9 minute read

Les 12 Poëzie

les Poëzie Je weet wat een gedicht is en uit welke onderdelen het bestaat

12 Je kent de belangrijkste poëtische termen (rijm, enjambement, vers, refrein, strofe) en 1 kunt die toepassen op nieuwe fragmenten

3

2 4

Je drukt je gedachten Je praat met medeleerlingen over welke en gevoelens bij gedichten je knap vindt, welke aansluiten bij jouw gedichten uit smaak en in welke situatie ze zinvol voor jou zijn waarOm beStaan gedicHten? 1 Waar vind je gedichten terug? 2 Welke titels of dichtregels van mooie gedichten ken je? 3 Bij welke gebeurtenissen in je leven was jij helemaal ondersteboven? Op welke momenten had je het gevoel dat je geen woorden had voor wat je voelde? 4 Hieronder vind je drie foto’s die te maken hebben met belangrijke levensgebeurtenissen. a Schrijf bij elke foto om welke gebeurtenis het gaat. b Noteer bij de blauwe takken welke gevoelens jij daarbij zou ervaren of ervaren hebt. c Plaats bij de andere takken van de woordspin woorden die die gevoelens verbeelden.

Je verwerkt een gedicht tot een eigen creatief eindresultaat 5 1 © VAN IN 114

Voor sommige gebeurtenissen en gevoelens vinden we geen woorden. Op die momenten helpt poëzie. Gedichten kunnen ons troosten of drukken onze vreugde uit omdat ze verwoorden wat wij moeilijk kunnen. Niet toevallig zijn geboortes, huwelijken en begrafenissen momenten waarbij poëzie vaak gebruikt wordt.© VAN IN

5 Bij welke gelegenheden horen de volgende gedichten? a Noteer bij elk gedicht bij welke gelegenheid het hoort.

Een jaar dat keert

wij. hier. nu. ja.

Zet stil die klokken b Welk gedicht vind jij het mooist? Geef twee redenen waarom je dat vindt. 2 Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren en dat, Lynn lief, is het geval geweest. Je kwam er aan binnen de kortste keren als pousse-cafeetje van ons oudjaarsfeest. De eerste dag, je eerste nieuwe kleren, de eerste mei. In alles eerst en meest mag je als first lady gaan regeren over ons huis, je eerste knuffelbeest. We zijn hier nu om je te komen dopen. We doen de doos met Fisher Price toys open en met de sprookjes van de Moedergans. Als je straks valt, weer opstaat en leert lopen, zal ik, Lynn lief, de grootste pleister kopen. Want in het leven zit altijd een tweede kans. Frans Verleyen. Een jaar dat keert wij. hier. nu. ja en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen valleien splijten tussen ons in, zullen wij met rookpluimen moeten seinen: weet je nog daar. toen. wij. toch maar zolang we niet vergeten dat er een moment was in ons leven waarop we dachten dit en voor eeuwig, dit heden is een eden vinden wij ons wel weer in elkaar en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen aan u gebonden ben ik vrij

Zet stil die klokken. Telefoon eruit. Verbied de honden hun banaal geluid. Sluit de piano’s, roep met stille trom de laatste tocht van deze dode om. Laat een klein vliegtuig boven ‘t avondrood de witte boodschap krassen: Hij is dood. Doe crêpepapier om elke duivekraag en hul de luchtmacht in het zwart, vandaag. Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost, hij was al mijn verdriet en al mijn troost, mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied, voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet. Laat in de sterren kortsluiting ontstaan, maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan Giet leeg die oceaan en kap het woud: niets deugt meer, nu hij niet meer van me houdt. W.H. Auden (vertaling: Willem Wilmink). Zet stil die klokken 1 © VAN IN woord

Maud Vanhauwaert. wij. hier. nu. ja. banaal: alledaags met stille trom: zonder iets te laten weten (uitdr.) de psalm: godsdienstig lied

