De wandelaar wist dat hij wandelen moest
De Nieuwe Gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August Vermeylenfonds Juni - augustus 2021 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Willem Debeuckelaere - p/a V.F. Tolhuislaan 88, 9000 Gent
PB- PP
BELGIE(N) - BELGIQUE
Inhoud juni - augustus 2021 03 Eyecatcher 04 Standpunten 04-06 Hoe een wandelpad een uitweg wordt 08-10 Wandelen met de stad als kennis 11-13 Een terugblik tijdens het wandelen 14-15 Wandelingen
16 Dirk Braeckman 18 Recensent en Boeken 20 Vermeylen Beïnvloed(t) 21 Goed Nieuws 22 Verslag 24 BV
¬ Dirk Braeckman
26 -28 Column
¬ Peter Benoy
¬ Anita
30 Gedicht
Met de voeten op de grond Zes miljoen jaar geleden zijn de eerste tekenen van tweevoetigheid terug te vinden bij de primaten. Te voet verspreidde de oer-mens zich over de planeet. ‘Zich met stappen voortbewegen waarbij de voeten om de beurten worden verplaatst’, zo eenvoudig is wandelen. Struifelen, flaneren, slenteren, kachelen, drentelen, kuieren, marcheren, promeneren…Net zoals de Schotten 400 woorden hebben voor het woord ‘sneeuw’ (Inuit hebben er maar 50 zo blijkt uit recent onderzoek) kan wandelen op veel verschillende manieren omschreven worden. In dit nummer staan we er even stil bij. Nog nooit was wandelen door de coronamaatregelen zo ‘hip’ maar is het louter een manier van voortbewegen, een sport of ontspanning? Of is het meer dan dat? Jean -Jacques Rousseau wandelde elke dag 30 km. Hij kon niet denken wanneer hij stil stond, hij moest in beweging zijn om z’n geest te activeren en krabbelde grootse en kleine ideeën op een stel speelkaarten die hij bij zich had. Gandhi begon te voet, stap voor stap, aan de ‘Zoutmars’, een tocht van 390 km. en een van de grootste protesten tegen de Britse overheersing. Lopen als krachtige daad van protest. Stappen kan ons een pad tonen dat er voorheen niet was of dat we niet zagen. Wandelen is troostend, inspirerend, prikkelend en democratisch. Geen dure wandelschoenen of gore-tex kledij nodig, gewoon je voeten beurtelings verplaatsen en gaan waarheen de gril je voert. Sarah Mistiaen
Colofon DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december. REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Willem Debeuckelaere, Chantal De Cock, Caroline De Neve, Fatih Devos, Robert Huygens, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Nico Pattyn, Tinus Sioen, Eliane Van Alboom, Judy Vanden Thoren, Hans Vandevoorde, Anita Van Huffel , Arne Vlaeminck, en Anne Van De Genachte (+ vormgeving) ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, t. 09 223 02 88 e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: www. vermeylenfonds.be openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u ABONNEMENT 15 euro (4 nummers) LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent FOTO © Dirk Braeckman R.N.-W.S.-21, 2021. Ultrachrome Inkjet print mounted on aluminium in stainless steel frame 180 x 120 cm AUTEURSRECHTEN personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren. STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent.
Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.
© Maria Little
Deze pagina is een coproductie tussen het Vermeylenfonds en Creatief Schrijven vzw. De tekst werd geoogst op het platform Azertyfactor, een vrijhaven waar pennenvoerders hun vruchten publiceren. Wil je kans maken op publicatie in het volgende nummer? Post je tekst op azertyfactor.be/kansen.'
Opgroeien Mijn moeder baarde mij buiten zeven blauwe dwergen keken toe hoe ik krijsend op het gras gleed en direct de benen nam Op koude klinkers begon mijn pad kiezelstenen kleefden aan mijn voetzolen zand nestelde zich tussen mijn tenen aarde kleurde mijn voeten zwart Als de holen van vreedzame reuzen die mij de weg wezen van het donkere bos naar de verlichte straten met etalages waarin ik mezelf voor het eerst zag In het voorbijgaan van de jaren liep ik nieuwe levenslijnen volgde de weg van mijn voeten en wandelde mezelf groot. Hanneke Middelburg
BIO FOTOGRAAF MARIA LITTLE "Op zoek naar verten en diepten, antwoorden en vraagstukken, beeldende schemeringen, verhalen onverteld.. Paden begaan.. landen beklimmen.. verten doorzoeken, naar wat?” Foto’s: Maria Theresa Little geboren in Newcastle upon Tyne, 1979. Woont in Gent. Visueel verhalenverteller. Meer info: mlittlephotography.tumblr.com, marialittlephotography.com/ Instagram@drawn.into
3 EYECATCHER
wandelp © Maria Little
Hoe een een uitweg wordt BIO Arne Vlaeminck studeerde af als Master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde, studeert om leerkracht Nederlands en NT2 te worden, gebeten door mensen, muziek, natuur en literatuur
Weinigen moeten overtuigd worden van de zuiverende kracht van wandelen. Onder millenials gonst het van de verhalen over avonturiers die voor langere tijd op wandeltocht vertrekken en gelouterd terugkomen. Iedereen kent wel zo iemand. Alba vzw biedt jongeren die geen uitweg meer zien de kans om drie à vier maanden de natuur in te trekken, waar de paden bezaaid liggen met uitwegen.
4 STANDPUNTEN
De jongeren worden gelinkt aan een begeleider, en stappen van punt A naar punt B, met enkel zichzelf, de begeleider, en een minimum aan materiaal als gezelschap. De zogenaamde ‘onthemingsprojecten’ vertrekken vanuit een gelijkwaardigheidsprincipe: de begeleider is meestal geen professioneel hulpverlener, en heeft de tocht niet eerder gestapt. Hoewel jongeren door de jeugdrechter naar Alba kunnen doorverwezen worden, wordt bovendien niemand verplicht om te vertrekken: de tocht gaat enkel door als de jongere het zelf wil. Sta mij toe samen met u op wandel te gaan door het verloop van zo’n tocht, gelardeerd met verhalen, getuigenissen en anekdotes van begeleider Luc, en van jongere Lotje. Zoals bij vele avonturen het geval is, begint ook dit avontuur met een motivatiebrief. Zowel de jongere als de begeleider kandideren aan de hand van het geschreven woord. Luc vertelt dat hij één van de zeven gelukkigen was die uit een kleine honderd werd gekozen. Lotje vormt een buitenbeentje in die zin dat zij op het moment dat ze haar kandidaat stelt, niet meer in een instelling verblijft. Lotje wou op tocht vooral om zichzelf en haar mentale gezondheid te sterken.
lpad Voorafgaand aan de reis worden zowel begeleiders als jongeren grondig gecoacht en voorbereid. Alba organiseert een voorbereidingsweek, waarin gesprekken worden gevoerd, een overeenkomst wordt geschreven en oefendagen worden gestapt. Maar ook tijdens de tocht is er ondersteuning. Luc getuigt: “Er waren onderweg postkantoren waar een brief op ons lag te wachten, van een geliefde of familielid. Alles is tot in de puntje voorbereid en gebeurt op het juiste moment. Je voelt je echt gedragen door de organisatie, doorheen de hele tocht.” Lotje beaamt: “Iedereen is warm en open, je voelt je er heel welkom. En je wordt als een gelijke behandeld.” Halfweg het avontuur komen twee ondersteuners van de organisatie op bezoek, samen met
een steunfiguur of vertrouwenspersoon van elk van de stappers. Dan is er een tussentijds evaluatiemoment, en kunnen de stappers even ontspannen met hun steunfiguur, familielid of vriend. Lotje: “Dat heeft mij enorm geholpen, want toen zaten mijn begeleider en ik op een dieptepunt. We zagen het echt niet meer zitten. Maar na dat moment hebben we besloten om toch door te zetten – we waren vastberaden om de tocht uit te stappen.” Onderweg naar hun bestemming krijgen de stappers ook geregeld gezelschap. De meestappers zijn van diverse pluimage: het kan een dierbare zijn, een steunfiguur, een ondersteuner van Alba, een aspirant-begeleider of een ex-begeleider. Iedereen draagt z’n eigen tent. Luc wou oorspronkelijk zijn tent delen. “Maar men overtuigde me ervan dat ik blij zou zijn als ik op het einde van de dag m’n eigen tent ging kunnen toeritsen. En dat bleek effectief zo te zijn.” Vanaf wanneer is de tocht niet langer een uitdaging en wordt het een mislukking?
Met die vraag worstelde Luc op zijn tweede tocht. “Ik ben telkens met twee jongeren op pad gegaan. Dat was een bewuste keuze. Ik vind het goed om bij moeilijke situaties een ‘derde blik’ mee te hebben. Maar bij de tweede tocht is dat anders uitgedraaid. De jongens leken op een bepaald moment besloten te hebben om het doel van de tocht – en mij daarmee ook – links te laten liggen. Ze vonden een hiaat in de regels: er stond nergens dat internetcafés verboden waren. De situatie ontaardde en uiteindelijk stapten we van het ene internetcafé naar het andere.” Lotje en haar begeleider bevonden zich op een gegeven moment ook in penibele papieren.
gemaakt, maar vooral sterker, veerkrachtiger. Wanneer ik in het dagelijkse leven voor een horde sta, kan ik ernaar teruggrijpen en er moed uit puren: ‘komaan Lotje, je hebt naar Compostella gestapt, dan kan je dit ook’. Ik heb leren wandelen, en het mentale dat bij wandelen komt kijken. Ik wandel nu helemaal anders dan vroeger.” Luc prijst de gastvrijheid en alle ontmoetingen die je op tocht tegenkomt. Ergens onderweg krijgen hij en de twee jongeren van een campingbazin korting zodat ze daar kunnen overnachten, maar ze vraagt hen wel een gunst in de plaats: “Kunnen jullie voor mijn zoontje bidden als jullie in Compostella zijn?”
