At the heart of society, in the lives of people
Als ‘supporter van jouw leven’ beschermt Ageas datgene wat zo’n 47 miljoen klanten vandaag hebben en helpt hen hun toekomstdromen waar te maken.
Dit doen onze 44.000 enthousiaste medewerkers al bijna 200 jaar in België via onze dochter en marktleider AG en in 12 andere landen in Europa en Azië.
SCHRAP DE OVERLAST
Pieter Timmermans CEO VBO FEB
Zelfs ‘red tape’ heeft zijn limieten. De term dateert uit de zestiende eeuw, toen Europese koninkrijken rode linten om hun meest belangrijke administratieve dossiers bonden in een poging om orde te scheppen in hun enorme administratie. Vandaag staat hij voor een buitensporige hoeveelheid administratie, regelgeving of bureaucratie. En die overdosis moet ergens stoppen. Stel je voor: los nog van de Belgische administratieve overlast moesten onze bedrijven tussen 2017 en 2022 liefst 5.422 pagina’s aan nieuwe Europese richtlijnen, besluiten en verordeningen slikken. Tijd en energie die ze niet kunnen investeren in waardecreatie en groei.
Ik laat elke overheid de kans om aan onze bedrijven uit te leggen waarom ze om de haverklap opnieuw dezelfde informatie aan verschillende diensten moeten bezorgen. Het lijkt wel of we nog altijd in de zestiende eeuw moeten ondernemen, terwijl de wereld rondom ons wordt gedomineerd door artificieel intelligente ‘only once’-oplossingen.
En dan heb ik het nog niet over de gigantische kosten die gepaard gaan met die verstikkende administratieve overlast. Alleen al voor alles wat fiscaliteit, personeel en milieu betreft, betalen ondernemingen en zelfstandigen jaarlijks zes miljard(!) euro. Stel u voor hoeveel zuurstof een vermindering van die kosten kan injecteren in de concurrentiekracht van al die bedrijven.
WE ZIJN (HET) MOE
Gelukkig dringt dat inzicht langzaamaan door bij de verschillende overheden op alle niveaus. ‘Naar 25% minder Europese administratieve lasten’ luidt de ambitie van Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Waar blijft ons land? We vroegen het aan de Mathieu Michel, staatssecretaris voor Administratieve vereenvoudiging (lees het triple interview in deze REFLECT). Van de 30% minder lasten zoals in het regeerakkoord staat, hebben we de voorbije vier jaar nog maar weinig gevoeld. Niemand die ik spreek is tegen het ‘only once’principe. En toch bleef die ‘verplichting’ tot op vandaag steken in goede intenties.
Onze ondernemers zijn (het) moe– je mag dat letterlijk nemen. De frustraties van de Belgische boeren zijn een overduidelijke exponent van de administratieve overkill die hun bedrijven en groeipotentieel lamlegt. Zij vertolken op straat waarvan de rest van ondernemend België nog te vaak stilzwijgend wakker ligt. Dat kan zo niet langer. Vervang complexe, ondoorgrondelijke formulieren en procedures door slimme digitale trajecten, die de beleving van de gebruiker centraal stellen. En met slim bedoelen we schrappen als het kan en beter maken waar het moet. Het zal de mentale gezondheid van burgers en ondernemingen ten goede komen en hen de zuurstof geven om te doen wat echt telt: ondernemen voor welvaart!
Veel leesplezier!
“COMPLEXE
WOORD VOORAF
1
ADMINISTRATIE MOETEN WE SCHRAPPEN ALS HET KAN EN BETER MAKEN WAAR HET MOET”
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING LIJMSTROOKBANDE DE COLLAGEADHESIVE LINE
EXECUTIVE INSIGHT
04
HET DOEL HEILIGT DE JUISTE (!) MIDDELEN
Edward Roosens en Arie Van Hoe, VBO FEB: “Beschouw het schrappen van overbodige verplichtingen als vooruitgang”
25 JAAR
ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
KAFKA IN CIJFERS
FISCALITEIT EN ADMINISTRATIEVE
ROMPSLOMP SOCIALE REGELGEVING
06
IS DE TREIN AAN HET VASTLOPEN?
De administratieve lasten daalden volgens het Federaal Planbureau. Maar wat zeggen de cijfers niet?
08
FEDERATIES EN BEDRIJVEN LUIDEN DE ALARMBEL
VBO-enquête onthult de pieken in administratieve overlast
even chaotisch zijn als de wetgeving zelf
REFLECT SEPTEMBER 2024
… gaat over het belang van de Europese Unie voor de Belgische bedrijven, zowel vanuit strategisch, praktisch als operationeel oogpunt. De EU-besluitvorming is geen ‘black box’, maar wel een complex politiek systeem. Hoe verdedig je de belangen van onze ondernemingen op het juiste niveau en op het juiste moment? En welke thema’s willen onze bedrijven bovenaan de Europese agenda – en waarom? Enkele maanden na de Europese verkiezingen maken we de stand van zaken op, geven we een overzicht van de uitdagingen voor de EU, zoomen we in op onze prioriteiten voor de nieuwe legislatuur en stellen we u de nieuwe Belgische Europarlementsleden voor.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 2
16
VAN ERGERNIS TOT DIGITALE OPLUCHTING
Jan Sap (CEO Fednot):
“Een krom administratief proces dat wordt gedigitaliseerd, wordt een krom digitaal proces” JURIDISCHE
“Is een nieuw attest of regel altijd wel juiste oplossing voor een probleem?” 28
20
Edward Roosens van het Competentiecentrum Digitaal & Innovatief ondernemen en Arie Van Hoe en Nathalie Ragheno van het Competentiecentrum Recht & Onderneming verzorgden de redactionele inhoud van dit nieuwe REFLECT-nummer. TRIPLE INTERVIEW
Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.
STAATSSECRETARIS VS. ONDERNEMERS
REGELGEVING
44 42 THEMA’S VBO AGENDA VBO ONDERNEEMT SOCIALE RECHTSPRAAK 40 GENTONIC LET'S TALK ELECTIONS 25
VOOR EEN BETER BELGIË 26 EEN KRACHTIGE CAMPAGNE! 3
JONGEREN
Arie Van Hoe
Executive Manager van het competentiecentrum Recht & Onderneming
Edward Roosens
Executive Manager van het competentiecentrum Digitaal & Innovatief Ondernemen
HET DOEL HEILIGT DE JUISTE (!) MIDDELEN
Administratieve vereenvoudiging: iedereen droomt ervan, maar tussen droom en realiteit staan praktische bezwaren. Moeten we ons zomaar neerleggen bij de steeds toenemende administratieve lasten of zijn er structurele oplossingen denkbaar? Hoe kan het tij worden gekeerd om de berg paperassen te verminderen en ondernemingen opnieuw volop ruimte te geven om te ondernemen?
“BESCHOUW HET SCHRAPPEN VAN OVERBODIGE VERPLICHTINGEN ALS VOORUITGANG”
Arie Van Hoe
Is er een verklaring voor de toenemende administratieve last?
Arie Van Hoe (AVH): “Ik wil toch beklemtonen dat administratieve verplichtingen niet zomaar uit de lucht komen vallen. Op het eerste gezicht is er altijd wel een goede reden om een bepaalde verplichting op te leggen. Denk aan voedselveiligheid of de strijd tegen witwassen. Uiteraard zijn dat op zich legitieme doelstellingen, dat trekt niemand in twijfel. Waar het vaak wel verkeerd gaat, is de concrete uitwerking van de bijbehorende administratieve verplichtingen. Te vaak staan die te ver af van de realiteit op het terrein, zijn ze te formalistisch, niet modern georganiseerd, en gaan ze – in het slechtste geval – gepaard met draconische sancties. Op die manier dreigt de nochtans cruciale band tussen doelstelling en middel verloren te gaan. Een administratieve last die niet wordt begrepen, is automatisch een bron van frustratie.”
Is de administratieve last een louter Belgisch probleem?
Edward Roosens (ER): “Zeker niet. De oorsprong van veel verplichtingen ligt vandaag op Europees niveau. En daar is de afstand tussen het terrein en de praktijk zo mogelijk nog groter dan op nationaal niveau. De voorbije Europese legislatuur was de Europese wetgever bijzonder actief op tal van domeinen, gaande van natuurbeleid over financieel recht en duurzaamheid tot artificiële intelligentie. En telkens opnieuw gaat het regelgevend optreden gepaard met een luik administratieve verplichtingen voor ondernemingen. Talloze registratie- en informatieverplichtingen worden opgelegd aan ondernemingen, zonder dat voldoende wordt stilgestaan bij het cumulatief effect van die verplichtingen. Dat het zo niet verder kan, drong gelukkig ook door op Europees niveau. In die zin verwelkomen we de ambitie van Commissievoorzitter Von der Leyen om de administratieve last met 25% te reduceren.”
EXECUTIVE INSIGHT
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 4
“EEN ECHTE DIGITALISERING VEREIST EEN FUNDAMENTELE HERDENKING VAN BESTAANDE STROMEN”
Edward Roosens
Hoe kan de sneeuwbal worden gestopt?
AVH: “De eerste stap is de bewustwording. Beleidsmakers, op alle niveaus, moeten beseffen dat elke bijkomende administratieve verplichting in fine gepaard gaat met een extra kost. Die kost vertaalt zich op zijn beurt in stijgende prijzen, minder ruimte voor innovatie, een verlies aan concurrentiekracht … Minder (maar betere) regels betalen zich daarentegen automatisch terug. We moeten streven naar een situatie waarin het schrappen van overbodige bepalingen wordt beschouwd als vooruitgang. De dag dat een politicus fier de schrapping van een verplichting aankondigt, zal een heuglijke dag zijn voor de bedrijfswereld. Nog meer dan vandaag betekent het dat de administratieve kost van voorgestelde maatregelen op een ernstige manier in kaart moet worden gebracht. Is een administratieve verplichting nodig? Is de voorgestelde verplichting de meest efficiënte maatregel? Wat is het cumulatief effect van onderling verbonden maatregelen? Op welk niveau voeren we een verplichting in? Al die vragen worden vandaag nauwelijks gesteld, wat leidt tot een groeiende berg administratieve verplichtingen.”
Kan verdere digitalisering een uitweg bieden? ER: “Digitalisering is een tweesnijdend zwaard. Enerzijds kan digitalisering de zaken ongelooflijk vereenvoudigen. Het valt inderdaad niet meer te verantwoorden dat in 2024 veel administratieve verplichtingen nog altijd een volledig papieren proces vergen. Dat kan beter, dat kan digitaler. Anderzijds, en hier zien we de keerzijde, mag digitalisering nooit zomaar worden beschouwd als een virtuele vertaling van het bestaande kader. Wanneer dat wel het geval is, creëert men gewoon blindelings een digitale variant van wat al bestaat, zonder alle voordelen van digitalisering te ontsluiten. Een echte digitalisering vereist een fundamentele herdenking van bestaande stromen om zo alle latente efficiëntiewinsten te ontsluiten.”
Tijd voor een echte ‘only once’?
AVH: “De idee achter dit principe is duidelijk: vermijden dat altijd opnieuw dezelfde gegevens moeten worden meegedeeld, ook al werden die gegevens al aan een andere administratie overgemaakt. Vandaag is dat principe lang nog geen realiteit op het terrein. Nog te vaak moeten burgers en ondernemingen steeds dezelfde informatie opnieuw bezorgen. Misschien is de tijd intussen rijp voor een ‘only once 2.0’, ditmaal in de privésector. Immers, meer en meer ondernemingen worden verplicht om allerlei informatie bij hun partners (leveranciers, klanten, financiers …) op te vragen en te rapporteren. Denk aan de duurzaamheidsinformatie in het kader van ESGverplichtingen. Als dat niet op een gestructureerde manier kan gebeuren, riskeren we massaal veel tijd te verliezen met het invullen van steeds variërende vragenlijsten. En dreigen we de relatie tussen doel en middel door te knippen. Iets wat we te allen prijze moeten vermijden.”
Horizon België 2030
Onze wetgeving wordt almaar ingewikkelder, terwijl de kwaliteit ervan erop achteruitgaat. Ondernemers uiten steeds vaker kritiek over zelfs fundamentele kwesties zoals rechtszekerheid, stabiliteit en voorspelbaarheid van de regelgeving, alsook over administratieve vereenvoudiging. Wetten en regels volgen elkaar steeds sneller op, nieuwe rapporteringsverplichtingen worden legio … meestal zonder overleg vooraf en zonder rekening te houden met de haalbaarheid en bijkomende kosten ervan op het terrein. Een weldoordachte administratieve vereenvoudiging is een win-winverhaal voor zowel het beleid als de bedrijven-onderdanen. Hoe kan het concreet beter?
Download ons toekomstplan op www.vbo-feb.be > publicaties >
Horizon België 2030.
5
IS DE TREIN AAN HET VASTLOPEN ?
Er is de afgelopen 25 jaar heel wat veranderd op het vlak van administratieve vereenvoudiging. Het doel was altijd hetzelfde: de verplichte administratieve formaliteiten van de overheid voor ondernemingen, organisaties of personen vergemakkelijken en vereenvoudigen.
In elke onderneming of organisatie moeten werknemers, de ondernemer zelf of externe dienstverleners (zoals sociale secretariaten, boekhouders, consultants ...) flink wat tijd vrijmaken voor formaliteiten. Dat kan gaan over het invullen van aangiftes of formulieren, voldoen aan registratie- en vergunningsverplichtingen, het bewaren van bepaalde documenten of gegevens en ga zo maar door. Dat gaat gepaard met loonkosten, vergoedingen en productiviteitsverlies. Het vereenvoudigen en vergemakkelijken van administratieve formaliteiten vermindert de lasten voor de onderneming.
EEN EERSTE MIJLPAAL VOOR ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
In 1998 stond administratieve vereenvoudiging hoog op de politieke agenda. Dankzij de programmawet van 10 februari 1998 werd toen, in de schoot van de Kanselarij van de Eerste Minister, de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) opgericht.
De DAV kreeg de opdracht om de administratieve complexiteit voor ondernemingen en de daarmee gepaard gaande verplichtingen aan te pakken, door een methode te ontwikkelen en toe te passen om de kosten die, met name voor ondernemingen en kmo's, voortvloeien uit reglementering, formaliteiten en administratieve procedures van federale administraties en andere organismen te becijferen.
De rol van de DAV bestond er enerzijds in de kosten van de verschillende administratieve lasten in te schatten en anderzijds concrete voorstellen te doen om die lasten te verminderen. In 2022 werden de taken van de DAV overgedragen aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA).
ONDERNEMINGEN GOED VERTEGENWOORDIGD IN HET STURINGSCOMITÉ
Al van bij het ontstaan van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging leek het vanzelfsprekend om de sturing van zijn werkzaamheden aan een comité toe te vertrouwen. Alle stakeholders moesten namelijk bij het proces worden betrokken: vertegenwoordigers van de betrokken ministers, ondernemingen en overheids-
25 JAAR ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 6
diensten en de sociale partners als vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Het Sturingscomité, dat nu onderdeel is van de FOD BOSA, heeft achttien stemgerechtigde leden. Ook het VBO zetelt binnen dat comité, naast onder meer sectorfederaties Agoria en Embuild, UCM en Unizo. Het Sturingscomité staat in voor het opstellen van het jaarlijkse werkprogramma en het goedkeuren van het jaarverslag.
BEOORDELING ADMINISTRATIEVE LASTEN
In het kader van de versterking van Europa hebben de regels zich de afgelopen decennia opgestapeld en is de regelgeving duidelijk complexer geworden. In de hele EU wordt ondertussen gekeken naar de impact van die regels op de administratieve lasten. Het gaat er niet om de strategische doelstellingen van de regelgeving in twijfel te trekken, maar wel om de werkelijke kosten die de naleving ervan met zich meebrengt voor burgers, ondernemingen en overheden, te berekenen. En om de nodige vereenvoudigingen door te voeren.
Er worden twee methodes gebruikt voor het ramen van de administratieve lasten en het beoordelen van de resultaten van initiatieven om die lasten te verminderen:
• DE EERSTE METHODE, GERICHT OP HET
MICRO-ECONOMISCHE NIVEAU, meet de administratieve lasten van de geldende regelgevingen, geselecteerd op basis van welbepaalde doelstellingen. Het Standard Cost Model (SCM) wordt door verschillende Europese lidstaten en de Europese Commissie gebruikt om de administratieve lasten te kunnen uitdrukken in monetaire termen.
In België heeft de dienst die verantwoordelijk is voor het kwantificeren van administratieve lasten zijn eigen methode ontwikkeld, de Kafka-methode, een aan de Belgische context aangepaste versie van de SCM.
� DE TWEEDE METHODE, GERICHT OP HET
MACRO-ECONOMISCHE NIVEAU, is een tweejaarlijkse enquête van het Federaal Planbureau (FPB) over de perceptie van administratieve lasten bij een representatief staal van ondernemingen en zelfstandigen.
