26 minute read

Les 13 Media en ik

1

Je kunt topische vragen stellen en beantwoorden 2

Je kunt hoofdpunten uit bronnen halen 3

Je staat kritisch tegenover bronnen en hun lay-out

de tOeKOmStverwacHting van jOngeren 1 Welke toekomst is er volgens jou weggelegd voor de medeleerling die naast je zit? a Maak vier voorspellingen over zijn of haar leven over twintig jaar. Denk aan jobs, liefdesleven, familiesituatie, wonen … b Wissel de antwoorden nu in duo uit. c Zie je de toekomst zitten die voor jou uitgestippeld werd? Geef twee elementen waar jij het eens mee bent en twee waar je niet mee akkoord gaat. 2 Denk samen met twee medeleerlingen na over jullie toekomst. a Maak een lijst van drie dingen waar jullie onzeker over zijn. b Over welke dingen zijn jullie positiever? Som drie elementen op. onzeker positief Je leest nu het artikel Om van te dromen, opgedeeld in drie delen. Lees de verschillende delen en voer telkens de opdrachten uit. Deel 1 5.2.4 3 Lees de inleiding. Stel de topische vragen en beantwoord ze op basis van de informatie uit dit tekstdeel.

Je stelt een infographic op die duidelijk, correct en aantrekkelijk is 4 6 Je presenteert de Je voert een klein onderzoek resultaten van een over je eigen leefwereld onderzoek

1

5 © VAN IN

topische vraag antwoord

4 Lees de tekst en ontdek hoe de ondervraagde jongeren hun verdere leven zien. a Markeer in de tekst wanneer ze positief zijn over hun toekomst. b Gebruik een andere kleur wanneer ze negatief zijn.

OM VAN TE DROMEN Gino Bombeke

Titels als ‘Belg onzeker over werkzekerheid en toekomst’, ‘8 op 10 Belgen pessimistisch over loon en werkomstandigheden’ en ‘65% kan jeugddromen niet waarmaken’ zijn voor de regelmatige krantenlezer wellicht niet onbekend. Uit de dagelijkse berichtgeving blijkt het kortetermijnperspectief van de (jonge) werkende burger niet echt optimistisch. Omdat vragen over toekomstverwachtingen nogal eigen zijn aan de start van een nieuw jaar, trokken we de Leuvense binnenstad in om een vijftigtal jongeren te polsen over hun algemene toekomstperspectieven.

Een traject over rozen

Het toekomstbeeld dat jongeren voor zichzelf schetsen is alleszins positief te noemen en bevat weinig verrassende resultaten. In het gemiddelde traject dat jongeren schetsen, worden ze 81 jaar en krijgen ze twee à drie kinderen. 80% van de jongeren wil trouwen (gemiddeld wanneer ze 26 jaar zijn) en nagenoeg allemaal dromen ze van een eigen huis. Het maakt niet echt uit of deze stek zich nu in de stad of op het platteland bevindt. Of hen een gelukkige toekomst te wachten staat? De meesten antwoorden positief, met een gamma van ‘uiteraard’ tot

‘niet, toch?’ in de ogen. Uit de gesprekken blijkt dat jongeren zich bewust zijn van scheidingen en geldmoeilijkheden, maar op een enkeling na denken ze allemaal deze problemen te kunnen ontlopen.

De hedendaagse jongeren hopen op een gezonde combinatie van carrière en vrienden, willen veel reizen en dromen van vrijheid en welstand. Waarschijnlijk komt daarom net hun grootste onzekerheid naar boven in de antwoorden over hun professionele toekomst. Voor de jongste tieners is dit nog heel veraf: zij hebben nog niet beslist wat ze later willen doen. Jongeren vanaf 16 jaar hopen dat ze snel een job zullen vinden. Hoewel ze er nagenoeg allemaal van uitgaan dat dit in orde komt, denkt slechts een derde snel werk te vinden na de opleiding. Een opvallende vrees die ongeveer 40% van de jongeren deelt, is te moeten werken in een sector die niet aansluit bij hun interesse en vooropleiding. Janne (17 jaar): ‘Na mijn middelbaar ga ik verder studeren. Op zich ga ik graag naar school, maar ik © VAN IN moet er ook echt voor werken. Het lijkt me vreselijk om drie jaar hard te werken voor een diploma en dan te merken dat dit je niet verder helpt om een job te vinden.’ woord het gamma: reeks met verschillende nuances de welstand: goede gezondheid en financiële situatie

