in d e digit ale kloo f
De Nieuwe Gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August Vermeylenfonds maart - juni 2021 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Willem Debeuckelaere - p/a V.F. Tolhuislaan 88, 9000 Gent
PB- PP
BELGIE(N) - BELGIQUE
Inhoud maart - juni 2021 03 Eyecatcher 04 Standpunten 04-06 E-mail is voor oude mensen Souleymane Diallo en Jenebah Kamara 07-08 Digital immigrants, Digital Natives Interview Alenka Le Compte 08-09 De kloof laat zich niet zomaar overbruggen 10-13 4 stellingen, 4 reactie's
14 Recensent en Boeken 16 wijwijwij.zorg 18 I.M. Jan Blommaert en Marc De Coninck 20 Vermeylen Beïnvloed(t) 21 Goed Nieuws 22 Verslag 24 BV
¬ De Vlaamse Beweging
26 -28 Column
¬ Peter Benoy
¬ Anita
30 Gedicht
Colofon DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december. REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Chantal De Cock, Caroline De Neve, Robert Huygens, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Nico Pattyn, Tinus Sioen, Eliane Van Alboom, Judy Vanden Thoren, Hans Vandevoorde, Anita Van Huffel en Anne Van De Genachte (+ vormgeving) ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, t. 09 223 02 88 e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: www. vermeylenfonds.be openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u ABONNEMENT 15 euro (4 nummers) LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent FOTO pexels-sound-on 3761124 AUTEURSRECHTEN personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren. STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent.
Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.
Digitale participatie Het is niet omdat we onze deuren in deze coronatijd fysiek gesloten moeten houden dat we ze niet virtueel open kunnen zetten. Natuurlijk zouden we het liefst zo snel mogelijk weer lichamelijk bij elkaar komen, maar digitaal kunnen we in elk geval geestelijk met elkaar verbonden blijven. Tegelijkertijd moeten we er ons van bewust blijven dat niet iedereen zomaar over de digitale drempel heen kan stappen. Ook nu nog zijn er mensen in onze samenleving die niet over een computer of een internetverbinding beschikken. Die niet zo goed met een smartphone overweg kunnen. En die zichzelf niet langer weten te behelpen door een steeds digitaler wordende dienstverlening. Nu onze activiteiten ook dit jaar weer grotendeels vanop afstand moeten plaatsvinden, willen we deze mensen niet uit het oog verliezen en bewust inzetten op digitale participatie. Omdat we niet iedereen van alle faciliteiten kunnen voorzien en enkel over onze eigen dienstverlening gaan, willen we hierbij vooral werk maken van het vergroten van de digitale vaardigheden van mensen. Dit willen we doen om onze leden aangesloten te houden, soms moeilijk te bereiken doelgroepen te blijven bereiken en ook in deze coronatijd werk te blijven maken van onze missie om mensen met de kracht van taal, geletterdheid en culturele expressie maatschappelijk mee te krijgen. Door corona heeft de digitalisering van onze samenleving een flinke versnelling gekend en we worden allemaal gedwongen hiermee creatief om te gaan. In dit nummer van DNG kunt u lezen hoe jongeren en ouderen dit beleven en welke uitdagingen en kansen deskundigen hierin zien voor ons onderwijs. We wensen u veel leesplezier en hopen u snel terug te zien, in welke vorm dan ook.
Kevin De Coninck Bestuurslid Vermeylenf( )nd
© Pexels Andrea Piacquado 3831136
Deze pagina is een coproductie tussen het Vermeylenfonds en Creatief Schrijven vzw. De tekst werd geoogst op het platform Azertyfactor, een vrijhaven waar pennenvoerders hun vruchten publiceren. Wil je kans maken op publicatie in het volgende nummer? Post je tekst op azertyfactor.be/kansen.'
ode aan oma - een haikusuite zoomen met oma alternatief voor samen ze is al in beeld kun je ons horen doe dan maar je duim omhoog ze kijkt radeloos ze beweegt haar mond je moet jezelf unmuten ze zoekt een knopje het is op het scherm linksonder in het hoekje klik maar met je muis ze weet van geen muis -
3 EYECATCHER
dat ding waar je hand op ligt beweegt de cursor ze vindt dit niet leuk zoveel moeilijke woorden ze is geen klein kind haar ogen dwalen het is ook allemaal nieuw ze klikt ergens op het is je gelukt we horen je duidelijk praat maar wat zachter Annette Akkerman
STUDEREN EN SOCIAAL WERK IN DIGITALE TIJDEN
Souleymane Diallo, 21 jaar, is eerstejaarsstudent ‘idea en innovation management’ aan Erasmus hogeschool, Brussel. Ik leerde hem 7 jaar geleden kennen toen ik in het Brusselse werkte. Het schoolse parcours van Souleymane was van het hobbelige type. Om die reden volgde hij een begeleidingstraject bij mij. We zijn altijd in contact gebleven.
@
E-MAIL IS VOOR OUDE MENSEN Je schooltijd ligt al even achter je. Het was voor jou niet altijd gemakkelijk op school, wil je daar iets over vertellen? Souleymane Diallo: “Ik heb altijd op
Nederlandstalige ASO scholen gezeten in Brussel. Op dat moment leefde ik bij mijn alleenstaande vader, die scholing erg belangrijk vond. Ik was niet de gemakkelijkste leerling, dus ik ben wel eens van school moeten veranderen (lacht) Mijn vader koos wel altijd consequent voor scholen met een goede reputatie. Mijn medeleerlingen kwamen uit middenklasse gezinnen en je merkte wel dat zij beter ondersteund werden dan mij.
Er waren altijd leerkrachten die achter mij stonden en mij verder probeerden te helpen, maar op dat moment had ik er niet altijd oor naar. Materieel had ik wat ik nodig had, een laptop, een telefoon maar dat wil niet zeggen dat ik altijd wist wat ik moest doen en hoe ik ermee om moest gaan. Als ik afwezig was of een achterstand had, waren er leerkrachten die me via Smartschool (online tool voor scholen) berichten stuurden of extra oefeningen. Ik keek daar nauwelijks naar, waardoor die leerkrachten op den duur ook afhaakten. Ik heb Smartschool tijdens mijn middelbare school nauwelijks gebruikt, achteraf gezien 4 STANDPUNTEN
een gemiste kans. Uiteindelijk behaalde ik mijn diploma via de examencommissie.” Ik herinner me dat je ook weinig naar je e-mails keek.
“Mijn generatie is het zo gewoon om via messenger of instagram te communiceren. E-mail is voor oude mensen (lacht). Ik heb de klik moeten maken, toen ik alleen ging wonen, mijn eigen administratie moest doen en werk zocht. Alles gebeurt online en via e-mail. Ik heb daar zelf mijn weg in moeten zoeken. Van mijn ouders heb ik het alleszins niet geleerd.”
@
"MATERIEEL HAD IK WAT IK NODIG HAD, EEN LAPTOP, EEN TELEFOON MAAR DAT WIL NIET ZEGGEN DAT IK ALTIJD WIST WAT IK MOEST DOEN EN HOE IK ERMEE OM MOEST GAAN."
Vind je dat daar meer aandacht naar moet gaan op school?
“Voor mij zou dat zeker een goede zaak zijn geweest. Een vak digitaal communiceren of zo (lacht). Als ik dan eens naar mijn inbox keek was ik vaak zo ontmoedigd door de vele ongelezen mails dat ik er gewoon niet aan begon. Dus een lesje in inbox beheren zou ook wel nuttig geweest zijn. Anderzijds, verandert alles zo snel dat ik niet weet of scholen en leerkrachten dynamisch genoeg zijn en tijd hebben om nieuwe trends en evoluties tijdig op te pikken.”
tion mijn beste vak. De digitale kloof is dus makkelijk te overbruggen (lacht). Het was wel een beetje zuur dat, net nu ik volwassen genoeg ben om me echt in te zetten voor school, alles digitaal moet verlopen. Gelukkig dat het zo kan maar het blijft voor mij toch moeilijk om mijn aandacht bij digitale lessen te houden. Naar de les gaan biedt structuur en dat mis ik.”
Sinds september ben je opnieuw een student, je koos voor ‘idea & innovation management’?
“Het is een toekomstgerichte richting waar we creatief leren omgaan met nieuwe realiteiten. Ironisch genoeg is het vak digital transforma-
Jenebah, je bent een bezig bijtje. Hoe gaat het met jou in deze rare tijden? Jenebah Kamara: “Momenteel ben ik een
beetje rust aan het nemen. ‘Vroeg Geboekt’ ligt om evidente redenen plat. Het afgelopen jaar was druk en emotioneel ook best wel zwaar. De combinatie van studies en werk was niet evident. Om sociaal werk te doen, moet je echt wel stevig in je schoenen staan, en ik merk dat ik nu even nood heb om op dat vlak aan te sterken.” Wat deed je precies voor Wel jong, Niet Hetero?
Iedereen leest © Michiel Devijver
“Ik was projectmedewerker en mijn opdracht bestond erin om een veilige plek te creëren voor queer jongeren van kleur. De jongeren waar ik mee werkte zaten vaak in kwetsbare situaties. We spreken dan over dakloosheid, prostitutie, in sommige gevallen illegaliteit. Het was mijn taak een plek en ruimte te creëren waar ze tot rust kunnen komen, zichzelf in alle veiligheid kunnen ontplooien, ontdekken wie ze zijn, waar ze naartoe willen. Om te zijn, zonder beoordeeld te worden. Een heel pittige opdracht, die wel de nodige weerbaarheid vraagt.”
... < > Jenebah Kamara, 23 jaar, is studente sociaal werk aan de Artevelde hogeschool, met een interesse in literatuur, feminisme, queerness en dekolonisatie. Ze is de initiatiefneemster van Vroeg Geboekt, een leesclub ism de Vooruit. Zij werkte vorig jaar als projectmedewerker voor Wel Jong, Niet Hetero.
"EIGENLIJK VERLANG IK NAAR EEN LOWTECH OF NOTECH WERELD" 5 STANDPUNTEN
Hoe ging dat in zijn werk in lockdowntijden?
“Het was een hele onderneming om alles wat we georganiseerd hadden ook digitaal te laten plaatsvinden. Soms wel demotiverend ook. Het is een doelgroep waarvoor veiligheid, vertrouwen en zelf controle behouden erg belangrijk is. Net omdat hun situatie soms zo precair is. Vooral tijdens de tweede lockdown, was het erg moeilijk om iedereen betrokken te houden.” Je zou net denken dat het voor de jongere generatie, die best wel al gewoon is om gedeeltelijk online te leven, een gemakkelijke stap is.
“Je mag niet onderschatten in welke omstandigheden deze jongeren soms leven. Het is niet zo vanzelfsprekend om vanuit je thuissituatie, waar je voor een stuk toch ‘in de kast’ zit, even op Zoom je hart te luchten of vrijuit te spreken. Die anonimiteit, die privacy, is voor deze doelgroep erg belangrijk. Bovendien is er ook een enorme diversiteit binnen deze groep. Je hebt jongeren voor wie het digitale een evidentie is, omdat ze ermee opgegroeid zijn. Anderen hebben gewoonweg de mogelijkheden niet omdat ze bv. dakloos zijn. Dat zijn zorgen van een totaal andere orde dan een goede laptop en een stabiele internetverbinding. Het is een vergeten doelgroep, hun problematiek is zo complex en we lijken er geen antwoord op te hebben. Dat frustreert me soms, dat er vanuit de hulpverlening zo weinig wordt gezocht naar creatieve oplossingen of antwoorden. Pas op, ik heb ze ook niet, hoor, maar iemand die meedenkt, zou fijn zijn. Enerzijds is er een zeer toegankelijke hulpverlening nodig, digitaal of anders, maar anderzijds is er ook wel enorme nood aan discretie en anonimiteit. Ik ken jongeren die wapens bij zich dragen omdat ze schrik hebben om belaagd te worden. Dat is een realiteit waar we vanuit onze veilige cocon zelden van bewust zijn. Dat los je niet op door je aanbod te digitaliseren. Er is ook heel weinig vertrouwen dat privacy kan gegarandeerd worden in een virtuele setting. Deze jongeren hebben echt schrik van Big Brother op het internet, maar ook daarbuiten. Schrik dat iemand in huis, van hun vrienden of familieleden, een vertrouwelijk gesprek of flarden van dat gesprek kunnen volgen. Die kloof binnen de groep van jongeren maakte het dus absoluut niet eenvoudig om het juiste digitale antwoord te bieden en dan kijk je uit naar andere oplossingen want via digitale tools kan je nooit diezelfde veiligheid bieden.”
Je studeert ook nog, hoe is de overstap naar het digitaal onderwijs jou bevallen?
“Ik zal waarschijnlijk wel een uitzondering zijn, maar ik vond het zalig. De combinatie school/ werk was een zoektocht in het begin. Het plaats- en tijdsonafhankelijk les kunnen volgen heeft die puzzel wel wat gemakkelijker gemaakt. Er viel toch een stuk druk weg. Anderzijds ben ik me ook zeer goed bewust van het feit dat ik in een zeer geprivilegieerde positie zit. Mijn loon werd verder uitbetaald; in het slechtste geval kon ik nog altijd terug naar mijn ouders. Ik heb een goede laptop en stabiel internet. Dat is zeker niet voor iedereen zo. Veel van mijn studiegenoten hebben ook veel meer nood aan sociaal contact.” Verloopt je sociaal contact dan vooral via sociale media?
“Ook op dat vlak ben ik een beetje een uitzondering. Ik ben geen grote fan van platforms als Tiktok, Instagram, Snapchat en zo. Anderzijds zie ik wel potentieel. Het zijn laagdrempelige platformen waar andere narratieven aan bod kunnen komen. Voorlopig wordt er op neergekeken en worden ze niet serieus genomen maar het is wel interessant om te zien dat iedereen een influencer kan zijn, niet alleen de rechtenstudent maar ook de jongere uit de zogenaamde achterstandswijken. Ik denk dat de digitale kloof, ook een beetje bepaald wordt door interesse. Mijn moeder is 61, en is meer op de hoogte dan ik. Wij hadden al heel vroeg computers en laptops in huis, ze leerde ons websites maken e.d. Ik heb zeker alle kansen en mogelijkheden gehad om aan de goeie kant van de digitale kloof te staan, maar eigenlijk verlang ik naar een lowtech of notech wereld, zonder smartphones. Ik wil afspreken met mensen zonder de mogelijkheid om op voorhand af te zeggen omdat iedereen toch altijd geconnecteerd is. Ik vind het absurd dat ik mijn omgeving moet inlichten als ik even offline ga. Ik word soms echt moe van al de meldingen en berichten die ik krijg op een dag.” Daar kan ik volledig inkomen! Judy Vanden Thoren
6 STANDPUNTEN
EEN ‘ALL E-INCLUSIVE' FORMULE? VAN
BIO Alenka Le Compte werkt voor Mediawijs, het Vlaams Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid. Daar is ze het aanspreekpunt voor digitale inclusie.
Alenka, kan je in grote lijnen uitleggen wat Mediawijs is en wat jullie precies doen? Alenka Le Compte: “Mediawijs is het
Vlaams Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid. Mediawijs helpt de inwoners van Vlaanderen en Brussel om digitale technologie en media actief, creatief, kritisch en bewust te gebruiken en begrijpen om deel te nemen aan onze maatschappij. We doen dat door: digitaal en mediawijs gedrag bij de burger te stimuleren met informatie en campagnes, het Vlaamse digitale en mediawijsheidsveld te inspireren met vorming, kennisdeling en praktijkontwikkeling, overleg, netwerken en samenwerkingen te starten tussen en met het Vlaamse digitale en mediawijsheidsveld, de vinger aan de pols te houden van de ontwikkelingen in alle vormen van digitale technologie, media en geletterdheid, en een actieve rol te spelen in de visie- en beleidsontwikkeling over digitale en mediawijsheid in Vlaanderen en Brussel, België en Europa." Hoe is Mediawijs tot stand gekomen?
“Mediawijs werd opgericht in 2013 op initiatief van de toenmalige Vlaamse Minister van Media Ingrid Lieten. Met de vaststelling dat er een nood was om mensen kritischer en bewuster te leren omgaan met een gemediatiseerde samenleving. Drie inhoudelijke pijlers stonden daarbij centraal: het stimuleren en verhogen van competenties, het creëren van een e-inclusieve samenleving en het creëren van een veilige en verantwoorde mediaomgeving. Van bij de oprichting zet Mediawijs dus al in op het thema van digitale inclusie.
‘
VAN
‘DIGITAL IMMIGRANTS’ ‘DIGITAL NATIVES’ EN
Door de jaren heen heeft Mediawijs niet altijd even sterk kunnen inzetten op dit thema, maar door de coronacrisis staat het thema opnieuw hoog op de agenda.” Wat is jouw functie bij Mediawijs?
“Bij Mediawijs ben ik het aanspreekpunt voor digitale inclusie. Mensen samenbrengen, informatie en expertise delen en ter beschikking stellen staan centraal. Ik coördineer verschillende samenwerkingsplatformen voor digitale inclusie in Vlaanderen, zoals de Taskforce e-Inclusie, die publieke actoren, non-profitorganisaties en de academische wereld samenbrengen om samen aan een digitaal inclusievere samenleving te werken.” Digitale drempels zijn voor sommigen, waaronder ook ik, heel duidelijk geworden tijdens de lockdown. Als ‘digital immigrants’ hebben we snel moeten leren omgaan met ZOOM, Teams, videochatten, streaming, enz…het sociale en professionele leven speelt zich af in een digitale wereld. Dit betekent dus ook dat je zonder internet, laptop en kennis van al die programma’s nog heel weinig contact hebt. Hoe kan je mensen dan bereiken die hierbij hulp nodig hebben?
“De coronatijden en de noodzakelijke beperkingen van onze sociale contacten hebben hun wonden geslagen in onze samenleving, zeker voor de meest kwetsbaren. Ook voor organisaties die deze kwetsbare groepen proberen te bereiken zijn het zeer uitdagende tijden. We hebben gezien dat
organisaties enorme inspanningen gedaan hebben en creativiteit aan de dag gelegd hebben om aan outreaching te kunnen doen. Denk aan drempelbezoeken, telefoongesprekken, buddysystemen met vrijwilligers, enz. Zeker tijdens de eerste lockdown toen zo ongeveer alles dicht was, zijn veel mensen van de radar verdwenen. Gelukkig hebben we lessen geleerd uit die eerste lockdown en hebben we ervoor gezorgd dat tijdens de 2e lockdown bepaalde essentiële diensten opengebleven zijn. De rol van die organisaties die het dichtste staan bij kwetsbare groepen is belangrijker gebleken dan ooit. Maar het blijft roeien met de riemen die we hebben, want mensen zonder basis digitale vaardigheden op een digitale manier bereiken en op een digitale manier die digitale vaardigheden aanleren blijkt een bijna onmogelijke taak. In niet corona tijden kan je deze mensen het best op een heel laagdrempelige manier bereiken op die plaatsen waar ze graag komen. Bijvoorbeeld in een buurthuis of een bibliotheek. Een startpunt kan een vraag zijn die ze hebben, zoals: “ik moet mijn belastingen online invullen kan jij me daarbij helpen?” of “ik ben op zoek naar informatie over mijn hobby”. Zo een hulpvraag kan een startpunt zijn en een eerste digitale oefenkans, om de angst die vaak bestaat voor het digitale voor een stukje weg te nemen. De vrijwilligers en professionals in die laagdrempelige locaties spelen een cruciale rol in dit verhaal.
7 STANDPUNTEN
Wat betekent e-inclusie concreet?
“E-inclusie of digitale inclusie betekent concreet dat we de drempels gaan wegwerken voor mensen die digitaal uitgesloten zijn of het risico lopen op digitale uitsluiting. We definiëren 4 voorwaarden om die drempels weg te werken. De eerste is betaalbare en kwaliteitsvolle toegang tot hardware, software en het internet. De tweede zijn de juiste digital competenties om digitaal mee te zijn. Je hebt sterke kennis (weten), vaardigheden (kunnen) en attitudes (houding, willen, durven) nodig. Het derde is een sterk ondersteuningsnetwerk, want dat speelt een centrale rol in het verwerven van die digitale competenties. Ergens waar je terecht kan met je digitale vragen om je weg te vinden in de digitale
DE ASSUMPTIE DAT ALLE JONGEREN “DIGITAL NATIVES” ZIJN EN VLOTJES ALLE NODIGE ICT-VAARDIGHEDEN IN DE VINGERS HEBBEN IS ZEKER NIET JUIST.
wereld. De laatste voorwaarde is dat de digitale toepassingen die we met zijn allen gebruiken, ontworpen zijn volgens de “inclusion by design” principes, waardoor er geen extra digitale drempels ingebouwd worden. Dat betekent dat de websites en applicaties die we gebruiken, zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk ontworpen worden.” We gaan er steeds van uit dat alle jongeren vlotjes omgaan met ICT maar is dit ook zo?
“De assumptie dat alle jongeren “digital natives” zijn en vlotjes alle nodige ICTvaardigheden in de vingers hebben is zeker niet juist. Zo blijkt uit onderzoek in Vlaanderen (dat voor corona uitgevoerd werd), dat 5% van de lagere schoolkinderen thuis geen laptop, computer of tablet heeft en dat 13% van de jongeren in het secundair onderwijs nog nooit een laptop, desktop of tablet gebruikt heeft. Bovendien is het niet omdat je je vlotjes kan navigeren op sociale media dat je ook begrijpt wat er met je data gebeurt online, of hoe het komt dat jij nu deze specifieke content te zien krijgt op Youtube en je vrienden niet. Ook het gebruik van een tekstverwerkingsprogramma, kunnen werken met spreadsheets of op oudere leeftijd online je administratie regelen, is niet hetzelfde als instagram stories maken.”
Tijdens de lockdown werd de Taskforce e-Inclusie opgericht. Wat doet die precies?
“De Taskforce e-Inclusie is een samenwerkingsverband van lokale besturen, publieke instellingen, middenveldorganisaties en onderzoekers, die werken aan kwetsbare groepen digitaal insluiten. De doelstellingen van de groep zijn: informatieverspreiding, overleg en signalisatie van noden tussen verschillende bevoegdheden en niveaus, zodat de e-inclusie acties die genomen worden elkaar versterken en complementair werken. En dat de beleidsmakers op de hoogte zijn van de noden op het terrein en de terreinactoren op de hoogte zijn van de beleidsbeslissingen die genomen worden. Concrete uitwerkingen en resultaten van de samenwerking binnen de taskforce zijn: laagdrempelige handleidingen ontwikkelen, telefonische hulp verstrekken via organisaties als Beego.be, digitale oefeningen aanreiken via 123digit.be, lesmateriaal aanbieden, informatie ter beschikking stellen over het sociaal tarief telecom en de gratis internetvouchers, verschillende opinie artikels.” Wat is jouw mening over de volgende uitspraak? “Moeten die ouderen nu zo noodzakelijk aan internet? Met een beetje cynisch perspectief op de samenleving zou je kunnen zeggen dat de recente aandacht
voor de participatie van ouderen in de digitale leefwereld alleen maar gericht is op het ontsluiten van nieuwe markten voor technologiebedrijven, nu andere bevolkingsgroepen al massaal geïnvesteerd hebben in hun producten. Of levert internet ook een verhoogde levenskwaliteit op voor ouderen?”
“Ik denk dat de coronaperiode meer dan ooit de kwetsbaarheid heeft laten zien voor personen die digitaal niet mee zijn. Maar we hebben ook de enorme mogelijkheden gezien die het digitale kan bieden. Bewoners van woonzorgcentra die in contact konden blijven met vrienden en familie dankzij videobellen bijvoorbeeld. Maar ook zonder corona biedt het digitale mogelijkheden om; éénzaamheid tegen te gaan, ouderen medisch beter te kunnen opvolgen, langer zelfstandig thuis te kunnen wonen door online boodschappen te doen en aan huis te laten leveren bijvoorbeeld. We moeten onthouden dat digitaal geen einddoel op zich mag zijn, maar het verbreden van het sociaal contact en de leefwereld van ouderen of het verbeteren van de gezondheid moet het einddoel zijn en het digitale kan een rol spelen om tot die einddoelen te geraken.” Sarah Mistiaen
stay together, stay connected! join us on our online events
& flagey.be © Johan Jacobs | Studio 4 - architect Joseph Diongre & Philippe SAMYN and PARTNERS, architects & engineers
KLOOF
DE
LAAT ZICH NIET ZOMAAR OVERBRUGGEN
Voor dit nummer van De Nieuwe Gemeenschap wou ik op kleine schaal de kloof in digitale participatie onderzoeken. Ik zou naar een Gentse middelbare school met veel jongeren uit precaire thuissituaties trekken en daar een aantal leerlingen, leerkrachten en brugfiguren interviewen, met als beoogde resultaat een verzameling van petites histoires. Wat zijn jullie ervaringen met afstandsonderwijs? Hoeveel leerlingen verdwijnen van de radar en hoe komt dat? Waarom hou je (niet) van online lessen? Welke extra inspanningen doen jullie om bepaalde leerlingen toch te bereiken? Zou je de online lessen wél bijwonen als je een eigen kamer en bureau had?
waar ik woon prijkt een sociale woonblok met hoofdzakelijk seniore bewoners. Daar moest ik zijn. ‘Ik ontstijg mijn zelfbevestigende bureaububbel en ga met de mensen praten, als een echte journalist,’ zo praatte ik mezelf moed in. De queeste bleek evenmin succesvol. Het handvol gepensioneerde ridders dat zich bij -5 °C buiten waagde, stond me met zo veel tegenzin en/of wantrouwen te woord dat ik er al snel de brui aan gaf.
“NE SMARTPHONE? NEE DA MOE’K NIET HEBBEN. ALS GE ZO ZIET OP TV WAT DAT DER ALLEMAAL MEE KAN GEBEUREN JONG…”
Iets later staar ik naar de brievenbussen. Namen, geen reclame, sticker van een natuurorganisatie die niet meer bestaat, papier voor de postbode: ‘gelieve de krant goed in de brievenbus te willen duwen aub, anders durft ze te verdwijnen’. Zou ik lukraak aanbellen in mijn zoektocht naar gegadigden? De verlaten inkomhal ademt desolaat en boezemt me weinig moed in. Even dagen ze voor me, de gelijksoortige entrees uit Rabot, de woontorenfilm van Christina Vandekerckhove. Weinig documentaires laten hun pijlen zo trefzeker door het bevoorrechte scherm in het hart van de kijker landen.
Ik slaagde niet in mijn opzet. Niet alleen uitstelgedrag lag dit keer aan de basis; scholen waren er simpelweg niet voor te vinden. De meeste scholen die ik contacteerde, negeerden mijn e-mails. Twee scholen antwoordden wel, maar allebei negatief: er is geen tijd voor; het is niet het goede moment.
“ ANDERS ZIJN WIJ DAAR WEL TOE BEREID, MAAR DE TIMING IS NU WEL HEEL ONGELUKKIG. VOLGENDE WEEK IS ER VOLLEDIG AFSTANDSONDERWIJS EN HEBBEN WIJ KLASSENRADEN, DUS GAAN WIJ PASSEN.” Op aanraden van Sarah gooide ik mijn tentakels over een andere boeg: die van de ouderen. Ook zij zijn een bevolkingscohort dat hinder ondervindt van het steeds meer online worden van onze samenleving. Vlakbij
“JA EN ALS IK IETS NIET KAN DAN VRAAG IK HET AAN ÉÉN VAN MIJN KINDERS, HÉ. GELIJK NU IN DEN DELHAIZE, DA’S WEL AMBETANT, MOEDE VOOR UW KLANTENKAART EEN ONLINE REGISTRATIE DOEN.”
En mijn eigen grootouders? Twee telefoontjes wijzen uit dat die weinig last hebben van een digitale kloof. Hun kinderen zijn allemaal nabij en digivaardig genoeg om hen sporadisch uit de slag te helpen. Daar zat ik dan, zonder getuigenissen.
9 STANDPUNTEN
BIO Afgestudeerd als Master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde, studeert om leerkracht Nederlands en NT2 te worden, gebeten door mensen, muziek, natuur en literatuur
Ik ontdekte wel iets. Een andere kloof, die, hoewel onze paden al eerder kruisten, sluimerend de totstandkoming van het artikel verhinderde. De kloof tussen de telecommunicatie en de onmiddellijke, van-mens-tot-mens communicatie. Hoewel ik verscheidene scholen e-mails heb gestuurd en met telefoontjes heb bestookt, ben ik nooit boudweg, in fysieke hoedanigheid, op een school afgestapt. Dat deed ik pas in een tweede (en te late) fase, bij het sociale appartementblok. Misschien is dat wel typerend voor ons millennials: we vergeten soms dat we ook gewoon ergens naartoe kunnen gaan; iemand kunnen aanspreken. Ik wachtte drie weken op een e-mail van een directeur die ik in minder dan acht minuten voor mij had kunnen hebben.