2

beelden en Hun beteKeniS

1 Dichters maken vaak gebruik van beelden om hun gevoelens weer te geven. Omdat de drie gedichten waar we mee werken verbonden zijn met belangrijke levensmomenten, spelen emoties een centrale rol. Ga in kleine groepen op zoek naar de emoties in een van de drie gedichten. a Kijk terug naar de woordspinnen die je op p. 114-115 invulde. Welke woorden die je daar noteerde, komen terug in de gedichten? b Welke woorden vind je moeilijk? Maak in duo gebruik van woordstrategieën om de betekenis te achterhalen. 2 Je zoomt nu in op de inhoud van één gedicht. Je leraar geeft je instructies over hoe je dat aanpakt.

Een jaar dat keert a Wat is een pousse-cafeetje? Waarom wordt Lynn hiermee vergeleken? b Wat is een first lady? Waarom gebruikt de auteur dit beeld? c Bedoelt de verteller letterlijk de grootste pleister? Leg uit waarom (niet).

Wij. Hier. Nu. Ja. a Waarvoor zouden die bergen en valleien kunnen staan? b Waarom worden rookpluimen gebruikt? Waarom denk je dat de dichteres dat beeld gebruikt? c Zoek op wat ‘eden’ betekent? Waarom wordt het heden hiermee vergeleken?

Zet stil die klokken a Waarom wil de spreker dat alles stil wordt? b Wat betekende de overledene voor de spreker? Waar wordt dat duidelijk? c Kijk naar de werkwoorden in het gedicht. Welke vorm wordt vaak gebruikt? Waarom is dat, denk je?

. © VAN IN

3

de vOrm van taal in gedicHten

1 Hoe herken je een gedicht? Geef een aantal mogelijke kenmerken.

2 Maak de volgende oefening om een aantal termen te leren kennen uit de poëziewereld. Verbind de termen met de juiste omschrijving.

1 vers 2 strofe 3 eindrijm 4 alliteratie 5 refrein 6 vrij vers 7 enjambement 1 2 3 5 6 7 3 Plaats nu de term bij het juiste voorbeeld. voorbeeld term(en) men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis Gerrit Kouwenaar. Men moet we waren uit het oog verloren hoe warm een weiland wel kan zijn open de vensters en open de ogen en zie hoe schoon de zomers zijn ja, ik hou van u ik hou van u ik hou van u (2x) Noordkaap. Ik hou van u De meisjes uit vervlogen dagen we weten niet meer waar ze wonen. Nooit zullen die zich meer vertonen 14.2 a wanneer twee of meer verzen binnen een gedicht op dezelfde klank(en) eindigen b wanneer twee of meerdere woorden binnen een vers beginnen met dezelfde medeklinker(s) c De dichter werkt zonder eindrijm. d een groep regels in een gedicht e een deel van een tekst (vooral bij een lied) dat herhaald wordt f één regel in een gedicht g Het einde van een zin valt niet samen met het einde van een versregel. De dichter kiest er bewust voor om een zin te laten afbreken en verder te laten lopen op de volgende regel. h Het centrale onderwerp of achterliggende gevoel van een gedicht; dit vat in één woord of woordgroep samen waarover het gaat. 4 14.3 © VAN IN waar wij weleer hun lichaam zagen.

Willem Wilmink. De meisjes uit vervlogen dagen (uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, 2016) men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen

Gerrit Kouwenaar. Men moet

was zo graag samen gevallen maar iedereen viel apart alleen wij

Peter Verhelst. Life on Mars

4 Je leraar zet online een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je alle termen goed beheerst. een gedicHt beSpreKen 1 Lees van de gedichten die je hieronder terugvindt telkens de eerste vier regels. a Rangschik de gedichten van meest naar minst interessant. b Vergelijk je mening met die van je medeleerlingen. Ik wou ik wou dat ik papier was. Ik wens mezelf van dik karton. Ik wou ik wou dat ik je boek was. Ik wou dat je me lezen kon. Ik wou ik wou dat ik een kaft had. Ik wens mezelf een sprookje groot. Ik wou ik wou dat ik je boek was. Ik wil zo graag bij jou op schoot. Bart Moeyaert. Daar (uit: Jij en ik en alle andere kinderen. Querido, 2019)

