heeft’. Je moet kinderen gunnen om over zulke onderwerpen iets te weten te komen.
Als het gaat om de cultuurkant kan verbreding eveneens nieuwe inzichten opleveren. “Soms krijg ik de opmerking: ‘is dit ook Nederlands?’. Ik heb nu een project met tweedejaars studenten. Dat gaat over de culturele en literaire verbeelding van het waddengebied. Denk daarbij aan vragen als ‘wat voor taal gebruik je om over zo’n ecologisch gebied in literatuur of zakelijke teksten te schrijven?’. Neem bijvoorbeeld de Japanse oester. Hoe presenteer je zo’n dier?
Welke beelden gebruik je? Kinderen zijn goed in staat om daarover na te denken en om de consequenties van beeldspraak te ervaren. Zulke onderwerpen hoeven niet ten koste te gaan van basisvaardigheden, die maken daar deel van uit.”
Wat kunnen docenten en leerkrachten zelf doen?
Iets dat docenten en leraren doen, is goed kijken naar de inhoud van een ‘begrijpend lezentekst’: “Als je alleen al zou zorgen dat die teksten ergens over gaan.
Denk aan wetenschappelijke en maatschappelijke kwesties die ook in andere vakken behandeld worden. Dan kun je daarover ook met leerlingen in gesprek gaan. Het ergste dat ik heb gezien, was een tekst over het gebruik van klittenband, waarin leerlingen tekstverbanden moesten aanbrengen. De opdracht was ‘zoek alinea’s en signaalwoorden’, de inhoud deed er niet toe. Ik vind dat je het dan uit elkaar trekt: links heb je de basisvaardigheden en rechts niks.”
Grote wetenschappelijke thema’s “Ook literatuur heeft tegenwoordig een ander karakter. Het gaat meer over actuele maatschappelijke kwesties. Ik denk aan klimaatfictie, toekomstromans of politieke poëzie. Veel docenten doen daar al wat mee, maar dat kan meer. Een goed voorbeeld is de Inktaap, een literaire scholierenprijs waar leerlingen individueel of als groep aan mee kunnen doen. De shortlists van Nederlandse prijzen worden door leerlingen gelezen en zij komen dan met een eigen shortlist.
Ze gaan met andere scholieren over boeken in debat en werken toe naar een prijsuitreiking voor een winnend boek. Op sommige scholen mogen leerlingen daar hun leeslijst op aanpassen. Daar mogen dan die shortlistboeken op in plaats bijvoorbeeld van De Aanslag van Harry Mulisch.”
Mathijs besluit en nuanceert: “Ik realiseer me dat ik een schipper aan wal ben. Ik geef enkel gastlessen dus mij past bescheidenheid. Ik zie bij docenten zoveel creatieve energie. Maar ze moeten ook vanuit schoolbesturen ruimte krijgen. Het schoolvak Nederlands is zo volgepropt dat kans op verdieping ontnomen wordt. Het is een fors beroep geworden, en ik heb daar heel veel respect daarvoor. Maar laten we zorgen dat die mensen de ruimte hebben om die vakinhoud uit te voeren.”
Vanaf dit schooljaar maken alle leerlingen uit groep 8 in februari een doorstroomtoets. De nieuwe Leerling in beeld-doorstroomtoets sluit aan op het LVS Leerling in beeld en geeft een objectief beeld van waar je leerling staat en verder kan doorstromen in het vervolgonderwijs op het gebied van taal en rekenen.
Daarom de Leerling in beelddoorstroomtoets
✓ Digitaal of papier (keuze per leerling)
✓ In 2 ochtenden af te nemen
✓ Objectief beeld van waar je leerlingen staan (referentieniveaus op Lezen, Taalverzorging en Rekenen)
✓ Vertrouwde kwaliteit en lay-out LVS Leerling in beeld
✓ Begrijpelijke rapportages die rechtdoen aan trotsgevoel leerlingen
✓ Rapportages op leerling-, groeps- en schoolniveau
✓ Speciale versies voor leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften
Meer weten, bijvoorbeeld via een gratis webinar? Neem een kijkje op cito.nl/doorstroomtoets.
Schrijf je alvast in voor de Leerling in beelddoorstroomtoets.2x Winnaar NOT
Innovatie Award 2023
VVN Minecra
VVN Minecraft verkeerseductie, een spannende wereld waar verkeerslessen en Minecraft samenkomen! Met VVN Minecraft gebruiken we de kracht van deze populaire game om verkeerslessen nog leuker en interessanter te maken. Spelenderwijs leggen kinderen verbinding tussen theorie en de praktijk.
VVN Situatiemaker
1 Weinig voorbereiding
• Met de handige lesopzet loop je zo door de onderdelen van de les.
• Je kunt de ontwikkeling van je leerlingen volgen in Momento of ParnasSys.
2 Volledig digitaal óf blended
• In groep 1 t/m 3 geef je lessen via het digibord. Voor groep 4 t/m 8 kies je voor volledig digitaal of digibordlessen met werkboeken.
• Bij de digitale licentie zie je als leerkracht de resultaten meteen in een overzichtelijk dashboard.
3 Innovatief
• Gebruik VVN Minecraft Verkeerseducatie en VVN Situatiemaker om je verkeerslessen nog leuker te maken.
4 Altijd actueel
• Elk schooljaar verbeteren we de inhoud van de verkeerslessen op basis van feedback van de leerkrachten en leerlingen.
5 Verzekerd van kwaliteit
• Je werkt aan kennis, veiligheidsbewustzijn, vaardigheden en houding. Dit leidt samen tot verkeersveilig gedrag. Kinderen leren zelf hoe ze als voetganger, etser en passagier de verkeersregels en -afspraken veilig toepassen in het verkeer.
Haal bekende verkeerssituaties rondom jouw school de klas in met Google Maps. Oefen de straten, kruispunten en speci eke verkeersuitdagingen die kinderen dagelijks tegenkomen.
Hoe kies je een aanpak die werkt om de basisvaardigheden te verbeteren?
Het Masterplan basisvaardigheden van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) kan helpen. Dit plan heeft als doel alle scholen en leraren toe te rusten om de basisvaardig-heden structureel te verbeteren. Evidence-informed werken, het gebruikmaken van zowel praktijkkennis als kennis uit wetenschappelijk onderzoek, speelt hierbij een belangrijke rol. Programmamanager Daniëlla Nicolaes vertelt hoe het plan werkt.
Daniëlla staat aan de wieg van het plan. “We willen dat alle kinderen kunnen meedoen in de maatschappij en dat ieder kind kan doorgroeien op eigen niveau. Een goede beheersing van de basisvaardigheden taal, rekenen/wiskunde, digitale vaardigheden en burgerschap is essentieel. Onderwijsprofessionals spelen een belangrijke rol, zij hebben een grote meerwaarde voor onze maatschappij.”
Vanuit het Masterplan is het de bedoeling dat alle scholen worden geholpen, niet alleen scholen die een subsidie voor de basisvaardigheden hebben ontvangen. Álle scholen van VVE tot en met MBO en speciaal onderwijs kunnen een beroep doen op de mogelijkheden. Een van de mogelijkheden is de interventiekaart. Daniëlla: “Hier lichten we onder andere toe wat evidence-informed werken betekent. Kort samengevat houdt dat in dat je bij het opstellen van een verbeterplan gebruikmaakt van praktijkkennis en kennis uit onderwijsonderzoek om interventies in te zetten die passen bij de context van jouw school. Om de basisvaardigheden duurzaam te verbeteren, is het raadzaam om te vertragen en systematisch aan de slag te gaan.” Daniëlla adviseert: “Bouw tijd in om samen het gesprek aan te gaan en creëer bewustwording. Dat is al een eerste professionaliseringsslag. Neem bijvoorbeeld de tijd voor een goede probleem-
analyse. Evidence-informed werken is geen mal die precies om een school past, maar een vorm van onderzoeksmatig werken waarbij je als team een aantal stappen doorloopt. Daarbij maak je gebruik van de expertise van de leraren en kennis uit onderzoek. Daar gaat denkwerk aan vooraf.”
Dat er draagvlak voor ontwikkeling bestaat, heeft Daniëlla inmiddels ervaren. “Scholen geven aan geschrokken te zijn van de cijfers. Op welke manier zij actie ondernemen ligt bij hen, wij faciliteren daarbij. Het gaat dan niet om het geven van méér taallessen, maar om meer duurzame manieren.”
Ter illustratie draagt ze een voorbeeld aan: “Ik sprak een natuurkundeleraar die zei: ‘Bij ons op school geldt dat ik natuurkundeleraar ben, maar óók taaldocent. Want in mijn natuurkundeles is taal een vast onderdeel’.”
De interventiekaart biedt kennis en inspiratie over mogelijke aanpakken om de basisvaardigheden te verbeteren. “Scholen doen veel uit de beste bedoelingen, maar gaan soms al over tot actie, nog voordat ze zich verdiept hebben in aanpakken of interventies die passen bij de probleemanalyse van de school. Een voorbeeld is dat sommige scholen erop
‘Bouw tijd in om samen het gesprek aan te gaan en creëer bewustwording’
DaniëllaNicolaes is programmamanager bij OCW
aansturen dat NT2-leerlingen enkel Nederlands op school mogen spreken om hun taalvaardigheid te verbeteren. Terwijl we uit onderzoek weten dat de thuistaal enorm belangrijk is om het Nederlands te leren. Door die kennis uit onderzoek te bespreken met het team en te combineren met de praktijkkennis, kun je reflecteren op wat er nodig is en een interventie of aanpak kiezen.”
Ook wil Daniëlla aan de slag met inspirators, collega’s uit het vak die vertellen over de evidence-informed werkwijze die zij op school toepassen. Met hen worden webinars, video’s of bijvoorbeeld podcasts gemaakt. “De website onderwijskennis.nl en de Kennisrotonde van het NRO zijn al mooie voorbeelden van een betrouwbare vindplaats van kennis uit onderzoek. Door inspirerende praktijkvoorbeelden te delen, proberen we een vertaalslag te maken naar het klaslokaal en andere leraren te motiveren.” Ook staan regiobijeenkomsten op de agenda onder de naam OCW Dichtbij – Aan de slag met de basisvaardigheden “Met deze bijeenkomsten willen we kennisdeling onder onderwijsprofessionals in hun eigen regio faciliteren.
Daarbij nodigen we per regio een expert uit om over de basisvaardigheden of leergebiedoverstijgende onderwerpen te vertellen. Daarna gaan leraren, docenten, schoolleiders en besturen met elkaar in gesprek over wat zij hebben gedaan en hoe ze dat hebben gedaan.”
Vanuit het Masterplan basisvaardigheden blijft ook aandacht voor het welbevinden van leraren en leerlingen. “Dat is randvoorwaardelijk om tot leren te komen. We bieden tijdens het contact de ruimte om aan te geven hoe het gaat en bekijken waar dan de mogelijkheden voor ons liggen.”
Wil je meer weten over de subsidieregeling
Masterplan basisvaardigheden?
Scan de QR-code:
• …het Masterplan basisvaardigheden van het ministerie van OCW scholen en leraren toerust om zo goed mogelijk onderwijs te geven in de vier basisvaardigheden?
• …sinds 2022 twee subsidierondes zijn geweest? In september volgt is er een derde ronde voor scholen die het label onvoldoende of zeer zwak hebben.
• …OCW-onderwijscoördinatoren helpen bij het oprichten van een basisteam bij scholen die dit aangegeven hebben?
• …een basisteam voornamelijk bestaat uit publieke partijen met een bepaalde expertise die de school helpt bij het structureel verbeteren van de basisvaardigheden?
• …de OCW-onderwijscoördinatoren nu ruim 80 prioriteitsscholen begeleiden?
• …OCW na de zomer van 2023 startbijeenkomsten organiseert voor meer dan 650 scholen die geen prioriteitsschool zijn, maar zich wel hebben aangemeld voor hulp van een OCW-onderwijscoördinator? Op deze bijeenkomsten zijn de onderwijscoördinatoren allemaal aanwezig om met hen in gesprek te gaan.
“Bouw & Infra is zo’n diverse sector, dat we graag laten zien waar de kansen en mogelijkheden liggen”, vertelt Sandra van Heugten. Zij is communicatieadviseur bij het stimuleringsprogramma ‘instroom en behoud van vakkrachten’. Om de sector meer in de schijnwerpers te zetten, is het lesprogramma ‘Jij gaat het maken’ ontwikkeld om jongeren te informeren, inspireren, motiveren en enthousiasmeren.
Het lesprogramma laat de diversiteit binnen bouw en infra zien. “Er wordt in deze sector zowel met handen als hoofd gewerkt: er zijn zoveel functies. Je kunt aan de slag op een bouwplaats, op kantoor of een combinatie daarvan. Daarbij is het heel goed mogelijk om door te groeien. Het is een aantrekkelijke sector waar een mooie toekomst kan liggen.”
Het lesprogramma is bedoeld voor leerlingen van vmbo, havo en vwo en kan goed ingezet worden tijdens LOB-uren. Het bestaat uit een plenaire les van 50 minuten, twee facultatieve opdrachten en een handleiding voor docenten. Sandra: “Docenten kunnen zelf elementen uit het programma plukken. Zij weten wat het beste past bij hun leerlingen.”
Het lesmateriaal sluit aan bij de passies en interesses van de jongeren. Of ze nou gamers, helden, creators, beautyqueens of harde werkers zijn, er is altijd een baan die bij hun mentaliteit past. Op die manier zijn de leerlingen spelenderwijs bezig om meer kennis te vergaren. “We hebben de jongeren centraal gesteld, zodat zij zich kunnen identificeren. Hiermee hebben we figuurlijk een brug proberen te bouwen. We hadden ook mooie foto’s kunnen laten zien van eindproducten, maar dat laat niet zien wat zij in dat proces kunnen betekenen, of dat bij hen past en hoe dat dan past.”
Het lesprogramma wordt aangeboden door:
Het materiaal bevat naast filmpjes ook een interactieve opdracht waarin duidelijk de verschillende fases in een project worden laten zien en welke beroepen daarbij horen. Sandra: “Er bestaat soms nog geen of een eenzijdig beeld over de sector. Met het lesmateriaal willen we dat kantelen. Ook met een opleiding bedrijfskunde kun je hier werken.”
Sandra besluit: “Bouw en infra is een prettige sector waarin saamhorigheid en een aanpakkersmentaliteit heersen. Wanneer leerlingen hier terechtkomen, werken ze aan iets mee dat zichtbaar is en lange tijd door veel mensen gebruikt wordt. Ze ontwikkelen zichzelf en bouwen mee aan de toekomst van Nederland. Het is een sector waar veel gebeurt, ook op het gebied van digitalisering en innovatie. En door ontwikkelingen als verduurzaming, de energietransitie en de grote bouwopgaves, is er plek voor heel veel jongeren!.”
Heb je interesse voor dit lesprogramma?
Meld je dan aan via de bestelsite: onderwijsinformatie.nl/jijgaathetmaken
Ook is er een website voor scholieren met een beroepentest en video’s van een werkdag van verschillende beroepen: www.jijgaathetmaken.nl
Breng de basis op orde, luidde de titel van het manifest dat het Red Team Onderwijs in februari 2022 uitbracht. De boodschap van de bezorgde schoolleiders, docenten en hoogleraren: leerlingen leren in zowel het basisonderwijs als middelbaar onderwijs steeds minder. Stel de leraar, het leren en het lesgeven centraal.
