11 minute read
A1 Even je geheugen opfrissen
A1
Even je geheugen opfrissen
De vorige schooljaren leerde je al heel wat over het geschiedkundige onderzoek. Je weet dat een geschiedkundige zich baseert op bronnen om historische vragen te beantwoorden en een beeld te krijgen van het verleden. In deze les frissen we de historische vaardigheden op.
Wat zijn historische vragen? Hoe ordenen we het verleden in de tijd, de ruimte en het domein? Welke beperkingen hebben bronnen? Waarom is de geschiedenis niet hetzelfde als het verleden? Welke historische redeneerwijzen ken je al?
Kaartnr(s).
± 3500 v.C. ± 800 v.C. ± 500 ± 1450 ± 1750± 1945
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN
HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD
1
Historisch denken begint met het stellen van historische vragen
Geschiedkundigen stellen en beantwoorden historische vragen. Er zijn verschillende soorten historische vragen: vragen over het verleden, vragen over de relatie heden-verleden, vragen over de totstandkoming van historische kennis en vragen over historische beeldvorming.
OPDRACHT 1
KENNISCLIP HISTORISCHE VRAAG - Vul de verschillende soorten historische vragen aan in het schema van historisch denken op de uitvouwbare tijdlijn.
- Zijn deze vragen historische vragen?
• Waarom zien wij de Vikingen als woeste plunderaars? • Wat zijn de oorzaken van de Europese ontdekkingsreizen?
• Is dit manuscript een bruikbare bron voor onze historische vraag?
• Hoeveel procent van het gezinsbudget wordt besteed aan voedsel? • Hoe werkt het spijsverteringsstelsel? • Waarom vieren we op 11 juli de Vlaamse feestdag?
- Voeg de verschillende soorten historische vragen toe op het schema van historisch denken op de uitvouwbare tijdlijn.
2
OPDRACHT 3 Over welke soort historische vragen gaat het?
• Waarom zien wij de Vikingen als woeste plunderaars? • Wat zijn de oorzaken van de Europese ontdekkingsreizen? • Is dit manuscript een bruikbare bron voor onze historische vraag?
• Waarom vieren we op 11 juli de Vlaamse feestdag?
Het historische referentiekader
Om je weg te vinden in al die eeuwen geschiedenis, komt het erop aan dat verleden te ordenen in het referentiekader. Dat betekent situeren in de tijd, de ruimte en het maatschappelijk domein.
- Bekijk de tijdlijn op blz. 11. Dat is de meest gebruikte indeling van de geschiedenis in West-
Europa. De jaren waarin we de tijden laten eindigen of beginnen, zijn scharnierdata. Naar welke ‘symbolische’ gebeurtenissen verwijzen deze jaartallen?
ca. 3500 v.C.:
ca. 800 v.C.:
ca. 500:
ca. 1450:
ca. 1750:
ca. 1945:
- Wat is de duur van de middeleeuwen? Met hoeveel eeuwen en millennia komt dit overeen?
- Vergelijk met de tijdlijn op blz. 109 en noteer een opvallend verschil.
- Vergelijk de westerse indeling van de geschiedenis met de Chinese indeling hieronder en noteer een opvallend verschil.
OPDRACHT 4
206 v.C.
QIN HAN
220 265 420 581 618
JIN SUI TANG
907960 1279 1368 1644
SONG YUAN MING QING
De Chinezen delen het Vroege en Late Keizerrijk verder op volgens de vorstenhuizen of dynastieën die aan de macht zijn. De Chinese periodisering focust op de eigen politieke geschiedenis.
- Wat kun je besluiten over tijdrekeningen en indelingen van de geschiedenis?
TIP Gebruik de woorden ‘tijd’, ‘plaats’ en ‘afspraken’.
KENNISCLIP RUIMTE
OPDRACHT 6
OPDRACHT 7 - Historische gebeurtenissen kun je vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Op ruimtelijk vlak maken we een onderscheid tussen globaal, lokaal, regionaal, continentaal en nationaal.
Vul die begrippen in bij de juiste omschrijving.
Begrip Betekenis
verwijst naar het plaatselijke (wijk, gemeente, stad …)
verwijst naar de regio (streek, provincie, gewest …)
verwijst naar de staat of het land
verwijst naar het werelddeel
verwijst naar de wereld
- Om ruimte structuur te geven, maken we ook een onderscheid tussen: • stedelijke ruimte en rurale ruimte, • continentale ruimte en maritieme ruimte.
We maken verder nog onderscheid tussen: • open ruimte en gesloten ruimte, • centrum en periferie.
Tot slot ordenen we geschiedenis volgens de maatschappelijke domeinen. - Geef bij elke omschrijving het passende domein: politiek, sociaal, economisch of cultureel. - Zoek op het stickervel het symbool dat Storia HD voor elk domein gebruikt en kleef het bij de juiste uitleg.
Begrip Betekenis
de stad
het platteland
landinwaarts, niet gericht op de zee
in of aan zee
Begrip Betekenis
een open landschap of een open samenleving
een gesloten landschap of een gesloten samenleving
het middelpunt van een gebied
aan de rand van een gebied, verwijderd van het centrum
Domein Omschrijving Dit domein gaat over machthebbers zoals koningen en het grondgebied waarover ze heersen. Het gaat ook over machtsverhoudingen en over rechten en plichten. Dit domein gaat over de verschillende groepen mensen in de samenleving. Die indeling kan gebeuren op veel manieren: volgens rijkdom, politieke macht, godsdienst ...
Dit domein gaat over wat mensen doen om te (over-)leven. Economische activiteiten zorgen voor voedsel, kleding, onderdak ... of voor een inkomen om dat aan te schaffen. We
doen aan landbouw, handel, nijverheid ...
Dit domein gaat over kunst, godsdienst, wetenschap, techniek, onderwijs ... Ook onze dagelijkse gewoonten zoals eten, drinken, mode en ontspanning behoren tot dit domein.
OPDRACHT 8
KENNISCLIP REFERENTIEKADER Synthese: Waarover gaan de bronnen? Situeer in het referentiekader.*
Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5 Tijd Ruimte Domein
* Dikwijls passen meerdere domeinen. Eén juist antwoord is hier voldoende.
Bron 1 Bron 2 De abdijpoort van Lorsch
Detail van de rotsschilderingen in Lascaux, Frankrijk, tussen 18 000 en 15 000 jaar oud
Bron 3 Het Romeinse Rijk in 117
De abdij van Lorsch wordt gesticht in 764 in de Duitse deelstaat Hessen. In de 16e eeuw wordt de abdij gesloten. De restanten zijn sinds 1991 geklasseerd als werelderfgoed.
Grafmonument van Sennedjem, ca. 1200 v.C. Fragment van de grafschildering, Deir-El-Medina, Egypte
Zodra hij de macht had, bevrijdde Solon de mensen voor eens en altijd. Hij verbood elke lening die een persoon als waarborg had. [Bij zo'n
lening word je een slaaf van de schuldeiser, als je de lening niet kunt terugbetalen.] Daarbij vaardigde hij wetten uit die schulden kwijtschold.
Vrij naar Aristoteles, De staatsinrichting van Athene, na 33O v.C.
De tekst komt uit de omgeving van de Griekse filosoof Aristoteles. Hij en zijn studenten zouden het bestuurssysteem van 170 polissen beschreven hebben.
De staatsinrichting of 'grondwet' van Athene is
bewaard gebleven.
3
KENNISCLIP BRONNEN INDELEN
KENNISCLIP BRONNEN BEOORDELEN
OPDRACHT 9
Redeneren over bronnen
Bronnen zijn de basis van onze historische kennis. Ze worden op drie manieren in groepen gedeeld.
Ten eerste maken we een onderscheid tussen ‘historische bronnen’ en ‘historische werken’. Historische bronnen zijn voorwerpen uit het verleden en getuigenissen over het verleden.
Historische werken zijn het resultaat van een wetenschappelijk onderzoek dat na de feiten met behulp van bronnen en andere werken is gemaakt.
Ten tweede maken we een onderscheid tussen ‘primaire’ en ‘secundaire’ bronnen. Primaire
bronnen zijn gemaakt door mensen die rechtstreeks betrokken zijn, bijvoorbeeld ooggetuigen. Secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet rechtstreeks betrokken zijn, vaak in een andere tijd. Ten derde maken we een onderscheid tussen ‘geschreven’ en ‘ongeschreven’ bronnen. Ongeschreven bronnen worden verder verdeeld in mondelinge en materiële bronnen. Om een antwoord te vinden op een historische vraag zoeken en selecteren we bronnen. Je weet al uit de lessen van vorig schooljaar dat je daarmee voorzichtig moet omspringen. Bronnen hebben immers altijd bepaalde beperkingen. Die beperkingen zijn afhankelijk van de historische vraag die je stelt en kunnen te maken hebben met de bruikbaarheid, de representativiteit en/of de betrouwbaarheid van de bron. In de loop van het schooljaar zullen we dat regelmatig inoefenen. Je moet er ook rekening mee houden dat de historische bronnen die in de lessen worden gebruikt, dikwijls zijn bewerkt. Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Bronnen worden ingekort of vertaald, er wordt een titel toegevoegd ... Die ingrepen kunnen de betekenis van de bron beïnvloeden.
Neem de bronnen van de vorige opdracht. Welke soort bron zijn bron 3 en bron 5?
Bron 3:
Bron 5:
OPDRACHT 11
Is de bron bruikbaar?