WAT DE CIJFERS NIET ZEGGEN
We stellen vast dat de administratieve lasten over een lange termijn, meer bepaald twee decennia, zijn afgenomen. Als we kijken naar de cijfers van de tweejaarlijkse enquête van het FPB is het relatieve gewicht van de administratieve lasten met meer dan twee derde verminderd, van 3,48% van het bbp in 2000 tot 1,08% van het bbp in 2022. In 2022 werd de kost van die lasten wel nog geschat op 5,99 miljard euro.
Uit de tweejaarlijkse enquête van het FPB blijkt evenwel dat ondernemers en zelfstandigen vinden dat die kosten juist zijn gestegen. Vanwaar die kloof? Ten eerste omdat de vooruitgang de laatste jaren lijkt te stagneren.
Maar ook omdat de FPB-enquête de administratieve kosten slechts bekijkt op drie gebieden: fiscaliteit, werkgelegenheid en milieu. Het FPB houdt bijvoorbeeld geen rekening met verplichtingen inzake gegevensbescherming en privacy die, met name door de GDPR, explosief zijn gestegen. Ook de meer recente en ongetwijfeld toenemende verplichtingen met betrekking tot duurzaamheidsrapportage (ESG) worden niet meegeteld 1
Voorbeelden van vereenvoudigingsinitiatieven die hebben bijgedragen tot een vermindering van het papierwerk zijn onder andere de in 2017 gelanceerde itsme-app als eenvoudig en veilig identificatiemiddel, de eBox van de Sociale Zekerheid die steeds meer wordt gebruikt, de bredere verspreiding van elektronische maaltijdcheques en de introductie van elektronische ecocheques, en het ruimere gebruik van de Digiflow-toepassing door federale en regionale overheden in het kader van de digitalisering van de procedures rond overheidsopdrachten (eProcurement).
EVOLUTIE VAN DE TOTALE KOST VAN DE ADMINISTRATIEVE LASTEN
ONDERNEMINGEN in miljard euro in % van het bbp
ZELFSTANDIGEN in miljard euro in % van het bbp
"NA EEN DALING IN ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN DE AFGELOPEN DECENNIA, GAAT
HET WEER OMHOOG"
Bron: Cijfers Planbureau 2023
CONCLUSIE
Er werden duidelijk inspanningen geleverd om de administratie te vereenvoudigen en de behaalde resultaten zijn aanzienlijk. Administratieve vereenvoudiging mag echter geen exclusieve opdracht zijn van één minister, één staatssecretaris of één specifieke overheidsdienst. Het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de volledige regeringsploeg en alle overheidsdiensten. Administratieve vereenvoudiging moet dan ook een prioriteit blijven bij het aannemen van nieuwe regelgeving.
TOTAAL in miljard euro in % van het bbp
1 Administratieve rompslomp kost bedrijven en zelfstandigen zes miljard, De Standaard, vrijdag 19 januari 2024
2000 6,28 2,55 2,29 0,93 8,57 3,48 2002 6,31 2,41 2,66 1,02 8,97 3,43 2004 4,91 1,73 2,37 0,84 7,28 2,57 2006 6,46 2,05 1,22 0,39 7,68 2,44 2008 4,58 1,33 1,34 0,39 5,92 1,72 2010 5,07 1,43 1,28 0,36 6,35 1,79 2012 5,13 1,37 1,23 0,33 6,36 1,70 2014 5,52 1,38 1,12 0,28 6,64 1,66 2016 5,93 1,40 0,86 0,20 6,79 1,60 2020 3,81 0,83 1,13 0,25 4,94 1,08 2022 5,03 0,91 0,96 0,17 5,99 1,08 7
FEDERATIES EN BEDRIJVEN LUIDEN ALARMBEL
Het voorbije decennium verzwakte de aandacht voor administratieve vereenvoudiging. De COVID-19-crisis versterkte die beweging nog. De klemtoon ligt sindsdien vrijwel uitsluitend op het vermijden van risico’s, zonder veel rekening te houden met de administratieve lasten die gepaard gaan met een niet-aflatende stroom aan nieuwe regels en administratieve verplichtingen. In 2022 gingen bij onze bedrijven en sectorfederaties de alarmbellen af. Onze bevraging legt in cijfers uit waarom.
Het VBO organiseerde een aantal vragenrondes om de sterk stijgende administratieve lasten in kaart te brengen. De drie centrale vragen van de enquête waren:
1. WAT ZIJN VOOR UW BEDRIJF DE DRIE
BELANGRIJKSTE ADMINISTRATIEVE LASTEN?
2. WELKE ADMINISTRATIEVE LASTEN NAMEN DE VOORBIJE DRIE JAAR (STERK) TOE?
3. WELKE ADMINISTRATIEVE LASTEN NAMEN DE VOORBIJE DRIE JAAR (STERK) AF?
1. STRUCTUREEL ZWARE
ADMINISTRATIEVE LASTEN
De eerste vraag kreeg vaak drie antwoorden, goed voor in totaal 425 antwoorden. We ordenden ze in negen categorieën, in orde van belang:
1. Administratieve lasten i.v.m. fiscaliteit
2. Administratieve lasten i.v.m. werk, personeel en lonen
3. Administratieve lasten i.v.m. de sociale zekerheid (werkloosheid, tijdskrediet, ziekte, pensioenen …)
4. Administratieve lasten t.g.v. statistische verplichtingen
5. Administratieve lasten t.g.v. diverse rapportageverplichtingen
6. Administratieve lasten specifiek voor bepaalde sectoren
7. Administratieve lasten i.v.m. het financieel en operationeel beheer van een onderneming
8. Administratieve lasten i.v.m. milieu, ruimtelijke ordening, afval- en klimaatwetgeving
9. Overige administratieve lasten.
Het diagram op p. 10 toont dat de administratieve lasten rond tewerkstelling, lonen en personeelsadministratie door de bedrijven het vaakst in hun top drie van (structureel) belangrijkste administratieve lasten worden geciteerd, goed voor 109 meldingen (26%). Specifiek betreft het administratieve lasten rond HR, personeelsbeleid of loonadministratie (50 meldingen), gevolgd door de rompslomp rond de opleidingen van medewerkers (12 meldingen). Er is ook een kleinere cluster van meldingen m.b.t. de regels rond welzijn en veiligheid op de werkplek (6 meldingen). Ten slotte zijn er telkens 5 meldingen over de rompslomp rond ‘deeltijders’/ flexibele uurroosters en rond verlofstelsels (ouderschaps- en educatief verlof).
De op een na meest belangrijke categorie meldingen betreft administratieve rompslomp als gevolg van specifieke sectorale wetgeving, goed voor 77 meldingen (18%). Het gaat vooral om meldingen van administratieve lasten die wegen op de bouwsector en meer in het bijzonder op de administratie rond de tewerkstelling op werven (40). Daarnaast is er een groot aantal meldingen van specifieke administratieve rompslomp voor de uitzend- en de dienstenschequesector (11) en voor de financiële sector (10).
"DE ADMINISTRATIEVE LASTEN VOOR DE BEDRIJVEN STEGEN TUSSEN 2020 EN 2022 MET ONGEVEER 1 MILJARD EURO"
KAFKA IN CIJFERS
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 8
Vier categorieën nemen elk 8 tot 12% van het totaal aantal meldingen voor hun rekening:
• De eerste categorie omvat 51 meldingen van administratieve lasten die verband houden met klassieke elementen van de financiële en operationele bedrijfsvoering (12%). Denk aan facturatie (9), boekhoudkundige verplichtingen (7), offertes (6), beheer van verzekeringsportefeuille of import/export-formaliteiten.
• Een tweede categorie (41 meldingen of +/- 10%) omvat alles wat te maken heeft met de sociale zekerheid. Bijvoorbeeld de administratie rond de gewone, tijdelijke of economische werkloosheid (16), het beheer van (vooral langdurige) ziekte van werknemers (7) en de regimes van tijdskrediet en loopbaanonderbreking (3).
• Lasten inzake de fiscaliteit krijgen 38 meldingen (9%). Belangrijkste pijnpunt daar zijn de btw-aangiftes en bijlagen (12), de douane-aangiftes (7) en de aangiftes m.b.t. de accijnzen (2).
• De rapportagelasten zijn goed voor 34 meldingen (8%). Ze slaan deels op de klassieke financiële rapportage aan de Nationale Bank (jaarrekeningen), maar ook steeds meer de rapportage rond HR en ESG (in het kader van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive – CSRD). Kleinere bedrijven die (nog) niet verplicht moeten rapporteren ondervinden vandaag al druk van hun stakeholders om alsnog ook met de ESG-rapportage te starten – het zogenaamde doorsijpeleffect.
Bij de 22 meldingen van administratieve lasten als gevolg van statistische verplichtingen wordt vaak in algemene termen verwezen naar ‘enquêtes’ of ‘statistische verplichtingen’. De specifieke enquêtes die het meest worden gemeld als administratief zwaar, zijn de ‘enquête m.b.t. de verdeling en de structuur van de lonen’ van Statbel (4), de Intrastat-enquête van de Nationale Bank (2) en de enquête naar het woon-werkverkeer.
Bij de 21 meldingen rond klimaat, milieu, afvalverwerking en recyclage worden de complexe aanvragen van premies en subsidies voor milieuvriendelijke investeringen vermeld (5). Ook de aangiftes voor Recupel, Reprobel, Valipac, Fost Plus en Bebat worden als administratief zwaar ervaren (4).
De negende categorie ‘overige administratieve lasten’ telt 31 meldingen (+/- 7%) rond topics als de formaliteiten in het kader van de Europese privacy- en databeschermingswetgeving (GDPR) (4), de rompslomp die gepaard gaat met de publicatie van bedrijfsdocumenten in het Belgisch Staatsblad (3) of met de deelname aan overheidsopdrachten (3). De uitschieter in deze categorie is alles wat te maken heeft met het UBO 1 -register, goed voor 7 meldingen.
2. STERKST TOEGENOMEN ADMINISTRATIEVE LASTEN
De antwoorden op de vraag welke administratieve lasten de voorbije drie jaar het sterkst zijn toegenomen, liggen grosso modo in lijn met de categorieën hierboven. Bij de lasten i.v.m. het financieel en operationeel beheer zijn er wel maar half zo veel meldingen over ‘sterk toegenomen lasten’ als over ‘structureel zware lasten’. Het percentage van de sterk toegenomen ‘overige lasten’ is dan weer dubbel zo hoog. Dat heeft vooral te maken met de ‘nieuwe’ administratieve lasten rond UBO en GDPR. Drie respondenten geven ook aan dat de administratieve lasten op ALLE domeinen zwaarder werden.
Twee categorieën maken ten slotte om en bij 5% van alle meldingen uit: de administratieve lasten i.v.m. statistische verplichtingen en de lasten i.v.m. klimaat, milieu, afvalverwerking en -recyclage
Qua nieuwe lasten in de fiscaliteit wijzen de bevraagden op de ingewikkelder geworden fiscale wetgeving rond het (bedrijfs)wagenpark, de complexere administratie (en zware controles) op de kortingen bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, en de nieuwe douaneregels als gevolg van brexit.
Bij de statistische verplichtingen vermelden ze dan weer een aantal nieuwe enquêtes van de FOD WASO (o.a. rond telewerk en deconnectie). Inzake de sociale zekerheid betreuren ze vooral dat de eenvoudige aangifte voor economische werkloosheid zoals die werd ingevoerd tijdens de COVID-19-crisis intussen opnieuw is vervangen door de oude complexe methode.
Op het vlak van administratieve lasten rond werk, personeel en lonen valt vooral de grote ontevredenheid op rond de administratieve lasten m.b.t. de nieuwe regelgeving inzake opleidingen (16 van de 54 meldingen).
1 UBO = Ultimate Beneficial Owner, de ultieme begunstigde(n) van de winstuitkeringen (of andere financiële stromen) uit een bedrijf.
9
3. STERKST AFGENOMEN
ADMINISTRATIEVE LASTEN
Over de derde vraag ‘Welke administratieve lasten namen de voorbije drie jaar (sterk) af?’ was er minder enthousiasme. Meer dan de helft van de bevraagden meldt dat zij geen enkele afname van administratieve lasten konden vaststellen.
Lichtpuntjes waren er in de sociale zekerheid dankzij de tijdelijk eenvoudiger aangifte van de tijdelijke werkloosheid tijdens de COVID-19-crisis (helaas opnieuw afgevoerd) en de digitalisering van de Aangifte Sociale Risico’s (ASR). In het domein personeel, werk en lonen werd de digitalisering van de maaltijdcheques op prijs gesteld. Bovendien maakten veel bedrijven het zichzelf makkelijker door nog veel meer taken uit te besteden aan de sociale secretariaten.
In het algemeen waarderen de bedrijven dat het steeds meer mogelijk wordt om digitaal te communiceren met de overheid. Ook het sterk vereenvoudigde identiteits- en toegangsbeheer via de app itsme® valt in goede aarde.
DIGITALISERING IS GEEN WONDERMIDDEL
Over het algemeen tonen de resultaten van onze enquête dat de administratieve lasten voor de bedrijven de voorbije jaren sterk zijn toegenomen. De voortschrijdende digitalisering kan de impact hiervan wel wat afzwakken maar niet volledig tegenhouden. Kortom, de strijd tegen Kafka is nog lang niet gewonnen.
Dat wordt bevestigd door de resultaten van de tweejaarlijkse enquête van het Federaal Planbureau. Daaruit blijkt dat de administratieve lasten voor de bedrijven tussen 2020 en 2022 met ongeveer 1 miljard euro zijn gestegen. Er ligt in de volgende legislatuur dus heel wat werk op de plank.
Het VBO publiceerde recent de brochure '15 voorstellen voor minder administratieve lasten' met 15 concrete pistes om de administratieve rompslomp te temperen. U kunt de brochure downloaden op www.vbo-feb.be > publicaties.
Ook in zijn toekomstplan ‘Horizon België 2030’ doet het VBO een aantal heel concrete aanbevelingen om de administratieve lasten te vereenvoudigen. U kunt het plan downloaden op www.vbo.be > publicaties > ‘Horizon België 2030’.
Overige lasten op juridisch domein en inzake overheidheidsopdrachten, anti-witwas, digitaal en data
Overige lasten op juridisch domein en inzake overheidheidsopdrachten, anti-witwas, digitaal en data
10 Bron: VBO FEB STERKST GEDAALDE ADMINISTRATIEVE LASTEN (SINDS 2021)
6 % Geen 52 % Fiscaal 6 % Werk, Personeel, Lonen 6 % Sociale zekerheid 15 % Statistische verplichtingen 1 % Financieel
van de onderneming 6 % Sectoraal 6 % STERKST TOEGENOMEN LASTEN (SINDS 2021)
13 % Alles 1 % Fiscaal 6 % Werk, Personeel, Lonen 23 % Sociale zekerheid 8 % Statistische verplichtingen 8 % Milieu, Energie, Klimaat 6 % Financieel en
de onderneming 6 % Sectoraal 21 % Rapportage 8 %
7 % Fiscaal 9 % Werk, Personeel, Lonen 26 % Sociale zekerheid 10 % Statistische verplichtingen 5 % Milieu, Energie, Klimaat 5 % Financieel en operationeel beheer van de onderneming 12 % Sectoraal 18 % Rapportage 8 % WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE ADMINISTRATIEVE LASTEN?
en operationeel beheer
Overige lasten op juridisch domein en inzake overheidheidsopdrachten, anti-witwas, digitaal en data
operationeel beheer van
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
BESTEMMING GEKEND RECYCLAGE VERZEKERD
Valipac is de eerste Europese organisatie die erin geslaagd is de bestemming van het bedrijfsmatig plastic verpakkingsafval in kaart te brengen en de recycleurs te controleren. Een initiatief dat de effectieve recyclage van jouw verpakkingsafval verzekert. Goed voor jou en de planeet!
Meer info op valipac.be
FISCALITEIT EN ADMINISTRATIEVE
ROMPSLOMP: EEN
ONAFSCHEIDELIJK DUO?
Iedereen die al eens een belastingaangifte heeft ingevuld, kent de uitdaging om de juiste informatie op de juiste plaats te krijgen. De aangifteformulieren, zowel die van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting als van de btw, bevatten enorm veel velden en hanteren een specifiek jargon dat vaak alleen experts ten gronde begrijpen.
Belastingdeskundigen en -controleurs weten vaak zelf niet wat ze moeten aanvangen met de complexiteit en het vage karakter van de belastingwetgeving. Veel concepten kunnen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Die fiscale mysteries leiden tot administratieve lasten die al net zo chaotisch zijn als de wetgeving zelf: een kat vindt er haar jongen niet in terug. Dat ondergraaft de doeltreffendheid van de belastinginning en maakt het ook moeilijker om belastingen te aanvaarden, terwijl ze toch essentieel zijn voor het goed functioneren van onze samenleving. Het gaat hier om een grote democratische uitdaging.