“Er heeft na de publicatie van ons manifest een aantal gesprekken plaatsgevonden met onder meer ambtenaren van het ministerie van OCW. Daarbij is gesproken over de kwaliteit van lesmaterialen, over de inhoud van de lerarenopleiding enzovoort”, vertelt Paul Kirschner, lid van het Red Team en emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit.
Gesprekken met onder meer de Onderwijsinspectie, Cito en de VO-Raad volgden.
Van leuke
video’s kijken
leer je niet lezen of schrijven
“Je ziet dat er beweging is rond onderwerpen zoals de kwaliteit van de lerarenopleiding en de kwaliteit van het onderwijs. Maar of dat nou door ons manifest is gekomen? Het zou egoïstisch zijn om dat te stellen. Bij het ministerie waren ze al met bepaalde vernieuwingen bezig. Maar OCW is een moloch. Alles kost enorm veel tijd”, aldus Kirschner die bang is dat veranderingen nog langer duren nu minister Wiersma (Onderwijs) is vertrokken. In mei 2022 stuurde Wiersma het Masterplan basisvaardigheden naar de Tweede Kamer, met daarin plannen om de kwaliteit van het onderwijs en het niveau van de leraren te vergroten. “Wiersma wilde echt zaken veranderen. Maar dan krijg je in Den Haag vanzelf vijanden die je hoofd af willen hakken”, zegt Kirschner over het vertrek van de minister.
Adviesgroep
De leden van het kernteam van het Red Team komen om de twee weken samen voor overleg. Ook zijn er regelmatig gesprekken met een adviesgroep die voornamelijk
bestaat uit docenten uit het primair en voortgezet onderwijs. Onder hen Sarah Bergsen, interim-directeur bij brede school De Aldenhove in Nijmegen en tevens docent bij de bacheloropleiding ‘Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs’ aan de Radboud Universiteit.
De basis op orde brengen is volgens Bergsen helemaal niet zo moeilijk, zolang je maar onderbouwde keuzes maakt en niet te veel tegelijk wil doen. Haar eigen school, waar ze sinds januari 2023 werkt, laat zien dat het kan. “Zowel bij rekenen als taal geven leraren expliciete directe instructie. Leerlingen gaan pas zelfstandig aan de slag als ze de stof beheersen. De verbeteringen waren al ingezet voor mijn komst.” Vernieuwende onderwijsmethodes waarbij leerlingen als eigenaar van hun leerproces zelf aan de slag gaan zonder heldere directe instructie, werken niet goed, aldus Bergsen. Op De Aldenhove wordt gekozen voor een stapsgewijze duidelijke instructie vooraf en herhaling achteraf. Ze spreekt over modern-traditio-
nele klassikale lessen. De leerlingen boeken snel progressie. “Kinderen in groep 3 lezen nu soms al verhalen die voor hogere groepen bedoeld zijn.” De manier van onderwijs geven sluit aan bij de methodiek ‘Zo Leer je kinderen lezen en schrijven’ (ZLKLS), vertelt Bergsen. Die is ontwikkeld door orthopodagoog José Schraven die specialist is in de didactiek van lezen, spellen en taal. “Van leuke video’s kijken leer je niet lezen of schrijven”, is de filosofie van Schraven. “Lessen moeten van groep 3 tot en met groep 8 worden opgebouwd volgens een vaste structuur”, vertelde Schraven eerder dit schooljaar in de onderwijspodcast Tjipcast. “Beginnen met herhaling, dan volgt het uitleggen van nieuwe stof, het begeleid inoefenen, een dictee enzovoorts.”
Ook belangrijk volgens Schraven: lezen is iets heel anders dan schrijven, al gooien scholen dat soms door elkaar. “Je hebt kinderen die voorlopen en in groep 3 al kunnen lezen, maar vaak kunnen ze dan nog niet goed schrijven.” Leer in groep 3 en 4 de basis, is de visie van Schraven. “Er moet een goed fundament zijn, net als bij een woning. En dan kun je in de hogere klassen verder bouwen, bijvoorbeeld met begrijpend lezen.”
Ook een tip van Schraven: met pen en papier werken. “Kinderen woorden op een tablet laten intikken? Niet doen. Schrijven is echt een veel bewuster proces, je bent met elke letter apart bezig”, aldus Schraven in de podcast waarin ze zich ervoor hardmaakt om de lessen op de Pabo aan te passen.
Daarbij krijgt ze steun van het Red Team, dat ervoor pleit de kwaliteit van de leraren en hun opleiding te verhogen. ‘Pabo’s laten veel studenten toe die zeggen dat ze niet van lezen houden. De verplichte boekenlijst met kinder- en jeugdboeken is op veel pabo’s afgeschaft of tot een minimum gereduceerd. Met als gevolg dat 65 procent van de studenten aan het eind van de opleiding onvoldoende competent is om het lezen van de leerlingen in het basisonderwijs te bevorderen’, staat in het manifest.
“Het begint met het goed opleiden van leraren en met het eisen van nascholing bij zittende leraren”, zegt Kirschner. “Het onderwijs is één van de weinige beroepen waarbij je een certificaat kan krijgen waarin staat dat je bevoegd bent en waarna je de rest van je leven niets hoeft te doen. Van automonteur tot arts, ze krijgen allemaal verplicht regelmatig geaccrediteerd bijscholing.”
Er is drie decennia lang doorgemodderd, aldus Kirschner op persoonlijke titel. “Het onderwijsniveau van Nederland is echt onder de maat. Minstens twee generaties docenten hebben op hun opleiding geleerd dat je kinderen hun eigen weg moet laten zoeken en dat ze eigenaar zijn van hun eigen leerproces. Nederland daalt als het om het niveau van basisvaardigheden gaat ook in de peilingen.”
Op trillende benen liep Danischa van het ‘wachtbankje’ achter op het podium naar de grote voorleesstoel. “Ik had zoveel zenuwen, niet normaal. Presentator Edson da GraÇa en mijn meester maakten wat grapjes waardoor ik een beetje ontspande. Toen ik iets over mezelf en het boek had verteld, zag ik de letters op de bladzijde en dacht ik ‘nu gebeurt het, nu mag ik voorlezen’.” De zenuwen zakten. Danischa Bah van de Cypressenhof in Middelburg mag zich het komende jaar De Nationale Voorleeskampioen noemen en treedt aan als kinderdirecteur van het Kinderboekenmuseum.
Tekst: Wiesette Haverkamp veel geoefend met familie. “En mijn vriendinnen hebben me de hele weg naar de overwinning gesteund.”
Danischa houdt van lezen: “Maar voorlezen vind ik het allerleukste, want dan kan ik mensen echt mee het verhaal in slepen. En dát op zo’n groot podium doen, is echt superleuk.” Danischa had vorig jaar al een poging gewaagd, maar kwam toen niet door de voorrondes en wilde het nog een keertje proberen. Vooraf heeft ze
Haar leerkracht Bert Jeras is zeer te spreken over de organisatie van De Nationale Voorleeswedstrijd, een leesbevorderingscampagne van Stichting Lezen in samenwerking met de Bibliotheken. “We zijn een school uit Zeeland: dat betekent voor de kinderen al twee uur en een kwartier stilzitten om er te komen.
Ik maakte me een beetje zorgen over dat ze tijdens de wedstrijd weer lang moesten zitten, maar het was zo gaaf geregeld in Tivoli Vredenburg in Utrecht. De kinderen lazen per vier voor. Er was geen jurycommentaar tussendoor, maar optredens van een band waarbij gedanst mocht worden. En Edson is ook echt lachen, hij maakte grapjes die pasten bij het publiek. Het was een feest om er te zijn. Daarnaast was het strak georganiseerd. Je komt binnen en je hebt een vaste plaats. Iedere provincie kreeg een eigen kleur shirt, wij een rode. Dat was allemaal heel duidelijk.” Nadat alle deelnemers hadden gelezen, volgde het jurycommentaar op een bondige manier en was het tijd voor de uitslag. “Toen ik mijn naam hoorde bij plaats één, moest ik echt gillen joh. Alle spanning kwam eruit. De kinderen uit mijn klas renden naar voren en iemand liet een partypopper afgaan”, vertelt Danischa.
Op de school van Danischa is veel aandacht voor lezen. Bert: “We kopen geen methode voor technisch lezen meer in. Wat we wel in alle klassen doen, is vier keer per week lezen. Dat doen we van half 11 tot 11 en dan is het in de hele school echt stil. In de klassen is een heel ruim aanbod aan boeken en van bibliotheken krijgen we boekenkisten. Plezier is waar we op inzetten, we willen dat lezen leuk is. De leerlingen kiezen zelf hun boeken uit. Zo nu en dan voer ik met een van de lezers een gesprekje over een boek. Dan wil ik bijvoorbeeld weten of de leerling het boek zou aanraden en waarom wel of niet. Ik heb 29 kinderen in de klas, ik denk dat 24 à 25 kinderen dit leesmoment een mooi moment vinden.”
Danischa: “Door te lezen leer je nieuwe woorden en kun je je fantasie gebruiken. Het helpt je ook als je bijvoorbeeld boekenschrijver wilt worden.” Ook vindt Danischa dat je meer zelfkennis krijgt. “Als je over veel verschillende personages leest, zie je steeds beter in wie je jezelf herkent en wie je echt niet zou willen zijn. En als iemand een probleem oplost, dan kun je bedenken of je het zo ook zou doen, of dat het je toch anders zou aanpakken.”
Bert kan er kort over zijn: “Van lezen word je gewoon een beter mens. Je leest avonturen over landen en plekken waar je nooit komt. De wereld van de woorden en zinnen verrijkt het leven. Boeken gaan over vriendschap of liefde. Leerlingen zien personages veranderen, ze maken het verhaal eigenlijk mee. In tegenstel-
Dit kunnen leraren volgens Danischa doen om kinderen te laten lezen
• Leesopdrachten geven
• Zelf vertellen over voorlezen
• Boeken aanraden die aansluiten bij de interesse van de leerling
ling tot gamen, vormen ze tijdens het lezen van een boek de beelden met hun fantasie. Door te lezen kunnen ze even in andere werelden duiken, ook als je het even niet leuk hebt.”
Danischa raadt alle scholen aan om mee te doen aan De Nationale Voorleeswedstrijd: “Het is zo gaaf! Je leert er veel van, maar je hebt ook heel veel plezier.” Bert voegt toe: “En het is niet moeilijk te organiseren. Je kunt je hele klas betrekken bij de jurering in de klassenronde. Zelf was ik het stembureau en nam de briefjes in ontvangst waarop de leerlingen anoniem de naam had gezet van hun favoriet.”
Omdat De Nationale Voorleeswedstrijd dertig jaar bestaat, deelde Stichting Lezen tijdens het kampioenschap een goodiebag met voor alle kinderen het boek: Mot en de metaalvissers. Bert heeft het boek in de klas ook uitgedeeld. “Leerlingen mogen zelf kiezen of ze het lezen en een stuk of twaalf kinderen zijn daar nu mee bezig. Ik ben wel van plan om klassikaal over het boek te praten want het is echt een ander boek dan anders.”
Doe ook mee!
In september start de 31e editie van De Nationale Voorleeswedstrijd. Alle basisscholen krijgen in september automatisch een gratis deelnamepakket opgestuurd. Wil je meer weten over de voorleeswedstrijd, de spelregels en het aanmelden? Bezoek dan de website: www.denationalevoorleeswedstrijd.nl
Met het 4 en 5 mei Denkboek daagt het Nationaal Comité 4 en 5 mei leerlingen in de bovenbouw uit na te denken over de Tweede Wereldoorlog, herdenken en vieren, vrijheid en democratie. Het Denkboek staat vol interactieve opdrachten, (strip)verhalen, weetjes en nog veel meer. Met in deze nieuwe editie o.a. artikelen over voetbal in de oorlog, een stripverhaal over Anton de Kom en verhalen van kinderen over monumenten bij hen in de buurt.
Aan de slag met het Denkboek? Bestel het nu gratis voor jouw klas via onderwijsinformatie.nl/4en5mei. Wees er snel bij, want op = op! Kijk op denkboek.nl voor meer informatie.
Ik ben Sosha
Duysker. Je komt mij op verschillende plekken in het Denkboek tegen. Ik stel vragen en deel mijn ervaringen. Met het Denkboek kom je erachter waarom herdenken en het vieren van vrijheid zo belangrijk zijn. Help jij mee om de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog door te geven?
Het heerlijke ventje dat me met enige regelmaat bijna, echt bijna, met m’n mond vol tanden laat staan, staat weer breed grijnzend voor me. “Denk jij dat ik kans maak op dat groepje?” Ik vraag hem welk groepje hij bedoelt, maar al snel wordt duidelijk dat hij ook wel een keer op de woensdagochtend na de ochtendpauze mee wil met twee andere leerlingen die wat extra ondersteuning krijgen in spelling. En hoewel de jongen vrijwel nooit volledig foutloos schrijft, is extra ondersteuning echt niet nodig. Ik vertel hem het droevige nieuws dat ‘het groepje’ geen derde persoon gaat krijgen.
Over foutloos schrijven, een leesbaar handschrift ontwikkelen, op een passend niveau lezen en het goed begrijpen van teksten wordt veel geschreven en gesproken. Het verdient de aandacht wanneer we de resultaten en de leerlijnen bekijken. Gesprekken tussen PO en VO lijken te helpen. Wat zijn verwachtingen? Wat wordt waargenomen? Welke beginsituatie is gewenst wanneer groep 8 de overstap naar het VO maakt? Was de leerlijn ononderbroken? Allemaal informatie die uitgewisseld kan worden en waar beide partijen hun winst mee kunnen behalen.
Het zint mijn leerling kennelijk niet dat hij niet kan deelnemen en hij vraagt zich af hoe hij zijn kansen kan vergroten. Zijn ogen beginnen te glunderen bij de opties die ik bied: expres laatste letters van woorden
niet opschrijven, in spiegelbeeld schrijven, dictees verprutsen en onleesbaar schrijven. Bij het eerstvolgende dictee zie ik dat hij meteen met mijn tips aan de gang gaat, maar halverwege voelt het kennelijk toch niet prettig. Hij levert zijn schrift in met de opmerking dat hij nooit in het groepje gaat komen. En inderdaad, het tweede deel van het dictee is foutloos en leesbaar geschreven.
Ik ben toch benieuwd wat zijn verwachtingen zijn bij het groepje. “Nou gewoon, theedrinken en lolly’s kauwen en misschien een beetje kletsen.” Ik help hem snel uit de droom en vertel hem iets meer over de inhoud van de hulpmomenten. “Serieus, daar stuur je ze elke keer heen?” En ineens word ik gezien als een misdadiger. Hij brengt me trouwens wel op ideeën. Een paar weken later drinkt de hele klas een glaasje thee en is er een thee-dictee. Iedereen betrokken, enthousiast en telkens nieuwsgierig naar het volgende dicteewoord.