“ALLE LESSEN ZIJN NU ONLINE, MA GE BETAALT DUS WEL NOG ALTIJD 1000 EURO PER JAAR VOOR DIEN UNIEF, KUNDE DAT NU VERSTAAN? ’T IS PRAKTISCH ZELFSTUDIE.” Verder bleek mijn positie aan de bevoorrechte kant van de digitale kloof het moeilijk te maken om in contact te komen met de overkant. Mensen willen me niet te woord staan, en zij die dat wel willen, behoren tot ‘mijn kant’. De kloof laat zich niet zomaar overbruggen, meer zelfs, ze lijkt zichzelf te bestendigen.
“JA, IK KAN ER EVENTUEEL WEL VOOR ZORGEN DAT GIJ AAN EEN ONLINE MOTIVATIESESSIE MEEDOET, MAAR DAN GAAT GE NATUURLIJK JUIST DIE MENSEN VOOR U HEBBEN DIE ER WÉL MEE KUNNEN WERKEN …”
Wat ik tot slot leerde over de digitale kloof is dat ze verschillende dimensies heeft. Er is er een tussen zij die contact willen leggen en zij die de boot afhouden. Maar ook een tussen zij die ’s morgens aan hun device vragen om de krantenkoppen voor te lezen enerzijds en zij die ’s morgens naar de brievenbus sloffen en naast een koffie en een sigaret met een vergrootglas de voetbaluitslagen bekijken anderzijds. Er is er een tussen de 15-jarige die met zijn upper middle class blanke ouders in een art nouveau-huis woont en elke dag zijn Macbook Air meeneemt naar de kunstschool enerzijds en de Sloveense tiener die bij contactonderwijs elke dag te laat komt omdat het moeilijk slapen is op een kamer met vijf siblings en die bij afstandsonderwijs nog nooit slaperig op het scherm van de leraar verscheen omdat hij geen laptop, noch wifi-verbinding heeft anderzijds. Dat zijn jammer genoeg maar enkele voorbeelden, uit een ongetwijfeld ellenlange lijst.
“HM, DE NIEUWE GEMEENSCHAP? EERDER EEN LINKS TIJDSCHRIFT ZEKER?” Arne Vlaminck
dat heel wat e-diensten de maatschappelijke uitsluiting van kwetsbare groepen versterken. Mensen in je buurt, je gezin of vriendenkring die je helpen en hun kennis doorgeven, maken dan hét verschil.
BIO Dieter Wijffels geboren te Leuven, woonachtig in Antwerpen. Werkt sinds augustus 2020 als stafmedewerker bij LINC vzw en geeft vormingen en ‘Train the Trainer’s’. Doceerde Nederlands aan kortgeschoolde anderstaligen, ontwierp een e-inclusiebeleidsplan en bouwde mee aan de digitale klasinfrastructuur, een performant wifi-netwerk en voorzag tablets voor de klas bij Open School Antwerpen. Schoolde collega’s bij en zorgde dat ze digitale vaardigheden integreerden in hun lessen. Gaf computerles aan 45-plussers en anderstaligen.
Een onlinedienst die toegankelijk is voor de digitaal zwaksten, bezorgt bovendien heel je bevolking meer gebruiksgemak. Daarom leidt LINC vzw nu Digibuddies op en bieden wij samen met imec-SMIT-VUB fysieke testpanels van echte mensen aan bij het ontwerpen van diensten en tools voor burgers. Dieter Wijffels LINC vzw werkt ook op maat rond geletterdheid. Meer info op www.linc-vzw.be.
STELLING: “Kansengroepen bewegen echter vaak in homogene ICT-arme netwerken. Zij worden minder gestimuleerd tot het aanschaffen en gebruiken van ICT omdat zij voor het merendeel omringd worden door andere kansarmen die met dezelfde problematiek geconfronteerd worden zijnde minder toegang tot ICT en een meer vrijetijd georiënteerd gebruik en minder vaardigheden.”
BIO Prof. Ides Nicaise is hoogleraar Onderwijs en Samenleving aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en tevens verbonden aan het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving). Hij was / is betrokken bij tal van projecten op nationaal, Europees en internationaal niveau in de sfeer van onderwijs en sociale inclusie. Naast zijn beroepsactiviteiten is hij voorzitter van het Belgische Steunpunt Armoedebestrijding.
4STE 4 STELLINGEN, 4 REACTIE'S
Als antropoloog en gedragsbioloog kan ik de kracht van peer to peer leren binnen je eigen netwerk niet voldoende benadrukken. We moeten digitale ambassadeurs kweken in deze ICT-arme netwerken. De marktprijzen liegen er echter niet om. De digitale wereld is duur en dit zorgt in de eerste plaats voor uitsluiting. Maar het bepaalt niet alles. Een smartphone heeft bijna elk gezin, maar steekproeven bij mijn vroegere cursisten wezen uit dat slechts 1 op 20 een laptop heeft. Vaak slechts een smartphone per gezin van vier en zelden wifi thuis. Iets vaker 4G maar enkel de ouders die er gebruik van maken. Dus zelfs met toegang is het gebruik eerder beperkt. Vooral Youtube, (de spraakoptie van) chatboxen en spelletjes voor de kinderen blijken populair. Heel wat mensen haken af als er logins en wachtwoorden aan te pas komen. Ze hebben geen e-mailadres of geraken niet in hun mailbox. Als Facebook en internet nog mysteries zijn, is het begrijpelijk 1 0 STANDPUNTEN
STELLING:
‘Digitalisering biedt nieuwe kansen voor het bewust ontwerpen van leeromgevingen die meer gelijke kansen bieden.’ Belangrijk in deze stelling is de term ‘kansen’. Want digitale middelen blijven ‘middelen’ en het hangt er maar van af hoe je ze inzet. Het komt erop aan om de mogelijkheden tot ‘maatwerk’ te maximaliseren en de obstakels te minimaliseren.
Digitale media kunnen kinderen enorm boeien, omdat ze beeld, geluid en tekst combineren. De fascinatie voor het medium kan kinderen helpen concentreren. Het gaat dan uiteraard niet om urenlang naar een scherm zitten staren. Virtuele omgevingen – zowel in als buiten de klas - kunnen heel krachtige leeromgevingen worden, des te meer naarmate de artificiële intelligentie interactie en leren op maat toelaat. Steeds meer ondersteunen digitale media ook onderlinge interactie tussen leerlingen, en coöperatief leren. Zo worden leerplatformen, games en dergelijke instrumenten om samen te leren. Op termijn kan de efficiëntie van het onderwijs grote sprongen voorwaarts maken: kwaliteitsvolle online leer- en toetsmiddelen, ontwikkeld door gespecialiseerde teams, kunnen op grote schaal ingezet worden en op die manier een enorme tijdswinst aan leerkrachten opleveren. Dat kan de structurele lerarentekorten helpen oplossen en tijd vrijmaken voor meer intensieve begeleiding van leerlingen met behoeften aan extra ondersteuning. Een andere troef van digitaal leren is de individuele aanpasbaarheid van het medium: niet alleen kunnen speciale tools helpen om visuele en auditieve beperkingen te overkomen; artificiële intelligentie wordt zelfs ingezet om vroegtijdige symptomen van autisme op te sporen en de ontwikkeling ervan tegen te gaan. De software voor leerlingen met dyslexie is ook al goed ingeburgerd. Meer algemeen ondersteunt computer-ondersteund onderwijs allerlei vormen van differentiatie, waardoor ook meer gewone leermoeilijkheden kunnen opgevangen worden.
BIO Nico Pattyn (°1968) studeerde psychologische en pedagogische wetenschappen aan de Universiteit Gent. Hij ging in 1994 aan de slag als psychopedagogisch consulent in het PMS, de voorloper van het CLB. Hij was van 1996 tot 2006 betrokken bij de coördinatie van het Geïntegreerd Onderwijs (GON) voor het Gemeenschapsonderwijs. Van 2008 tot 2011 was hij directeur van het CLB van het GO! Mandel en Leie. Daarna ging hij aan de slag bij de Stichting Gerrit Kreveld voor de denktank Metis. Sinds 2015 werkt hij opnieuw als psychopedagogisch consulent in het CLB, waar hij zowel gewoon als buitengewoon onderwijs begeleidt.
STELLING: “Kansengroepen bewegen echter vaak in homogene ICT-arme netwerken. Zij worden minder gestimuleerd tot het aanschaffen en gebruiken van ICT omdat zij voor het merendeel omringd worden door andere kansarmen die met dezelfde problematiek geconfronteerd worden zijnde minder toegang tot ICT en een meer vrijetijd georiënteerd gebruik en minder vaardigheden”
geen gsm, ze houdt contact met haar mama in Ivoorkust via de gsm van haar oudere zus. Van een laptop is al helemaal geen sprake. Gelukkig mogen de anderstalige nieuwkomers in het secundair wel elke week naar school komen, digitaal afstandsonderwijs zou in dit geval een ramp zijn. Maar kunnen beschikken over een laptop voor de schoolse context is essentieel, elke leerling heeft er recht op. Beschikken over hardware is belangrijk, ICT-vaardigheden zijn dat evenzeer. Zo heeft lang niet iedereen de vereiste vaardigheden om informatie op te zoeken op het net. Wie google gebruikt moet kritisch om kunnen gaan met de zoekresultaten. De overheid, een consumentenorganisatie en de aanbieder van een product zullen informatie aanleveren over dat product vanuit elk een andere invalshoek. Ook hoe bewust omgaan met e-identiteit en e-reputatie is een belangrijke competentie. Jongeren hebben vaak wel de louter operationele vaardigheden om zich door een applicatie te klikken, maar niet de vaardigheden om met informatie om te gaan. Je kan ICT gebruiken om informatie te verzamelen, spreadsheets te maken, te bankieren, treintickets te kopen, maar ook om te gamen, filmpjes te delen op sociale media, pornosites te bezoeken. In elk van die contexten verwerf je wel wat digitale vaardigheden, maar die zijn niet allemaal even nuttig binnen het leerproces of later op de arbeidsmarkt. Bij onderwijs zijn toepassingen die boeken, pen en papier vervangen belangrijk, terwijl veel populaire toepassingen op beelden zijn gericht en daarbij een taal wordt gehanteerd die soms ver van de schoolse taal staat.
ELLING Natuurlijk is de voorwaarde dat de digitale kloof gedicht wordt: de introductie van digitale leermiddelen mag de financiële drempels in het onderwijs niet verhogen. In de mate dat ze leerboeken (gedeeltelijk) vervangen kunnen ze soms zelfs kostenverlagend werken. Overheden moeten de boomende markt voor digitale leermiddelen reguleren en er zelf een sterke voortrekkersrol in spelen. De toegang tot het internet zou voor kinderen in het leerplichtonderwijs best volledig gratis zijn. Ten slotte is een twee-generatie strategie nodig die kortgeschoolde ouders zelf maximaal ondersteunt om samen met hun kinderen thuis te geraken in de digitale wereld. Ides Nicaise
Dit citaat van Ilse Mariën en Chris Vleugels dateert uit 2011, maar blijft actueel. Kansengroepen gaan anders om met ICT. Het gaat niet enkel om het aanschaffen van de hardware, maar ook om het gebruik ervan en de gerichtheid op het bijwerken van de vereiste vaardigheden. Dat heeft gevolgen voor digitaal onderwijs en hoe kansengroepen daar mee omgaan. Ik werk zelf in een CLB en kom met ouders en leerlingen met een heel verschillende achtergrond in contact, en kan dit alleen maar beamen. Er is dus meer nodig dan het bezorgen van laptops aan leerlingen uit kansengroepen om de digitale kloof te dichten. Uiteraard zijn er verschillen in het bezit van ICT. Onlangs sprak ik nog met een meisje van 15 jaar uit Ivoorkust. Ze verblijft hier met haar papa. Zelf heeft ze 1 1 STANDPUNTEN
En taal zorgt ook vaak voor drempels. Dat geldt zeker wanneer de thuistaal anders is en het gebruik van ICT in een andere taal gebeurt, maar er zijn wel meer drempels. In het menu van een website je weg vinden is niet altijd eenvoudig, ook op het net wordt vaak meer formele taal gebruikt die ver weg staat van de taal waar leerlingen dagelijks mee worden geconfronteerd. En als ouders die taal evenmin beheersen en weinig digitale vaardigheden hebben kunnen zij bij hen ook geen ondersteuning vragen. Er zijn nog meer drempels, zoals beschikken over een ruimte die voor het leren is ingericht en waar niet te veel andere prikkels worden aangeboden. In het gewone klassikale onderwijs vormt het ontbreken hiervan een drempel bij het studeren en het maken van huiswerk, nu maakt dit het ook moeilijker aandachtig te zijn tijdens de les.
Nico Pattyn
<
leerplichtonderwijs waar contactonderwijs eerder de regel is.
<
Het is zaak in te zetten op al deze drempels, om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zo groot mogelijk te maken. De beschikking hebben over de hardware is een basisvoorwaarde, maar dit volstaat niet. De digitale leeromgeving zoekt best aansluiting bij de leefomgeving van de leerlingen. Digitaal onderwijs biedt tegelijk ook kansen om de klassieke schoolse leeromgeving te doorbreken en meer aansluiting te vinden bij vaardigheden die leerlingen nu niet kunnen inzetten op school. Vertaalapplicaties kunnen gericht ingezet worden om leerlingen die de taal onvoldoende machtig zijn te helpen betrekken bij het lesgebeuren. Beelddenkers kunnen naast de geschreven uitleg ook audiovisuele info krijgen. Digitaal onderwijs maakt meer onderwijs op maat mogelijk. Met vallen en opstaan hebben onze leerkrachten er zich het voorbije jaar in bekwaamd. Het is zaak van na te denken hoe nieuwe leeromgevingen kunnen ingezet worden om drempels weg te nemen, en zich niet neer te leggen bij nieuw opgeworpen drempels.
