Nummer 1 / September 2024
Kees hooyman:
‘Ze worden knettergek van allerlei verschillende rekenmethodes’
Basisvaardigheden
Nummer 1 / September 2024
Kees hooyman:
‘Ze worden knettergek van allerlei verschillende rekenmethodes’
Basisvaardigheden
Onderwijsfiloof
Piet is kritisch
‘Voorgeschreven burgerschapsonderwijs ondermijnt democratie’
Leesbevordering en -motivatie
‘Lezen in digitale wereld is lezen voor gevorderden’
www.primaonderwijs.nl / verschijnt 5x per jaar
Welkom in het nieuwe schooljaar!
vijf principes van daltononderwijs
‘Ze worden gemotiveerd om na te denken wat voor hen van belang is’
Wereldoriëntatie voor groep 4 t/m 8 … hoe nieuwsgieriger je wordt!
Schooljaar 24/25 is aangebroken! Jullie gaan uitgerust aan de slag met goed onderwijs: dat maakt het verschil voor de leerlingen. Ook als het gaat om basisvaardigheden. En het is geen geheim dat daar nog winst te behalen is.
Een goed begin is het halve werk, dus de editie aan het begin van dit schooljaar staat in het teken van de basisvaardigheden met als doel jullie te inspireren en op weg te helpen.
Zelf werd ik benaderd door iemand die werkzaam in het Daltononderwijs is. Ellen Aarts wilde graag haar visie op de basisvaardigheden delen, bekeken vanuit de Dalton-principes. Zij is ervan overtuigd dat iedereen hiermee zijn of haar voordeel kan doen. Lees het artikel op pagina 38
Onderwijsfilosofisch onderzoeker Piet van der Ploeg laat zijn licht schijnen over burgerschapsonderwijs. Hij heeft daar uitgesproken ideeën over: “Het voorgeschreven burgerschapsonderwijs ondermijnt in feite democratisch burgerschap. Dan kun je zeggen: wees als overheid zo terughoudend mogelijk en val leerlingen daar niet mee lastig. Of: laat ze kennis maken met meerdere burgerschapsidealen. Laat ze die zelf onderzoeken en zelf bepalen wat voor samenleving zij willen en wat voor burger zij willen zijn.” Benieuwd naar de rest? Blader dan door naar pagina 8
Verder laten we twee scholen aan het woord die vertellen hoe ze aan de slag zijn gegaan om de basisvaardigheden de ruimte te geven die het verdient. De Prinses Beatrixschool en SBO De Brug, beiden uit Nijverdal vertellen op pagina 40 hoe zij dit aangepakt hebben.
“Elk vak een andere rekenmethode, kinderen worden er knettergek van”, aldus Kees Hooymans, de bedenker van vakoverstijgend rekenen. Economiedocent Martijn Koopman vertelt hoe het Bonifatiuscollege hier profijt van heeft. Beiden komen aan het woord op pagina 34
Twee directeuren van een zogeheten 10-14 school werkten mee aan het interview op pagina 54 en vertellen de voordelen van als het schot tussen basisschool en voortgezet onderwijs verdwijnt. Op die manier ontstaat er een soort doorlopende leerlijn van de basisschool naar de middelbare school.
Basisvaardigheden blijft komende tijd in de belangstelling staan. Heb je over dit onderwerp nou zelf een idee voor de redactie: stuur gerust een mailtje naar het redactieadres.
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp Hoofdredacteur PrimaOnderwijs
Ideeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, X en Facebook.
Squla is onder schooltijd gratis te gebruiken in de klas. Je leerlingen oefenen alle schoolvakken met leuke quizzen en games. Van rekenen, taal en begrijpend lezen tot Engels, topografie en verkeer.
Nu voor de bovenbouw
Met de gratis inlog van Squla kunnen jij en je leerlingen voortaan ook inloggen op Studira. Een nieuw platform van de makers van Squla. Speciaal voor de bovenbouw om doelgericht te oefenen met rekenen en taal, door een persoonlijk leerpad. De focus ligt op het begrijpen van de lesstof door uitleg voor en na elke oefening.
Squla of Studira in je klas? Je vindt Studira in je Squla-leerkrachtaccount. Nog geen account? Meld je gratis aan op squla.nl/leerkracht
Squla en Studira zijn er ook als er thuis minder te besteden is. Vraag Squla of Studira gratis aan via stichtingen, zoals Leergeld. Kijk op squla.nl/alle-kinderen
Nummer 1 september 2024
10
Aan de slag met taalbeleid: deze school deed het
24
Formatief evalueren gebruiken voor de basisvaardigheden
34
Vakoverstijgend rekenen: zo maak je daar werk van op jouw school
Volg ons
Verbeter taalvaardigheid integraal en duurzaam 68 @ primaonderwijs
Colofon
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving
Martin Hollander
Medewerkers
Heleen de Bruijn, Klaske Delhij, Martijn de Graaff, Judith Kimenai, Erik Ouwerkerk, Esmee Weerden
Foto’s Shutterstock
Redactie
64
Hét Adviespunt voor alle vragen over sociale veiligheid 30
Fedde is de winnaar van De Nationale Voorleeswedstrijd
8 Onderwijsfilosoof over de burgerschapsopdracht 13 25 jaar vmbo: dat vieren we!
14 Aan de slag met begrijpend leesonderwijs
18 Start met leesbevordering en -motivatie
21 Leer jouw leerlingen alles over brandveiligheid
22 Nieuwe manieren om naar onderwijs te kijken
38 Basisvaardigheden in het daltononderwijs 44 Twee scholen over hoe ze stapsgewijs taal- en rekenonderwijs verbeteren
47 Aan de slag met techniek in groep 1 en 2
50 KindVak: dit wil je erover weten!
54 Basisvaardigheden binnen een 10-14 school
60 Motiveer leerlingen met een lezerscommunity
76 Maak je school gezonder
030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht
Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice
030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding
PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
Met 100.000 lezers het grootste blad voor alle onderwijsprofessionals.
PrimaOnderwijs is een uitgave van
©Copyright 2024 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Heb jij een tip voor de redactie?
Stuur een e-mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Docent Peter, homoseksueel en bekeerd tot de islam, geeft workshops over seksuele en religieuze diversiteit op basis- en middelbare scholen.
“Wie heeft er wel eens gezoend?”, vraagt hij aan een groep. De meeste leerlingen staan aarzelend op. “Alleen een kusje, ik ben een heilige jongen”, grapt een leerling.
Peter wijst naar boven en zegt: “Er wordt gekeken.” De klas barst in lachen uit. Zonder te oordelen en door zich te verdiepen in de taal van de leerlingen, probeert Peter gevoelige onderwerpen bespreekbaar te maken. Dat doet hij met de nodige humor en met prikkelende stellingen. Vragen als ‘Heb je controle over je verliefdheid?’, ‘Bepaalt religie hoe je je moet gedragen als jongen?’ en ‘Waar heb je een vrouw voor nodig?’, leiden tot ontwapenende gesprek-
Senna is gegroeid en is klaar om naar de middelbare school te gaan.
ken in de klas. Maar hoe reageren de leerlingen wanneer Peter hen vertelt over zijn eigen leven? Ik Zeg Je Eerlijk gaat over het belang van veilige en open gesprekken voeren op school. De documentaire gemaakt door Eva Nijsten, is maandag 14 oktober te zien bij de NTR op NPO 2. Eva over Ik Zeg Je Eerlijk : “Steeds meer onderwerpen roepen zulke heftige reacties op dat er bijna niet meer over te praten valt. Het is dus niet vreemd dat steeds meer docenten het moeilijk vinden om bepaalde onderwerpen in de klas te bespreken. Tegelijkertijd wordt het belang van het gesprek met elkaar aangaan hiermee alleen maar groter. Ik Zeg Je Eerlijk laat zien dat, ondanks dat hun denkbeelden ver uit elkaar liggen, zijn leerlingen toch geneigd zijn om met Peter in gesprek te gaan.”
Betrouwbare resultaten die passen bij het beeld dat je al hebt van je leerlingen
✔ Nieuw! Digitaal adaptief én op papier
✔ Objectief beeld van waar je leerlingen staan (Lezen, Taalverzorging en Rekenen)
Wil je meer weten? Meld je aan voor het webinar.
✔ Vertrouwde lay-out en opgaventypen
✔ Kindvriendelijke rapportages die rechtdoen aan trotsgevoel
✔ Ook voor leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften
cito.nl/doorstroomtoets
Acadin is dé digitale leeromgeving voor de talentvolle, meer- en hoogbegaafde leerlingen in het primair onderwijs. Een omgeving die is gevuld met >600 interessante en uitdagende leeractiviteiten over allerlei onderwerpen voor groep 1-8. Speciaal geselecteerd om het leren op school voor deze kinderen te verrijken. Acadin helpt leerkrachten leerlingen te prikkelen met uitdagende leerstof waar ze hun tanden in kunnen zetten, maar ook met korte opdrachten voor de laatste 10 minuten van de les. Kenmerkend voor deze leeractiviteiten is dat ze een open karakter hebben. Leerlingen leren niet alleen feitenkennis en vaardigheden, ze leren ook hoe ze moeten leren.
“Acadin heeft veel voordelen, je ziet kinderen echt opbloeien!”
“Acadin beviel zo goed dat het al snel schoolbreed is ingevoerd.”
“Acadin kan worden ingezet voor alle leerlingen, maar is vooral interessant voor leerlingen die wel wat extra uitdaging kunnen gebruiken.”
Interesse?
Opbouw Acadin
Inhoud – >600 leeractiviteiten groep 1-8
Planningsmodule – activiteiten toekennen met startdatum en deadline
Begeleidingsmodule – beoordelen, portfolio
Meer informatie over Acadin vindt u op www.acadin.nl. U kunt zich hier ook aanmelden voor het gratis webinar op 25 maart 2024 of voor een gratis proefabonnement (tien weken).
www.acadin.nl | info@acadin.nl | (070) 315 41 00
Bewezen effectieve oplossingen voor extra ondersteuning bij lezen, spellen en rekenen
Vaardig kunnen omgaan met teksten en cijfers is niet alleen een voorwaarde voor schoolsucces, maar ook voor het later kunnen functioneren in de maatschappij. Samen zorgen we ervoor dat ook leerlingen die moeite hebben met lezen, spellen en rekenen een succesvolle carrière tegemoet gaan!
Bij Lexima willen we leerkansen creëren voor iedereen. Onze software ondersteunt op het gebied van lezen, spelling en rekenen en draagt bij aan het bestrijden van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid. Werken met onze programma’s heeft resultaat. Dit zie je niet alleen terug in een verbeterde reken-, lees- en spelvaardigheid, maar ook in meer vertrouwen, eigenaarschap, motivatie en reken- en leesplezier bij de leerlingen.
Scan de QR-code voor meer informatie over onze programma’s
Terug naar de basis met burgerschapsonderwijs?
“Mensen in het onderwijs mogen het burgerschapsonderwijs kritisch heroverwegen”
Veel scholen hebben moeite om de burgerschapsopdracht een plek te geven in het (basis)curriculum. Piet van der Ploeg, onderwijsfilosofisch onderzoeker verbonden aan Academica University of Applied Sciences in Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen, vertelt waar die worsteling volgens hem vandaan komt. “Het voorgeschreven burgerschapsonderwijs ondermijnt democratisch burgerschap.”
Tekst: Erik Ouwerkerk
Piet van der Ploeg, onderwijsfilosofisch onderzoeker
Terug naar de basis betekent terug naar taal, rekenen én burgerschap?
“Als je naast taal en rekenen inzet op kennisrijk onderwijs waarbij kinderen en jongeren niet zomaar klakkeloos kennis tot zich nemen maar het zichzelf ook onderzoekend en bevragend eigen maken, dan kweek je vanzelf burgers vol kennis en kunde. Dan ís onderwijs burgerschapsvormend. Heel anders dus dan de opzet rond burgerschap nu, waarbij scholen van het ministerie van OCW, de onderwijsinspectie, SLO en
dergelijke een burgerschapsopdracht meekrijgen bovenóp de traditionele invulling van het onderwijs.”
Anne-Bert Dijkstra is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en houdt zich veel bezig met dit thema. Volgens hem moeten we in deze tijd extra aandacht geven aan burgerschap omdat onze maatschappij steeds complexer en diverser wordt. Samenleven spreekt minder vanzelf.
“Deze denktrant komt vaak terug, maar snijdt volgens mij geen hout. Ten eerste is het maar de vraag of onze samenleving wel echt zoveel diverser en complexer is dan pakweg honderd jaar geleden. Je kunt net zo goed het punt maken dat we qua kleding, voeding, muzieksmaak, taal et cetera. steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Ten tweede: áls het eerste argument zou kloppen, wie is die ‘we’ uit ‘we moeten’ dan? Moet de overheid aangeven waar we als samenleving naartoe moeten bewegen? Democratisch burgerschap draait volgens mij namelijk om zelfzeggenschap en medezeggenschap, ofwel zelfredzame burgers die positie kunnen innemen ten aanzien van de -onderzochte, geordende et cetera- kennis en dat ook kunnen verwoorden tegenover anderen. En er dan samen uitkomen.”
De overheid legt scholen een kader van voorgeschreven normen en waarden op?
“De laatste decennia heeft de politiek steeds meer maatschappelijke problemen op het bordje van het onderwijs gelegd: ongezondheid, intolerantie, verslaving, milieuproblematiek enzovoort. Ik zie een trend van social engineering, waarbij de overheid een burgerschapsideaal via scholen oplegt aan de jeugd. Dat het ideaal politiek (ideologisch) gekleurd is, daar staan veel mensen niet bij stil. Het voorgeschreven burgerschapsonderwijs ondermijnt in feite democratisch burgerschap. Dan kun je zeggen: wees als overheid zo terughoudend mogelijk en val leerlingen daar niet mee lastig. Of: laat ze kennis maken met meerdere burgerschapsidealen. Laat ze die zelf onderzoeken en zelf bepalen wat voor samenleving zij willen en wat voor burger zij willen zijn. Na de onderbouw van de basisschool zijn de kinderen idealiter toegerust met voldoende kennis en vermogen om ook met die tweede optie aan de slag te gaan.”
Keer op keer echter benadrukken onderwijsinstituten zoals de onderwijsinspectie dat scholen alle ruimte hebben om het burgerschapsonderwijs zelf vorm te geven.
“De lijst aan sociale kwesties waar leerkrachten in het klaslokaal mee aan de slag moesten, werd steeds langer in de jaren tachtig en negentig en rond de eeuwwisseling trokken zij aan de (nood)rem. Ze wilden (toen al) terug naar de basis zou je kunnen zeggen. De
Democratisch burgerschap draait volgens mij namelijk om zelfzeggenschap en medezeggenschap
kabinetten Balkenende in de jaren nul echter spraken over een terugkeer naar gedeelde normen en waarden, en zo ontstond een burgerschapswet voor het onderwijs, gericht op participatie en sociale cohesie. Omdat scholen het thema vervolgens niet serieus oppakten, werd het toezichtkader aangescherpt. Dat zorgde nog steeds niet voor duidelijkheid, wat scholen maar wat graag aangrepen om niet heel serieus op de burgerschapsverzoeken in te gaan. Daarop echter presenteerde de overheid een rits aan best practices die als voorbeeld dienden, en om de opdracht nog verder te specificeren werd er een cito-domeinomschrijving ontwikkeld. In de onlangs de aangescherpte burgerschapwet is behalve een aanscherping ook een verruiming van het terrein te zien naar vele andere domeinen zoals tolerantie en exclusiviteit. Zo werd de ruimte voor eigen invulling juist steeds kleiner.”
En de bereidheid van scholen?
“Over het algemeen is die nog steeds niet groot, maar scholen willen wel een goed inspectierapport. Dus vragen ze wederom om handvatten en die zijn er steeds meer, in de vorm van rapporten, instructies, seminars, voorlichtingsdagen et cetera. Scholen weten inmiddels steeds beter waar ze op worden afgerekend en hoe dat getoetst wordt, en handelen daarnaar. Het gevolg echter is helaas vaak een papieren beleid met afvinklijstjes. Dat wordt overigens vaak nauwelijks opgemerkt door de betrokkenen omdat de relatie tussen onderwijs en burgerschap überhaupt weinig wordt onderzocht. De intrinsieke motivatie voor, of doordachte ideeën over burgerschap zijn daarmee uit het zicht geraakt.”
Komt er met een nieuw kabinet mogelijk een trendbreuk in het burgerschapsonderwijs?
“Die vraag legt direct de vinger op de zere plek: wanneer burgerschapsonderwijs gekleurd wordt door een maatschappelijk/politiek ideaalbeeld, kan dat in een ander politiek landschap ook zomaar weer de andere kant opgaan. Zo kom ik terug op een eerder punt: val leerlingen niet lastig met een voorgeschreven ideaalbeeld van burgerschap of laat ze in ieder geval kennismaken met meerdere burgerschapsidealen. Mensen in het onderwijs mogen het burgerschapsonderwijs kritisch heroverwegen.”
Twee jaar geleden kreeg het Comenius Mariënburg in Leeuwarden een herstelopdracht van de Onderwijsinspectie voor het taalbeleid. Met gericht beleid wist de school een snelle omslag te maken.
“We zijn met z’n allen de uitdaging aangegaan”, vertelt Cees Vogelvanger, directeur van het Mariënburg.
“En dat is gelukt.” Bianca Nauta, docent Engels en taalcoördinator, zegt: “Taalbeleid had geen prioriteit bij ons voordat de inspectie langskwam. Ik werd aangesteld als coördinator en kreeg de ruimte en ondersteuning van Cees en het MT om het taalbeleidsplan te schrijven en uit te voeren.”
Het taalbeleidsplan van het Comenius kent drie pijlers: zicht krijgen op de taalontwikkeling van de leerlingen, leesplezier bevorderen en taalgericht vakonderwijs.
“Taal is het voertuig van het leren”, zegt Vogelvanger.
“Als je daar niet goed zicht op hebt, ontstaat de situatie dat leerlingen teksten en toetsen niet goed begrijpen.” Nauta: “We zijn de leerlingen gaan toetsen in alle klassen van de onderbouw en klas 4.”
Het Comenius toetst op zowel woordenschat als tekstbegrip. “Als een leerling bij beide achterloopt kijken we eerst naar het opbouwen van de woordenschat. Die woordenschat bouwen leerlingen in alle vakken op. Een leerling met een achterstand krijgt taalondersteuning. Docenten werken dan met hun eigen methodes en bijvoorbeeld met het boekje ‘Woordenstroom’. Gaat het om leesvaardigheid, dan ligt de nadruk van de ondersteuning veel meer op het kunnen begrijpen en verklaren van een tekst.”
Leesplezier bevorderen
“Taal is veel meer dan woordenschat en teksten begrijpen”, zegt Vogelvanger. “We hebben ons de vraag gesteld: doen we genoeg om het leesplezier van leerlingen te bevorderen in een taalrijke omgeving?” Bij het schrijven van het taalbeleidsplan zag Nauta dat er op leesgebied al veel gebeurde. “Alleen stond het nergens op papier. De sectie Nederlands brengt actief boeken onder de aandacht, bijvoorbeeld via de schermen in de school. Er zijn leesclubs en voor ieder leerjaar is er een schrijversbezoek.”
Daarnaast zijn de secties Nederlands en Engels gaan werken met meer keuzevrijheid voor leerlingen. Nauta: “Bijvoorbeeld als het gaat om de boeken die ze lezen. Daarom hebben we veel geïnvesteerd in de boekencollectie. We hebben al heel lang een goede mediatheek met drie professionele mediathecarissen. Zij houden goed bij wat er speelt op bijvoorbeeld Young Adult- en literatuurgebied.” Comenius-leerlingen hebben altijd een boek bij zich. “In de onderbouw lezen ze aan het begin van de lessen Nederlands en de mentoruren tien à vijftien minuten.”
Ook kunnen de leerlingen een verwerkingsopdracht bij een boek kiezen. Vogelvanger: “De ene leerling vindt het fijn om een creatieve opdracht te doen, bijvoorbeeld door de verwerking vorm te geven in een boekendoos. De ander schrijft liever een reflectie.”
We zijn meer gaan werken
met passende, motiverende opdrachten, waarbij de leerling meer keuzes kan maken
Taalgericht vakonderwijs
Taalgericht vakonderwijs is de derde pijler, volgens Vogelvanger een lastig onderwerp. “Het is niet alleen per vak een lijstje van belangrijke woorden maken, maar ook nadenken over wat taalgericht vakonderwijs betekent voor je lessen. In eerste instantie ging het ons om bewustwording. We hebben een workshop aan het team gegeven over wat het betekent als een leerling een deel van de woorden die gebruikt worden in de les of bij een toets niet snapt.”
Nauta: “Schoolbreed is de opdracht aan de secties dat ze taalbeleid in hun vakwerkplan opnemen. Welke activiteiten dat zijn, is aan hen. Je kunt je bijvoorbeeld richten op de vakwoordenschat. Als je weet welke woorden belangrijk zijn in jouw vak dan kun je dat delen met de leerlingen. Belangrijke woorden schrijft de docent op het bord gedurende de les, en komt daar aan het einde op terug.”