“En ik denk dat juf binnenkort lolly’s* gaat halen!”
Dat spellinggroepje gaat het niet worden en ook met z’n verbale skills lijkt vooralsnog niets mis ;)
*Lollywoord, categorie 27, Staal ….. voor de insiders
Daniëlle Buffinga
Een rekenmethode die: én zorgt voor plezier in rekenen én ambitie heeft én kinderen gelijke kansen biedt én volgens inzichten van experts is ontwikkeld. ‘Alles telt Q’ van ThiemeMeulenhoff heeft dat allemaal, vinden Kim en Daniek van OBS ‘t Ravelijn en Bo en Nathalie van basisschool De Vliegeniers.
Kim vindt dat de methode goed aansluit bij hun visie: “We willen kinderen eigenaarschap geven over hun eigen leerproces en dat ze werken vanuit doelen. Ook zeggen we altijd dat ieder kind uniek is, en dat dat maar goed is ook.”
Daniek : “Ik zag door het gebruik van deze methode een grote sprong in de resultaten van de midden-cito. Het was voor de kinderen hard werken, want er zat een groot verschil tussen de oude en nieuwe methode.”
Kim voegt toe: “Leerlingen zijn zelf ook positief. We zijn rustig begonnen: ze maakten minder sommen, maar deden het dan zo goed mogelijk. Ook maakten we voor de overgang gebruik van het boekje ‘Klaar voor de start’ dat bij de methode aansluit.”
Daniek: “Het was een groot verschil met de oude methode. Breuken kwamen gelijk aan bod aan het begin van groep zes. Maar met fijne tussenstapjes:
vakantiespelletjesboek waarin ze doelgericht rekenen’
wat is een breuk, hoe ziet die eruit en zo gingen we langzaam verder. Ik ben ook blij met de klimkaarten, waarmee ze evalueren op hun eigen proces. En het Q-schrift is een soort vakantiespelletjesboek, waarin ze toch doelgericht aan het rekenen zijn. Ik heb voor het eerst het idee dat ik rekenles aan het geven ben. Ik kan ze eindelijk goed meenemen.”
Kim: “We hebben Alles telt Q zowel digitaal als papier. Het geeft je als leerkracht je de vrijheid om een kind dat tijdens de les met basis bezig is, online een stapje te laten maken naar een hoger niveau.”
Kim de Haas is rekencoördinator en leerkracht van groep 4 en Daniek van der Putten staat voor groep 5/6 bij OBS ’t Ravelijn.
Nathalie: “De methode past goed bij onze schoolpopulatie die uit veel NT2-leerlingen bestaat. Daarnaast hebben onze leerlingen een korte concentratie.” Bo: “De methode is heel duidelijk voor de kinderen. Er zijn twee instructielessen en twee zelfstandige lessen en een doel per twee dagen. Ook kunnen ze extra online werken.”
Na de implementatie van Alles telt Q was er verbetering. Bo: “We merkten in de lessen een verandering, en de cijfers op de IEP-toetsen lagen ook daadwerkelijk hoger.”
Nathalie: “Het fijne aan de methode is, is dat je gelijk actie kunt ondernemen als een leerling een niveau niet haalt. Alles telt Q heeft veel handvatten om bij te
sturen en als Daltonschool kunnen wij dat in de planning gelijk oppakken.”
Bo: “Dat de kinderen gedifferentieerd kunnen werken aan hetzelfde doel is heel prettig. Binnen plus basis en maat is er een verschil in sturing. Meer sturing betekent meer tussenstapjes. In het pluswerkschrift vogelen kinderen meer zelf uit.”
Ook de positieve benadering vinden de dames belangrijk. Nathalie: “De methode spreekt het vertrouwen in de kinderen uit: ‘jij kan het’.” Bo benoemt dat 1 doel per 2 dagen is een voordeel.” Kinderen hebben echt even de tijd.” Nathalie voegt toe: “En er is genoeg herhaling ingebouwd, zodat het niet wegzakt.”
Portfoliomanager van Alles telt Q is Rick Buijs . Hij houdt zich onder meer bezig met het aanpassen en verbeteren van de methode door in gesprek te gaan met leerkrachten. ‘Alles telt Q’ heeft per week twee verschillende lesdoelen: “Een verzamelstudie ( https://research.ou.nl/en/publications/wijzelessen-twaalf-bouwstenen-voor-effectieve-didactiek) toont namelijk aan dat het goed is dat kinderen ‘door elkaar leren’. Zelfs binnen één lesdoel - stel dat is minsommen - kan ineens een plussom voorkomen. Het stampen van rijtjes heeft veel meer kans op vervagen. Kinderen leren ervan als je ze de kans geeft om een onjuist antwoord te geven.”
De rekenmethode legt geen leerstrategie op. Rick legt uit waarom: “Elke leerling heeft een eigen manier van een som oplossen. Het is belangrijker dat ze weten hoe ze moeten redeneren en beargumenteren dan dat ze een trucje kunnen. Een trucje leren ze binnen bepaalde kaders en die vallen weg in een toepassingsvraag in de context.”
De methode kent drie niveaus: plus, basis en maat. Alle niveaus binnen Alles telt Q streven het rekenniveau 1S na. “Ook het maatschrift, waarbij leerlingen meer
Wil je meer informatie over ‘Alles telt Q’? Scan de QR-code.
tussenstapjes krijgen om ze mee te nemen naar het 1S-niveau. Vanaf groep 7 wordt een splitsing gemaakt tussen 1F en 1S. Zo krijgt iedereen zoveel mogelijk de kans om op 1S niveau te komen. Zo blijft het uitdagend en krijgen ze allemaal een gelijke kans.” Het plezier in rekenen staat voorop. “Zo hebben we binnen de methode het Q-schrift, waarin op een heel andere manier gerekend wordt. Daaraan kan elke leerling meedoen, ongeacht of die onder plus, basis of maat valt. Elk blok begint met een filmpje. De filmpjes hebben we getest en ze bleken aan te slaan bij leerlingen. Verder zijn spelletjes aan de methode toegevoegd.”
“Wij proberen met formatief evalueren de kinderen mee te nemen. Hiervoor hebben we ‘klimkaarten’. Daarmee kunnen vooraf leerlingen aangeven in hoeverre ze iets kunnen. Aan het eind van een blok vullen ze de kaart opnieuw in. Zo zetten we hen in hun kracht omdat ze zien wat ze hebben geleerd. Daarmee krijgen ze vertrouwen.
De pakketten zijn flexibel. Je begint met de licentie waarbij je toegang hebt tot alle digitale content. Wil je op papier werken, dan kun je dat tegen een meerprijs kopen. Je kunt je leerlingen dan op maat bedienen.
Bo Blankespoor is leerkracht en Nathalie Hendriksen-Appel is IB-er op basisschool De Vliegeniers.
Daniëlle Woestenberg, voorzitter CNV Onderwijs:
“Eigenlijk zou er geen lerarentekort hoeven zijn’’, meent Daniëlle Woestenberg, voorzitter van CNV Onderwijs. ‘‘Potentieel zijn er heel wat mensen die in het onderwijs kunnen en willen werken. Er is genoeg aanwas op de lerarenopleidingen en er zijn heel wat bevoegde professionals. Alleen haken te veel leraren vroegtijdig af.’’ De bond maakt zich hard voor een betere cao en een positiever beroepsbeeld.
“De werkdruk is te hoog. Leraren kunnen niet doen voor leerlingen wat volgens hen nodig is en ze kunnen hun professionaliteit niet invullen zoals ze willen.” Zo somt Daniëlle Woestenberg, voorzitter van CNV Onderwijs, de oorzaken van het lerarentekort op. “Tegelijkertijd leven we in dit land met meer mensen dan ooit tevoren. In potentie zijn er dus heel veel leraren die nu niet in het onderwijs werken, maar ergens anders omdat het salaris en de arbeidsomstandigheden niet aanlokkelijk zijn. Daar moeten we snel iets aan doen en een aantal zaken echt anders organiseren, anders blijven we dweilen met de kraan open. Zo zetten we ons naast het aanbieden van goede juridische hulpverlening in voor aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden met een soepeler verlofregeling, betaalbare kinderopvang -waardoor onderwijspersoneel met een gezin langer kan werken- en richtlijnen rond mantelzorg, rouw en overgang. Onderschat ook de rol van medezeggenschap niet. Wij zien dat als een heel belangrijk werkinstrument. Daar bieden we trainingen voor aan.”
Laten we ver blijven van een ratrace in de lerarenkamer door grote verschillen in beloning, waarschuwt Woestenberg. “Een deskundige op het gebied van governance, ethiek en betaling vertelde mij over een experiment van de Universiteit van Atlanta met bonussen op scholen in de omgeving dat helemaal fout ging. Want, zei hij, en dat vind ik heel mooi, een onderwijsinstelling is een waardengemeenschap. Daar moet je niet de wetten van de economie op loslaten. Hou het bij marktconforme lonen. Anders ga je op een verkeerde manier bijsturen. Onderwijs is teamwork. Opvoeden en opleiden tot weldenkende en zelfredzame burgers is geen concurrentiestrijd. Laten we wel te allen tijde voorkomen dat er een nieuwe loonkloof tussen PO en VO ontstaat.” Ze geeft aan dat CNV Onderwijs meedenkt over het versterken van de kwaliteit van het onderwijs in Nederland. “Daarvoor hebben we vorig jaar een Onderwijswerkagenda afgesproken met werkgevers (PO-Raad en VO-raad), lerarenopleidingen en andere bonden. Het gaat om zaken waarvan we denken dat die invloed hebben op het werken in het onderwijs en daarmee dus ook op de kwaliteit daarvan. Denk aan de rol van onderwijs- en klassenassistenten en andere ondersteuners, schoolleiders die te veel te managen hebben tot aan functioneringsgesprekken toe en concurrerende arbeidsvoorwaarden voor leraren op een te krappe arbeidsmarkt. We weten ook dat de samenhang van onderwijs aan het jonge kind tot en met het voortgezet onderwijs heel belangrijk is.”
“Een heel mooi initiatief van het afgelopen jaar”, vindt Woestenberg de door CNV Onderwijs geïnitieerde Onderwijs Boost. “Een aantal leden heeft concrete vraagstukken uit hun onderwijspraktijk bij de hoorns gevat. Hoe ze op een creatieve manier, binnen het
Opvoeden en opleiden tot weldenkende en zelfredzame burgers is geen concurrentiestrijd
bestaande systeem, àlle leerlingen optimaal kunnen helpen. Want inclusiviteit en kansengelijkheid zijn voor ons belangrijk onderwerpen. We zien echter dat steeds meer leerlingen thuiszitten en dat er heel veel professionals zijn die daar graag wat aan willen doen. Door alle regeldruk en verplichtingen komen ze daar niet altijd aan toe. Dat maakt dat mensen afhaken omdat de voldoening in het vak verdwijnt. Daarnaast zijn onze leden ook betrokken op actuele thema’s, zoals het ondersteunen van starters in het onderwijs, werkdruk in de klas en de inzet van digitale middelen.”
Professionele rol
Woestenberg is blij met de inzet van haar leden, want CNV Onderwijs maakt zich grote zorgen om de kwaliteit van het onderwijs. “Dat moet echt omhoog. De terug-lopende PISA-cijfers liegen niet. Iedereen vindt iets van het onderwijs, maar kijken naar filmpjes over hartoperaties op YouTube maakt je nog geen hartchirurg. Wij vinden dat die professionele rol en de kunde en kennis die nodig is, meer erkenning moet krijgen. Daarom is het ook belangrijk dat duidelijk is wat dat behelst en wat het vak van leraar nu precies inhoudt. Om die beroepsidentiteit, -trots en -autonomie sterker te maken, werken we met de andere bonden aan een beroepsbeeld. Wat is essentieel aan het vak? Hoe ontwikkelt zich dat door en wat zijn de kwaliteiten en competenties die je nodig hebt om in het onderwijs te werken? Is die basis (weer) op orde dan heeft dat een positief effect op het maatschappelijk aanzien en het respect dat een leraar toekomt. Dat maakt het vak ook weer aantrekkelijker en dat is ook heel bepalend voor de kwaliteit.”
Meepraten en meedenken over een goede cao? Meedoen met de CNV Onderwijs Boost om een uitdaging in jouw organisatie aan te pakken én profiteren van de vele lidmaatschapsvoordelen? Sluit je nu aan!
Ontdek het gemak van Rekentijger van Uitgeverij Zwijsen: aantrekkelijke werkboekjes voor de betere en snellere rekenaars in groep 3 t/m 8.
Bestel alle (vernieuwde) boekjes nu op Educatheek.nl/rekentijger
Bestel ze nu los óf per set van 5 want Rekentijger:
✔ biedt verdiepingsstof voor snelle rekenaars in groep 3 t/m 8.
✔ daagt kinderen uit met pittige, creatieve en innovatieve reken- en wiskundeproblemen en puzzels.
✔ is zo geschreven dat leerlingen er zonder begeleiding mee aan de slag kunnen, dus het vraagt weinig organisatie van de leerkracht!
Hoe wordt hagelslag gemaakt? En een matras? Start enthousiast met techniek in de klas dankzij het Doeboek dat aansluit bij PatsBoemKledder!. Hiermee kunnen de kinderen zelf aan de slag met bedenken, experimenteren en maken.
Jij weet het vast al: PatsBoemKledder! is het leukste educatieve spelprogramma voor groep 1/2 over techniek. Met de vrolijke afleveringen leren kleuters op een laagdrempelige manier hoe herkenbare dingen stap voor stap gemaakt worden.
Speciaal bij het programma is nu het PatsBoemKledder! Doeboek ontwikkeld. Hiermee werken jouw leerlingen enthousiast met techniek in de klas. Na het bekijken van een aflevering van PatsBoemKledder! en een kringgesprek waarmee het onderwerp dichtbij de belevingswereld van de leerlingen wordt gebracht, gaan ze aan het werk voor Het Museum van Gewone Dingen. Want bedenken, experimenteren en maken: dat kunnen zij ook!
Bestel direct het Doeboek
Het PatsBoemKledder! Doeboek:
• Is speciaal ontwikkeld voor groep 1/2.
• Sluit aan bij de gratis afleveringen van PatsBoemKledder!
• Biedt 30 uitdagende technieklessen die aansluiten bij de thema’s uit diverse methodes voor groep 1/2.
• Biedt instructies voor de leerkracht en werkbladen waarmee de leerlingen zelf aan de slag gaan.
• Bevat een algemene handleiding waarin een duidelijke lesopbouw beschreven staat.
• Sluit aan bij het curriculum Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek - kerndoelen: 42, 44 en 45.
Welke gewone dingen komen er voorbij?
De onderwerpen die voorbijkomen zijn bijvoorbeeld: hagelslag, baksteen, ijs, glijbaan, matras en hijskraan. Met PatsBoemKledder! en het doeboek leren kleuters dat de gewone dingen in hun omgeving ooit een keer zijn gemaakt. Je hebt één Doeboek per klas nodig om hiermee aan de slag te gaan
Meer informatie vind je op: www.patsboemkledder.nl
Bestellingen worden vanaf september geleverd.