BIO Orhan Agirdag is professor in de pedagogische wetenschappen aan de KU Leuven, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, lid van de Jonge Academie in Vlaanderen en lid van de nationale Curriculumcommissie in Nederland. Voordien was hij een Fulbright Fellow aan de UCLA. Samen met zijn onderzoeksteam bestudeert hij maatschappelijke thema's in het onderwijs, met specifieke aandacht voor de lerarenopleiding, meertaligheid en digitalisering. Zijn werk is verspreid over meer dan honderd wetenschappelijke publicaties, die meer dan 2000 keer geciteerd zijn en tevens werden bekroond met verschillende prijzen. Hij coördineert momenteel het Pro-M project en ECDIS-project. Orhan Agirdag wordt frequent uitgenodigd als keynote en is regelmatig te gast op nationale en internationale conferenties. (www.orhanagirdag.com)
STELLING:
Ondertussen rinkelen heel wat alarmbellen over de bedreiging die het digitaal afstandsonderwijs met zich meebrengt. Onderwijspractici, experten en beleidsmakers wijzen vooral naar de gevaren voor kwetsbare groepen die minder toegang hebben tot nieuwe technologieën en de mogelijke gevolgen hiervan voor gelijke kansen. En inderdaad, niet alle kinderen hebben thuis een eigen laptop die verbonden is met het internet. Het is goed dat er gewezen wordt op deze valkuilen. Maar de kwestie van gelijke kansen in het onderwijs is veel meer dan alleen een kwestie van toegankelijkheid. Ook wanneer leerlingen gelijke toegang hebben tot het onderwijs, kan het onderwijs ongelijkheid verder versterken. Dat is echter geen natuurwet: wat doorslaggevend is, is hoe onze leeromgeving ontworpen is. En laat het exact hier zijn dat digitalisering nieuwe kansen biedt voor het bewust ontwerpen van leeromgevingen die meer gelijke kansen bieden. Dat verdient een woordje uitleg. We weten uit onderzoek dat kinderen uit verschillende sociale groepen anders worden opgevoed. Bij hoogopgeleide en welvarende gezinnen spelen tekstuele bronnen zoals boeken een vitale rol in het opvoedingsproces. Vanaf de geboorte (als het al niet eerder is) lezen ouders in dergelijke gezinnen voor aan hun kinderen. Thuis is er meestal een bibliotheek aan boeken die deze kinderen mee opvoeden.
GEN: 'Digitaal onderwijs biedt ook (gelijke) kansen'
Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst is het einde van het klassiek contactonderwijs meermaals aangekondigd. Waarom hebben we nog fysiek contact nodig tussen een leerling en een leraar als we de leerinhouden kunnen aanbrengen via boeken, geluidsopnames, video-opnames of digitale media? Maar telkens opnieuw bleek het vals alarm: de nieuwe technologieën werden eerder opgenomen binnen het klassiek contactonderwijs in plaats van het te vervangen.
Tot de (onderwijs)wereld in de ban zou geraken van het coronavirus. Van de ene op de andere dag werd fysiek contactonderwijs vervangen door digitaal afstandsonderwijs. Plots werden instrumenten zoals Smartschool, Skype en Zoom belangrijker voor het onderwijs dan een klaslokaal met krijt en bord. Voor instellingen van het hoger onderwijs die reeds vele stappen hadden gezet richting digitaal onderwijs, was de overstap gemakkelijker dan voor het
12
Bij kinderen uit sociaal kwetsbare gezinnen daarentegen zijn er minder tekstuele bronnen. Wat wel aanwezig is zijn audiovisuele bronnen; vroeger de tv, vandaag de smartphone. En deze audiovisuele bronnen dragen bij tot de socialisatie van deze kinderen en de culturele bagage die ze meenemen naar de school. Wanneer het onderwijs vooral gebeurt op basis van tekstuele bronnen, dan spelen kinderen uit welgestelde gezinnen natuurlijk een thuismatch. Zij zijn vanaf de wieg reeds vertrouwd met deze manier van onderwijzen. Kinderen uit minder welgestelde gezinnen moeten zich echter eerst nog aanpassen aan de manier waarop, om dan pas over te gaan op de leerinhouden. Maar assimilatie vergt ook energie en tijd. Mocht bij het ontwerpen van het onderwijs rekening worden gehouden met alle culturele bagages zouden we hypothetisch minder ongelijkheid hebben.
Digitaal onderwijs biedt ook (gelijke) kansen. Dit is niet alleen een theoretisch hersenspinsel, ook empirisch onderzoek wijst in deze richting. Studies wijzen vaak uit dat technologisch verrijkt onderwijs betere resultaten geeft dan puur contactonderwijs en dat komt volgens ons voornamelijk doordat een team meer nauwgezet nadenkt over het ontwerp van het onderwijs. Noemenswaardig in dit verband is het doctoraatsonderzoek van Margot Belet. Zij experimenteerde aan drie Vlaamse universiteiten met het gebruik van YouTube-filmpjes tijdens colleges en vergeleek de resultaten met klassieke hoorcolleges. In de conditie van het klassiek hoorcollege presteerden welgestelde studenten significant beter dan studenten uit minder welgestelde gezinnen. In de conditie van colleges met YouTube-filmpjes was er geen verschil meer tussen de leerprestaties van studenten uit welgestelde en minderwelgestelde gezinnen.
Technologisch verrijkt afstandsonderwijs biedt een mogelijkheid om op voorhand, in teamverband, na te denken over het ontwerp van het onderwijs en de gevolgen die het ontwerp heeft voor sociale ongelijkheid. Wellicht zullen we teksten nooit helemaal kunnen wegdenken, en dat zou ook niet wenselijk zijn. Wat we wel onder controle kunnen krijgen is hoe we informatie aanreiken aan verschillende groepen van leerlingen. Digitaal afstandsonderwijs dat bestaand fysiek contactonderwijs volledig nabootst, zal meteen ook de bestaande sociale ongelijkheden repliceren. Maar digitaal afstandsonderwijs dat rekening houdt met deze verschillen, kan nieuwe kansen bieden, nieuwe gelijke kansen welteverstaan. Bovendien bieden digitale leeromgevingen mogelijkheden die ondenkbaar zijn in het contactonderwijs. Denk maar bijvoorbeeld aan de beperkingen van de instructietaal in het contactonderwijs. Een leraar kan enkel
instructies geven in de talen die hij of zij beheerst. We kunnen nog iets voorstellen bij tweetalig onderwijs; maar vanaf drie talen loopt meertalig onderwijs in een fysieke leeromgeving tegen zijn grenzen aan. Digitale leeromgevingen daarentegen zijn in principe onbeperkt in het aantal talen waarin instructies en leerinhouden kunnen aangeboden worden. Met neurale machinevertalingen kan dat zelfs bijna kosteloos gebeuren. Een echte inclusieve leeromgeving, die zich niet enkel biedt op één groep van leerlingen, wordt zo denkbaar. Zo wordt de utopie van universeel design van het leren meer waarschijnlijk. Maar zover zijn we vandaag nog niet. Zoals Churchill het al zei: 'Never let a good crisis go to waste'. Het coronavirus biedt een kans om het onderwijs te verder herdenken, ook wat betreft gelijke kansen. Orhan Agirdag
Laat je verwonderen door De Bijloke De beste concerten. Van onze nieuwe zaal recht naar je scherm. Intiem en magistraal tegelijk. Volg onze livestreams en beleef De Bijloke bij je thuis.
Ledenvoordelen Vermeylenfonds 20% korting op een selectie van concerten en gratis kijken naar de livestreams van De Bijloke. Info & tickets via vermeylenfonds.be
13
De recensent afwezige vader, die als hij dan op de voorgrond treedt een bron van angst en onzekerheid is. Maar het is ook een verhaal van moederliefde, zusterliefde, een verhaal van weerbaarheid, een verhaal van veerkracht. Hind kiest voor een directe, sobere taal. Een teveel aan franjes zou alleen maar afleiden van het verhaal, dat heel filmisch overkomt. Je wordt als lezer in het verhaal gezogen en ziet de scènes uit hun leven voor je ogen passeren. Hoe ze als jonge kinderen de zorg op zich moeten nemen van hun zieke moeder. Hoe ze in een internaat terecht komen wanneer hun moeder in het ziekenhuis wordt opgenomen. De schokkende confrontatie met hun vader. De sluipende aftakeling van hun moeder. De laatste wassing … Wat de ziekte van hun moeder nu juist is, komen we in het verhaal niet te weten. Dat is een bewuste keuze geweest. Slim, want het thema van de zieke moeder is universeel. Juist door de lezer in het ongewisse te laten creëren zij een hogere betrokkenheid bij de lezer. Ondanks alle hartverscheurende taferelen, blijf je als lezer niet totaal ontredderd achter. In het laatste hoofdstuk – een brief aan haar moeder gericht – geeft Hind Eljadid een boodschap mee van begrip en aanvaarding, van kracht en trots, en van liefde en dankbaarheid. Met Kruimeldief komen Hind en Zahra Eljadid binnen door de grote poort van de literatuur. Ze presenteren een hoogst origineel egodocument dat de klassieke autobiografie formeel vernieuwt. De combinatie van autobiografische elementen, poëzie, beeld en gesproken woord vloeit samen tot een overdonderend ontroerend geheel. Het audioboek geeft een beduidende meerwaarde aan het boek. Hind is immers een woordkunstenaar, en haar intonatie en ritme in combinatie met de beelden van Zahra geven een totaalbeleving van de tekst. Een straf debuut dat het beste voor de toekomst doet vermoeden. Kruimeldief, Hind Eljadid, Illustraties door Zahra Eljadid, Uitgeverij EPO 2021 Tom Cools
Dat Hind Eljadid bakken talent heeft, was al even duidelijk. Haar rauwe en aangrijpende optredens waarin ze haar in-your-face woordkunst opvoert, weten steevast te emotioneren en zinderen nog lang na. De afgelopen jaren kreeg ze hiervoor terecht de ene na de andere prijs. Toen ze haar literair debuut aankondigde, waren de verwachtingen dan ook hooggespannen. Ze is niet de eerste woordkunstenaar uit de slamwereld die zich op het literaire pad begeeft. Maar waar Ellen Deckwitz, Kira Wuck en Carmien Michels bij hun debuut resoluut kozen voor poëzie, kiest Hind Eljadid met Kruimeldief voor een combinatie van autobiografie, dichtkunst, beeld en gesproken woord. Haar zus Zahra, die van in het begin bij het schrijfproces betrokken was, zorgde voor de illustraties bij de tekst. Voordien stonden ze al samen op het podium, waarbij Zahra kunstwerken maakte terwijl Hind spoken word deed. Ogenschijnlijk verschillen ze veel van elkaar, Hind de woordkunstenaar en het vrijgevochten LGBTQ-icoon met de tattoos, en Zahra de meer ingetogen beeldende kunstenaar en praktiserende moslima. Maar het zijn twee handen op een buik. Dat is niet alleen omdat ze completerend werken of omdat ze beiden sterk maatschappelijk geëngageerd zijn, maar ook omdat ze door de gebeurtenissen in hun jeugdjaren een ijzersterke band hebben gesmeed. In Kruimeldief brengen zij het verhaal van deze alles behalve idyllische jaren. Het beschrijft hun moeilijke tijd samen in armoedige omstandigheden, met een chronisch zieke moeder en een grotendeels 14 BOEKEN
EXCLUSIEF VOOR AVF-LEDEN! GENIET VAN 20 % KORTING OP OP DEZE BOEKEN. SURF NAAR
www.epo.be/nl/12-boekenportaal
BESTEL HET BOEK EN GEBRUIK DE KORTINGSCODE DNG202101 IN JE WINKELMANDJE.
Politiek is een WerelD van taal en BeelDvorming. Wie erin slaagt zijn werkelijkheid als ‘de’ werkelijkheid voor te stellen is aan de winnende hand. Daar bestaat een term voor: framen. In het Engels letterlijk: ‘kaderen’. Met U zegt wat wij denken tikte taalkundig antropoloog Jan Blommaert een praktische gids bij elkaar om die ogenschijnlijk objectieve begrippen te doorprikken én om je eigen repliek te formuleren. Want het is niet omdat de dirigent aangeeft wat je moet denken, dat je dat ook moet doen.
Een essentieel instrument voor sociale bewegingen en kritische mensen die zich willen mengen in de publieke debatten die ertoe doen. Jan Blommaert is hoogleraar taal, cultuur en globalisering en directeur van het Babylon studiecentrum aan Tilburg University. In 1993 kreeg hij de Arkprijs van het Vrije Woord voor zijn bijdragen over het migrantenvraagstuk. Hij publiceerde eerder onder andere Let op je woorden. Politiek, taal en strijd (EPO, 2016) en Frames, formats en selfies. Wat moordenaars, hoofddoeken en bewakingscamera’s vertellen over onze identiteit (EPO, 2017).
Jan Blommaert U zegt wat wij denken
Wat communiceert Bart De Wever als hij het heeft over De ‘marrakeshregering’? Wat betekent het als werkgevers spreken over ‘versoepeling’ en ‘modernisering’ van arbeid? Waarom moet je op je hoede zijn als het debatje-van-de-dag gaat over een ‘machteloos’ koppel hardwerkende Vlamingen wier huis door Roma is gekraakt? En waarom schilderen klimaatsceptici wetenschappers af als ‘dogmatische gelovigen’?
Jan Blommaert
U zegt wat wij denken Een praktische handleiding voor framing
www.epo.be
SOCIAAL WERK IN DE DIGITALE SAMENLEVING
De samenleving wordt steeds digitaler. In toenemende mate maken we gebruik van websites, sociale media en digitale middelen zoals apps en games. Dit zorgt voor kansen en mogelijkheden voor individuen, organisaties en overheden. Maar niet iedereen kan daar even goed in meekomen. Sociaal werk streeft naar een samenleving waarin iedereen volwaardig mee kan doen. Dit geldt ook voor de digitale samenleving. Het sociaal werk moet daarom aandacht hebben voor de digitale kansen en gevaren binnen de samenleving. Dit vraagt van de sociaal werker digitale vaardigheden, maar vooral ook digitaal bewustzijn en mediawijsheid.