Groter taalbewustzijn Vogelvanger ziet dat hun aanpak werkt. “De sectie geschiedenis bijvoorbeeld heeft nadrukkelijk werk gemaakt van het uitleggen hoe je op een juiste manier antwoorden formuleert. Ons team Taalgericht Vakonderwijs - bestaande uit docenten van verschillende secties onder- en bovenbouw - heeft hen daarbij ondersteund. Het gaat niet alleen om het duidelijk formuleren, maar ook om hoe een leerling kan zorgen echt antwoord op de vraag te geven. De positieve resultaten van die aanpak zagen we dit jaar terugkomen bij de eindexamens.”
Het taalbewustzijn onder docenten is gegroeid. Wat zijn de succesfactoren? Nauta: “Prioritering is essentieel. We zijn gestart met inzicht krijgen in de taalbeheersing van de leerlingen. Daar lag de urgentie. Via Geppie Bootsma van Leren Verbeteren en Miranda van Baaren (onderwijscoördinator bij het Masterplan basisvaardigheden) hebben we veel externe kennis de school in kunnen halen, waardoor onze docenten verder konden professionaliseren. Ook dat is belangrijk. En inventariseer wat je al doet als school, vaak gebeurt er meer dan je denkt.”
Bianca Nauta, docent Engels en taalcoördinator en Cees Vogelvanger, directeur op Comenius Mariënburg.
Miranda van Baaren, onderwijscoördinator bij het Masterplan basisvaardigheden van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) “Een jaar geleden heeft het Comenius zich aangemeld als prioriteitsschool. Vanuit ons team ondersteunen we scholen die de subsidie Verbetering basisvaardigheden ontvangen in hun traject van duurzame onderwijsverbetering. Samen brengen we wensen in kaart, maken we een prioritering, bekijken we welke stappen gezet kunnen worden in het maken van een probleemanalyse, bespreken we welke bronnen hierbij helpend kunnen zijn en denken we na over mogelijke interventies. In juni heb ik de school weer gesproken en ik dacht: wow, deze school is echt goed bezig. De school ademt taal. Dat komt onder andere omdat Cees zijn mensen in hun kracht zet en hen het vertrouwen geeft. De school heeft de tijd genomen om te kijken wat ze gaan doen, er is daardoor veel draagvlak binnen het team. Van een school met achterstanden zijn ze een voorloper op taalbeleid geworden.”
Het vmbo bestaat 25 jaar! Dat vieren we in het schooljaar 2024-2025. In 1999 gingen vbo, mavo en vso-lom samen in het vmbo. Veel mensen denken dat in 1999 de lts ophield te bestaan, maar die was al lang daarvoor afgeschaft toen lts, lhno, leao, lao, lmo en andere vormen van ‘lager beroepsonderwijs’ opgingen in het voorbereidend beroepsonderwijs.
Voorbereidend beroepsonderwijs is een vorm van onderwijs die voortdurend in beweging is en zich doorontwikkeld. Sinds 1999 is er veel gebeurd. Er zijn nieuwe vakken ontstaan, nieuwe examenvormen, leerlingen hebben de mogelijkheid hun eigen programma samen te stellen en vakken op verschillende niveaus af te sluiten. Scholen doen veel moeite om het onderwijs op maat van de leerling aan te bieden: met soms meer uitdaging, soms meer stage, soms meer onderwijs in de praktijk, enzovoort.
Ook nu 25 jaar na de invoering van het vmbo, staan er weer nieuwe ontwikkelingen op stapel. Zo gaan met name TL-scholen van start met praktijkgerichte programma’s aan de hand waarvan TL-leerlingen niet meer alleen algemene vakken als Nederlands en wiskunde aangeboden krijgen, maar ook kennismaken met beroepen, functies en opleidingen en ervaren wat het is om aan een opdracht uit het regionaal bedrijfsleven te werken.
Er worden plannen gemaakt voor nog flexibelere examens, naast de cspe’s die tussen april en juli afgenomen kunnen worden en de digitale flexibele examens voor de avo-vakken in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg.
Kortom: het vmbo is voortdurend in ontwikkeling, en dat vieren we! Op de website vmbo25jaar.nl kunt u zien wat er allemaal gerealiseerd is in de afgelopen 25 jaar, welke loopbaanweg leerlingen zijn ingeslagen en welke activiteiten er georganiseerd worden.
Doet u mee?
Laten we dan beginnen met het vmbo de waardering te geven die ze verdient, want als ergens onderwijsinnovaties plaatsvinden en leerlingen een kans krijgen, is het in het vmbo: Voortreffelijk Mega Belangrijk Onderwijs! ◗
25 jaar vmbo is een activiteit van LAKS, OCW, Platform-TL, VO-raad en SPV
www.platformsvmbo.nl
‘De
‘De leesresultaten blijven achter, dus wat gaan we doen met begrijpend leesonderwijs?’ Dit was de vraag in de openingsvergadering van vorig schooljaar bij Christelijke Daltonschool De Rank in Deventer. Interim-directeur Jurgen Bruggeman analyseerde de situatie en besloot uiteindelijk de hulp in te roepen van de CED-Groep. “We hebben inmiddels prachtige opbrengsten en de lijn stijgt nog.” Jurgen en juf Naomi van groep 7 vertellen hoe dit is gegaan.
PrimaOnderwijs & CED-Groep
Het is de persoonlijke feedback die uiteindelijk het meeste effect geeft
Yvet van Noordt, onderwijsadviseur en trainer, CED-Groep
Waarom waren de resultaten niet optimaal? Om die vraag te beantwoorden, voerde Jurgen een nulmeting uit. Daarvoor bezocht hij alle klassen. De school werkte op dat moment met twee methodes, waaronder Nieuwsbegrip. Jurgen constateerde al snel dat de methodes niet eenduidig werden gebruikt. “De kracht van een methode ligt echt in het gebruik ervan”, zegt Jurgen. “Uiteindelijk hebben we besloten om volledig met Nieuwsbegrip te gaan werken. Dat zit beter in elkaar en de teksten zijn mooi en actueel. Ik heb op een andere school ook goede ervaringen opgedaan met Nieuwsbegrip en met de begeleiding van Yvet van Noordt van de CED-Groep. Dus ik belde haar.”
Onder leiding van onderwijsadviseur en trainer Yvet van Noordt ging het team na de herfstvakantie aan de slag. Na een gezamenlijke aftrap volgde een aantal trainingsbijeenkomsten, waarin iedereen de basisprincipes van Nieuwsbegrip kreeg aangereikt. Werken met het digibord, de lesopbouw, modelen: het kwam allemaal aan bod. Daarna bezocht Yvet samen met directeur Jurgen en de intern begeleider iedere leerkracht twee keer met een klassenbezoek. “We observeerden een half uur met een kijkwijzer, waarna we aansluitend een feedbackgesprek voerden met de betreffende leerkracht”, vertelt Jurgen. “Het werkt het
beste als er zo min mogelijk tijd tussen zit, dus dat heb ik gefaciliteerd. Voor iedere leerkracht is vervanging geregeld, zodat we meteen na de lesobservatie in gesprek konden.”
Leren loslaten
Naomi is de leerkracht van groep 7. Zij is blij met het traject en met de opbouwende feedback die ze van Yvet heeft gekregen. “Ik had nog niet veel kennis van Nieuwsbegrip en begrijpend lezen is een moeilijk vak. Als kind vond ik het zelf ook lastig. Daarom ben ik extra gemotiveerd om de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. Ik kan nu bieden wat ik vroeger zelf heb gemist. Aan de kinderen merk ik vooral dat ze enthousiast zijn over de Nieuwsbegriplessen, omdat ze zo goed aansluiten bij wat ze leuk vinden. Het EK bijvoorbeeld. Daar weten ze zelf veel van, maar dan ontdekken ze toch wat
Mijn belangrijkste inzicht is dat ik veel voorzegde. Dat heb ik losgelaten en nu lossen de kinderen meer samen of zelf op
Naomi Bout, leerkracht groep 7, Christelijke Daltonschool De Rank, Deventer.
nieuws. Dat komen ze me dan trots vertellen. Mijn belangrijkste inzicht was dat ik veel voorzegde. Ik moet meer uitleggen, dacht ik steeds. Dat idee heb ik leren loslaten, en nu lossen de kinderen veel meer samen of zelf op. Het was voor mij confronterend en voor de kinderen even wennen.’
Dan is natuurlijk de vraag: wat heeft de begeleiding opgeleverd? Jurgen is een tevreden directeur. “We hebben prachtige opbrengsten, blijkt uit de niet-methodegebonden tussentoetsen. Ze komen weer in lijn met wat je mag verwachten van een school met onze schoolweging. Bij Naomi heeft meer dan de helft van de klas een bovengemiddelde groei doorgemaakt. Als die lijn wordt doorgezet, komt haar groep ruim boven de inspectienorm. Goede begeleiding zorgt echt voor betere leerkrachten. Inmiddels hebben alle groepen een verbeterplan. En iedere leerkracht heeft antwoord gegeven op de vraag: welke leergroei wil ik zien in mijn groep? Daar gaan ze nu mee verder.”
Yvet kijkt met plezier terug op de ontwikkelingen in de school. “Iedere school en iedere professional vindt scholing belangrijk. Maar wat niet iedereen zich realiseert, is dat persoonlijke feedback en coaching daarbij zo essentieel is. Ja, een training geeft een goede basis. Maar het is de persoonlijke feedback die uiteindelijk het meeste effect geeft. Zeker bij z’n complexe vaardigheid als leesonderwijs is dat het geval. Uit onderzoek blijkt dat de didactische basisvaardigheden van leerkrachten tijdens de eerste vijf jaar van hun loopbaan sterk kunnen verbeteren. Naomi valt in deze categorie en ik heb inderdaad veel groei bij haar gezien. Ze weet nu precies welke elementen van Nieuwsbegrip zij kan gebruiken om haar lessen beter te maken. Ze houdt het lesdoel en het leesdoel vast, modelt, bewaart het overzicht, blijft bij haar koers en differentieert goed. Ik zie aan haar lessen dat ze begrijpt waar het over gaat.”
Kan jullie leesonderwijs ook een boost gebruiken?
We helpen je graag, met trainingen en begeleiding. Zo zorgen we samen voor het allerbeste leesonderwijs.
Meer weten? Scan de QR-code
Terwijl je samen loopt door het groene museumpark, ontdek je dat mensen vroeger ongeveer dezelfde vragen en problemen hadden als wij nu. En dat ze die net als wij vaak oplosten door samen te werken. En door de middelen die ze hadden slim te gebruiken.
Tijdens de educatieprojecten in het Openluchtmuseum ervaar je hoe mensen leefden met elkaar én met hun omgeving. Hoe ze omgingen met tegenslagen, vierden dat iets goed ging en hoe ze probeerden hun leven beter te maken.
Ontdek samen het Nederlands Openluchtmuseum
openluchtmuseum.nl/onderwijs/voortgezet-onderwijs
Niet zo lang geleden kregen wij een kwaliteitsonderzoek bij ons op school. Dit onderzoek was gericht op ons burgerschapsonderwijs waarbij de volgende vragen centraal stonden: ‘Wat is de kwaliteit van ons burgerschapsonderwijs?’ en ‘Hoe zijn de thema’s hiervan zichtbaar binnen de school?’. In de feedback die wij mochten ontvangen, bleef één specifieke opmerking bij mij hangen.
“Jullie doen erg veel op het gebied van burgerschap, maar blijf jezelf afvragen: ben je activiteitengericht of doelgericht bezig?”
Zo, dankjewel onderzoeksteam, deze komt binnen. Activiteiten zat op De Schakel. Vol passie en overgave brengen onze teamleden de leerlingen iedere dag weer in situaties waar er geleerd kan worden onder professionele begeleiding. Wij ademen burgerschap. Maar waartoe leidt dat? Wanneer zijn wij tevreden? Wat vinden wij een succesvolle uitstroom? Hoe willen wij ons onderwijs structureel inrichten en wat betekent dat bijvoorbeeld voor het gebouw?
Iemand die weinig boodschap heeft aan de vraag wat goed burgerschap is en of wij dat in de basis als school wel of niet goed op orde hebben, is Mick. Zijn houding richting de medemens (laat ik leerlingen, medewerkers van onze school, voorbijgangers, politiemensen, handhavers, bezorgers, voor het gemak maar even op 1 hoop gooien) was - toen hij bij ons in de eerste klas op school kwam - op zijn zachtst gezegd lomp en onbeleefd.
Aan de ene kant kun je dat als storend ervaren, (er gaat een hoop tijd en energie zitten in het begeleiden van zo’n jongen) maar aan de andere kant valt er dus ook een heleboel winst te behalen! Vanzelfsprekend via vakvaardigheden, maar voornamelijk op het gebied van burgerschap.
Nu Mick wat ouder aan het worden is, zien we gelukkig progressie in zijn houding. Bijvoorbeeld toen hij laatst
een boodschap ging doen voor het vak techniek. Toen hij samen met een klasgenoot en bewapend met wat geld en een notitieblaadje op de fiets naar de winkel reed, werden de heren staande gehouden door handhaving. Voorheen zou dit onherroepelijk tot problemen leiden. Want alhoewel zo’n staandehouding alleen bedoeld is om te vragen wat Mick onder schooltijd op straat doet, zou hij dit kunnen zien als een aanval op hem. Kortom, in de eerste klas had je deze activiteit niet door hem kunnen laten doen!
Maar dan nu. De handhaving was opeens geen ‘mislukte politie’ meer en de twee heren die de jongens hadden bevraagd hoefden naderhand niet ‘op te kankeren’. Met recht een hele verbetering! Terug op school heeft hij het hele verhaal van begin tot einde aan mij verteld en bovendien: alles van het boodschappenlijstje was gehaald, bonnetje was meegenomen en wisselgeld tot de cent nauwkeurig ingeleverd. De kwaliteit van een Pro leerling.
Nu kun je jezelf afvragen: was deze opdracht voor hem echt doelgericht? Zit er een gedachte achter? Een hoger doel? Of was het meer activiteitengericht, dat hij weer even ‘zoet’ was. Hij heeft ontegenzeggelijk iets geleerd van wat hij meemaakte, maar deze vragen zullen toch echt door ons beantwoord moeten gaan worden.
Meester - Stefan
@meesterstefan_hrlm
Het echte leven en het digitale leven. Twee werelden op zich, maar wel met een belangrijke overeenkomst: om je weg te vinden in beide werelden is goed kunnen lezen op papier van essentieel belang. Maar hoe geef je hier als leraar vorm aan in de praktijk, op basis van wat écht werkt? “Het begint met leesbevordering en –motivatie.”
Tekst: Esmee Weerden
Lezen in de digitale wereld is lezen voor gevorderden, stelt Dr. Anneke Smits, lector Onderwijsinnovatie en ICT bij Windesheim. “Op het internet word je blootgesteld aan een continue stroom van informatiefragmenten. Als je goed hebt leren lezen, dan ben je in staat om die informatie te begrijpen en te verwerken. Maar daarmee ben je er nog niet. Je moet extra alert zijn in de digitale wereld, want is het wel waar wat je leest? En in wiens belang is het dat je dit leest?” Het wereldwijde web is ontworpen om je af te leiden, op een manier die commercieel gezien goed uitkomt. Denk aan de hoeveelheid fake news en de algoritmes die je stukjes tekst, filmpjes en advertenties voorschotelen op basis van je eigen internetgedrag. Daardoor kom je al gauw in een soort bubbel terecht. Dit is niet bepaald bevorderlijk voor het leesbegrip en voor de kennisontwikkeling die zo belangrijk zijn om überhaupt kritisch met teksten om te kunnen gaan. Hoe je dit aanpakt? Anneke: “Uit onderwijsonderzoek weten we dat bevordering van lezen en leesmotivatie de basis zijn voor een goede ontwikkeling van digitale geletterdheid.”
De digitale wereld wordt steeds complexer. Het is belangrijk dat leerlingen daar actief en kritisch mee leren omgaan. Onderwijskennis, een dienst van het NRO, helpt onderwijsprofessionals op weg die hun leerlingen daarbij willen begeleiden. Vier pagina’s met kennis uit onderwijsonderzoek bieden handvatten om tot een duurzame aanpak van digitale geletterdheid te komen. De pagina’s zijn tot stand gekomen dankzij bijdragen van onderzoekers, leraren en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs, waaronder Anneke Smits en Sharity Blankert. Ga voor meer informatie naar: onderwijskennis.nl/digitale-geletterdheid
Handelen op basis van onderzoek
Dat het ontwikkelen van digitale geletterdheid niet volledig in het digitale aspect zit, klonk Sharity Blankert, medewerker kwaliteit, innovatie & ontwikkeling bij Signum Onderwijs, niet vreemd in de oren. Bij Signum hechten ze veel waarde aan evidence informed werken, waarbij ze kennis uit de praktijk combineren met wetenschappelijk onderzoek en de schoolcontext om de basisvaardigheden op hun
scholen te verbeteren. “Als je vanuit je eigen referentiekader beslissingen neemt, zijn die gekleurd door je eigen ervaringen. Neem digitale geletterdheid als voorbeeld. Voordat de nieuwe kerndoelen er waren, vulde iedereen het onderwijs voor digitale geletterdheid op zijn eigen manier in. Dat is de reden dat het bestuur onze scholen stimuleert om eerst de bronnen in te duiken: als je literatuur bestudeert, ben je in staat om veel verder te kijken dan je eigen denkpatronen en kies je misschien wel voor een aanpak die veel beter bij je leerlingen aansluit.” Vanuit die gedachte heeft Signum een bovenschools expertisepunt voor digitale geletterdheid opgericht en is Signum betrokken bij onderzoeksprojecten. Dat lezen ook van grote invloed is, was voor Sharity compleet nieuw. “Ik dacht altijd – en ik denk vele onderwijsprofessionals met mij –dat digitale geletterdheid te maken heeft met hoe je technische middelen inzet en gebruikt. Echt een eye-opener dat digitale geletterdheid veel breder is en dat de basis meer ligt bij het goed kunnen lezen.”
Bevordering van lezen en leesmotivatie zijn de basis voor een goede ontwikkeling van digitale geletterdheid
De vertaling naar de praktijk
Er zijn twee vormen van lezen die helpen bij het ontwikkelen van digitale geletterdheid: diep lezen en nauwkeurig lezen. Diep lezen betekent dat je helemaal opgaat in de wereld van het verhaal, zoals bij boeken het geval is. Dit is van belang voor het leesbegrip en de taal- en kennisontwikkeling en begint al bij de kleuters met het voorlezen van kinderboeken, waarbij het voor de leesmotivatie weer belangrijk is dat kinderen de boeken mooi vinden. Een tweede manier van lezen is nauwkeurig lezen en factchecken. Door dit te oefenen met leerlingen, leer je ze hoe ze zin van onzin moeten onderscheiden op het internet. Anneke: “We hebben vaak relatief veel aandacht voor de zoekvraag. Het draait er veel meer om hoe je vervolgens omgaat met de antwoorden die uit je zoekvraag rollen.”
Met nauwkeurig lezen neem je als het ware een andere houding aan ten opzichte van het oppervlakkige skimmend lezen. Zowel diep lezen als nauwkeurig lezen zijn effectieve strategieën op de basisschool en in het voortgezet onderwijs. Boeken die gaan over problemen in de digitale wereld, zoals Geh@ckt
van Remco Pijpers voor het basisonderwijs en Asociale media van Thijs Launspach voor het voortgezet onderwijs, zijn in een later stadium handig als praktisch hulpmiddel. Anneke: “Op het moment dat je als leraar deze boeken gaat voorlezen, krijg je automatisch zelf ook meer kennis van de digitale wereld. Zeker als je er ook nog eens met je leerlingen over praat. Iedereen krijgt dan een eerlijke kans om zijn of haar ervaringen te delen, samen te ontdekken hoe de digitale wereld in elkaar steekt en hoe je negatieve aspecten kunt vermijden.”
ONDE RW IJSKENNIS
v an het NR O
Waarom boeken bij Diogenes Reizen?
Al 25 jaar de schoolreis specialist!
Wij komen graag persoonlijk langs
Ons ervaren team ontzorgt u volledig!
Altijd de scherpste tarieven!
Creatief en Out-of-the-box
Aangesloten bij ANVR, SGRZ en Calamiteitenfonds
Gemiddelde reiswaardering van 8.8!
*Speciale 2025 actie: geldig voor nieuwe boekingen gemaakt tussen 1 september en 15 oktober 2024 voor reizen met vertrek in 2025. Zie website voor de exacte voorwaarden.
Maak jouw leerlingen handelingsvaardiger met brandmeester
Op welke manier kunnen jouw leerlingen bijdragen aan een brandveilige werkomgeving? Brandmeester is het lesprogramma van de brandweer voor vmbo-leerlingen die kennis en vaardigheden aanleert op een uitdagende en interactieve manier. De lessen zijn gericht op brandveiligheid in de toekomstige werkomgeving.
In vier lessen maak jij jouw leerlingen handelingsvaardig. De lessen duren zestig minuten en zijn heel geschikt voor in de LOB-uren, omdat de leerlingen bezig zijn met hun toekomst. Ook is reflectie op hun persoonlijke ontwikkeling een belangrijk onderdeel. Als docent heb je geen specifieke vakkennis nodig om deze lessen te kunnen geven.