Is de bron representatief? Is de bron betrouwbaar? Geeft de bron een juist antwoord op de hisotrische vraag? Geeft de bron een antwoord op de historische vraag? Geeft de bron een antwoord dat algemeen geldt voor
die periode?
Vorig schooljaar leerde je dat de betrouwbaarheid van een bron afhankelijk is van de maker, het doelpubliek en de bedoeling van de bron. Vul het schema aan.
BRON
KENNISCLIP STANDPLAATSGEBONDENHEID
OPDRACHT 12
informeren, overtuigen, ontspannen, ontroeren, activeren
wie, wanneer, waar, maatschappelijke positie, persoonlijke kenmerken
standplaatsgebondenheid
Wat betekenen de volgende vermeldingen bij bronnen? Verbind.
Vertaald
‘Naar ...’
(...) Detail […] Het is geen letterlijke weergave van de originele tekst. Het is bijvoorbeeld een samenvatting van de originele bron. Er wordt maar een stukje van de materiële bron getoond, dus niet de hele bron. De originele bron is in een andere taal. Er is op die plaats tekst aan de originele bron toegevoegd. Er is op die plaats in de originele tekst een stuk tekst weggelaten.
4
KENNISCLIP HISTORISCHE REDENEERWIJZEN
Geschiedenis is een beeld van het verleden
Geschiedenis is een reconstructie van het verleden. Over sommige periodes uit ons verleden
weten we slechts weinig door het gebrek aan bronnen. Als er een nieuwe bron ontdekt wordt, kan onze kennis over het verleden veranderen. Dat gebeurt ook als de geschiedkundigen een bron anders gaan interpreteren. Dat wil dan zeggen dat ze om de een of andere reden anders gaan denken over de informatie die ze uit een bepaalde bron halen. Het is dus belangrijk om zoveel mogelijk bronnen te gebruiken en te vergelijken om een nauwkeurig beeld te krijgen van het verleden.
Om feiten met elkaar in verband te brengen of om informatie te structureren gebruiken geschiedkundigen typische historische redeneerwijzen. De vorige jaren heb je er al een aantal gezien. Die herhalen we hier. In de loop van het schooljaar komen er nog enkele nieuwe bij.
OPDRACHT 14
• Het verleden kan veranderen / blijft hetzelfde. • Onze kennis over het verleden is volledig / onvolledig. • Ons eigen standpunt beïnvloedt wel / niet hoe wij naar het verleden kijken. • De beperkingen van bronnen hebben wel / geen invloed op ons beeld van het verleden.
Hoe heten deze typische, historische redeneerwijzen? Vul in.
Begrip De gebeurtenis die iets tot gevolg heeft. De reden waarom iets gebeurt. Het effect van iets.
Iets wat plaatsvindt zonder bedoeling.
De veranderingen gebeuren geleidelijk.
De veranderingen gebeuren snel. De dingen blijven hetzelfde. De dingen veranderen. Betekenis
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KENNEN
1 de begrippen ’breuk’, ‘tijd’, ‘duur’,
‘millennium’, ‘eeuw’, ‘tijdrekening’,
‘ruimte’, ‘lokaal’, ‘regionaal’,
‘globaal’, ‘stedelijke en rurale ruimte’, ‘continentale en maritieme ruimte’, ‘domein’, ‘politiek’, ‘sociaal’,
‘cultureel’ en ‘economisch’ uitleggen 2 de begrippen ‘historische bron’,
‘historisch werk’, ‘primaire bron’,
‘secundaire bron’, ‘tijdvak’ en
‘reconstructie’ uitleggen 3 de zeven tijden met begin- en eindjaar opnoemen 4 de gebeurtenissen waarnaar de scharnierdata verwijzen, opnoemen 5 de vier verschillende maatschappelijke domeinen opnoemen en uitleggen 6 drie beperkingen van bronnen opnoemen 7 de drie elementen waarvan de betrouwbaarheid van een bron afhankelijk is, opnoemen 8 het verschil tussen de geschiedenis en het verleden uitleggen 9 de begrippen ‘open en gesloten ruimte’ en ‘centrum en periferie’ uitleggen
KUNNEN
1 een historische vraag herkennen 2 een gebeurtenis in het referentiekader situeren 3 verschillende tijdrekeningen en indelingen in tijdvakken met elkaar vergelijken 4 bepalen welke soort bron het is 5 afleiden uit de presentatie van de bron hoe de originele bron is bewerkt 6 de historische redeneerwijzen:
‘aanleiding’, ‘oorzaak’, ‘gevolg’, ‘toeval’,
‘evolutie’, ‘revolutie’, ‘continuïteit’ en ‘verandering’ benoemen 7 de verschillende soorten historische vragen onderscheiden
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.