TECHNOLOGISCHE EN SOCIALE INNOVATIE IN DE OUDERENZORG DE IMPACT VAN COVID-19
Het implementeren van een nieuwe digitale werkwijze vergt verandering van gedrag, verandering van werkvormen en verandering van gebruik ICT. Digitalisering moet onderdeel worden van de normale zorgpraktijk. Door digitalisering wordt de relatie tussen cliënten en zorgverleners fundamenteel anders. Cliënten krijgen steeds meer zicht op hun eigen beperkingen en de handelwijze van professionals. Die ontwikkeling gaat leiden tot versterking van zelfregie voor cliënten en leidt tot een nieuw ontwerp van zorgprocessen. Referentie: 9789085601036
Referentie: 9789046906590
LEEFWERELDEN VAN JONGEREN THUIS - SCHOOL - CULTUUR - DIGITALE CULTUUR
In welke werelden bewegen jongeren zich? Waar hechten zij waarde aan? Wat betekenen sociale media voor hen en hoe maken zij er gebruik van? Leefwerelden van jongeren gaat over het dagelijkse leven van jongeren: thuis, op school, met hun vrienden en als grootgebruikers van media en digitale cultuur. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van jongeren, zichtbaar gemaakt via voorbeelden en illustraties uit (inter) nationaal wetenschappelijk onderzoek, berichtgeving in de (sociale) media en websites.
HACKERS MET HOEDJES EN ANDERE VERHALEN OVER HOE COMPUTERS WERKEN EN WAT ZE ALLEMAAL KUNNEN
Wist je dat niet alleen pc’s, tablets en mobieltjes computers zijn, maar ook tandenborstels, wasmachines, horloges en zelfs knuffelberen? Computers zijn overal om je heen. En het is best bijzonder, wat een computer allemaal kan. Toch zijn computers helemaal geen magische machines waar je niets van kunt begrijpen. Ze denken namelijk heel logisch en volgens allemaal vaste regels. Daarom kun je ook zelf bedenken wat je ze wilt laten doen. Referentie: 9789057124655
Referentie: 9789046906521
15 BOEKEN
U ZEGT WAT WIJ DENKEN
Wat communiceert Bart De Wever als hij het heeft over de ‘Marrakeshregering’? Wat betekent het als werkgevers spreken over ‘versoepeling’ en ‘modernisering’ van arbeid? Waarom moet je op je hoede zijn als het debatje-van-de-dag gaat over een ‘machteloos’ koppel hardwerkende Vlamingen wier huis door Roma is gekraakt? En waarom schilderen klimaatsceptici wetenschappers af als ‘dogmatische gelovigen’? Politiek is een wereld van taal en beeldvorming. Wie erin slaagt zijn werkelijkheid als ‘de’ werkelijkheid voor te stellen is aan de winnende hand. Daar bestaat een term voor: framen. In het Engels letterlijk: ‘kaderen’. Met U zegt wat wij denken tikte taalkundig antropoloog Jan Blommaert een praktische gids bij elkaar om die ogenschijnlijk objectieve begrippen te doorprikken én om je eigen repliek te formuleren. Want het is niet omdat de dirigent aangeeft wat je moet denken, dat je dat ook moet doen. Een essentieel instrument voor sociale bewegingen en kritische mensen die zich willen mengen in de publieke debatten die ertoe doen. Referentie: 9789462671683
@ Goran Grahovac © Saar De Buysere
Een warme samenleving betekent dat we zorg dragen voor elkaar. Dat willen wij met onze actie wijwijwij.zorg ook doen. Zowel kunstenaars als mensen in armoede een hart onder de riem steken. Daarom ontwierp kunstenaar Ben Benaouisse een slogan voor ons, die wij drukten op witte kaartjes en affiches. Vervolgens vroegen wij aan verschillende kunstenaars om deze wijwijwij.zorg - kaartjes en affiches te bewerken en er unieke kunstwerken van te maken. Het werden pareltjes troost in deze tijden van eenzaamheid en isolement
... een hartverwarmende aanblik om corona even te vergeten. Alle kaartjes (standaard A6 148 x 105 millimeter) en affiches (A3) worden te koop aangeboden op wijwijwij.zorg onder de rubriek ‘Koop kunst’. De volledige opbrengst werd geschonken aan de armste week (www. dearmsteweek.be) en het Solidariteitsfonds. Ga dus zeker een kijkje nemen en bestel nu nog je persoonlijke, unieke exemplaar van één van onze kunstenaars!
@ Jan en Emma Ducheyne
@ Goran Grahovac @ Hilde Nijs © Saar De Buysere
@ Myriam Hoebeke
@ Bert Van Waes
ACTIE
wijwijwij.zorg
© Ben Benaouisse met steun van Vermeylenf( )nds
I.m. Web documentaire Woord X Macht X Strijd Wanneer Jan Blommaert aankondigt dat er terminale kanker bij hem is vastgesteld, besluiten enkele vrienden en sympathisanten om iets te doen. Dat iets wordt deze web documentaire van 50 minuten: Woord X Macht X Strijd. Een magistrale masterclass over taal en ongelijkheid, tegen de achtergrond van het leven en werk van Jan Blommaert. Woord X Macht X Strijd zal gratis online beschikbaar gemaakt worden, in het Nederlands en Engels. De online première is voorzien voor maart 2021. Dit project is een initiatief van Ico Maly (Universiteit Tilburg/ Diggit), voormalig student en collega van Jan Blommaert, filmmaker Pieter De Vos (Docwerkers), Epo Uitgeverij en Victoria Deluxe.
© docwerkers
Hommage Jan Blommaert Fragmenten uit het voorwoord door Ico Maly uit het laatste boek van Jan Blommaert ‘Wat was er echt belangrijk in mijn academisch leven? ‘Jan is een klassiek voorbeeld van een publiek intellectueel. Iemand die een enorm rijke en veeleisende academische loopbaan op topniveau combineert met een uitzonderlijk maatschappelijk engagement. Wijlen Edward Said schreef over de intellectueel als iemand in ballingschap. Iemand die, gedreven door universele principes en kritische onderbouwde analyses, steevast gedwongen wordt om een buitenstaander te zijn, om de status quo te bevragen en die analyse publiek te maken. Jan is de belichaming van de geëngageerde intellectueel, geëngageerd voor de grote idealen: democratie, universele mensenrechten, rechtvaardigheid en gelijkheid. Hij uit zich niet voor het applaus, maar voor de grote principes. Hij spreekt niet om de machtigen te plezieren, maar om de stem van degenen in de marge te laten weerklinken.’ ‘Zowel Jans academische loopbaan als zijn manifestaties als publiek intellectueel dienden bij te dragen aan die betere wereld. Zijn interventies waren telkens didactisch van aard. Ze namen de lezer, kijker of student bij de hand en deden hem of haar dingen zien die totdat Jan sprak onzichtbaar waren gebleven. Als docent wilde hij geen indruk maken, hij wilde dat de student die afstudeert een ambacht verworven heeft. Jans wetenschappelijke en maatschappelijke impact is net daarom niet te onderschatten.’
© Myriam Hoebeke
Aan onze goede vriend Marc, ‘Jan Blommaert is de belichaming van de publieke intellectueel en zijn leven staat ten dienste van dat ideaal. Voor zover ik hem ken, heeft hij nooit voor de makkelijke weg gekozen. Hij is niet de supernetwerker of de man die stroop aan de mouw smeert. Hij is rechtdoorzee en floreert door zijn harde werk, kwaliteit, doortastendheid en volhardendheid. Dat maakt hem niet de makkelijkste mens, maar het maakt wel dat je weet wat je aan hem hebt.’
Het moet zowat begin de jaren zeventig geweest zijn dat onze wegen elkaar kruisten. Marc jij was medeoprichter van de afdeling Vermeylenfonds Waarschoot en bleef een trouw en actief bestuurslid tot op vandaag. Jij was het die onze activiteiten jaar na jaar met passie op foto vastlegde. Jij was het die met een kritische blik onze programmatie mee vorm gaf. Jij was het die je steeds bereid toonde om de praktische organisatie op je te nemen. Jij was het die voluit genoot van onze gezellige bijeenkomsten en onze weekenduitstapjes. Jij was het die minzaam en bescheiden aanwezig was. 18 IM
Marc, jouw laatste woorden hebben we niet gehoord, maar jouw beeld leeft minzaam voort. Marc, we waren niet voorbereid, maar met velen vinden we de kracht om het verlies te dragen. Marc, jij bent een mooi mens! We missen jou! Dank voor jouw blijvende vriendschap. “Geloof me, Een slordige tuinman is het leven Licht en donker groeien aan één en dezelfde boom En je hoeft niets te doen dan toe te zien Hoe alles vanzelf gebeurt. Soms plooit een bloem van vrolijkheid zijn waaier open Maar vaker valt het verdriet-een doffe appel- zwaar door de takken.” (anoniem)
Marc, Je was mijn buddy tijdens het project 'Nieuwbakkers delen met Herbakkers' Een trouwe compagnon de route tijdens tal van reizen van 'Vermeylenfonds -Spanje anders bekeken' Je legde herinneringen vast In elke traan blinkt een mooie herinnering Marc, liefste vriend, je plotse vertrek voelt aan als een verlies En het zal wennen worden aan je afwezigheid Ik wens je een mooie laatste reis naar je laatste bestemming Verlies verwerken is niet loslaten Het is anders leren vasthouden In de herinnering in plaats Van in de werkelijkheid Soraya Vermeylenfonds Eeklo
Rimpelingen Rimpelingen zijn de concentrische cirkels van invloed die ieder van ons (vaak onopzettelijk en zonder het te beseffen) creëert en die jarenlang, soms zelfs generaties lang, invloed kunnen uitoefenen op anderen. Het effect dat wij op anderen hebben wordt immers aan anderen doorgegeven, zoals de rimpelingen in een vijver net zolang doorgaan tot ze onzichtbaar zijn geworden, maar nog steeds op een onzichtbaar niveau voortduren. Het idee dat we iets van onszelf kunnen nalaten, zelfs zonder dat we dat weten, is een krachtig weerwoord voor al diegenen die beweren dat jouw eindigheid en vergankelijkheid onafwendbaar tot zinloosheid leiden. ( Irvin D.Yalom) Eliane, Johan, Kristine, namens Vermeylenfonds Lievegem/ Waarschoot.
© Jean-Pierre Drubbels
19 IM
Vermeylen beïnvloed(t) Tinus Sioen maakt een keuze uit kunstenaars, schrijvers, denkers, die Vermeylen leuk vond. Grote en invloedrijke namen, maar ook personen die wat op de achtergrond verzeild zijn geraakt of ondertussen volledig vergeten. Wat vast staat is dat Vermeylen hen belangrijk genoeg achtte om er zijn tijd en woorden aan te schenken. Ze veardienen dus ook een plekje in De Nieuwe Gemeenschap.
Citaten van August Vermeylen rond digitale geletterdheid zijn vanzelfsprekend moeilijk te vinden maar in een opstel getiteld 'Hoger Onderwijs en Cultuur' kwam ik de volgende uitspraken tegen die wederom in deze huidige tijd zeer relevant zijn.
“Hoofdzaak is, dat in de universiteit zou aangeleerd worden hoe men leren moet, en dat daarbij het oordeel zou gevormd worden, de critische zin. Ware dat zo, dan zouden we wat minder ‘ontwikkelde mensen’ hebben, die onder den dwang staan van holle woorden, en wat meer politieke mannen, die op de hoogte van hun vak zijn. Nog eens: het is verkeerd dat de student allerlei zaken van buiten moet leren, in de plaats van enkele vragen grondig te bestuderen, om daardoor de methode van werken te kennen. Als hij de methode maar onder de knie heeft, dan kan hij die gemakkelijk op andere vragen toepassen. Hij moet weten waar hij inlichtingen omtrent een vraag kan verkrijgen en hoe hij die inlichtingen critisch behandelen moet. Om door België te reizen leer ik toch het spoorboekje niet van buiten.” (Verzameld Werk deel 2, p. 595)
“Want waartoe dient een universiteit? Ongetwijfeld om geleerden in haar laboratoria de gelegenheid te verschaffen de wetenschap verder te brengen. Maar in de allereerste plaats, om die geesten te vormen en toe te rusten, die als intellectuele krachten voor de samenleving van betekenis zullen zijn, geneesheren, ingenieurs, leraars, advokaten, enz. De universiteit moet die in staat stellen, met de nodige kennis van zaken, hun beroep uit te oefenen, en verder, door hun socialen invloed, onder hun omgeving de cultuur te dienen. De universiteit is de school voor een keurbende, die een groot deel vertegenwoordigt van hetgeen de cultuur wordt genoemd. Die school moet natuurlijk onzen tijd aangepast zijn. Maar wat is ‘cultuur’? Dikwijls wordt daaronder niet veel meer verstaan, dan een uiterlijk teken van sociale onderscheiding. Iemand wordt geacht tot de cultuurwereld te behoren, wanneer hij sommige dingen weet, die mensen van een anderen stand niet weten, wanneer hij b.v. een Latijnse spreuk kan te pas brengen (ab uno disce omnes, quos vult perdere Jupiter...), een literaire of historische zinspeling vatten, en zeggen wie Vercingetorix of Assoernazirpal was. Daartoe is niet anders nodig dan de kleine Larousse en wat geheugen. Maar dat heeft met de echt-menselijke waarde van een mens volstrekt niets te maken.” (Verzameld Werk deel 2, p. 592)
Project De Huiskamerclub De Huiskamerclub is een origineel concept dat wordt gekenmerkt door een laagdrempelige intieme sfeer voor ontmoeting, een platform voor artistieke talenten en verbindend werken. Dit jaar start Marilyn Verhofsté bij het Vermeylenfonds met de uitvoer van het project ‘De Huiskamerclub’. Vermeylenfonds heeft positief gereageerd op de vraag van Straatwoordenaar vzw om ‘De Huiskamerclub’ over te nemen. De Huiskamerclub is een origineel concept dat wordt gekenmerkt door een laagdrempelige intieme sfeer voor ontmoeting (bv: een plaats met een huiskamergevoel), een platform voor artistieke talenten (muziek, comedy, theater, poëzie,…) en verbindend werken. Het jaarthema bij Vermeylenfonds is ‘digitale participatie’. Het is dus een uitdaging om het project digitaal te maken en zo toch nog verbinding te creëren, kunst
en optredens te beleven en ontmoeting te creëren op afstand en online. Samen met enkele vrijwilligers van Vermeylenfonds zal Marilyn vorm geven aan de nieuwe invulling van De Huiskamerclub, met focus op de drie kernpunten van het concept. Interesse in het concept? Heb je zelf ideeën om dit concept vorm te geven? Of heb je zin hier ook aan mee te werken? Stuur naar marilyn@vermeylenfonds.be. Want alle input is welkom!