Belastingexperts hebben de indruk dat de administratieve lasten in de praktijk nog altijd complexer en zwaarder worden.
Enkele voorbeelden.
DE PARADOX VAN DE DIGITALISERING
De digitalisering zou, op het eerste gezicht, een toonaangevend instrument moeten zijn om de correcte uitvoering van fiscale verplichtingen te vergemakkelijken. In werkelijkheid blijkt ze echter de contacten tussen belastingplichtigen en belastingdiensten allerminst systematisch te vereenvoudigen. Hoe dat komt? Dubbel werk, inflatie van de informatie-uitwisseling met de belastingdiensten, nieuwe mogelijkheden voor controle en datamining en ga zo maar door.
Hoewel digitale hulpmiddelen sommige uitwisselingen met de autoriteiten zeker vergemakkelijken, kunnen we niet zeggen dat de digitale upgrade ipso facto heeft geleid tot vereenvoudiging op het terrein. Uit getuigenissen van bedrijven blijkt vaak het tegenovergestelde.
FISCALITEIT REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 12
Daarbij komt nog dat de archieven lang bewaard moeten blijven (10 jaar), wat vaak tot bijna archeologisch opzoekwerk leidt, niet langer in papieren dossiers maar in systemen en volgens regels die in tussentijd al meermaals zijn veranderd. Dat voegt een laag rechtsonzekerheid toe waar belastingplichtigen graag van af zouden willen. De digitalisering zou net meer gebruiksgemak moeten opleveren en belastingplichtigen in staat stellen om hun belastingkwesties sneller uit te klaren.
In deze fase hebben we duidelijk (nog) niet alle digitale mogelijkheden benut voor de ontwikkeling van een nieuwe aanpak met eenvoudige en efficiënte procedures. Stapsgewijs werden wel al enkele goede voorbeelden geïntroduceerd, zoals Tax-on-web of elektronische facturatie.
‘ONLY ONCE’: ER IS NOG WERK AAN DE WINKEL
Het ‘only once’-principe betekent dat informatie slechts eenmaal aan de autoriteiten wordt meegedeeld en dat wat al in het bezit is van of gemakkelijk toegankelijk is voor de belastingautoriteiten, bijvoorbeeld in databanken zoals het UBO-register, niet wordt meegedeeld. In de praktijk is het niet ongewoon dat informatie waarover de belastingdienst al beschikt, soms met zeer korte deadlines opnieuw wordt opgevraagd bij de belastingplichtige. Dat is inefficiënt én onaanvaardbaar.
Het ‘only once’-principe zou absoluut prioritair moeten worden toegepast, vooral omdat het niet meer moeite kost dan een duidelijke richtlijn aan alle ambtenaren van de FOD Financiën en een betere integratie van de informatie binnen de FOD.
EEN COMPLEXE WERELD VEREIST
PROPORTIONELE, DUIDELIJKE EN WERKBARE REGELS
Er is onlangs zeer technische wetgeving aangenomen, zoals de minimumbelasting van 15% op bedrijven en de zogenaamde ‘controlled foreign companies’-regels (CFC), die belasting heffen op bepaalde inkomsten die niet gerepatrieerd worden door dochterondernemingen.
Tegelijkertijd zijn er in onze belastingwetgeving steeds meer zogenaamde antimisbruikmaatregelen ingevoerd om excessen tegen te gaan die met wetteksten alleen
"DE STRIJD
TEGEN
BELASTINGFRAUDE WORDT
TE VAAK ALS
EXCUUS
GEBRUIKT OM
BEDRIJVEN OP
TE ZADELEN
MET MEER
VERANTWOORDELIJKHEDEN, KOSTEN EN RISICO'S"
moeilijk te beteugelen zijn. Het resultaat is een grotere rechtsonzekerheid voor iedereen, terwijl eenieder net duidelijk zou moeten weten waar hij of zij aan toe is.
De strijd tegen belastingfraude lijkt ook vaak een excuus om het overgrote deel van de bedrijven dat wél te goeder trouw handelt, op te zadelen met meer verantwoordelijkheden, kosten en risico's. Bepaalde regels zijn in zeer specifieke situaties zeker te begrijpen, maar ze brengen extra en onnodige lasten mee voor een groot aantal bedrijven en groepen die eigenlijk niet betrokken zijn bij de kern van het probleem dat men wil bestrijden.
FISCALE VEREENVOUDIGING, EEN GROTE DEMOCRATISCHE UITDAGING
Belastingen zijn nodig voor het goed functioneren van openbare diensten, ze zijn de prijs die we betalen voor onze democratie. Maar het spreekt toch voor zich dat de belastingdruk redelijk moet blijven. Bovendien is het essentieel dat de verplichtingen en risico's die voortvloeien uit de belastinginning in verhouding moeten zijn.
Dat is en blijft een grote werf voor de volgende legislatuur, in de eerste plaats op nationaal, maar ook op Europees en internationaal niveau. Op het niveau van de Europese Unie zijn de coördinatie van fiscale procedures en de samenwerking tussen overheidsdiensten immers bepalend voor de opbouw van de interne markt.
Tot slot is een juridisch beroep niet echt een optie voor belastingbetalers die worden geconfronteerd met administratieve (over)last. Zo werd onlangs een fiscale zaak die in 2021 voor het Brusselse hof van beroep werd gebracht, ingepland voor 2040!
In een rechtsstaat die zijn rechtzoekenden respecteert, komt de soepele werking van het gerechtelijk apparaat ook de band met de overheden ten goede. Alle belastingplichtigen moeten recht hebben op rechtszekerheid en voorspelbaarheid. Dat is gewoon de toepassing van de fundamentele belastingprincipes van legaliteit en gelijkheid die in onze grondwet zijn vastgelegd. Daar moeten we naartoe werken bij het implementeren van elke belastingregel, vanaf het moment dat die wordt opgesteld.
13
HOE (A)SOCIAAL IS DE ADMINISTRATIEVE OVERDRUK?
De sociale regelgeving zadelt bedrijven op met een pak administratie, dat is helemaal geen geheim. Maar in welke mate zijn sommige verplichtingen eigenlijk nog zinvol? Kunnen ze, op zijn minst, niet worden gedigitaliseerd om de druk van de administratieve ketel te halen voor werkgever én werknemer? Ook dat is sociaal, toch?
Bedrijven gaan gebukt onder een enorme administratieve last in verband met sociale regelgeving. Dat heeft verschillende oorzaken. Enerzijds is er de explosie aan regelgeving, de vele verschillende overheidsniveaus die wetgeving produceren, de technische aard van de regelgeving en de helaas soms twijfelachtige kwaliteit ervan.
Anderzijds legt de regelgeving bedrijven vaak onnodig veel verplichtingen (met name informatie- en kennisgevingsverplichtingen) op en definieert ze de verplichtingen van de partijen nog steeds vanuit een logica uit het papieren tijdperk van de vorige eeuw.
We kunnen de last illustreren aan de hand van drie voorbeelden: de verplichting om een individuele rekening bij te houden, de verplichtingen van bedrijven in verband met tijdelijke werkloosheid en de sociale verkiezingen.
NUT VAN INDIVIDUELE REKENING IS ZEER BEPERKT
Elke werknemer kent het wel: dat moment van het jaar waarop zijn werkgever hem zijn fiscale fiche (waarmee hij zijn aangifte voor de personenbelasting invult) en zijn individuele rekening (waarbij hij zich afvraagt wat hij met dat document moet aanvangen) overhandigt.
De individuele rekening, een verplicht document volgens de regels voor het bijhouden van sociale documenten, geeft werknemers een overzicht van
“NOG TE VEEL REGELS EN PROCESSEN STAMMEN UIT HET PAPIEREN
TIJDPERK”
alle loon- en administratieve informatie, gegroepeerd per uitbetalingsperiode, per kwartaal en per jaar. In de praktijk is de individuele rekening niet echt interessant voor werknemers, de meeste gegevens staan immers op het loonstrookje. Ze is in feite enkel nuttig voor de inspectiediensten.
Het VBO wil daarom de verplichting om de individuele rekening – of op zijn minst het document –te verstrekken, simpelweg afschaffen. Daarbij wordt wel gegarandeerd dat bepaalde gegevens enkel digitaal kunnen worden geraadpleegd.
TIJDELIJKE WERKLOOSHEID
OM ECONOMISCHE REDENEN: TIJD VOOR DE ELEKTRONISCHE KENNISGEVING
Om de regeling toe te passen, moet de werkgever heel wat formaliteiten vervullen, voornamelijk bij het begin van en tijdens de tijdelijkewerkloosheidsregeling.
Die formaliteiten en kennisgevingen moeten worden vervuld en verstuurd naar het personeel en de RVA. Daarnaast moet de werkgever elke werknemer nog steeds een controleformulier (C3.2A) overhandigen. Op dit moment is dat formulier in elektronische vorm nog niet verplicht. De werkgever is ook verantwoordelijk voor het invoeren van gegevens voor de verwerking van de sociale zekerheid.
We mogen ook niet vergeten dat de modaliteiten om gebruik te maken van de regeling voor economische werkloosheid om economische redenen fundamenteel verschillend zijn voor arbeiders en bedienden.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 14
SOCIALE REGELGEVING
Het simpele feit dat een bedrijf met een populatie van arbeiders en bedienden geen identieke of op zijn minst uniforme gebruiksvoorwaarden kan hebben, gestoeld op vergelijkbare voorwaarden, vormt een extra administratieve last. Waarom? Omdat je mensen die mogelijk tot dezelfde teams behoren op een andere manier moet behandelen.
Sinds enkele jaren is er bovendien een ‘responsabiliseringsbijdrage’ voor overmatig gebruik van de werkloosheidsregeling om economische redenen. Dat vormt een extra last voor een bedrijf dat tijdelijk meer beroep moet doen op de regeling, omdat het bedrijf per werknemer moet berekenen of het plafond wordt overschreden.
Het VBO vindt dat er moet worden vereenvoudigd op drie manieren:
1. Op zeer korte termijn moet worden overwogen om de termijn voor de kennisgeving van de regeling voor tijdelijke werkloosheid om economische redenen (aan het personeel en aan de RVA) te verkorten. In een veranderende context moeten bedrijven de regeling voor tijdelijke werkloosheid om economische redenen sneller kunnen invoeren.
2. Op korte termijn moet de maandelijkse kennisgeving van de eerste dag van daadwerkelijke werkloosheid voor elke werknemer worden afgeschaft. Die verplichting vormt een administratieve last die niet in verhouding staat tot het nagestreefde doel (instrument om het gebruik van tijdelijke werkloosheid te controleren).
3. Zolang het Belgisch sociaal recht een onderscheid maakt tussen arbeiders en bedienden, is het op middellange termijn essentieel dat werkgevers – om het hoofd te bieden aan ongunstige economische omstandigheden – een beroep kunnen doen op een uniform stelsel van tijdelijke werkloosheid om economische redenen, ongeacht de categorie (arbeiders of bedienden) waartoe de werknemer behoort.
SOCIALE VERKIEZINGEN: PRIJS
VOOR DE LANGSTE PROCEDURE
“IN VERGELIJKING MET ANDERE
VERKIEZINGEN, MET NAME DE POLITIEKE, SLEPEN DE SOCIALE
VERKIEZINGEN DE PRIJS VOOR
LANGSTE PROCEDURE IN DE WACHT”
Bedrijven lopen in feite een marathon van bijna twee jaar, als we rekening houden met de referentieperiode waarin de drempel van 50 (of 100) werknemers – waarop ze moeten anticiperen – wordt gecontroleerd. Boven op die referentieperiode komt nog de kalender zelf, met dagen X en Y, evenals de formaliteiten na de verkiezingen in verband met de installatie van de nieuwe ondernemingsraad en het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk). Kortom, bedrijven zijn bijna twee jaar bezig met de verkiezingen, terwijl de sociale legislatuur vier jaar duurt.
Dat is duidelijk te lang. In vergelijking met andere verkiezingen, met name de politieke, slepen de sociale verkiezingen de prijs voor langste procedure in de wacht.
Voor het VBO is het essentieel om de procedure en de tijd die nodig is om de verkiezingen te organiseren, te verkorten. Bedrijven besteden, gezien de duur van de mandaten, onevenredig veel tijd aan de voorbereiding ervan. Het is een exces dat niet te verklaren of rechtvaardigen valt. De vele stappen zouden bijvoorbeeld over een kortere periode kunnen worden gespreid. Daarnaast moet ook de administratieve last voor de werkgevers worden verlicht.
Een voorbeeld van de complexiteit: bedrijven moeten hun werknemers onderverdelen in vier verschillende categorieën: arbeiders, bedienden, jeugdige werknemers en kaderleden. Voor de eerste drie categorieën moet een apart kiescollege worden opgericht zodra de drempel van ten minste 25 werknemers in een van die categorieën wordt bereikt. Voor de vierde categorie wordt de drempel verlaagd naar minimaal 15 kaderleden. Elk van die colleges heeft zijn eigen verkiezingsbureau, met zijn eigen samenstelling (voorzitter, secretaris, assessoren enz.).
150: dat is het aantal dagen dat doorgaans wordt gebruikt om de duur van de sociale verkiezingsprocedure te omschrijven. In werkelijkheid zijn het er meer.
Het klopt niet dat die categorieën, tien jaar na de inwerkingtreding van de wet op het eenheidsstatuut, nog steeds bestaan. Aangezien één werknemer één stem heeft, en vertegenwoordigers, eenmaal verkozen, binnen het kader van hun mandaat de stem van alle werknemers vertegenwoordigen en niet alleen van diegenen die tot hun categorie behoren, kunnen we ons afvragen wat het nut is van die verdeling. Een dergelijke classificatie bemoeilijkt de taak van de bedrijven en hun werknemers die betrokken zijn bij het organiseren van de verkiezingen, met slechts een relatieve toegevoegde waarde voor de bedrijfsdemocratie. Tot slot mogen opportunistische blokkeringsminderheden niet langer worden toegestaan in deze oefening. Het gebruik van instrumenten die het uitbrengen van de stemmen (elektronisch, op afstand) en het (geautomatiseerd) tellen van de stemmen vergemakkelijken en versnellen moet vanzelfsprekend en onvoorwaardelijk zijn.
15
VAN ERGERNIS TOT DIGITALE OPLUCHTING
U kunt van het tegendeel dromen, toch blijft ondernemen zonder administratieve beslommeringen weinig realistisch. Vereenvoudigen en rationaliseren kan echter wél. Er kunnen én moeten voortdurend concrete en doelgerichte stappen worden gezet om de administratieve lasten voor ondernemingen beheersbaar en beperkt te houden, zoveel als mogelijk. Doorgedreven en slimme digitalisering kan daar een belangrijke rol in spelen.
Hoe de digitalisering de administratieve workload kan temperen, illustreren we aan de hand van drie concrete voorbeelden. Als administratieve verplichtingen doordacht worden ingevoerd, kunnen ze evolueren van bron van ergernis naar een vlotte no-nonsense aanpak van het ondernemingsleven.
VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE
FORMALITEITEN: VAN PAPIER
NAAR DIGITAAL
De oprichting van een vennootschap ging traditioneel gepaard met een berg papier en een fysieke verplaatsing naar de notaris om allerlei documenten te tekenen. De digitalisering bracht op dat vlak al veel verbetering. Vennootschappen oprichten op
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
JURIDISCHE REGELGEVING
authentieke manier – waarvoor een beroep moet worden gedaan op een notaris – kan sinds 2021 volledig digitaal, zonder bijbehorende verplaatsingen en zonder stapels papier. Het notariaat ontwikkelde daartoe een specifiek platform. Sinds 2023 geldt hetzelfde voor vennootschapsvormen die zonder tussenkomst van een notaris kunnen worden opgericht. Ook die zogenaamde onderhandse oprichtingen kunnen voortaan volledig digitaal, via een daartoe door de overheid opgericht platform.
Digitalisering wordt hier duidelijk op een positieve manier ingezet. Toch verlopen heel wat dagdagelijkse vennootschapsrechtelijke handelingen nog altijd via de papieren weg. Een bekend voorbeeld: benoemingen en ontslagen van bestuurders moeten aan de griffie van de ondernemingsrechtbank worden meegedeeld via het invullen van complexe documenten, die op diverse plaatsen (voor- en soms achterzijde) moeten worden ondertekend. Vervolgens is het bang afwachten of er niet ergens een handtekening verkeerd werd geplaatst of een document vergeten. Los nog van de plaatselijke praktijken van griffies. Dat hele proces is tijdrovend en frustrerend. Een slimme digitalisering kan dat proces vereenvoudigen, zonder afbreuk te doen aan noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals identiteitscontrole.