De eerste les staat in het teken van introductie en verkenning van het lesprogramma. In de tweede les gaan de leerlingen interactief aan de slag met het spel Brandstof, een bordspel met actie en kennisvragen en met de voorbereiding van de brandveiligheidscheck. Vervolgens voeren de leerlingen een brandveiligheidscheck uit op een locatie naar keuze.
In de derde les werken ze zelfstandig aan de uitwerking van de resultaten van de brandveiligheidscheck en bereiden ze hun presentatie voor. De laatste les staat in het teken van presentatie en evaluatie.
De opbouw van de lessen en het stappenplan van het onderzoek zijn gebaseerd op ‘onderzoekend leren’.
Doelstellingen lesprogramma
De leerlingen...
• (her)kennen brandonveilige situaties in diverse werkomgevingen
• zijn zich bewust van de brandrisico’s binnen een werkomgeving
• weten wat zij kunnen bijdragen om in een specifieke werkomgeving brandveiligheid te kunnen waarborgen
• kunnen een brandveiligheidscheck uitvoeren op een locatie naar keuze aan de hand van een stappenplan.
Het lesprogramma Brandmeeste r is bedoeld voor vmbo-leerlingen in leerjaar 3 en 4.
Direct toegang
Wil jij ook met brandveiligheid aan de slag? Meld je dan aan via www.onderwijsinformatie.nl/brandmeester Na aanmelding ontvang je een e-mail waarmee je direct toegang krijgt tot het lesprogramma.
Uitdagingen als het lerarentekort en passend onderwijs vragen van scholen om anders naar hun onderwijs en organisatie te kijken. De Arentschool (basisschool in Rotterdam) en het Roelof van Echten College (middelbare school in Hoogeveen) verkennen de mogelijkheden en komen tot mooie inzichten en oplossingen.
De Arentschool: ‘Leerkrachten vinden het samen lesgeven erg prettig!’
De 360 leerlingen van de Arentschool zijn een mooie, gemengde afspiegeling van de wijk Kralingen in Rotterdam volgens directeur Ellen Kennis. Het betekent dat differentiatie en maatwerk een essentieel onderdeel zijn van het onderwijs.
Een aantal jaren geleden hebben jullie gekozen om het onderwijs anders vorm te geven.
“Klopt, in het nieuws hoorde je toen steeds meer over het aanstaande lerarentekort. Zelf hadden we er nog geen last van. We zijn er wel mee aan de slag gegaan, omdat we hierop vanuit rust en visie een antwoord wilden bedenken. Ons onderwijs was traditioneel: één klas, één meester of juf, één ruimte. We hebben een experiment van twee jaar opgezet: van twee groepen 7 hebben we een grote groep gemaakt met meerdere leerkrachten (wel minder fte) en een ondersteuner. Ook had deze groep een groot en een klein lokaal. De essentie van het experiment was om te kijken of je op deze manier beter elke leerling kan ondersteunen.”
Wat kwam er uit dit experiment?
“De klas heeft het geweldig gedaan, de resultaten van de leerlingen waren goed. En de leerkrachten waren enthousiast. Dat gaf ons de energie en motivatie om dit voor de hele school te gaan doen. We waren al bezig met nieuwbouw, onze nieuwe onderwijsaanpak konden we dus op een mooie manier vormgeven in het gebouw.”
Kun je een beeld geven van een dag in een groep.
Hoe ziet die eruit?
“Elke groep leerlingen heeft vier leerkrachten en een onderwijsassistent, het zogenaamde leerpleinteam. Zij dragen de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor hun leerlingen. Omdat elke groep een leerplein en twee andere ruimtes heeft, kunnen de leerkrachten gedifferentieerd werken. De ene leerkracht geeft bijvoorbeeld instructie rekenen, de ander bezig is met taal, de derde helpt een individuele leerling met specifieke onderwijs -
behoeftes. Op deze wijze zorgen we dat leerlingen zich ontwikkelen op hun eigen niveau en in hun eigen tempo.”
Jullie werken nu een aantal jaar op deze manier.
Hoe bevalt dat?
“Heel erg goed. Leerkrachten vinden het samen lesgeven erg prettig. Je maakt als team samen het onderwijs voor je eigen klas. Ook de kinderen zijn enthousiast. Ze worden veel beter geholpen en ze hebben meer autonomie over hun leerproces.
Met het ons nieuwe gebouw kunnen we natuurlijk onze aanpak op een goede manier uitvoeren. Maar ook in ons oude, traditionele gebouw kon dat door creatief om te gaan met de ruimtes.”
Roelof van Echten College:
‘We kijken heel goed welke interventies bij onze school passen’ Het Roelof van Echten College is een school in Hoogeveen met ongeveer 2.000 leerlingen. Een Guiding Coalition van docenten doet onderzoek en voert experimenten uit om het onderwijs anders te organiseren. Een van hen is Rik Netten, docent biologie.
Boven vlnr: Rik Netten, Theo Zeinstra, Mirjam Cruiming Onder vlnr: Gerja Kroezen, Tim Mentink
Waarom is het voor jullie belangrijk om te kijken naar andere manieren van onderwijs vormgeven?
“Onderwijs is meer dan een diploma. We vinden persoonlijke en sociale ontwikkeling minstens zo belangrijk. Innovatieve ideeën zijn nodig om leerlingen te kunnen blijven helpen in hun groei als leerling én mens, de onderwijskwaliteit te behouden, werkdruk te verlichten én ons vak als docent aantrekkelijker te maken.”
Hoe zijn jullie dit traject gestart?
“Onze bestuurder Albert Weishaupt heeft twee jaar geleden de aftrap gegeven. Zijn oproep: we moeten aan de slag, waar kunnen we onszelf verbeteren? Maar wel op zo’n manier dat het past bij onszelf en onze identiteit.
Zo is onze Guiding Coalition (met medewerkers van beide schoollocaties) ontstaan. Ons doel is: werkdruk omlaag, werkgeluk en motivatie omhoog. Om te komen tot verbeteringen hebben we dit schooljaar veel kennis verzameld, andere scholen bezocht en proeftuinen in de school uitgezet.”
Ons doel is: werkdruk omlaag, werkgeluk en motivatie omhoog
van twee groepen 7 hebben we een grote groep gemaakt met meerdere leerkrachten (wel minder fte) en een ondersteuner
Hoe zijn de proeftuinen uitgepakt?
“Ik noem twee voorbeelden. In het vmbo hebben we een experiment opgezet met Bouwmensen en Hunebouw, die praktijkgerichte lessen verzorgen voor leerlingen. Onze leerlingen gaan buiten de school, in de praktijk, aan de slag, met professionals uit de bouw. Er zijn minder docenten nodig, want de bouwprofessionals begeleiden de leerlingen. Leerlingen zijn gemotiveerd en enthousiast: ze leren echt in de praktijk.
Bij onze wiskundesectie hebben we een andere proeftuin opgezet. Twee klassen krijgen tegelijkertijd les van een docent en een onderwijsassistent. De docent die we op die manier vrijspelen kan werken aan onderwijsontwikkeling.”
En al jullie inzichten verwerken jullie tot een uiteindelijk advies?
“Ja, daarbij kijken we steeds goed of een verandering ook echt een verbetering is voor onze school. Daarom hebben we ook de leerlingen bevraagd: wat is jullie ideale onderwijs? In het vwo willen de leerlingen meer autonomie, in het vmbo juist meer leren in de praktijk. Dat sluit dus mooi aan op de proeftuin met Bouwmensen en Hunebouw.
Ons advies is gebouwd op het onderzoek dat we hebben gedaan, de expertise van andere scholen en de experimenten. Daarmee kun je laten zien dat het ook echt werkt.”
Formatief evalueren geeft leraar en leerlingen inzicht in het leerproces en kan bijdragen aan het versterken van basisvaardigheden. Dat is de ervaring van Monique Marckmann, intern begeleider op openbare basisschool De Kring in Haarlem. Het bovenbouwteam van basisschool De Kring heeft deelgenomen aan de pilot teamgidsen formatief evalueren van SLO. De teamgidsen geven een basis om een gezamenlijke visie op formatief evalueren te vormen.
Tekst: Brigitte Bloem Monique legt uit: “Met formatief evalueren kun je de ontwikkeling van leerlingen goed in beeld brengen. Als je meer nadruk legt op die ontwikkeling, gaan leraar en leerling met elkaar in gesprek over waar de leerling staat, welke doelen de leerling zichzelf stelt en wat ervoor nodig is om daar naartoe te werken. Dit gesprek met de leerling blijkt in elk geval goed te werken voor taal- en rekenonderwijs, hebben wij ervaren.”
Aanpak op basisschool De Kring
Het team van basisschool De Kring was al een tijd op zoek naar nieuwe manieren om de ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Met de introductie van MijnRapportfolio, een combinatie van een digitaal rapport en een portfolio, krijgen de medewerkers al een breder beeld van de ontwikkeling van leerlingen dan voorheen. Toen Monique in een nieuwsbrief van SLO een oproep zag om de teamgidsen formatief evalueren uit te proberen, leek haar dat de juiste vervolgstap. Om het voor de school behapbaar te maken, ging de pilot van start met de medewerkers van de bovenbouw op De Kring. Monique: “We waren op zoek naar een evaluatiemethode die meer gericht is op het benoemen van
het proces, het bereiken van doelen en waarbij cijfers ondergeschikt zijn. Door met de teamgidsen aan de slag te gaan, kregen we daarvoor concrete handvatten.”
Waarom de teamgidsen formatief evalueren?
Moniek Warmer, mede-ontwikkelaar van de teamgidsen en werkzaam bij SLO, en Anne-Christien Tammes, programmaleider basisvaardigheden bij SLO, benadrukken het belang van met je team aan de slag gaan met formatief evalueren. “Veel scholen hebben behoefte aan ondersteuning bij formatief evalueren. Bovendien bestaan er verschillende interpretaties”, legt Moniek uit. “In de gidsen worden opeenvolgende stappen en diverse werkmethodes aangereikt, waar scholen keuzes uit kunnen maken. Het team gaat zelf aan de slag. Er is geen externe begeleider nodig.”
Anne-Christien voegt toe: “Er is al veel informatie beschikbaar over formatief evalueren, maar binnen de schoolmuren hangt het toch vaak af van een paar enthousiastelingen. Met de teamgidsen hopen we dat te doorbreken. En wanneer formatief evalueren vanuit een gezamenlijke en gedragen visie geïmplementeerd is in de school, is het een van de sleutels tot het versterken van de basisvaardigheden.”
Praktische implementatie
Voor basisschool De Kring blijkt de aanpak succesvol. Monique vertelt: “We hebben een achttal bijeenkomsten gehouden. Tijdens het werken met de teamgidsen maakten we inderdaad steeds keuzes over wat voor het bovenbouwteam passend was. Ook bespraken we telkens de bevindingen van de praktische tussenopdrachten die we in de groepen uitvoerden. De teamgidsen blijken een effectieve manier om inzicht te krijgen in de huidige stand van
Twee teamgidsen formatief evalueren: Leerdoelen verhelderen en Effectieve feedback
Met een teamgids kun je als team zelfstandig stappen zetten richting je ambities op het gebied van formatief evalueren. In een aantal teambijeenkomsten verken je een onderwerp, voer je samen de dialoog en kom je tot gezamenlijke uitgangspunten om leerkrachten en leerlingen meer inzicht in het leerproces te geven.
Bekijk de teamgidsen via de QR-code:
Door met de teamgidsen aan de slag te gaan, kregen we
concrete handvatten
zaken en om samen een nieuwe visie op het leer-proces en een bijbehorende aanpak te ontwikkelen.” Monique onderstreept het belang van enthousiasme binnen het team en de tijd die aan het proces wordt besteed. “Formatief evalueren is het afgelopen schooljaar echt een speerpunt geweest in de bovenbouw. Elke bijeenkomst resulteerde in nieuwe ideeën en afspraken. Dat leidde tot een flow waarin collega’s elkaar ook in de pauze enthousiast vertelden over hun ervaringen in de klas of nieuwe werkvormen met elkaar deelden.”
Hoe verder op basisschool De Kring?
Basisschool De Kring wil formatief evalueren nu ook in de onder- en middenbouw invoeren. De schooldirectie speelt een cruciale rol bij het faciliteren van tijd voor teamleden om formatief evalueren daadwerkelijk op de agenda te zetten en te houden, stelt Monique. “Het vraagt tijd om er met je team goed over na te denken en uit te proberen wat werkt.”
“Het is de investering meer dan waard en beter dan quick fixes”, concludeert Anne-Christien. “Goed onderwijs in de basisvaardigheden taal-Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid vraagt namelijk om werken vanuit doelen. Daarop stem je de beoordeling en leeractiviteiten af. Als leraar moet je dus weten aan welke doelen je werkt, welke leeractiviteiten bijdragen aan het bereiken van de doelen en op welke manier je kunt beoordelen of de doelen zijn behaald.”
Lees meer over toetsing en constructieve afstemming via de QR-code:
SLO en basisvaardigheden
SLO ondersteunt het onderwijs door de ontwikkeling van basisvaardigheden in kaart te brengen. En door kennis en praktische handreikingen te ontsluiten die leraren en scholen gericht kunnen inzetten bij het versterken van de basisvaardigheden. Kijk voor meer informatie op slo.nl/basisvaardigheden . Hier vind je ook de teamgidsen taal en rekenen en wiskunde.
Voorzitter rekennetwerk stichting Optimus, Ronnie Huberts, over het huidige rekenonderwijs
‘Een stevige basis voor rekenen?
Maak
Wat is de stand van het rekenonderwijs? Hoe noodzakelijk is de verandering die veel ter sprake komt de laatste tijd, hierin? En wat moet er dan veranderen? Een blik op het rekenonderwijs van nu door Ronnie Huberts, leerkracht van groep 7 op basisschool De Waai in Cuijk, conceptauteur van Semsom en voorzitter van het rekennetwerk van de stichting Optimus.
PrimaOnderwijs & Zwijsen
Ronnie, is de staat van het rekenonderwijs echt zo dramatisch?
“Dramatisch is het niet, maar met een andere aanpak kunnen we wel betere resultaten bereiken. Het is belangrijk dat we het referentiekader 1S gaan zien als Standaardniveau en niet als Streefniveau. Een stevig rekenfundament is hierbij de basis.”
Wat zijn jouw eerste stappen om het rekenonderwijs te verbeteren?
“Goed rekenonderwijs begint bij de kleuters. Zorg ervoor dat je daar een rijk aanbod hebt en leerlingen
spelenderwijs de basisbeginselen van rekenen bijbrengt. Leer ze tellen, hoeveelheden handelend optellen en aftrekken en speel winkeltje met geld. Dat draagt bij aan een mindset dat rekenen niet alleen nuttig, maar ook leuk is.
Vanaf groep 3 is het belangrijk dat leerlingen werken van concreet naar abstract. Herhaal genoeg, zodat de basis goed zit bij leerlingen. Anders kom je dat in de latere jaren tegen, dat ze vlot optellen en aftrekken lastig vinden en moeite hebben met tafels van vermenigvuldiging en deeltafels.
Goed rekenonderwijs begint bij de kleuters. Laat daar al zien dat rekenen niet
alleen nuttig, maar ook leuk is
Zorg daarom voor een goede, geleide rekeninstructie met een expliciete directe instructie (EDI). Zo’n effectieve instructie is de beste preventie. Ik vind het GRRIM (Gradual Release of Responsibility Instruction Model ) fijn werken. Hierin gaat de verantwoordelijkheid stapsgewijs van de leerkracht naar de leerling. Veel leerkrachten kennen dit als scaffolding
Voordat je leerlingen zelfstandig laat werken, is er een checkmoment. Zo weet je of de leerlingen het lesdoel beheersen. Zo’n checkmoment gebruiken wij op school vanaf groep 3. Daar zetten we wisbordjes voor in. Zo zie je in een oogopslag wie het in je klas heeft begrepen.”
Wat zijn de consequenties als de basis niet goed is bij leerlingen?
“In de bovenbouw zie je vaak de gevolgen. Wanneer leerlingen de basiswerkingen tot en met 100 niet goed beheersen, komt dat hier tot uiting. Denk aan het werken met verhoudingstabellen en het cijferend vermenigvuldigen. Ze lopen daarop vast en vinden daardoor rekenen moeilijk en niet leuk. Daarom besteden wij bij ons op school altijd aandacht aan het automatiseren van de basisbewerkingen.”
Wat helpt nog meer voor die basis?
“Ik adviseer een procedure eerst aan te bieden vanuit begripsvorming. Die herhaal je net zo lang totdat alle leerlingen het beheersen. Dit sluit aan bij het beheersingsleren. Dat zorgt ervoor dat álle leerlingen het rekenonderwijs blijven volgen. Pas daarna volgt een nieuw doel. Beheersingsleren blijkt effectief te zijn. Meer leerlingen beheersen de gestelde doelen en daarnaast stimuleert het een positieve leerhouding met een grote betrokkenheid tijdens de lessen.
Voor veel leerlingen zijn contextopgaven lastig. Je kent het waarschijnlijk wel: methodes bieden contextopgaven aan met een gericht doel, bijvoorbeeld ‘cijferend optellen’. Leerlingen kennen dit doel. Voor het juiste antwoord hoeven ze dus alleen de cijfers bij elkaar op te tellen. Daardoor zijn ze niet meer kritisch bezig met het lezen van de context. Bied leerlingen juist gevarieerde en complexere
Ronnie Huberts, voorzitter rekennetwerk stichting Optimus
contexten aan, waarbij ze soms optellen maar ook andere bewerkingen (zoals delen) toepassen. Zorg er vooral voor dat leerlingen kritisch redeneren hoe ze tot het antwoord komen.”
Wat zijn volgens jou de belangrijkste succescriteria voor goed rekenonderwijs?
“Ik vind het belangrijk dat leerkrachten goed zicht hebben op de leerlijn rekenen. Daarbij is hoofdrekenen heel belangrijk. Zorg ervoor dat leerlingen dat goed en snel leren, dat levert zelfvertrouwen op. Let er daarbij op dat je leerlingen niet onderdompelt in allemaal verschillende oplossingen. Leer ze vooral aan welke procedures altijd werken. Bied daarnaast ook variaprocedures aan, maar deze hoeft niet iedereen te beheersen.”
Besteed ook aandacht aan formatief handelen als je lesgeeft en weet wat de succescriteria zijn van het doel dat je behandelt. Zet leerlingen pas aan het werk als ze de oefeningen snappen. Formatief handelen zorgt ervoor dat de leerling zelf weet waar hij of zij staat in het leerproces.”
Heb je leestips voor je collega’s?
“Veel inspiratie haal ik uit het boek Berekend! van Wied en Cécile Ruijssenaars. Hierin maken ze onderscheid in het rekenen met feitenkennis (kennis die meteen oproepbaar is, zoals de tafels van vermenigvuldiging), procedurele kennis (Hoe reken je? Met welke stappen? Bijvoorbeeld splitsend vermenigvuldigen: 4 x 16 = 4 x 10 = 40, 4 x 6 = 24, 40 + 24 = 64) en metacognitieve kennis. Bij metacognitieve kennis weet je in welke situaties je splitsend vermenigvuldigt en waarom dit handig is.”
Mathpuzzels NIEUW!
Volgens de bekende dominoregels leren kinderen spelenderwijs alles over taal, breuken, inhoudsmaten en andere rekenbewerkingen. Er zijn inmiddels meer dan 50 educatieve Schubitrix spellen te bestellen!
Kopieerboeken
Verhalendozen
Roosterfiguren
Reken & Puzzel! De vertrouwde Mathpuzzels steken in een nieuw jasje.
Eindeloos veel werkbladen vol (schrijf)oefeningen voor de fijne motoriek.
Bevorder de taalontwikkeling: kinderen maken zelf verhalen met de kleurrijke kaarten.
Werk aan het ruimtelijk inzicht en de concentratie met leuke tekenopdrachten.
Bestel het uitgebreide SCHUBI assortiment bij deze schoolleveranciers:
Veel leerlingen vinden lezen vooral saai en van leesplezier hebben ze nog nooit gehoord. Niet zo gek, want in het huidige onderwijs wordt de lesstof meestal opgeknipt in ‘technisch lezen’ en ‘begrijpend lezen’. En dat merk je in de klas als de boekjes zuchtend op tafel komen. De leerlingen hebben er geen zin in. De leesvaardigheid holt dan ook achteruit.
Daarom is er Blink Lezen, de lesmethode waar leesplezier en effectief leren lezen voorop staan. De verhalen en thema’s in Blink Lezen sluiten aan op de belevingswereld van jouw leerlingen en gaan over interessante en relevante onderwerpen
uit de echte wereld. Het loslaten van de aparte vakken en van de aanpak ‘teksten met vragen’ vraagt een andere manier van lesgeven. Niet moeilijk, maar wel anders. Daarom verzorgt onze Blink Academie trainingen om je inzicht te geven in deze aanpak. En het werkt. Want maar liefst 82% van de leraren die werken met Blink Lezen geeft aan dat de leesmotivatie van hun leerlingen stijgt.