PatsBoemKledder! is bedacht en gemaakt door de redactie van Het Sinterklaasjournaa l en De Boterhamshow
De geactualiseerde kerndoelen Nederlands en rekenen en wiskunde:
Teams van leraren en vakexperts werken hard aan actuele kerndoelen.
Ze worden hierin bijgestaan door een advieskring met vertegenwoordigers uit de onderwijssector en daarbuiten. De kerndoelen voor Nederlands en rekenen en wiskunde zijn in concept bijna klaar. Vanaf januari 2024 gaat SLO met een groot aantal scholen de kerndoelen bespreken en uitproberen in de onderwijspraktijk. Waar nodig zullen de kerndoelen nog worden aangepast.
“Het is hoog tijd dat de kerndoelen worden bijgesteld”, zegt Mirjam Brand, programmamanager actualisatie kerndoelen. “De huidige kerndoelen stammen uit 2006. Ondertussen is er van alles veranderd in de wereld.” Jenneken van der Mark, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Ontwikkeling van Rekenen Wiskunde Onderwijs (NVORWO): “De veranderingen in de maatschappij dwingen ons om na te denken over wat we kinderen willen meegeven.”
Voor Nederlands en rekenen en wiskunde breekt in januari 2024 de volgende fase aan: hoe bruikbaar zijn de conceptkerndoelen in de praktijk? Brand: “We informeren het onderwijs en andere belanghebbenden over de conceptkerndoelen en de uitgangspunten hiervan, en zijn heel benieuwd in hoeverre leraren, schoolleiders en andere gebruikers de conceptkerndoelen vanuit dat perspectief waarderen.” In heel Nederland worden scholen geworven die van januari tot en met maart 2024 gaan kijken hoe bruikbaar deze conceptkerndoelen zijn voor het geven van goed onderwijs, curriculumontwikkeling en kwaliteits-
zorg op school. In april begint de tweede fase, die draait om de vraag wat de voorwaarden zijn voor een goede implementatie: wat hebben scholen nodig om straks te gaan werken met de geactualiseerde kerndoelen?
Brand: “Met de start van deze tweede fase gaan de conceptkerndoelen ook het wetgevingstraject in, dat ongeveer een jaar zal duren.” Aan de ontwikkeling van de conceptkerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid wordt momenteel ook hard gewerkt. Deze teams leveren eind van het jaar hun conceptkerndoelen op. Daarna volgen ook de leergebieden
mens en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur, bewegen en sport en moderne vreemde talen. De fase van beproeven op scholen is essentieel, zegt Van der Mark. “Ik hoop dat er veel reken- en taalcoördinatoren uit het po met de fase van beproeven mee gaan werken. Zij weten namelijk goed wat er speelt op hun school en kunnen prima de bruikbaarheid van de conceptkerndoelen beoordelen.” Brand: “De coördinatoren kennen de leerlijnen en weten wat de kinderen eind groep 8 moeten kennen en kunnen. Deze inhoudelijke experts helpen de leerkracht bij de vertaling en het realiseren van de kerndoelen in de praktijk.”
Van der Mark en Brand hopen dat de kennismaking met de nieuwe kerndoelen het ‘curriculumbewustzijn’ van scholen zal stimuleren. Het zou mooi zijn als scholen onderwijs kunnen vormgeven met behulp van de kerndoelen, leerlijnen en andere materialen die passen bij hun eigen visie. Van der Mark: “In de wet staat dat iedere leerling een ononderbroken ontwikkelproces zou moeten krijgen. Een leraar die kennis heeft van het curriculum en zich de leerlijnen eigen heeft gemaakt, is in staat om de juiste keuzes te maken voor het onderwijsaanbod. Dat is voorwaardelijk om te bepalen wat leerlingen nodig hebben.”
Brand benadrukt dat scholen veel ruimte houden voor een eigen aanpak, op basis van de eigen identiteit en visie van de school. “De kerndoelen gaan over het wat, niet over het hoe. En de school kan daarnaast eigen accenten aanbrengen.” Scholen hebben de ruimte om op basis van hun populatie bijvoorbeeld meer tijd te besteden aan het behalen van de doelen voor taal en rekenen.
Leraren kunnen extra ruimte scheppen door de methodes niet al te letterlijk volgen. Van der Mark: “Ik kom als onderwijsadviseur dagelijks in scholen en zie dat leraren nog te weinig echt afstemmen op wat hun leerlingen nodig hebben. Sommige methodes geven hiervoor handvatten, maar methodes zijn niet specifiek gemaakt voor jouw groep leerlingen, dus de school kan en moet keuzes maken in de rekenles. Actuele kerndoelen die de leraren voldoende handvatten bieden voor de invulling van het curriculum, en sterke leerlijnen, gaan daar enorm bij helpen.” Alle scholen die deelnemen aan het tweede deel
van de beproevingsfase, krijgen een masterclass in curriculumbewustzijn. Daarmee zijn zij in staat om SLO te voorzien van goede feedback bij de ontwikkeling van leerlijnen. Daarnaast is het van belang dat lerarenopleidingen de geactualiseerde kerndoelen een plek in hun curriculum geven. Daarom houdt SLO de lerarenopleidingen nauwgezet op de hoogte van ontwikkelingen rond de kerndoelen. Brand: “Daarmee krijg je ook een betere afstemming van wat de leerlingen moeten weten en hoe de toekomstige leraren zijn toegerust om dat te onderwijzen.” Ook de methodemakers worden op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. “Het is belangrijk dat zij niet alleen zien welke doelen nieuw zijn, maar ook goed begrijpen vanuit welke visie de kerndoelen zijn geschreven. Neem bijvoorbeeld Nederlands: de positie van begrijpend lezen zal daar echt veranderen”, zegt Brand. “Op die manier kunnen ook de methodemakers een goede vertaalslag maken naar methodes. Zo dragen we allemaal bij aan goed onderwijs in de klas.”
Regelmatig herijken
In de toekomst is het belangrijk om de kerndoelen op gezette tijden te herijken. Brand: “Het is goed om met regelmaat te onderzoeken of het curriculum nog actueel is. Als je daar niet te lang mee wacht, kun je zonder al te ingrijpend te handelen de kerndoelen bij de tijd te houden.”
Brand: “Het mooie van dit programma is, dat er zoveel mensen uit het onderwijs en de organisaties daaromheen bij zijn betrokken, en dat iedereen de urgentie voelt. Ons doel is dat we in 2024 een goede set samenhangende en gedragen kerndoelen opleveren aan het ministerie van OCW, waarmee we bijdragen aan nog beter onderwijs voor de leerlingen in Nederland.”
Actuele kerndoelen dragen bij aan gelijke kansen voor leerlingen, een goede doorstroom naar het vervolgonderwijs en ze zorgen dat leerlingen beter kunnen deelnemen aan de maatschappij. Het ministerie van OCW gaf SLO de opdracht om samen met het onderwijsveld de kerndoelen van een aantal leergebieden te actualiseren. Per leergebied werd een team samengesteld van leraren en vakexperts uit het po en vo, curriculumexperts en een procesregisseur. Elk team kreeg de steun van een eigen advieskring met vertegenwoordigers van vakverenigingen, lerarenopleidingen en voor het betreffende leergebied relevante maatschappelijke organisaties. Zo zit onder andere een lid van de NVORWO in de advieskring voor rekenen en wiskunde.
Bij Squla staat de liefde voor leren centraal. Daarom moedigen we je leerlingen aan om te blijven ontdekken en door te zetten. Hoe? Met motiverende quizzen en games voor alle groepen!
Elke leerling leert anders. Daarom bieden we de schoolvakken aan in verschillende soorten quizzen en games. Automatiseer de tafels en oefen de spellingregels!
Maakt je leerling een fout? Dan wordt er geleerd! We leggen uit hoe je tot het juiste antwoord komt. Daarna probeert je leerling het nog een keer. Dat stimuleert de groeimindset!
Onder schooltijd is Squla gratis te gebruiken in de klas. De school hoeft hier niets voor te betalen. Nog geen Squla in de klas? Meld je gratis aan op squla.nl/leerkracht
Filmpjes delen met vrienden of reels van je favoriete influencer kijken. Iedere dag voert De Kindertelefoon gesprekken met kinderen over social media. Maar wat als één van jouw leerlingen ineens een dickpic krijgt? In een kwalitatief onderzoek zocht De Kindertelefoon uit waar kinderen mee geconfronteerd worden online. ”In gesprekken over naakt foto’s geven kinderen vaak aan dat ze bang zijn. Ze schrikken ervan en weten niet wat ze moeten doen”, zegt directeur Roline de Wilde.
Hoewel voor veel social media-apps de leeftijdsgrens 13 jaar is, krijgt De Kindertelefoon veel vragen van jongere kinderen. De helft van de kinderen die contact opneemt over social media is 10 tot 12 jaar. “Deze gesprekken kunnen over van alles gaan, maar wat kinderen over seksueel grensoverschrijdend gedrag vertellen is opvallend.”, zegt De Wilde.
Kinderen geven in gesprekken regelmatig aan dat ze geconfronteerd worden met dickpics. Ook worden sommige kinderen zelf gevraagd, of zelfs onder druk gezet om naaktfoto’s te sturen. “Vaak zijn dit verzoeken van onbekenden. Ze krijgen dan bijvoorbeeld berichten van iemand die ze hebben geaccepteerd op Snapchat. We horen van kinderen dat ze niet weten wat ze hiermee moeten doen, ze willen dat het stopt of kunnen er soms zelfs niet van slapen.
De Kindertelefoon in de klas
Samen met leerkrachten ontwikkelden we de les ‘Praten lucht op’! De les helpt om het gesprek te openen in de klas over thema’s uit de leefwereld van kinderen en bijbehorende emoties. Een kennismaking met De Kindertelefoon en de kracht van praten. Kijk voor meer informatie op www.kindertelefoon.nl/onderwijs
Dit najaar starten er nieuwe trainingen, kijk op www.kindertelefoon.nl/vrijwilliger
In deze gesprekken onderzoeken onze vrijwilligers samen met kinderen wat in hun situatie kan werken en bij wie ze in hun omgeving terecht kunnen. Vaak komen ze zelf met hele goede oplossingen. Zo proberen we de zelfredzaamheid van kinderen te vergroten”, zegt De Wilde.
Onderwijsprofessionals over hun vrijwilligerswerk bij De Kindertelefoon
Vind jij het ook belangrijk dat kinderen een plek hebben waar ze in vertrouwen kunnen praten over álles wat hen bezighoudt? Dan is vrijwilligerswerk bij De Kindertelefoon misschien wel iets voor jou.
Janny, gepensioneerd leerkracht, IB’er en directie:
“Het belangrijkste dat de training bij De Kindertelefoon mij geleerd heeft, is het onvoorwaardelijk luisteren naar een kind. We hebben snel de neiging om een oplossing aan te dragen en juist dat heb ik afgeleerd.”
Maaike, leerkracht bovenbouw:
“Mijn ervaring bij De Kindertelefoon zorgt ervoor dat ik over veel verschillende onderwerpen met kinderen kan praten en weet welke vragen ik wel en niet kan stellen. Ook heb ik geleerd om met een open houding te luisteren; niets is gek, je mag alles met me delen.”
Hoe meer expert je bent op een gebied, hoe lastiger het soms is om nieuwe zaken te zien
Een raadsel aan het begin van de les aan je leerlingen meegeven, oude munten uit verre landen gebruiken voor de rekenles en vragen blijven stellen; nieuwsgierigheid aanwakkeren is van groot belang. “Elk kind is van nature nieuwsgierig, dat moet zo blijven”, vertelt Jason Fredrick van Eunen. Met zijn Nieuwsgierig Denken organiseert hij in het onderwijs inspiratiesessies, gastlessen en workshops over nieuwsgierigheid en verwondering. Een pleidooi voor een nieuwsgierige klas; voor leerling en leerkracht.
“Leerkrachten zijn heel gepassioneerd over hun vak en willen dat graag overbrengen. Het belangrijkst is dat leerlingen met plezier leren. Daarom is die bevlogen leerkracht zo essentieel. Extra vragen stellen, je eigen nieuwsgierigheid tonen, dat is heel mooi. Soms dooft dat vlammetje een beetje als je al veertig jaar dezelfde lessen geeft. Die ene les over Napoleon met geschiedenis, hoe doe je dat op een andere manier? Hoe zorg je voor een andere invalshoek? Hoe meer expert je bent op een gebied, hoe lastiger het soms is om nieuwe zaken te zien”, vertelt Jason aan
Uitgeverij Zwijsen. Beiden vinden het van belang om de nieuwsgierigheid bij kinderen te stimuleren en ze op die manier te motiveren voor bijvoorbeeld taal en lezen.
Hij baseert zijn kennis en lessen op wetenschappelijk onderzoek, ervaringen van leerkrachten die hij spreekt, zijn eigen creativiteit en schoolervaringen.
Met een bachelor in Creative Technology (Universiteit van Twente) en een master in Innovation Management (TU Eindhoven), is hij vooral geïnteresseerd in de psychologie van het brein. Hoe blijf je creatief en ontwikkel je jezelf? Nieuwsgierigheid is voor hem belangrijk en een groot voordeel in zijn leven. Met een Instagram-account startte hij zijn nieuwsgierig denken-missie. Daarop deelt hij vragen over ontdekken, experimenteren en omgaan met het onbekende. “Ik kreeg steeds meer vragen of ik ook op locatie lessen kon geven over dat nieuwsgierig denken. In het onderwijs is het bij zowel de basis- als de 21e-eeuwse vaardigheden heel belangrijk. Hoe blijf je nou nieuwsgierig als leerkracht en hoe breng je dat ook over op je leerlingen? Daar denk ik in mee”, zegt hij. “Juist daar ligt de kracht van nieuwsgierig denken; jezelf uitdagen met nieuwe kennis en ervaringen. Zoek eens nieuwe onderzoeken op over onderwerpen waar je al lang les over geeft en probeer aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Dat maakt het voor jezelf en de leerlingen leuk.”
Volgens Jason is het van belang om het gesprek met leerkracht en leerling over de betekenis van nieuws-gierigheid te voeren. Hij merkt dat het vaak een negatieve lading heeft, bijvoorbeeld door verlegenheid of angst om iets te zeggen. Zelf durfde hij lang niet altijd elke vraag te stellen tijdens z’n schooltijd. “Kleuters stellen nog veel ‘waarom?’-vragen, die zijn heel nieuwsgierig. Maar naar mate kinderen ouder worden, raken ze meer geconditioneerd. Durf je je hand op te steken in de klas? Hoe reageren andere kinderen daarop? En de leerkracht? Dat zijn allemaal redenen om meer of minder nieuwsgierig te worden”, zegt hij.
“Voor mij is nieuwsgierigheid juist een superkracht. Het ‘willen weten’ is van groot belang. Je eigen ruimte innemen en mogen vragen. Als kinderen worden uitgelachen door anderen omdat ze te veel vragen, vragen ze de volgende les niks meer. Als je als leerkracht stimuleert dat iedereen mag vragen, kun je een heel veilige, nieuwsgierige sfeer laten ontstaan in je klas”, vertelt Jason. “Een nieuwsgierige saus gooi ik als het ware over de basisvaardigheden en de manier waarop je je les kunt geven heen. Die nieuwsgierigheid wil ik weer aanwakkeren.”