5 Over welke aspecten van hun toekomst kregen de jongeren vragen? a Som ze in kernwoorden op.

b Vergelijk de cijfergegevens uit de tekst met jullie eigen toekomstvoorspellingen (oefeningen 1 en 2). Geef minstens één overeenkomst en één verschil. 6 Welke verwachtingen heb je voor de rest van de tekst? Zeg ook telkens waarom je dat denkt. Deel 2 7 Lees nu het tweede deel van het artikel. Haal de hoofdpunten uit het deel door de infographic aan te vullen. titel: BEROEMD BEKEND Ondertitel: • 1 • 2 • • 3 • 8 De afbeeldingen die je in de vorige opdracht gebruikte om gericht informatie uit de tekst te halen, noemen we een infographic. a Waar vind je infographics in je dagelijkse leven?

• b Wat is er belangrijk om de informatie volledig, maar toch overzichtelijk te presenteren? Som drie criteria op.© VAN IN 124

onthouden

Een infographic (of een informatieve illustratie) geeft informatie weer in de vorm van grafieken en afbeeldingen in combinatie met beperkte tekst. Vaak wordt er in een infographic gebruik gemaakt van kleur, lijntekeningen en cijfers. In artikels vind je vooral resultaten van onderzoeken in deze vorm.

IEDEREEN BEROEMD Marion Duimel publiceerde (in opdracht van de stichting Mijn Kind Online) het onderzoeksrapport Onbewerkt beroemd, met

daarin de resultaten uit een representatieve

bevraging van ongeveer 500 Nederlandse tieners. Een van de uitgangspunten was de vraag hoeveel jongeren ervan droomden ooit een ster te worden en waarom ze dit deden. Duimel onderzocht hiernaast of er een verband was

tussen deze droom en de mediaconsumptie van

jongeren of de manier waarop ze online gebruik maakten van bewerkte en gecorrigeerde foto’s.

De resultaten komen goed overeen met de nietrepresentatieve steekproef die wij op straat aanspraken. Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste bevindingen, aangevuld met enkele citaten die wij optekenden. Het rapport vermeldt dat 61% van de jongeren ervan droomt beroemd te worden. Opleidingsniveau of geslacht gaven geen aanleiding tot significante verschillen. Wel zagen jongens zich eerder als beroemde wetenschappers of sporter, terwijl meisjes droomden van een carrière als zangeres, actrice en fotomodel. Bij de vraag Hoe wil je beroemd worden? antwoordde slechts 22% expliciet dit niet te willen. Een stijgend aantal niet-celebrityresultaten hier toont aan dat jongeren een sterke link leggen tussen beroemd zijn en de entertainmentsector. Anna (15 jaar) bevestigt dit: ‘Er is een verschil tussen bekend en beroemd. Je bent beroemd als mensen foto’s van je in hun schoolagenda steken. Dat kan bij sporters of filmsterren, maar ik zie het nog niet direct gebeuren bij wetenschappers.’ Sofie (17 jaar): ‘Ik snap wel waarom zoveel mensen beroemd willen worden. Een groot stuk van je vrije

tijd gaat naar film en muziek, dus je bent er veel mee bezig. Ook gaan veel tijdschriften en sites over sterren en komen vragen als “Wil je beroemd worden?”, “In welke film wil je meespelen?” en “Wie is je favoriete celeb?” terug in gesprekken met vrienden en in schoolboeken.’ De belangrijkste achterliggende reden die jongeren in het onderzoek gaven voor hun sterrendroom was anderen blij maken (32%). Ook wij tekenden reacties op als ‘Dan zijn je ouders en vrienden trots op je!’ (Ellen, 14 jaar) en ‘Dan kun je iets betekenen voor andere mensen’ (Sien, 16 jaar). Hiernaast kwamen op de tweede en derde plaats: rijk zijn / in een mooi huis wonen (29%) en gelukkig zijn (17%). Voor de Leuvense jongeren was de materiële reden het meest doorslaggevend. Thomas (16 jaar): ‘In films maar ook in documentaires hebben sterren een luxueus leven: ze wonen groot, hebben niet echt zware dagen en kunnen zich veel aanschaffen.’ Of de roem ook automatisch geluk met zich meebrengt bleek een moeilijkere kwestie; de meningen waren dan ook sterk verdeeld. Heel wat jongeren twijfelden eraan of bekende mensen gelukkiger waren.© VAN IN woord

representatief: iets wat een betrouwbaar beeld geeft van de totale groep de consumptie: gebruik, verbruik voornaamste: belangrijkste significant: betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval materieel: wat te maken heeft met voorwerpen

9 Lees de laatste alinea van het artikel nogmaals door. a Wat denk jij hierover? Schrijf je mening uit in een korte tekst.

Ik vind dat ..., want ... Bovendien ... Toch ... . SCHRIJven

b Lees je standpunt voor aan een medeleerling en luister naar de tekst die hij/zij schreef. c Vergelijk jullie meningen met elkaar. Is jullie mening eerder gelijk of eerder verschillend? Deel 3 Je leest nu eerst het laatste deel van de tekst. Vervolgens los je de vragen op.

REALISTISCH?

De talloze talentenshows op tv, de bereikbaarheid van populaire figuren en de mogelijkheid om online content te verspreiden, lijken tegemoet te komen aan deze bekendheidsdroom. In tegenstelling tot vorige generaties zijn camera’s gemeengoed en is het relatief eenvoudig geworden om opnames te maken. Toch lijkt dit niet zo veel invloed te hebben.

Opvallend is dat alle jongeren die wij aanspraken heel realistisch blijven over hun doorbraakkans.

Hoewel een enkeling toegaf met die ambitie ooit te hebben deelgenomen aan een talentenjacht, blijkt het leeuwendeel van de jongeren zeer terughoudend tegenover de kansen die nieuwe media bieden.

Annelies (15 jaar): ‘Iedereen droomt er wel van om bekend te worden. Maar de kans dat je een filmpje online zet en zo een platencontract binnenhaalt, is toch heel klein.’

Vooral talentenshows op televisie worden met kritische zin benaderd. Jongeren vinden deze heel leuk om naar te kijken, maar ze geloven niet in de geclaimde doorbraakkansen.

Ruben (17 jaar): ‘Shows als Belgium’s Got Talent zijn er eigenlijk niet op uit een ster te zoeken, maar om een programma te maken. Rare mensen worden veel meer in beeld gebracht dan mogelijke artiesten.’

Om effectief aan de weg te timmeren zien de ondervraagde jongeren meer heil in lokale dansstudio’s en toneelgroepen. Hier krijgen ze een persoonlijke begeleiding en komen ze met hun kwaliteiten naar buiten op vaste toonmomenten. Vaak bestaat er een soort van ‘keurgroep’ of zijn er in de buurt dansstudio’s die een ‘best of’ van jongeren binnen een bepaalde discipline verzamelen. Kaat (17 jaar): ‘Via een dansstudio kom je direct met mensen in contact. Mensen kennen en actief opzoeken is belangrijk om door te groeien. Gezelschappen kijken naar wat je kunt voorleggen of komen langs bij optredens. En dan helpt het zeker als je contacten hebt.’ Wees jezelf, onder vrienden Uit de gesprekken komt duidelijk naar voor dat jongeren wel gretig gebruikmaken van digitale opnamemiddelen. Ze richten zich echter sterk op hun peers om de resultaten te delen. Sociale netwerksites worden boven YouTube verkozen om beeldmateriaal te delen. woord© VAN IN de content: inhoud (op digitale media) het gemeengoed: iets wat algemeen verspreid is geclaimd: met veel zekerheid beweerd effectief: echt aan de weg timmeren: werken aan je carrière (uitdrukking) gretig: enthousiast, met plezier

Isa (16 jaar): ‘Het is leuk om iets te maken en dat dan te tonen aan vrienden. Het gaat meestal om dingen die je samen gedaan hebt, bijvoorbeeld op een cultuuravond. Eigenlijk zijn die opnames alleen interessant voor mensen die daar waren.’ Dit sluit aan bij een observatie van Duimel in het bovenvermelde rapport: jongeren (meisjes iets meer dan jongens) bewerken graag digitale foto’s van zichzelf. Toch willen ze te allen tijde als zichzelf overkomen. Als de foto genomen wordt, hechten ze belang aan hun houding. Achteraf passen ze lichte bewerkingen toe als bijsnijden, filters toevoegen, zwart-wit maken en tekst bij de afbeelding plaatsen. Anton (17 jaar): ‘Het is fun om een foto wat bij te kleuren of er een quote bij te plaatsen, maar echt gaan bijwerken is triestig. Foto’s waar echt aan gesleuteld is, zie je zelden, ze krijgen ook harde commentaar en staan vaak niet zo lang online.’

Zowel het onderzoeksrapport van Marion Duimel als de straatantwoorden bewijzen dat jongeren veel bezig zijn met sociale media. Voor velen lonkt ook stiekem het sterrendom. Toch blijven deze twee elementen gescheiden. In tegenstelling tot wat we dachten plaatsen weinig jongeren materiaal online om op te vallen of door te breken. Ze houden er eerder van hun digitale foto’s en opnames met vrienden te delen via netwerksites. Uit de antwoorden die de Leuvense jongeren ons gaven, bleek ook een overwegend positieve toekomstvisie. We wensen alle jongeren dan ook de moed en inspiratie om hun dromen op een gezonde manier na te jagen! Bron: Krax 10 In de vorige twee delen van dit artikel stond een foto. a Welke afbeelding past het beste bij de hoofdgedachte van dit deel? Kies één van onderstaande foto’s. being humble is more important than being famous (Robin Sharma) b Waarom kies je voor dit beeld? 11 Ook dit laatste fragment gaat in op het onderzoek van Marion Duimel en haar medewerkers. a Welk aspect uit haar onderzoek werd nog niet besproken in het vorige deel? b Wat zijn de bevindingen van het onderzoeksteam hierover? Vat kort samen in je eigen woorden.© VAN IN

woord

lonken: verleidelijk kijken

12 In de tekst komen verschillende jongeren aan bod. Kies één reactie waar je het mee eens bent of net helemaal niet. Reageer hier in een korte tekst op.

Ik ben het eens/oneens met … , die beweert dat … Ik ben van mening dat … Verder …

SCHRIJven waarOm zijn SmartpHOneS zO verSlavend? Voel jij je vaak slaperig en ben je onafscheidelijk van jouw smartphone? Hopelijk lijd je dan niet aan een smartphoneverslaving. Je bekijkt een filmpje van KLAAR over smartphonegebruik. 1 Bekijk de afbeelding en lees de informatietekst over KLAAR. Duid in de omschrijving het tekstdoel aan. VRT NWS wil met de KLAAR-filmpjes betrouwbare informatie en duiding geven rond actuele thema’s. KLAAR biedt niet alleen inzicht en context bij de actualiteit, het wil jongeren ook kritisch, doelgericht en bewust leren omgaan met media. 2 Is deze bron betrouwbaar? Bekijk het filmpje een eerste keer. Let op de verschillende deelonderwerpen en vragen die besproken worden. 3 Wat is de aanleiding van het filmpje? 4 Wie laat Yousri aan het woord? Is hij een goede bron? 2 5.7 © VAN IN 5 Welke vragen stelt Yousri aan Tim?

Bekijk het filmpje een tweede keer en beantwoord deze vragen.

6 Hoe komt het dat we zo verslaafd zijn aan onze smartphone?

7 Waarom doen bedrijven dat?

8 Vat het besluit van Yousri in je eigen woorden samen.

9 Wat heb je bijgeleerd uit dit fragment?

10 Heb jij soms last van FOMO? Doe de test! a Zet een vinkje voor de beweringen die op jou van toepassing zijn. b Stel zelf een definitie op van het concept FOMO op basis van de test. Ik word ongerust als ik erachter kom dat mijn vrienden plezier maken zonder mij. Ik voel me onprettig wanneer ik een mogelijkheid mis om vrienden te ontmoeten. Wanneer ik op vakantie ga / iets te doen heb, check ik regelmatig online wat mijn vrienden aan het doen zijn. Ik denk dat anderen meer plezier hebben in het leven dan ik. Wanneer ik iets leuks doe, vind ik het belangrijk dit te delen op sociale media. Ik voel me onzeker als ik niet weet wat vrienden aan het doen zijn. Ik vind het belangrijk mee te zijn met de groep en begrijp alle inside jokes. Ik vraag me soms af of ik te veel tijd doorbreng met wat er met mijn vrienden gebeurt op sociale media. Ik vind het niet leuk om geplande afspraken af te zeggen, ook al ben ik ziek. Als ik het leuk heb, is het belangrijk dat ik dat deel op sociale media. Heb je meer dan de helft van de beweringen aangeduid? Dan ben jij waarschijnlijk een echte FOMO Sapiens! © VAN IN c Denk je dat sociale media FOMO erger maken of helpen voorkomen? Geef twee argumenten waarom dat volgens jou (niet) het geval is. Verzin ook zelf één tegenargument.

3

maaK en preSenteer een infOgrapHic

Uit het onderzoek van Marion Duimel bleek dat jongeren steeds meer bezig zijn met sociale media. Ze maken gretig gebruik van apps als Twitter en Facebook om opnames en foto’s met hun vrienden te delen. In het interview met Tim Verheyden kwamen we te weten dat apps en online toepassingen heel sterk op ons inspelen om zo gegevens los te krijgen. Daardoor worden we onbewust verslaafd aan onze smartphone. Ben jij ook zo gekluisterd aan je smartphone of eerder FOMO-free? Ga op onderzoek uit en presenteer jouw bevindingen over je smartphonegebruik aan de klas. Stap 1: Wat zijn jouw verwachtingen? 1 Hoe schat je je eigen smartphonegebruik in? Beantwoord volgende vragen. Hoeveel tijd spendeer je iedere dag op je smartphone? Welke apps gebruik je het meest? Waarvoor gebruik je die apps? Op welke dagen gebruik je jouw smartphone het meest? Stap 2: Track jouw gebruik en verwerk je resultaten in een infographic. 2 Installeer een app op je smartphone om je gebruik bij te houden. Om je onderzoek representatief te houden, zorg je dat je de gegevens bijhoudt voor minstens een week. 3 Verwerk vervolgens de resultaten in een overzichtelijke infographic. Het eindresultaat bevat volgende elementen: • het gemiddeld aantal uur dat je per dag bezig bent met je smartphone • je gemiddelde verbruik voor de verschillende dagen van de week (bv. in een grafiek) • de top vijf van meest gebruikte apps • een detailanalyse van de meest gebruikte app: wat doe je ermee? 4 Je kunt de infographic in posterformaat op papier maken. Nog handiger is om een digitale infographic op te stellen. Neem hiervoor de tips voor een overzichtelijke infographic in acht! Stap 3: Je presentatie voorbereiden 5 Deel jouw smartphonegebruik met de rest van de klas. Je bespreekt het volgende: • beantwoord de zes topische vragen voor jouw eigen onderzoek • presenteer de data die je verzameld hebt over jouw smartphonegebruik op een overzichtelijke manier • vergelijk je smartphonegebruik met de verwachtingen die je vóór het onderzoek had (stap 1) • vertel je medeleerlingen waaraan je wilt werken in je smartphonegebruik en welke concrete stappen je hiervoor wilt zetten.© VAN IN Stap 4: Interactie met medeleerlingen 6 Je leraar geeft je de naam van een medeleerling. a Vul het evaluatieformulier op p. 131 in na de presentatie. b Nadien beoordeel je ook de infographic aan de hand van het formulier op p. 132.

Evaluatiematrix – SpreKen: iK en media

Ik beoordeelde de presentatie van .

GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE volledigheid en aantrekkelijkheid Je beantwoordt zes topische vragen over het onderzoek, presenteert de data, vergelijkt die met je verwachtingen en aanpak om smartphonegebruik te verbeteren. De meeste elementen zijn in de presentatie aanwezig, maar ontbreekt. Er ontbreekt meer dan één gevraagd onderdeel, namelijk gepastheid Je maakt oogcontact met het volledige publiek en gebruikt je handen als ondersteuning van de uitleg. Je maakt vaak oogcontact, maar vooral met de leraar of slechts enkele leerlingen. Je maakt soms vreemde handgebaren. Je maakt amper oogcontact met het publiek; je kijkt te veel naar de infographic, de grond … Je beweegt amper en gebruikt je handen niet. duidelijkheid Je hebt de presentatie goed opgebouwd. Het is duidelijk wat de inleiding, het midden en het slot van je presentatie is. Je presentatie is goed te volgen, maar de inleiding, het midden en het slot zijn niet/ moeilijk te onderscheiden. Je presentatie is moeilijk te volgen. Er ontbreekt een inleiding of een slot en in het midden lopen de verschillende inhoudelijke onderdelen door elkaar. Je boodschap is duidelijk en je brengt variatie in je woorden en zinnen. Je boodschap is duidelijk, maar je gebruikt opvallend vaak dezelfde woorden. Je zinnen zijn ook bijna altijd op dezelfde manier opgebouwd. Je gebruikt te lange zinnen en herhaalt steeds hetzelfde element. Daardoor is het moeilijk om de boodschap te begrijpen. correctheid Je taalgebruik is nagenoeg foutloos. Je spreekt Standaardnederlands. Hier en daar zitten er dialectische klanken of tussentaal in je uitleg. Je gebruikt ook soms woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen en niet in een zakelijke presentatie.

Je uitspraak is onverzorgd (dialect, tussentaal) en leidt de aandacht af van de boodschap. Je gebruikt vaak woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen en niet in een zakelijke presentatie. Twee concrete tips: © VAN IN

Evaluatiematrix – infOgrapHic: iK en media

Ik beoordeelde de infographic van .

GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE volledigheid en aantrekkelijkheid Je toont alle gevraagde informatie in je infographic. Ik kon de infographic makkelijk vinden op basis van mijn notities. Je toont niet alle informatie in je infographic. Dit ontbreekt: Het was een uitdaging om de juiste infographic te vinden. Je toont amper relevante informatie in je infographic. Deze elementen ontbreken: Het was zeer moeilijk om de juiste infographic te vinden. Je hebt een infographic gemaakt die de aandacht trekt met interessante afbeeldingen en kleuren. Je hebt een mooie infographic gemaakt. Ik zou echter meer afbeeldingen en kleuren toegevoegd hebben. Je hebt een sobere infographic gemaakt zonder afbeeldingen en in slechts één of twee kleuren. gepastheid Je hebt een professionele infographic gemaakt en de tips voor een infographic gevolgd. Je hebt een goede infographic gemaakt, maar die kun je verbeteren met de volgende tip Je hebt de tips voor het maken van een infographic niet in je poster toegepast. Ik raad je aan vooral duidelijkheid Ik begrijp de opbouw en informatie in je infographic volledig. De opbouw en informatie is duidelijk nadat ik de infographic even geanalyseerd heb. De informatie is duidelijk geformuleerd maar niet goed gepresenteerd. De opbouw en informatie in de infographic zijn niet overzichtelijk gepresenteerd en geformuleerd. Ik begrijp de informatie soms niet. correctheid De informatie in de infographic komt volledig overeen met je presentatie. Er zijn maximum twee verschillen tussen je presentatie en je infographic, namelijk

De informatie in je infographic en je presentatie verschillen veel van elkaar. Er zijn meer dan twee verschillen, namelijk Twee concrete tips: © VAN IN 132

1

wOOrdenScHat

1 Welke woorden in het onderstaande rooster zijn synoniemen van elkaar? a Breng de woorden met een gelijkaardige betekenis samen. b Geef bij elk trio nog een synoniem. alledaags gangbaar optie keuze- gebruikelijk ander algemeen erkend afgezaagd onbenullig 2 Vul de juiste woorden aan bij de omschrijvingen. De antwoorden vormen een woordslang: de laatste letter van elk woord vormt de eerste letter van het volgende woord. In de slang zijn die vakjes gekleurd. a gebruik of verbruik d uitdrukking b echt e paradijs c breekbaar, zacht, fijn 3 In het onderstaande rooster kun je op elke lijn een woord invullen dat een synoniem heeft of uitgelegd wordt in onderstaande lijst. De letters ‘on’ zitten in elk woord. O N verbruik O N inhoud O N liefdevol kijken O N zorgeloos 1 2 O N gedesinteresseerd

Als je de letters bij de nummers gevonden hebt, kun je de volgende zin aanvullen: ‘Ik begin maar beter zo vlug mogelijk aan die taak, er is nog veel werk voor de . 1 2 3 4

3 4© VAN IN

4 Vul het kruiswoordraadsel aan met behulp van de omschrijvingen of synoniemen.

1 vol van de wens en het vertrouwen om iets te bereiken

2 uitgebreid, divers aanbod 3 enthousiast, met plezier 4 verbruik

5 spontaan handelend, zonder nadenken

6 zeer klein

7 roekeloos

8 religieus lied 9 alles wat nodig is binnen een bedrijf aan gereedschap en machines … om het te doen functioneren

10 verlangen (werkwoord) 1i

2 3 4i 5i 6 7i 8i 9 10 5 Hieronder vind je drie reeksen van vier woorden. In elke reeks is er één woord dat bij een andere woordsoort hoort. Duid dit woord aan. achterdochtig schaapachtig consumptie representatief expressie alternatief effectief gretig ambitieus impulsief banaal therapeut© VAN IN 134

6 Je vindt hier een combinatie van uitdrukkingen die je in de les tegenkwam en uitdrukkingen die frequent voorkomen in ons dagelijks taalgebruik. a Welke uitdrukkingen worden hier letterlijk afgebeeld? b Geef telkens de betekenis.

betekenis: betekenis: betekenis: betekenis: betekenis: betekenis: © VAN IN

7 De term ‘antagonist’ betekent ‘tegenstander’. De term is het antoniem van ‘protagonist’, wat ‘held’ betekent.

a Geef van volgende woorden het antoniem.

• krimpen:

• toekomst:

• objectief:

• labiel:

• verspillend: b Kijk naar het voorvoegsel in de woorden ‘antagonist’, ‘antoniem’ en ‘antistof’. Wat betekent ‘ant(i)’ in die gevallen?

c Onderstreep in onderstaande woorden het voorvoegsel. Markeer ook de acht woorden zonder voorvoegsel.

concept oeroud precies aartsvijand verdrinken onkruid herkennen onze bestelen oneerlijk animatie verkiezen verrekijker gefluister herdenking oever

onschuld verweren ontbreken verontschuldiging

proefje gebergte herfstig aseksueel

taal 1 Eigennamen schrijf je met een hoofdletter, soortnamen niet. Vervang in volgende zinnen de eigennaam telkens door een soortnaam. a Oh nee, Harry heeft hier op de grond geplast. b Ik houd zielsveel van Marianna. c Rosie werkt niet meer. Dat is vervelend. d Carmina is echt prachtig! e Kasper is deze week verkocht. 2 Voorvoegsels en achtervoegsels zijn woorddeeltjes die niet als losse woorden op zich bestaan, maar 2 © VAN IN die voor of achter een grondwoord worden toegevoegd. Zo ontstaat een afleiding. Het woord ‘heropening’ bestaat bijvoorbeeld uit een voorvoegsel, een grondwoord en een achtervoegsel, namelijk ‘her-‘, ‘open’ en ‘-ing’. Het is dus een afleiding van het woord ‘open’. a Voor- en achtervoegsels kunnen een betekenis aan het grondwoord toevoegen: wanneer je iets opent, doe je dat voor de eerste keer, maar wanneer je iets heropent, open je iets opnieuw.

Hieronder zie je twee tabellen. In de linkerkolom vind je verschillende voor- en achtervoegsels, in de rechterkolom vind je verschillende voorbeeldwoorden met die woorddelen. Geef op basis van die voorbeeldwoorden telkens de betekenis van het voor- of achtervoegsel.

voorvoegsel betekenis

afleidingen a- / ab- asociaal, atypisch, abnormaal anti- / contra- antipathiek, antivries, contraproductief her- herexamen, hernemen, heropvoeden pre- prehistorisch, prenataal pro- prodemocratisch, pro-Amerikaans, proloog on- oninteressant, onvriendelijk, onbetaalbaar, onzin ont- – ontbossen, ontharen, onteren – ontvlambaar, ontdooien achtervoegsel betekenis afleidingen -fiel bibliofiel, anglofiel, homofiel -loog / -noom dermatoloog, bioloog, gastronoom, econoom -logie / -nomie psychologie, archeologie, autonomie, ergonomie -loos werkloos, levenloos, achteloos, geluidloos -rijk / -vol fantasierijk, kleurrijk, betekenisvol, stijlvol b Soms verandert een voor- of achtervoegsel niet (alleen) de betekenis, maar ook de woordsoort van een grondwoord. Van het zelfstandig naamwoord ‘geluk’ kun je immers een bijvoeglijk naamwoord maken door er ‘-ig’ aan toe te voegen: ‘gelukkig’. • Gebruik de achtervoegsels -achtig, -er, -ig, -lijk, -isch en -ing om afleidingen van volgende woorden te maken. • Schrijf er telkens bij tot welke woordsoort ze behoren. grondwoord afleiding(en) woordsoort(en) leugen (zn) vrede (zn) vriend (zn) democratie (zn) ontdekken (ww) wetenschap (zn) pracht (zn) © VAN IN mythologie (zn) kind (zn) bakken (ww) deugd (zn) kritiek (zn)

3 Bij de zinsdelen ging je dieper in op het voorzetselvoorwerp. Bij sommige werkwoorden moet je immers een vast voorzetsel gebruiken, bijvoorbeeld ‘houden van iets/iemand’ of ‘rekenen op iets/ iemand’.

Vul in volgende zinnen het juiste voorzetsel in.

a Ik wil graag jullie aandacht vestigen dit probleem. b Hij is slim, dat kun je afleiden het feit dat hij altijd 100% behaalt. c Deze toets heeft geen invloed je punten. d De walvis behoort de familie van de zoogdieren. e Wat kun je concluderen dat feit? f België grenst Frankrijk. g Ze waren afhankelijk elkaar. h Wit is tegengesteld zwart. 4 Kies uit volgende duo’s telkens de zin met de juiste werkwoordspelling. ¡ Houd jij van lezen? ¡ Houdt jij van lezen? ¡ Mijn nieuwe pc biedt meer mogelijkheden dan de vorige. ¡ Mijn nieuwe pc bied meer mogelijkheden dan de vorige. ¡ Ze hoefde geen extra oefeningen over dit onderwerp. ¡ Ze hoefte geen extra oefeningen over dit onderwerp. ¡ Waarom heb ik niet meer gereist in mijn leven? ¡ Waarom heb ik niet meer gereisd in mijn leven? ¡ Waarom heb je me niet gebelt toen je problemen had? ¡ Waarom heb je me niet gebeld toen je problemen had? ¡ Kleedt u zich maar om in deze kabine. ¡ Kleed u zich maar om in deze kabine. ¡ Ik checkde mijn inbox net nog! ¡ Ik checkte mijn inbox net nog! ¡ Ik heb geen zin om afgeblaft te worden. ¡ Ik heb geen zin om afgeblafd te worden. ¡ Het wordt je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas.

¡ Het word je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas. ¡ Vader lichte het deksel van de pot even op. ¡ Vader lichtte het deksel van de pot even op. ¡ Vroeger praatten we nooit over onze emoties. ¡ Vroeger praten we nooit over onze emoties. 10.9 © VAN IN 138

5 Au of ou? Schrijf telkens op welk woord is afgebeeld.

m k w s k v o i p 10.1.4 6 Geef van volgende woorden de verkleinvorm en de meervoudsvorm.

13.6

verkleinwoord meervoud huis boterham plant ketting deur raam leraar asperge bal slang 7 Als je klaar bent met alle oefeningen uit deze tussenstop, kun je Bij-bingo spelen. In dit spel ga je actief aan de slag met bijvoeglijke naamwoorden.

s © VAN IN

SPELREGELS

3

creatief: een gedicHt bewerKen

In les 12 ging je in op de rol van poëzie in ons dagelijks leven. Je las een aantal gedichten en je ging dieper in op enkele vormelementen. In het derde deel van deze tussenstop kies je één van de volgende opdrachten om een gedicht creatief te verwerken.

Vertrek van een gedicht dat je zelf koos of neem één van de gedichten die in les 12 aan bod kwamen.

1 Plintposter

‘Plint werd in 1979 opgericht door een groep bevriende leraren van het Eindhovense Bisschop

Bekkerscollege. Ze wilden theatervoorstellingen maken en zochten budget. Het idee was om posters te maken en te verkopen en met de opbrengst theater te maken. Daarom heet Plint

Plint. In de theaterwereld is het een ander woord voor een opstapje naar het podium.’

De posters van Plint combineren poëzie en beeld.

a Bekijk voorbeelden via de link: www.plint.nl. b Maak nu een poster van je eigen gedicht! Denk na over een gepast beeld en een goed lettertype om de inhoud en de sfeer van je gedicht weer te geven. c Lees het gedicht expressief voor en vertel over de keuzes die je maakte. d Bespreek nadien je poster met je medeleerlingen.

2 Instastory

Maak van jouw gekozen gedicht een fotoreeks die je zo op Instagram zou kunnen plaatsen als

‘story’. Houd rekening met de volgende voorwaarden:

a Neem voor elke versregel zelf één foto die voor jou de versregel samenvat. b Je moet zelf minstens één keer op de foto staan. c Denk ook na over eventuele filters en pas die toe op je foto’s. d Voeg aan elke foto een gepaste hashtag toe. e Lees het gedicht expressief voor en vertel over de keuzes die je maakte. f Bespreek nadien je instastory met je medeleerlingen.

3 Expressief voorlezen

Kies één van de gedichten uit les 12 en lees het expressief voor. Maak gebruik van het onderstaande stappenplan.

a Denk na over de manier waarop jij het gedicht zou voorlezen. Is het tempo traag of snel? Gebruik je een opgewekte stem of net een stem waaruit verdriet spreekt? b Zoek nu een aantal afbeeldingen die passen bij het gedicht wat betreft kleur, sfeer, inhoud … c Zet nu die afbeeldingen in een PowerPointpresentatie of in een slideshow. d Spreek je gedicht in als voice-over bij de presentatie. Oefen een paar keer, denk aan je ritme, je intonatie en je uitspraak!

This article is from: