23 minute read
F1 Kerk en christendom
F1 Vorig jaar heb je geleerd hoe het christendom in de 1e eeuw ontstaan Kerk en christendom is en zich verspreid heeft over het Romeinse Rijk. Het ‘succesverhaal’ van de Kerk gaat ook in de middeleeuwen voort. Je kunt tussen 1000 en 1500 niet om de Kerk heen.
Hoe krijgt de Kerk in die periode macht en invloed? Hoe ontstaat de breuk met de orthodoxe Kerk? Hoe ontwikkelt de katholieke Kerk zich verder? Met welke problemen heeft zij af te rekenen?
Kaartnr(s).
± 3500 v.C. ± 800 v.C. ± 500 ± 1450 ± 1750± 1945
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN HEDENDAAGSE TIJD
DOE DE TEST!
MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD
Test je kennis over de Kerk in de middeleeuwen. Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.
Kies uit: commune – abdij – kardinaal – klooster – paus – celibaat – schisma – bisschop – concilie – abt – monogamie.
Let op: verschillende begrippen kunnen bij één bepaalde omschrijving passen en andere staan er te veel.
a Hier leven paters of zusters b De grote baas van de rooms-katholieke Kerk c Het ongehuwd-zijn van priesters en kloosterlingen
d Een breuk, scheuring in de Kerk
e Een belangrijke vergadering van kerkleiders zoals bisschoppen
f Een geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
OPDRACHT 1
Het kloosterleven is tijdens de oudheid in de Egyptische en Syrische woestijn ontstaan. Van daaruit wordt het ook in Europa bekend. Benedictus van Nursia (480-547) brengt eenheid
in het westerse kloosterleven. Hij leeft oorspronkelijk als kluizenaar, maar sticht daarna een
klooster in Montecassino (Italië). Voor die kloostergemeenschap schrijft hij een regel, een soort huisreglement, die uitblinkt in eenvoud en gematigdheid. Het benedictijnse kloosterleven verspreidt zich daarna overal in het westen van Europa.
Bron
Wij zijn van mening dat twee gekookte gerechten aan tafel altijd voldoende zijn voor de dagelijkse maaltijd. (...) Dat met het oog op ieders zwakheden, zodat iemand die misschien van het ene niet kan eten, zijn maaltijd kan doen met het andere. Twee gekookte gerechten zijn dus voor alle broeders toereikend en als er fruit of jonge groenten voorhanden zijn, kan er nog een derde bij gegeven worden. Een pond brood, ruim gewogen, is per dag voldoende, zowel wanneer er één maaltijd is, als wanneer er middagmaal en avondmaal is. (…) In geval er bijzonder zwaar werk geweest is, wordt aan het oordeel en de bevoegdheid van de abt overgelaten om, zo nodig, iets meer te geven, als maar vóór alles onmatigheid vermeden
wordt, zodat nooit een monnik onpasselijk wordt. (…) Allen moeten zich ten slotte volstrekt
onthouden van het vlees van viervoeters, behalve de zieken die erg zwak zijn.
Uit: Benedictus, Regel voor monniken, hoofdstuk 39 (over de maat van het voedsel)
- Waaruit bestaat de voeding van de monniken?
- Waarop moet bij de maaltijd altijd gelet worden?
- Wat eet een monnik bijna nooit?
- Welke gevolgen heeft de samenstelling van het dieet voor de landbouwactiviteiten van het klooster?
2
De Kerk wint aan macht en aanzien
Het kerkelijke leven is in de 9e-10e eeuw in verval. De kloosterregels worden slecht nageleefd. Het wereldlijke gezag bemoeit zich met kerkelijke aangelegenheden en omgekeerd.
In 910 wordt de abdij van Cluny opgericht. Zij wordt het uitgangspunt van een religieuze hervorming. Oorspronkelijk gaat het om een kloosterhervorming. Om de abdij te vrijwaren
van de inmenging van buitenaf, wordt zij onder het directe toezicht van de paus gesteld. De kloosterregel van Benedictus wordt opnieuw strikt nageleefd. Op korte tijd krijgt Cluny veel succes. Rond 1100 telt de abdij over heel Europa meer dan 1 400 ondergeschikte kloosters. Door het succes worden de kloosters heel rijk en verwatert geleidelijk aan de oorspronkelijke bezieling.