Je leest alles over Blink Lezen op blink.nl/blink-lezen/
Ontdek de kracht van beter leren.
Heb je een vraag over sociale veiligheid op school? Het Adviespunt van Stichting School & Veiligheid is sparringpartner, informatievertrekker en een luisterend oor als het gaat om vragen over sociale veiligheid. Met een telefoontje of mailtje krijg je snel de juiste info, passend advies en word je snel op weg geholpen.
Emily van Driel, coördinator van het Adviespunt van School & Veiligheid en Daniëlle van der Meer, medewerker bij het Adviespunt en inhoudelijk medewerker, werken met veel plezier en voldoening bij het Adviespunt. “Het onderwerp sociale veiligheid is heel breed. Dat kan gaan over ondermijnende criminaliteit, zoals drugshandel en wapenbezit. Maar we zijn er ook voor vragen over pestsituaties of grensoverschrijdend gedrag”, legt Daniëlle uit. Ieder thema binnen sociale
veiligheid is bespreekbaar bij het Adviespunt. Emily: “Het kan zijn dat binnen de school al is overlegd en dat de school op weg wil worden geholpen naar de volgende stap of zeker wil weten dat overal aan gedacht is. Ook wordt gevraagd naar hele concrete informatie over wetgeving rondom bepaalde zaken. Denk aan een vraag als: Moeten ouders een formulier tekenen als leerlingen met ons naar het buitenland gaan? Waar nodig geven we achtergrondinformatie of verwijzen we naar andere partijen die verder kunnen helpen”
Verschillende casussen
Een groot deel van de vragen die het Adviespunt momenteel krijgt, gaat over pesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een voorbeeld: een meisje uit groep 8 had voor de vakantie een naaktfilmpje gestuurd naar een jongen die toen haar vriendje was. Deze jongen heeft het filmpje verspreid, waardoor het meisje gepest werd. Emily: “We merken dat degenen die bellen vaak al een idee hebben van waar ze naartoe willen of wat ze zelf denken dat de juiste route is. Wij kunnen als sparringpartner optreden. We kijken mee of ze de juiste route te pakken hebben of dat er routes zijn waaraan ze niet hebben gedacht. Ook denken we mee of ze binnen de te bewandelen route niet iets gemist hebben. We geven bellers eerst de ruimte om het verhaal te doen en aan te geven of ze advies of informatie willen. We vragen altijd na wat de situatie is, welke stappen de school heeft gezet en welke richting ze op willen. Soms is het nodig om collega’s binnen School & Veiligheid met een specifieke expertise te raadplegen.”
Emily van Driel, coördinator van het Adviespunt van School & Veiligheid (foto: Hans Slegers)
Een ander voorbeeld van een conrector: ‘Onze leerlingenpopulatie is meer en meer divers. En leerlingen zijn ook steeds mondiger. Een deel van de leerlingen heeft moeite met activiteiten als Paarse Vrijdag. Over lhbti+ -leerlingen doen ze negatieve uitspraken of ze schelden met ‘homo’. Hoe gaan we de dialoog beter aan?’ Ook hiermee weet het Adviespunt raad en geeft tips over beleid en verbinding zoeken tijdens de Gouden Weken. Bespreek met leerlingen dat het niet verplicht is om mee te doen met Paarse Vrijdag, maar dat je elkaars keuzewel of niet meedoen - wél hebt te respecteren. Daniëlle vult aan: “We kunnen afhankelijk van de hulpvraag ook doorverwijzen naar andere (partner-) organisaties om daar extra of aanvullend advies in te winnen.”
Voor alle onderwijsprofessionals
Emily: “De mensen die ons bellen, zijn vaak leraar, vertrouwenspersoon of teamleider. Dat maakt ook verschil. Een leraar is niet zo ingevoerd in hoe het beleid precies tot stand komt, maar meer bezig met de situatie in de klas. Wij zorgen dan voor de helikopterview en geven aan bij wie zij binnen de school navraag kunnen doen over beleid. Vertrouwenspersonen staan iemand bij die een klacht heeft over een andere leerling of een leraar. Die willen voor hun werkzaamheden weten hoe bepaalde zaken in elkaar steken. Het zijn vaak heel bevlogen mensen die de hele situatie willen oplossen, maar soms tegen de grenzen van hun eigen functie aanlopen en bepaalde acties niet mogen ondernemen.
Daarin lichten wij ook voor.”
Daarnaast kan het Adviespunt meekijken met het proces erná: hoe kun je behalve zorgen dat het stopt, ook bewerkstelligen dat je daarna op een positieve manier verder kunt wanneer de betrokken leerlingen weer terug in de klas komen. Preventie om een soortgelijke voorval te voorkomen wordt ook meegenomen. Daniëlle: “Vaak hebben scholen acuut een antwoord nodig omdat ze direct willen handelen. Ze hebben wel nagedacht over welke stappen ze willen zetten, maar lopen vast of hebben bevestiging of aanvullende informatie nodig. Het Adviespunt staat hen doelgericht bij. Ook als het gaat om het informeren van ouders.”
Daniëlle van der Meer, medewerker Adviespunt en inhoudelijk medewerker (foto: Jeancarlo Nunes dos Anjos)
Anoniem en signalerend
Het Adviespunt kun je anoniem raadplegen. “We slaan geen gegevens op”, legt Daniëlle uit. Emily voegt daaraan toe: “Maar School & Veiligheid blijft zich ontwikkelen, dus we gebruiken wat we vanuit scholen horen, om onze eigen expertise te verruimen. We kaarten situaties aan bij andere organisaties, omdat we ook een signalerende functie hebben. Op die manier kunnen we bepaalde situaties op de agenda van bijvoorbeeld de politiek zetten, dus hoe meer scholen ons bellen, hoe breder onze expertise wordt.”
Zo bereik je het Adviespunt
Telefoon: 030 285 66 16
Voor direct contact op schooldagen bereikbaar van 09.00 tot 16.00 uur.
Wanneer sprake is van een calamiteit, wordt een calamiteitenadviseur ingeschakeld. Dat gebeurt via hetzelfde telefoonnummer dat 24/7 bereikbaar is.
E-mail: adviespunt@schoolenveiligheid.nl Op schooldagen bereikbaar.
Veerkracht is een superkracht in je hoofd en je hart.
100 JaAr
Zo gEbRuIk jE dE
VeErKrAcHtWaAiEr
1. Veerkracht is het vermogen te kunnen omgaan met problemen en moeilijke situaties. Een persoonlijke superkracht! Alle emoties horen erbij - laat die dan ook gerust allemaal aan bod komen.
2. Houd het simpel. Veerkracht versterken zit ‘m in kleine en dagelijkse dingen, in steeds weer doen en reflecteren.
3. De spellen en opdrachten van de Veerkrachtwaaier zijn geschikt om zowel structureel als incidenteel in te zetten. Ook handig als je even inspiratie zoekt voor een snel spel-met-inhoud.
Met de Kinderpostzegels Veerkrachtwaaier kun je laagdrempelig aan de slag gaan met veerkracht in jouw groep.
100 JaAr
Ferry Wubs is leerkracht van groep 8 van basisschool Jeanne d’Arc in ‘t Harde: “Wij gebruiken de Kinderpostzegels Veerkrachtwaaier op onze school in verschillende groepen. Er staan 24 leuke opdrachten in die kinderen helpen om hun veerkracht te versterken en hun positiviteit vast te houden. Een fijne tool!”
CaDeAu vOoR jOu
Alle basisscholen in Nederland hebben dit voorjaar de Kinderpostzegels Veerkrachtwaaier cadeau gekregen, ter ere van 100 jaar Kinderpostzegels. Informeer ernaar op jouw school!
100
Meer weten over de Veerkrachtwaaier? Kijk op scholen.kinderpostzegels.nl/veerkracht
Column
De onderwijswereld van Esther van de Knaap onderwijswereld-po.nl
Als ik een euro kreeg voor iedere keer dat ik deze opmerking gehoord heb, zou ik een heel mooi bedrag naar een goed doel kunnen overmaken. Het verbaast me dan ook niet dat de basisvaardigheden nog niet op orde zijn. Gelukkig zie ik ook heel veel goede voorbeelden: scholen die ervoor kiezen om hoge doelen te stellen voor al hun leerlingen. Er wordt wel gedifferentieerd, maar niet naar beneden toe. Wel in de hoeveelheid instructie of het soort vragen dat een leerling aangeboden krijgt. Ik geef graag twee voorbeelden aan de hand van de honderden lesobservaties Close Reading die ik heb mogen doen.
Amersfoort
Leerkracht C heeft een groep 4. Waar veel leerkrachten er logischerwijs voor kiezen om pas in de loop van groep 4 de overstap te maken van voorgelezen teksten naar zelfgelezen teksten, geeft C vanaf de start van groep 4 al lekker rijke teksten. Zo gaat ze met de leerlingen aan de slag met het hoofdstuk ‘Waarom alles chemie is’ uit het boek ‘Waarom jij van sterrenstof bent’. Laat alleen al die titels even op je inwerken…
Door middel van voorlezen, gedeeltelijk meelezen, afbeeldingen onderzoeken, modelen en de juiste vragen op het juiste moment stellen, kunnen de leerlingen aan het einde van sessie 3 uitleggen 1: hoe water is opgebouwd, en 2: welke chemische reactie bij het verbranden van hout ontstaat, en welke stoffen er over blijven. Ze kunnen dit weergeven in een schema. Zeker, we hebben het over een groep 4 op een reguliere gemengde basisschool. (Deze les is overigens gratis te downloaden op www.close-reading.nl)
Tilburg
Leerkrachten M en T geven les aan de Parelklas. Dit doen ze samen met andere net zo bevlogen collega’s. Van M en T heb ik lessen geobserveerd. Voor de beeldvorming: In de Parelklas zitten leerlingen met een IQ tussen de 35 en 60. De Parelklas bevindt zich binnen een reguliere basisschool en de
leerlingen van de Parelklas doen ook activiteiten samen met leeftijdsgenoten in de reguliere groepen van deze basisschool.
Ik observeerde een les waarin een recept voor worteltjestaart centraal stond. In sessie 2 kregen de leerlingen kaartjes met daarop een afbeelding en de tekst van verschillende ingrediënten. Deze werden gezamenlijk gesorteerd: welke horen wel of juist niet in de worteltjestaart? Sommige leerlingen kregen de prent uit het boek om te kunnen vergelijken. Andere leerlingen kregen de afbeelding. Enkele leerlingen kregen geschreven tekst. Het einddoel ‘ik kan vertellen welke ingrediënten er nodig zijn om worteltjestaart te maken’ werd door iedereen gehaald; de weg naar die eindstreep toe was voor iedereen anders. Een dag later was het feest, want nu werd er gekeken of er met de gekozen ingrediënten inderdaad worteltjestaart gemaakt kon worden. En dat lukte. Hoge doelen, hoge resultaten.
Ik hoop dat deze twee voorbeelden je mogen inspireren, zodat je de zin uit de titel aan kunt passen: dit kunnen mijn leerlingen nog niet. En ik ga het ze leren!
Ik wens jullie allemaal een kansrijk nieuw schooljaar toe!
Esther van der Knaap
‘ Elk vak een andere rekenmethode, kinderen worden er knettergek van’
Leer je als economie- of natuurkundedocent je leerlingen al dertig jaar op dezelfde manier hoe ze hun sommen moeten uitrekenen, moet het ineens allemaal anders. En toch vraagt Kees Hooyman, leraar natuurkunde op het Utrechtse Bonifatiuscollege, docenten hun ‘oude’ werkwijze opzij te schuiven en iets nieuws te proberen: ‘Vakoverstijgend Rekenen’.
Tekst: Heleen de Bruijn
Het is geen nieuwe rekenmethode, geen trucje, maar bestaat heel simpel uit een paar goeie afspraken met je collega’s. Belangrijkste uitgangspunt: bij elk vak waar rekenen aan te pas komt, dus wiskunde, economie, natuurkunde en scheikunde, wordt op dezelfde manier gerekend. Volgens Kees Hooyman, bedenker van Vakoverstijgend Rekenen werkt het echt. “Leerlingen krijgen lol in rekenen en halen veel betere cijfers.” Jaren geleden werd het Hooyman duidelijk dat het beter zou zijn meer samenhang te brengen tussen wis- en natuurkunde in de bovenbouw. “Want veel leerlingen beheersen de basale dingen als verhoudingen en procenten niet. Toen ik me verdiepte in het lesmateriaal van die rekenvakken, bleek dat elk vak
zijn eigen manier heeft om bepaalde sommen uit te rekenen. De lessen zijn vaak erg gericht op oefenen, herhalen en inslijpen, zodat leerlingen iets kunnen voor de toets, maar echt snappen doen ze het vaak niet. Ze worden knettergek als ze bij elk vak de sommen weer op een andere manier moeten uitrekenen.” Hij vervolgt: “Ook ik wist niet dat het bij economie heel anders ging dan bij scheikunde. Pas als je er induikt, zie je het.”
Lang verhaal kort: Hooyman kon nog voor corona met subsidie van de gemeente Utrecht echt werk maken van zijn ideeën. ”We hebben met zeven scholen een aanvraag ingediend en zijn lesmateriaal gaan maken. Inmiddels is er nu een website Vakoverstijgend Rekenen op Wikiwijs.”
Kees Hooyman, bedenker van Vakoverstijgend Rekenen
Op het Bonifatiuscollege is Vakoverstijgend Rekenen vanzelfsprekend allang ingevoerd. Volgens economiedocent Martijn Koopman hadden leerlingen er vooral na corona baat bij: “We zagen tijdens de lockdown dat de leerlingen die online les kregen veel moeite hadden met relatief simpele basisvaardigheden, zoals verhoudingen en procentsommen. Terwijl dat in de derde klas vanzelf zou moeten gaan. Kijk, het is best makkelijk voor leerlingen om in onlinelessen niet mee te doen. Maar rekenwerk is een kwestie van sommen maken en veel oefenen om het in de vingers te krijgen. Maar online kun je ze niet echt goed begeleiden. Ook voor corona zagen we al een neerwaartse trend in het rekenen. Dat leerlingen bij elk rekenvak ongeveer dezelfde sommen maken zien ze niet, omdat ze het rekenen nog niet goed beheersen. Ze denken dat ze steeds een nieuwe formule uit hun hoofd moeten leren.”
Martijn Koopman, economiedocent
Bij Vakoverstijgend Rekenen hoeft dat niet meer, zegt Koopman. “We gebruiken een verhoudingstabel, die leerlingen bij alle sommen kunnen gebruiken. Het is niet de snelste manier om een som uit te rekenen, maar voor wie het moeilijk vindt, is het heel overzichtelijk. Die tabel kun je zelf tekenen en dus mag je die ook gebruiken bij examens. Het is een manier om je gedachten ordenen. Leerlingen snappen nu wat ze aan het doen zijn en maken minder rekenfouten.”
Die verhoudingstabel is een van de twee belangrijkste ingrediënten van Vakoverstijgend Rekenen. In de verhoudingstabel zet je bij elk getal de eenheid, zodat leerlingen verbanden beter zien, overzicht hebben en snappen wat ze doen. Bijvoorbeeld: Femke loopt 100 meter in 12 seconden, hoeveel km/u is dat? In de tabel komen de getallen en de eenheden te staan. Het andere ingrediënt is de rekenkaart, bedoeld voor leerlingen én docenten. Op zo’n rekenkaart staan alle afspraken die binnen de school gelden over hoe sommen worden uitgerekend. Voor leerlingen is zo’n rekenkaart een geheugensteun.
Alles staat op Wikiwijs
Alles over Vakoverstijgend Rekenen, inclusief een heleboel uitleg en oefeningen, kunnen docenten
vinden op Wikiwijs. Hooyman: “Het lesmateriaal op Wikiwijs is zo ontwikkeld dat docenten het op het bord kunnen zetten en daar iets mee kunnen uitleggen. Ook staan er de vijf domeinen waar vakoverstijgend rekenen over gaat (eenheden, formules, verhoudingen, procenten en complexe opgaven). En verder talloze oefeningen voor leerlingen.”
Hooyman en zijn collega’s zijn ervan overtuigd dat Vakoverstijgend Rekenen leerlingen echt helpt beter te gaan rekenen. “Zwakkere leerlingen hebben er het meest aan. Op het Boni zien we nu dat veel meer leerlingen natuurkunde kunnen kiezen. En dat maakt veel uit voor hun toekomst. Leerlingen hebben nu meer keuzemogelijkheden en toekomstmogelijkheden. Als je niet kunt rekenen en je kiest geen natuurkunde, economie, scheikunde en wiskunde, dan houd je toch een beperkt aantal opleidingen over. Zeker op de havo zie je dat maar een kleine groep voor natuurkunde kiest. Terwijl de maatschappij steeds meer techneuten nodig heeft.”
Zo overtuigd als Hooyman is, zoveel scepsis ontmoet hij soms nog op scholen. “Docenten meekrijgen, is ingewikkeld”, zegt hij. “Ze doen het immers al jaren op dezelfde manier. Pas als ze zien dat ze er tijd mee winnen en hun leerlingen beter gaan presteren, gaan ze om. Daarom gaan we naar scholen toe om presentaties te geven. Binnen twee jaar kun je de basisvaardigheden rekenen echt op orde hebben.”
Ga in gesprek met sectieleiders de schoolleiding en bekijk samen de webinar op Wikiwijs.
Vraag Kees Hooyman voor een presentatie, om samen het urgentiegevoel krijgen.
Begin met de rekenkaart op de website, kijk hoe het werkt en pas die dan naar behoefte aan.
NIEUW nu óók een lespakket voor groep 5/6!
Bestel nu het officiële Sinterklaasjournaal lespakket dat aansluit op de inhoud van het bekende tv-programma. Er is een pakket voor groep 1 t/m 4. Je ontvangt diverse materialen en unieke Sinterklaasjournaal items.
Nieuw dit jaar is een speciaal pakket voor groep 5 t/m 6 van het basisonderwijs. Zo kan je zonder uitgebreide voorbereidingen met jouw groep actief Het Sinterklaasjournaal beleven.
Bestel op www.educatheek.nl/sinterklaasjournaal
Door te investeren in talentontwikkeling worden de 21-eeuwse vaardigheden van leerlingen versterkt. Hierdoor zijn zij beter voorbereid op de toekomst. Bovendien helpt de inzet van vakprofessionals om een vierdaagse schoolweek te voorkomen.
PrimaOnderwijs & Talentenwijzer en Het Talentenhuis
Yoran Bos en Nathalie Hazelhoff hebben een gezamenlijke missie: inspirerend talentonderwijs voor ieder kind toegankelijk maken. Als directeuren van Expertisecentra Het Talentenhuis en Talentenwijzer ontwikkelen ze onderwijsprogramma’s in lijn met de SLO-kerndoelen. Deze talentprogramma’s worden verzorgd door vakprofessionals, die bewezen bekwaam zijn in hun vakgebied. De vakprofessionals kunnen zelfstandig les geven omdat hun pedagogische-, didactische- en organisatorische competenties goed zijn ontwikkeld.
“In een tijd waarin het lerarentekort hoog is en leerkrachten een verhoogde werkdruk ervaren, biedt talentontwikkeling ook een kans om het onderwijs anders te organiseren”, aldus Hazelhoff. Door het schoolcurriculum te verrijken met vakken als cultuur, techniek en sport, is te voorkomen dat kinderen naar huis worden gestuurd. Bovendien gaan deze vakken goed samen met de ontwikkeling van taal en burgerschap. “Door het volgen van onze programma’s leren kinderen hun talenten kennen en worden ze beter voorbereid op de snel veranderende maatschappij, terwijl we met vaktaal de taalontwikkeling stimuleren”, aldus Bos.
Hazelhoff vult aan dat zij ook innovatie stimuleren. “Scholen die met ons samenwerken kunnen bijvoorbeeld onze robothond (zie foto) inzetten om aan de slag te gaan met robotica en Artificiële Intelligentie (AI). Wat ons onderscheidt, is dat onze programma’s op maat worden gemaakt en altijd inspelen op de actualiteit. Dat kan niet met lesmethoden die al jaren geleden zijn ontwikkeld.”
Bos weet vanuit zijn jarenlange ervaring in het onderwijs dat het inzetten van een ‘vakidioot’ een bijdrage levert aan het ultiem inspireren van leerlingen. Hij vertelt: “Kinderen hebben een rolmodel in hun leven nodig. Iemand die weet te raken en te inspireren. Dat zorgt voor veel respect van leerlingen en draagt bij aan een veilig pedagogisch klimaat.”
Hazelhoff sluit af: “Scholen die met ons samenwerken, ervaren een significante vermindering van werkdruk. Tegelijkertijd zien ze een toename in leerplezier bij de leerlingen. Deze positieve veranderingen inspireren leerlingen, leerkrachten, ouders en verzorgers, en versterken het hele onderwijssysteem, waardoor het klaar is voor de toekomst.”