Er moet ook dringend worden geïnvesteerd in een naadloze communicatie tussen de Kruispuntbank van Ondernemingen – die een schat aan informatie bevat – en het Belgisch Staatsblad, dat het sluitstuk is van de vennootschapsrechtelijke publicatie. Dat die integratie in 2024 nog altijd niet het geval is, kun je vandaag nog moeilijk verantwoorden, toch?
UBO, UBO EN UBO
Weinig drieletterwoorden roepen zoveel frustratie op bij ondernemers als UBO. Waarover gaat het? Vennootschappen, verenigingen en stichtingen moeten alle ‘Ultimate Beneficial Owners’ of ‘uiteindelijke begunstigden’ registreren in het UBOregister, dat wordt georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën. Die verplichting creëert transparantie en draagt bij in de strijd tegen kwalijke fenomenen, zoals witwassen van geld en financiering van terrorisme. Het UBO-register moet jaarlijks verplicht worden bijgewerkt, op straffe van sancties.
Waar knelt het schoentje? Ondernemingen ontvangen op regelmatige basis vragen van hun financiële instellingen om de informatie opgenomen in het UBO-register te bevestigen en te staven met allerlei stukken. Banken vragen die informatie natuurlijk niet voor hun plezier, maar omdat zij daartoe verplicht worden door hun toezichthouders. Globaal genomen is die situatie weinig bevredigend. Ondernemingen
moeten er enerzijds over waken het UBO-register steeds up-to-date te houden, maar worden anderzijds om de haverklap geconfronteerd met dwingende vragen om dezelfde informatie aan banken te bezorgen, met het risico dat bankrekeningen worden geblokkeerd wanneer de gevraagde informatie te laat wordt aangeleverd.
Dat moet anders. Banken moeten de informatie in het UBO-register als uitgangspunt kunnen nemen om enkel wanneer er concrete vermoedens zijn dat de informatie niet met de werkelijkheid overeenstemt, bijkomende vragen te kunnen stellen. Die omkering van de huidige situatie vereist een wijziging van het regelgevend kader, ook op Europees niveau. In afwachting daarvan kan een meer pragmatische houding, niet in het minst van de financiële toezichthouders, de eindeloze UBO-stroom een halt toeroepen.
DUURZAAMHEIDSRAPPORTAGE: HOUD HET WERKBAAR
UBO is niet het enige acroniem dat tot de parate kennis van de ondernemer moet behoren. Er is ook de CSRD. Die Europese richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive) verplicht grote ondernemingen te rapporteren over allerlei duurzaamheidsaspecten inzake milieu (Environment), sociale zaken (Social) en bestuur (Governance), of de zogenaamde ESGindicatoren. Vanaf 2025 (rapportage over het boekjaar 2024) wordt die richtlijn van toepassing voor de eerste groep Belgische ondernemingen 1
Ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de CSRD vallen, moeten in eerste instantie over hun eigen activiteiten rapporteren. De rapportage stopt echter niet aan de grenzen van de fabriekspoort. Er moet ook worden gerapporteerd over elementen die zich zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts in de waardeketen bevinden. Dat betekent concreet dat grote – rechtstreeks getroffen ondernemingen – bij kleinere ondernemingen allerlei data zullen moeten inwinnen om aan hun eigen rapportageverplichtingen te kunnen voldoen. Omgekeerd zullen bedrijven die nog niet verplicht moeten rapporteren, druk ondervinden van de grote bedrijven waarmee ze samenwerken (het zogenaamde doorsijpeleffect). En daarin schuilt precies het gevaar. We moeten immers vermijden dat ondernemingen uren en dagen moeten investeren in het invullen van gedetailleerde, doch altijd weer andere vragenlijsten van hun commerciële en financiële partners. Het verzamelen en ter beschikking stellen van duurzaamheidsinformatie zal om die reden op gestructureerde manier moeten gebeuren. Digitalisering, en wellicht zelfs artificiële intelligentie, kan ook daarbij een belangrijke, ondersteunende rol spelen.
1 Lees ook de REFLECT-editie ‘Redt ESG de finance van uw business’, www.vbo.be > publicaties > REFLECT nr. 29 17
“ANNO 2024 KUNNEN DE KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN EN HET BELGISCH STAATSBLAD NOG ALTIJD NIET NAADLOOS COMMUNICEREN”
COMPLEXITEIT BAART NOTARISSEN ZORGEN
Fednot, de Federatie van het Notariaat, geeft juridisch advies aan notariskantoren en staat hen bij op het vlak van kantoorbeheer, informaticaoplossingen, opleidingen en informatie voor het grote publiek. De federatie verenigt 1.100 kantoren, of 1.700 notarissen en 8.000 medewerkers. “De administratieve vereenvoudiging is een belangrijke hefboom voor een efficiënte werking”, aldus Jan Sap, CEO Fednot.
“HET ZAL VEEL GEZOND VERSTAND EN POLITIEKE MOED VERGEN OM DE ADMINISTRATIEVE ROMPSLOMP IN ONS LAND AF TE BOUWEN”
OP WELKE MANIER VERLICHTTE FEDNOT – ONDER MEER DANKZIJ DE DIGITALISERING –DE ADMINISTRATIEVE LASTEN VAN ONDERNEMINGEN?
Jan Sap: “Het is in de eerste plaats de notaris zelf, als onafhankelijke vertrouwenspersoon, die een deel van de administratieve lasten van ondernemingen kan wegnemen. Daarnaast zijn de meeste formaliteiten die de notaris moet doen na een vennootschapsakte gedigitaliseerd: neerlegging ter griffie, publicatie in het Belgisch Staatsblad, inschrijving in de KBO, doorstorten van fiscale kosten en dergelijke meer. Met die digitalisering maakte Fednot veel administratieve processen van ondernemingen sneller en efficiënter. Concreet bewijs? Bij de oprichting van een vennootschap krijgt de ondernemer dezelfde dag zijn ondernemingsnummer mee naar huis. Op het vlak van elektronische effectenregisters ging Fednot met het ITAA (Institute for Tax Advisors & Accountants) in zee om eStox te lanceren, het elektronisch effectenregister waarvan er momenteel meer dan 100.000 zijn.”
IS BELGIË EEN VOORLOPER?
“Toch wel. De ondernemerswereld is er zich onvoldoende van bewust, maar mede dankzij de inspanningen van het notariaat, is België een voorloper in Europa op het vlak van digitalisering van het ondernemingswezen. Zo waren we een van de eerste Europese landen die de mogelijkheid bood om de oprichting, wijziging en ontbinding van aktes van rechtspersonen volledig online via de notaris te laten verlijden. De ondernemer moet zich daarvoor zelfs niet meer verplaatsen.”
HOE KAN HET NOTARIAAT BIJDRAGEN
AAN EEN VERDERE VERLAGING VAN DE ADMINISTRATIEVE LASTEN?
“Het notariaat investeerde de voorbije 25 jaar zwaar in digitalisering. We gaan die inspanningen verderzetten en bekijken tegelijk hoe artificiële intelligentie ons kan helpen. Maar het zal vooral veel gezond verstand en een beetje politieke moed vergen, om de zware administratieve rompslomp in ons land aan te pakken.”
WAT VERWACHTEN JULLIE VAN HET BELEID?
“Uit een recente bevraging bij notarissen blijkt dat de complexiteit van de wetgeving alsook de administratieve rompslomp grote bekommernissen zijn in het dagelijks werk van notarissen. Het zou goed zijn mochten de vele overheden in ons land een aantal zaken beter onderling afstemmen en zich telkens de vraag stellen of een nieuw attest of nieuwe regel wel altijd de juiste oplossing is voor een probleem. Het notariaat kan de overheid daar zeker in bijstaan, want notarissen passen dagelijks wetgeving toe in de dossiers van hun cliënten.”
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 18
JURIDISCHE REGELGEVING
© Emmanuel Crooÿ
UW EVENEMENT, VERGADERING OF CONFERENTIE IN HARTJE BRUSSEL
9 ZALEN AFGESTEMD OP UW BEHOEFTEN
(Video)conferentie, webinar, vergadering, webcast, raad van bestuur of businesscocktail
BEGELEIDING OP MAAT
Uw eventcoach begeleidt u van a tot z
CATERING OP MAAT
Verschillende cateringformules voor alle soorten evenementen
UNIEKE EN GEMAKKELIJK BEREIKBARE LOCATIE
Bereikbaar met de trein (op 200 m van het station Brussel-Centraal), metro (Centraal Station) en auto (parking in de buurt)
INFORMATIE EN PRIJZEN bevenue.be CONTACT bevenue@vbo-feb.be | +32 2 515 09 90
Studio webcast Greenkey van 10 meter
ADMINISTRATIEF SPROOKJE OF WERKELIJKHEID?
Een overdosis regels verlamt de groei van onze bedrijven en verdooft elk ontluikend potentieel. Los van de Belgische administratieve overlast moesten onze bedrijven tussen 2017 en 2022 liefst 5.422 pagina’s nieuwe Europese richtlijnen, besluiten en verordeningen verwerken. Dat veronderstelt tijd en energie die ze niet in waardecreatie en groei kunnen investeren. Ondanks de goede intenties van onze Federale Regering – 30% minder administratieve lasten, dixit het regeerakkoord –valt er nauwelijks verbetering te melden. Of toch?
ROND DE TAFEL
Tom Willemen
Voorzitter van de familiale bouwonderneming Willemen Groep
Ann Magnus CEO Magnus Business Gifts
Mathieu Michel
Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met administratieve vereenvoudiging, privacy en de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de eerste minister
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 20 STAATSSECRETARIS VS. ONDERNEMERS
Samen met zijn leden-sectorfederaties tekende het VBO een toekomstplan voor ons land uit: ‘Horizon België 2030’1. Ter inleiding van het triple-interview zoomen we nog even in op het veelzeggende fragment uit het hoofdstuk ‘België verdient in 2030 een efficiënt werkende staat’:
‘Een federalisme met meerdere entiteiten zonder hiërarchie der normen leidt veel gemakkelijker tot administratief complexe oplossingen. Daarom moet in ons staatsbestel het principe van frontoffice versus backoffice worden ingevoerd, wanneer het gaat om de verhouding tussen de overheid – ongeacht het beleidsniveau – en de burgers, respectievelijk de ondernemingen. Niet de burger, noch de ondernemingen mogen het slachtoffer worden van veelvuldige informatieopvragingen door verschillende overheden over hetzelfde onderwerp. Het ‘only once’-principe moet ingang vinden in de besluitvorming op alle overheidsniveaus (van lokaal tot federaal) en zo het leven eenvoudiger maken voor alle burgers en bedrijven (de frontoffice). Een eenduidige samenwerkingsstrategie waarbij data van verschillende authentieke bronnen (of dataintegratoren) probleemloos en veilig in alle richtingen worden uitgewisseld (bv. via webservices) moet daarbij vooropstaan. Dat geldt a fortiori voor Europese of regio-overschrijdende materies, zoals mobiliteit, screening strategische investeringen, vergunningen … Elke overheid moet eerst de beschikbare databanken in het netwerk raadplegen alvorens ze bij de burger of onderneming komt aankloppen voor informatie.’
VEREENVOUDIGEN
VS. DIGITALISEREN
Welke trends of evoluties kunnen we detecteren binnen de administratieve vereenvoudiging?
Ann Magnus (AM): “Ik ervaar alleen maar een toename van de administratieve lasten. Dat was trouwens een van de redenen waarom we alle vaste taken, zoals marketing, boekhouding, transport, HR hebben uitbesteed om het aantal vaste medewerkers zo laag mogelijk te houden. Bovendien ben ik van nature iemand die orde zoekt, die wil voldoen aan alle regels en verplichtingen. De druk en complexiteit nam de voorbije tijd echter zo fors toe dat het als kmo bijna onmogelijk wordt om compliant te zijn zonder (dure) externe hulp van experten.”
Mathieu Michel (MM): “Uit het rapport ‘De administratieve lasten in België voor 2022’2 van het Planbureau blijkt dat de administratieve lasten de voorbije jaren inderdaad nog zijn toegenomen, maar uitgedrukt in procent van het bbp stabiliseert het relatieve gewicht van de administratieve lasten in 2020 en 2022 op 1,08%. Dat blijft in absolute cijfers een zware last, maar betekent wel een aanzienlijke
“EEN KROM ADMINISTRATIEF PROCES DAT WORDT GEDIGITALISEERD, WORDT EEN KROM DIGITAAL PROCES”
Tom Willemen
Voorzitter Willemen Groep
daling ten opzichte van 2000 (zo’n twee derden), onder meer dankzij de digitalisering. Praat ik daarmee de situatie goed? Neen. Het rapport toont aan dat er op zeker nog drie domeinen aanzienlijke vereenvoudiging nodig en mogelijk is: fiscaliteit, personeelsbeheer en duurzaamheid/milieu. Het valt mij bovendien op dat terwijl men binnen een bepaald domein vereenvoudigt, de complexiteit binnen een ander toeneemt.”
Doelt u op de institutionele versplintering?
MM: “De regionalisering van bevoegdheden werkt de vereenvoudiging niet in de hand. Daarnaast legt Europa almaar meer regels en verplichtingen op aan de overheden, en direct en indirect ook aan bedrijven en organisaties. Denk aan het UBO-register of de ESGrapportage, om maar twee voorbeelden te noemen.”
1 www.vbo-feb.be/nl/opinies/voor-een-beter-belgie-een-toekomstplan-richting-2030/ 2 www.plan.be/publications/publication-2466-nl-de_administratieve_lasten_in_belgie_voor_2022
21
“TWEEMAAL DEZELFDE DATA OPVRAGEN IS GEEN GEBREK AAN VERTROUWEN, MAAR DOM”
Mathieu Michel
Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met administratieve vereenvoudiging
AM: “Dat is geen argument om bedrijfsgegevens altijd opnieuw te moeten doorgeven, terwijl die al in tal van overheidsdatabanken beschikbaar zijn. Waarom roept men al te vaak een extra procedure in het leven als iets even efficiënt in de bestaande procedure kan worden geïntegreerd? Waarom twee aanvragen indienen als één kan volstaan?”
Tom Willemen (TW): “Veel communicatiestromen met de overheid worden digitaal. Maar digitaliseren is geen synoniem voor vereenvoudigen. Een krom administratief proces dat wordt gedigitaliseerd, wordt een krom digitaal proces. Beide oefeningen moeten simultaan gebeuren. Het grote pijnpunt van de digitalisering – los van alle voordelen – is dat elke overheidsdienst op het eigen terrein digitaliseert en databanken creëert en van de stakeholders verwacht dat ze daar hun informatie komen halen. Een bedrijf daarentegen beschikt over één brievenbus en gaat intern de informatie dispatchen. De overheid telt een rist brievenbussen en dispatcht nauwelijks
tussen de diensten onderling. Bovendien moet elke bedrijfsmedewerker voor die diensten waarvoor hij/zij een mandaat heeft, bij elke overheidsdienst afzonderlijk een account openen. Idem dito voor de b2b-stromen. Gevolg? Onze medewerkers beschikken ieder over tientallen accounts bij evenveel overheden en leveranciers om de vereiste informatie of documenten te kunnen up- of downloaden. Je kunt je voorstellen welk kluwen het beheer van al die rechten en mandaten voor een bedrijf betekent, om van de workload nog maar te zwijgen.”
MM: “Daar zit inderdaad de kern van het probleem. Niet alle administraties denken vanuit klantenbeleving of gebruikerservaring, maar willen dat de gebruiker per se hun ‘dedicated’ platform gebruikt waarin ze veel energie en middelen hebben geïnvesteerd. Zo gebruikt de FOD Financiën eBox als een teaser om de gebruiker door te verwijzen naar My MinFin. Momenteel werken we aan oplossingen die de afzonderlijke overheden en overheidsdiensten overstijgen en waar de gebruiker, net als bij Google of Microsoft, in een coherente en gebruiksvriendelijke omgeving aan de slag kan. Vandaar ook dat we de wet op het gebruik van eBox hebben aangepast. Zo krijgt het platform juridische kracht (je kunt het bijvoorbeeld gebruiken voor aangetekende documenten) en wordt het mogelijk om eBox te gebruiken voor tweewegcommunicatie. Het doel is dat platformen zoals eBox of MyGov3 een uniek en toegangsvriendelijk loket of brievenbus worden. Dat vereist een integratie van de verschillende platformeilanden.”
Moet au fond het ‘only once’-model niet eindelijk werkelijkheid worden?