OPDRACHT 2
De kloosterhervorming van Cluny groeit ook uit tot een kerkhervorming. Een van de ideeën daarbij is dat de Kerk boven de staat verheven is. Paus Nicolaas II (paus 1059-1061) beslist als eerste dat de de keizer niet langer de pauskeuze mag beïnvloeden. Paus Gregorius VII (paus 1073-1085) voert een krachtig hervormingsbeleid, dat later bekend wordt als de ‘Gregoriaanse Hervorming’. De paus wil de Kerk losmaken van wereldlijke inmenging en uitbouwen onder het gezag van de paus. Landheren en vorsten kunnen nog wel kandidaten voordragen voor geestelijke ambten, maar de aanstelling van geestelijken mag alleen nog door kerkleiders gebeuren. De Duitse keizers gaan met die maatregel niet akkoord. Zij gebruiken de Kerk al een hele tijd om het keizerrijk te controleren en te besturen (zie ook les E3). Gregorius is ook de eerste paus die een kruistocht naar Jeruzalem wil organiseren.
De Kerk blijft lange tijd een eenheid, ondanks de eigen ontwikkeling in het oosten en westen vanaf de klassieke oudheid. Toch zijn er geregeld ook meningsverschillen. Zo heeft de Kerk in het oosten – met aan het hoofd de patriarch van Constantinopel – moeite met de voorrangspositie van de bisschop van Rome (paus). Andere discussies gaan over geloofskwesties zoals het gebruik van het juiste soort brood in de eucharistieviering of het celibaat. In 1054 gaan Latijnse onderhandelaars naar Constantinopel, maar hun onhandige optreden zorgt voor een zoveelste conflict. Later wordt het jaar 1054 genoemd als het beginjaar van het schisma, de breuk tussen oost en west in de Kerk. In feite gaan de westerse en de oosterse Kerk geleidelijk aan een eigen
weg: enerzijds de Latijnse of rooms-katholieke Kerk met Rome als centrum, en anderzijds de
Griekse of oosters-orthodoxe Kerk met Constantinopel als centrum. Pas in de 15e eeuw is de breuk volledig en definitief.
Bron
In de naam van de heilige en onverdeelbare Drievuldigheid, Otto, door de goddelijke genade koning. Door deze geschreven akte verlenen wij aan de bisschop Notker en aan al zijn opvolgers het gedeelte van het graafschap Hoei, gelegen in het dorp zelf en daarbuiten. De bisschop mag het naar eigen goeddunken vrij schenken aan een van zijn ridders of vrienden. Alles wat uit dat graafschap aan onze schatkist toekwam, zal voortaan aan de bisschop worden afgestaan ...
Fragment uit Otto III, Schenkingsakte van het graafschap Hoei, 7 juli 985. In: Die Urkunden der deutschen Könige und Kaiser - Monumenta Germaniae Historica, 1888
Otto III wordt in 980 geboren. Hij wordt na de dood van zijn vader, Otto II, in 983 op driejarige leeftijd tot koning van Duitsland verkozen en in 996 gekroond tot rooms-Duitse keizer. Tijdens zijn minderjarigheid wordt het rijk eerst door zijn moeder, keizerin Theophanu (ca. 960-991), en daarna door zijn grootmoeder Adelheid van Bourgondië (ca. 931-999) bestuurd.
- Wat verkrijgt de bisschop van Otto III?
- Van wie krijgt hij dat gebied?
- Heeft Otto III zelf die beslissing genomen?
OPDRACHT 3
Bron De oprichting van de abdij van Cluny
Ik, Willem, graaf en hertog, bij de gratie Gods, na rijpe overweging en verlangend iets te doen
voor mijn eeuwig heil (…) schenk een deel van mijn goederen. (…) Om er een blijvende daad van te maken zal ik op eigen kosten een gemeenschap van monniken ondersteunen. (…) Daarom draag ik aan de heilige apostelen, Petrus en Paulus, de bezittingen over waarover ik beschik, de stad Cluny, (…) samen met alles wat erbij hoort, de dorpelingen, inderdaad, de kapellen, de horigen van beide geslachten, de wijnstokken, de velden, de weiden, de bossen, de wateren en hun uitgangen, de molens en de inkomsten, wat er gecultiveerd wordt en wat niet, alles in zijn geheel. Er moet te Cluny een klooster gebouwd worden. (...) Er moeten monniken in gemeenschap leven volgens de regel van de heilige Benedictus. Zij moeten die goederen in bezit nemen, ze behouden en ze voor altijd besturen. Maar zij mogen hun lofzangen en smeekbeden in dat eerbiedwaardige huis van gebed niet verwaarlozen. (...) Wij willen ook dat men juist hier alle dagen tegenover de armen, de behoeftigen, de vreemdelingen en de pelgrims de werken van barmhartigheid beoefent.