Wil je dit schooljaar ook nog aan de slag met talentontwikkeling? Neem dan contact op met Yoran of Nathalie. Yoran Bos | Directeur Het Talentenhuis | yoran@hettalentenhuis.nl | 06 28 56 73 70 Nathalie Hazelhoff | Directeur Talentenwijzer | nathalie@talentenwijzer.nl | 06 46 23 66 93
Ellen Aarts, directeur van basisschool de Vijfster, is een groot voorstander van het daltononderwijs. Op haar school spelen de vijf kernwaarden van dit type onderwijs een centrale rol bij het aanleren van basisvaardigheden.
Ellen deelt graag waarom dit zo goed werkt en hoe deze waarden vrijheid en verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, effectiviteit, reflectie en samenwerking met elkaar verweven zijn.
Zelfstandigheid
Op de Vijfster werken de kinderen veel vanuit zelfstandigheid. Mede door zelfreflectie weten ze goed waar ze staan in hun ontwikkeling. Ellen: “Bij een instructie in de bovenbouw beoordelen leerlingen of het nodig is dat ze die volgen, of dat het beter is om aan andere opdrachten te werken. Dit biedt veel ruimte voor differentiatie, waardoor het mogelijk is onderwijs meer op maat te kunnen aanbieden. Zeker bij spelling, rekenen en technisch lezen.”
Dat kinderen dan niet vluchten, komt door het nemen van verantwoordelijkheid en motivatie vanuit de leerkracht. “Zij voeren voortdurend gesprekken met de kinderen over hun ontwikkeling. Bij rekenen kunnen we dat goed online volgen, waardoor we kunnen anticiperen.” Wanneer er nieuwe doelen zijn, krijgt iedereen, op maat, die instructie. “Om eigen maniertjes te voorkomen, is het van belang dat de strategie goed wordt aangeleerd.”
In de klassen wordt gewerkt met taakkaarten waarop de weekdoelen staan. De methodelessen en instructies staan ook vermeld, zodat de kinderen zien welke lessen en doelen van belang zijn. Tevens evalueren de kinderen zelf op deze kaart. “Zo worden ze steeds gemotiveerd om na te denken wat voor hen van belang is, waarbij de leraar een monitorende en controlerende functie heeft.”
Ook hangt er vanaf groep 5 een bord met een kwartierenrooster, waarop staan de dagen in kwartieren zijn
ze worden steeds gemotiveerd om na te denken wat voor hen van belang is
ingedeeld en inzichtelijk is gemaakt hoe elk kwartier is ingepland. “Hierin staan ook ‘lege’ kwartieren, waarin kinderen in een kleiner groepje instructie krijgen, aan hun eigen doelen of verwerking van lessen kunnen werken.’’
De kinderen hebben vrijheid in keuzes en dragen daar verantwoordelijkheid voor. Ellen benadrukt: “Vrijheid en verantwoordelijkheid gaat over initiatief nemen als kind en ruimte geven als leerkracht. Kinderen worden mede-eigenaar van hun leerproces. We gebruiken formatief evalueren om dit te ondersteunen. Tijdens een les kan er een evaluatiemoment plaatsvinden. Kinderen geven elkaar dan feedback of krijgen dat van de leerkracht. Zo creëren we bewustzijnsmomenten.
De kernwaarde samenwerking speelt een grote rol binnen de school. “Drie periodes per jaar hebben we tutorleren: een ouder kind krijgt een opdracht in begeleiderschap en helpt dan een jonger kind. Iedereen is een keer tutor geweest voordat ze schoolverlaten. De jongste kinderen geven aan, aan welke doelen ze willen werken en daarop gebaseerd maken we een match. De kracht zit in het feit dat er constant iemand naast zit die één-op-één oefent.” Vanaf dag één heeft elk kind een maatje in de klas. Dat is het eerste aanspreekpunt bij hele praktische dingen, maar ook bij inhoudelijke kwesties. “Ze hebben beschikbaarheid tot iemand bij didactische vraagstukken over taal en rekenen.” Ook voor burgerschap is het leren samenwerken van groot belang, legt Ellen uit: “Op een reünie horen we dat ook terug. De kinderen op het vervolgonderwijs geven aan dat ze het gewend zijn om met iedereen te kunnen samenwerken en dat niet iedereen dat gewend is valt hun op in het voortgezet onderwijs.
Effectiviteit
Effectiviteit is vooral terug te vinden in de differentiatie. “Dat begint al bij kleuters die kleuren leren. Als ze die al kennen, sluiten ze weer aan als we violet en turquoise behandelen. Dat geldt ook bij het stampen van tafels. Als ze het al beheersen, kunnen ze beter wat anders doen, bijvoorbeeld iemand helpen met stampen of werken aan andere leerdoelen. We willen dat de kinderen zichzelf uitdagen zodat de tijd effectief benut wordt. We willen dat ze leren en ontdekken in plaats van alleen reproduceren.”
Reflectie
Reflectie speelt ook een grote rol. “We gebruiken een digitaal portfolio om de ontwikkeling van kinderen
bij te houden”, zegt Ellen. “Maandelijks wordt iets toegevoegd waar het kind trots op is. Daarnaast zijn er vier keer per jaar gespreksmomenten waarin het kind zijn of haar ontwikkeling presenteert aan de ouders.” Hierdoor krijgen kinderen inzicht in hun eigen leerproces en leren ze verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling.
Daarnaast weten kinderen door middel van reflectie waar ze staan. “Als leerkrachten zijn we daar ook open over naar de leerlingen. En dankzij het formatief evalueren leren ze zelf iets te vinden van hun eigen werk, niveau en ontwikkeling. We stellen hen in staat om te zien waar ze sterk in zijn en wat ze nog niet beheersen en daarop bij te sturen.”
Ellen hoopt de kinderen voor te bereiden op een snel veranderende wereld: “Ik wil ze leren goed bij zichzelf te blijven, te weten wie ze zijn en waar ze voor staan. Op die manier worden ze veerkrachtig om die wereld tegemoet te gaan. Ze staan steviger in hun schoenen na acht jaar daltononderwijs. Belangrijk is wel dat de kaders waarbinnen kinderen kunnen bewegen duidelijk zijn. Daar moet het pedagogisch klimaat en klassenmanagement op ingesteld zijn. Een veilig klimaat is daarvoor heel belangrijk. “Daar zetten we structureel op in en besteden veel tijd aan groepsvorming in de eerste zes weken van het schooljaar.”
De kernwaarden komen op De Vijfster tot uiting door een gedreven en enthousiast team dat gaat voor onderwijskwaliteit en de Daltonvisie steeds meer eigen maakt. Het vraagt om lef van leerkrachten om keuzes te maken en flexibel te zijn.
Ernst Meijer is nu vier jaar directeur van de IKC Toermalijn in Lelystad. Hij werd gevraagd om daar orde op zaken te stellen. Een aantal rigoureuze besluiten volgde. Qua basisvaardigheden hield dat in dat hij in één keer nieuwe methoden invoerde voor taal, spelling, lezen en rekenen.
PrimaOnderwijs & Noordhoff
Ernst Meijer,
directeur IKC Toermalijn
“Het ging hier gewoon niet goed”, legt Ernst uit. De Toermalijn is een grote school met veel kinderen. “Binnen een paar jaar hebben er 5 á 6 directeuren aan het roer gestaan. De onderwijskwaliteit was achteruit gehold. De scores waren niet goed en het pedagogisch klimaat was onder de maat. Daardoor viel de school op bij het bestuur. Er vallen 27 scholen onder het bestuur. De Toermalijn was een zorgenkind binnen dat geheel. Er was geen visie en geen doorgaande leerlijn.”
Ernst had na drie weken in het vizier wat er mis ging. “De lessen waren van onvoldoende niveau, regelstructuren ontbraken, het team was niet op orde en de methodes zwaar verouderd.”
Zijn oplossing was onorthodox. “Daar ligt een ondernemende, bijna commerciële visie aan ten grondslag. Eigenlijk hebben
we intern de school gesloten en zijn we een nieuwe school gestart. We zijn de school in alle vezels gezond gaan maken. We hebben het gebouw verbouwd en weer naar de tijd van nu gebracht. We hebben er een kindcentrum van gemaakt. Er zijn lokalen bijgebouwd en van twee locaties is weer één gemaakt. Tachtig procent van het personeel is gewisseld. Ik wilde op alle fronten, zelfs qua kleur en inrichting terug naar rust, regelmaat en reinheid.”
Ook werd het onderwijsaanbod onder de loep genomen. “De Toermalijn was een Jenaplan school, maar in overleg met alle betrokkenen hebben we dat veranderd naar een reguliere school, omdat kinderen aangaven dat ze gewoon sommen en taal wilden leren.” Hij zocht naar ‘methodieken zonder opsmuk’. “Hier kwam Noordhoff in beeld. We onderzochten hun rekenmethode: Getal & Ruimte Junior. Die paste heel goed bij onze leerlingen. Andere lesmethoden bieden een context aan en gaan van daaruit de strategie uitleggen. Maar onze leerlingen gaven aan de context niet te begrijpen. Bij Getal & Ruimte Junior wordt eerst de strategie helemaal uitgelegd en vanuit dat punt wordt er context aan gegeven.”
Ook behandelt deze methode niet meerdere doelen door elkaar, maar wordt er steeds een week lang 1 strategie behandeld. “Het niveau lag voor de kinderen veel hoger, maar ze vonden het fantastisch. Een leerwerkboek op papier was ook een bewuste keuze. Ik heb echt kinderen in de bovenbouw horen zeggen, ‘ik vind het heel erg moeilijk, maar ik leer wel wat’.”
Vervolgens gingen we vanaf groep 4 aan de slag met Nieuw Nederlands Junior van Noordhoff omdat we de lijn van Getal & Ruimte Junior wilden doorzetten in
De Junior-lijn van Noordhoff
lezen, taal en spelling. Dat zijn in deze methode geen losse elementen. Wanneer je met iets bezig bent qua spelling, kun je dat toepassen in de taalles en je komt het weer tegen in de leesles. Bij taal maken ze taalproducten in plaats van toetsen, die ook weer aansluiten op de teksten die ze lezen. Zo heeft alles samenhang. Ik merk het enthousiasme van kinderen. Ze weten waarom ze iets doen, waarom ze iets leren. Ze hebben het gevoel dat ze serieus worden genomen met deze methode. Je ziet de motivatie terug in hun eindproducten: die nemen ze bloedserieus. Ze schrijven bijvoorbeeld een brief naar de gemeente. Echt producten met inhoud.”
“Het resultaat is dat de scores van de kinderen enorm stijgen. Daarnaast ontwikkelen ze een motivatie voor lezen. Toen we besloten de schoolbieb te vervangen, gaven betrokkenen in eerste instantie aan ‘waarom doe je dat, want onze kinderen lezen toch niet’.
En nu: die schoolbieb is heilig voor de leerlingen.”
Ernst maakte de keuze om alles onder één dak onder te brengen. “Daar geloof ik echt in. Alle methoden van Noordhoff volgen dezelfde didactiek en heldere structuur. En die dragen bij aan de rust en regelmaat die ik nastreef.”
Differentiatie is ook belangrijk voor Ernst: “We hebben op de Toermalijn te maken met een kamelengroep, dus een groep zonder echte middenmoot. Het ene deel van de kinderen is heel theoretisch en het andere deel heel praktisch.” Voor de kinderen die leren lastig vinden bevat de rekenmethode ‘Niveaulijn’ en voor de kinderen die meer aankunnen ‘Meesterwerk’.
“De methoden die we nu gebruiken spreken de kinderen op een andere manier aan. Ze zijn gebaseerd op de vo-methoden die al bestonden en waar vo-scholen in de omgeving mee werken. Hierdoor merk ik dat de overstap naar het vo soepeler wordt ervaren.”
Dat eerste jaar als directeur beschrijft Ernst als intens. “We waren de eerste school die zo ‘cold turkey’ omging in Nederland. Nu zie ik een bloeiend IKC waar je van 0 tot 13 terecht kan, waar kwaliteit hoog in het vaandel staat en waar we afwegingen maken in wat belangrijk is. Ik zie trotse leerlingen die meer betrokken zijn. Ze zijn intrinsiek gemotiveerd en voelen zich onderdeel van een groter geheel.”
Ken jij de Junior-lijn al? Dit zijn de methoden van Noordhoff basisonderwijs voor rekenen, taal, spelling, lezen, Engels en wereldoriëntatie. Alle methoden uit de Junior-lijn hebben een opvolger in het voortgezet onderwijs. Ze staan voor de kracht van de leerkracht, een stevige kennisbasis en eerlijke leerkansen voor alle leerlingen. Ga naar www.noordhoff.nl/basisonderwijs/junior-lijn of scan de QR-code.
Kijk op kindertelefoon.nl/vrijwilliger en meld je aan voor één van onze vijf locaties: Groningen, Tilburg, Nijmegen, Amsterdam of Utrecht!
Ben je al bekend met onze gratis en korte les ‘’praten lucht op’’? In 30 minuten maken leerlingen op een laagdrempelige manier kennis met De Kindertelefoon en de kracht van praten. De les is samen met leerkrachten en leerlingen ontwikkeld voor groep 5 t/m 8, en helpt om het gesprek in de klas te openen over actuele thema’s uit de leefwereld van kinderen en de bijbehorende emoties. Ouders die gaan scheiden, gevoelens van onzekerheid of een thuissituatie die niet fijn is. Praten helpt! Na deze les weten leerlingen: “waarom praten over wat je bezighoudt belangrijk is” en “waarover en hoe ze contact kunnen opnemen met De Kindertelefoon”. Kijk voor meer informatie op kindertelefoon.nl/onderwijs
WIST JE DAT DE DE KINDERTELEFOON...
• Dit jaar 45 jaar bestaat? 45 jaar vol bijzondere, grappige en ontroerende gesprekken. Door de fantastische inzet van onze vrijwilligers bieden we kinderen in Nederland al zo’n mooie tijd een luisterend oor en helpen ze hen een stapje verder. Iedere dag weer!
• Zo’n 1.000 gesprekken per dag voert via chat en telefonie?
• Periodiek onderzoek doet naar thema’s die leven onder kinderen en jongeren op basis van geanonimiseerde gespreksdata? Bijvoorbeeld over online uitdagingen en dilemma’s.
ONDERZOEK: VERDUBBELING GESPREKKEN OVER ONLINE GEDRAG
Een video van een kat in een blender, meedoen aan riskante ‘challenges’ of opgelicht worden via social media. In de afgelopen jaren zag De Kindertelefoon het aantal gesprekken over online gedrag stijgen. Kinderen komen online regelmatig in situaties terecht waarin zij niet weten wat ze moeten doen. “We merken dat kinderen online snel verleid of geconfronteerd worden met uitdagingen en dilemma’s die ze lang niet altijd met hun ouders durven of kunnen bespreken”, zegt Roline de Wilde, directeur Kindertelefoon. Lees het volledige onderzoek hier: kindertelefoon.nl/nieuws
Het is de geluidskwaliteit die onze FIRST BEAT instrumenten onderscheidt van eenvoudig speelgoed. De exacte stemming is enorm belangrijk voor een leerzame, muzikale gehoortraining en draagt zo aanzienlijk bij aan de volledige ontwikkeling van de persoonlijkheid van de allerkleinsten.
Ontdek het Orff assortiment bij uw plaatselijke muziekwinkel.
Bovendien kunnen kinderen dankzij de gekleurde klankstaven hun eerste liedjes spelen zonder enige muzikale kennis.
Het taal- en rekenonderwijs is in Nederland al jaren een zorgenkindje.
Twee scholen vertellen hoe zij met subsidie van het Masterplan
Basisvaardigheden de kwaliteit stapsgewijs hebben aangepakt.
Tekst: Klaske Delhij
“Wij zijn begonnen met ons rekenonderwijs. Elk jaar evalueren we de schoolresultaten en van daaruit kijken we waar we de komende periode mee aan de slag gaan. Rekenen stond al op onze agenda. Voor ons was deze subsidie een mooie stimulans om hier verder mee aan de slag te gaan”, vertelt Annemieke Willems, directeur van de Prinses Beatrixschool in Nijverdal, onderdeel van stichting Ieder Kind Telt. “Daarnaast hebben we ons ook gericht op het didactisch handelen en de kwaliteitscultuur op school, vanuit het idee: de resultaten staan niet op zichzelf.”
Lerende cultuur
Op school werd een onderwijsspecialist aangetrokken, waarna het team gezamenlijk een onderwijsplan rekenen maakte. Op basis van onderzoek (‘wat werkt nu echt?’) werd het onderwijsaanbod, didactisch handelen en de leermiddelen onder de loep genomen. “Op het moment dat je het didactisch handelen gaat versterken, heeft dat effect op alle leergebieden, waaronder rekenen,” legt Annemieke uit. Het team kreeg scholing in Expliciete Directe Instructie (EDI). De onderwijsspecialist gaf uitleg over de methode en kon het ook direct vertalen naar concreet handelen in
Annemieke Willems
Je kijkt samen met je collega: wat gaat al goed, wat kan nog een stapje beter
geeft: de leerlingen halen nu meetbaar hogere resultaten en laten positieve ontwikkelingen zien op sociaal-emotioneel en cognitief vlak.”
Positieve flow
Onze aanpak was leerling volgend.
Nu zijn we sturend en doelgericht
de klas. “Als leerkracht sluit je de les aan bij de voorkennis van de leerlingen. Op welke verschillende manieren kun je die voorkennis ophalen? Onze onderwijsspecialist ging de klassen langs om tips en tricks te geven.” Met de aanschaf van de rekenmethode ‘Met sprongen vooruit’ werd de gereedschapskist van de leerkracht verder aangevuld. Door spellen en handelend materiaal zijn de lessen voor de leerlingen nu afwisselender. Vervolgens gingen leerkrachten ook bij elkaar in de les op bezoek. “Daarmee verstevig je een lerende cultuur,” geeft Annemieke aan. “Je kijkt samen met je collega: wat gaat al goed, wat kan nog een stapje beter. Door met elkaar in gesprek te gaan, ben je je veel meer bewust van je eigen handelen en kun je beredeneerde keuzes maken.”
Hogere verwachtingen
Ook SBO De Brug in Nijverdal, van dezelfde stichting, ging aan de slag met EDI binnen het Masterplan Basisvaardigheden. “We hebben ingestoken op het didactisch handelen en wilden dat stevig neerzetten binnen de hele school. In eerste instantie op rekengebied”, vertelt directeur Martijn Kelder. “Door met EDI te werken word je je als leerkracht veel meer bewust van de keuze die je hebt. Laat je alle leerlingen dezelfde opdrachten maken of pak je het anders aan voor de leerlingen die bepaalde stof al beheersen?”
Wat eveneens tot groei en ontwikkeling heeft geleid is dat de school nu bewuster hogere verwachtingen heeft van leerlingen. Martijn: “Onze aanpak was leerling volgend. Nu zijn we sturend en gaan we doelgericht aan de slag. Je ziet dat dit een impuls
Ook het leesaanbod is aangepakt. “De leesmotivatie bij de leerlingen, met name als ze al leesondersteuning hadden, was best laag. Er zat ook weinig ontwikkeling in. We hebben samen met de bibliotheek gekeken hoe we dit konden veranderen. Onze schoolbibliotheek is nu ingericht op basis van thema’s. Het effect is dat leerlingen meer gemotiveerd zijn, ze geven aan dat ze lezen nu leuker vinden. We zien ook mooie ontwikkelingen bij het technisch lezen.” Doordat het didactisch handelen is versterkt heeft dat ook een positief effect op het pedagogisch klimaat. “De kinderen krijgen onderwijs dat beter bij hun niveau past, daardoor voelen ze zich meer gezien. Alles komt in een positievere flow. De subsidie heeft gezorgd voor een stroomversnelling in al deze ontwikkelingen”, aldus Martijn. Doordat de kennis en ervaringen worden gedeeld met de andere scholen binnen stichting Ieder Kind Telt ondervinden zij ook positieve effecten.
De kwaliteitscultuur heeft steeds meer vorm gekregen, vertelt Annemieke. “We hebben twee keer per jaar een grote schoolbespreking. Dan bespreken we als team: wat valt ons op schoolniveau op aan de cito-resultaten? Automatiseren ging nog niet zo goed. We hebben nu schoolbreed afgesproken: in alle groepen wordt vier keer per week 15 minuten aandacht besteed aan automatiseren, ook in spelvorm. Bij de volgende cito’s zagen we positieve veranderingen. Zo’n succes geeft een boost aan de motivatie van het team, omdat ze zien dat je zo de kwaliteit stapsgewijs kunt verbeteren.”
Blijvend werken aan kwaliteit
Scholen weten elkaar beter te vinden, zowel binnen als buiten hun eigen stichting. Collegiale ondersteuning van een rekenspecialist of gedragskundig expert op een andere school is nu meer gangbaar. Annemieke: “De subsidie is inmiddels afgelopen, maar deze manier van werken is blijvend: evalueren, focus aanbrengen, volgende stap zetten. Aan kwaliteit moet je blijven werken.”
Tips
> Ga aan de slag met plannen die er al zijn op school
> Richt je op verbetering op de lange termijn
> Pak verbetering van kwaliteit aan in stappen, dan blijft het behapbaar
Met het PatsBoemKledder! Doeboek verzorg
je eenvoudig een inspirerende en toegankelijke techniekles. Wil jij het nieuwe schooljaar ook aftrappen met opdrachten die de nieuwsgierigheid van jouw leerlingen prikkelen?