MM: “Niemand is tegen het ‘only once’-principe, maar tot op vandaag bleef die ‘verplichting’ steken in goede intenties. Dat principe in de praktijk technisch haalbaar maken is het doel van de nieuwe wet houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, kortweg de ‘federale dienstenintegrator’. Die zou voor het einde van deze legislatuur van kracht moeten worden. De dienstenintegrator is een hub of overspannende schil voor data-interoperabiliteit. In mensentaal: het systeem maakt het mogelijk om de moederdata uit één authentieke bron of databank te delen met andere databanken. Worden de moederdata aangepast, dan is die update automatisch beschikbaar in alle andere databanken. Het volstaat dus dat burgers en bedrijven de data één keer ingeven waarna ze voor alle diensten en overheden beschikbaar zijn. Het model steunt op de standaarden van de Europese Single Digital Gateway, die onder meer burgers en bedrijven het recht geeft om overheden de toestemming te geven onderling digitaal relevante informatie uit te wisselen.”
3 Het project MyGov.be ligt aan de basis van de toekomstige ‘Digital Identity Wallet (DIW)’. Met deze digitale portefeuille wil men verschillende overheids- en administratieprocessen vereenvoudigen en ter beschikking stellen van burgers via een mobiele app, met oog voor de bescherming van hun persoonsgegevens.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 22
AM: “Begrijp ik het goed: de volgende keer dat ik het UBO-register heb ingevuld en daarna een krediet aanvraag bij de bank, dan zal ik die gegevens niet opnieuw moeten doorgeven?”
MM: “De dienstenintegrator is uitsluitend bedoeld voor data-uitwisseling tussen overheidsdiensten. Eenmaal die interoperabiliteit werkt, is het de bedoeling dat we via één toegang, MyGov.be, zoveel mogelijk data van zoveel mogelijk platformen ontsluiten. Zo moet een bedrijf via het portaal van zijn gemeente toegang krijgen tot de data van een federale databank en omgekeerd.”
VOLGEN VS. ACHTERVOLGEN
Klinkt dit niet als muziek in de oren?
TW en AM: “Tweerichtingsverkeer mogelijk maken is een grote stap vooruit. Bij data-uitwisseling is het echter ook belangrijk dat er aan de machtigingsprocedures wordt gesleuteld, zodat de workload kan worden gedelegeerd. Vandaag betekent digitalisering immers dat het volledige proces door één gemandateerde persoon moet worden uitgevoerd, waardoor ook alle werklast op de schouders van die ene persoon, hoger in de hiërarchie, terechtkomt. Dat maakt het proces ook duurder.”
MM: “De mandaten vormen inderdaad nog een issue. Momenteel focussen we op de uitbouw van de eBox voor particulieren, waar dat probleem zich minder stelt. Doel is dat we in een tweede fase de meer complexere eBox voor bedrijven op punt stellen en zo mandaatvriendelijk mogelijk maken.”
Die faciliteringen lopen in lijn met de Europese Single Digital Gateway?
MM: “Klopt. Een eerste deel is immers al operationeel en noemen we ‘procedure 16’. Die procedure behandelt het online oprichten, beheren en verwijderen van bedrijven. Dat is vandaag al mogelijk voor bijvoorbeeld een vzw of een vof. Tegelijk kan het bedrijf in zijn dashboard de mandaten beheren. Dat blijft nog altijd een vrij complex gebeuren wetende dat bijvoorbeeld raden van bestuur frequent wisselen, wat vaak een impact heeft op de mandatenorganisatie. Of omdat mandaten gekoppeld zijn aan specifieke bedrijfseigen afspraken – bijvoorbeeld tekenbevoegdheid tot bepaalde budgetplafonds. Automatisch mandatenbeheer tot op die diepte, daar zijn we vandaag nog niet. Maar dat is wel het doel.”
Zijn we op weg naar een volautomatisch proces, zonder tussenkomst van een notaris?
MM: “Wat vandaag al automatisch kan voor een vzw waar de tussenkomst van de notaris niet nodig is, zal dankzij ‘procedure 16’ voor alle bedrijven mogelijk worden, onafhankelijk van de regio waar het bedrijf wordt opgericht. Er wordt dus rekening gehouden met de verschillende procedures en voorwaarden binnen de verschillende regio’s. In institutioneel
minder complexe landen kan dat op drie maanden tijd, in ons land vergt dat drie jaar onderhandelen.”
Klaart de hemel eindelijk op?
AM: “Elke medaille heeft twee kanten. De verplichte e-invoicing of digitale facturatie komt er aan – vanaf 1 januari 2026 verplicht voor alle b2bbetalingen –, maar ik merk dat het gros van mijn buitenlandse leveranciers daar vandaag nog helemaal geen aandacht aan besteedt. De te lange overgangsperiode vormt een rem op de actie. De digitalisering mag dan wel de standaardisering in de hand werken, ze heeft ook een kost. Als kmo ben ik immers zo goed als verplicht om externe specialisten in te schakelen om niet te zondigen tegen alle nieuwe digitale regels, genre UBO, GDPR …”
TW: “Ondanks alle goede nieuws, blijft het voor de overheden een grote uitdaging om minstens even snel te bewegen als de evolutie in de maatschappij. De oplossing die vandaag wordt gevonden voor een probleem van vier jaar geleden is intussen achterhaald. Die achterstand heeft een negatieve impact op onze concurrentiekracht.”
“ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING MOET EEN SPEERPUNT ZIJN BIJ HET ONDERSTEUNEN VAN WERKGEVERS”
Ann Magnus CEO Magnus Business Gifts
23
In welke mate doet de overheid al een beroep op artificiële intelligentie (AI)?
MM: “Er lopen ambitieuze AI-projecten, maar niet op het vlak van administratieve vereenvoudiging om de eenvoudige reden dat het vertrouwelijke, persoonlijke data betreft die we niet zomaar aan AI-oplossingen kunnen toewijzen. Kan de overheid de maatschappelijke evoluties volgen zoals de burger dat zou willen?
Als Microsoft een update wil lanceren moet het niet eerst het akkoord krijgen van drie regio’s … Vandaar mijn boodschap richting de (Europese) politiek: vermijd een overvloed aan regels, start eerst met de implementatie van wat al op het bord ligt. MyGov.be bijvoorbeeld kan ik morgen lanceren. Maar ik kan de digitale portefeuille niet laten functioneren zonder de federale dienstenintegrator. Dat is voor mij even frustrerend.”
AM: “Ik houd mijn hart vast. Als we als overheid en als bedrijf de versnelling nu niet maken, zetten we onszelf uit de markt.”
Europees Commissievoorzitter von der Leyen verbindt zich ertoe om de rapportagevereisten met 25% te verminderen en de administratieve overlast terug te dringen. Welk engagement neemt België?
MM: “Het federale regeerakkoord had de ambitie om de administratieve lasten met 30% in te dijken. Dat is zeer moedig wetende dat je zelf nauwelijks meester bent van wat er op je afkomt. Laat ons alvast beginnen met de nieuwe regels te baseren op bestaande teksten zodat we op zijn minst de toename aan regels kunnen afremmen, om daarna met afbouwen te beginnen.”
Wijst overregulering niet op een gebrek aan vertrouwen in de bedrijven?
MM: “Tweemaal dezelfde data opvragen is geen gebrek aan vertrouwen, maar dom. Gebrek aan vertrouwen vertaalt zich in bedrijven verplichten om registers bij te houden. Ik zeg niet dat er geen controle moet zijn, maar je mag er niet vanuit gaan dat bedrijven per definitie de regels willen negeren. Dat soort wantrouwen smoort de ondernemingszin.”
TW: “Alle controlerende en sanctionerende maatregelen moeten tot doel hebben om de malafide bedrijven te straffen, en niet om de bonafide ondernemers meer werk te geven.”
MM: “De administraties moeten meer vertrouwen hebben, maar de grenzen van zo’n mindset kun je onmogelijk met een wet opleggen. Dat moet organisch groeien. Als we de administratieve overlast echt willen indijken, dan moet de politiek minder focussen op principes, maar meer op de efficiënte implementatie van procedures door de administraties. En dat moet zijn weg vinden tot op het gemeentelijk niveau.”
AM: “Ik geloof (nog) niet in sprookjes. En toch. Als wij vragen dat de overheid vertrouwen heeft in de bedrijven, moeten wij als bedrijven de overheid het vertrouwen gunnen om sterke ideeën ook tot een goed einde te brengen.”
TW: “Laat ons hopen dat het niet bij wishful thinking blijft, zoals in het verleden te vaak het geval was. Immers, een goed idee dat door om het even wie slecht wordt uitgevoerd, is een nachtmerrie voor iedereen.”
TIP!
Laat uw stem horen. Alle ideeën, voorstellen … om de administratieve rompslomp te vereenvoudigen kunt u signaleren op www.bosa.belgium.be > digitale overheid > administratieve vereenvoudiging > stuur jouw suggesties
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 24
GENTONIC JONGEREN VOOR EEN BETER BELGIË
In het kader van onze ‘Let’s Talk Elections’-campagne organiseerde het VBO op 19 maart ‘GenTonic’, een toekomstgericht én interessant debat met de voorzitters van de jongerenafdelingen van de Belgische partijen (Mouvement des Jeunes Socialistes, Jeunes MR, DéFI Jeunes, Génération Engagée, Jong N-VA, Jong VLD, Jong Groen, Jongsocialisten en Jong cd&v).
GenTonic was bij uitstek een moment waarop we samen met de komende generatie politici en ondernemers verder wilden kijken dan de kaap van de komende verkiezingen. Minstens zo ver als de horizon van 2030. En de jongeren namen enthousiast en talrijk deel! De vragen werden gesteld, de antwoorden kwamen. Verrassend vaak in een geest
zoekend naar compromis, samenwerking, zonder politiek gekissebis. We zoomden in op vier thema’s: ‘energie & klimaat’, ‘arbeidsmarkt & opleiding’, ‘belastingen & loonbeleid’ en ‘Europa’. Pieter Timmermans, CEO van het VBO: “Opvallend was dat het gros van de ‘jonge’ antwoorden in lijn ligt met de visie en oplossingen uit ons VBO-verkiezingsmemorandum”. Enkele voorbeelden:
• “Als we mensen netto meer willen geven, dan moet het initiële fiscale hervormingsplan van minister Vincent Van Peteghem in het volgende regeerakkoord.”
• “Mensen komen veel te snel in de hoogste belastingschaal terecht. De schalen moeten breder.”
• “Een energiemix met kernenergie is nodig om onze energieafhankelijkheid te compenseren.”
• “We moeten werk maken van een meer aanklampend en activerend arbeidsmarktbeleid.”
• “Talent heeft ons land op overschot, maar dat zijn ruwe diamanten die we moeten slijpen, digitale vaardigheden aanleren, bedrijfsbeheer ook.”
ENTHOUSIASTE GENERATIE
Over Europa was de eensgezindheid groot: de EU biedt jongeren een hoopvol perspectief, dixit de meerderheid van de deelnemende jongeren. Pieter Timmermans besluit: “Het VBO is, ondanks de gezegende leeftijd van 129 jaar, toch niet ‘la vieille dame’ zoals wel eens wordt beweerd. Maar wel een organisatie die volop de kaart van de toekomst trekt. Ik zag en hoorde de overtuiging van de toekomstige stuurlui van ons land. Een enthousiaste generatie die goed voorbereid staat te trappelen om beter te doen, voor een beter België, morgen en overmorgen.”
Het jongerendebat kunt u opnieuw beleven op onze verkiezingswebsite www.horizon2030.be
25 GENTONIC
Franck-Victor Laurant, co-founder van Wequity en CIVIX, licht de negatieve impact van het onvoorspelbare fiscale en juridische klimaat op bedrijven toe
de GenTonic aftermovie op YouTube
Margot Vanden Bossche, Business Coach & Coordinator en Project Manager bij Arteveldehogeschool, belicht de obstakels rond het statuut van student-zelfstandige
Bekijk
© Triptyque
LET’S TALK
ELECTIONS: EEN KRACHTIGE CAMPAGNE!
OPEN DIALOOG VOOR EEN BETER BELGIË
In februari zond Kanaal Z het laatste debat uit van de reeks van tien dieptegesprekken met evenveel partijvoorzitters. In elke uitzending trad Pieter Timmermans (CEO van het VBO) in debat met een partijvoorzitter en nam ook een ondernemer deel aan het studiogesprek. De debattenreeks vormt de kern van de VBO-campagne ‘Voor een beter België’ die loopt tot de verkiezingen in juni. Maar ook de jongeren kregen een stem in de campagne. Met GenTonic keken we samen met de komende generatie politici en ondernemers verder dan de kaap van de komende verkiezingen. Eind april publiceert het VBO een e-book met de belangrijkste 'lessons learnt' uit de debatten.
De tien debatten werden in de afgelopen weken en maanden op het grote publiek losgelaten via Kanaal Z, een speciale website, sociale media en YouTube. Op die manier wil het VBO de boodschappen zo breed mogelijk verspreiden. De campagne werd breed opgepikt door ondernemers, politici, experts, burgers en jongeren. Op weekdagen keken gemiddeld 230.000 personen naar de dieptegesprekken op Kanaal Z, op weekenddagen werd de samenvattende reportage door gemiddeld 940.000 personen bekeken. De video's op YouTube bekoorden dan weer meer dan 650.000 kijkers op vier maanden tijd. Sterke cijfers!
LET’S TALK ELECTIONS MET
10 PARTIJVOORZITTERS
Elk debat was een open en constructieve discussie over de manier waarop we België sterker kunnen maken. Met als vertrekpunt telkens een aantal thema’s uit de tien speerpunten die het VBO op de verkiezingsagenda zet.
Het VBO koos bewust voor de uitgebreide debatformule omdat het iedereen de kans biedt de thema’s in de diepte toe te lichten, nuance te brengen, de context te schetsen … iets wat in de huidige, vluchtige mediaverslaggeving meer uitzondering dan regel is.
De gesprekken bewijzen dat de formule werkt en tot stevige uitspraken heeft geleid. Om er enkele uit te pikken: Terwijl Bart De Wever (N-VA) de relativiteit van een level playing field belicht – “Als de andere landen slechter presteren, dan versterk je je eigen concurrentiekracht” –, legde Maxime Prévot (Les Engagés) de klemtoon op de noodzaak om “een groter verschil te creëren tussen werkloosheidsuitkeringen en de lage en middenlonen, en zo werken en de zin van inzet te stimuleren” Sammy Mahdi (cd&v) op zijn beurt wil dan weer “schrapsessies op departementen organiseren waar we nutteloze regels durven afschaffen”
Meer info vindt u op www.horizon2030.be, de website die het VBO lanceerde naar aanleiding van de verkiezingen. Wie niets wil missen, volgt ons op linkedin.com/company/vbofeb/ Eind april publiceert het VBO een e-book met de belangrijkste ‘lessons learnt’ uit die debattenreeks.
Voorzitter: Bart De Wever (N-VA)
Gast-CEO: Christ'l Joris, Voorzitter ETAP Lighting
Voorzitter: Sammy Mahdi (cd&v)
Gast-CEO: Johan Portier, Country Managing Director Belgium Ayvens (voorheen ALD Automotive/ LeasePlan)
Thema’s: energie, loonkosten/ concurrentievermogen, fiscaliteit www.horizon2030.be
U hebt een debat gemist? Hiernaast vindt u een overzicht van alle gesprekken met de respectieve thema’s die in elk debat werden aangesneden en de deelnemers. Elk debat kunt u opnieuw bekijken op YouTube of (her) beluisteren via de afgeleide podcastreeks Apple Podcasts en Spotify.
Thema’s: vergunningen, mobiliteit, circulaire economie
Voorzitster: Melissa Depraetere (Vooruit)
Gast-CEO: Denis Geers, CEO Graphius Group
Thema’s: opleiding & vorming, fiscaliteit, arbeidsmarkt
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 26 LET’S TALK
HORIZON BELGIË 2030
Iedereen in dit land verdient het om het goed te hebben. Maar dat streven mag niet stranden als een nobel doel. Daarom engageert het VBO zich, samen met zijn leden-sectorfederaties voor een veerkrachtiger, welvarender en duurzamer land dat beter dan vandaag is voorbereid op de uitdagingen van morgen. Dat engagement gaven we vorm in een toekomstvisie, een concreet plan met 30 oplossingen voor evenveel uitdagingen: ‘Horizon België 2030’.
We zijn niet naïef. De vraag is niet of we alle doelen tegen 2030 zullen bereiken, maar wel welke thema’s bovenaan de agenda van de volgende legislatuur moeten staan. Dat zijn onze tien speerpunten waarrond onze campagne naar de verkiezingen is opgebouwd.
Download ons toekomstplan op onze verkiezingswebsite www.horizon2030.be
Voorzitter: Maxime Prévot (Les Engagés)
Gast-CEO: François Lepot, CEO Safran Aero Boosters
Thema’s: opleiding & vorming, digitaal en O&O, EU level playing field
Voorzitter: Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Gast-CEO: Gaëtan Hannecart, Chairman Board of Directors Matexi
Thema’s: mobiliteit, vergunningen, energie
Voorzitter: Paul Magnette (PS)
Gast-CEO: Thomas Scorier, CEO TS Construct
Thema’s: koopkracht, arbeidsmarkt, digitaal en O&O
Voorzitter: Tom Ongena (Open Vld)
Gast-CEO: Manfred Van Vlierberghe, CEO ArcelorMittal
Thema’s: arbeidsmarkt, energie, loonkosten/ concurrentievermogen
Voorzitter: Georges-Louis Bouchez (MR)
Gast-CEO: Céline Lefebvre, Gedelegeerd bestuurder Brasserie Lefebvre
Thema’s: energie, opleiding & vorming, circulaire economie
Voorzitter: François De Smet (DéFI)
Gast-CEO: Cédric Vanhoeck, CEO Resortecs
Thema’s: opleiding & vorming, circulaire economie, vergunningen
Voorzitter: Jean-Marc Nollet (Ecolo)
Gast-CEO: René Branders, CEO FIB Belgium
Thema’s: circulaire economie, EU level playing field, mobiliteit
EUROPA STERKER IN DE WERELD
In het kader van de naderende Europese verkiezingen stelt het VBO in zijn memorandum ‘Europa sterker in de wereld’ 12 hefbomen voor als prioriteiten voor de Europese legislatuur 2024-2029. Het VBO roept de politieke partijen op om het concurrentievermogen te versterken en de regeldruk te verminderen.
Bovendien organiseerden het VBO en Agoria op 18 april, met de steun van verschillende leden-sectorfederaties van het VBO, een verkiezingsdebat over die 12 prioriteiten met de lijsttrekkers voor de Europese verkiezingen.
27
Horizon_BE_Graphic_CMYK Horizon_BE_Graphic_CMYK Toekomstvisie voor een beter België HORIZON BELGIË 2030
27
© Triptyque
BEKIJK ALLE DEBATTEN OP WWW.HORIZON2030.BE
THEMA'S
Beste lezer,
Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen.
In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau.
Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business.
Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).
28
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
De nood aan een redelijke belastingdruk en rechtszekerheid wordt opnieuw duidelijk
29 29 30 CIRCULAIRE ECONOMIE Circulair ondernemen in de spotlights 32 CONCURRENTIEKRACHT Tussentijds technisch verslag van de CRB voor 2023 bevestigt loonontsporing 33 INTERNETFRAUDE Aantal fraudegevallen blijft toenemen 34 VERLOVENLANDSCHAP IN BELGIË Hoog tijd voor hervorming 35 INNOVATIE Nieuwe stresstest om innovatie in de EU te bevorderen 36 E-WALLET Een gemeenschappelijke digitale evolutie binnen Europa? 37 MOBILITEIT
land heeft nood aan k.i.s.s. 38 PLOEGENARBEID
Ons
CIRCULAIR ONDERNEMEN IN DE SPOTLIGHTS
Op donderdag 14 maart 2024 werden tijdens een galadiner de prijzen van de Circular Business Awards uitgereikt. Van de acht genomineerden die een succesvol circulair project konden voorleggen kwamen er uiteindelijk drie winnaars uit de bus. De hoofdprijs was weggelegd voor JUUNOO dat met hun project rond circulair bouwen de jury wist te overtuigen. Herbeleef hier alvast de feestelijke avond waarin ook het nieuwe vooruitgangsrapport circulaire economie in primeur werd voorgesteld.
Om de twee jaar organiseert het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) samen met Ageas de Circular Business Awards. Daarmee belonen ze innovatieve projecten die de principes van de circulaire economie opnemen in hun model. Dergelijke projecten zijn essentieel voor de toekomst van de economie en de samenleving. Met de Circular Business Awards, wil het VBO (samen met BECI, UWE en Voka) ondernemingen die bijdragen tot een duurzaam economisch model belonen. Ondernemers die in hun project de principes van innovatie, economische haalbaarheid en milieubescherming toepassen, moeten daar erkenning voor krijgen. Uit de vele kandidaten selecteerde de jury uiteindelijk acht genomineerden: Orbix & Vandersanden – JUUNOO – Snappies –Unilin – VO Group – Circl – Ecosteryl – Out of Use.
Zij werden allen uitgenodigd op het galadiner van 14 maart voor de prijsuitreiking waarin ook experten en ondernemers aanwezig waren. Wim Wuyts (CEO WTS Global) startte het evenement met een inspirerende keynote “how to have a sustainable impact in a chaotic world”. Het was een voorbode voor de rest van de boeiende avond waarin we de circulaire projecten van de acht genomineerden leerden kennen. De jury was het meest onder de indruk van het project van JUUNOO dat volop inzet op circulair bouwen. Het zilver was voor Snappies dat een b2b-service biedt van wasbare, en dus circulaire luiers voor kinderdagverblijven. Ten slotte beloonde de jury ook Out of Use. Hun project dat duurzame oplossingen voorstelt voor afgedankte of ongebruikte IT-materialen was goed voor brons.
Is België op de goede weg op vlak van circulaire economie?
Tijdens de uitreiking van de Circular Business Awards werd ook het nieuw vooruitgangsrapport circulaire economie in primeur voorgesteld. Het rapport bouwt voort op het eerste rapport van 2022 en werd opnieuw ontwikkeld samen met de experten van Möbius. Aan de hand van duidelijk omschreven en complementaire kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren stelden we een nieuw dashboard op, op basis waarvan we de evolutie en vooruitgang in ons land in kaart brengen. De nieuwe cijfers bevestigen enkele conclusies uit het eerder rapport. België behoort tot de absolute top op vlak van recyclage en het inzetten van secundaire materialen om aan de materiaalnoden van de economie te voldoen. We zien wel een duidelijke stijging van onze totale materiaalvoetafdruk over de periode 2016-2022. Dit zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van een trend naar de import van verder afgewerkte goederen. Extra inspanningen zijn dus zeker nodig om tot een volledige circulaire economie te komen. We zijn er echter van overtuigd dat de expertise en de kennis in België aanwezig is om de circulaire transitie te realiseren. Het VBO en zijn sector-leden blijven immers ambitieus: we willen tegen 2030 onze Europese koploperspositie verwezenlijken en consolideren in alle domeinen van een circulaire economie.
Contact Stephan
Vandermolen
Competentiecentrum
Sustainability & Circulaire economie
svm@vbo-feb.be
ZOEK OP VBO
' Vooruitgangsrapport
Circulaire economie 2024'
https://circularbusinessawards.be/nl/
BELGIË BEHOORT
TOT DE ABSOLUTE TOP OP VLAK VAN RECYCLAGE EN HET INZETTEN VAN SECUNDAIRE
MATERIALEN OM AAN DE MATERIAALNODEN VAN DE ECONOMIE TE VOLDOEN.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 30 CIRCULAIRE ECONOMIE
De PMD-zak op de werkvloer?
Die hoort er gewoon b .
Sorteer PMD op het werk, net zoals thuis.
Sluit een PMD-contract af met een aangesloten afvalophaler en ontvang een welkomstpremie. Zo kom je de verplichting na om PMD te sorteren op je werkplek en draag je samen met je bedrijf bij aan de circulaire economie.
Opgelet, bedrijfsmatige plastic folie hoort thuis in de foliezak en niet bij het PMD.
Meer info en gratis communicatiemateriaal op sorterenophetwerk.be
Samen goed sorteren, beter recycleren
TUSSENTIJDS TECHNISCH VERSLAG VAN DE CRB VOOR 2023
BEVESTIGT LOONONTSPORING
In de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, die werd herzien op 19 maart 2017 (en beter bekend is als de wet van 1996), werd bepaald dat de CRB in oneven jaren een tussentijds technisch verslag moet publiceren. Dat tussentijdse verslag vormt voor de CRB de gelegenheid om, halfweg tussen twee interprofessionele akkoorden (IPA’s), de evolutie van de loonkostenhandicap in België sinds 1996 te toetsen aan die van onze drie grootste handelspartners, met name Duitsland, Frankrijk en Nederland.
Op die manier kan ook een eerste schatting worden gemaakt van de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996, die als basis moet dienen voor de berekening van de maximaal beschikbare marge die om de twee jaar in het technisch verslag wordt vastgelegd.
Wat kunnen we leren uit de cijfers die de CRB in zijn tussentijds technisch verslag voor 2023 publiceerde? Ten eerste bevestigt het verslag dat de loonkosten in de afgelopen periode ontspoorden. De energiecrisis die begon in de herfst van 2021 en waarvan de gevolgen tot in 2023 aanhielden, veroorzaakte een sterke stijging van de inflatie, die in België automatisch en snel werd doorgerekend in de lonen via het automatische indexeringsmechanisme. Tussen 2019 en 2022 stegen de uurloonkosten in België zo met 9,8%, tegenover een gemiddelde van slechts 8,1% in de drie buurlanden. In 2023 verslechterde de situatie nog, want de uurloonkosten stegen in dat jaar alleen met 7,4% in België, tegenover een gemiddelde van 5,9% in de drie buurlanden.
De loonkostenhandicap die eind 2019 door de CRB werd herberekend op -0,6% steeg dus tot 2,9% eind 2023. Voor het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen betekent dat dat ze nu een verlies van bijna 3,5% optekenen ten opzichte van 2019! Dat is enorm, vooral voor een kleine, open economie als de onze, die ongeveer 80% van haar bruto binnenlands product exporteert. Anderzijds zou de toename van de uurloonkosten volgens het tussentijds technisch verslag in België in 2024 lager liggen (3,2%) dan het gemiddelde in de drie buurlanden (4,3%), waardoor
de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996 zou moeten afnemen tot 1,8% tegen eind 2024. Er moet echter worden opgemerkt dat er nog veel onzekerheid bestaat over die prognoses voor 2024, aangezien veel afhangt van het resultaat van de loononderhandelingen in de drie buurlanden, en van de inflatie in België.
Welke conclusies kunnen we hieruit trekken? Ten eerste moet erop worden gewezen dat de automatische loonindexering ervoor heeft gezorgd dat de koopkracht van de gezinnen tijdens de inflatoire periode over het algemeen goed beschermd was. Zoals bevestigd en becijferd in het tussentijds technisch verslag van de CRB, ging dat echter ten koste van het concurrentievermogen van onze ondernemingen. Zoals we hadden verwacht, groeide de inflatiecrisis uit tot een concurrentiecrisis. We herhalen daarom onze oproep om het concurrentievermogen zo snel mogelijk te herstellen om te voorkomen dat die concurrentiecrisis uitmondt in een economische crisis waarbij ondernemingen marktaandeel verliezen en naar het buitenland trekken, en jobs verloren gaan.
Contact Christophe Ernaelsteen
Competentiecentrum
Economie & Conjunctuur ce@vbo-feb.be
ZOEK OP VBO
'Competitiviteit & Concurrentiekracht'
Het tussentijds technisch verslag is beschikbaar via de website van de CRB www.ccecrb.fgov.be/dpics/ fichiers/2024-02-21-06-00-49_ doc240550nl.pdf
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 32
STEGEN DE UURLOONKOSTEN IN BELGIË MET 9,8%, TEGENOVER EEN GEMIDDELDE VAN SLECHTS 8,1% IN DE DRIE BUURLANDEN. CONCURRENTIEKRACHT
TUSSEN 2019 EN 2022
AANTAL FRAUDEGEVALLEN BLIJFT TOENEMEN
Internetfraude is de online variant van de klassieke oplichting. Het doel van internetfraude is altijd om geld of goederen te ontfutselen aan nietsvermoedende personen, via het internet en met behulp van IT-tools, zoals smartphones, tablets en pc’s. Heel wat mensen zijn het slachtoffer van dergelijke vormen van online oplichting, die hen soms tot duizenden en, met name in het geval van beleggingsfraude, zelfs honderdduizenden euro's kunnen kosten.
Die mensen zijn niet per se naïef of onervaren. In het geval van phishing zijn 70 tot 80% van de slachtoffers wel ouder dan 60 jaar, maar over het algemeen zijn de oplichters zo goed georganiseerd en geloofwaardig dat zelfs goed geïnformeerde internetgebruikers zich laten misleiden.
Hetzelfde geldt voor datingfraude. Daarbij neemt een cybercrimineel online een valse identiteit aan om de genegenheid en het vertrouwen van een slachtoffer te winnen. De oplichter gebruikt vervolgens de illusie van een romantische of hechte relatie om het slachtoffer te manipuleren of te bestelen.
Ook beleggingsfraude komt vaak voor. Daarbij moedigen criminelen hun slachtoffers aan om te investeren in aandelen, obligaties, grondstoffen, valuta of zelfs onroerende goederen. Ze geven in veel gevallen valse informatie over een echte investering. De oplichter is dus zeer ervaren en maakt veel slachtoffers, vaak voor grote bedragen. Nog een andere vorm van internetfraude is het (door)verkopen van valse tickets voor concerten, festivals of sportevenementen, wat vooral voorkomt op sociale media en verkoopplatforms. Sociale media en de digitalisering hebben uiteindelijk al die vormen van oplichting in de hand gewerkt.
Het VBO waarschuwt ondernemingen en handelaars daarnaast voor factuurfraude. Het is belangrijk dat zij waakzaam zijn wanneer ze een factuur ontvangen van een nieuwe leverancier of wanneer de gegevens van de leverancier veranderen. Door voor elke nieuwe leverancier een ‘attest bankidentiteit’ (‘relevé d’identité bancaire’ of RIB) te eisen, kunnen ze het risico op fraude voorkomen. Het gaat daarbij om een document van de bank dat bevestigt dat het rekeningnummer bij een echte rekening hoort, die op naam van de leverancier staat.
In 2023 ontving de Economische Inspectie van de FOD Economie 46.915 meldingen via het Meldpuntplatform. 42,6% van die meldingen had betrekking op frauduleuze praktijken (valse facturen, valse webshops, valse beroepengidsen voor zelfstandigen, frauduleuze investeringen in cryptocurrency’s ...).
De overheden en beroepsfederaties zetten aanzienlijke middelen in om fraudegevallen te voorkomen, onder de aandacht te brengen en burgers, handelaars en ondernemingen erover te informeren. Het Centrum voor Cybersecurity België (CCB) stelt tools ter beschikking op Safeonweb@home en Safeonweb@work (https://safeonweb.be/nl).
Ook de financiële sector - Febelfin en de FSMA - biedt informatie over de talloze vormen van online oplichting. Sommige sociale media en online webshops sporen zelf fraudeurs op. Ook telecommunicatiediensten zijn zeer actief in de strijd tegen internetfraude.
Maar helaas is dat niet altijd genoeg. Het is absoluut noodzakelijk om alert te blijven om gepast te kunnen reageren op een phishingpoging of een valse factuur.
Het VBO steunt alle initiatieven om fraude beter te voorkomen en werkt daarbij samen met de Belgian anti-fraud group, die instaat voor de coördinatie van de acties om fraude te voorkomen en te bestrijden, met één doel: het leven van fraudeurs moeilijker maken.
Contact Nathalie
Ragheno
Eerste adviseur
Competentiecentrum
Recht & Onderneming nr@vbo-feb.be
ZOEK OP VBO 'Cybersecurity'
HET IS ABSOLUUT
NOODZAKELIJK OM ALERT TE BLIJVEN OM GEPAST TE KUNNEN
REAGEREN OP EEN PHISHINGPOGING OF EEN VALSE FACTUUR.
INTERNETFRAUDE
HOOG TIJD VOOR HERVORMING
Door de jaren heen creëerde België een indrukwekkend aantal verloven. Waar het Belgische verlofsysteem initieel gebaseerd was op het klassieke kostwinnersmodel, werden toevoegingen van nieuwe en aanpassingen van bestaande verlofvormen ingegeven door de nood om een betere balans te vinden tussen werk en privé voor de werkende bevolking. In werkelijkheid ging het echter vaak om een uiting van politieke keuzes in het licht van electorale overwegingen.
Daardoor werd het globale systeem achter de verloven, en daarmee enige vorm van coherentie, uit het oog verloren en ontstond een complex kluwen aan verloven. Denk aan verschillende (hoogtes van) vergoedingen, betaald door verschillende instanties, uiteenlopende voorwaarden om het recht op verlof te openen (die soms verschillen van de voorwaarden inzake het recht op een uitkering) en in specifieke gevallen zelfs asymmetrie tussen het recht op verlof en het recht op een uitkering voor dat verlof. Het kan dan ook niet verwonderen dat het Belgische verlovenlandschap nog zeer moeilijk te begrijpen is en niet meer overeenkomt met de huidige noden van onze samenleving.
Naast de systemische complexiteit van de huidige verlofsystemen, vormt de ongelijke opname van verloven tussen mannen en vrouwen in België een groot probleem. Ondanks de aanpassingen van de afgelopen jaren, blijft het huidige systeem de traditionele rollenverdeling in de hand werken. Dat systeem is echter niet langer representatief, of minstens wenselijk, voor de hedendaagse samenleving waarin koppels werk- en zorgverantwoordelijkheden delen. Die ongelijkheid in de opname van verloven draagt bovendien bij aan genderongelijkheid op de werkvloer en in de maatschappij.