Uit: Oprichtingsoorkonde Abdij van Cluny, 909/910 (bewerking en vereenvoudiging)
Willem I van Aquitanië (875-918), bijgenaamd de Vrome, wordt na de dood van zijn vader heerser over Auvergne en Limousin. In 909 roept hij zichzelf uit tot hertog van Aquitanië. Zijn gebied strekt zich uit over een groot deel van het huidige Frankrijk. In 909/10 sticht hij ook de abdij van Cluny. Officiële middeleeuwse documenten zijn in het Latijn opgesteld. Omdat het om officiële documenten gaat, wordt vaak een plechtige taal gebruikt met ingewikkelde zinnen. Er is een groot tijdsverloop tussen de tijd van het document en vandaag, daarom is het soms ook moeilijk om te begrijpen wat er bedoeld wordt.
- Waarom is de bron een bewerking van de oprichtingsakte?
- De bezittingen die Willem weggeeft, worden geschonken aan de heilige apostelen, Petrus en
Paulus. Wat betekent dat?
- Welk persoonlijk belang streeft hertog Willem na?
- Onderstreep twee stukjes in de bron die duidelijk maken hoe de monniken in Cluny moesten leven.
De abdij van Cluny
In Bourgondië ligt het oude stadje Cluny. Eeuwenlang staat hier de grootste kerk van het westen. De romaanse kerk is 150 m lang. Tijdens de Franse Revolutie wordt de indrukwekkende abdijkerk gesloopt. Slechts een klein stukje van de kruisbeuk is overgebleven (zie foto). Maar zelfs dat beperkte restant geeft ons nog een goed beeld van wat er ooit gestaan heeft. De orde van Cluny verspreidt zich tussen 900 en 1200 over een groot deel van West-Europa.
De kloosterstichtingen van Cluny
Zijn de uitspraken juist of fout? Kruis aan.
a De abdij van Cluny was heel groot. b De abdij van Cluny was niet bijzonder groot. c Cluny heeft minder dan 30 andere abdijen of kloosters gesticht. d Cluny heeft meer dan 40 andere abdijen of kloosters gesticht. e Een groot deel van de kerk is bewaard gebleven. f Een klein deel van de kerk is bewaard gebleven. Juist Fout
Paus Nicolaas had dankbaar de inlichtingen van Hincmar ontvangen; hij drukte er zijn voldoening over uit. Vervolgens deed hij hem een andere brief sturen, zoals ook aan de andere aartsbisschoppen van het koninkrijk van Karel, om mede te delen dat de Griekse keizers en de bisschoppen van het oosten de H. Roomse Kerk belasteren, ja zelfs geheel de Kerk van de Latijnse ritus, onder voorwendsel dat wij vasten op de sabbat (zaterdag), dat wij leren dat de H. Geest uit de Vader en de Zoon voortkomt, dat wij het huwelijk aan de priesters verbieden, dat wij verbieden aan de priesters om catechumenen te zalven op het voorhoofd (H. Vormsel); dat de Grieken zelfs zeggen dat wij de H. Olie maken met water uit een Latijnse stroom. Zij verwijten ons verder dat wij niet zoals zij geen vlees eten de acht weken vóór Pasen, en geen eieren of kaas eten de zeven weken vóór Pasen. Zij zeggen ook dat wij met Pasen, zoals de joden, een lam offeren op hetzelfde altaar en op dezelfde wijze waar wij het lichaam van Onze-Lieve-Heer opdragen en zij verwijten onze geestelijken zich de baard te scheren ...
Uit: F. Grat, J. Vielliard, S. Clemancet, Annales de Saint-Bertin, 1964, Parijs vertaling en bewerking
De ‘Annales Bertiniani’ zijn annalen geschreven in de periode 830 tot 882 in de abdij van SintBertijn in het Franse Saint-Omer. Ze zijn geschreven door meerdere schrijvers. Annalen zijn een vorm van geschiedschrijving waarin men gebeurtenissen heel beknopt en op strikt chronologische wijze jaar voor jaar beschrijft.
- Wie belastert volgens paus Nicolaas de westerse Kerk?