Ga vandaag nog naar patsboemkledder.nl, bestel een Doeboek en maak van jouw leerlingen kleine ontdekkers!
‘Het PatsBoemKledder! Doeboek biedt 30 uitdagende technieklessen, die aansluiten bij de gratis afleveringen van het populaire educatieve spelprogramma van Schooltv. Via aansprekende opdrachten leren leerlingen hoe gewone dingen in hun omgeving stap voor stap gemaakt worden. Ga jij hier ook mee aan de slag? Ga naar patsboemkledder.nl en bestel het Doeboek.’
Goed nieuws, je hebt maar één Doeboek per klas nodig! Bestel nu via patsboemkledder.nl of scan de QR-code.
PatsBoemKledder! is bedacht en gemaakt door de redactie van Het Sinterklaasjournaal en De Boterhamshow
TOPLOADER
TOPLOADER
TOEGANG VIA BOVENZIJDE
DEVICES TM 15,6 INCH
Bij Educatheek kunt u nu uw LEBA NoteCart TopFit 32 en de LEBA NoteCart TopFit 16 Slim Version voor een hele scherpe introductie prijs aanschaffen! In de sterke TopFit kunt u 32 en 16 devices t/m 15,6 inch veilig laden en opbergen. De NoteCarts zijn ergonomisch vanaf de bovenzijde toegankelijk, hebben een slim kabelmanagement systeem, een cilinderslot met 2-puntsluiting en handige deviders waardoor kabels nooit meer in de knoop raken.
Steeds meer docenten kiezen ervoor om hun eigen lesmateriaal te maken, vaak met behulp van ChatGPT.
Uit het jaarlijkse Grote Docentenonderzoek blijkt dat ruim de helft van de docenten - op alle leerniveauseen belangrijk deel van het lesmateriaal zelf in elkaar zet. De creatieve inzet van de kennis van docenten levert vaak zeer waardevolle resultaten op. Docenten ontwikkelen namelijk lesmateriaal wat goed aansluit bij de behoefte van de leerlingen en bij hun belevingswereld.
Maar hoe kun je op een effectieve en efficiënte manier je lesmaterialen ontwikkelen?
eLearnDesk biedt een oplossing voor deze uitdaging!
Met eLearnDesk introduceer je een geavanceerd Learning Management Systeem (LMS) dat het mogelijk maakt om eenvoudig lesmateriaal te ontwikkelen en een kennisbank voor jouw school op te bouwen met zelf ontwikkeld lesmateriaal. Deel dit lesmateriaal moeiteloos met collega’s en leerlingen binnen de schoolallemaal op één plek.
Wat biedt eLearnDesk?
✔ Eenvoudig en gebruiksvriendelijk eigen lesmateriaal ontwikkelen op het platform, met behulp van ChatGPT.
✔ Zeer interactief platform en uitgebreide mogelijkheden voor contentcreatie (video/ audio/ URL’s/ leesteksten ondersteund met voorleesfunctie).
✔ Zeer divers aanbod van opdrachten met automatische nakijkfunctie. Denk aan meerkeuze vragen, open vragen, sleepoefeningen, quizzen en nog veel meer!
✔ Voortgang van je leerlingen wordt bijgehouden na het aanbieden van het lesmateriaal.
✔ Verschillende tools voor communicatie tussen docent en leerling.
eLearnDesk biedt een uitgebreide en veelzijdige set van tools en functies die docenten helpen bij het maken, beheren en delen van hun eigen lesmateriaal. Met het gebruik van ChatGPT wordt dit proces nog eenvoudiger waardoor docenten meer tijd en energie kunnen besteden aan het leveren van kwalitatief onderwijs. Of je nu lesgeeft aan een kleine groep studenten of een grote klas, eLearnDesk biedt de flexibiliteit en ondersteuning die je nodig hebt om je onderwijsdoelen te bereiken. Ook bevordert het systeem de onderlinge kennisdeling binnen een school doordat materialen breed gedeeld kunnen worden, bijvoorbeeld binnen een vakgroep of school.
Nieuwsgierig geworden hoe je binnen jouw school eenvoudig en gestructureerd je eigen lesmateriaal kan ontwikkelen en een kennisbank kan opbouwen?
Ga voor meer informatie of vraag een presentatie aan via www.elearndesk.nl en ontdek hoe eLearnDesk jouw onderwijs kan verbeteren!
KindVak, hét vakevent voor kinderopvang & primair onderwijs opent 19, 20 en 21 september weer haar deuren in Brabanthallen
’s-Hertogenbosch! Laat je inspireren door vele exposanten die jou alles kunnen vertellen over thema’s als spelen en bewegen, veiligheid, gezondheid, verduurzaming en kindontwikkeling.
Eén dag KindVak zorgt ervoor dat je helemaal bij bent over alle ontwikkelingen en trends in de kinderopvang- en onderwijsbranche.
Naast een gevarieerd exposantenaanbod, delen professionals kennis tijdens de workshops. Schuif aan bij twee workshops naar keuze, bijvoorbeeld over vitaliteit, hoe creëer je een duurzame verandering van de verzuim- en vitaliteitscultuur, gezonde voeding of laat je informeren hoe je een optimale geluidsomgeving creëert waarin het fijn leren en lesgeven is voor jou en jouw leerlingen.
Of kom naar een workshop verzorgd door Fabriek69, hét expertisecentrum op het gebied van relaties, intimiteit en seksualiteit, huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel geweld. Ook geven Kiki Kennisinstituut , het instituut voor (op)groeien, Edux en een aantal exposanten diverse workshops, waarbij professionals in de kinderopvang en het onderwijs in hun kracht worden gezet.
Het complete workshopprogramma staat online op www.kindvak.nl
Meld je vandaag nog aan en schrijf je in voor twee workshops naar keuze.
Om de dag nóg mooier te maken vind je diverse horecafaciliteiten voor een goede kop koffie en de lekkerste worstenbroodjes uit Brabant. Op zaterdag treedt Dirk Scheele op met zijn bekende kinderhits ‘Ik woon in een huis’, ‘Op de kinderboerderij’ en ‘Broccolirock’
Wandel en beleef
Het Spelen en Bewegen Plein neemt opnieuw een prominente plek in op de beursvloer van KindVak. Maar, dit jaar doen we het nét even anders. Op dit educatieve en interactieve plein komt iedere bezoeker, van pedagogisch professional tot directeur, meer te weten over regels voor een fijne buitenspeelruimte en hoe een groen speelplein bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Wandel door dit educatieve plein en beleef: er kan meer dan je denkt!
Laat je nog meer onderdompelen in de natuurwereld en sluit aan bij de workshop ‘Buitenspelen & natuurverbondenheid’ van Bernadette van Heel en Helen Verploegen, onderzoeksters aan de Radboud Universiteit. Of kom naar de workshops ‘Groene Kinderopvang’ en ‘De natuur is een rijke taalomgeving’ van Janneke Hagenaar, directeur Groen Cement en Bureau Hagenaar.
Kennis vergroten door leerzame en interessante workshops
Pedagogisch professional
In Nederland zijn er 20.000 kinderen met een spierziekte. Dit heeft een enorme impact op het kind en het gezin. Na diagnose belanden ze dikwijls in een intensief medisch traject met veel zorg en aanpassingen. Spieren voor Spieren zet zich in voor deze kinderen en hun gezinnen. En KindVak zet zich in voor dit goede doel! Bij registratie heb je de mogelijkheid vrijblijvend € 1,- te doneren aan Spieren voor Spieren . Tijdens de beurs is het tevens mogelijk om jouw statiegeld flesje(s) te doneren voor dit goede doel.
Ben jij erbij?
Uit een poll van KindVak via de socials blijkt dat 57% van de volgers al één of meerdere keren KindVak heeft bezocht. 12% is nog niet eerder geweest, maar heeft zich aangemeld voor de beurs van dit jaar. Ben jij er dit jaar (weer) bij? Door samen te sparren en kennis te delen, trends en ontwikkelingen te volgen, wordt onze branche alleen nog maar mooier!
Registreer je nu en ontvang:
✔ Jouw entreebewijs
✔ Gratis parkeren en gebruik van de garderobe
✔ Een kop koffie of thee met iets lekkers
✔ De beursspecial van KindVak Magazine
✔ Twee workshops naar keuze
De toegangsprijs is 10 euro p.p.
Meer informatie of direct aanmelden?
Ga naar www.kindvak.nl
Met het krachtige en robuuste Educatie portfolio stimuleert HP het digitaal onderwijs. Basisscholen kunnen op verantwoorde wijze laptops in de klas inzetten. Dat zorgt voor nieuwe lesmogelijkheden en leert nieuwe generaties scholieren waardevolle vaardigheden voor de toekomst.
Neem voor meer informatie contact op met HP Educatie partner Heutink: heutink-ict.nI/hp
Tekst: Natasja de Vrind
Op het paspoort van de uit Sri Lanka geadopteerde Sam van den Haak staat de verkeerde geboortedatum. Deze datum is een belangrijk onderdeel van het verhaal van Sam. In haar zoektocht naar haar afkomst, werd ze geconfronteerd met de afschuwelijke werkelijkheid achter adoptiebureaus in Sri Lanka en Nederland: handel in baby’s, fraude en andere misstanden.
Zelf is Sam door haar biologische moeder verkocht aan zo’n bureau voor 10.000 gulden. Sam is, samen met een aantal andere geadopteerden, een rechtszaak begonnen tegen de Nederlandse staat, die volgens hen van de misstanden wist, maar de andere kant op keek.
Als tweejarig meisje wordt Sam aan haar adoptieouders meegegeven. Ze groeit op in Friesland in een gezin met drie zoons. Twee daarvan wonen niet thuis in verband met een handicap. In dit gezin leeft men zuinig en gematigd. Eigenlijk voelt Sam zich hier vanaf het begin al niet thuis. Dit gevoel blijft als een rode draad door haar leven lopen. Op school wil ze er graag bij horen, maar ze wordt gepest en voelt zich ook hier een buitenstaander.
Titel: Niet geboren op mijn verjaardag
Schrijver: Sam van de Haak
Uitgeverij: Growing Stories
Bladzijdes: 280
Thema: Adoptiefraude en misbruik
Op school wil sam er graag bij horen, maar ze wordt gepest en voelt zich ook hier een buitenstaander
Tijdens haar jeugd wordt ze misbruikt door haar adoptievader. Na een ruzie over uitgaan, wordt Sam op haar zeventiende de deur uitgezet. Uiteindelijk vindt ze zelf een kamer en heeft ze diverse baantjes.
Ze vertrekt naar Sri Lanka met haar vriendin Mary, om op zoek te gaan naar haar roots. Hoewel haar papieren vals blijken, vindt ze haar familie. Haar biologische moeder is helaas in de jaren 80 overleden, maar Sam vindt wel haar oma, broer en zus.
Een pijnlijk, maar moedig verhaal van een strijdbare vrouw. Sam is inmiddels 41 en zelf moeder. Door middel van haar (luister)boek en het geven van lezingen, wil ze aandacht vragen voor adoptiefraude. En als voormalig docent Nederlands hoopt ze ook jongeren te kunnen steunen, die door een moeilijke tijd gaan. Ze wil hen een hart onder de riem steken en laten zien dat je ervoor kunt kiezen om iets van je leven te maken.
De basis van taal, rekenen en burgerschap leggen kinderen op de basisschool en op de middelbare school bouwen ze daarop voort. Het lijkt vanzelfsprekend, maar is dat wel zo? Wat als het schot tussen basisschool en voortgezet onderwijs verdwijnt?
Kenmerken 10-14-onderwijs
• Leerlingen van 10 tot 14 jaar volgen een onderwijsprogramma met een doorlopende leerlijn van de basisschool naar de middelbare school.
• Voor het onderwijsprogramma werken een basisschool en een middelbare school samen.
• Leerlingen krijgen vaak geen les in aparte vakken, maar in projecten waarbij meerdere vakken gecombineerd worden. Dit heet vakoverstijgend onderwijs.
• Scholen besteden veel aandacht aan gepersonaliseerd leren en de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen.
• Leerlingen krijgen meer tijd om te ontdekken wat ze willen en kunnen en wat bij hen past, voordat ze een middelbare school kiezen.
Tekst: Erik Ouwerkerk
Een succesvolle middelbare schoolcarrière kan niet zonder stevige basis. De ontwikkeling van wiskundig inzicht bijvoorbeeld, hangt voor een groot deel samen met de rekenvaardigheden die op de basisschool zijn geleerd. Wat te doen als die niet voldoende op orde zijn? In het ideale geval kan de docent wiskunde kennishiaten opsporen en zwakke plekken op rekengebied verstevigen. Normaal gesproken heeft de docent echter geen zicht op de rekenskills die zijn leerling in het primair onderwijs heeft meegekregen, laat staan dat hij of zij de tijd kan nemen het een en ander bij te spijkeren.
Tijd voor eigen leerproces
“Tenzij de wiskundedocent tegelijkertijd rekendocent is.” Aan het woord is Wiske Ruijgrok , docent Nederlands, coach en directeur op Fourteens, een zogeheten
Je moet voorkomen dat je kinderen al op vroege leeftijd in een vmbo, havo of vwo hokje plaatst
10-14 school. Ze vervolgt: “Als een leerling nog hiaten heeft in de basis om verder te kunnen met wiskunde, kan deze docent daar goed op inspelen.” Mariël van Loenen-Pots , directeur van Route 10-14 Delden, vult Ruijgrok aan. “Je moet voorkomen dat je kinderen al op vroege leeftijd in een vmbo, havo of vwo hokje plaatst op basis van hun gemiddelde prestaties op een bepaald (meet)moment. Ze scoren namelijk maar zelden op alle gebieden op hetzelfde niveau, waardoor het vervolgonderwijs ook gedeeltelijk boven of onder hun kunnen ligt. Als je ze meer tijd geeft –en jongens overigens hebben vaak meer tijd nodig dan meisjes – dan kunnen ze eventuele achterstanden alsnog wegwerken en krijgen ze een eerlijke kans om zich te ontwikkelen naar het niveau dat bij hen past.”
Rust
Tijd hebben voor onderwijs op maat, zodat iedereen aan zijn eigen ontwikkeling kan werken; meer kennis opdoen in eigen tempo, persoonlijke interesses uitdiepen en de wereld verbreden. En telkens weer de mogelijkheid om tijdens die ontdekkingstocht terug te keren naar het basiskamp. Het klinkt mooi, maar lijkt te stuiten op praktische bezwaren. Leerniveaus van de tieners gaan immers steeds meer uiteenlopen en een uitgebreid vo-curriculum vol leer- en einddoelen klopt op de deur. “Die uitdagingen worden ondervangen door een breed schoolteam dat de leerlingen vier jaar lang in het vizier heeft en kan differentiëren”, verklaart Ruijgrok.
Dat kan betekenen dat een meisje van tien al een wiskundeboek doorwerkt of haar eerste woordjes Frans leert, terwijl een jongen van veertien aansluit bij de groepsinstructie voor jongere schoolgenoten. Wanneer maatwerk de norm is, kijken leerlingen daar niet raar van op, meent Susan Peters , vmbo docent op SOOOOL1014. “Ze vergelijken zichzelf dan niet met een ander maar richten zich op hun eigen ontwikkeling. Dat kan alleen wanneer het schoolteam hen goed in beeld heeft”, onderstreept ze. “Onze groepsleerkrachten, vakdocenten en andere begeleiders stemmen hun onderwijs voortdurend af op de behoeften van de kinderen. Zij voelen zich gezien en ondersteund en dat zorgt voor zelfbewustzijn, vertrouwen in eigen kunnen, motivatie en rust.”
Van Loenen-Pots kan zich helemaal vinden in Peters betoog voor persoonlijke begeleiding. “Het gaat om het hele plaatje: een combinatie van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Wie goed in zijn vel zit, leert beter en andersom.” Pedagogisch gezien is de plotselinge overgang van primair naar voortgezet onderwijs dan ook verre van ideaal, geeft ze aan. “Op de basisschool zijn kinderen dag in, dag uit onderdeel van een hechte groep: dezelfde klasgenootjes en dezelfde juf of meester voor de klas. En dan plotseling, na zes weken zomervakantie gaan ze naar een groot gebouw, soms ver van hun woonplaats, met honderden scholieren die ze niet kennen. Ze krijgen daar voor hen nieuwe vakken in steeds andere lokalen met wisselende docenten, et cetera. Dat is een grote verandering.”
De directeur van Route 10-14 zet het beeld vervolgens af tegen het traject van haar leerlingen. “De leerlingen hebben een vaste mentor voor een jaar en werken aan de basis, maar krijgen ook les van vakdocenten. Op het moment dat ze overstappen naar andere scholen om hun middelbare schooldiploma te halen, gaat dat dus heel natuurlijk. Ze springen niet meer in het diepe maar hoeven alleen nog maar een lage drempel over. Dat doen ze graag, want iedereen wil vooruit.”
Voor een soepele overgang van groep 2 naar groep 3
In groep 1-2 is het spelend leren vanzelfsprekend. Kleuters komen een groot deel van de aanbodsdoelen al spelend tegen in hoeken en een grote diversiteit aan (ontwikkelings)materialen. In groep 3 lijken we een andere aanpak te hanteren. Leerkrachten zoeken meer houvast in methodes en gestuurde activiteiten. Hoeken verdwijnen vaak, kinderen zitten grote delen van de dag achter een tafel en er wordt meer gewerkt vanuit werkboekjes en -bladen.
Informeel leren in groep 3
Informeel leren gaat over leren vanuit ervaring en intrinsieke motivatie. Ludo Heylen noemt het in zijn boek: ‘Het leven leren.’ (De school van je leven, p11, 2022). Dan kunnen we ons niet beperken tot alleen het volgen van een methode. Dan missen we diepgang, beleving en kracht in het leven van jonge kinderen.
Te snel overgaan naar het abstracte niveau ontneemt kinderen de kans om een rijke ervaringsbasis op te bouwen. En dat doen ze het liefst via spel, want elk kind in de wereld speelt graag. Het hoort bij het kind-zijn. Dus kunnen we ook in groep 3 blijven leren vanuit nieuwsgierigheid, onderzoek én spel?
Spel is fundamenteel om de
ontwikkeling en het leren bij jonge kinderen te bevorderen en om de motivatie om levenslang te leren niet te verliezen. Spel bevordert alle leerdomeinen, ook binnen aanvankelijk rekenen en taal.
Spel in groep 3 is dan ook niet iets wat je alleen doet op een vrijdagmiddag. Voor spel moet bewust ruimte worden ingepland, vanuit je doelen.
Om kinderen hun kennis en vaardigheden te laten inzetten in levensechte situaties, is een rijke speel-leeromgeving essentieel. Een omgeving voor de kinderen die spel, onderzoek en communicatie uitlokt, verwondering oproept, ruimte geeft aan autonomie, maar
ook mogelijkheden biedt voor differentiatie.
De inrichting van je lokaal vraagt dan om voldoende ruimte voor hoeken en kasten vol met rijke, uitdagende materialen. Werk je met beperkte ruimte, denk dan aan gedeelde hoeken met groep 1-2. Maar zet ook je gang, vensterbanken en muren in.
Voor jonge kinderen blijkt overigens het materiaal waarmee zij spelen minder belangrijk, maar de plek wáár zij spelen des te meer. Op de grond zijn kinderen langer betrokken en ervaren zij het spel als iets wat zij zelf graag willen doen (Broadhead, Howard & Wood, 2010). Zorg daarom voor voldoende grondplekken in de klas.
Thematisch spel
Thematisch spelend leren biedt vele kansen. Wanneer je kiest voor speelbare onderwerpen dicht bij de belevingswereld van kinderen, verkennen zij de inhoud vanuit eigen ervaringen en onderzoeksvragen. Wat kan er allemaal ontstaan als je samen met de kinderen een thema uitwerkt?
Begeleiding
Als leerkracht sluit je aan bij de vragen van de kinderen en geef je impulsen om het spel te verrijken en te ondersteunen. Daarnaast zorg je voor een rijke leesomgeving met veel verschillende boeken en teksten.
Methodes loslaten?
Betekent deze manier van werken het volledig loslaten van
Voorbeeld thematisch spel:
Het begint met een bezoekje aan het bos met de boswachter. Voelen, ruiken, ervaren, verzamelen en onderzoeken in de echte wereld. Het thema is geopend en de betrokkenheid is hoog.
Eenmaal terug in de klas worden ervaringen uitgewisseld, komen kinderen op verhaal en snuffelen ze in een rijk aanbod aan (informatieve) . De weken daarop staan in het teken van de boswachter.
De kinderen lezen alles over dieren en planten, doen onderzoekjes, schrijven teksten en verhalen, ontwerpen, bouwen, knutselen en spelen hun ervaringen uit in een echt boswachterhuisje!
Voorbeeld van thematisch spel op obs De Wizzert
methodes? Dat kan, maar hoeft zeker niet. Het ánders vasthouden en verantwoord schrappen om zo ruimte te creëren voor spel en onderzoek, is wellicht het verkennen waard.