Zo’n tocht kan een zuiverend effect hebben, niet alleen omdat de jongeren voor een langere periode weg zijn uit hun context, maar ook omdat ze even een pelgrim kunnen zijn, in plaats van een ‘probleemjongere’ En wat na de tocht? Zowel Luc als Lotje getuigen dat er heel wat tijd gaat over de verwerking ervan. Opvallend ook: beiden verwerkten hun tocht door erover te schrijven. Luc hield een dagboek bij, en typte dat een jaar later volledig uit. Lotje gaf de ervaring een plaats door er haar eindwerk over te maken.
“We hebben zeker een week apart gestapt, het lukte echt niet meer. Dan spraken we aan het begin van de dag een eindpunt af en gingen we elk ons eigen weg. Maar die moeilijke momenten horen erbij. Ik heb veel geleerd wanneer ik alleen wandelde. Ik ben toen ook één keer hopeloos verloren gelopen, en dat blijft een van de meest memorabele momenten van de hele tocht.”
“Je begeleider, daar heb je de rest van je leven een speciale band mee. En je hoeft daarvoor zelfs geen regelmatig contact te houden,” zegt Lotje. Luc kreeg onlangs nog een kaartje van een van de jongeren op het moment dat die vader werd. Maar van de tocht die minder goed afliep, zitten alle spullen in een kist op zolder, en die kist is sindsdien niet meer opengegaan.
Zo’n tocht kan een zuiverend effect hebben, niet alleen omdat de jongeren voor een langere periode weg zijn uit hun context, maar ook omdat ze even een pelgrim kunnen zijn, in plaats van een ‘probleemjongere’. Lotje lijkt niet lang te moeten nadenken over wat ze aan de tocht heeft overgehouden. “Ik kan sinds de tocht écht genieten van alleen zijn, en van stilte. De tocht heeft me besluitvaardiger
Kist of geboortekaartje; de tocht is niet per se een keerpunt, en al zeker geen plooiloos avontuur. Maar het is voor alle stappers wel een waardevolle ervaring, en vaak een trigger, waarna je anders wandelt, en je misschien een weg ziet waar er voorheen geen was.
5 STANDPUNTEN
Info: www.alba.be Arne Vlaeminck
6 STANDPUNTEN
Laat je verwonderen door De Bijloke De seizoensgids met álle concerten en festivals van seizoen 21 | 22 is vanaf nu beschikbaar. Op papier en op bijloke.be. Tickets te koop in de loop van augustus.
Ledenvoordelen Vermeylenfonds 20% korting op een selectie van concerten. Info & tickets via vermeylenfonds.be
stay together, stay connected! join us on our online events
& flagey.be © Johan Jacobs | Studio 4 - architect Joseph Diongre & Philippe SAMYN and PARTNERS, architects & engineers
01- annonce - fond vermeylen - A5 -15-05-2021- friends.indd 2
10/05/2021 15:35:31
Eerste gedachteoefening Je moet het eens proberen: wandel door een straat die je kent en kijk. Kijk naar alles – ik weet wel dat dat niet kan maar maak van je ogen een scanner die geen detail over het hoofd ziet – en registreer. Wat jou moet treffen, ik kan mij niet voorstellen dat het anders zou kunnen zijn, is de verscheidenheid, de bonte afwisseling, de contrasten, de zottigheden en de dingen die je niet kunt plaatsen. Je wandelt voorbij een beenhouwerij die je al kent sinds jouw kleutertijd en waarvan je weet dat het nu de zoon is die de zaak openhoudt en in de vitrine staat nog altijd dat plastieken biggetje. Het huis ernaast is net verbouwd, heel modern, heel veel licht, een serre aan de straatkant, blijkbaar jongere mensen die in de straat zijn komen wonen. Aan de overkant is er dat steegje waar ooit een huis moet gestaan hebben want het huis aan de linkerkant is nummer 28 en dat aan de rechterkant 32. Het trottoir is plots veranderd van tegels in
door een verslag over een wetenschappelijk onderzoek dat laat zien dat langer slapen niet altijd beter is, om vervolgens iets te horen over de Oosterweelverbinding, een auto-ongeval met een beschonken chauffeur en een herdenking van 9/11, wat vlot wordt gevolgd door sport en het weerbericht. De krant is niet veel beter wat dat betreft en de vraag is toch hoe we in ons hoofd dit allemaal weten een plaats te geven. Op dezelfde wijze is een wandeling doorheen een straat die je meent te kennen eigenlijk een ontdekkingsreis. Maar even goed moet je weten te stoppen. Je wilt toch niet als een echte Sherlock Holmes met een vergrootglas elk detail van elke tegel, kassei, gevel of raam inspecteren, dat zou ronduit belachelijk zijn. Idem voor het nieuws trouwens. Je wilt toch niet horen, zien of lezen dat in nummer 88 van de Ooievaarstraat in Vilvoorde gisteren ene Marcel Galant met zijn grote (linker)teen onzacht in aanraking is gekomen met de sofa, gekocht bij IKEA en
Manieren om een stad te leren kennen De beschrijving hierboven is inderdaad vrij onnozel: wie in hemelsnaam loopt er nu op zo’n manier door een straat, door een stad? Niemand toch? Als dat zo is – en dat wordt dan de cruciale vraag – wat betekent het dan als ik beweer dat ik een stad ken? Want laat dat nu het onderwerp zijn dat ik eigenlijk wil behandelen in deze tekst. Als ik vertel dat ik geboren en getogen Gentenaar ben en dus al 68 jaar in deze stad leef dan zeggen mensen heel vaak dat ik dan wel Gent door en door moet kennen. En mijn eerste reactie is om dat te bevestigen. Wat ik nu een onterecht antwoord vind, ik heb meer en meer het gevoel dat ik mijn stad nauwelijks ken. Op een bepaalde manier ken ik uiteraard Gent maar wat wil dat zeggen? Laat ik een paar scenario’s uitproberen.
Wandelen
met d
kasseien, wat mag dat betekenen? Drie huizen verder was een fabriekje van verf dat al jaren niet meer bestaat. Wel weet je nog dat die familie protestants was, wel speciaal voor de plaats waar je woont. De gaten in het asfalt zijn nog steeds niet hersteld en de studenten hebben het de voorbije weken wel bont gemaakt, als je even gluurt naar de glasbak. Die grappig genoeg net onder de plaquette staat, opgedragen aan hen die gevallen zijn in Wereldoorlog II. Je hebt misschien twintig meter afgelegd en je beseft allang dat je best zou herbeginnen om nu te kijken naar alles wat je niet hebt gezien.
zelf gemonteerd, en heeft gevloekt, verrassend genoeg in het Engels. Dat wordt idioot. Maar misschien heeft iemand al gedacht dat de hele oefening die ik hier voorstel idioot is (net zoals de vraag mag gesteld worden of het nieuws niet idioot is).
Met dwalen komt verdwalen, al of niet opzettelijk
Deze korte beschrijving roept bij mij vele associaties op. Ik heb er vaak hetzelfde probleem mee als met het nieuws op tv of radio. De nevenschikking van gerapporteerde berichten kan soms zo vreemd zijn. Een item over een nakende oorlog ergens in Afrika wordt gevolgd 8 STANDPUNTEN
Het loopt vol in Gent met gidsen allerhande, kunnen zij mij niet helpen om mijn stad te leren kennen? Het lijkt een goed idee maar er stellen zich toch een paar problemen. Ten eerste zijn de meeste gidsen gespecialiseerd op een of andere manier. Het kan historisch zijn met een focus op speciale gebouwen, die wij uiteraard kennen als ‘monumenten’, het kan hoog-cultureel zijn met een nadruk op musea, het kan industrieel zijn, wat voor Gent onvermijdelijk betekent dat de textielindustrie aan bod moet komen, het kan een bepaalde middenstandssector zijn, waar dan de beruchte kroegentocht onder valt, het kan om tuinen en parken gaan, het “groen in de stad”, het kan … Ze hebben allemaal gemeen dat ze een doorsnede maken van een stad vanuit een gekozen perspectief en dus niet ambiëren om een volledig(er) beeld te presenteren. Er is geen enkele garantie dat je op die manier een stad leert kennen.
n
t de stad als kennis © pexels-diego-jaime-2313624
Of bekijk het zo. Stel dat je hebt gewoond en geleefd ergens buiten Gent, waar ook, en dat je nu verhuist naar Gent. Je bent “vers” toegekomen in een stad die je niet zo goed kent en je wilt haar wel graag beter leren kennen. Je kan zeker overwegen om met een stadsgids op stap te gaan maar dat kan toch alleen maar een onderdeel zijn van het leren kennen van de stad. Als dat zo is, wat ontbreekt er dan?
Een alternatief scenario is om niet met een gids op pad te gaan maar “simpelweg” met een inwoner. Mijn verse inwoner van daarnet gaat in een bepaalde buurt wonen en die leert er wat mensen kennen en op een weekend stelt iemand in de straat voor om jou even rond te leiden in de buurt. Wat mag je verwachten? Vermoedelijk een mix van deze elementen: hoe is de straat ongeveer samengesteld – “Op nummer 20 woont er een professor maar de meeste mensen zijn hier wel normaal”, “Nummer 38 was de woonst van X, die 9 STANDPUNTEN
politieker, ge weet wel, die nu in de bak zit” –, winkels in buurt, parkeermogelijkheden, een paar brokjes vaak gepersonaliseerde geschiedenis – “D’er was hier vroeger een fabriekske van chauffage onderdelen maar dat is gebombardeerd geweest in de tweeden oorlog”, “Parkske hier was vroeger eigendom van ’t klooster, maar ze hebben dat moeten verkopen aan ’t stad, dat heeft zijne tijd gehad, niewaar” – en bovenal dat het een rustige straat is en dat ze dat graag zo willen houden. Hoeveel wijzer ben je nu geworden?
Voor jouw dagelijkse handel en wandel heb je natuurlijk veel bijgeleerd maar heb je de stad leren kennen, natuurlijk niet. En dan moet je nog er nog rekening mee houden dat dit het verhaal was van één bewoner in de straat, wat mag je verwachten als je volgend weekend met iemand anders op stap gaat? En dan ga ik voorbij aan de grootste dwaling: waarom zou je aannemen dat die bewonder de stad wél kent? Maar als die de stad ook niet kent, waarom ben je ermee op stap gegaan?
denkt ge, zou hij dat willen doen?”, “‘k Weet nie, zoals ik hem ken, hij gaat dat nie doen”, “Allez, hoe komde gij daarbij?”, “Hij is zo nie”. Die laatste uitspraak verraadt dat de spreker ook niet expliciet weet waarom dat zo is en dus volgt de magische spreuk: “Hij is zo (nie)”. Zulke kennis staat ook bekend als “stille” kennis (geïntroduceerd in de jaren zestig van vorige eeuw door wetenschapsfilosoof Michael Polanyi als “tacit knowledge”). Het is ook die vorm van kennis die je opdoet doorheen een praktijk. We hebben niet leren fietsen door een handleiding te lezen en een grammatica gebruiken we als we de taal al spreken. Als je er even bij stil staat is het ongelofelijk hoeveel kennis we op deze manier verwerven, zoals iedere ambachtspersoon zal bevestigen.
Het grappigste aan de wandeling is dat het precies een uitnodiging is om stil te staan en te kijken, te exploreren en te reflecteren
Tweede gedachteoefening Ik dreig vast te lopen. Nieuwe gedachteoefening: wat als de stad de kwaliteiten van een persoon zou hebben? Wat zeker al overeenkomt, is dat je een mens niet leert kennen door enkel objectieve informatie te verzamelen – Waar geboren? Wat en waar gestudeerd? Inkomen? Ziektebeeld? Potentie? … – of door alle familieleden te raadplegen, want dat zal een verzameling tegenstrijdige beelden opleveren waar je niet veel kan mee aanvangen. Tegelijkertijd is het zeker zo dat we van bepaalde mensen in onze omgeving kunnen beweren dat we ze kennen. Wat betekent dat dan? Misschien als we een antwoord op deze vraag vinden, zegt het ons ook iets over het kennen van een stad. Wat zouden spontane antwoorden zijn? Er lang genoeg mee samenleven. Er weten mee om te gaan. Kunnen voorzien hoe hij of zij zal reageren in bepaalde omstandigheden. Daarbij aansluitend, zijn of haar “zottigheden” kennen. Hoe heb je die kennis vergaard? Heel vaak impliciet, ongezegd en ongeschreven. We kennen allemaal deze conversatie. “Wat
Met deze oefening in het achterhoofd is de vraag of we bij het leren kennen van een stad vooral steunen op stille kennis. Is dat zo? Er lijkt heel wat voor te zeggen. Een klassiek voorbeeld is welk beeld men in het hoofd heeft voor het vinden van de weg. Ziet men een mentale globale kaart van de stad of ziet men een parcours, waarbij het ruime beeld praktisch geen rol meer speelt. Gevraagd hoe men van A naar B kan gaan, stippelt men meteen een weg uit: “De straat door, oversteken, tweede zijstraat, het park volgen, aan de lichten links, tijd sparen door het straatje verderop schuin rechts te nemen en je bent er”. Dat is duidelijk één van de manieren om een stad te kennen. Wat opvalt is dat je zelf betrokken bent in de parcoursbeschrijving maar niet in de globale beschrijving. Die
BIO Jean Paul Van Bendegem (1953) is emeritus hoogleraar aan de VUB en was directeur van het Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie en gastprofessor aan Universiteit Gent. Hij publiceerde onder meer Tot in der eindigheid, Over wat ik nog wil schrijven, Wijs, grijs en puber en de bestseller De Vrolijke Atheïst. © Marc De Coninck
1 0 STANDPUNTEN
laatste kan iedereen in het hoofd hebben, het parcours heb je geleerd door te dwalen in de stad. En zo komt er misschien toch een antwoord: een stad leren kennen is in eerste instantie een ver-kennen. Met dwalen komt verdwalen, al of niet opzettelijk. Het mag gek klinken maar op stap gaan met een verouderd stadsplan kan een echte ontdekkingstocht worden. Een voorbeeld: ik heb thuis een paar oude kaarten van Gent liggen, waarop de Reep gedempt is. De Reep, waar Schelde en Leie samenvloeien, die ik als kind heb weten dempen – daarom spreek ik van “gedempt” maar voor iemand die erna geboren is, is het nooit anders geweest – en die nu terug in ere wordt hersteld. Het vreemde is dat ik zeker geen herkenning heb beleefd toen ik de eerste keer het water zag vloeien, waar nog niet zo lang geleden een parking was. Her-kennen is er dus ook bij, naast kennen en ver-kennen. In dit geval is het bijna letterlijk: als ik “her” lees als opnieuw dan leer ik die plaats opnieuw kennen, misschien is we(d)er-kennen geschikter, mocht het woord bestaan. Het feit dat ik zo op zoek ben naar geschikte woorden en ze niet echt weet te vinden, bewijst dat hier effectief heel veel stille kennis aan het werk is. Daarom zal ik blijven wandelen en dwalen in die stad waarvan iedereen mij verzekert dat ik die moet kennen. Maar, net zoals een mens, verandert een stad continu en het beste wat je kunt doen is mee evolueren en elkaar elke keer weer opnieuw leren kennen, verkennen, her- en we(d)erkennen. De stad als stille kennis.
Coda Al een mooi aantal jaren leid ik groepen rond in Gent met een filosofische wandeling. De meer uitgebreide neerslag hiervan is het boek Verdwaalde stad. Filosoferen langs straten en pleinen, verschenen bij Houtekiet in 2017. Het grappigste aan de wandeling is dat het precies een uitnodiging is om stil te staan en te kijken, te exploreren en te reflecteren. Uiteraard is er vandaag corona-geïnspireerd een explosie vast te stellen aan boeken over wandelingen. Vaak zijn het gidsen maar af en toe zijn het echte mentale exploraties. Als ik er een naam moet uitpikken, lees dan Rebecca Solnit. Het bekendste boek is Wanderlust, gepubliceerd in Nederlandse vertaling bij Van Nijgh & Ditmar in 2019. Tot slot, het idee om een verouderd stadsplan te gebruiken komt niet van mij maar helaas ben ik de weg kwijt naar de bron. Wat bewijst dat ook in het mentale landschap is dwalen en verdwalen, kennen en we(d)erkennen thuishoort. Jean-Paul Van Bendegem
De capaciteit tot het afleggen van lange afstanden aan een zekere snelheid delen wij met de meeste hoefdieren en hondachtige roofdieren. Dat we stappers zijn heeft zo ook mee bepaald welke dieren door de mens gedomesticeerd werden. De hond wordt als het eerste door de mens gedomesticeerde dier beschouwd. Dit gebeurde tijdens de laatste ijstijd. Men vermoedt dat wolven mee optrokken met groepen rondtrekkende jagers en er zo een onderlinge relatie ontstond. De mens heeft ook rondtrekkende hoefdieren getemd, zoals schapen, waarbij de herders de kudde volgden. Met de hond als nuttige assistent. Ons vermogen te stappen heeft ons ook geholpen ons te verspreiden over de planeet. Wij kunnen door uitgestrekte onherbergzame gebieden trekken. We kunnen daarbij ook voorzien wat ons te wachten staat, en voedselvoorraden meenemen, rekening houden met het weer, de wind, het reliëf. We hebben het wandelen gedurende vele duizenden jaren geperfectioneerd. De mens is ook gaan stappen omwille van andere redenen dan het louter voortbestaan. Aan het einde van de laatste ijstijd begonnen mensen zich op bepaalde plaatsen in vaste nederzettingen te vestigen. Het oudst bekende tempelcomplex ter wereld, Göbekli Tepe in Turkije, is ruim 11.000 jaar oud. Cultusplaatsen werden bezocht, er werden in bepaalde plaatsen feesten gehouden. Volgens sommigen hebben we eerst geleerd om uit graan bier te brouwen vooraleer we brood leerden bakken. Mensen kwamen dus op bepaalde plaatsen samen
wandelen Caspar David Friedrich © Wikicommons
Een terugblik tijdens het
Na de grote pestepidemie van 1348 trokken groepen flagellanten door onze streken, zichzelf geselend als boetedoening. Ze trokken drieëndertig en een halve dag rond, waarbij elke dag stond voor een jaar uit het leven van Christus. Soms ontaardden deze tochten in geweld tegen de joodse gemeenschap, die als schuldige werd gezien voor de epidemie. Onze wandelmanie in deze coronatijden kent dus niet zo onschuldige voorlopers. Wandelen is sterk met de mens verbonden. Wij zijn stappers. Dat we relatief lang aan een bepaald tempo kunnen stappen is een van de zaken die ons voordeel hebben opgeleverd tegenover andere dieren. Zo passen de San in zuidelijk Afrika de renjacht toe. Ze achtervolgen daarbij hun prooien aan een fors wandeltempo, bij voorkeur tijdens de heetste momenten van de dag. De prooien zijn sneller, maar als ze gedurende uren geen rust kennen geraken ze volledig uitgeput. Uiteindelijk zijgen ze neer en worden met een speer gedood. De mens is daarbij ook efficiënt in het afvoeren van warmte door te zweten. Deze jachttechniek is arbeidsintensief, maar heeft een hoog slaagpercentage. Men vermoedt dat het een zeer oude strategie is, die misschien ook al door de Homo erectus, de eerste mensensoort die het Afrikaanse continent verliet, werd toegepast.
bij de overgang naar een agrarische samenleving. Zich verplaatsen om zich te ontspannen is wellicht heel oud. Het is deze vorm van lopen die het dichtst aansluit bij wat we onder wandelen verstaan. In het oude Griekenland is het wandelen al meer gedocumenteerd. Met hun Spelen, waarvan de Olympische Spelen de beroemdste waren, lagen ze aan de basis van onze georganiseerde sportcultuur. De legende van Pheidippides, die van Marathon naar Athene liep om de zege tegen de Perzen aan te kondigen en daarna stierf door de
Zich verplaatsen om zich te ontspannen is wellicht heel oud
1 1 STANDPUNTEN
De flâneur van Charles Baudelaire, een solitaire reiziger in ‘een woestijn van mensen’, die ‘op zoek is’ naar datgene wat we moderniteit kunnen noemen inspanning, inspireerde tot de belangrijkste uitdaging voor de lange afstandsloper, de marathon. Maar de Grieken, of toch tenminste de vrije mannelijke burgers, konden ook genieten van hun vrije tijd. We lezen hoe Anaximenes de inwoners van Milete bij een maanloze nacht een heuvel op liet wandelen om de sterren te aanschouwen. Empedokles wandelde zelfs de Etna op om in de krater te duiken en zo de dood te vinden. Een andere filosoof, Aristoteles, gaf al wandelend les. Zijn volgelingen vormden de Peripatetische School, naar de overdekte wandelgalerij of peripatetikos waar hij les gaf. Er werd ook gestapt om handel te drijven en om oorlog te voeren. Het voetvolk vormde de grote meerderheid in het leger, ondersteund door lastdieren. De actieradius werd dus bepaald door het menselijk vermogen te stappen. Ook de logistieke opgaves, zoals het bevoorraden en het bepalen van de te volgen route, hingen daarvan af. En eenmaal een gebied veroverd waren er daardoor limieten aan hoe ver heerschappij zich kon uitstrekken. Het is trouwens verbazend hoe groot rijken in tijden van beperkte transportmiddelen al waren. We zijn zeer goede stappers. De Grieken kenden ook al religieuze processies, zoals die van Athene naar Eleusis. Bij de christenen vinden we vanaf de 4de eeuw getuigenissen van pelgrimstochten naar de plaatsen uit het leven van Jezus in Palestina. De tocht naar Santiago de Compostella vond op eerder lokale schaal plaats vanaf de 9de eeuw, maar pas in de 11de eeuw begonnen grotere aantallen pelgrims van voorbij de Pyreneeën de tocht te maken. Ze waren vaak maanden onderweg. Overal in Europa bevonden zich relieken in kerken om pelgrims (en de inkomsten waar zij voor zorgden) aan te trekken. Te voet gaan bleef het transportmiddel waar de meesten op aangewezen waren. Het was ook de tijd van de beginnende verstedelijking in Europa. Naast de grotere steden, die opgenomen waren in handelsnetwerken die het continent omspanden, waren er ook vele kleinere steden. Een marktstadje moest de mensen uit het omliggende platteland kunnen bedienen, en de omvang van dat gebied werd bepaald door hoe ver en hoe snel een mens kon wandelen. Men moest in een dag naar de markt en terug kunnen gaan, en zo was er ongeveer een markstad op maximaal twee à drie uur gaan. Het was voor velen ook de horizon waarbinnen ze leefden, de maximale afstand waarbinnen ze een partner vonden. Veel van deze fenomenen zijn niet louter Europees. Pelgrimstochten zijn wijd verspreid. Zo kennen de Japanners de junrei, pelgrimstochten naar tempels en schrijnen in een bepaald gebied. Vaak gaat het om 33 of 88 heiligdommen, die bij voorkeur te voet bezocht worden. Ook India en China kennen vele heilige plaatsen die hele massa’s in beweging brengen. En de hadj, de pelgrimstocht naar Mekka, is zelfs een van de vijf zuilen binnen de islam. Vaak is het bij die bedevaarten belangrijk om het parcours te voet af te leggen. Op 26 april 1336 wandelde de Italiaanse dichter Petrarca samen met zijn broer tot op de top van de Mont Ventoux en schreef een beroemde brief over deze ervaring. Hij meende de eerste te zijn sinds
de Oudheid om een berg te beklimmen louter voor het zicht. Maar pas in de 18de eeuw zouden dergelijke tochten breed ingang vinden. Met de romantiek werd de natuur ontdekt als iets dat waarde had op zich. De Britse Lake Poets, zoals William Wordsworth en Samuel Taylor Coleridge, maakten grote tochten in de natuur die hen inspireerden tot hun bekendste gedichten. Een andere Brit, John Stewart, verwierf zich de bijnaam 'Walking' Stewart door in 1765 te voet vanuit Madras, het huidige Chennai in India, naar Engeland te vertrekken. Hij wandelde door Perzië, het Midden-Oosten, Noord-Afrika en alle Europese landen. De periode van de romantische natuurwandelingen wordt misschien het best gesymboliseerd door het befaamde schilderij van Caspar David Friedrich, Der Wanderer über dem Nebelmeer. Ondertussen trok Napoleon met zijn legers tot Moskou en was de industriële revolutie in volle gang. Natuurwandelingen waren duidelijk 1 2 STANDPUNTEN
belangrijk onderdeel van deze levenswijze, als de plaats waar men de anderen ziet voorbijwandelen. Het type van de flâneur is niet verdwenen, de romantische natuurwandelaar evenmin. Soms stonden ze tegenover elkaar. Wandervogel, een Duitse jeugdorganisatie met een romantisch-nationalistisch verlangen naar de verloren gaande natuur en volkscultuur, verafschuwde de moderniteit waar de flâneur zich in onderdompelde. Maar veel mensen combineren beide genoegens, en kunnen zowel van een wandeling door de stad als een tocht in de natuur genieten. De overkoepelende tendens in de laatste decennia lijkt eerder de massaconsumptie te zijn. Dan hebben we het nog niet over de semiprofessionele uitrusting die we zouden nodig hebben om te kunnen wandelen, van gespecialiseerde regenkledij tot de hipste apps. Mensen flaneren met zijn allen langs verwisselbare winkelstraten in diverse steden. Op zoek naar authenticiteit wandelen we door pittoreske plaatsjes, maar we doen dat met zovelen dat we ook daar eenheidsworst van maken. We zorgen er voor dat op de mooiste plaatsen de lokale zelfstandigen overschakelen op snuisterijen en op de internationale smaak afgestemde fastfood. De jonge generaties worden op zoek naar een woonst uit de markt geprijsd door appartementen voor toeristen. We dreigen door onze drang naar authentieke beleving, die blijkbaar van mens tot mens niet al te veel verschilt, lege pretparksteden te creëren. We bezoeken ook op hetzelfde moment massaal dezelfde bossen om de hyacinten in bloei te kunnen zien. In plaats van te genieten van de natuur storen we ons aan de aanwezigheid van de massa’s andere mensen. Ook hier bedreigen we waar we van willen genieten, precies door met zovelen op hetzelfde moment van hetzelfde te willen genieten.