- Welke verschillen tussen oost en west vind je in de bron? Onderstreep er twee.
- Zoek het grote verschil.
OPDRACHT 6
Bron 1 Bron 2
De Hagia Sophia in Constantinopel
De Hagia Sophia in Constantinopel (nu Istanboel) is eeuwenlang een van de grootste kerken in de wereld. In 1453 wordt de stad ingenomen door de Ottomanen (Turken). Daarmee komt een einde
aan het Byzantijnse Rijk. Dat komt nu in handen van moslims. De kerk wordt een moskee. Tussen
1934 en 2020 is de moskee een museum. Maar sinds 2020 vinden er opnieuw ook religieuze plechtigheden plaats.
3
- Welke bron geeft het best de situatie uit de middeleeuwen weer? Motiveer.
De Kerk heeft grote invloed in Europa
De macht en het prestige van de Kerk groeien naar een hoogtepunt in de 12e en 13e eeuw. Europa is rijk bezaaid met kloosters. Er ontstaan nieuwe kloosterorden. Dat gebeurt gedeeltelijk als een reactie op de vervlakking in het navolgen van de regel van Benedictus in Cluny en op de macht en de rijkdom van de geestelijkheid. Zo sticht Bruno van Keulen in de bergen bij Grenoble de orde van de kartuizers, een orde van kluizenaars. Die mensen leven in afzonderlijke cellen en komen alleen samen voor de misviering en de gebedsdiensten in de kloosterkerk.
De kloosterorde der cisterciënzers is opgericht in het Franse Cîteaux in 1098. Zij wil de sobere regel van Benedictus opnieuw in alle strengheid naleven. Wanneer Bernardus in de orde intreedt en later abt van Clairvaux is geworden, wordt hij de woordvoerder van de nieuwe orde. Als Bernardus van Clairvaux (1090-1153) is hij een toonaangevende geestelijke in heel Europa. Bij zijn dood telt de orde al meer dan 300 kloosters, waaronder de Ter Duinenabdij van Koksijde. De kloosters liggen afgelegen en het monnikenleven is er streng. De monniken moeten eten wat zij zelf produceren. In de Lage Landen houden de cisterciënzers zich intensief met landontginning en dijkaanleg bezig.
Norbertus van Gennep (ca. 1080-1134) sticht in het begin van de 12e eeuw de orde van de norbertijnen (of premonstratenzers). Ook hij wil terug naar de eenvoud van het evangelie. De orde houdt zich naast het gebed ook bezig met de pastorale zorg in parochies. In onze gewesten ontstaan al in de 12e eeuw verschillende norbertijnerabdijen.
De benedictijnerorde en alle vertakkingen ervan vormen typische plattelandskloosters: naast het bidden werken de monniken vooral op het land. Het westerse christendom kent ook typische stadsorden zoals de dominicanen en franciscanen.
Die nieuwe orden komen tot bloei op het moment dat de middeleeuwse steden zich sterk ontwikkelen. Franciscus van Assisi (1182-1226) ligt aan de basis van een armoedebeweging die teruggrijpt naar het evangelie. Kenmerkend is de beleving van het evangelie, vooral van de evangelische armoede. Het grote aantal volgelingen op korte tijd maakt een goede organisatie noodzakelijk en de beweging krijgt een orderegel.
Dominicus (1170-1221) komt in Zuid-Frankrijk in contact met de katharen. Net als zij trekt hij in
armoede en al predikend rond. De paus keurt het initiatief van die ‘predikheren’ goed. In hun regel legt hij de nadruk op de studie van de geloofsinhoud en de verplichting tot armoedebeleving.
Miniatuur op perkament, Noord-Duitsland, 13e eeuw. Uit: Alexander Bremensis, Expositio in Apocalypsim, universiteitsbibliotheek, Cambridge
De cisterciënzers staan bekend om hun inzet voor het handwerk en het voorzien in het eigen onderhoud. De belangrijkste taak van de monniken is deelname aan de gebedsdiensten van de
gemeenschap. Daarnaast is er binnen de abdij een aparte gemeenschap van lekenbroeders die in
de eerste plaats verantwoordelijk is voor het beheer van het land en de dieren. Elke abdij bestaat zo uit twee afzonderlijke, maar elkaar aanvullende groepen die in gemeenschap leven.
- Lees eerst de contextinformatie bij de bron. Identificeer de twee groepen. Wat doen zij?