Meer weten?
Op 9 december 2024 organiseert Medilex Onderwijs het congres ‘Van groep 2 naar groep 3’, een dag vol met praktische tips en informatie voor een soepele overgang van de kleuters naar groep 3.
Naast het aanbieden van een doorgaande leerlijn in spel leer je ook hoe je proces- en doelgericht werken combineert, wat de effecten zijn van doorstromen en verlengen en wanneer kleuters écht klaar zijn voor groep 3.
Lees meer op www.medilexonderwijs.nl/v2n3 en schrijf je snel in!
Auteur: Jonne Lommerse procesbegeleider bij Tweemonds: hét centrum voor welbevinden en betrokkenheid. www.tweemonds.nl
Het centrum voor welbevinden en betrokkenheid.
Sterk in je schoenen van Bazalt Groep is hét programma waarmee je kinderen handvatten biedt om hun eigen krachten te ontdekken en te versterken waardoor ze klaar zijn om elke uitdaging die het leven biedt, vol vertrouwen tegemoet te treden.
Reflectieboek
Een prachtig ontworpen dagboek vol met opdrachten en vragen die kinderen stimuleren om na te denken over hun gevoelens en successen.
Gevoelskaarten
100 kleurrijke kaarten, perfect voor spelenderwijs leren over emoties en hoe hiermee om te gaan
Gesprekskaarten
Deze kaartenset opent de deur naar betekenisvolle gesprekken en een sterke emotionele basis voor kinderen.
Bij binnenkomst word ik opvallend aandachtig bekeken. Niet door iedereen, maar wel door die ene dame. Ik vraag me af wat de reden van dat aandachtig loeren is. “Ja sorry hoor, ik moet echt even kijken.” Ze komt dichterbij en bekijkt m’n oorbellen aandachtig. “Ik dacht heel even dat we dezelfde hadden, maar m’n moeder heeft die gelukkig.” Of ik blij moet zijn met de opmerking vraag ik me heel kort even af, maar terwijl ze van me wegloopt draait ze zich nog even om en dan zijn daar de woorden “maar dat is niet erg hoor, m’n moeder is soms wel hip.”
Jezelf vergelijken met een ander. De ander beoordelen, soms ook jezelf. Het levert in de klas vaak fijne gesprekken op, soms met een minder fraaie aanleiding: kletsen over een ander, gefluister of verkeerde aannames. Naast alle rekenlessen, spellingcategorieën, leesmomenten, verhalen die we schrijven, herinneringen die we samen maken, oefenen we op de basisschool ook binnen het sociale domein. Hoe ziet een ander mij? Hoe kan dat? Hoe wil ik graag gezien worden? Past mijn gedrag bij mij of laat ik me leiden door anderen? Ben ik te vertrouwen? Durf ik om opbouwende kritiek te vragen of lig ik daar meteen wakker van? Kortom: is mijn basis op orde?
Als leerkracht vraag ik me regelmatig af of we door het schooljaar heen genoeg oefenen op dit punt. Aangezien ik de kinderen regelmatig voorhoud dat de basisschool een oefenschool is waar je de basis legt voor het vervolg van je onderwijsleven, voel ik de verantwoordelijkheid die ik daarin heb. Laat ik ze voldoende oefenen? Met de verschillende rekentermen, door genoeg leesmomenten aan te bieden, door dictees af te nemen en samen te bespreken, het wereldnieuws regelmatig te bespreken, het samenwerken stapsgewijs tot een succes
te laten worden, de pauzes in vrede doorkomen, opkomen voor jezelf en de ander niet vergeten, er is zoveel waarvan we als leerkracht willen dat het in de basis voldoende is. Goed zou nog beter zijn.
Subsidieregelingen en interventiekaarten zijn in het leven geroepen om de basisvaardigheden weer op orde te krijgen. Kennelijk nodig en een mooie manier om inspiratie op te doen en handreikingen te kunnen nalezen wanneer je zelf even geen ideeën meer hebt. De interventiekaart van het NPO is wellicht een mooie wegwijzer binnen de verschillende kennisdomeinen, de praktijk blijkt toch de beste leerschool. Ervaringen delen, succesmomenten vieren en vooral de leerling zien. Wat is er nodig? Wat lijkt een goede aanpak? Voelt de leerling zich comfortabel en gezien?
Comfortabel en gezien. Wanneer dit goed lijkt, kan een leerling je kennelijk bij binnenkomst even begluren, iets vinden van je oorbellen en daar een mening over hebben. En tegelijk een passende, wat verzachtende reactie geven. Knap staaltje burgerschap. Eenmaal (bijna) in groep 8 doet het er kennelijk toe dat de oorbellen van juf, die in theorie je moeder had kunnen zijn, toch niet exact hetzelfde zijn als die van jezelf. Toch geruststellend. Vindt vooral de dame in kwestie.
@_jufb_
Lezerscommunity Hebban.nl vierde in mei dit jaar haar tienjarig bestaan. Wat de meeste van de ruim driehonderdduizend leden waarschijnlijk niet weten is dat de mensen achter Hebban ook heel hard werken aan een succesvolle spin-off van het populaire platform voor het voortgezet onderwijs: Hebban in de Klas.
Hebban in de Klas werd ontwikkeld in samenwerking met Stichting Lezen naar een idee van Emma Kustermans, destijds leraar Nederlands in opleiding. Zij ontdekte de behoefte aan een omgeving waarin ze meer inzicht zou kunnen krijgen in het leesgedrag van haar leerlingen, maar bovenal een omgeving waarin leerlingen elkaar kunnen helpen aan leestips, zodat leesenthousiastelingen - er zitten er in elke klas altijd wel een paar - juist ook de niet-lezers inspireren met de boeken die zij leuk vinden. “Als je als docent Nederlands de hoop al hebt opgegeven dat je leerlingen lezen ook leuk kunnen vinden, dan klinkt het natuurlijk bijna als sciencefiction”, vertelt Hebban-bedenker Sander Verheijen. “Toch is het allesbehalve dat. We zijn nu tweeënhalf jaar onderweg en zien al van alles gebeuren in de klassen waar het actief gebruikt wordt.”
Mini-lezerscommunity’s
Hebban in de Klas is feitelijk een besloten minilezerscommunity voor de klas met dezelfde onderdelen die Hebban.nl zo populair hebben gemaakt, te beginnen met de digitale boekenplanken waarop leerlingen de boeken kunnen zetten die ze hebben gelezen of graag nog willen lezen.
3 elementen van motivatie
Op Hebban in de Klas kunnen de jongeren die wél lezen laten zien dat ze lezen, en wat ze lezen. Zij nemen anderen in hun klas mee in die reis. Hebban in de Klas speelt op een heel slimme manier in op drie belangrijke elementen van motivatie:
• Autonomie: je mag helemaal zelf weten wat je laat zien;
• Competentie: je laat zien dat je leest en dat je het kunt;
• Verbondenheid: je deelt je ervaring met de klas en je helpt elkaar het gezamenlijke leesdoel te bereiken.
Hebban in de Klas is daarnaast een platform waar docenten kunnen zien wat hun leerlingen lezen en biedt wetenschappers (volledige geanonimiseerde) inzichten om te ontdekken welke boeken jongeren aanpreken, en waarom. En of dat verschilt van stad tot stad, van regio tot regio.
Hebban in de Klas is helemaal gratis en wordt inmiddels gebruikt door ongeveer 1.300 docenten Nederlands van zo’n 900 verschillende scholen in het voortgezet onderwijs verspreid over heel Nederland.
Bezoek hebbanindeklas.nl voor de Quick Tour.
“Het verzamelen van boeken, of eigenlijk leeservaringen, is een eerste stap om lezen voor jezelf belangrijk te maken. Door dat overzicht ben je ineens een lezer, of het er nou vijf of vijftig zijn. Het vertelt iets over je. Daarom is dát ook onze eerste tip aan docenten die met Hebban in de Klas beginnen”, zegt Verheijen. “Vraag je leerlingen te grasduinen door de boekendatabase en de boeken die ze ooit (met plezier) hebben gelezen te verzamelen. Het levert een ongelooflijke bron van leer-, les- en leesmateriaal op.”
Een ander belangrijk onderdeel van Hebban in de Klas is de klassenchallenge, een gezamenlijk leesdoel voor het schooljaar voor de hele klas. Een klein stukje gamification in het lezen. “Er zullen docenten zijn die bij het horen van dat woord misschien meteen afhaken”, zegt Verheijen. “Maar onze ervaring leert dat het afvinken van lijstjes een enorm positief effect heeft op gestelde doelen. De klassenchallenge zorgt voor een gedeelde verantwoordelijkheid. Elke leerling moet zijn of haar deel van de challenge vervullen om met elkaar de eindstreep te halen.”
Dat een uitdaging helpt blijkt uit de Hebban Reading Challenge die in 2016 voor het eerst werd georganiseerd en jaarlijks steeds meer deelnemers meer boeken weet te laten lezen. Onderzoek wijst uit dat het enthousiasmerend werkt, dat het helpt om meer tijd te maken voor lezen en dat er daadwerkelijk meer boeken gelezen worden.
De belangrijkste functie van Hebban in de Klas is het laagdrempelig mogelijk maken van peer-to-peeraanbevelingen. Leerlingen die elkaar actief, maar ook passief, helpen aan boekentips. Docent Emma Kustermans ziet in haar eigen klassen dat het werkt. “Doordat leerlingen van elkaar kunnen zien wat ze hebben gelezen, komt het gesprek over boeken op een ongedwongen manier op gang. Daarnaast kom je er soms achter dat leerlingen van wie je niet had verwacht dat ze vaak zouden lezen, dat toch blijken te doen! Dat is superleuk om te zien.” Niet alleen leerlingen inspireren elkaar, in de gloednieuwe inspiratie-omgeving voor docenten kunnen ook zij onderling leestips, themalijsten en opdrachten uitwisselen. Zo kan een docent een lijst met boeken over sterke vrouwen of literaire prijswinnaars aanbieden aan docenten op dezelfde school of aan alle docenten die gebruikmaken van Hebban in de Klas. Sander Verheijen: “We staan nog aan het begin van de kruisbestuiving van kennis en enthousiasme onder leraren Nederlands. Onze redactie zorgt er daarnaast voor dat er wekelijks nieuwe actuele themalijsten worden toegevoegd en dat lesmateriaal geschikt gemaakt wordt voor het platform.”
Sommige vakliteratuur lees je nog eens en nog eens. Omdat het precies vertelt wat je wil weten. Omdat je die ene tip nog even wilt opfrissen. Of omdat je toe bent aan de volgende stap in de praktische toepassing van de theorie. Ontdek dé toptitels van dit moment en krijg antwoord op de vragen die nu in het onderwijs leven.
1
Zo word je een excellente leerkracht
Wat maakt een leraar excellent?
Auteur Doug Lemov deelt alle geheimen achter die leerkrachten waarbij het allemaal vanzelf lijkt te gaan. Ontdek 63 praktisch technieken in Teach Like a Champion 3.0 en ervaar de positieve effecten zelf.
2
Jonge kinderen hebben jou nodig om te groeien
Jouw invloed is groter dan je misschien denkt. In het boek Teach Like a Champion 3.0 – Het jonge kind zijn 24 van de 63 beroemde Teach-technieken uitgewerkt. Ontdek zelf hoe kinderen meer betrokken, zelfstandiger en sociaal vaardiger worden.
3 Voor speciale kampioenen
Net als bij eerdere uitgaven heeft de CED-Groep voor Teach Like a Champion - zml onderzocht welke vertaalslag effectief kan zijn voor het onderwijs aan leerlingen binnen het gespecialiseerd onderwijs, met name de zml-leerlingen.
5
4
Zo onthouden je leerlingen het wél
Net als je denkt dat je leerlingen het lesdoel beheersen, blijkt op een later moment dat ze de informatie niet kunnen ophalen uit hun geheugen. Hoe kan dat, terwijl ze dat eerst wel leken te kunnen? Bouwen aan onthouden geeft je antwoorden en technieken.
Word een topleraar in 100 dagen (PO)
Bliksemstart is een praktisch boek, speciaal ontwikkeld voor startende leerkrachten, zij-instromers of herintreders. Bliksemstart (po) zet je vlot en grondig op het goede spoor en helpt je om in korte tijd effectiever en met meer plezier les te geven.
7
6
Word een topleraar in 100 dagen (VO)
De eerste periode van je loopbaan als docent is pittig. Je herkent het vast…, dat het lesgeven altijd beter kan, dat er meer uit te halen is. Waar ligt het nou precies aan dat het de ene dag een stuk beter gaat dan de andere?
Bliksemstart (vo) helpt je op weg.
Profiteer van een praktisch lesmodel
Een goed lesmodel zorgt voor structuur, veiligheid, een grotere kans op leren en plezier in leren. De CED-Groep ontwikkelde het Doordacht Passend Lesmodel, waarin de laatste inzichten uit de wetenschap en toepassingen in de klas zijn verwerkt.
En de winnaar van De Nationale Voorleeswedstrijd is…. Fedde (12) van basisschool De Stapstien uit Kollumerzwaag! De jury vond hem een echte nummer 1: “Fedde blijft dicht bij zichzelf, leest met een vleugje humor voor en durft ook rust te nemen, waardoor hij de aandacht van de luisteraar naar zich toetrekt.”.
Tekst: Martijn de Graaff
Foto’s: Annemarie Terhell
Meer dan 3.500 scholen verzorgden dit jaar een voorleeswedstrijd op school, bijna 240.000 kinderen uit groep 7 en 8 deden mee als voorlezer of luisteraar. De winnaars van de voorrondes op de scholen deden mee aan lokale finales in bibliotheken en vervolgens bij de provinciale wedstrijden. De twaalf allerbesten stonden in de landelijk finale in TivoliVredenburg in Utrecht.
Toen Fedde hoorde van De Nationale Voorleeswedstrijd was hij niet meteen enthousiast. “De meester stelde het voor in de klas, maar ik dacht dat het niks voor mij zou zijn. Ik lees zelf bijna geen boeken, wel vind ik het leuk om op een podium te staan. Mijn moeder zei dat ik voorlezen erg goed kan, dus toen heb ik me opgegeven.”
De Stapstien doet al een aantal jaar mee. Tobias Faber, de meester van Fedde, legt uit wat de motivatie van de basisschool is. “We willen het lezen stimuleren, omdat veel leerlingen een afkeer van boeken hebben. Terwijl je lezen overal nodig hebt. En we merken dat het werkt, de klas was erg betrokken bij de wedstrijd. Onze directeur jureerde bij de voorronde op onze school. Dat maakte indruk, omdat zij niet zo vaak in de klas komt.”
Verbinding maken met de tekst Voorzitter van de jury tijdens de landelijke finale van De Nationale Voorleeswedstrijd was Rian Visser. Zij is grafisch vormgever en al zo’n 25 jaar kinderboekenschrijver. En ze is sinds april de nationale Kinderboekenambassadeur. “Dat wilde ik heel graag doen, ik ben al heel lang bezig om boeken te promoten op scholen. Natuurlijk omdat lezen erg leuk is, maar ook omdat je het nodig hebt in heel veel aspecten van je latere leven.” Voor Visser is voorlezen ook een belangrijk onderdeel van leren lezen. “Op scholen wordt vooral aandacht besteed aan zaken als technisch lezen of snellezen. Het mooie van de Voorleeswedstrijd is dat het gaat om rustig lezen, om expressie, gevoel overbrengen en om verbinding maken met de tekst.”
Faber was onder de indruk van het voorlezen van Fedde. “Hij heeft een prettige stem om naar te luisteren. En wat ik heel erg knap vind, is dat hij zo nuchter op het podium staat.” Toch was Fedde wel een beetje zenuwachtig. “Gelukkig was ik niet als eerste aan de beurt, zodat ik kon wennen. Ik heb tijdens de finale een stukje voorgelezen uit de GVR van Roald Dahl. Dat vind ik een mooi boek. Ik heb samen met mijn moeder geoefend, bijvoorbeeld in de auto. Maar ook de tips die ik van mijn klas kreeg waren erg handig.” “Ik vond Fedde erg goed”, zegt Visser. “De dag na de wedstrijd vond ik een filmpje online, waar hij op negenjarige leeftijd een gedicht voordraagt tijdens de herdenking van de Tweede Wereldoorlog, over smokkelkinderen. Hij deed dat uit zijn hoofd: erg knap. Wat ik zo mooi vond bij de finale is dat hij bij het voorlezen ruimte liet voor het gevoel van de toehoorder. Neutraal, maar zeker niet expressieloos. Een goede voorlezer kan invoelen, maar niet invullen. Daardoor verdween ik in het verhaal.”
Doe ook mee!
Een groot feest
“Het was wel erg leuk in TivoliVredenburg”, zegt Fedde. “Alles was mooi aangekleed en mijn klas zat in de zaal om mij aan te moedigen.” Dat enthousiasme van het publiek viel Visser ook op. “Elke finalist komt met zijn klas, het is voor de kinderen een enorm evenement. Een mooie locatie, een mooi decor en een goed programma. Daarnaast had elke klas een yell bedacht om hun klasgenoot aan te moedigen. Daarmee laten we ook zien dat de Voorleeswedstrijd niet alleen om de finalisten gaat maar om de hele klas.”
“Het was inderdaad een groot feest”, zegt meester Faber. “Bij de provinciale finale kregen we het helaas niet rond om met de klas te gaan. Bij de landelijke finale gelukkig wel. In de bus heen was het al gezellig, terug was het helemaal een feest omdat Fedde gewonnen had. Ik ben het eens met wat Rian zegt, het is een belevenis voor de hele klas, niet alleen voor Fedde. Dat we in onze klas De Nationale Voorleeskampioen hebben is echt een groot ding.”
Voorlezen neemt je mee
“Ik lees te weinig voor in de klas”, bekent Faber. “Terwijl ik zelf altijd zo heb genoten dat juf Trienke uit groep 5 onze klas voorlas. Zij kon boeiend en spannend vertellen, en nam je mee in het verhaal. Daarom is het belangrijk dat deze wedstrijd er is.”
Leerkrachten van groep 7 of 8, daag je leerlingen uit om mee te doen aan De Nationale Voorleeswedstrijd. In september gaat de wedstrijd weer van start. Alle basisscholen krijgen die maand automatisch een gratis deelname-envelop opgestuurd. Tot 1 december heb je de tijd om op school een voorleeswedstrijd te verzorgen en jullie schoolkampioen aan te melden. De Kinderboekenweek (2 t/m 13 oktober) kan een mooie aanleiding zijn. Bezoek dan de website: www.denationalevoorleeswedstrijd.nl
Maakt elke leerling zichtbaar
Cito maakt leren zichtbaar in het primair en voortgezet onderwijs:
met toetsen, examens en ons leerlingvolgsysteem Leerling in beeld.
Zo ondersteunen we jou als leraar om de ontwikkeling van leerlingen inzichtelijk te maken. Met aandacht voor de basisvaardigheden én het sociaalemotioneel functioneren.
Vertrouwde doorgaande lijn voor je volledige schoolcarrière
De eerste stapjes op de basisschool breng je in kaart met Kleuter in beeld. Alle observaties neem je vervolgens moeiteloos mee naar de volgende fase. Leerling in beeld PO biedt je een kindvriendelijk leerlingvolgsysteem met focus op de groei van iedere leerling.
In groep 8 helpt de Leerling in beeld – doorstroomtoets je met betrouwbaar toetsadvies voor het best passende vervolgonderwijs. In het voortgezet onderwijs zijn we er ook voor jou. Met het volgsysteem Leerling in beeld VO maken we de ontwikkeling van leerlingen in deze belangrijke fase van hun schoolcarrière zichtbaar.
Bekijk meer op cito.nl/leerlinginbeeld
Leerling in beeld – doorstroomtoets
De Leerling in beeld – doorstroomtoets geeft resultaten die passen bij het beeld dat je al hebt van je leerlingen. Zo bied je je leerlingen onafhankelijk en betrouwbaar toetsadvies voor het best passende vervolgonderwijs.
Leerling in beeld VO
‘Het mooist is als je de leerling echt verder kunt helpen’
Richard Brandsma Gymdocent en Citocoördinator Het Rhedens
Hét leerlingvolgsysteem voor het voorgezet onderwijs. Naast breed zicht op de leervorderingen voor de kernvakken breng je óók het sociaalemotioneel functioneren en de leerwerkhouding in zicht. Zo kun je iedere leerling laten zien waar hij staat.
PrimaOnderwijs & CPS
Taalbewust onderwijs en aandacht voor taal in alle vakken dragen bij aan de ontwikkeling van lees-, schrijf-, spreek- en luistervaardigheid. Hierdoor kunnen leerlingen effectief communiceren en succesvol zijn op school en in de maatschappij. Taal is niet alleen een instrument voor denken en leren, maar ook essentieel voor sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling. Het Calvijn College (vmbo-T/GL, -kader en -basis) in Amsterdam is daarom een traject ‘Taalbeleid en de taalvaardige leerling’ met CPS gestart.
Taalcoördinator en docent Nederlands Naima Ben Messeoud vertelt meer over het proces en de inzichten van haar school.
Naima, wat was de belangrijkste reden om met taalbeleid in de school aan de slag te gaan?
“We hebben op het Calvijn College veel meertalige leerlingen. Onze leerlingen zijn dus heel talig, maar hebben achterstanden in begrijpend lezen en woordenschat. De coronaperiode hielp niet mee. We hebben de instroomgegevens, de scores op de AMN-toetsen en de examenresultaten geanalyseerd. Daaruit kwam naar voren dat we op het gebied van taal schoolbreed iets te doen hadden. Verder merken we dat taal belangrijk is voor het zelfvertrouwen van onze leerlingen. Ze denken dat ze minder slim zijn en dat ze weinig kansen hebben. Dat vind ik jammer en onterecht! Ik ben ervan overtuigd dat als leerlingen taalvaardiger zijn, ze zichzelf beter kunnen uitdrukken. Dit helpt ze op school, maar ook in de rest van hun leven.”
Hoe zijn jullie vanuit deze situatie aan de slag gegaan?
“Aan het begin van het schooljaar heb ik een studiedag georganiseerd voor alle docenten. Die dag werd duidelijk dat élk vak talig is. Samen kwamen we tot de conclusie dat er sprake was van een neerwaartse spiraal: we merkten dat leerlingen ons niet altijd goed begrepen en dus pasten we ons taalgebruik aan het niveau van de leerling aan. Dat helpt niet om het taalniveau omhoog te krijgen!
Als taalcoördinator wilde ik de vaktaalwoorden verzamelen en per vak een overzicht maken van de woorden die de leerlingen elke periode moeten kennen. Deze woorden komen niet alleen in de toetsen voor, maar ook in teksten. Na de studiedag waren collega’s een tijdje heel enthousiast. In de waan van
we doen meer in de lessen om taal uit te lokken en om met
taal je identiteit te versterken
de dag kwam echter niet iedereen eraan toe om de lijsten aan te leveren. ‘Taal’ in de lessen kreeg niet de aandacht die het verdiende. Ook wilden we werken aan schooltaal: de woorden in uitdrukkingen, opdrachten en instructies.”
Hoe helpt de samenwerking met CPS bij het ontwikkelen en implementeren van het taalbeleid?
“We wilden een goede, duurzame aanpak. CPS helpt ons daarbij. Zij zien net als wij de ontwikkeling van taalbeleid als onderdeel van schoolontwikkeling. Dit betekent dat de vaksecties en de schoolleiding betrokken moeten zijn om draagvlak te creëren en aandacht te besteden aan taal in de doorlopende leerlijnen. Met CPS zijn we gestart met een stuurgroep waarin iedereen zich vertegenwoordigd ziet. Er vindt structureel kennisoverdracht naar deze stuurgroep plaats, waarbij de koppeling tussen theorie en praktijk centraal staat. Vanaf de start zorgen we ervoor dat we de acties en afspraken duurzaam borgen, bijvoorbeeld in de vaksectieplannen.”
Het taalbeleidstraject is in volle gang. Zie je al positieve effecten?
“Absoluut. Ik maak korte slideshows voor de schermen in de school over een actueel thema zoals verkiezingen en examens of onderwerpen als familie. De woorden worden opgesomd, vervolgens toegelicht en dan komen ze in een tekstje voorbij. Deze woorden
Woordenschatonderwijs – meer dan woorden leren
Leerlingen met een omvangrijke en rijke woordenschat communiceren beter en verwerven gemakkelijker kennis. In dit boek staat een aanpak van effectieve woordenschatontwikkeling beschreven die gebaseerd is op drie pijlers: woorden leren en gebruiken, woordleerstrategieën leren, woordbewustzijn en –eigenaarschap ontwikkelen.
ISBN 9789065081704 | www.cps-uitgeverij.nl
gebruiken we in de lessen Nederlands en bij andere vakken. Uit de reacties blijkt dat niet alleen leerlingen, maar ook docenten dit leuk en verfrissend vinden. Daarnaast is er meer aandacht voor de koppeling tussen taal en kritisch denken: we doen meer in de lessen om taal uit te lokken en om met taal je identiteit te versterken.”
Wat gaan jullie de komende tijd nog doen?
“Met CPS worden lesobservaties gedaan, waarbij onze collega’s ‘leren kijken naar taal’. Ook komt er een studiemiddag ‘taalbewust lesgeven’. Daarnaast richten we een leeslokaal in waar leerlingen zich kunnen terugtrekken met een boek. Dit leeslokaal wordt ingericht met boeken, tijdschriften en luisterboeken die leerlingen zelf hebben gekozen. Hierdoor wordt het echt hún lokaal. We hopen dat de liefde voor lezen hiermee toeneemt!”
CPS Onderwijsontwikkeling en advies
Het beste onderwijs voor leerlingen van nu en de samenleving van morgen. Het vergroten van taalvaardigheid is niet alleen de verantwoordelijkheid van de docent Nederlands. Voor goede taalontwikkeling is integratie in alle vakken vereist en draagvlak door de gehele school. Een brede aanpak is dus nodig. Met een goed taalbeleidsplan zorg je dat de taalvaardigheid op niveau komt en blijft.
Naima Ben Messeoud is sinds 2023 taalcoördinator en docent Nederlands op het Calvijn College in Amsterdam. Samen met de docenten en de schoolleiding zet zij zich in voor de verbetering van de taalvaardigheid van alle leerlingen. Tekst: Yonina Pullens (CPS)
Schermtijd is al jaren een grote zorg voor veel ouders en leerkrachten. Aan de ene kant volledig terecht. Aan de andere kant bieden de razendsnelle technologische ontwikkelingen van de laatste jaren ook mooie kansen in onderwijsland. De DEPLAY Kids Tablet, speciaal ontwikkeld voor het jonge kind, is daar een mooi voorbeeld van.
PrimaOnderwijs & DEPLAY
Luuk Waterschoot, oprichter van DEPLAY
Luuk Waterschoot, oprichter van DEPLAY en Mieke Peeters, onder andere leerkracht in de Taalklas op OBS Harlekijn in Venlo, vertellen meer over de manier waarop je de DEPLAY Kids Tablet op een positieve manier kunt inzetten in de school.
Veilig en educatief
Volgens Luuk Waterschoot moeten we de toegevoegde waarde van technologie vooral omarmen: “Schermen zijn niet meer weg te denken uit de wereld van educatie. Kinderen werken er graag mee en de mogelijkheden zijn eindeloos. Dus als je dan toch kiest voor een tablet in de klas, kun je dat het beste op een veilige en verantwoorde manier doen.”
De Kids Tablets van DEPLAY (een afkorting van Developing & Play ) zijn speciaal ontwikkeld voor kinderen van twee tot acht jaar. Ze kunnen tegen een stootje. “En, nog belangrijker”, zegt Waterschoot, “op al onze Kids Tablets is een veilige kinderomgeving geïnstalleerd, met vooral educatieve apps. Denk aan Squla, Duolingo en Nederlands leren met Emma. De jonge kinderen die met onze tablets aan de slag gaan, komen dus niet zomaar in aanraking met schokkende beelden op het internet.”
Monkeyproof
Leerkracht Mieke Peeters is erg te spreken over de Kids
Tablet: “We zochten als school een goede tablet voor onze jongste leerlingen. Via online onderzoeken en reviews kwamen we steeds terug bij de DEPLAY Kids Tablet PRO. En dat bleek een goede keuze. De standaard bijgeleverde beschermhoes maakt de tablet, zoals wij dat zeggen, monkeyproof. Dat is niet alleen heel fijn, maar ook broodnodig in een dynamische omgeving als de kleuterklas.”
Mieke Peeters, leekracht op OBS Harlekijn
Ons alles-in-éénpakket is beschikbaar voor een fractie van de prijs van (minder geschikte) apparatuur die scholen nu meestal gebruiken, is veilig voor kinderen en direct gebruiksklaar.”
Balans in schermtijd
De aanwezige apps vormen volgens Peeters een prima basis: “Het is ontzettend prettig dat je direct met de tablets aan de slag kunt. Daarnaast kun je, naar eigen inzicht, nog apps toevoegen aan de leeromgeving. Wij maken in onze Taalklas bijvoorbeeld veel gebruik van Logo 3000, een programma voor de ontwikkeling van woordenschat. Gelukkig is het geen enkel probleem om externe apps op de tablet te zetten en in te loggen op onze eigen schoolomgeving.”
Scholen besparen geld en tijd
Peeters vervolgt enthousiast haar verhaal over de voordelen van de DEPLAY Kids Tablet: “Eigenlijk gaat het om de hele beleving. Je krijgt een kleurrijke doos toegestuurd die direct tot de verbeelding spreekt. Als je die openmaakt, vind je niet alleen de tablet maar ook een compleet pakket aan accessoires. Behalve de beschermhoes krijg je een blauwlicht beschermende screenprotector, een touchscreen pen, oordopjes en een veiligheidskeycord.”
Waterschoot legt uit waarom DEPLAY deze keuze heeft gemaakt: “Hoe vervelend is het als je na aanschaf van een tablet ook nog op zoek moet naar allerlei accessoires? Schoolbestuurders hebben wel wat beters te doen. Bovendien kosten die accessoires vaak tientallen euro’s. Daarnaast is de kindermodus van andere, duurdere tablets meestal niet specifiek ingericht op educatie van het jonge kind. Bij DEPLAY vonden we dat dit gebruiksvriendelijker én voordeliger moest.
De leerlingen van Peeters zijn heel tevreden over de Kids Tablet van DEPLAY. Lachend zegt Peeters: “Sommigen zitten het liefst de hele dag op de tablet. Ze zoeken dan snel de spelletjes op, omdat ze die zo leuk vinden. In dit geval vind ik dat helemaal niet erg, want al die spelletjes hebben een educatief sausje.”
Toch blijft Peeters ook kritisch als het gaat om schermtijd: “Uiteindelijk bepalen wij als leerkrachten hoeveel tijd de kinderen op het scherm mogen werken. Onze kleuters en groep 3 werken bijvoorbeeld tijdens de werklessen met de tablets. Terwijl andere kinderen met heel andere activiteiten bezig zijn, zit een groepje op de tablet. De leerkracht bepaalt wat ieder kind gaat doen én zet een wekker die na vijftien minuten afgaat.”
Peeters erkent ook nog steeds het belang van offline werk: “Kinderen in groep 3 kunnen met de tablet prima cijfers, letters en lezen oefenen. Complexere rekensommen moeten ze van ons op papier maken. Dan zien ze de tussenstappen en beklijft de theorie beter. Zo zoeken we altijd naar een mooie balans. Met behulp van de DEPLAY Kids Tablets lukt dat voor de jongsten prima.”
Tevreden gebruiker
Al met al is Peeters een meer dan tevreden gebruiker van de DEPLAY Kids Tablet PRO. “Het feit dat wij na aanschaf direct met de tablet konden werken, was ontzettend fijn. Maar vooral de kindvriendelijkheid zowel qua vormgeving als qua software is gewoon geweldig. We zien dagelijks dat onze jonge leerlingen met heel veel plezier de tablet gebruiken. Met de beschikbare apps ontwikkelen ze zich spelenderwijs steeds een beetje verder. Daar krijg je als leerkracht een grote glimlach van op je gezicht.”
Wil je meer weten over de educatieve DEPLAY Kids Tablets? Scan de QR-Code en bekijk hoe jouw school hier ook van kan profiteren !
Als leraar ga je voor kwaliteit in je vak en het optimaal gedijen van je klas. De Onderwijsdesk helpt je met advies en cursussen.
Esmaralda Kranendonk Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP
PrimaOnderwijs & Onderwijsdesk
In deze editie geeft Esmaralda Kranendonk van de Onderwijsdesk Marcel Schmeier het woord. Marcel is specialist didactisch handelen, auteur en bevoegd leraar basisonderwijs. Hij is onder meer bekend van het boek ‘Effectief rekenonderwijs op de basisschool’. Marcel is onder andere als docent aan de Onderwijsdesk verbonden.
Wat is een effectieve rekenles?
In een effectieve rekenles worden alle leerlingen stapsgewijs meegenomen naar beheersing van het lesdoel. Ze leren daardoor niet alleen veel, maar ze krijgen ook zelfvertrouwen. De leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol. Door helder uit te leggen en regelmatig begrip te controleren kan de instructie goed worden afgestemd op wat de kinderen nodig hebben om de leerdoelen te behalen.
Hoe activeer je leerlingen?
Geef het goede voorbeeld door geen kant-en-klare voorbeelden of video’s te tonen, maar zelf een
voorbeeld uit te werken op je bord. Vraag de leerlingen om het bordwerk over te nemen in hun schrift en daarna in eigen woorden uit te leggen aan een klasgenoot hoe het antwoord precies tot stand is gekomen. Stel ook veel vragen tijdens je les, zodat leerlingen nadenken over de leerstof die je onderwijst. Kortom: laat kinderen schrijven, praten en denken.
Spreek met elkaar af welke punten je in een effectieve rekenles zou willen zien
werk je als
Net als kinderen leren ook leerkrachten van goede voorbeelden. Helaas zien veel leerkrachten vooral zichzelf lesgeven en slechts zelden een collega. Gun leerkrachten daarom een kijkje in elkaars rekenlessen. Laat ze gericht kijken aan de hand van enkele kijkpunten. Spreek met elkaar af welke punten je in een effectieve rekenles zou willen zien. In de nascholingen van Marcel toont hij leerkrachten lesfragmenten door deze voor te doen en uit te spelen. Met deze aanpak worden rekenlessen in korte tijd naar een hoger niveau getild.
Tip
Wil je ook meer leren over Effectief rekenonderwijs? Start op 25 maart 2025 met deze 3-daagse cursus.
Inclusief boekcadeau: Effectief rekenonderwijs op de basisschool geschreven door Marcel Schmeier.
Kijk op www.onderwijsdesk.nl
Marcel Schmeier
Specialisme: Expliciete Directe Instructie, Effectief rekenonderwijs
Lastige ouders 1-daagse
Over verbinding, begrenzen, valkuilen en omgaan met korte lontjes. do. 19 september (PO & VO) ma. 9 december (PO & VO)
Docent: Hans Kaldenbach
EDI in 1 dag 1-daagse
De belangrijkste principes en technieken van de succesvolle aanpak EDI. ma. 23 september (PO) di. 3 december (PO)
Docent: Marcel Schmeier
Mondelinge taalvaardigheid bij kleuters 2-daagse
Een rijk taalaanbod in de kleuterklas, taalachterstand, TOS en NT2-kinderen.
Start do. 26 september (PO)
Docent: Eveline Bogers
Oplossingsgerichte gesprekvoering 4-daagse
Van probleemtaal naar oplossingstaal: aanrader bij leer- en gedragsproblemen!
Start vr. 4 oktober (PO & VO)
Docent: drs. Esther de Wolf
Effectief leesonderwijs 3-daagse
Over instructie, vloeiend lezen, risicolezers, leesmotivatie en tekstbegrip.
Start di. 8 oktober (PO)
Start do. 12 december (PO)
Docent: Marita Eskes
Kijk voor meer cursussen en cursusdata op www.onderwijsdesk.nl
Begrijp, bereik en begeleid jouw leerlingen
Speciaal voor PrimaOnderwijs beantwoorden de deskundigen van de Onderwijsdesk vragen van onderwijsprofessionals werkzaam in het PO of VO uit het hele land. Deze tips (en cursussen) zorgen ervoor dat je klas (nog) beter fl oreert.
Heb jij een vraag voor de Onderwijsdesk?
Mail dan naar info@onderwijsdesk.nl
Spelenderwijs woordenschat uitbreiden
Met de NT2 Speel mee! spellen breiden kinderen spelenderwijs hun Nederlandse woordenschat uit. De spellen zijn er voor nieuwkomers of kinderen waarvan Nederlands thuis de tweede taal is. Speel ze met of zonder de Voorlezer en laat kinderen hun antwoorden zelf controleren.
Meer informatie of bestellen? Kijk op www.schoolsupport.nl/nt2speelmee
Oefen met lezen en luisteren van woorden en
• Op school & Dit ben ik!
• Wonen & In de stad
• Op school & Vrije tijd!
• Mijn vrienden en familie & In de stad
Ieder jaar op Prinsjesdag presenteert de overheid de Miljoenennota. Om scholieren te leren wat deze nota inhoudt, is er een Miljoenennotaposter! De poster geeft een begrijpelijk overzicht van de verwachte inkomsten en geplande uitgaven van 2025. Hang deze poster op in je lokaal en je hebt de actuele cijfers altijd binnen handbereik! Handig wanneer je in de klas aandacht besteedt aan overheidsfi nanciën of gerelateerde onderwerpen.
De nieuwe Miljoenennotaposter 2025 wordt even na Prinsjesdag verstuurd aan docenten economie in het voortgezet onderwijs. Wil je ook een Miljoenennotaposter in jouw klaslokaal? Ga naar onderwijsinformatie.nl/minfin en bestel een gratis exemplaar.
Op de afbeeldingen zie je de edities van 2023 en 2024.
Elke dag groente of fruit bij de lunch, water drinken of een feestbeleid in plaats van traktaties, het zijn allemaal stappen richting een gezondere leefstijl op school. Wat kunnen jullie doen komend schooljaar?
Gezonde intenties vastleggen in een voedingsbeleid creëert structurele aandacht voor gezonde en duurzame voeding en schept duidelijkheid voor leerlingen, ouders én medewerkers. Het Voedingscentrum heeft een voorbeeld voedingsbeleid dat je makkelijk kunt omschrijven naar een beleid dat past bij jouw school.
Gezond en duurzaam eten voor alle kinderen Kinderen zijn volop in de groei en in ontwikkeling. Gezonde voeding zorgt voor genoeg energie en voedingsstoffen om lekker te spelen en te leren. Aandacht voor gezonde en duurzame voeding op school kan het voedingspatroon van kinderen flink verbeteren. Met een voedingsbeleid laat je zien hoe je als school aandacht besteed aan gezondheid en duurzaamheid, en wat je vraagt van ouders en verzorgers.
Ervaring van een locatieleider op een basisschool:
“In ons voedingsbeleid zijn ‘gruitdagen’ opgenomen. Dat wil zeggen dat je op maandag en dinsdag fruit of groente meeneemt als ‘tienuurtje’. Het mooie is: bijna alle kinderen nemen ook op de andere dagen fruit of groente mee. Goed voorbeeld doet goed volgen!”
Samen zorgen we ervoor dat gezond en duurzaam eten op school de normaalste zaak van de wereld is.
Nieuwe inspiratie voor gezonde trommels en pauzehappen
Op www.voedingscentrum.nl/etenopschool vind je allemaal nieuwe ideeën voor heerlijke gezonde 10-uurtjes en lunchtrommels. Deel de webpagina met ouders en bestel onze posters in onze webshop om op te hangen op jouw school.
Stap voor stap je school gezonder maken
Het Voedingscentrum maakt het graag makkelijk voor scholen. Op www.voedingscentrum.nl/voedingsbeleid vind je een voorbeeld voedings-beleid voor basisscholen en een stappenplan met tips om tot een voedingsbeleid te komen. Want elke stap in de gezonde richting levert verbetering op. We helpen je met een handig overzicht van producten die gezonde en minder gezonde keuzes zijn.
Posteractie!
Bestel onze basisschool posters vóór 1 november 2024 met kortingscode gezondopschool helemaal GRATIS
Scan voor meer informatie de QR code of kijk op www.voedingscentrum.nl/gezondopschool
BOEKENWAGEN
Handig! Een stevige mobiele bibliotheek voor jonge lezers met veel opbergruimte voor boeken en speelgoed!
WINKELHOEK
Ideaal voor creatieve rollenspellen: de winkelhoek heeft o.a. een kassaband, een krijtbord, een ‘koelvitrine’ en verschillende schappen.
MUZIEKSET DROOGREK
Deze 26-delige set bevat alle belangrijke ritme- en slaginstrumenten. Geleverd in een stevige opbergtas.
Met 25 uitschuifbare roosters biedt dit grote verrijdbare droogrek alle ruimte voor de kunstwerkjes van je leerlingen.
Bekijk het uitgebreide assortiment op School-Concept.nl/klasmaterialen
Scan & Bestel
Bij Medilex Onderwijs vind je de beste congressen en cursussen voor onderwijsprofessionals.
Beweeg-, speel- en leerdeskundige 6-daagse cursus | Start 4 november 2024
Nieuw in schooljaar 24/25
Montessori inspiratie in elke kleutergroep 3-daagse cursus | Start 13 november 2024
Expert leervaardigheden 3-daagse cursus | Start 19 november 2024
Taalbewust lesgeven Congres | 10 december 2024
Angstige leerlingen in de klas
3-daagse cursus | Start 12 december 2024
Meisjescoach 5-daagse cursus | Start 10 januari 2025
Werken met AI in het onderwijs Congres | 13 januari 2025
Zet het vast in je agenda!
Schrijf jezelf én je collega’s nu gratis in.
Vijf dagen lang een onvergetelijk onderwijsfeest. Met topsprekers, inspirerende presentaties en workshops die je absoluut niet mag missen.
Dé vakbeurs voor professionals in het KO, PO en VO Jaarbeurs Utrecht