Om die problemen te verhelpen, is het hoog tijd om het Belgische verlovenlandschap grondig te hervormen. Het huidige systeem moet worden vereenvoudigd en aangepast aan de moderne realiteit waarin gelijkheid tussen genders wordt nagestreefd. Dat vereist nieuwe wettelijke kaders en een mentaliteitsverandering in de samenleving. Werkgevers, werknemers en beleidsmakers moeten gezamenlijk streven naar een cultuur waarin elke werknemer, ongeacht gender, vrij is om verlof op te nemen zonder vrees voor negatieve gevolgen voor
hun carrière of sociale status. De werkgeversorganisaties van de Nationale Arbeidsraad hebben daarom een voorstel gelanceerd voor een nieuw, vereenvoudigd verlofsysteem. De kern van dat voorstel is tweeledig: ten eerste moet het nieuwe vereenvoudigde systeem budgettair neutraal zijn, en ten tweede moet het de gelijke opname van verloven tussen mannen en vrouwen aanmoedigen. Een budgettair neutraal verlofsysteem houdt in dat de hervormingen geen extra financiële lasten met zich meebrengen voor werkgevers of de overheid, en zorgt tegelijkertijd voor het wegwerken van de loonkloof – een dubbele win dus.
Ten slotte vereist een succesvol verlofbeleid niet alleen een vereenvoudigd en moderner verlofsysteem, maar ook voldoende betrouwbare kinderopvang. Het is van cruciaal belang om gezinnen te ondersteunen bij het vinden van betaalbare en kwalitatieve kinderopvang. Ouders moeten immers de effectieve vrijheid hebben om de keuze te maken om verlof al dan niet op te nemen. Investeren in kinderopvang is niet alleen gunstig voor werkende ouders, maar ook voor de maatschappij. Het creëert gelijke kansen op de arbeidsmarkt, bevordert de economische participatie van vrouwen en draagt bij aan de ontwikkeling van gezonde en evenwichtige gezinnen.
Het complexe verlovenlandschap in België vereist dus een structurele hervorming. Een vereenvoudigd, budgetneutraal verlofsysteem dat de gelijke opname van verloven tussen mannen en vrouwen waarborgt, samen met een focus op kinderopvang, vormt de sleutel tot een inclusief en succesvol verlofbeleid.
Contact
Elisabet
Lenaerts
Competentiecentrum
Werk & Sociale zekerheid el@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE 'Sociale zekerheid' 'Verloven'
HET HUIDIGE VERLOVENLANDSCHAP MOET WORDEN VEREENVOUDIGD EN AANGEPAST AAN DE MODERNE REALITEIT WAARIN GELIJKHEID TUSSEN GENDERS WORDT NAGESTREEFD.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 34 VERLOVENLANDSCHAP IN BELGIË
NIEUWE STRESSTEST
OM INNOVATIE IN DE EU
TE BEVORDEREN
In antwoord op een adviesaanvraag van het huidige Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een rapport goedgekeurd waarin het idee om een nieuwe ‘innovatiestresstest’ in te voeren, wordt gesteund. Dat nieuwe instrument zou worden gebruikt om te controleren of nieuwe EU-initiatieven investeringen in innovatie in Europa aanmoedigen, en niet ontmoedigen.
In de praktijk zou het om een checklist gaan waaraan alle nieuwe initiatieven worden getoetst om te verzekeren dat ze niet direct of indirect obstakels opwerpen voor innovatieve activiteiten in de EU. Die checklist, die bestaat uit tien belangrijke indicatoren, omvat de verschillende randvoorwaarden die nodig zijn voor dergelijke O&O-activiteiten. Het gaat onder meer om de beschikbaarheid van talent, fiscale stimuli, het gebruik van de best beschikbare wetenschappelijke gegevens en de naleving van de beginselen en instrumenten van de agenda voor ‘better regulation’. In zijn advies roept het EESC het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU op om ervoor te zorgen dat de huidige, maar vooral de volgende Europese Commissie werk maakt van de invoering van die ‘innovatiestresstest’. Het Comité is ook van mening dat dat instrument moet worden gebruikt om de initiatieven en het beleid van de EU-lidstaten te ‘testen’. De reden daarvoor is simpel: afhankelijk van de kwaliteit kan het (Europees en/of nationaal) regelgevend kader innovatieve activiteiten in de EU, waaronder innovatieprojecten in zowel de publieke, academische als private sector, aanmoedigen of tegenhouden.
In het kader van de groene en digitale transitie is het van cruciaal belang alles in het werk te stellen om investeringen in innovatie in de EU te behouden en te stimuleren en nieuwe investeringen uit derde landen aan te trekken. Dat is echter niet evident. Op het vlak van innovatie heeft de Europese Unie sterktes, maar ook zwaktes. De randvoorwaarden voor dergelijke investeringen moeten dan ook worden verbeterd. Aangezien de kwaliteit van de regelgeving daar integraal deel van uitmaakt, steunt het VBO de invoering van de ‘innovatiestresstest’ en het systematische gebruik ervan op Europees en nationaal niveau. Het VBO was bovendien ook betrokken bij het opstellen van het advies. Meer in het algemeen is het VBO van mening dat de bevordering van innovatie, in al haar vormen, een van de strategische prioriteiten moet zijn voor de toekomstige Europese legislatuur 2024-2029.
Het rapport van het EESC is beschikbaar via de volgende link: www.eesc.europa.eu/en/ourwork/opinions-information-reports/opinions/ introducing-european-innovation-stress-test
Contact Benoit
Monteyne Competentiecentrum
Europa & Internationaal bm@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE
'Innovatie'
'Europees beleid'
HET VBO STEUNT
DE INVOERING VAN DE ‘INNOVATIESTRESSTEST’
EN HET SYSTEMATISCHE
GEBRUIK ERVAN OP EUROPEES EN NATIONAAL NIVEAU.
INNOVATIE
35
EEN GEMEENSCHAPPELIJKE
DIGITALE EVOLUTIE
BINNEN EUROPA?
In een steeds meer verbonden en digitale wereld is veilig identiteitsbeheer een grote uitdaging. De Europese Unie is zich bewust van die uitdaging en heeft besloten een Digital Identity Wallet in te voeren. Het doel daarvan is om een grensoverschrijdend ecosysteem te creëren dat de bescherming van persoonsgegevens en interoperabiliteit bevordert.
Wat is de Digital Identity Wallet?
De Digital Identity Wallet is een digitale toepassing waarmee identiteitsgegevens veilig kunnen worden opgeslagen en beheerd. Daarnaast kan de toepassing worden gebruikt als een middel voor het identificeren en bevestigen van persoonlijke ‘attributen’ (informatie, adressen, attesten/certificaten enz.) om toegang te krijgen tot zowel publieke als private digitale diensten in de hele EU. Het kan gaan om documenten zoals identiteitskaarten, paspoorten, rijbewijzen, diploma's, beroepskwalificaties (voor advocaten, architecten, artsen ...), verblijfsattesten, licenties (waterwegenvergunning, wapenvergunning ...) en andere officiële documenten. Het voornaamste doel is om Europese burgers controle te geven over hun persoonsgegevens en tegelijkertijd hoge veiligheidsnormen te garanderen, om fraude en identiteitsdiefstal te voorkomen. De Digital Identity Wallet is er ook op gericht om onlinetransacties te vereenvoudigen door burgers in staat te stellen hun identiteitsgegevens te delen met overheidsinstanties of ondernemingen. Andere functionaliteiten kunnen vervolgens nog worden geïntegreerd door de overheid, op basis van bestaande oplossingen in de private sector, zoals de elektronische authenticatie en handtekening.
Hoe wordt de e-wallet ontwikkeld?
Ten eerste moet worden opgemerkt dat de oprichting van zo’n grensoverschrijdend ecosysteem een solide wettelijk kader en technische en semantische interoperabiliteit vereist tussen de systemen van de ongeveer 25 lidstaten die die diensten zullen aanbieden. Om daarin te slagen moet elke staat een instantie aanwijzen voor de controle van hun tools. In België is dat de FOD BOSA (Beleid & Ondersteuning). Na validatie draagt de lidstaat de tool voor aan Europa voor onafhankelijke certificering.
Wat is het standpunt van België? België positioneert zichzelf als een belangrijke dienstverlener bij de goedkeuring van de e-wallet in Europa. De Belgische overheid heeft er al tools voor gelanceerd en staat open voor een nauwere samenwerking met de privésector. Dankzij de uitbreiding van de eIDAS-verordening (beveiliging van grensoverschrijdende transacties) ontstaan er nieuwe mogelijkheden om een gekwalificeerde aanbieder van vertrouwensdiensten te worden. Dat zal België in staat stellen om de aanwezigheid van zijn oplossingen in heel Europa uit te breiden en nieuwe markten aan te boren.
Die initiatieven worden ondersteund door partnerschappen tussen de publieke en private sector, aangezien samenwerking tussen verschillende instanties essentieel is, onder meer om het Digital Identity Wallet-project te versterken.
Kortom, de Europese digitale portemonnee is een keerpunt in de manier waarop persoonlijke digitale identiteiten en ‘attributen’ worden beheerd. België bevindt zich in een goede positie om in te spelen op de nieuwe opportuniteiten die de Digital Identity Wallet biedt dankzij zijn inzet op het vlak van innovatie en zijn oplossingen op de markt.
We moedigen ondernemingen dan ook aan om mee vorm te geven aan de digitale toekomst van Europa.
Contact Pauline de Marcken
Competentiecentrum
Economie & Conjunctuur pdm@vbo-feb.be
ZOEKEN OP VBO.BE
'Digitale economie'
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 36 E-WALLET
WE MOEDIGEN BEDRIJVEN AAN OM MEE VORM TE GEVEN AAN DE DIGITALE TOEKOMST VAN EUROPA.
ONS LAND HEEFT
NOOD AAN K.I.S.S.
Nee, we zullen het hier niet hebben over datingsites. We hebben het over mobiliteit. K.i.s.s., wat staat voor ‘keep it sexy and simple’, zou het leidmotief moeten zijn in al ons beleid, waaronder ook ons mobiliteitsbeleid. Of het nu bedoeld is voor particulieren of ondernemingen.
Onze regeringen ontwikkelden een reeks mobiliteitssystemen om onze keuzes te sturen in de richting van minder vervuilende, minder congestie veroorzakende of simpelweg gedeelde reismogelijkheden (waarbij openbaar vervoer niet de enige optie is). Die systemen boeken wisselende resultaten. Om meer gebruikers aan te trekken, moeten overheden zichzelf de nodige middelen geven om hun ambities te verwezenlijken. Hoe ‘sexyer en simpeler’ een (goed) systeem, hoe aantrekkelijker. Vandaag de dag zien we dat dat lang niet altijd het geval is.
Waarom niet eenvoudiger?
De nood aan vereenvoudiging wordt perfect geïllustreerd door het mobiliteitsbudget. Waarom is het zo ingewikkeld als het ook eenvoudig had kunnen zijn? Het oorspronkelijke idee van de werkgevers was om aan de werknemer, die aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voldoet, een kaart te verstrekken die maandelijks wordt herladen. Voor de werkgevers zou de administratieve rompslomp zo worden beperkt. Werknemers zouden de kaart kunnen gebruiken bij een reeks aanbieders van mobiliteitsdiensten. Ook voor werknemers zou het dus eenvoudig zijn geweest, want zij zouden de kaart gewoon naar eigen goeddunken kunnen gebruiken. Om zo'n – veilig – systeem op te zetten, zijn investeringen nodig die door een eenvoudigere wetgeving (inclusief belastingwetgeving) aanzienlijk zouden worden bevorderd. Zou zo'n systeem niet veel aantrekkelijker zijn geweest voor iedereen?
Een tweede voorbeeld. Niemand kan worden verplicht het onmogelijke te doen. En toch wordt officieel, met de komst van elektrische auto's die thuis kunnen worden opgeladen, het onmogelijke geëist. Om ervoor te zorgen dat de terugbetaalde elektriciteitskosten geen bijkomend voordeel alle aard vormen naast dat van de auto zelf, moet de terugbetaling van elektriciteitskosten overeenkomen met de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer. Wie de elektriciteitsmarkt een beetje
kent, weet dat dat onmogelijk is. Elke werknemer heeft een eigen leveringscontract (vast, variabel per maand, dag- en nacht- of enkelvoudig tarief, zonnepanelen ...). Kun je je voorstellen hoeveel middelen er nodig zijn om zo'n systeem op te zetten en te controleren? Naar onze mening zou een forfaitaire aanpak veel realistischer zijn, en het VBO stelt dan ook voor om die te formaliseren (daarover binnenkort meer details, via onze website).
Een laatste voorbeeld betreft de wet- en regelgeving die van toepassing is op treinen en hun bestuurders. Moeten voor alle treinen, zowel de treinen die in specifieke industriegebieden rijden als voor andere treinen, dezelfde beperkingen gelden? Als we de verschillende vereisten overlopen, kunnen we het ons terecht afvragen. Voor sommigen lijkt dat misschien anekdotisch, maar dat is verre van het geval in een sector die kampt met een tekort aan locomotieven en erkende bestuurders. Het spreekt voor zich dat een vereenvoudiging niet ten koste mag gaan van de veiligheid. Vereenvoudigen zal dus niet gemakkelijk zijn, maar is nodig. Dat waren slechts drie voorbeelden van de complexiteit die zich door de jaren heen heeft opgestapeld en die een betere mobiliteit in de weg staat. Maar het zijn zeker niet de enige.
Volgende regering moet vereenvoudigen
Onze regeringen moeten het ‘k.i.s.s’-principe in gedachten houden bij het uitwerken van beleid. Maar ze moeten ook de huidige wetgeving, die in de loop der tijd steeds complexer is geworden, herzien. Daarvoor is een structureel project nodig. Ter herinnering: de administratieve complexiteit is een van de redenen waarom de boeren de laatste tijd op straat kwamen. Aan de slag dus!
HOE ‘SEXYER EN SIMPELER’ EEN (GOED) SYSTEEM, HOE AANTREKKELIJKER. DAT IS VANDAAG DE DAG LANG NIET ALTIJD HET GEVAL.
Contact Margaux Rouzeeuw
Competentiecentrum Energie, Klimaat & Mobiliteit mr@vbo-feb.be
ZOEKEN OP VBO.BE
'Strategie en actieplan voor een betere mobiliteit'
MOBILITEIT 37
DE NOOD AAN EEN REDELIJKE BELASTINGDRUK EN RECHTSZEKERHEID WORDT OPNIEUW DUIDELIJK
Ons belastingsysteem wordt gekenmerkt door twee onderling verbonden factoren: aan de ene kant een hoog belastingniveau en aan de andere kant een complexiteit die bedrijven steeds meer verplicht om ‘belastingrisico’s’ te beheren. Denk maar aan de belasting op arbeid. De lonen in ons land worden al snel belast tegen tarieven van 40, 45 en zelfs 50%. Daar komen dan nog de extra gemeentelijke opcentiemen bij, wat de belastingdruk, tegen het marginaal tarief, op meer dan 53% brengt.
In een dergelijke context is het niet verrassend dat de wetgever moest ingrijpen, zowel in specifieke gevallen als in bredere zin, om pragmatische oplossingen te vinden voor zeer reële problemen.
Er zijn globaal gezien twee soorten bijzondere fiscale stelsels:
- Voordelen van alle aard, die kunnen worden gewaardeerd op forfaitaire basis in plaats van als een loon in contanten. Die bestaan op veel gebieden, zoals bijvoorbeeld mobiliteit. Voordelen van alle aard maken het mogelijk om een meer evenwichtige loonmix aan te bieden, die zowel werkgever als werknemer ten goede komt.
- Afwijkende regelingen die onder bepaalde voorwaarden van toepassing zijn op bepaalde situaties. De mechanismen om de bedrijfsvoorheffing te verlagen, met name voor onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en voor nacht- en ploegenarbeid, vallen onder die tweede categorie.
De toepassing van al die specifieke regelingen brengt de nodige complexiteit en praktische problemen met zich mee, en dat in een context waarin de verwachtingen en behoeften van werknemers en werkgevers voortdurend veranderen.
Zo bestaat het systeem van de korting op de bedrijfsvoorheffing in België al zo’n twintig jaar. Oorspronkelijk was het een manier om de autoassemblage op ons grondgebied te houden. De maatregel, die ons land op een redelijk concurrentieniveau voor arbeidsintensieve activiteiten helpt te houden, kan worden toegepast door elk bedrijf dat aan de voorwaarden voldoet, ongeacht de sector waarin het actief is.