- De bron is een goede illustratie van de leuze uit de regel van Benedictus en van de cisterciënzers. Leg uit.
Zoek op het internet vijf nog bestaande norbertijnerabdijen in Vlaanderen, die worden gesticht in de 12e eeuw.
OPDRACHT 8
OPDRACHT 9
Bron De regel van de minderbroeders
Dit is de regel en de levenswijze van deze broeders: leven in gehoorzaamheid, in kuisheid en zonder eigendom, en de leer en de voetstappen van onze Heer Jezus volgen die zegt: Als je onverdeeld goed wilt zijn: ga alles verkopen wat je hebt en geef
het aan de armen en je zult een schat in de hemel hebben. Kom
dan om Mij te volgen. (Mt 19:21; vgl. Lc 18:22) (…)
[De broeders] mogen helemaal geen geld ontvangen, zelf niet en ook niet door een tussenpersoon. Maar als dingen ontbreken die
voor het leven noodzakelijk zijn, mogen de broeders die aannemen vanwege hun nood zoals de andere armen. Geld blijft hiervan uitgezonderd. (…)
En alle broeders dragen goedkope kleren en met Gods zegen kunnen zij die oplappen met zakkengoed of andere stukken stof, want de Heer zegt in het evangelie: Wie kostbare kleding dragen en in weelde leven en wie in zachte stoffen gekleed gaan, vind je in paleizen. (Lc 7:25; Mt 11:8)
Uit: Regel van de minderbroeders, 1209
De eerste versie van de regel van de minderbroeders, waarmee Franciscus met zijn eerste elf broeders naar Rome trok om bij de paus goedkeuring te vragen en die ook mondeling te ontvangen, stamt uit 1209.
- Wat is kenmerkend voor de regel van de franciscanen?
- Verklaar de naam ‘bedelmonniken’.
- Onderlijn in de bron de verwijzingen naar het evangelie volgens Lucas en Mattheus.
4
Een Kerk in crisis
Paus Bonifatius VIII (paus 1294-1303) slaagt er niet langer in de Europese vorsten aan zijn gezag te onderwerpen. De Franse koning Filips de Schone komt openlijk in opstand en heft zelf belastingen op de eigen Franse geestelijkheid. Na de dood van de paus organiseert Filips de verkiezing van een Franse paus die zich in Avignon vestigt. Van 1309 tot 1377 verblijven de pausen daar en niet langer in Rome. Maar het wordt nog erger: in 1378 wordt een Italiaan (Urbanus VI) tot paus gekozen. De Franse kardinalen reageren met de verkiezing van een tegenpaus (Clemens VII), die zich opnieuw in Avignon vestigt.
Het zogenaamde ‘Westers schisma’ is een feit. De twee pausen beschouwen zichzelf als de echte geestelijke leider en veroordelen elkaars beslissingen. Er komen bisdommen met twee bisschoppen, abdijen met twee abten, parochies met twee priesters ... Op een concilie in Pisa in 1409 kiest men een nieuwe paus. De twee andere pausen weigeren echter af te treden en zo heeft men ... drie pausen. Na veel getouwtrek en gepalaver kiest het Concilie van Konstanz in 1417 Martinus V tot nieuwe en enige paus. Hij wordt door iedereen erkend en zetelt weer in Rome.
De schade toegebracht aan het kerkelijke leven is echter groot. Ook op andere vlakken is er een groot kerkelijk verval: vorsten benoemen weer bisschoppen, kerkelijke ambten worden gekocht, priesters leven het celibaat niet na ...
Reacties kunnen niet uitblijven. Die worden ook gevoed door de slechte levensomstandigheden van de gewone man. In Engeland neemt Oxford-professor John Wycliff (1328-1384) de pausen van Avignon scherp onder vuur. Hij verwerpt het gezag van de paus, de kloosterorden, het celibaat ... Niet de paus, maar de Bijbel moet worden nagevolgd. Wycliff heeft succes bij de kleine man. Rome veroordeelt hem als een ketter. Johan Huss van de universiteit van Praag heeft
OPDRACHT 10
soortgelijke ideeën. Hij eindigt in 1415 op de brandstapel. Maar zijn aanhangers geven niet op. De strijd van de Duitse keizer tegen de hussieten duurt uiteindelijk nog twintig jaar. In Firenze (Italië) heeft de dominicaan Savonarola veel kritiek op de rijkdom van de Kerk en de steden. Hij slaagt er zelfs in de stad een tijd op een streng christelijke manier te besturen. Ook hij eindigt op de brandstapel (in 1498). De eenheid en het algemene vertrouwen in de Kerk worden zo definitief gebroken. In de 16e eeuw ligt de Duitse monnik Maarten Luther mee aan de basis van een scheiding in de westerse Kerk.