Dat nieuwsgierigheid daadwerkelijk in je brein werkt, is uit diverse onderzoeken gebleken. “Op meerdere plekken in je hersenen gebeurt iets, als je iets kunt leren dat je nog niet weet. Noradrenaline komt vrij en je staat op scherp. Ook beloont je brein je nieuwsgierigheid door dopamine vrij te geven. Dat is in het beloningscircuit in de hersenen te zien. En: de hippocampus, het geheugencentrum van je brein, wordt geprikkeld. De zaken waarnaar je nieuwsgierig bent, trekken meer je aandacht. Die onthoud je beter.”
En hoe doe je dat dan, een nieuwsgierige houding aanwakkeren? En kost dat veel tijd?
Volgens Jason gaat het vooral om een andere denkwijze. Pak bij het leesonderwijs bijvoorbeeld eens alle boeken in en schrijf er een aantal steekwoorden op om te laten zien waar ze over gaan. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid enorm. Welk boek zal erin zitten? Een andere tip van Jason: “Begin je les met een raadsel dat ze gedurende de dag mogen oplossen. Of haal een onbekend voorwerp bij de kringloop en ga daarover in gesprek met je leerlingen. Wat is het? Uit welke cultuur komt het? Zo heb je een hele andere start van je maandagochtend.”
Nieuwsgierige momenten inplannen is dus een mooie manier om het brein te prikkelen en leerlingen te motiveren, volgens Jason. In de basisvakken ziet hij ook ruimte voor nieuwsgierig denken. “Gebruik bij rekenen bijvoorbeeld oude munten uit andere landen. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid meteen en je kunt er aardrijkskunde en geschiedenis aan koppelen. Werk je meteen vakoverstijgend”, zegt hij.
“Ga met rekenen naar buiten, als je bijvoorbeeld de hoogte van een boom moet schatten. Of gebruik kunst in je les. Een Mondriaan is ideaal om in te zetten bij lijnen en vakken. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je kijkt naar de leerlingen. Wat maakt hen nieuwsgierig? Maak een nieuwsgierigheidsprofiel per leerling, zodat je weet wie waarop aan gaat. Een leven lang leren, dat kan met nieuwsgierig denken.”
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Uitgeverij Zwijsen, uitgever van lesmethodes voor het basisonderwijs. Het nieuwsgierig denken aanwakkeren is voor de uitgever van groot belang. Daarom stelt Zwijsen een workshop van Jason Fredrick beschikbaar voor het hele team van leerkrachten op jouw basisschool.
www.zwijsen.nl/nieuwsgierigdenken
Werken in de slagerij betekent werken met verse producten en een dosis creativiteit. Vlees en vleeswaren zijn belangrijk maar ook maaltijden, hapjes of broodjes spelen een grote rol. In de slagerij zijn vakkrachten nodig die recepten bedenken, of een glimlach op het gezicht van de klant toveren. En het is misschien wel de beste tip voor leerlingen die graag iets met voeding of koken willen doen! En de werktijden zijn overdag. Past het werken in de slagerij bij een van jouw leerlingen? Met de Meat Your Future Karavaan voorlichtingsles kom je er achter!
Meat Your Future Karavaan is een gratis, interactieve les vol beroeps- en opleidingsvoorlichting over het slagersvak. Deze voorlichtingsles is speciaal voor vmbo, mavo en havo ontwikkeld door Stichting Opleidingsfonds Slagersbedrijf. De klas krijgt in een lesuur op een leuke en actieve manier een uitgebreid beeld over het werk, de opleiding en de voor- en nadelen van het beroep. Je kunt zowel BBL als BOL opleidingen volgen voor een beroep in de slagerij. De slagerij biedt veel kansen.
Als je gaat werken in de slagerij wordt er in elke functie een beroep gedaan op jouw creativiteit, kookkunsten of ondernemerschap. Of je nou traiteur, slager of winkelmedewerker bent: elke dag is anders!
Dat weet ook Anoek inmiddels: “Ik wist eigenlijk niet zoveel over de slagerij; het begon voor mij als vakantiebaantje, maar inmiddels werk ik fulltime bij Vers Vleesboerderij Savelkouls in Empel. Om meer te leren over het vak, volg ik bij SVO vakopleiding food de mbo-opleiding Verkoopmedewerker slagerij. In de productie maak ik zelf onze vleesproducten, en in de winkel vertel ik klanten waar ons vlees vandaan komt.”
Het werk van Anouk is heel veelzijdig. Ze werkt in de productie, zet bestellingen klaar, maakt barbecuepakketten en staat twee dagen per week in de winkel. Die afwisseling bevalt haar heel goed. “Ik vind werken in de productie én de winkel enorm leuk”, zegt ze. “Bij ons kan eigenlijk alles, niks is ons te gek. Ik vind het mooi dat ik zelf onze producten maak en vervolgens aan onze klanten adviseer hoe ze deze het beste kunnen bereiden.”
Tijdens de interactieve voorlichtingsles in de klas wordt stilgestaan bij het vak van slager en andere functies binnen het slagersbedrijf. Door middel van beroeps- en opleidingsvoorlichting krijgen jouw leerlingen een duidelijk beeld van de slagersbranche. De voorlichtingen voor onder- en bovenbouw zijn inhoudelijk verschillend. Voor 1e- en 2e- jaars is de voorlichting gericht op bewustwording van het vak en de mogelijkheden. De voorlichting voor 3e- en 4e-jaars gaat dieper en richt zich vooral op wat je kunt bereiken in het slagersvak. Deze les is bedoeld als ondersteuning voor decanen/mentoren in hun dagelijkse werk.
een leuke manier, solo en in groepjes, ontdekken. Door verschillende opdrachten (op niveau) in spelvorm, ontdekken leerlingen spelenderwijs diverse aspecten van de slagerij en de verschillende beroepen.
Meld je aan!
De Foodles is een aanvullende les voor bovenbouwleerlingen die dieper ingaat op het werk van de slager. Deze actieve les kun je de klas aanbieden als de Meat Your Future Karavaan al op bezoek is geweest. In de actieve Foodles combineert de Meat Your Future-presentator theorie met de praktijk. Het is ook mogelijk om een slager uit te nodigen voor een demonstratie, verhalen over het vak het beantwoorden van alle slagersvragen. Dit kun je bij de reservering aangeven. Daarnaast helpt de slager bij het maken van heerlijke broodjes pulled meat. Samen met de klas worden de verschillende sauzen en salades behorend bij elk broodje gemaakt en natuurlijk ook geproefd.
In de Meat Your Future Escaperoom kunnen leerlingen, onder live begeleiding van voorlichtingspresentator Harold, een speciale escaperoom spelen! Via Teams, Meet of Zoom neemt Harold de leerlingen mee naar de Escaperoom waarin ze de Wereld van de Slagerij op
Via www.meatyourfuture.nl kun je jouw klas of school aanmelden voor de Meat Your Future Karavaan. Na aanmelding nemen we contact op om een bezoek te plannen.
Daarnaast is het mogelijk voor studenten die echt geïnteresseerd zijn, een open dag te bezoeken op een SVO-locatie www.svo.nl/agenda/
Decanen/Mentoren beoordeelden de voorlichting afgelopen schooljaar met maar liefst een 9,1! Decanen stellen met name het enthousiasme van de presentator, de volledigheid en de actualiteit van zowel de beroeps- als de opleidingsvoorlichting op prijs.
Maar nog belangrijker: ook leerlingen gaven de voorlichting een dikke 9! De belangrijkste feedback was dat de les leuk is en dat leerlingen ook veel ruimte kregen voor hun eigen mening en vragen. Zoek je meer informatie over hoe jij leerlingen kunt helpen bij hun oriëntatie op een vervolgopleiding of baan? www.werkenindeslagerij.nl/opleidingen
De Meat Your Future Karavaan is een initiatief van Stichting Opleidingsfonds Slagersbedrijf (Sovvb).
Het doel is om jongeren in aanraking te laten komen met het slagersvak op een educatieve en positieve manier.
Populair: Keukenhoek
5- of 7-delig
ONTDEKKEN
SPELEN LEZEN
VERKLEDEN
Hier ontdekken kinderen spelenderwijs de wereld. Van motoriek-wandspellen tot constructiespeelgoed.
Alle prenten- en voorleesboeken vinden een plekje in deze praktische boekenwagen. Verkrijgbaar in verschillende formaten en kleuren.
Bestel mooie hand- en speelpoppen, poppenhuizen en meubilair voor de poppenhoek.
De Bogermanschool is één van de pilot-basisscholen binnen het zeer ambitieuze onderwijsvernieuwingstraject Goud Onderwijs. Een recent leerwinstrapport maakt duidelijk dat de school
aanpak. Sinds vijf jaar staat Ingrid de Baat aan het roer van deze Rotterdamse school. Zij blikt terug op drie jaar Goud.
De ontwikkelde aanpak is afgeleid van de succesvolle Uncommon Schools in Amerika, waar de resultaten overweldigend zijn. Het doel is om te komen tot duurzame, integrale kwaliteitsverbetering. De drie stevige pijlers van Goud Onderwijs:
• een effectieve schoolorganisatie
• een sterk curriculum
• een positieve schoolcultuur
Een wereld van verschil
“Toen ik hier vijf jaar geleden begon, zag ik een hardwerkend, maar moe team”, vertelt Ingrid. “De bordjes waren vol en er was weinig geloof in de mogelijkheden van de kinderen en de ouders. Onze school scoort altijd wel groen, mits je de schoolweging meeneemt. Maar ik wist: deze kinderen kunnen naar een hoger niveau en het werkplezier is ook veel te laag. En drie jaar later scoren we drie punten boven het gemiddelde. Het is een droom die uitkomt. Het team werkt nog net zo hard, maar de succeservaringen geven energie. Ik ben ontzettend trots op mijn collega’s die dit avontuur zijn aangegaan en bergen verzetten. Onze leerlingen verdienen het.”
‘Drie jaar later scoren we drie punten boven het gemiddelde. Het is een droom die uitkomt.’
Ingrid de Baat, inhoudelijk schoolleider Bogermanschool, Rotterdam
De implementatie van Goud Onderwijs vraagt om commitment. Ingrid: “Dat is spannend geweest. Om tot die grote leerwinst te kunnen komen, moet je alle drie de pijlers echt inzetten. En dat geldt voor alle collega’s in de school.” Zo heeft de school het onderwijs anders georganiseerd. Er is nu bijvoorbeeld
een tweekoppige directie met een inhoudelijk en organisatorisch schoolleider. Ingrid is de inhoudelijk schoolleider en houdt zich alleen maar bezig met het primaire proces. Verder is er een vaststaand curriculum en zijn er cruciale doelen vastgesteld. “We hebben nu een goed beredeneerd aanbod.” Ten slotte is er hard gewerkt aan de pijler gedragscultuur.
Een school die Goud Onderwijs inzet, gaat werken met het Doordacht Passend Lesmodel (DPL) en de technieken van Teach Like a Champion. Door soepele routines en duidelijke teambrede afspraken over verwachtingen zijn er minder conflicten en is er meer ruimte om te leren. Er ontstaat een veilig, gestructureerd en warm pedagogisch schoolklimaat. “Er wordt minder tussendoor gepraat, maar de relatie tussen de leerkracht en de kinderen is wel hechter. De kinderen doen succeservaringen op en dat is goed voor het gevoel van welzijn. Voor beginnende leerkrachten zijn deze rust en duidelijkheid ook heel helpend.”
Als inhoudelijk schoolleider kijkt Ingrid mee tijdens de tweewekelijkse datameetings. Ze helpt ook bij het beoordelen van de data. “Zo kun je snel bijsturen.” Verder is Ingrid zo’n 15 uur per week in de klassen te vinden. “Bij de klassenconsultaties help ik meteen mee als ik iets opmerk. Zo doen we het echt samen en dat is ontzettend effectief. De meeste collega’s zijn uitgegroeid tot excellente leerkrachten.”
Meer weten over Goud Onderwijs?
cedgroep.nl/goudonderwijs Als leren je lief is
Als leraar ga je voor kwaliteit in je vak en het optimaal gedijen van je klas. De Onderwijsdesk helpt je met advies en cursussen.
Lezen en spellen zijn belangrijke onderdelen binnen taal. Geen wonder dat daar veel aandacht voor is, nu de basisvaardigheden onder de loep liggen. Kinder- en jeugdpsycholoog Esmaralda Kranendonk laat deze editie dr. Madelon van den Boer aan het woord om hier meer over te vertellen. Madelon is onder meer als docente aan de Onderwijsdesk verbonden.
Is lezen van een digitaal scherm net zo efficiënt als lezen van papier?
Leerlingen werken steeds vaker met een iPad of Chromebook in de les, maar ook tijdens toetsen. Het is fijn dat ze om leren gaan met devices, maar het is ook belangrijk je bewust te zijn van een aantal effecten. Zo blijkt tot nu toe uit overzichtsstudies dat lezen van papier efficiënter is dan lezen van een scherm. Leerlingen lezen gemiddeld genomen even snel van een scherm als van papier, maar het begrip verschilt. Een tekst die gelezen is op papier begrijpen we beter dan wanneer we diezelfde tekst lezen van een scherm. Vooral bij informatieve teksten of studieteksten is dit verschil groot. Bij lezen voor ons plezier, waarbij we niet per se tot in detail alle informatie moeten onthouden, is het verschil minder groot.
Onderzoek laat ook zien dat leerlingen zich niet bewust zijn van dit verschil. Ze denken zelf dat ze de tekst even goed begrijpen. Ongeveer 70% van de leerlingen leest beter van papier. Het is helaas niet duidelijk wie die 30% is die beter leest van een scherm. Wanneer een leerling bijvoorbeeld liever leest van een scherm dan van papier wil dat niet zeggen dat die leerling ook beter leest van het scherm.
Kortom, het is belangrijk het lezen van een scherm bewust in te zetten. Begeleid leerlingen in het leren lezen van een scherm. Start met korte, verhalende teksten en bouw voorzichtig op naar langere, complexere teksten. Vertel over de verschillen tussen het lezen van een scherm en papier en bespreek mogelijkheden en beperkingen van een scherm ten opzichte van papier, zoals de mogelijkheid tot arceren enerzijds, maar het risico van overmatig scrollen anderzijds.
Bij het spellen van woorden wordt er geleund op woordkennis in het geheugen. In het brein is een koppeling gemaakt tussen de betekenis van een woord, de uitspraak van dat woord en de manier waarop het woord geschreven wordt. Deze connectie ontstaat door gerichte instructie en blootstelling, oftewel het vaak zien van de juiste schrijfwijze. Schrijft een leerling het woord vaak fout, dan zien ze regelmatig een verkeerd geschreven vorm, die ze onbedoeld kunnen opslaan als de juiste vorm. De uitspraak ‘hoofd’ wordt dan in het geheugen bijvoorbeeld gekoppeld aan zowel hoofd als hooft. Wanneer die vormen eenmaal beiden in het geheugen staan, is het moeilijk om een keuze te maken voor de juiste vorm.
Dit betekent overigens niet dat kleuters niet kunnen experimenteren met het schrijven van woorden. Alleen door schrift uit te proberen, ook al is het fout, worden kleuters nieuwsgierig naar de juiste letters en hoe die horen bij klanken.
Vanaf de start van het formele spellingonderwijs is consequente herhaalde blootstelling aan de juiste schrijfwijze van woorden belangrijk. Heeft een leerling toch een fout gemaakt? Geef dan altijd het goede voorbeeld. Schrijf het juiste woord ernaast of wijs op de fout en laat de leerling die zelf corrigeren. Toon begrip voor de spelfout, maar leg ook uit waarom het anders moet en bevestig het correcte woordbeeld door het juiste woord nog eens extra op te laten schrijven.
Lees- en spellingsonderwijs schoolbreed?
Word ook de Lees- en Taalspecialist van jullie school en start op 9 oktober 2023 met deze 6-daagse cursus.
Inclusief boekcadeau: Effectief Lees- en spellingsonderwijs van Madelon van den Boer en Sebastián Aravena
Kijk op www.onderwijsdesk.nl
Reactie oud-cursist Lees- en Taalspecialist: “Enthousiast over de input en het niveau van de cursus, de toepasbaarheid in de praktijk en de aansluiting bij de actualiteit van het onderwijs. Verfrissend en verrijkend. Ook het kunnen delen van ervaring met andere cursisten en de docenten was erg positief.”
voor hulp bij leer- en gedragsproblemen in de klas!
Oplossingsgerichte gesprekvoering 4-daagse Van probleemtaal naar oplossingstaal: aanrader bij leer- en gedragsproblemen!
Start do. 5 of 11 oktober
drs. Esther de Wolf
EDI-Kleuters 1-daagse
Expliciete Directe Instructie in de kleuterklas.
di. 31 oktober
Sherrill Woldberg MSc.
Lesverstorend gedrag 1-daagse
Voorkomen en aanpakken lastig en ordeverstorend gedrag.
vr. 17 november (PO)
dr. Kees van Overveld
Mondelinge taalvaardigheid bij kleuters 2-daagse
Over een rijk taalaanbod in de klas, taalontwikkelingsachterstand en TOS.
vr. 24 november
Eveline Bogers
Lastige ouders 1-daagse
Over verbinding, begrenzen, valkuilen en omgaan met korte lontjes.
do. 7 december 2023
Hans Kaldenbach
Effectief rekenonderwijs 3-daagse
Traditioneel rekenen als basis voor rekensucces en rekenplezier. Start do. 15 februari 2024
Marcel Schmeier
Kijk voor meer cursussen en cursusdata op www.onderwijsdesk.nl
Speciaal voor PrimaOnderwijs beantwoorden de deskundigen van de Onderwijsdesk vragen van onderwijsprofessionals werkzaam in het PO of VO uit het hele land. Deze tips (en cursussen) zorgen ervoor
Heb jij een vraag voor de Onderwijsdesk? Mail dan naar info@onderwijsdesk.nl
Ieder jaar op Prinsjesdag presenteert de overheid de Miljoenennota. Om scholieren te leren wat deze nota inhoudt, is er een Miljoenennotaposter! De poster geeft een begrijpelijk overzicht van de verwachte inkomsten en geplande uitgaven van 2024. Hang deze poster op in je lokaal en je hebt de actuele cijfers altijd binnen handbereik! Handig wanneer je in de klas aandacht
De nieuwe Miljoenennotaposter 2024 wordt even na Prinsjesdag verstuurd aan docenten economie in het voortgezet onderwijs. Wil je ook een Miljoenennotaposter in jouw klaslokaal? Ga naar onderwijsinformatie.nl/minfin en bestel een gratis exemplaar.
Op de afbeeldingen zie je de edities van 2022 en 2023.
Stel je voor hoe een lesmethode eruit zou zien als je 10 jaar lang elke dag de werkschriften van honderdduizenden leerlingen in tienduizenden klassen van nog meer leerkrachten hebt nagekeken en geanalyseerd. Om te ontdekken wat, waar en wanneer het beste werkt voor wie. Een lesmethode die het beste uit de praktijk combineert met de nieuwste didactische in i hten alle aal verfijnd door de inp t van leerkrachten van meer dan 2500 basisscholen.
Dat is precies wat ze bij Snappet hebben gedaan. Het team van ruim 200 onderwijsspecialisten, oud-leerkrachten en vakexperts hebben alles op alles gezet om de ultieme lesmethode voor rekenen, taal en spelling te creëren. Het resultaat? Complete lesmethoden die je eenvoudig en flexibel nt aanpassen aan de spe ifie e behoeften van jou als leerkracht, jouw leerlingen en jouw school. Want als elke leerkracht en elke klas uniek is, waarom is je lesmethode dat dan niet?
Meer weten? www.snappet.nl
Veel van de nieuwe mogelijkheden zijn ook aanvullend bij andere lesmethoden in te zetten. Zoals een gemiste instructie zelfstandig laten in- of herhalen, extra verwerking op eigen niveau met directe feedback, aangepaste leerlijnen, sterke leerlingen extra uitdagen, iedere dag een verwonderend voorleesverhaal en dagelijks automatiseren op maat.
Ontdek nu hoe je jouw huidige lesmethoden kunt versterken met Snappet. Maak een account aan en probeer het zelf in je klas.
Hoe fijn is het als je leerlingen altijd op hun eigen niveau aan de slag kunnen? Dat kan onder andere met de opgaven voor Flexibel toepassen. Met deze opgaven leren leerlingen alles wat ze geleerd hebben, toe te passen in alledaagse situaties. Dit is de laatste stap in het leren van een nieuwe vaardigheid. Leerlingen oefenen onder andere met toepassen, analyseren, evalueren, creëren, kritisch denken en redeneren. De opgaven van flexibel toepassen sluiten aan bij hoofdlijn 4 uit het protocol ERWD.
In elke klas komt het regelmatig voor dat een leerling een of meerdere instructies heeft gemist. Bijvoorbeeld door een activiteit buiten de klas of een afspraak met de tandarts. Daar hebben wij nu de oplossing voor. Op Les-Gemist staan video’s van instructielessen voor rekenen, taal en spelling, zodat leerlingen zelfstandig de gemiste les(sen) kunnen inhalen.
Automatiseren en memoriseren is een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van nieuwe rekenvaardigheden. Leerlingen leren automatiseren en memoriseren door veel te oefenen en te herhalen. In Snappet heb je een uitgebreid en afwisselend aanbod voor het automatiseren en memoriseren, aansluitend bij elke lesmethode. Zowel digitaal als op papier en op elk niveau.
Het is belangrijk om al je leerlingen op hun eigen niveau uit te dagen. Maar het is een hele klus om lesstof op alle niveaus te verzamelen. In Snappet vind je extra oefenstof op alle niveaus. Bij elke les kunnen al je leerlingen op hun eigen niveau zelfstandig aan de slag. De opgaven passen zich automatisch aan, zodat elk kind op zijn eigen tempo en niveau de stof kan verwerken. Leerlingen zoeken de juiste les op en kunnen zelfstandig verder oefenen.
t/m 15 maart
Voor P O & VO nieuw!
NU alaan de slag met nanciële educatie in de klas?
Voor P O & VO
Op geldlessen.nl vind je een overzicht van lesmaterialen en gastlessen over leren omgaan met geld. Zoek eenvoudig op onderwijsniveau, leerdoel en type materiaal. Er zijn al speciale themalessen voor het basisonderwijs beschikbaar vanaf groep 1 (t/m 8).
In het onderwijs staat het leren van basisvaardigheden centraal. Dat is al zo sinds kinderen onderwijs volgen. Op de basisschool leer je lezen, schrijven en rekenen. Naarmate een kind meer jaren onderwijs volgt, leert het meer basisvaardigheden. Lezen op AVI-niveau wordt functioneel lezen en rekenen wordt wiskunde (al zijn rekenen en wiskunde twee verschillende vakken).
De beheersing van basisvaardigheden is nodig om in ‘ingewikkelde’ situaties toe te passen, bijvoorbeeld bij het afsluiten van een hypotheek, het berekenen van maandlasten en het lezen van officiële brieven. Basisvaardigheden stellen mensen in staat te functioneren in de maatschappij.
Functioneel analfabeten?
De laatste tijd hoor je vooral dat leerlingen de basisvaardigheden niet meer op voldoende niveau beheersen en dat er daarom extra aandacht moet zijn voor taal en rekenen. Er wordt zelfs gezegd dat leerlingen het vwo verlaten als functioneel analfabeten. Als dat zo is, dan zou je kunnen denken dat vmbo-leerlingen helemaal niet meer kunnen lezen, schrijven en rekenen. Gelukkig laat De Staat van het Onderwijs 2023 zien dat het beheersingsniveau van de basisvaardigheden van vmbo-leerlingen vrij stabiel gebleven is. En of vwo-leerlingen echt ‘functioneel analfabeten zijn’ of dat dat lekker klinkt, is de vraag.
Geen extra lessen taal en rekenen
Of we nu te hoge eisen stellen, te ingewikkelde regelingen bedenken die in onleesbare brieven worden uitgelegd of inderdaad ‘zakken’ in niveau, het beter leren beheersen van taal en rekenen leren vmbo-leerlingen niet door extra lessen Nederlands en wiskunde. Wel door extra aandacht te besteden aan basisvaardigheden in andere vakken, bijvoorbeeld door teksten die hun belangstelling hebben te lezen of berekeningen uit te voeren die passen bij (beroepsgerichte) opdracht.
Bij SPV hadden we een bestuurslid die altijd zei:
‘Elke docent bij mij op school is ook taal en rekendocent. Gezamenlijk spreken we af op welke manier we ‘taal en rekenen’ inrichten, dus welke strategieën we toepassen om deze basisvaardigheden te leren en op welke manier we taal en rekenen aan de orde laten komen in ons vak. Samen zijn we er verantwoordelijk voor dat leerlingen taal en rekenen zo beheersen dat ze in de maatschappij kunnen functioneren. Die opdracht ligt niet alleen bij de docent Nederlands en wiskunde. Daarnaast wordt niet alleen tijdens deze lessen aandacht besteed aan basisvaardigheden.’
Ervaring leert dat dit werkt. Alle leerlingen van deze bestuurder slaagden met een voldoende voor het 2F niveau, het niveau waarvan we samen bepaald hebben dat je dat moet beheersen om te kunnen functioneren in de maatschappij. Als de overheid dan ook op dat niveau brieven zou schrijven…
DRS Jacqueline Kerkhoffs Directeur Stichting Platforms VMBOKijk voor meer informatie op www.platformsvmbo.nl
Ben je op zoek naar de wetenschappelijke kennis, handvatten en praktijkvoorbeelden als het gaat om rekenen-wiskunde? Op vier thema-pagina’s op Onderwijskennis geeft het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) informatie voor leraren die lesgeven aan kinderen vanaf de kleutertijd tot en met de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Aan de themapagina’s hebben onder meer meegewerkt Hans van Luit, hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht en Michelle Oudshoorn, schoolopleider/ coach voor starters van PCBO Rotterdam-Zuid.
In totaal zijn vier pagina’s gemaakt voor Onderwijskennis.nl voor de doelgroepen:
• groep 1 en 2
• groep 3 tot en met 5
• leerlingen van 10-14 jaar
• sbo en (v)so Bekijk ze op www.onderwijskennis.nl/rekenen-wiskunde
Op de pagina’s worden onderwijswetenschap en -praktijk gecombineerd en uitgelegd in een overzichtsartikel, kennis uit onderzoek, handvatten uit onderzoek, praktijkvoorbeelden, antwoorden op praktijkvragen en opties tot verdere verdieping. Hans werd vanwege zijn onderzoekexpertise door het NRO benaderd om mee te werken aan twee van de pagina’s. Om ervoor te zorgen dat de wetenschappelijke kennis op de themapagina’s goed aansluit op de praktijk is ook een aantal mensen uit het onderwijsveld betrokken. Michelle is daar één van. “Het is belangrijk dat we aanpakken gebruiken die bewezen effectief zijn. Ik heb de conceptpagina voor groep 1 en 2 bekeken. Daarbij heb ik een aantal praktijkvoorbeelden gegeven, maar keek ook naar de toon en de toegankelijkheid, want het moet herkenbaar zijn voor de praktijksituatie van de onderwijsprofessional. Het heeft mijn werk verrijkt. Ik vind het leuk om mijn praktijkkennis te delen. Door wetenschap en praktijkkennis te combineren, kom je tot een heel mooi concept.”
Hans geeft graag een aantal aanbevelingen voor het vormgeven van effectief reken-wiskundeonderwijs voor de eerste groepen van de basisschool.
1. Hans: “De leraar moet voldoende inzicht hebben in het kleuterrekenen. Momenteel gebeurt teveel hapsnap, rekenonderwijs moet structureel zijn. Een systematische opbouw is ontzettend van belang. Dat ontbreekt in de meeste methodes. Het is van belang in te zetten op het behalen van het 1S niveau. Uit onderzoek blijkt dat 93% 1F haalt, maar slechts 47% haalt het 1S niveau. Hiervoor moet je meer verdiepend bezig zijn. SLO heeft mooie tussendoelen geformuleerd voor groep 1 en De kleuters die deze tussendoelen niet halen, blijven de hele basisschoolcarrière achterlopen met rekenen-wiskunde. Het achterblijven van voorbereidende rekenvaardigheden voor kleuters is zelfs voorspellend voor een laag wiskundecijfer in het voortgezet onderwijs.”
2. Hans: “Maak tellen belangrijk, tellen is een belangrijke voorspeller voor de ontwikkeling van rekenvaardigheid. Belangrijk is het resultatief verkort tellen, dat geleerd kan worden in de fase voordat kinderen naar groep 3 gaan. Resultatief verkort tellen houdt in dat kinderen een patroon herkennen: bijvoorbeeld als je zeven vingers opsteekt. Ze herkennen dan het beeld van 5 kunnen doortellen met 2. De ontwikkeling hiervan begint al vroeg. Kinderen van 2 á 3 jaar beginnen getallen te herkennen. Vanaf 3 jaar gaat dat over in akoestisch tellen, denk aan 1, 2, 3, 4 hoedje van papier. Op school leren ze vanaf vier jaar asynchroon tellen. Wanneer ze vier blokken op elkaar zetten, kunnen ze dat tellen als bijvoorbeeld 1, 7, 8, 5 blokken. Een half jaar later kan hij de vier blokken als 1, 2, 3, 4 resultatief tellen. En doen ze een blok erbij, dan weten ze dat het resultaat verandert. Vanaf 5½-jarige leeftijd kunnen ze verkort resultatief tellen. Dan kunnen ze doortellen vanaf een bepaald punt.”
3. Doe zoveel mogelijk rekentaal en rekenactiviteiten in de kleuterklassen. Dat kan zijn dat je naar het gymlokaal loopt in een rij en bekijkt hoeveel tweetallen er zijn. Of dat je ze in het gymlokaal op volgorde van groot naar klein laat staan. Maar het is ook het benoemen van aspecten in de klas. Pietje zit achter de tafel, Marietje zit op de stoel. Het zijn taalkundige componenten die in het rekenonderwijs terugkomen. Hierdoor leren kinderen om instructies goed te begrijpen.
Hans van LuitMichelle gebruikt de informatie op de pagina’s ook in de praktijk: “Ik begeleid studenten en ik deel bronnen zoals deze themapagina’s met hen. We hadden onlangs een vraagstuk ‘hoe kun je rekenresultaten verbeteren in de onderbouw?’. We gaan daar dan samen over lezen en praten en bedenken hoe je dat vormgeeft in de praktijk. Daarom is het fijn dat het NRO werkt met onderzoekers en mensen uit de praktijk.”
Beiden raden aan dit teambreed te bespreken. Hans: “Het curriculum begint in groep 1. Bespreek hoe je doorgaande leerlijn eruit ziet tot en met groep 8.” Michelle: “Het is van belang inzicht te hebben in de ontwikkeling van kinderen, niet alleen voor jouw groep, maar over de hele schoolperiode genomen, bekijk dus als team de pagina’s.” Hans: “Belangrijk is ook de overdracht tussen jaren, zodat die doorgaande lijn meer geborgd kan worden.”
Inspiratie voor effectief onderwijs
Wil je doelgericht aandacht besteden aan het versterken van de basisvaardigheden, in de klas en op school? Op Onderwijskennis (onderwijskennis.nl ) vind je toepasbare kennis over lezen, schrijven, mondelinge taal en nog veel meer onderwijsthema’s! Dit najaar volgt er informatie over burgerschap en digitale geletterdheid. Onderwijskennis is een dienst van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).
Meer weten over hoe je inzichten uit onderzoek in jouw onderwijspraktijk kunt inzetten?
Kom naar het NRO-congres ‘Wegwijs met onderwijs en onderzoek’, op woensdag 8 november in de Jaarbeurs Utrecht: nro-congres.nl Hans van Luit verzorgt een sessie over effectief rekenonderwijs in het primair onderwijs.
Jazeker! Jouw klaslokaal zit propvol installatietechniek. De verwarming, het internet, het licht; allemaal installatietechniek. Met een baan in de installatietechniek kunnen jouw leerlingen een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzamere toekomst!
Om je te helpen installatietechniek in je klas te introduceren is het gratis, online en interactief lesmateriaal ‘Installatie verbindt alles’ ontwikkeld. Dit materiaal neemt jouw leerlingen mee in de rijke wereld van installatietechniek en laat ze kennis maken met het werkveld. Het materiaal is geschikt voor klas 3 & 4 van het vmbo.
Dit gratis materiaal bestaat uit:
✔ een voorlichtingsbox Bestaande uit een beroepengids, posters en flyers.
✔ online interactieve lessen Na aanmelding krijg je direct toegang tot de lessen.
✔ leerzame quiz
Met de quiz leren leerlingen alles over de banenmogelijkheden in de installatietechniek.
Breng installatietechniek in jouw klas!
Meld je aan en ontvang direct het lesprogramma in je mailbox.
Bestel gratis de voorlichtingsbox op wij-techniek.nl/kiesinstallatie/docenten
Le Coultre is vakdidacticus filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens haar is filosofie zowel essentieel voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen als voor het functioneren van een democratische samenleving. “Wie goed wil leren nadenken, moet argumenten kunnen geven voor een standpunt, de eigen vooronderstellingen kritisch beschouwen en zich kunnen verplaatsen in een ander. Het gaat om vragen zoals ‘Wat wil ik? Wie ben ik? Wat vind ik?’. Door aan de slag te gaan met dat soort vragen til je jezelf als het ware op uit de toevallige omstandigheden van je familie, cultuur en plek waar je opgroeit. Het vergroot de wereld, en dat is volgens mij de functie van school. Filosofie heeft tegelijkertijd alles van doen met burgerschap. Een democratie heeft nadenkende burgers nodig. Die burger loopt niet zomaar achter de eerste de beste idioot aan, maar onderscheidt waarheden van onwaarheden, begrijpt wat voor hem of haar waardevol is en ziet wat eigen en andermans belangen zijn.”
Zijn dat geen vragen die ook al bij maatschappijleer aan bod komen?
“Natuurlijk is er overlap met een vak zoals burgerschap of levensbeschouwing, maar het verschil zit hem in de vele perspectieven en mogelijkheden die je kunt creëren aan de hand van filosofische vaardigheden en kennis. De docent weet het antwoord niet! Jij mag je mening geven! Heel spannend. Leerlingen leren eigenlijk heel zorgvuldig en verantwoordelijk met die vrijheid om te gaan door kritisch te denken, goed te luisteren en argumenteren. We leven in een tijd waarin veel vastigheden verdwijnen, er veel te kiezen lijkt en groepen mensen tegenover elkaar staan. Het is nu van belang om niet te verzanden in het eigen gelijk of terug te grijpen op vastgeroeste overtuigingen. Daarom is de dialoog in de klas zo belangrijk: leerlingen leren er hun eigen ideeën verwoorden en zien in dat er ook andere perspectieven mogelijk zijn.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat elk vak baat heeft bij een bevragende houding. De Vlaamse filosoof Griet Galle verwijst naar (zie QR-code) dat aantoont dat kinderen die aan de slag gaan met filosofie, qua taalbegrip flinke vooruitgang boeken. Dat is niet zo gek: door te leren formuleren, het gesprek aan te gaan en teksten te lezen, sta je bij uitstek stil bij wat een woord betekent. Ook andere vakken, zoals wiskunde, varen er wel bij. Leerlingen en leraren die aan het onderzoek meededen merkten direct een verbetering van leerprestaties, denkkwaliteit, concentratie en luistervaardigheid in andere lessen.
Leraren meldden dat de kinderen bovendien doelmatiger werken en dat ze autonomer en beter leren.”
Havo- en vwo-leerlingen krijgen al filosofie op school. Waarom krijgen vmbo’ers het nog niet aangeboden?
“Het komt denk ik voort uit een gevaarlijk misverstand dat vmbo’ers doeners zijn en havisten en vwo’ers denkers. Dat onderscheid kun je niet zomaar maken: doeners moeten ook nadenken en denkers moeten net zo goed ook dóen. Iedereen moet kunnen nadenken, ongeacht leeftijd en niveau, en een kapper of stukadoor krijgt net zo goed als een huisarts te maken met ethische dilemma’s.
Thecla Rondhuis heeft onder basisschoolleerlingen van groep acht onderzoek gedaan naar wat ze ‘filosofisch talent’ noemt. Er zat niet zoveel verschil in talent tussen leerlingen met een vwo-advies en toekomstige vmbo’ers. In de tweede klas van het middelbaar onderwijs was dat verschil er duidelijk wel. Hierna gaan de jongeren zelf helaas al snel geloven dat ze nu eenmaal niet zo goed kunnen denken. Kinderen moeten dus uitgedaagd worden. We hebben daarom in Groningen een pilot gedraaid op twee middelbare scholen, waarbij een vmbo-docent en een leraar filosofie samen filosofielessen aanboden.”
Wat zijn de resultaten?
“Ook vmbo’ers kunnen heel goed filosoferen. Kies wel voor een thema dat aansluit. ‘Gaat het nu alweer over vrijheid?’ verzuchtten jongeren op een bepaald moment. Dat vonden ze maar saai en abstract. Op het moment dat we het terugbrachten tot een uitdagende stelling zoals ‘mag iedereen kinderen krijgen?’, kregen we heel interessante gesprekken: iedereen kende wel een gezin met alcoholische ouders of andere problemen.”
“We zijn bezig met een lespakket waarmee filosofiedocenten op het vmbo kunnen lesgeven. Maar het is ook mogelijk dat andere vakdocenten worden bijgeschoold als filosoof. De tijd is rijp voor een vaste plek voor filosofie op school: de onderwijsverplichtingen rond burgerschap kunnen heel goed met filosofie worden ingevuld en het Ministerie van Onderwijs en de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie zijn enthousiast. De VFVO, de Vereniging voor Filosofiedocenten Voortgezet Onderwijs, is dat uiteraard ook. Zij helpen iedere schoolleider en leerkracht die belangstelling heeft graag op weg.” Meer info: vfvo.nl.
naar de basis’ is het devies van voormalig
goede, onderbouwde en gevarieerde gymlessen bevoegde vakleerkrachten
zelfontwikkelde lesmethodes voor groep 1 t/m 8
sportieve activiteiten en spellen tijdens schoolpauzes meer structuur voor leerlingen de inclusiviteit op het schoolplein vergroot
het integreren van beweegactiviteiten bij de cognitieve leeractiviteit draagt bij aan de concentratie en taakgerichtheid van kinderen, het verbetert de schoolprestaties en het komt de sfeer in het klaslokaal ten goede
evenementen zoals koningsspelen, pietengym, schoolkamp en een sportdag kunnen zowel los als in pakketvorm worden afgenomen
Bovenstaande onderdelen worden door de Sportdocent Vakgroep Bewegingsonderwijs gecombineerd tot één sterke integrale bewegingsonderwijsvisie voor uw organisatie. Wilt u samen met Sportdocent aan de slag met het beleid, de implementatie én de uitvoering van het bewegingsonderwijs? Dat kan!
Als ik lees dat de onderwijsinspectie zich nog steeds zorgen maakt over de ontwikkeling van taal, rekenen en burgerschap, dan kan ik mij daar best iets bij voorstellen. De laatste jaren vechten vele onderwerpen op onze scholen om voorrang (digitale geletterdheid, aandacht voor diversiteit, gezondheid in de breedste zin van het woord, et cetera) en dat gaat dus blijkbaar steeds vaker ten koste van eerdergenoemde vakken.
Daar komt nog bij dat wij het onderwijs in ons land ook steeds vergelijken met het onderwijs in de landen om ons heen. Je wilt niet onderaan komen te staan in de diverse internationale lijstjes.
De inspectie schrijft op haar site: ‘De prestaties van leerlingen zijn de afgelopen 20 jaar geleidelijk gedaald. Dit blijkt uit internationale onderzoeken in het basis- en voortgezet onderwijs’.
Alarmerend, maar wat merken wij daarvan op het praktijkonderwijs? Onze leerlingen komen in principe allemaal bij ons op school met een achterstand in de vakken Nederlands en rekenen. Wij sluiten vervolgens aan op het niveau van de leerling en kijken wat we er nog uit kunnen halen. We werken met (persoonlijke) streefdoelen en sluiten zo veel als mogelijk aan bij de praktijk. Alles staat of valt uiteraard met de inzet en motivatie van de leerling zelf. Zij ontwikkelen zich optimaal in een veilige omgeving en leren nog veel, vaak op hun eigen wijze.
Laatst kwam een leerling met een nieuwe rugzak op school en dat viel een collega op. “Hé Mick, wat een mooie rugzak heb jij op je rug vandaag. Is hij nieuw?” Vervolgens -en ik stond erbijgaf Mick een prachtig voorbeeld van hoe onze leerlingen kunnen denken. Een inhoudsmaat horen in de winkel en deze vertalen naar je eigen belevingswereld:
“Ja hij is nieuw, mevrouw. En stel hij was waterdicht, dan had er wel 25 liter water in gepast!”
Oke, met de inhoudsmaten zit het dus wel goed en voor een stukje tekst hebben we tegenwoordig gewoon ChatGPT, de tekstrobot. Volgens mij moeten wij ons op het praktijkonderwijs vooral gaan richten op achterstanden in de SOCIALE vaardigheden.
Vandaag kreeg ik in een telefoontje te horen dat een leerling zich niet meer hoefde te melden bij een stagebedrijf. De reden? Dat zijn er meerdere, maar ze vallen allemaal onder de noemer basis (sociale)
vaardigheden. Vaak afmelden met een smoes, te laat komen, beroerd communiceren met je baas, eerder vertrekken van je werk met een smoes, ga zo maar door. En dan hebben we het over een bedrijf met extreem veel geduld, liefde voor de doelgroep en een leerling met veel talent. Alleen maar verliezers…
Sociale vaardigheden, daar blinken veel van onze leerlingen niet in uit. Of omgedraaid, hier valt winst te behalen! De achterstand die onze leerlingen hebben op dit onderdeel, is nog groter dan bij taal of bij rekenen. Morgen ga ik er weer mee aan de slag. De methode?
Het goede voorbeeld geven. Iedere dag weer.
Meester Stefan“In 2012 is het allemaal begonnen. We besloten als de Volksbank – toen nog SNS Reaal – om mee te doen aan de Week van het Geld dat een jaar ervoor in het leven was geroepen. Ik merkte onder de collega’s dat er veel animo was om gastlessen te geven op scholen.” Na die week voelde het voor Hilde niet klaar.
“Ik wilde meer aandacht voor financiële educatie dan alleen tijdens de Week van het Geld en kaartte dat binnen de organisatie aan.” Op het moment dat ze een ‘go’ kreeg vanuit de directie, is Hilde begonnen om gratis lesmateriaal te schrijven voor de groepen 3, 4 en 5 binnen het primair onderwijs. Door middel van
gastlessen werd de lesstof overgebracht.
“De aanvragen kwamen op een gegeven moment in zulke groten getale binnen dat ik met – bij wijze van spreken – schaamrood op de kaken steeds een beroep moest doen op mijn collega’s om een gastles te verzorgen, en dat naast hun reguliere werkzaamheden. Besloten werd om lesmateriaal gratis beschikbaar te stellen aan leerkrachten, compleet met een duidelijke instructie. Vervolgens is het lesmateriaal uitgebreid met lessen voor kleuters, groep 6, 7 en 8, het speciaal onderwijs en tot slot de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Inmiddels staat er een complete doorlopende leerlijn. Daarbij krijgen de kleuters een half uur les en dat bouwt op tot anderhalf uur in groep acht. Het materiaal voor de onderbouw VO is afgemeten op 50 minuten les. “Leerkrachten vinden het positief dat in het lesmateriaal ook aandacht is voor geldrekenoprachten naast dat kinderen goed leren om te gaan met geld. Daarbij is het lesmateriaal heel mooi en aansprekend vormgegeven, waardoor leerlingen er enthousiast op reageren. We krijgen terug dat leerlingen dit ‘de leukste rekenles ooit’ noemen.”
Het lesmateriaal bestaat uit een werkboekje met opdrachten, een placemat waar antwoorden en opdrachten op te vinden zijn, een klassenposter en een les digibord-ondersteuning met een lesbrief voor de leerkracht. Hilde: “Het werkboekje mogen ze ook meenemen naar huis. We hopen dat financiële opvoeding thuis dan ook onderwerp van gesprek wordt.”
Naast de fysieke pakketten zijn er aanvullende gratis downloads te vinden op de website van Eurowijs, bijvoorbeeld als een leerkracht of docent meer aandacht aan een bepaald onderwerp wil besteden wanneer daar behoefte aan is.
Onderwerpen die aan bod komen gaan van muntjes tellen, tot kluizen, tot leren pinnen, tot reclame en geldezels. Eurowijs sluit steeds aan bij de belevingswereld van de leeftijdsgroep. “We willen de leerlingen met onze voorlichting niet bang maken, wel slimmer. Zij leren de waarde van geld en welke keuzes ze daarin kunnen maken. “Ook lichten we ze voor over fraude, denk bijvoorbeeld aan het waarschuwen voor betaallinkjes die via TikTok worden gedeeld om zogenaamd iets voor een game te kopen.”
Hilde ziet de aanvragen nog ieder jaar stijgen.
“Het zou me niet verbazen dat dit ook te maken heeft met de armoedekwesties die nu spelen. Naast leerkrachten in het basisonderwijs worden de lessen ook gegeven door mentoren, docenten economie en docenten burgerschap in het voortgezet onderwijs. Het mooiste zou zijn dat financiële educatie in het curriculum wordt vastgelegd.”
Om het materiaal actueel en aansluitend bij de doelgroep te houden, evalueert Eurowijs de lesstof het hele jaar door bij leerkrachten en docenten.
“Interactie met hen is voor ons heel belangrijk, we maken het immers voor hun.” Dat deze betrokkenheid loont, blijkt uit het feit dat 98% van de leerkrachten en docenten het lesmateriaal aanbevelen.
Benieuwd geworden naar het gratis lesmateriaal van Eurowijs?
Via de website www.eurowijs.nl kun je een kijkje nemen en een bestelling doen. Het materiaal is volledig gratis, evenals de verzending. En omdat Eurowijs tien jaar bestaat, ontvang je bij elke bestelling een cadeautje voor alle leerlingen.
Om de leerstof actueel te houden hebben evaluerenwe het hele jaar met leerkrachtenHilde Krens, manager financiële educatie bij de Volksbank
Wil je de cyclus van formatief handelen (beter) in de vingers krijgen en de motivatie van je leerlingen op weg naar de leerdoelen stimuleren? En wil je ontdekken hoe je dat efficiënt kunt aanpakken? In Formatief handelen in de les introduceren de auteurs de formatieve cyclus om te kunnen gebruiken bij het ontwerpen van je lessen.
Prijs: € 33,95
Auteurs: Roel Vos en Meike Berben
ISBN: 9789065082435
Sector: vo/mbo
Bij de drie onderdelen van de formatieve cyclus – doel, toets en gevolg – beschrijven zij voorbeelden, stappenplannen en werkvormen om formatief handelen toe te passen in de les. Ook bespreken de auteurs voorwaarden en technieken die formatief handelen kunnen ondersteunen en hebben zij aandacht voor het gebruik van ICT-middelen. Een compleet en praktisch boek afgestemd op jouw lespraktijk!
Het digitale platform Skillsdojo laat basisschoolleerlingen missies uitvoeren op het gebied van taal/lezen, rekenen en wereldoriëntatie. Tegelijkertijd doen de leerlingen belangrijke digitale vaardigheden op. Het mes snijdt hiermee aan twee kanten: het vaste lesprogramma wordt verrijkt met nieuwe tools en leerlingen werken aan hun digitale geletterdheid.
Tekst: Brigitte Bloem
De filosofie achter Skillsdojo is dat digitale vaardigheden perfect zijn te integreren binnen het curriculum. Zo maak je elke les rijker, leuker en leerzamer. Elke missie begint met een korte instructievideo met heldere uitleg. Op basis daarvan gaat de leerling zelfstandig aan de slag.
Betekenisvolle context
Zes jaar geleden ontwikkelde Jeroen Storm, toen nog werkzaam bij de Open Universiteit, Skillsdojo. De kring gebruikers groeide snel. Ook het aanbod van missies nam jaarlijks toe. Steeds meer scholen werken nu met Skillsdojo. Inmiddels is het digitale platform onderdeel van NBD Biblion, een van de organisaties die leesbevordering en leesplezier stimuleert. Niet verwonderlijk dus dat Skillsdojo ook voorziet in verschillende missies op dit gebied.
Wendie van der Aa is leerkracht en taal- en leesspecialist. “Als ik in de klas op het digibord ‘missies’ aankondig, worden mijn leerlingen al helemaal wild van enthousiasme”, vertelt ze. “De missies van Skillsdojo bieden een betekenisvolle context die kinderen van nu aanspreekt. De digitale mogelijkheden maken de beleving veel groter en leveren ook een bijdrage aan hun digitale geletterdheid.”
Als voorbeeld geeft Wendie de missie ‘Maak een app van je favoriete boek’. “Met die missie kun je de aloude boekpresentatie vervangen. De leerlingen maken zelf iets met beeld en geluid, vaak interactief. Ik merk dat leerlingen daardoor veel specifieker naar boeken
gaan kijken. Ze willen natuurlijk een fantastische app ontwikkelen. Daarom gaan ze niet over één nacht ijs bij hun boekkeuze. Ook pluizen ze het gekozen boek helemaal uit.” De kritiek dat leerlingen al genoeg op een schermpje werken, weerspreekt Jeroen graag. “Met de instructievideo zetten we leerlingen zo snel mogelijk in de denkstand. De missies zijn gekoppeld aan betekenisvolle voorbeelden uit hun directe leefwereld en triggeren leerlingen om zich te verdiepen. Als ze aan de slag gaan, is het vaak een mix van onderzoek doen, opdrachten maken op werkbladen, in boeken duiken, ontwerpen, tekenen en uiteindelijk een digitaal product of prototype maken.”
Wendie kan dat beamen. “Bij de missie ‘Programmeer een interactief verhaal’, bijvoorbeeld, gaan leerlingen uitgebreid in boeken op zoek naar personages en verhaallijnen.” Ze ziet het digitale eindproduct als kers op de taart. “Ik ervaar dat leerlingen meer plezier beleven aan het bezig zijn met boeken. Skillsdojo biedt prima mogelijkheden om lezen op een manier te stimuleren die past bij deze digitale tijd.”
Een aantal missies van Skillsdojo is kosteloos te gebruiken. Wil je daarna meer, dan is er ook Skillsdojo+, waar wel kosten aan verbonden zijn. Skillsdojo biedt schoolteams inspiratiesessies, waarin leerkrachten ervaren hoe het digitale platform werkt en hoe de missies in te zetten zijn in het eigen curriculum.
Meer informatie vind je op www.skillsdojo.nl/po
Elke dag groente of fruit bij de lunch, water drinken of een feestbeleid in plaats van traktaties, het zijn allemaal stappen richting een gezondere leefstijl op school. Wat kunnen jullie doen komend schooljaar?
Gezonde intenties vastleggen in een voedingsbeleid creëert structurele aandacht voor gezonde en duurzame voeding en schept duidelijkheid voor leerlingen, ouders én medewerkers. Het Voedingscentrum heeft een voorbeeld voedingsbeleid dat je makkelijk kunt omschrijven naar een beleid dat past bij jouw school.
Gezond en duurzaam eten voor alle kinderen Kinderen zijn volop in de groei en in ontwikkeling. Gezonde voeding zorgt voor genoeg energie en voedingsstoffen om lekker te spelen en te leren. Aandacht voor gezonde en duurzame voeding op school kan het voedingspatroon van kinderen flink verbeteren. Met een voedingsbeleid laat je zien hoe je als school aandacht besteed aan gezondheid en duurzaamheid, en wat je vraagt van ouders en verzorgers.
Ervaring van een locatieleider op een basisschool:
“Gevulde koeken, saucijzenbroodjes en stroopwafels… We verbaasden ons over wat er allemaal uit de broodtrommels van onze leerlingen kwam. Daarom besloten we het roer om te gooien en stelden we een voedingsbeleid op. Via workshops en ouderavonden lichtten we onze plannen toe. En we nodigden leerlingen en ouders uit voor onze gastlessen over voeding. Door iedereen erbij te betrekken, creëerden we draagvlak.”
Het Voedingscentrum maakt het graag makkelijk voor scholen. Daarom hebben we ons voorbeeld voedingsbeleid voor basisscholen onlangs vernieuwd. Je kunt het document als blauwdruk gebruiken voor jouw school. Het bewerkbare voorbeeld is te vinden op: www.voedingscentrum.nl/voedingsbeleid Je kunt ons voorbeeld ook gebruiken bij het werken aan het Vignet Voeding van Gezonde School.
Op de website van het Voedingscentrum vind je een stappenplan om tot een voedingsbeleid te komen dat past bij jouw school, en tips hoe je daarover communiceert met collega’s, ouders en leerlingen. Want elke stap in de gezonde richting levert verbetering op. We helpen je met een handig overzicht van producten die gezonde en minder gezonde keuzes zijn.
Scan voor meer informatie de QR code of kijk op www.voedingscentrum.nl.
Samen zorgen we ervoor dat gezond en duurzaam eten op school de normaalste zaak van de wereld is.
Een les in de buitenlucht biedt meer dan ‘een frisse neus’ en ‘even lekker bewegen’. Het stimuleert ook allerlei basisvaardigheden, vertelt Reinate Bruins Slot (39). Vanuit haar organisatie Buitenonderwijs Nederland in het Gelderse Harfsen ondersteunt zij scholen. Welke tips heeft ze voor leerkrachten?
Reinate heeft lange tijd trainingen verzorgd voor de kinderopvang. In die periode ontstond de liefde voor buitenonderwijs. “In de opvang is het heel normaal om veel buiten te zijn en te spelen, maar eenmaal op school zijn de lessen bijna altijd binnen. Een opvallende overgang die ik ben gaan onderzoeken.” Ze keek ook over de grens en kwam uit in Engeland en Schotland, waar scholen veel ervaring hebben met buitenonderwijs. “Daar hebben ze een vergelijkbaar klimaat, maar de mindset is anders. Zowel ouders als leerkrachten vinden het enorm belangrijk en vanzelfsprekend dat kinderen veel naar buiten kunnen.”
In Nederland ligt dat gek genoeg anders. “Voor de generatie van mijn ouders – nu bijna zeventig – was het normaal om als kind veel buiten te zijn. Nu is het door allerlei redenen minder populair. Kinderen kunnen vies worden, vallen en iets breken. Vaak ontbreekt het aan veilige speelruimte, zeker in de stad. Dat speelt mee.” Bovendien is er concurrentie van games, social media en ander tijdverdrijf via beeldschermpjes, weet ze.
“Toch zie je een kentering, vooral bij een nieuwe generatie ouders. Steeds meer kinderen mogen best vies worden of experimenteren. Hopelijk zet die trend door. Het is overigens niet aan de school om dat op te lossen. Maar buitenonderwijs biedt wel allerlei kansen om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren.”
Geraakt door het thema volgde Reinate in Wales een opleiding rondom buitenonderwijs. “Daarna heb ik met een onderwijspartner een training opgezet voor scholen. Vooral om te laten zien hoe makkelijk het is om delen van je curriculum naar buiten te brengen.”
Grofweg zijn er twee vormen van buitenonderwijs. Je hebt lessen die gericht zijn op meer beweging en lessen die draaien om het ontdekken. “Bij een bewegingsles kun je bijvoorbeeld een slalom, tikspel of levend stratego koppelen aan leerdoelen. Ook omdat we weten dat beweging de hersenactiviteit en daarmee de cognitie stimuleert. Bij het ontdekkende buitenonderwijs koppel je de natuurlijke materialen, maar ook een excursie of speurtocht, aan leerdoelen. Daar gebruik je dus de directe omgeving om lesstof te verdiepen en te verrijken.”
Eenmaal in contact met scholen bleek er veel behoefte aan concrete lesvoorbeelden, merkte ze. “Daarom hebben we een lessenserie bedacht. Dat is geen methode, maar vooral ter inspiratie en als aanvulling op het eigen programma van scholen.”
De buitenomgeving biedt volop aanknopingspunten. Neem het rekenonderwijs, waarbij je kinderen de tegels op het plein laat tellen. “Maar ook een taalles kan je prima buiten geven als kinderen de wisbordjes meenemen. Of gebruik klemborden. Je kan ook een spellingsles verzorgen door twee vakken te maken op het plein. Zodat kinderen naar het ene of het andere vak lopen om te kiezen voor de juiste spellingcategorie. Dan maak je het actief.” Een les buiten is meestal fysiek, zodat leerlingen executieve vaardigheden oefenen, vertelt Reinate. “Leerlingen die cognitief minder sterk zijn, bloeien vaak op door buitenonderwijs. Ze gebruiken andere vaardigheden zoals samenwerken en krijgen er echt energie van. Vaak vragen ze ook uit zichzelf: ‘Mogen we dit buiten doen? ’.”
Toegegeven: niet alle leerkrachten in een team zijn direct te porren voor buitenonderwijs. “Die eerste lessen kunnen zelfs chaotisch verlopen. Leerlingen moeten vaak wennen aan het idee dat er buiten - net als in de klas - orderegels gelden. Dat vraagt even tijd.”
Een half uur buitenonderwijs per dag kan al een stap vooruit zijn. “Maar ik zie ook scholen die het bij twee lessen per week houden. Prima. Het is vooral belangrijk dat je ‘t als team oppakt en niet per leerkracht; anders krijg je binnen school te grote verschillen.” Die onderlinge afstemming geldt ook voor alles wat je ‘overslaat’ in de methode. “Dat er lege plekken in het werkschrift ontstaan, is niet erg. Want ze hebben andere dingen geleerd. Maar deel dat met elkaar en communiceer naar ouders. Laat goed weten wát de kinderen hebben geleerd en ontdekt. En ook: hóe dat is gegaan.”
Vanuit Buitenonderwijs Nederland biedt Reinate regelmatig teamtraining aan scholen. “Maar je kunt er als leerkracht ook zelf mee oefenen. Verplaats de les een keer naar buiten en kijk wat dat doet met kinderen.”
Regen kan een spelbreker zijn, weet Reinate. “Toch kun je tussen de buien door prima naar buiten en ik ken genoeg scholen waarbij de buitenlessen ook in de winter doorgaan. Daar kun je je op kleden.” Een groene schoolomgeving helpt bij buitenonderwijs, maar is geen voorwaarde, zegt ze. “Juist in een stad mist een kind vaak speelruimte en kan het belang om wél naar buiten te gaan tijdens een les dus extra groot zijn. Ik denk dan: gewoon gaan doen.” Overigens moet het voor leerkrachten niet aanvoelen als wéér iets nieuws, zegt Reinate. “Rond eerst andere belangrijke trajecten binnen school af. Zoals de invoering van een nieuwe rekenmethode, bijvoorbeeld. Het werkt het beste als je je hier echt even op kunt focussen.”
Leerkrachten kunnen bij Reinate vrijblijvend meer lesideeën aanvragen: https://buitenlesdatabase.nl/contact
Je vindt onze klimbossen in
funforest.nl
088 - 369 70 00 klantenservice@funforest.nl Almere, Amsterdam, Rotterdam & Venlo
...en beleef een avontuur in de natuur met jouw klas!
Ervaar de voordelen van E-WISE:
Meer dan 500 cursussen voor het primair en voortgezet onderwijs
100+ cursussen rondom basisvaardigheden
Ontwikkeld in samenwerking met experts uit het onderwijsveld
Praktische kennis waarmee je direct aan de slag kunt
Benieuwd hoe E-WISE kan bijdragen aan het verbeteren van de basisvaardigheden van je leerlingen? Hiernaast vind je een overzicht van bijpassende E-WISE cursussen.
Bekijk het overzicht op:
Of ga naar:
e-wise.nl/primaonderwijs
onderwijsprogramma’s op vangoghmuseum.nl/po
Vincent van Gogh, Zelfportret met strohoed Parijs, augustus-september 1887, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)