Onlangs heeft de federale regering, op voorstel van de minister van Financiën, de wetgeving over ploegenarbeid met spoed aangevuld. Het Grondwettelijk Hof oordeelde namelijk dat de afwijkende regeling zeer strikt moest worden opgevat, met als gevolg dat er een zwaard van Damocles boven de hoofden van veel bedrijven hing die de wetgever niet van de regeling had willen uitsluiten – integendeel.
De regering besloot daarom om een nieuwe variant in te voeren die grotendeels tegemoetkomt aan het probleem dat het Grondwettelijk Hof aan de kaak stelde, alsook aan de behoefte die veel bedrijven op het terrein hadden geuit.
Hoewel dat stelsel vandaag meer dan noodzakelijk blijft in een context waarin de arbeidskosten meer dan ooit onder druk staan, toont het ook aan dat het tijd is om terug te keren naar een minder gulzig en eenvoudiger belastingstelsel, met als doel de werkgelegenheid, economische activiteit en investeringen in ons land op lange termijn te vrijwaren.
Bovenstaande observaties en beschouwingen zouden de volgende regering ertoe moeten aanzetten om zich de juiste vragen te stellen met het oog op een belastinghervorming die uiteindelijk positief zal zijn voor iedereen. Ze moeten daarbij alle sectoren die een sleutelrol spelen in onze economie in termen van strategische autonomie betrekken om samen de noodzakelijke groene en digitale transities tot een goed einde te brengen.
Contact Rodolphe de Pierpont
Executive Manager
Competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen rdp@vbo-feb.be
ZOEKEN OP VBO.BE
'Fiscaal beleid'
PLOEGENARBEID
HET IS TIJD OM TERUG TE KEREN NAAR EEN EENVOUDIGER, MINDER GULZIG BELASTINGSTELSEL, MET ALS DOEL DE WERKGELEGENHEID OP LANGE TERMIJN TE VRIJWAREN.
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 38
Have more impact with our webcast solutions
The Federation of Enterprises in Belgium (FEB) presents a unique, state-of-the-art webcast studio in the heart of Europe
How we can make all the di erence for you
• Webinars, live streams and webcasts from our professional studio in Brussels with full technical, audiovisual and content support
• Personalised coaching to help you prepare and present your live webinar, keynote video or vlog recording
• Time-efficient video productions and live webinars with a clear return on investment
• Facilitating hybrid events in collaboration with BeVenue, the FEB conference center in central Brussels
• Professionals ready to design your slides, visuals, graphical videos and animations if you don’t have the time
• Client-focused approach
• Fair and affordable rates
• GDPR-compliant streaming platforms
Interested?
We would be delighted to tell you more about our customised and integrated solutions!
Pierre Seghers bevenue@vbo-feb.be
BeVenue
Rue Ravensteinstraat 4 - 1000 Brussels
Tel. 00 32 2 515 09 64
Brought to you by:
SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN
LOON
Begrip – Te veel betaald
Een te veel betaald loon vormt geen voorschot in contanten van de werkgever dat van het loon van de werknemer kan worden afgetrokken.
Hof van Cassatie, 12 juni 2022, JLMB, 2023/37
LOON
Begrip – RSZ-Wet – Restricted Stock Units (RSU’s)
De RSU’s die door een buitenlandse vennootschap worden toegekend aan werknemers van een Belgische dochteronderneming zijn geen voordelen ten laste van de werkgever, aangezien de Belgische vennootschap als werkgever van de begunstigden niet de verbintenis tot toekenning ervan is aangegaan.
De rechtsgrond tot betaling ervan ligt niet in de arbeidsovereenkomst doch in een beslissing van de buitenlandse vennootschap om de begunstigde financieel te laten participeren en hen zo op langere termijn aan de groep te binden.
De RSU’s maken evenmin een tegenprestatie voor arbeid uit.
Het louter bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen de Belgische onderneming en de begunstigden is onvoldoende om aan te nemen dat ze door de moeder als tegenprestatie voor arbeid werden toegekend.
De betaling van de RSU’s berust op een andere rechtsgrond, waarbij de derde een eigen verbintenis vervult die vreemd is aan de arbeidsovereenkomst en dus vreemd is aan de loonverbintenis van de werkgever.
Uit de fiscale behandeling van de RSU’s kan evenmin worden afgeleid dat zij als tegenprestatie voor arbeid moeten worden aanzien en loon voor de toepassing van de RSZ-wet uitmaken.
Arbeidshof Antwerpen (afdeling Antwerpen), 20 november 2023, JTT, 2023, 500
DISCRIMINATIE OP GROND
VAN HET GESLACHT
Moederschapsbescherming – Cumul van beschermingsvergoedingen
De gegevens (e-mails) die door de sociale inspectie verzameld werden in het kader van een onderzoek naar een mogelijke discriminatie en die vervolgens bezorgd werden aan het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en met de werknemer gedeeld werden, zijn op wettige wijze verworven. Zij moeten niet uit de debatten worden geweerd.
De werkgever die in het kader van een herstructurering het ontslag van een zwangere of bevallen werkneemster voorbereidt en haar ontslaat meer dan een maand na het einde van de periode van bescherming van artikel 40 van de wet van 16 maart 1971, schendt deze bepaling. Om deze redenen en omdat hij er niet in slaagt aan te tonen dat de herstructurering de reden voor haar ontslag uitmaakte, maakt de werkgever zich schuldig aan discriminatie zoals verboden door de wet van 10 mei 2007. De schadevergoeding van zes maanden op grond van de wet van 16 maart 1971 en deze van de wet van 10 mei 2007 kunnen gecumuleerd worden, aangezien de wet deze cumul niet verbiedt en beide vergoedingen een andere schade beogen te herstellen.
Deze vergoedingen vergoeden immers onderscheiden vormen van aantasting van de persoonlijke integriteit van de werkneemster.
Wanneer een werkgever veroordeeld wordt tot betaling van een schadevergoeding wegens discriminatie is het publiceren van die beslissing in de onderneming en in kranten van de nationale media (Le Soir, La Libre Belgique en Vers l’Avenir) een middel om de burger te informeren, met eveneens een ontradend effect.
Arbeidshof Luik, afdeling Luik, 3 november 2022, JTT, 2023, 404
SOCIALE RECHTSPRAAK REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 40
ARBEIDSONGEVAL
Plotselinge gebeurtenis – Beroepsbrandweerman – Uitvoering van administratieve taken - Hartinfarct Beroepsstress die te wijten is aan de arbeidsvoorwaarden die inherent zijn aan de functie, kan een plotselinge gebeurtenis zijn, zonder dat een bijzonder gegeven dat losstaat van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst moet worden aangetoond.
Arbeidshof Bergen, 7 maart 2023, JTT, 2023, 400
AARD VAN DE ARBEIDSRELATIE
Herkwalificatie – Overeenkomst tussen twee rechtspersonen
Een overeenkomst gesloten tussen twee rechtspersonen kan niet worden geherkwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, aangezien dit een relatie veronderstelt tussen twee natuurlijke personen, en een rechtspersoon geen werknemer kan zijn die onderworpen is aan een gezagsbevoegdheid. Een dergelijke herkwalificatie kan alleen worden overwogen als de omweg via de rechtspersoon het gevolg is van een simulatie of een wilsgebrek.
Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik, 24 maart 2023, JLMB, 2023/37
KENNELIJK ONREDELIJK ONTSLAG
Vergoeding – Cumul
De vergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag kan niet worden gecombineerd met een beschermingsvergoeding wegens discriminerend ontslag, aangezien deze volgens artikel 9, lid 3, van de CAO nr. 109 niet kan worden gecombineerd met enige andere vergoeding die de werkgever verschuldigd is bij het einde van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van een opzegvergoeding, een niet-concurrentiebedingvergoeding, een uitwinningsvergoeding of een aanvullende vergoeding betaald bovenop sociale uitkeringen.
Arbeidshof Brussel, 5 april 2023, JLMB, 2023/37
ONTSLAG
Dringende reden – Concurrentie
Vormt geen dringende reden voor ontslag in de zin van artikel 35 van de wet op de arbeidsovereenkomsten, het afwerven van personeel – het aanzetten van collega’s tot het uitoefenen van een concurrerende activiteit –beperkt tot het aanzetten van het uitoefenen van een concurrerende activiteit binnen het bedrijf van de werkgever, in een context van terugkerende economische werkloosheid van arbeiders.
Arbeidshof Luik, 25 april 2023, A.R. 2022/AL/307, www.juportal.be
GEWAARBORGD LOON
Aarbeidsreglement
De clausule voorzien in het arbeidsreglement volgens welke het medisch attest per aangetekende brief moet worden verzonden en dat bij gebreke daaraan de afwezigheid ongerechtvaardigd wordt, is nietig omdat ze in strijd is met artikel 6 van de wet van 3 juli 1978. Gezien deze nietigheid kan de werkgever de werknemer niet van rechtswege de betaling van het gegarandeerde loon weigeren door zich te beroepen op de niet-naleving van de verplichtingen vervat in de genoemde clausules.
Arbeidshof Brussel, 14 maart 2023, A.R. 2020/AB/91, www.juportal.be
Contact
Antoine
Vanden Abeele
Geassocieerd advocaat, IUXTA Legal
avandenabeele@iuxta.legal
www.iuxta.legal
41
HET VBO ONDERNEEMT
12 MAART 2024
BUSINESSEUROPE BESPREEKT
EU-VS-RELATIES OP HET VBO
De directeuren-generaal van de werkgeversfederaties die lid zijn van de BusinessEurope-koepel kwamen voor hun halfjaarlijkse vergadering samen op het VBO. Pieter Timmermans, CEO van het VBO, nam actief deel aan de discussies.
14 MAART 2024
28 FEBRUARI 2024
ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE
EN DE UITZENDKRACHT VAN MORGEN
Het gebruik van artificiële intelligentie is inmiddels niet meer weg te denken uit van onze samenleving. Dat zette Preventie en Interim, de centrale preventiedienst van de uitzendsector ertoe aan om van artificiële intelligentie het hoofdthema te maken van hun verjaardagsevent op 28 februari. Kris De Meester, eerste adviseur bij het competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid van het VBO, maakte deel uit van het panel.
WERKBEZOEK VAN KONING FILIP OP HET VBO
Koning Filip bracht een informeel bezoek aan het VBO. Insteek? Zich uitgebreid informeren over het belang van circulaire economie voor ons land. Het koninklijk bezoek vond plaats op de dag van de uitreiking van de eerste Circular Business Awards en de presentatie van het nieuwe Vooruitgangsrapport Circulaire Economie.
HET VBO ONDERNEEMT
V.l.n.r. Markus Beyrer (directeur-generaal BusinessEurope), Mark Gitenstein (VS-ambassadeur bij de EU), Pieter Timmermans (CEO VBO)
V.l.n.r. Stephan Vandermolen (adjunct-adviseur van het competentiecentrum Sustainability & Circulaire economie van het VBO), René Branders (voorzitter VBO), koning Filip, Vanessa Biebel (COO VBO) en Pieter Timmermans (CEO VBO)
© Leyla Hesna
© Leyla Hesna
Kris De Meester (VBO) en Ann Cattelain (CEO Federgon)
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 42
14 MAART 2024
UITREIKING VAN DE CIRCULAR BUSINESS AWARDS
2023-2024
Het VBO reikte de Circular Business Awards (CBA) uit tijdens een officiële slotceremonie. Met die awards beloont het innovatieve projecten die de principes van de circulaire economie in de praktijk brengen. Dit jaar kaapte JUUNOO de hoofdprijs weg. Tijdens de ceremonie presenteerde het VBO ook zijn Vooruitgangsrapport Circulaire Economie 2024.
20
MAART 2024
TRIPARTIETE SOCIALE TOP - ‘NO GREEN DEAL WITHOUT A NEW INDUSTRIAL DEAL’
EU-leiders en sociale partners kwamen in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU bijeen voor de tripartiete sociale top. De Belgische ondernemingen werden vertegenwoordigd door Pieter Timmermans, CEO van het VBO, en Annick Hellebuyck (foto), eerste adviseur bij het competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid van het VBO.
V.l.n.r. Markus Beyrer (directeur-generaal van BusinessEurope), Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) en Pieter Timmermans (CEO VBO)
Chris Van de Voorde (oprichter & CEO JUUNOO, de grote winnaar van de CBA's) en René Branders (voorzitter VBO)
“Bedrijven die inzetten op duurzaam ondernemen en een circulair businessmodel ontwikkelen, zijn beter bestand tegen de huidige uitdagingen”, aldus Vanessa Biebel (COO en Executive Manager van het competentiecentrum Sustainability & Circulaire economie van het VBO).
43
VBO AGENDA
Meer info: www.vbo-feb.be > Events
BRIEC
- TASTY AND HEALTHY FOODINNOVATION & INSPIRATION
Wednesday 24 April 2024
On Wednesday 24 April, from 9.30 a.m. to 1.30 p.m., our next BRIEC event will zoom in on innovations designed to bring us tasty, healthy and planet-friendly food products.
It will be held at Technopolis in Mechelen, right before the Food Forward Event organised by FEVIA at the same venue that afternoon.
Where: Technopolis, Technologielaan, 2800 Mechelen, Belgium – Room: Ampère
Language: This event will be held in English.
Info: www.vbo-feb.be events@vbo-feb.be
REFLECT Trimestriële uitgave van het Verbond van Belgische Ondernemingen
Redactie Nathalie Ragheno, Edward Roosens, Arie Van Hoe, Johan Van Praet Redactie thema’s Pauline de Marcken, Rodolphe de Pierpont, Christophe Ernaelsteen, Elisabet Lenaerts, Benoit Monteyne, Nathalie Ragheno, Margaux Rouzeeuw, Stephan Vandermolen Redactie Sociale Rechtspraak Antoine Vanden Abeele Eindredactie Hilde De Brandt, Anne Michiels Vertaling Vertaaldienst VBO FEB Publicatieverantwoordelijke Stefan Maes Opmaak Landmarks Fotografie Toon Coussement, Emanuel Crooy, Jean-Jacques De Neyer (Triptyque), Leyla Hasna Illustraties Peter Willems (Vec-star) Druk Graphius Verantwoordelijke uitgever Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Reclameregie ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen), Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com
Publicatiedatum april 2024
Cette publication est également disponible en français
Deze publicatie kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > REFLECT
ISSN: 2684-1851
Vraag over uw abonnement, (adres)wijzigingen doorgeven, nummer niet ontvangen? Stuur een mail naar reflect@vbo-feb.be
VBO AGENDA
REFLECT VBO FEB | ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 44 LIJMSTROOKBANDE DE COLLAGEADHESIVE LINE
Opening Presentaties genomineerden Inspiratiesessies
Walkingdinner
Awardshow Zoet netwerkhapje
Seeing is believing
Video Experience Day is back! Hét referentieevenement over corporate video in de Belgische communicatie- en videoproductiesector viert zijn 25ste jubileumeditie. Liefst 33 genomineerden maken kans op een award in één van de elf categorieën. Tegelijk zetten we jong, aanstormend talent in de kijker met de NextGen Creator Award. Benieuwd welke corporate video’s zullen schitteren? Ontdek het op dinsdag 4 juni op groot scherm in Kinepolis Brussel.
Organisatoren
Let’s talk Tijdens de inspiratiesessies zoomen we in op de kansen en uitdagingen voor corporate video in tijden van generatieve Al.
Tot slot betekent de Video Experience Day ook netwerken. Een ideaal moment om te sparren en ideeën uit te wisselen met bedrijfsleiders, marketeers en professionals uit de communicatieen videoproductiesector.
Structurele partners
04/06/2024 Kinepolis Brussel
Bestewerkgevers, rekruteren jullie?
KOMT GOED UIT, WIJ SOLLICITEREN!
Actiris
Brusselse Gewestelijke
Dienst voor Arbeidsbemiddeling
Brusseleir
Sterrenkundelaan 14, 1210 Brussel
werkgevers@actiris.be
actiris.brussels/werkgevers
02 505 79 15
Contacteer ons!
Nederlands Français English
Curriculum Vitae
Sinds 1989 speel ik een essentiële rol op de Brusselse arbeidsmarkt. Ik begeleid zowel werkgevers als werkzoekenden in hun zoektocht.
Werkervaring
Van 1989 tot nu: Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling
Al 35 jaar ten dienste van werkgevers en werkzoekenden
Ik sta garant voor een kwalitatieve begeleiding om de tewerkstellingsgraad in Brussel te verhogen
Vaardigheden
• Hulp bij rekrutering
• Tips & info
• Samenwerking voor opleidingen
• Advies bij de ontwikkeling van diversiteitsplannen
• Sociale vaardigheden
Sociale vaardigheden
• Het succes van Brusselse werkgevers en werkzoekenden stimuleren
• De Brusselse diversiteit bij ondernemers promoten