Bron 1 Het pauselijke paleis van Avignon
Bron 2 Petrarca over de pausen in Avignon
Nu leef ik in Frankrijk, het Babylon van het westen. Tijdens haar reizen ziet de zon niets afschuwelijker dan deze plaats aan de boorden van de wilde Rhônerivier (…) Hier regeren de opvolgers van de arme vissers uit Galilea; zij zijn vreemd genoeg hun oorsprong vergeten. Ik ben verbaasd, als ik aan hun voorgangers denk, om die mannen te zien, overladen met goud en gekleed in purperen gewaden (…) om de luxueuze paleizen te zien en de hoogten gekroond met forten, in plaats van een omgedraaide boot om als schuilplaats te dienen. In plaats van heilige eenzaamheid vinden wij een misdadige gastheer (…), in plaats van
eenvoud, losbandige banketten, in plaats van vrome bedevaarten, ongeoorloofde luiheid,
in plaats van de blote voeten van de apostelen, vliegen de sneeuwwitte renpaarden van de rovers ons voorbij…
Uit: Petrarca, brief aan een vriend, tussen 1340-1353. In: J.H. Robinson, Readings in European History, 1904, Boston
Francesco Petrarca (1304-1374) is een Italiaanse geleerde en dichter. Hij brengt als katholiek en verdediger van het pausschap een groot deel van zijn leven door in dienst van de Kerk. Hij is beroemd om zijn poëzie, maar ook om zijn brieven aan vrienden, kardinalen en bisschoppen. Het verblijf van de pausen in Avignon wordt soms aangeduid als ‘de Babylonische gevangenschap van
het pausschap’. Dat is een verwijzing naar de ballingschap in Babylon van de joden uit Jeruzalem
in de 6e eeuw v.C.
- Welke stad bedoelt Petrarca met de ‘plaats aan de Rhônerivier’?
- Wie zijn de opvolgers van de ‘arme vissers uit Galilea’?
OPDRACHT 11
Bron Het Concilie van Konstanz (1414-1418)
5e zitting (6 april 1415): Op wettige wijze bijeengekomen onder leiding van de Heilige Geest (...) krijgt het (concilie) onmiddellijk zijn macht van Christus; en iedereen van welke staat of waardigheid dan ook, zelfs pauselijk, is verplicht eraan te gehoorzamen in die zaken die betrekking hebben op het geloof, de uitroeiing van het genoemde schisma en de algemene hervorming van de genoemde Kerk van God in hoofd en leden.
39e zitting (9 oktober 1417): Het veelvuldig houden van een algemeen concilie is het middel bij uitstek om het erfgoed van de Heer te onderhouden . Zij roeit de doornen en wortels uit van ketterijen, dwalingen en scheuringen. Zij verbetert afwijkingen, hervormt wat vervormd is, brengt een overvloedige oogst voort in de wijngaard van de Heer.
Wij bevelen dat alle prelaten en geestelijken (...) kleding dragen die past bij het heilige
karakter van hun ambt. Geen gouden ceinturen, geen zijden sjerpen en mijters. Alle geestelijken moeten een duidelijk zichtbare tonsuur dragen. De zadels, teugels of borstriemen van hun paarden mogen niet versierd zijn met gouden, zilveren of metalen figuurtjes. (...) Kardinalen mogen geen pronkerige jachtpartijen houden met een groot gezelschap en een grote meute honden. Ook als ze gasten hebben, moeten ze sobere maaltijden gebruiken. Er moeten vrome verhalen voorgelezen worden. Ze mogen geen concerten of wereldse liederen ten gehore laten brengen en geen fabels laten opzeggen door hofnarren.
Uit: Council of Constance 1414-1418, in Papal Encyclicals Online, eigen vertaling
- Aan wie kent het concilie het hoogste gezag toe: aan de paus of aan het algemene concilie? Welke motivering wordt gegeven?
- Welke opdracht krijgen de volgende concilies mee?
OPDRACHT 12
Bron
Uit: Paus Sixtus IV, Pauselijke brief, 1474
Sixtus IV (paus 1471-1484) behoort tot een invloedrijke Italiaanse adellijke familie en is lid van de franciscanerorde. Sixtus gedraagt zich meer als een Italiaanse vorst dan als een paus.
- Sixtus IV wil duidelijk de wantoestanden tegengaan. Geef drie voorbeelden van het buitensporige leven van sommige geestelijken.
- Waarom kun je hem ook een hypocriet noemen?
OPDRACHT 13
Bron 1 De aanklacht van Savonarola (1498)
Doet boete want het Rijk Gods is nabij (…) Gij geestelijken, gij bisschoppen, laat uw bezittingen, laat uw praal, uw smulpartijen en feestmalen (…) Gij monniken, laat uw overvloed aan gewaden en zilvergerei, laat uw rijke abdijen en bezittingen (…) Leg U toe op de eenvoud en leef zoals de eerste monniken (…) van het werk van uw handen (…) Gij bedelmonniken, maak uw pijen smaller en van ruwe stof. Merkt gij dan niet dat gij met
uw overbodige luxe de aalmoezen van de armen wegneemt? Gij kooplieden, stop met uw
woeker! Herstel het onrecht en geef het vreemde bezit terug, anders verliest gij alles. Gij allen, die in weelde leeft, schenk ervan aan de armen.
Vrije bewerking van een preek van Savonarola
Die preken zijn vaak heel lang met verwijzingen naar de Bijbel en naar actuele gebeurtenissen. Vele burgers en geestelijken hebben sympathie voor zijn ideeën, maar hij is een doorn in het oog van de machthebbers. Na een schijnproces wordt hij samen met twee volgelingen veroordeeld, opgehangen en aansluitend verbrand in 1498.
Bron 2
- Aan wie is de bron gericht?
Tekening van de executie van Savonarola en zijn twee medewerkers in 1498, door een onbekende kunstenaar
- Tot welke orde behoort Savonarola?
ONWAARSCHIJNLIJK!
Francesco is de zoon van Petrus van Bernardone, een rijke lakenkoopman uit Assisi. In zijn
jeugdjaren leeft hij als een wildebras. Wanneer hij ongeveer 20 jaar is, wordt hij na een veldslag gevangengenomen. Wanneer hij vrijkomt, wordt hij ziek. Na zijn genezing wordt hij erg geraakt door de melaatsen die in die tijd uitgesloten worden uit de samenleving. Hij bekeert zich tot een leven van gebed, armoede en dienstbaarheid aan de armen. Vader Bernardo is bang dat zijn zoon als een dorpsgek zal worden beschouwd. Het conflict tussen vader en zoon kent in 1205 een hoogtepunt. Op het plein bij de bisschop trekt Franciscus zijn kleren uit, legt ze aan de voeten van zijn vader (die de kleren betaald had) en zegt volgens de overlevering: ‘Nu kan ik werkelijk zeggen: Onze Vader in de hemel’. Daarna krijgt hij meteen de mantel van de bisschop om zich heen. Al heel vlug krijgt Franciscus volgelingen. Er doen vele verhalen over hem de ronde, onder andere dat hij met de dieren kon spreken. Twee jaar na zijn dood wordt hij heilig verklaard. Zijn feestdag is 4 oktober, bij jullie wellicht beter bekend als Werelddierendag.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KENNEN
1 de begrippen ‘religieuze hervorming’ en ‘religieuze breuk of schisma’ uitleggen 2 de begrippen ‘abdij’, ‘klooster’,
‘celibaat’, ‘kluizenaar’, ‘concilie’,
‘paus’, ‘bisschop’ en ‘minaret’ verklaren 3 het belang van de hervorming van
Cluny aantonen 4 de scheuring tussen de oosterse en de westerse Kerk uitleggen 5 het ontstaan van nieuwe kloosterorden vanaf de 11e eeuw verklaren 6 met twee voorbeelden het verval van de Kerk vanaf de 14e eeuw aantonen 7 het succes van nieuwe ketterijen aantonen 8 de drie periodes waarin men de kerkelijke geschiedenis vanaf 900 kan indelen, opnoemen
KUNNEN
1 gebeurtenissen in de tijd, de ruimte en de maatschappelijke domeinen situeren 2 verbanden leggen binnen en tussen verschillende maatschappelijke domeinen 3 informatie afleiden uit historische bronnen 4 afbeeldingen met elkaar vergelijken 5 feiten uit het heden en het verleden met elkaar vergelijken
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.