Zoals de zachte nachtgeluiden stil komen dwalen in je droom raken gedachten je soms aan. Dat moeders ook dood kunnen gaan. Dat vaders ook wel eens kunnen huilen En dat je nooit weet wat er komt. Hoe kun je een gedachte laten zwijgen? Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan? Je wilt gewoon dezelfde blijven En dat er niemand weg zal gaan. 4 © VAN IN

Johanna Kruit. Vlinders

Velden vol met engelenhaar IJspaleizen op elkaar De tuinen van een tovenaar: zo kunnen wolken zijn. En dan weer als een grauw tapijt Van regen, kou en somberheid Een stille ongelijke strijd waarbij de zon verliest. Wolken komen wolken gaan Dag in dag uit en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik de wolken niet, nog altijd niet ken. Zee en zon en feestgewoel Dat lichte zwevende gevoel Een vrouw die weet wat ik bedoel: zo kan de liefde zijn. En dan ineens die zwarte dag Het afscheid, een verlegen lach Een pijn die niemand weten mag Een hart is maar zo klein. Liefde komt en zal weer gaan Als eb en vloed en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik de liefde niet, nog altijd niet ken. Geloof en hoop een nieuw begin Een dapper opgeheven kin Gewoon de wijde wereld in: zo kan je leven zijn. En dan weer moe en zonder kracht Als niets of niemand op je wacht Een tijd die nergens naar je lacht Zo kan je leven zijn. Zo zal je leven altijd gaan Als dag en nacht en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik het leven niet, nog altijd niet ken. Paul van Vliet. Wolken 2 Duid in jouw gedicht de volgende dingen aan: • Wat is volgens jou het mooiste vers? Markeer het in het groen. • Wat is volgens jou het moeilijkste vers? Zet er een vraagteken voor. • Welke vijf woorden zijn het belangrijkst om het gedicht te begrijpen, volgens jou? Omcirkel ze. • Welk seizoen past volgens jou het best bij dit gedicht? Onderstreep de woorden of verzen die je daaraan doen denken. • Welk gevoel past voor jou bij dit gedicht? Onderstreep de woorden/verzen die je keuze verklaren. Kies uit: angstig opgewekt hoopvol zorgeloos somber oneerlijk verlegen onbetrouwbaar trots nieuwsgierig rusteloos afhankelijk

Poëzie is als je het hart opent met een zilveren sleuteltje dat ook op een fietsslot past impulsief Het doet er niet toe wat de dichter beweren wil als het maar waar is voor tachtig of honderd procent Soms worden de woorden zwaar als van goud, en blijven niet drijven En soms is een zeepbel genoeg om het barsten der aarde te zien We moeten met een fijn gevoel en met heilige overtuiging geloven in wat de dichter per ongeluk heeft gezegd Want als het niet mooi is dan is het toch altijd nog waar en betrouwbaar en meer dan van wie ook de stem van een medemens, bang voor zichzelf. Nico Scheepmaker. Poëzie is … © VAN IN creatief

3 Vul onderstaande tabel in voor jouw gedicht. Je bespreekt zo de vorm.

gedicht: Hoeveel strofen heeft het gedicht? Hoeveel verzen heeft het gedicht? Zit er eindrijm in het gedicht? Als dat het geval is, welk rijmschema zit er dan in? Waar vind je een enjambement terug in het gedicht? Zit er een alliteratie in het gedicht? Welke klanken komen veel voor in het gedicht? Lees het gedicht een aantal keer door. Is het een tekst die je eerder snel leest of eerder traag? © VAN IN

This article is from: