2 minute read
COLUMN ONNO KLEYN
from Wijnkring Magazine 5
by Verbunt Wes
VVROEGER WAS ALLES BETER
Vroeger was alles, zoals u weet, beter. Hoeveel vroeger is helaas onduidelijk; het vroeger van 1940-45 was in algemene zin onaangenaam, om maar wat te noemen. En het scheelt ook per onderwerp. Wanneer we ons tot wijn beperken zijn er echter vroegers waar wat voor te zeggen valt. Klassiek ingestelde liefhebbers vonden bijvoorbeeld de grote Bordeaux van weleer veel beter.
Tot pakweg de jaren 50 of 60 hadden die ernstige rijping nodig om drinkbaar te worden, maar dan had je ook wat. Een beetje Saint-Emilion of Graves kwam na een jaar of twaalf kelderverblijf op tafel – vijftien kon ook, of twintig. Bourgognes, rood én wit, hadden er gauw zes jaar opzitten voor ze in de glazen werden geschonken. Waren ze beter? Ze waren in ieder geval anders. Anders dan de meesten van ons gewend zijn. Dat weten we omdat er nog altijd wel wat wijnen op de ouderwetse manier worden gemaakt en na riant rijpen in kelen verdwijnen. Dergelijk spul giechelt niet van fruit of bloemetjes maar geurt naar eerbiedwaardigheden, naar oud hout, noten, gedroogde vijgen, paddenstoelen, gekonfijte citrusschillen soms. De beste bieden een aromatisch kijkje op de eeuwigheid, op het mysterie van het leven. Wacht, roepen nóg beter ingevoerde wijnfanaten. Ga verder terug, want toen was alles nog beter: toen stonden de wijnstokken nog op hun eigen benen!
Eh, ja. Eind 19e eeuw verwoestte de uit Amerika afkomstige druifluis Phylloxera de Europese wijngaarden. In een paar decennia was het klaar, wat de boeren er ook tegen probeerden. Gelukkig ontdekte men nét op tijd dat wanneer je onze Europese Vitis vinifera entte op onderstokken van Amerikaanse wilde wingerdsoorten, de druifluis geen vat kreeg. Maar deed dat iets met de aard van het fruit, met de kwaliteit van onze Cabernets, Chardonnays, Nebbiolo’s en Sauvignons? Ja!, riepen en roepen sommigen. Wat nu het vervelende is: dat valt nooit te bewijzen.
Een paar jaar geleden was ik op bezoek bij wijnbedrijven in het zuidwesten van Sardinië. Daar had men wijngaarden vol stokken die op ‘piede franco’ stonden. Hun eigen onderstok, hun eigen wortels. Verspreid over de wereld zijn er streken en gebiedjes waar de phylloxera zich niet thuis voelt, vaak omdat de grond te zandig is. Het zijn alleen zelden regio’s met een grote reputatie en klassieke wijn komt er niet vaak vandaan. Er is één duidelijke uitzondering en dat is Chili. Bij bedrijven als Errazuriz maakt men grootse wijnen van wijnstokken op eigen voet. Maar zijn die beter dan de grootse wijnen van elders? Dan Saint-Emilion, AloxeCorton en Barolo? Onmogelijk om vast te stellen. Maar over een paar decennia zijn er vast mensen die terug verlangen naar de magnifieke wijnen van de jaren 20. Van nu. Want vroeger was wijn veel beter.
Culinair journalist Onno Kleyn