2 0 BEINVLOED(T)
Goed nieuws In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”
Kruy3, onder de vleugels van het Vermeylenfonds in SintLaureins. Hoe mooi is de gedachte om als oudere jongere, samen met “brothers in arms” te werken aan de wilde projecten in je hoofd. Tekenen, schilderen, beeldhouwen, keramieken… allemaal samen onder één dak je ding doen en dit zonder rekening te moeten houden met open of gesloten deuren, goed of slecht weer. Elkeen leert bij van de andere. Zo ontstaat een samenhorigheid die zich uitdrukt als een groepje vrienden, die samen in een atelier werken, er samen koffie drinken maar ook met elkaar naar tentoonstellingen of culturele evenementen gaan. De deuren van het nieuwe atelier werden geopend op 1 januari 2020, een jaar die de geschiedenis zal ingaan als “Het Jaar van Corona”. Atelier Kruy3 vond onderdak in een voormalig meubelbedrijf in Sint-Laureins. Onze bedoeling is om met een aantal vrienden samen een ruimte te huren waarin we kunnen werken, elk aan zijn eigen discipline, met zijn eigen materiaal op het moment dat het je individueel het beste uitkomt. Nu de virologen ons tegen de zomer een relatief normaal leven beloven, is Kruy3 begonnen met het organiseren van een zomerevenement ‘BEELDSPRAAK’ dat zal doorgaan van 9 tot 25 juli 2021 in het Godshuis in Sint-Laureins. Er zal een expositie te zien zijn waarbij onze collega’s uit Vlaanderen en Zeeland de kans krijgen er hun werk tentoon te stellen. We willen ook een aantal grotere namen uitnodigen om er hun werk te mengen met dat van anderen. Met de stoute schoenen aan vroegen we een aantal beroepskunstenaars om hun deelname en…, het klikte! Na de sluitingsuren van de tentoonstelling willen we de zalen van het iconische gebouw gebruiken om er voorstellingen, lezingen en kleinere concerten te geven. Met de hulp van het AVF en De Geuzen vonden we al snel een aantal boeiende namen. Het volledige programma van BEELDSPRAAK kan je vinden op www.kruy3.be/beeldspraak. Naast Beeldspraak is er in Kruy3 ook de normale agenda die gewoon verder loopt. Ongeveer wekelijks is er een model sessie in het atelier,
worden portretjes gemaakt of werkt ieder individueel aan zijn eigen werk. Er worden workshops gegeven of we helpen elkaar bij een of ander project. And last but not least is er het sociale aspect… op geregelde tijdstippen is er altijd wel eentje die iets kookt waarbij iedereen de voeten onder tafel schuift met een gezellig etentje als resultaat. Kruy3 is eerder een project en niet enkel een atelier waar je komt werken. Sinds kort zijn we onder de vleugels van het Vermeylenfonds, als vereniging aangesloten bij het Cultureel Adviesorgaan van Sint-Laureins. Dat wil zeggen dat wij als gesubsidieerde, volwaardige vereniging nu ook deel uitmaken van het “Sentse” cultuurlandschap. Kruy3 staat open voor mensen die creatief willen bezig zijn. Iedereen kan komen werken op het moment dat het hem/haar het beste uitkomt. Voor meer informatie, kijk dan op onze website of stuur een mailtje naar kruy3atelier@gmail.com
2 1 GOED NIEUWS
Agenda Om kort op de bal te spelen in onzekere coronatijden, vind je alle up-to-date informatie over onze activiteiten op de website.
Verslag
Op 20 december maakte Vermeylenfonds 3 uur lang WEB-TELEVISIE met acts, kunstenaars, dichters, en het schitterende presentatorenduo Jasmin en Robin! Kwamen aan bod: de kunstenaars achter onze wijwijwij.zorg actie, live tekensessies, live muziek, een prijsvraag met verrassing! Samen met 15 andere organisaties vulden we drie dagen televisie vanuit een coronaveilige studio in theater Arca in Gent. Een actie ten voordele van de armste week! foto's © Robert Huygens
2 2 VERSLAG
Presentatie van de fototentoonstelling "Brand" in Meulebeke in aanwezigheid van de burgemeester Dirk Verwilst, schepen van cultuur Danny Bossuyt, schepen van sociale zaken Rik Priem, diensthoofd BIB Rita Latrez en Lisa Kesteloot communicatie BIB. foto's ©Jean-Pierre Drubbels
2 3 VERSLAG
BV
De Vlaamse Beweging
Tot 1993 had de core business van het Vermeylenfonds betrekking op de Vlaamse Beweging. In dat jaar werd België een federale staat en nam het Vermeylenfonds afstand van de Vlaamse Beweging die steeds meer een extreem-rechts profiel aannam. Zoals Stefan Hertmans onlangs nog in een interview opmerkte was het Vermeylenfonds vrijwel de enige linkse organisatie die zich lange tijd engageerde in de Vlaamse Beweging. De oorspronkelijke doelstelling van die Beweging was immers zowel sociale als culturele ontvoogding van de Vlamingen. De Vlamingen waren immers tot in de 20ste eeuw sterk benadeeld omdat het Belgische openbare leven vrijwel uitsluitend Franstalig was. Het is niet toevallig dat August Vermeylen in 1930 de eerste rector werd van de eerste Nederlandstalige universiteit in Vlaanderen en de algemeen voorzitter van het Vermeylenfonds, Aloïs Gerlo, in 1969 de eerste rector werd van de VUB, de eerste Nederlandstalige universiteit in Brussel. Tien jaar geleden had ik een interview met Herman Balthazar over de Vlaamse Beweging en de federalisering van België. Het was de tijd dat België wereldrecordhouder regeringsvorming werd. Herman Balthazar richtte in 1968 de eerste afdeling van het Vermeylenfonds op in het Gentse. Hij legt uit waarom hij de oprichting van een AVF-afdeling in Sint-Amandsberg zo belangrijk vond. Herman Balthazar: “Bij de stichting van Sint-Amandsberg in 1872
stond de gemeente onder absolute controle van de katholieke partij en de BSP had zich er nooit georganiseerd. Ze concentreerde haar werking op de arbeiderswijken in de toenmalige Gentse randgebieden zoals de Dampoort. Voor de BSP was Sint-Amandsberg een soort vreemd gewest. Ze gedroeg zich daar bijna als een vreemd leger. Ik had een andere opvatting. Net als elders in Vlaanderen kwam ook in Sint-Amandsberg de secularisering op gang. Bovendien was het een gemeente met veel hooggeschoolden. Ik vond dus dat de socialisten zich daar ook moesten organiseren en het Vermeylenfonds was daar een geschikt forum voor. Zo konden we bijvoorbeeld deelnemen aan de gemeentelijke 11 juli-vieringen en hierdoor die vieringen een algemener kader bieden dan dat van het eng nationalistische discours.”
De oprichting was dus ook geïnspireerd vanuit een Vlaamse reflex.
“Ik wilde dat de socialistische partij op zijn minst ook aandacht had voor het belang van de Vlaamse Beweging waarvan ze zich sinds de 2de WO had afgekeerd. Het communautaire woog immers steeds meer op de politieke agenda. In Brussel hadden de Vlaamse socialisten trouwens de Rode Leeuwen opgericht tegen de Franstalige hardnekkigheid. Het was dus absoluut noodzakelijk dat de BSP opnieuw aansluiting zocht met de Vlaamse Beweging.”
Waarom stond de BSP zo afkerig tegenover de Vlaamse Beweging?
“Door de collaboratie van een belangrijk deel van het Vlaams nationalisme tijdens de 2de WO werd vooral onder invloed van de Franstaligen binnen de toen nog unitaire socialistische partij de Vlaamse Beweging gelijkgesteld aan de collaboratiebeweging.
@ Jean-Pierre Drubbels
Bovendien spraken ook vele Vlaamse socialistische leiders zoals Edward Anseele graag Frans. Ze hadden totaal geen affiniteit met de Vlaamse Beweging, dat was hen vreemd. Toen de Volksunie werd opgericht in 1954 was de klassieke reflex van de socialistische militant: de Volksunie is zwart. Er waren natuurlijk binnen de Volksunie excollaborateurs actief maar er waren ook anderen. Men heeft het kind met het badwater weggegooid.” De Gentse socialistische partij stond erg argwanend tegenover de oprichting van een AVF-afdeling in Sint-Amandsberg. Nochtans kon men het Vermeylenfonds als Vlaams cultuurfonds moeilijk zwart noemen aangezien alle stichters tijdens de 2de WO in de verzetsbeweging actief waren.
“Ja, maar de perceptie veranderen, is soms moeilijk. Binnen de socialistische beweging werd de Vlaamse Beweging nu eenmaal als ‘zwart’ bestempeld. Bovendien had de partijtop door de onafhankelijke opstelling van het Vermeylenfonds geen controle over die vereniging en de partij tolereerde enkel organisaties die binnenin de socialistische zuil opereerden. Het Vermeylenfonds is eigenlijk nooit een grote beweging geweest, evenals het Willemsfonds maar die had wel een oudere traditie en een grotere inplanting bij de hogere middenklasse. De socialistische beweging was toch hoofdzakelijk een beweging waar intellectuelen eerder afwezig waren en zij die er wel waren, hadden vooral interesse voor hun benoemingen. Hun sociaal of maatschappelijk engagement, al was het maar om lidgeld aan het 2 4 BV
Vermeylenfonds te betalen, was eerder zeldzaam. Er was een trahison de clercs zoals in het mooie boek van Julien Benda uit 1927. Het is de niet-katholieke intellectueel – die misschien wel voor de socialisten stemde – die in gebreke is gebleven. In elk geval, het Vermeylenfonds is spijtig genoeg nooit echt doorgebroken. Ik ondervond dat ook in Sint-Amandsberg. Niettegenstaande onze afdeling erg intensief rekruteerde, hadden we nooit meer dan 60 à 70 leden.” In de periode van de oprichting van de afdeling in SintAmandsberg was er binnen het hoofdbestuur van het Vermeylenfonds een hele discussie over eventuele toenadering tot de BSP. Een groep rond Hein Picard was daar voorstander van, maar Aloïs Gerlo en blijkbaar de meerderheid van het bestuur wilden dat het Vermeylenfonds onafhankelijk bleef. Was je bij dit conflict ook betrokken?
“Ik hoorde dat wel waaien, maar ik heb me er niet mee gemoeid. Ik was medeoprichter van de afdeling in Sint-Amandsberg, gaf af en toe spreekbeurten en was ook actief in werkgroepen zoals die rond ‘Arbeid en Kunst’ met Rik Lanckrock, maar daar beperkte zich mijn engagement voor het Vermeylenfonds. Ik ben dus nooit op nationaal niveau actief geweest. Ik koos toen voor een academische carrière. Toen Professor Jan Dhondt van de universiteit van Gent plots overleed, kon ik hem opvolgen als titularis van de leerstoel Nieuwste Geschiedenis en werd ik gewoon hoogleraar. Voor mij was het een grote intellectuele uitdaging in het spoor van mijn oude patron te kunnen treden. Pas toen de BSP zich in 1978 opsplitste in een Nederlandstalige en Franstalige vleugel en Karel Van Miert voorzitter werd van de SP heb ik me opnieuw op het politieke domein begeven. Het was vooral onder impuls van Karel Van Miert maar ook van het ACOD dat ik voorzitter werd van de Raad van Bestuur van de toenmalige BRT, een functie die ik vier jaar heb uitgeoefend en die er ook voor zorgde dat mijn politiek imago veel scherper onder de aandacht kwam. Dat is dan ook de verklaring waarom men mij – weliswaar na veel interne discussies binnen de partij maar ook met de andere regeringspartijen – voorgesteld heeft als gouverneur van Oost-Vlaanderen.” Op één van de studiedagen van het Vermeylenfonds over de federalisering van België in 1985 deed jouw vriend Hein Picard, toen ondervoorzitter van het Vermeylenfonds, een merkwaardige uitspraak: “Ik kan statistisch bewijzen dat federalisering in twee deelstaten onmogelijk is”. De feiten schijnen hem nu gelijk te geven.
“Hij had absoluut gelijk. Op dat ogenblik was er het probleem Brussel en de federalisering kwam eigenlijk neer op een permanent opbod van twee gemeenschappen die zich institutioneel en mentaal steeds verder van elkaar verwijderden. De typisch Belgische constructie van gemeenschappen en gewesten heeft ook niet die fundamentele tegenstelling kunnen oplossen. Ik denk dus dat Hein Picard gelijk had.”
In 1986 nam het Vermeylenfonds het voorzitterschap waar van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) dat zich opwierp als de woordvoerder van de Vlaamse Beweging. Men pleitte ervoor dat België een confederatie zou worden. In feite is dat toch onmogelijk aangezien een confederatie betekent dat twee of meer staten besluiten om samen te werken en dus bevoegdheden overhevelen naar een federatie. België is echter één staat die enkel kan federaliseren door bevoegdheden over te hevelen naar deelstaten.
om de Vlaamse Beweging te reduceren tot een aantal verenigingen die zich georganiseerd hebben in een soort overlegcentrum. De Vlaamse Beweging is een sociologisch sociaal-cultureel fenomeen waarin een aantal verenigingen – spijtig genoeg meestal behorend tot de conservatieve rechterzijde – inderdaad een rol hebben gespeeld. Ik weiger echter die verenigingen als exponent van de Vlaamse Beweging te erkennen. Ik wil niet door hen het etiket goede of slechte Vlaming krijgen. Wat de discussie over het fenomeen confederalisme betreft: puur institutioneel heb je natuurlijk gelijk. Door de opeenvolgende staatshervormingen is België echter mentaal geëvolueerd naar een confederatie. Een confederatie betekent in feite dat men zich in de eerste plaats een inwoner voelt van een deelgebied van de samenbrengende eenheid, de confederatie. Beide deelgebieden hebben hun eigen radio- en televisiezenders, het perslandschap in Vlaanderen is exclusief Nederlandstalig en dat is erg snel geëvolueerd. Tot midden de jaren 1970 had de Franstalige pers nog een zekere penetratiegraad in Vlaanderen. Nu is dat volledig voorbij.” Zou het ontbreken van een federale kieskring waarvoor sommigen pleiten de oorzaak kunnen zijn van het uiteengroeien van de gemeenschappen?
“In België heeft er nooit een federale kieskring bestaan. In het Belgische kiessysteem wordt de kracht van de politieke macht gevormd door kleine arrondissementen die door de toenemende communautarisering evolueerden naar uitsluitend Vlaamse en Waalse arrondissementen en het moeilijke arrondissement BrusselHalle-Vilvoorde. Dus het ontbreken van een federale kieskring kan de oorzaak niet zijn van het mentaal en institutioneel uiteengroeien van de gemeenschappen. Theoretisch is een federale kieskring een prachtig model maar in de praktijk van het politieke gebeuren in dit land is het moeilijk realiseerbaar.”
We hebben het wereldrecord regeringsvorming bereikt. Denk je dat men nog uit de impasse geraakt en kan de sociaaldemocratie daar nog een rol in spelen?
“Dat is een erg moeilijke vraag. De sociaal-democratie in Vlaanderen zou eens in twee spiegels moeten kijken. De eerste spiegel is deze van de ganse sociaal-democratie in West-Europa en de tweede spiegel die van de eigen historische ontwikkeling. Ik zal het hier nu enkel over die tweede spiegel hebben en hierbij stel ik vast dat de socialisten veel te lang de Vlaamse problematiek verkeerd hebben ingeschat en hierdoor hebben meegeholpen aan de groei van twee grote monsters. Het eerste monster is het integralistisch Vlaams nationalisme dat droomt van een onafhankelijke Vlaamse staat en dat gegroeid is tot de grootste Vlaamse politieke partij. Het andere monster is dat van de absolute onwil van de Franstaligen om het Nederlands in België als een equivalente taal te zien en te aanvaarden dat de meerderheid van de Belgische bevolking die taal gebruikt van de wieg tot het graf. We hebben als Vlaamse socialisten onvoldoende dat Franstalige monster tegengehouden en hierdoor het monster van het Vlaams-nationalisme versterkt. Ik denk dat het hoogtijd is dat we die historische fout rechtzetten.” Johan Notte
“Eerst iets over de Vlaamse Beweging. Het is een grote vergissing
2 5 BV
Column De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy
KETTERIJEN, het gezond verstand van de Middeleeuwen? Mijn vader was geïnteresseerd in de geschiedenis van Antwerpen. In zijn bibliotheek werd een volledige boekenplank ingenomen door de in de loop der jaren verschenen volumes van ‘Antwerpiensia, bijdragen tot de Antwerpse geschiedenis’ (24 delen), uitgegeven door kanunnik dr. Floris Prims (1882-1954). Prims was een historicus die o.m.ook een ‘Geschiedenis van Antwerpen’ in 29 delen schreef. Ik bladerde er wel eens in en puur toevallig vond ik een bijdrage over de mij onbekende 13de eeuwse Antwerpse ketter, Willem Cornelis. Als mijn inschatting destijds juist was, dan voelde ik bij hem een bijna onverholen sympatie voor deze ketterij. Daarna heb ik nog over andere ketters in het middeleeuwse Vlaanderen gelezen, zoals Tanchelijn (of Tanchelm) en Bloemardinne. Over hen wil ik het hebben. In ‘Le mouvement du Libre-Esprit’ (2005) besteedt de vroegere situationnist, Raoul Vaneigem, nogal wat aandacht aan Willem Cornelis en Bloemardinne, maar hij tracht eveneens de onderlinge invloeden en overeenkomsten met gelijkaardige Europese bewegingen te traceren. Ook Jan Lampo heeft over deze figuren interessante bijdragen geschreven. Over ketters en ketterijen spreken is per definitie fout. Het is de verzamelnaam die de kerk gebruikt voor al wie het niet eens is met de geloofsdogma’s, de kerkelijke hiërarchie en de gangbare morele principes van het katholicisme. Het zijn in alle geval mensen of bewegingen die de vrijheid nemen, dikwijls op gevaar van hun leven, om kritisch na te denken over hoe het anders zou kunnen, een alternatieve leer prediken en rebelleren tegen het machtsmisbruik van de geestelijkheid. Om praktische redenen zullen we toch deze foute terminologie blijven gebruiken. De meest bekende ketter, die vooral in Antwerpen maar ook in de kuststreek en in het bisdom Utrecht actief was, is ongetwijfeld Tanchelijn. Hij leefde eind 11de begin 12de eeuw en we weten dat hij in 1115 op een bootje op de Schelde werd vermoord door een priester, misschien zelfs door zijn grote tegenstander, de heilige Norbertus, stichter van de Norbertijnen, in hoogsteigen per-
soon. Zijn bekendheid heeft Tanchelijn wellicht te danken aan het gelijknamige toneelstuk (1960) van Harry Mulisch dat in première ging met Ko van Dijk in de titelrol, naast o.m. Han Bentz van den Berg, Joop Admiraal en Ramses Shaffy – vier grote acteurs uit vorige eeuw. Het probleem met veel van die middeleeuwse ketterijen is dat de zeldzame getuigenissen van tijdgenoten bijna uitsluitend afkomstig zijn van tegenstanders, die de hogere kerkelijke hiërarchie waarschuwden en niet aarzelden om overdrijvingen en geruchten voor waar te laten doorgaan. In het geval van Tanchelijn is het enige document van tijdgenoten een brief die het Utrechts kanunnikenkapittel in 1113 schreef aan de Keulse aartsbisschop. Hierin werd hij bestempeld als een antichrist die in zijn sermoenen uitriep dat de kerken op één lijn te stellen waren met bordelen. Hij riep zijn volgelingen op om niet deel te nemen aan het sacrament van het lichaam en het bloed des Heren en hij ‘verhinderde zelfs dat de tienden aan de dienaren van de kerk werden betaald’. Dat laatste vonden de kanunniken blijkbaar nog het meest laakbaar. Zij beweerden ook bv. dat Tanchelijn zich verloofde met de Maagd Maria in de gestalte van haar afbeelding en aan zijn volgelingen vroeg door giften en schenkingen de kosten van het voorgenomen huwelijk te bekostigen. Mulisch verweefde in zijn stuk alle informatie uit de brief van 1113, maar ook uit ‘Vita sancti Norberti’, 45 jaar na Tanchelijns dood geschreven. Hierin zien we hoe door de tijd ‘getuigenissen’ aangroeien als rollende sneeuwballen, bv.: ‘En terwijl hij de dochters in ‘t bijzijn der moeders en de bruiden in ‘t gezicht harer mannen onteerde, verklaarde hij dit voor een geestelijk werk, in die mate dat men zich ongelukkig noemde wanneer men deze schandelijke vereniging niet waardig was geweest.’ Waarop hier gezinspeeld wordt, luidde in 1113 nog: ‘...en via de huisvrouwen en vrouwen van slechte zeden (met wie hij heel graag vertrouwelijk omging, gesprekken onder vier ogen had en intimiteit zocht) begon hij geleidelijk zijn dwaalleer te verspreiden…). Telkens op2 6 COLUMN
nieuw zien we hoe getuigenissen voorzien worden van een hoofdstukje verboden seksueel gedrag, al dan niet verzonnen, maar bijzonder geschikt om de duivelse inspiratie van de betrokkenen te accentueren. Mulisch noemt zijn toneeltekst ‘een gebeurtenis in een decor’, maar zeker geen historisch stuk. Wie was de echte Tanchelijn? Een sekteleider die zich wou verrijken en macht toeëigenen dankzij de goedgelovigheid van zijn volgelingen? Of een rebel tegen de macht van de kerkelijke instituten, die op dat ogenblik in Vlaanderen nog in volle ontwikkeling was. Willem Cornelis, een goede eeuw later, is een ander verhaal. Hier is de belangrijkste bron ‘Bonum Universale’ van zijn tijdgenoot, Thomas van Cantimpré. Willem was vanaf 1243 kapelaan of kanunnik van de Antwerpse O.L.Vrouwekerk. In de kathedraalarchieven staat hij geregistreerd als magister, wat op een universitaire opleiding wijst. Van de O.L.Vrouwekathedraal zoals we die nu kennen was nog geen sprake; de bouw ervan begon een kleine eeuw later. Het begin van de ketterij van Cornelis wordt omstreeks 1244 gesitueerd. Hij stond onvoorwaardelijk aan de kant van de armen en zijn leer was daarrond opgebouwd: armen kunnen niet verdoemd worden, want ze zullen allen gered worden; het is toegelaten rijken te beroven om het aan armen te geven; een hoer is minder zondig dan een deftige rijke vrouw; priesters zijn verdoemd omwille van hun rijkdom (tenzij ze die aan de armen schenken, zoals hij wellicht). Daarnaast beweerde hij dat er geen hel bestond na het laatste oordeel en ook dat wat men tegennatuurlijke zonde noemt (geslachtsgemeenschap die geen reproductie beoogt) geen zonde is. Cornelis had ongetwijfeld volgelingen, o.m. bij de wevers en wellicht ook in het kapittel zelf, maar hoe groot was zijn aanhang, wat was de impact van zijn stellingen op het leven in de stad? Spijtig genoeg hebben we daar geen idee van. Antwerpen telde toen hooguit 12000 inwoners en was afhankelijk van het bisdom Cambrai. De Antwerpenaren konden de tyrannie van dat bisdom niet accepteren en misschien profiteerde
St.-Norbertus verslaat Tanchelijn', St.-Potentiuskerk te Wehr (Eifel), 18de eeuw © Lothar Spurzem
Cornelis van het ongenoegen dat onder de bevolking leefde. In 1248 ondernam de bisschop van Cambrai een expeditie naar Antwerpen om de ketterij uit te roeien. Onderwege werd hij ziek en hij stierf enkele maanden later in de abdij van Afflighem. Het duurde tot 1257 vooraleer zijn opvolger orde op zaken kwam stellen. Cornelis is inmiddels al vier jaar overleden aan een natuurlijke dood en begraven in de O.L.Vrouwekerk. De bisschop liet hem opgraven en verbranden. Cornelis’ opvattingen blijven nog tot 1280 leven onder de armen van Antwerpen en Brabant. ‘Elles montrent dans quel climat se sont developpés les textes mystiques de Hadewijch, de son groupe des Nuwen (les Nouveaux), et, plus tard à Bruxelles, l’enseignement de Bloemardinne’ merkt Raoul Vaneigem op.
Bloemardinne, volgens Henricus Pomerius: ‘dit valsche wyff veel scrivende was van den vrien geest ende vleyscheliker onreynder minnen.’, maar hij is om diverse redenen een onbetrouwbare bron en schreef dit bijna een eeuw na haar dood in zijn biografie van Jan van Ruusbroec. Heilwige Bloemart (circa 1265- 1335; zij stierf een natuurlijke dood), Bloemardinne genoemd, was ongetwijfeld een charismatische intelligente burgervrouw, die een vrouwengemeenschap inspireerde, wat op zich, zoals in het geval van de Begijnen, al de argwaan van de hogere geestelijkheid opwekte, zeker wanneer daar ook over levensvragen en theologie werd gediscussieerd. Als dochter en erfgename van een rijke koopman en schepen van het Brusselse stadsbestuur kon ze in 1307 voor haar vrou2 7 COLUMN
wengemeenschap het begijnhof tegenover St. Goedele (al een eeuw in aanbouw) kopen evenals enkele huizen in de omgeving. Het begijnhof werd ingevolge een kerkelijk onderzoek tijdelijk gesloten van 1317 tot 1333, hoewel de bisschop van Cambrai al in 1324 oordeelde dat er geen sprake was van ketterij. Volgens Pomerius had zij een dusdanige reputatie dat ze in ogen van de goedgelovigen naar het altaar schreed geflankeerd door twee serafijnen. Schrijven en haar leer verkondigen zou ze gedaan hebben zittend in een zilveren zetel, die na haar dood aan de hertogin van Brabant werd geschonken. Nog altijd volgens Pomerius zou ze veel geschreven hebben over de vrijheid van geest en over een schandelijke vleselijke liefde, die zij serafijns noemde. Haar tijdgenoot Jan van Ruusbroec zou haar leer bestreden hebben, maar noemt haar naam niet in zijn geschriften. Er is veel geweten over de afkomst van Bloemardinne en dankzij akten ook over haar aankopen, schenkingen, haar liefdadigheid, enz., maar weinig over haar leer. Bloemardinne’s geschriften, uiteraard manuscripten want van drukken was nog geen sprake, werden nooit teruggevonden. De Inquisitie was niet bij machte om haar te veroordelen, o.m. door het feit dat ze als het ware aanbeden werd door een deel van de Brusselse bevolking, maar heeft volgens Vaneigem wel haar geschriften laten vernietigen. Er is een andere mogelijkheid: eind 19de eeuw beweerden twee prominente historici dat Bloemardinne en de mystieke dichteres Hadewijch dezelfde vrouw waren. Van Hadewijch is weinig of niets geweten; ze leefde in de 13de of 14de eeuw, schreef in een Brabants dialect en wat ze schreef had ongetwijfeld overeenkomsten met de ideeën van Bloemardinne. Van haar geschriften zijn overigens alleen kopieën teruggevonden. Er is ook nog de merkwaardige overeenkomst van namen; Heilwige en Hadewijch. Deze hypothese werd in de loop van de volgende decennia meermaals tegengesproken, maar is nooit door sluitende argumenten ontkracht. Het blijft een open vraag en dus een boeiende denkpiste.
Column Anita
DIGITALE KLOOF TUSSEN JONG EN OUD Wat een omwenteling was de digitale technologie! Wie herinnert zich nog het begin ervan? Behoorden de raderwerkjes van de koekoeksklok nog tot de magische wereld van de mecanicien, de bits en bites van de digitale wereld behoren voor velen onder ons, tot de wonderbaarlijke wereld van het onbegrensde en ongrijpbare kunnen. Mijn generatie kende nog de stencil machine, het carbonpapier…eindeloos zijn de voorbeelden! De nostalgische toer wil ik hier niet opgaan, integendeel. Digitaal kent veel voordelen: het is snel en foutloos. Misschien meteen een addertje onder het gras, niet alles wat men digitaal leest is daarom de waarheid. Mogelijk vergissen sommigen zich daarin… De doorbraak kwam traag op gang. Er was weerstand bij de werknemers die zich in hun job bedreigd voelden, maar ook bij werkgevers die het systeem niet vertrouwden of de kat uit de boom keken. Vooral zelfstandigen en familiale bedrijven waren behoedzaam. De optimisten onder hen stonden versteld en beweerden euforisch: “die programmeurs kunnen àlles!”, de pessimisten echter zagen eerder hun dubbele boekhouding bedreigd of voelden zich verplicht om zelf bij te scholen en kozen gemakshalve voor de spraaktechnologie van Lernout & Hauspy, “we wachten met vernieuwing tot we met de computers kunnen praten”, hoorde ik mijn eigen baas zeggen. Hij had aandelen gekocht. Honkvast Vlaanderen liep achterop. Er was een dol enthousiaste minister nodig; een groots opgezette technologie beurs; een promotiecampagne voor bijscholing en beloftevolle kredieturen; subsidies voor de bedrijven en een hardnekkig geloof in een utopisch mooie toekomst in de kapitalistische vrije wereld. Veel moeite dus voor de economie. De eerste klappen vielen in de productie. Grote bedrijven waren er als de kippen bij om in robot-technologie te investeren. Het bandwerk werd foutloos overgenomen. De vakbonden verloren invloed. Wat een opportuniteit! Ook het aantal kassiersters werd gehalveerd, net als de magazijniers, journalisten op de redacties enz. Administratieve bedienden hielden hun hart vast, zij schoolden zich in razend tempo bij. Het Word- en Exell programma werd omarmd. Tippex ging de vuilbak in. Het kopieerapparaat verving de fax. Het werk
werd ‘leuk’ hoorde ik her en der van de vrienden. Het mocht niet baten. De digitale evolutie kreeg haar zoveelste versnelling door de opkomst van het internet en het wereldwijde web. De jonge blagen van de IT verjoegen smalend de bedienden uit de grote bedrijven. Ze spraken een jargon dat zelfs de directies niet begrepen, maar ze hadden het vertrouwen van de zakenlieden uiteindelijk gewonnen: ze werkten en masse free-lance en betaalden hun eigen RSZ. Ze ontwierpen nieuwe programma’s en websites en veegden en passant menig kaderlid de werkloosheid in. Toepassingen alom, the sky was the limit! Wie het geluk had een IT-er in de familie te hebben, of gedreven was om bij te blijven, kocht zich de pleuris aan de nieuwe hebbedingen. Alles werd digitaal. Uiteindelijk wist elke burger dat ‘menu’ niet enkel over voedselkeuze ging. Het Engels en die vele afkortingen, dat viel tegen, maar aan de lokroep van de Facebook “vriendschappen” konden weinigen weerstaan. Aan de slag dus, van klein tot groot. Boeken werden e-readers, brieven werden e-mails. Bijscholen volstond niet meer, het werd voortdurend bijscholen. Er kwamen app’s en hoax, vlogs en blogs, pods en pads…spionerende algoritmes... Iedereen kende het ‘menu’, maar wie wist nog het recept? Gaandeweg verloor een deel van de maatschappij voeling met de technologische rollercoaster. De nieuwe toestellen hadden touch screen, werden kleiner en smaller, waren moeilijker te bedienen. Ook ouderen haakten af. Ik vermeld hier hun meest voorkomende grieven: “De vanzelfsprekendheid waarmee
de eigen kinderen en kleinkinderen menen dat wij, ouderen, goed blijven zien en horen, dat we nog altijd over hetzelfde goede geheugen beschikken, dat we flexibel en snel blijven en over tonnen geld beschikken…Het is dezelfde vanzelfsprekendheid waar mee het beleid en de commercie ons bejegent. Zij leggen ons nog meer op, ze wensen de technologische mogelijkheden om besparingsredenen zoveel mogelijk te benutten. Onze persoonlijke contacten met de dienstensector verdwijnen daardoor. Zonder mailadres zijn we precies tweevoetig voorhistorische wezens! 2 8 COLUMN
Trein- theater- en filmtickets kunnen straks uitsluitend via internet besteld worden. Facturen worden per mail verstuurd. Banken vernieuwen hun apparatuur, dringen aan op thuisbankieren, sluiten hun kantoren. Communicatie wordt beperkt. Telefoneren naar bedrijven wordt moeilijk gemaakt. Computerprogramma’s worden automatisch geüpload, terwijl de oudere mens daar niet om vraagt en er moeilijkheden door ondervindt. In het openbare leven stijgt onze bloeddruk door al die automatisering. We worden al nerveus als we parkeerautomaten zien staan. Nergens homogeniteit! In een parkeergarage je bankkaart vergeten en je raakt er niet meer uit...”
Het is maar een greep uit hun klachten. De eerste corona lockdown vormde een nieuwe uitdaging. De nieuwe winterpantoffels moesten on-line besteld worden, dat is mijn ervaring. Maar ook, dat zelfs veertigers het bos door de bomen niet meer zien. Je zal maar de code van je bitcoins-account vergeten zijn! En waar zit die adressenlijst weeral? En al die melige mails, die bemoedigende gezichten en dat lekker eten op Instagram…dat nepnieuws! Om nog te zwijgen van de zure tweets en de onbeschofte memes… Wat een kloof ! Met de werkelijkheid.
ver
wan len
de
In een niet zo ver verleden werd Antwerpen bevolkt met vrijdenkers, dwarsliggers, vernieuwers, vuilschrijvers en ander ambetant volk. Zij staan centraal in de tocht doorheen de Antwerpse binnenstad. Sommigen onder hen waren het product van de revolutionaire jaren zestig, anderen kunnen dan weer beschouwd worden als voorlopers en voorvechters van een geseculariseerde samenleving.
@Antwerpen
Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds lidkaart_2020.indd 3
28/02/2020 16:47
Samengestelling: Dirk Van Opdenbosch Stem: Reinhilde Decleir Geluidsopnames en montage: Marjan Verschueren en Niels Faes Vormgeving: Anne Van De Genachte
Ontdek deze digitale wandeling 'Vrijdenkend Antwerpen' via de izi.TRAVEL app. of login met onderstaande QRcode
Isidore Ducasse of gewoonweg Comte de Lautréamont Misschien hebt u wel eens het Parijse restaurant ‘Chartier’, rue du Faubourg-Montmartre,7, opgezocht, een groot Belle Epoque restaurant uit 1896? Hoewel Isidore Ducasse op hetzelfde adres heeft gewoond, heeft hij er nooit gegeten om de eenvoudige reden dat ‘Chartier’ daar pas een kwarteeuw na de dood van de dichter zijn deuren opende. Op de binnenkoer voor de ingang van het restaurant hangt onopvallend een bordje dat herinnert aan het feit dat de dichter Isidore Ducasse hier op het einde van zijn leven heeft gewoond en er in 1870 is overleden op 24-jarige leeftijd. Hangt het er nog wel? De laatste keer dat ik er kwam waren opfrissingswerken bezig en was het bord (hopelijk tijdelijk) verwijderd. Ducasse werd geboren te Montevideo (Uruguay) op 4 april 1846 uit Franse ouders; zijn vader was ambtenaar op het Franse consulaat, zijn moeder stierf toen hij anderhalf jaar was. Hij werd drietalig opgevoed: Frans, Spaans en Engels. Als 13-jarige werd Isidore naar een lyceum in het Franse Tarbes en later naar Pau gestuurd. Hij las o.m. Poe, Milton, Shelley, Byron en Baudelaire. Aan de universiteit van Bordeaux behaalde hij als 20 jarige een baccalaureaat in de Letteren. Een vriend van hem vertelde dat Ducasse alleen ‘s nachts schreef en, zittend achter de piano, de toetsen beroerend, woest aanhoudend, nieuwe verzen declameerde op de tonen van de muziek. In 1868 verscheen de eerste zang van ‘Les Chants de Maldoror’, anoniem en op eigen kosten gedrukt. Een jaar later verscheen te Brussel een volledige uitgave, bestaande uit zes zangen opgedeeld in 59 strofen onder het pseudoniem Comte de Lautréamont (in een recente Pléiade editie omvat de tekst 218 p.). Zijn ‘Poésies I et II’ verschenen in 1870. Hierin brak hij radicaal met zijn zangen: ‘Het dichterlijk geweeklaag van deze eeuw is enkel afzichtelijk sofisme (…) Lamartine, Hugo, De Musset zijn uit vrije wil verworden tot verwijfde types. Zij zijn de Grote Slappelingen van onze tijd. Altijd maar snotteren! Dat is de reden dat ik geheel van methode ben veranderd, om uitsluitend de hoop, de verwachting, de gemoedsrust, het geluk, de plicht te bezingen’. Op 24 november 1870 stierf Ducasse/Lautréamont op hogergenoemd adres aan de gevolgen van een griep, amper een half jaar voor de Parijse Commune. ‘Les Chants de Maldoror’ laten zich moeilijk samenvatten: deze poëzie verhaalt geen voortschrijdende intrige hoewel ze in prozavorm is gegoten. Lautréamont kenner J.L. Steinmetz: ‘ On a l’impression que dans chaque strophe l’auteur donne libre cours à son imagination farouchement rebelle, à sa fureur ou à sa goguenardise, des sentiments aussi opposés pouvant chez lui faire bon ménage. Maldoror, être surhumain, archange du Mal, lutte sous différentes formes contre le Créateur, souvent ridiculisé, et commet des actes meurtriers où se révèlent son sadisme et son homosexualité’. Niet alleen voelen we de invloed van de romantiek, de populaire roman, en vooral van Baudelaire, maar ook van de kennis van de auteur over natuurwetenschappelijke en medische onderwerpen.
Verschillende auteurs wijzen ook op de paralellen in het werk van Rimbaud en Lautréamont, tijdgenoten die mekaar overigens nooit ontmoet hebben: hun breuk met de klassieke vormen, hun sarcasme en hun anarchistische instelling, hun keuze voor het prozagedicht en hun strijd tegen het geloof en de burgerlijke moraal. Opvallend ook: Rimbaud schreef ‘Une saison en enfer’ op zijn 19de; Ducasse schreef zijn ‘Chants de Maldoror’ toen hij 22 was. Spoedig verdween Lautréamont uit het collectief geheugen en als zijn werk nog wel eens in literaire kringen ter sprake kwam was het eerder als een literair curiosum. Rond 1918 herontdekken Aragon, Breton en Soupault - de latere gangmakers van het Parijse dadaïsme en in 1924 van het surrealisme- de waarde van het werk van Lautréamont, waarin ze een voorloper herkennen. Op dat ogenblik had ‘Les Chants de Maldoror’zijn weg naar het Noorden al gevonden. Terwijl de drie Franse avant-gardisten nog het stof moesten wegblazen van het enige exemplaar dat ze hadden gevonden, verscheen in 1917 bij Van Dishoeck te Bussum ‘De Zangen van Maldoror’ in een vertaling van Johan Stärcke, een psychoanalist die ook Freud vertaalde. Het fragment hiernaast is het begin van de eerste zang; het komt uit een recente, goed gedocumenteerde vertaling door René Sanders van ‘Les Chants de Maldoror’ (2011, Kelderuitgeverij, Utrecht). KEUZE GEDICHT EN TEKST: PETER BENOY
30 IM
De Zangen van Maldoror (fragment) Eerste zang, eerste strofe Heil de lezer, stoutmoedig en meteen net zo grimmig gestemd als wat hij leest, zonder het spoor bijster te raken, zijn steile ongebaande weg vindt dwars door troostloze moerassen van deze sombere, giftige bladzijden. Want als hij bij het lezen niet over een strenge logica en een geestelijke spankracht beschikt die minstens gelijk is aan zijn argwaan, dan zullen de dodelijke dampen die uit dit boek opstijgen zijn ziel doordrenken net zoals water suiker oplost. Het is niet goed dat iedereen de bladzijden leest die zullen volgen. Alleen enkelen zullen zonder risico van deze bittere vrucht genieten. Dus, schuchtere ziel, voordat je verder in dergelijke onontdekte gebieden doordringt, keer terug en ga niet verder. Luister goed naar wat ik je zeg: keer terug en ga niet verder. Zoals de ogen van een zoon die zich eerbiedig afwenden van de verheven mijmerende blik die zich aftekent op het gezicht van zijn moeder, of liever zoals in een bepaalde formatie vliegende groep kouwelijk aangelegde kraanvogels, die hevig mediterend de winter ontvluchten, en met machtige vleugelslagen door de stilte trekken naar een bepaald punt aan de horizon, waar plotseling een vreemde en sterke wind komt opzetten, die de voorbode is van een storm. Als de oudste kraanvogel die alleen voorop vliegt, die ziet, schudt hij als een verstandig wezen zijn kop, tegelijkertijd kleppert hij met zijn snavel, (hij is ontevreden dat zou ik ook zijn), terwijl zijn oude van veren ontblote nek, die drie generaties kraanvogels heeft overleefd, zich voortbeweegt in hinderlijk trillende golven die het onweer aankondigen, dat steeds dichterbij komt. Nadat hij onverstoorbaar verschillende keren alle kanten op heeft gekeken met een blik waaruit ervaring spreekt, vliegt de oude kraanvogel behoedzaam als eerste voorop (want hij heeft het voorrecht zijn staartveren te tonen aan de andere kraanvogels die qua intelligentie lager in de rangorde staan). Met zijn waakzame
schreeuw van een weemoedige schildwacht die de gemeenschappelijke vijand terugdrijft, maakt hij behendig, zoals een bekwame kapitein, een zwenkende beweging, dan weer naar bakboord, dan weer naar stuurboord waardoor het geometrisch patroon verandert (het lijkt op een driehoek, maar de derde zijde die deze merkwaardige trekvogels in de ruimte vormen is niet zichtbaar). En manoeuvrerend met vleugels die niet groter lijken dan die van een mus, kiest hij, omdat hij niet dom is, een andere weg, een die doordacht en veiliger is. Tweede strofe Beste lezer, misschien wil je wel dat ik aan het begin van dit werk de haat oproep! Maar wie zegt mij dat jij – badend in de ontelbare, eindeloos durende gelukzalige momenten, met je trotse opengesperde en smalle neusgaten, terwijl je jezelf als een haai in de mooie zwarte lucht op je rug draait, langzaam en majestueus grote hoeveelheden dampen van de haat opsnuift -het belang van deze handeling, en het niet minder grote belang van je legitieme verlangen inziet? Ik verzeker je, dat je nog veel plezier zult beleven aan beide vormeloze gaten van je afgrijselijke smoelwerk, oh monster die je bent, maar je moet er wel op rekenen in drieduizend opeenvolgende keren het vervloekte bewustzijn van de Eeuwige in te ademen! Jouw neusgaten die met een ongelofelijke voldoening in een plots opkomende extase zullen opzwellen, zullen helemaal niets meer van de omgeving verlangen, die zogezegd gebalsemd is met wierook en lieflijke geuren. Want zij zullen vervuld zijn van een volmaakt geluk, net zoals engelen die in de heerlijkheid en de vrede van de aangename, behaaglijke hemel wonen. (…) Vertaling: René Sanders
Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu
Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw
deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel
deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92
32