© Maria Little
niet voor iedereen weggelegd. Steden begonnen sterk te groeien en een nieuw type wandelaar ontstond. Er werd eerder al gewandeld in steden. De filosoof Immanuel Kant is beroemd omwille van zijn klokvaste dagelijkse wandeling in Königsberg, de stad waar hij bijna zijn hele leven woonde. Maar er ontstond een nieuw soort wandelaar in de stad, de flâneur van Charles Baudelaire. Hij omschrijft die in Le Peintre de la vie moderne, verschenen in 1863 in Le Figaro. Het is een solitaire reiziger in ‘een woestijn van mensen’, die ‘op zoek is naar datgene wat we moderniteit kunnen noemen’. Hij (Baudelaire heeft duidelijk geen vrouwen in gedachten) is tegelijkertijd dandy, antropoloog en kunstenaar. Niet de natuurpracht is zijn terrein, maar de moderne grootstad waar men alleen is maar ook in een immense massa opgaat. De stad wordt het nieuwe jachtterrein van de mens als stapper. De impressionisten hebben het Parijse stadsleven zoals de flâneur dit aanschouwde vereeuwigd. Het caféterras werd ook een
Misschien moeten we meer leren genieten van het wonder in het banale. We denken dat we onze eigen omgeving na ruim een jaar wandelen wel kennen. Maar toch is de omgeving elke keer anders, met andere planten die in bloei staan, vogels die nesten maken of zich klaar maken om weer naar het zuiden te vertrekken, wisselende wolkenformaties en lichtinval. Kinderen spelen net weer een ander spel, er duiken meer of minder steps op dan een jaar eerder, er wordt bijgebouwd of gerenoveerd. Het openstaan voor verwondering, van het ongewoonste tot het meest alledaagse, is de beste garantie om van een wandeling te kunnen genieten. En dat kan overal, daar hebben we geen uitgestippelde wandelroutes voor nodig. Nico Pattyn
1 3 STANDPUNTEN
BIO Nico Pattyn (°1968) studeerde psychologische en pedagogische wetenschappen aan de Universiteit Gent. Ging in 1994 aan de slag als psychopedagogisch consulent in het PMS. Was van 1996 tot 2006 betrokken bij de coördinatie van het Geïntegreerd Onderwijs (GON) voor het GO. Van 2008 tot 2011 was hij directeur van het CLB van het GO! Mandel en Leie. Ging hij aan de slag bij de Stichting Gerrit Kreveld voor de denktank Metis. Werkt sinds 2015 opnieuw als psychopedagogisch consulent in het CLB.
wand
De wandelaar wist dat hij
Neem eens een bosbad! Je gaat niet letterlijk in bad, maar tijdens een bosbad dompel je je onder in een groene omgeving en gebruik je de vijf zintuigen om op een andere manier kennis te maken met de natuur om je heen. ‘Bosbaden’ gaat over vertragen, ontspannen en genieten. Loskomen van alle drukte. Wie wil dat nu even niet? Dat de natuur een positief effect heeft op onze gezondheid wordt ondertussen in tal van studies bevestigd. Helaas staan we daar nog te weinig bij stil. Je wordt uitgenodigd om gerichte oefeningen te doen die je zintuigen prikkelen. Hierdoor registreer je meer wat je ziet, hoort, voelt, proeft en ruikt. Een bosbadwandeling brengt je in het hier en nu, dichter bij je eigen natuur. Het zet je ook aan om meer te bewegen, bewust stil te staan en om te vertragen. Graag zelf eens van een bosbad genieten? Vermeylenfonds Eeklo nodigt je uit op 26 september 2021 van 14 tot 16 uur in het Provinciaal Domein Het Leen in Eeklo, met Soraya als bosbadcoach. Meer hierover kan je terugvinden op de Facebookpagina facebook.com/Vermeylenfonds.eeklo Soraya leerde drie jaar geleden ‘bosbaden’ in Spanje en volgde sindsdien verschillende bosbad- en wandelcoach opleidingen. Ze heeft ook een bosbadwandeling ontworpen voor kinderen tussen 4 en 10 jaar waarbij ze hen meeneemt naar het bos samen met haar handpop ‘Fons de kikker’. Wil je meer informatie of wil je een bosbadwandeling organiseren? Neem dan contact op via project@vermeylenfonds. be
Haikuwandeling met Geert De Kockere Een Haiku is een oude Japanse versvorm die 17 lettergrepen telt, verspreid over drie regels volgens het schema 5-7-5 en rijmt niet. Vlinder in de tuin. Hij wuift zich wat koelte toe, eerst hier, dan elders.
Geert De Kockere richtte vorig jaar het Huis van de Haiku op. Het is een literair productiehuis om en rond haiku. Maar het is ook een echt huis: een oud herenhuis in Turnhout, een plek om thuis te komen, even halt te houden en te gaan zitten. De drie belangrijkste pijlers van het Huis zijn: leren, lezen en helen. Wil je af en toe en per verrassing een haiku in je mailbox, dan is er iHAIKU. Het is een soort veredeld werkschrift van Geert De Kockere. Hij brengt tijdens een wandeling in het Bellebargiebos Haiku’s. Liefhebbers van taal, natuur en gezelschap kunnen genieten van de poëzie van Geert midden in de natuur. “Af en toe pauzeren, even stilstaan bij iets moois, iets kleins, iets bijzonders, iets van niets, iets dat je anders doet kijken, het is heilzaam voor de geest en bevorderlijk voor lijf en leden.” (GdK) Sarah Zondag 17 oktober 2021 om 14u in het Bellebargiebos te Lievegem (Waarschoot) Info of inschrijving voor de wandeling kristineheyde@gmail.com (0499 14 59 30) of eliane.bonamie@telenet.be Organisatie: Vermeylenfonds Lievegem en Vermeylenfonds Eeklo Bijdrage: Leden – 5 euro, Niet-leden 6 euro Afspraak om 13.45u, Bellebargie 59, 9950 Lievegem Nog meer info: vermeylenfondswaarschoot.wordpress. com/
1 4 WANDELINGEN
Verwandelen Digitaal wandelen door vrijdenkend Antwerpen met Reinhilde Decleir In de vorige DNG en op de website van het Vermeylenfonds zag ik de mooie advertentie van Verwandelen, een initiatief van de Antwerpse VF-afdeling. Waar gaat deze wandeling heen? Dirk Van Opdenbosch: “Het idee van
een virtuele wandeling is gegroeid in volle corona lockdown. Geleide wandelingen in groep konden niet meer, maar je kon wel nog individueel op stap. Dus dachten we waarom geen wandeling met een virtuele gids aanbieden, die je bij wijze van spreken
ndelen
moest...
in de echte wereld? Alleen of in groep?
“Vooreerst dien je wel de izi.Travel app op je Iphone of Ipad te downloaden via bijvoorbeeld Google Play of de App Store of je logt in met de QR code die je kan vinden op de website van het Vermeylenfonds. Je schakelt je GPS locatie aan en je zoekt naar ‘Vrijdenkend Antwerpen’. Daarna kan je op stap bijgestaan door beeld, film, tekst en geluid. Als je echter niet uit je kot wil komen, kan je ook lekker vanuit je luie zetel de stad in.” Kan je enkele opmerkelijke plaatsen opnoemen in Antwerpen die belangrijk waren voor de vrijdenkers en waarom?
“Elke locatie in de wandelgids heeft haar eigen specifiek verhaal dat verbonden is met een figuur die op zijn of haar manier en binnen zijn of haar werkterrein een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan het vrije denken en aan de verdere secularisatie van onze maatschappij.
© Maria Little
gewoon in je broekzak kon meedragen. Gezien ik in 2012 de wandeling al neerschreef in de gedrukte versie ‘Ontmoetingen’ wandelen doorheen vrijdenkend Antwerpen’, was dit een opportune gelegenheid om al die verhalen eens om te zetten in een digitale vorm. Zo kan je nu als wandelaar gewapend met je Iphone door de Antwerpse binnenstad trekken en passeer je tal van locaties die elk gebonden zijn aan een Antwerpse vrijdenker.” Een digitale wandeling, hoe gaat dit dan praktisch in z'n werk? Blijven we zitten achter onze pc, wandelen we virtueel of
Een mooi voorbeeld is bv. Wannes Van de Velde, een vrijzinnig humanist pur sang, die met zijn muziek opkwam voor de kleine man en zich gans zijn leven verzet heeft tegen sociale wantoestanden. Wannes komen wij tijdens de wandeling tegen met zijn muurgedicht in de Hoogstraat en zijn geboortehuis in de Zirkstraat. Ik hou het bij die twee locaties. De vele andere locaties ga je best zelf ontdekken in de oude binnenstad. Laten wij hopen dat dit binnenkort kan in een iets gezelliger en levendiger sfeer met straatjes vol bruisende kroegen en artiestencafés.” De prachtige stem van Reinhilde Decleir gidst ons rond.
“Reinhilde was de eerste aan wie ik dacht om de teksten in te spreken. Zij is niet alleen een getalenteerde actrice met een heel warme en mooie stem, zij is ook een bijzonder gedreven vrouw met een groot sociaal engagement. Met haar toneelgezelschap ‘Tutti Fratelli’ maakt Reinhilde sinds jaren theater met mensen die minder kansen kregen in hun leven. Dikwijls mensen in armoede, met psychische problemen of met een beperking. Reinhilde kreeg hiervoor in 2016 meer dan verdiend de Arkprijs van het Vrije Woord. Ik ben dan
ook bijzonder blij dat zij het is die de teksten heeft ingeproken.” Komen er nog andere steden aan bod?
“Het is de bedoeling dat ook Gent en Brussel aan bod zouden komen. In Gent draait de wandeling rond de revolutionaire periode van eind jaren zestig begin jaren zeventig, toen de stad een artistieke en sociale smeltkroes was van vernieuwende ideeën. Brussel gaat dan weer terug naar de Fin-de-Siècle’ periode toen de stad meer dan welke Europese metropool, een heel vooruitstrevende, liberale en open plaats was, met toonaangevende kunstenaars, architecten, vrijdenkers en progressieve activisten.” Sarah Mistiaen Ontdek deze digitale wandeling 'Vrijdenkend Antwerpen' via Vrijdenkend Antwerpen | izi.TRAVEL. Op je smartphone: download de izi. TRAVEL app of log in met de QRcode op de website.
Wandelgids Gent 60-80. Wandelen doorheen vrijdenkend Gent. De jaren zestig waren voor Gent onmiskenbaar boeiende en kleurrijke tijden. Denken we maar aan het herleven van de Gentse feesten, aan de studentenprotesten, de opkomst van het filmfestival, het doorbreken van levensbeschouwelijke taboes... Ontelbaar veel evenementen, locaties en bijzondere personen gaven mee vorm aan de pioniersjaren in de sympathiekste en meest alternatieve Vlaamse stad. Dirk Van Opdenbosch, zelf Gentse student in die periode, nam in 2009 het initiatief om samen met het Vermeylenfonds en het Geuzenhuis een wandeling te ontwerpen. De wandelingen zijn gebundeld in een mooie gids. Hiermee kan u gemakkelijk alleen op stap, op eigen tempo. De inhoud, het handige formaat met uitklapbare kaarten garanderen u een perfecte stadswandeling. De gids kost 8 euro (excl. verzending) en is te verkrijgen via info@vermeylenfonds.be of 09/223 02 88. Meer wandelingen cf pagina 29
1 5 WANDELINGEN
© Dirk Braeckman, Dear deer , I hope 2019 Ultrachrome Inkjet print mounted on aluminium in stainless steel frame, 120 x 180 cm
© Dirk Braeckman, R.C.-A.M.-21, 2021 Ultrachrome Inkjet print mounted on aluminium in stainless steel frame, 120 x 180 cm
© Dirk Braeckman, G.C.-G.E.-97, 1997 gelatin silver print mounted on aluminium 180 x 120 m
Lees meer over fotograaf Dirk Braeckman in de rubriek BV op pag. 24
De recensent
We schrijven januari 2019. Anuna De Wever en Kyra Gantois roepen op tot een wekelijkse schoolstaking voor het klimaat. De eerste donderdag geven 3.000 scholieren gevolg aan hun oproep en nemen de publieke ruimte in. De tweede week zijn het er al 12.500. Op de derde donderdag komen er 35.000 jongeren naar Brussel en zijn er ook acties in Antwerpen, Gent, Oostende, Tienen, Sint-Niklaas, Namen en Luik. Een aantal politici zijn er als de kippen bij om de beweging monddood te maken met een moraliserende framing. De protesterende jongeren worden afgeschilderd als aandachtzoekende spijbelaars, misnoegde scholieren voor wie elk excuus goed is om niet naar school te hoeven gaan. Hun terechte politieke verzuchtingen worden gemakshalve onder de mat geschoven. De reductionistische visie op politiek die deze politici uitdragen moge duidelijk wezen: burgers kunnen eens om de zoveel jaren hun politieke mening kenbaar maken in het stemhokje en moeten voor de rest hun mond houden terwijl de beroepspolitici het land besturen. In Democratie en educatie bepleit Pieter Meurs, als docent verbonden aan de vakgroep Educatiewetenschappen van de VUB, dat aan politiek doen meer is dan louter besturen. Door ons individueel en collectief engagement geven wij mee vorm aan de samenleving. Kenmerkend voor een gezonde democratie is dat ze een publieke ruimte waarborgt waarbinnen geëngageerde burgers politiek kunnen ageren om zo de krijtlijnen van het maatschappelijk bestel te kunnen hertekenen en dat deze publieke ruimte tevens een educatieve ruimte is. Een gezonde democratie legt haar burgers niet – of toch niet
louter - op wat ze moeten denken maar geeft hen de ruimte om hun eigen leermomenten vorm te geven opdat ze zelf kunnen sleutelen aan nieuwe maatschappelijke spelregels. In het eerste deel van zijn boek analyseert Pieter Meurs hoe er vandaag over politiek wordt gedacht en welke ruimte er bestaat voor maatschappijverandering. Hierbij maakt hij gebruik van de politieke theorieën van onder meer Slavoj Žižek, Chantal Mouffe en Jean-Luc Nancy. Hij wijst op het gevaar van depolitisering en postpolitiek, die een reductie inhouden van politiek tot louter maatschappelijk management onder leiding van neoliberale technocraten waarbij de rol van de burger beperkt wordt tot die van consument. Hij bepleit verder om een onderscheid te maken tussen de politiek en het politieke. ‘Het politieke verwijst met andere woorden niet naar de alledaagse institutionele bestuurspraktijken van een bepaalde samenleving, niet naar de politique politicienne, noch naar de politieke economie, maar naar het verschil in opvattingen en identiteiten dat constitutief is voor de manier waarop een samenleving geïnstitutionaliseerd wordt.’ Het kapitalisme is evenwel dusdanig machtig dat deze de publieke ruimte voor burgers waarbinnen sociaal protest en maatschappelijke bewegingen vorm kunnen krijgen, zo klein mogelijk houdt. Wat dat betreft fungeert de publieke ruimte voor de democratie als een kanarie in een koolmijn. Krimpt de publieke ruimte in, dan schort er wat aan de democratie. In het tweede deel beargumenteert de auteur dat de publieke ruimte niet alleen een politieke ruimte is, maar ook een educatieve ruimte. De wisselwerking tussen politiek en educatie is allesbehalve onlogisch. Willen burgers mee kunnen participeren aan de vormgeving van de samenleving, dan hebben ze specifieke vaardigheden nodig en een zekere notie van wat politiek inhoudt. Het gevaar van instrumentalisering en individualisering loert evenwel om de hoek, waarbij formele burgerschapseducatie wordt ingezet om jaknikkers, loonslaven en consumenten te kweken. Vrijheid wordt dan volledig losgekoppeld van politieke participatie, de burger is alleen nog vrij om te consumeren. Dat de publieke ruimte leermogelijkheden biedt wordt te weinig erkend. Nochtans, de praktijken en dynamieken die sociale bewegingen, burgerinitiatieven, verenigingen en maatschappelijk activisme te bieden hebben, barsten van de leerkansen en dragen bij tot de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en begrip voor andere visies. Pieter Meurs concludeert dat de relatie tussen het politieke en burgerschapseducatie een ruimte inhoudt die zich verzet tegen de dominante ideologie van de politieke economie en dat dit soort burgerschapseducatie werkelijk transformatief en disruptief is. Met democratie en educatie levert Pieter Meurs een sterk wijsgerigagogisch werk af dat tot nadenken stemt. Het is ook een noodzakelijk boek voor de actoren in het middenveld, die stilaan moeten inzien dat de jaren van gedepolitiseerd werken weinig vruchten hebben opgeleverd. Zijn oproep voor een vorm van burgerschap die niet op voorhand ideologisch is ingekleurd en een publieke ruimte die ruimte laat voor politiek experiment en burgers leermogelijkheden biedt, kunnen we dan ook alleen maar onderschrijven. Tom Cools Democratie en Educatie. Over burgerschap en aatschappelijke verandering, Pieter Meurs, VUBPRESS, 2021
18 BOEKEN
EXCLUSIEF VOOR AVF-LEDEN! GENIET VAN 20 % KORTING OP OP DEZE BOEKEN. SURF NAAR
www.epo.be/nl/12-boekenportaal
BESTEL HET BOEK EN GEBRUIK DE KORTINGSCODE DNG202102 IN JE WINKELMANDJE.
1 1 I N G H E LS BELGICA
MAARTEN
EEN LANDLOPER OP BATTERIJEN N AW O O R D D I R K L E Y M A N
V OE T N OOT
WANDELEN MET FLORA
IN CONTACT MET DE NATUUR
Dit zelfrelativerende en tragikomische verhaal vertrekt van een uniek wandelproject maar gaat via filosofische zijpaden net zo goed over het 'wandelisme' als een religie voor atheïsten en de zeepbel van de groene economie. Een waan-zinnig boek. Een koppel stelt zich een duidelijk doel: 1000 kilometer stappen van de Atlantische Oceaan naar de Middellandse Zee, langs de kamlijn van de Pyreneeën. Mét baby Flora op hun rug of aan hun zij. Onverantwoorde waanzin, of zinvol buiten de lijntjes kleuren?
Wat gebeurt er met ons als we de natuur intrekken, als we tussen hoge bomen wandelen, vogels zien overvliegen of mieren met strootjes zien slepen? Wat maakt dit contact zo bijzonder en ook zo anders als het contact met mensen? En waarom vinden we de natuur eigenlijk mooi, met al die kleuren – zonder enige afstemming – door elkaar heen? Dit boekje wil op dit soort vragen een antwoord geven. Het beschrijft het unieke van de natuurervaring, met daarin de rol van al onze zintuigen: zien, horen, ruiken, voelen. Het beschrijft wat de natuur voor ons betekent, wat die met ons doet, maar ook hoe wij zelf de natuur van alles toedichten: hertjes zijn lief en een wolf is vals. In contact met de natuur geeft ook aan hoe contact kan variëren, van oppervlakkig tot heel intens. Al lezende zullen we beter begrijpen hoe onze eigen natuurbeleving verschilt van die van anderen en waar onze fascinatie voor de natuur vandaan komt.
Referentie: 9789491297519
SPOORZOEKEN IN HET LANDSCHAP STAPPEN IN ZUID-BELGIË
Tien thema's om u aan het stappen te krijgen in het zuiden van België. Stuk voor stuk gedroomde voorwendsels om de stapschoenen aan te trekken. Louis Meersmans houdt niet van wandelen: hij stapt. Liefst van al nog alleen. Het is een verslaving, een onweerstaanbare drang. Hij is een stapper die niet meer kan stoppen. Stappen is een vorm van reizen, ontdekken. Daarover gaat Spoorzoeken in het landschap, waarin Louis Meersmans tien thema's verzamelt om ook u op stap te krijgen in het zuiden van België Om de aandacht niet van het stappen en van het landschap af te leiden met het bestuderen van kaarten, is van elke thematrip ook de gps-track digitaal beschikbaar!
Referentie: 9789086841783
EEN LANDLOPER OP BATTERIJEN
Op zijn smartphone volgt de auteur het Antwerpse stratenplan en komt hij uit waar hij niet moet zijn. Het spannende verslag van een louterende wandeling met een einde dat even onbevredigend is als onverwacht. Referentie: 9789078068914
Referentie: 9789490738198
19 BOEKEN
SPECIALE AANBIEDING! 25% KORTING VOOR ONZE LEDEN! KRUIMELDIEF
Een poëtische maar ook rauwe elegie over moederkeszalf, afscheid nemen, terugblikken en herinneren. Maar ook over witte gangen, liefdeloze lakens en … zusterliefde. Misschien wel het debuut van het jaar. Een ziekte verteert het lichaam van de moeder van Hind en Fatima-Zahra Eljadid. Het is een traag en pijnlijk aftakelingsproces en het komt bovenop de vechtscheiding van haar agressieve ex-man, en bovenop de angst en de armoede. Referentie: 9789462672734 Extra korting voor onze leden met de code ‘DNGkruimeldief’ in het winkelmandje van EPO.
Vermeylen beïnvloed(t) Tinus Sioen maakt een keuze uit kunstenaars, schrijvers, denkers, die Vermeylen leuk vond. Grote en invloedrijke namen, maar ook personen die wat op de achtergrond verzeild zijn geraakt of ondertussen volledig vergeten. Wat vast staat is dat Vermeylen hen belangrijk genoeg achtte om er zijn tijd en woorden aan te schenken. Ze veardienen dus ook een plekje in De Nieuwe Gemeenschap.
August Vermeylen’s roman ‘De wandelende jood’ verscheen in 1906. De geselecteerde fragmenten komen uit de door Raymond Vervliet verzorgde editie uit 2006. Het idee achter de tekst ontstond toen Vermeylen in Berlijn verbleef waar hij tijdens colleges van Erich Schmidt over Goethe kennis maakte met Der enige Jude en de universele Ahasverus-legende. Aan de hand van dit verhaal verbeeldt Vermeylen de evolutie in zijn denken zoals eerder uiteengezet in zijn essay Ene jeugd (1896). “Als zijn eenzaamheid hem al te leeg werd, dan ging hij lopen zonder doel langs de gore straatjes vol ellende-reuk, waar het druk was van stoeiende snotbengels, groenselwijven die klabetterden bij hun karretjes, en overal, vóór de kelders, op de stoepen, in hokjes onder de bordessen, smous aan ’t sjoemelen en duivelen en doen. Maar hij bezag met wrok het lijdzame schorremorrie, en voelde zich daar nog eenzamer dan ooit.” (p. 16) “Hij kon van de ene hoek van de wereld naar de andere lopen, en dáárom droomde hij van… wat daarbuiten ligt, daarom was niets hem begeerlijk, dan het onnoembare dat hem verscholen en gesloten bleef. Wat gaf hij om heel die verbrokkelde baaierd zonder
doel en betekenis? En als een wrange vrucht hem niet lusten wou, wat warren hem dan een miljoen wrange vruchten? De tijd en alle aardse dingen waren zijn, maar hij verlangde toch, heviger dan ooit, hij verlangde het enige wat niet zien kon.” (p. 34) “O, kon hij maar, telkens en telkens hetzelfde gebed herhalend, langzaam en koppig en zeker zijn geest in het niet doen verzeilen! Het kereltje ging met een stap van “‘k zal er wel komen,” en toen hij ’s middags altijd vaderonzen, zijn benen uitrekte onder een schaduwrijke linde, viel hij gauw in slaap, als een onschuldig wicht, heel zachtjes ronkend. Ahasverus bezag het doodse gelaat, waar rust zonder rimpels op lag. Nijdig trok hij dan verder, alleen. (p. 36). “Toen de dag in de stilte van de dauw gekomen was, werd Lene wakker, en Ahasverus zag aarde en hemel in hare vertrouwende ogen weerspiegeld. Dan trokken zij samen die wereld in: want de Wandelaar wist dat hij wandelen moest, blikgemoed, en dat niets gezonder was dan zulk wandeling…”
Project Enthousiaste vrijwilligers/leden gezocht!
De ‘digitale’ Huiskamerclub. De Huiskamerclub is een project dat een platform biedt aan lokale artistieke talenten (poëzie, muzikale act, theater, enz.) en waarbij mensen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar verbinden. De Huiskamerclub geeft aanzet tot online ongedwongen samen zijn, eenvoudig met elkaar praten, samen een streepje cultuur beleven en wat napraten. Een eerste try-out van het project ging door op de algemene vergadering. Hierbij werd het filmpje van dichter Kristien Spooren vertoond. Het digitaal concept is ontspannend, handig en gemakkelijk om te organiseren, niet vermoeiend… Er is een handleiding opgesteld waarin duidelijk wordt uitgelegd hoe je zelf een digitale Huiskamerclub kan realiseren.
Deze handleiding is zo opgesteld dat de technische aspecten eenvoudig en duidelijk worden uitgelegd. We zijn op zoek naar enthousiaste vrijwilligers/leden die: • Een lokaal artistiek talent een platform willen bieden. Ken je een artistiek talent die je graag wil steunen? • Graag hun handen uit de mouwen steken en een online bijeenkomst willen organiseren om mensen (leden, vrijwilligers,…) dichter bij elkaar te brengen. • Behoefte hebben aan ontmoetingen en hun sociale cement willen versterken.
2 0 BEINVLOED(T)
Zie je jezelf in deze omschrijving of ken je iemand die zich graag hiervoor wil engageren, neem dan contact op met marilyn@ vermeylenfonds.be. Als je interesse hebt, maar je vreest het online gegeven, geen paniek. Wij ondersteunen je! Bij interesse nemen we zo snel mogelijk contact met je op en krijg je de handleiding doorgestuurd.
Goed nieuws In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”
Personen die zorgen voor anderen en die dagelijks de moed er blijven inhouden, verdienen extra erkenning! In het kader van de Week van de Zorg, hebben we vragen gesteld aan 5 zorgverstrekkers die tewerkgesteld zijn in De Vleugels in Klerken, een expertise- en ondersteuningscentrum voor mensen met een verstandelijke en/of meervoudige beperking. De gesprekken draaien rond welke impact corona heeft op het werken in de zorgsector, (zelf)zorg en waardering. Het idee voor dit project is tot stand gekomen doordat het August Vermeylenfonds een actie had opgestart ten voordele van de W(a)rmste week, genaamd wijwijwij.zorg. De Vleugels is, net zoals veel andere zorgcentra, in lockdown. Dat wil niet zeggen dat wij
@ Jan en Emma Ducheyne
2 1 GOED NIEUWS
verhalen niet naar buiten kunnen brengen. Want personen die zorgen voor anderen en die dagelijks de moed er blijven inhouden, verdienen extra erkenning. De opnames van deze zeer boeiende zorggesprekken met Sofie Huyghe, Ann Callens, Yoshi Warlop, Nadine Demeester en Christine Robijns, zijn te zien op de kanalen van het August Vermeylenfonds, dus houdt zeker de Facebook pagina in de gaten van het Vermeylenfonds of van De Vleugels! Marjon Jongbloet
2 2 VERSLAG
© Jean-Pierre Drubbels
Verslag Vermeylenfonds Lievegem - Eeklo - SintLaureins organiseerde een wandeling langs "De Dodendraad". In de Eerste Wereldoorlog heeft de Duitse bezetter langs de BelgischNederlands grens over een afstand van 332 Km een elektrische draad met een bijzonder hoog voltage gespannen.
De draad was er om te voorkomen dat de Belgen de grens zouden over vluchten naar het neutrale Nederland en om het onmogelijke probleem van de smokkelaars in te perken. Het was de grens tussen oorlog en vrede. Trui Hoste en haar ezel namen ons mee op een wandeling langs De Dodendraad, 2 3 VERSLAG
het gebied tussen Maldegem en Eede. Onderweg werd verteld over sagen en legenden over de grensstreek en het smokkelen, over een mysterieus vliegtuigbombardement, het cultiveren van vlas..
Dirk Braeckman BV
Kunstenaar
Het moet ongeveer 35 jaar geleden zijn dat we met onze AVF- afdeling in Waarschoot een kunsttentoonstelling van de jonge Waarschootse fotograaf Dirk Braeckman organiseerden. Dirk Braeckman was net afgestudeerd. Voor vrienden en kennissen maakte hij af en toe reportages van huwelijken of communies. Maar de foto’s die hij tentoonstelde waren van een heel ander kaliber: zwartwit foto’s, meestal portretten - waaronder ook zelfportretten – die gekrast waren. Het was duidelijk dat die krassen waren aangebracht vóór de foto’s werden afgedrukt, dus tijdens de ontwikkeling, wat een bijzonder effect gaf. Erg origineel en ook letterlijk aantrekkelijk, je kon er blijven naar kijken. Sindsdien zijn we met onze afdeling Dirks werk blijven volgen door geregeld overzichtstentoonstellingen van zijn foto’s in diverse musea te bezoeken. Inmiddels is Dirk Braeckman een bekende zo niet wereldberoemde kunstfotograaf wiens werk in vele musea over vrijwel de hele wereld te bewonderen is. De voorzitter van de AVF-afdeling Waarschoot, Eliane Bonamie en ik ontmoeten Dirk in zijn atelier in Gent. Hoe komt iemand op het idee om foto opnames te bewerken tijdens de ontwikkeling in de donkere kamer?
Dirk Braeckman: “Eigenlijk wilde ik kunstschilder worden. Mijn ouders waren zakenmensen die in feite niet erg geïnteresseerd waren in cultuur in het algemeen. Maar als we op reis gingen was er wel altijd een culturele uitstap gepland en bezochten we kunsttentoonstellingen. Ik herinner me nog goed dat ik al heel jong geboeid was door schilderkunst. Een van mijn beste vrienden, Willy Pauwels, volgde kunsthumaniora. Samen gingen we vaak op bezoek bij een vriend van mijn ouders, Lucien, een kunstverzamelaar maar ook een erg belezen man met wie we urenlang konden praten over kunst. We gingen ook geregeld samen naar kunsttentoonstellingen. Willy Pauwels was een getalenteerde kunstschilder maar overleed helaas op heel jonge leeftijd. Dat heeft me erg aangegrepen. Ik wilde als het ware zijn werk verder zetten en na het secundair onderwijs schilderkunst volgen aan de Academie voor Schone Kunsten. Toen ik dat vertelde aan Lucien overtuigde hij me om, als voorbereiding, minstens een jaar fotografie te volgen om ook dat medium beter te leren kennen. Veel kunstschilders - bijvoorbeeld Gerhard Richter – werken immers vanuit de fotografie. Zelf had ik nog nooit een fototoestel in handen gehad dus volgde ik zijn advies. Tijdens de opleiding was de donkere kamer voor mij een openbaring omdat die tijdens de ontwikkeling van zwartwit foto’s niet volledig donker was. Met het rood en geelgroen licht kon je nog heel goed zien wat er gebeurt en - wat belangrijk was voor mij - met borstels en chemicaliën ook ingrijpen in het ontwikkelingsproces van de foto’s. Mijn ambitie om kunstschilder te worden kon ik als het ware realiseren in de donkere kamer. Zelfs tijdens mijn opleiding aan de academie was ik daar eigenlijk al mee bezig. Daar leer je vooral technisch perfecte prints maken en als dat niet zo was kreeg je dan opmerkingen als te flou, of te veel contrast, terwijl ik die foto’s in feite wel goed vond. Ik deed toen al in zekere zin mijn goesting, behalve dan voor het examen want om te slagen moesten die foto’s en prints technisch in orde zijn zoals de leerkrachten dat wensten.”
© Lieven Herreman
De bewerking van foto’s heb je eigenlijk niet geleerd tijdens jouw opleiding die gericht was op documentaire fotografie.
“Nee wat niet betekent dat ik daar niets geleerd heb. Je moet immers vertrekken van een goede opname en ook de print moet perfect zijn. Iedere stap is belangrijk. Het grote verschil tussen mijn werk en documentaire fotografie is de finale doelstelling. Documentaire fotografie wil iets tonen of reproduceren van een bepaalde ruimte of gebeurtenis. In mijn werk gaat het over het beeld. Waar, wanneer en hoe ik de foto gemaakt heb is niet belangrijk en zal ik ook nooit vertellen omdat je dan op een andere manier naar het beeld kijkt. Dat is helemaal anders bij documentaire fotografie waar het verhaal over de foto bijkomende informatie geeft. In mijn werk staat het beeld op zichzelf en de toeschouwer interpreteert en herinterpreteert zelf wat hij ziet. Mijn foto’s worden dus gedateerd op het ogenblik dat ze afgedrukt worden terwijl dat bij een gewone fotograaf gebeurt bij de opname.” Er heeft wel een grote evolutie plaatsgehad tussen je vroege werk m.n. de gekraste foto’s en je huidige werk.
“Ja, vroeger waren de bewerkingen van de foto’s vrij extreem in de zin dat ze goed zichtbaar waren. Een belangrijk keerpunt is gebeurd toen ik in New York woonde met mijn toenmalige vriendin die een actrice was en een opleiding volgde. Ik kwam daar toevallig in contact met een uitgeweken Belg, Luc Sante, die in een boek politiefoto’s had verzameld van misdaadscènes in de periode 1914-1918 vooral in New York (*). Dat boekje heeft een grote invloed gehad op mijn latere werk. De meeste foto’s waren weliswaar van vermoorde mensen maar op enkele foto’s waren de lijken al verdwenen en was enkel de ruimte waar de misdaad had plaatsgehad te zien. En dat vond ik de meest fascinerende foto’s. Die beelden waren immers erg suggestief omdat er op die foto’s iets niet te zien is wat er wel was geweest. Dat suggestieve probeer ik altijd in mijn beelden te verwerken. Het beeld refereert niet naar een bepaalde tijd of plaats. Je kan het beeld voortdurend anders 2 4 BV
interpreteren waardoor je ook een ander gevoel krijgt. Dat heb je niet bij gewone foto’s waar een verhaal achter zit. Dan is interpretatie niet meer mogelijk.” Je foto’s zijn vrijwel uitsluitend zwartwit. Nooit gedacht aan kleurfoto’s?
“Nu ik overgeschakeld ben naar digitale fotografie zijn kleurfoto’s wel mogelijk. Bij analoge fotografie kan je geen kleurfoto’s bewerken omdat het bij de ontwikkeling volledig donker moet zijn. De prints kan je dus pas zien als je de donkere kamer verlaten hebt. Zwartwit fotografie heeft – om het met een zelf uitgevonden woord te zeggen – een andere werkelijkheidswaarde, is veel abstracter en suggestiever. Je kan de kleuren zelf invullen.” Waarom ben je overgeschakeld naar digitale fotografie?
“Analoge fotografie is eigenlijk mijn tool waarbij - zoals ik al zei - de donkere kamer een grote rol speelt met grote baden om grote foto’s te kunnen ontwikkelen en met een ventilatiesysteem waardoor ik daar lang kan verblijven. Maar grote foto’s bewerken en ontwikkelen is fysisch erg zwaar werk waarmee ik het steeds moeilijker heb. Digitale fotografie is de laatste jaren ongelooflijk geëvolueerd zodat de overstap bijna vanzelfsprekend was. Ik vertrek evenwel nog steeds vanuit een analoge opname maar de ontwikkeling en bewerking gebeurt nu hoofdzakelijk digitaal. Ik kan gelukkig rekenen op twee uitstekende medewerkers die erg bedreven zijn op het gebied van fotoshop en nauwgezet mijn instructies opvolgen.” Werk je met bepaalde thema’s?
“Niet echt maar er zijn wel thema’s die terugkeren, gordijnen bijvoorbeeld en dat is niet toevallig. Zoals ik daarnet zei gaat mijn werk voor een stuk over wegsteken, en gordijnen is nu wel het symbool om iets weg te steken en iets te suggereren. In plaats van iets te zien van achter het gordijn zie je het gordijn zelf. Hierdoor wordt heel veel gesuggereerd en esthetisch is het ook een dankbaar onderwerp.” Zijn je werken sociaal geëngageerd?
“Ik spreek daar meer en meer over in interviews. Het is goed dat we het daar even over hebben. Al van in mijn kinderjaren heb ik het erg moeilijk met onrecht. Ik trok altijd partij voor de zwakkeren. Als er bijvoorbeeld leerlingen op school gepest werden dan kregen ze mijn steun. Aan pesten deed ik dus niet mee. En dat is altijd zo gebleven. Uit testen van het PMS-centrum (huidige CLB) bleek dat ik uitermate geschikt was om een opleiding te volgen in de sociale sector. Tegen het advies in koos ik toch voor het kunstonderwijs. Ik wist dat ik te gevoelig was voor een sociale job. Je moet soms afstand kunnen nemen en ik wist dat ik dat niet kon. Zo bijvoorbeeld heb ik eens tijdens mijn studies aan de academie een persfotograaf vervangen om verslag uit te brengen over een staking. Ik was zodanig aan het praten en discussiëren met de stakers dat ik bijna vergat om foto’s te nemen. Ook dat was totaal geen job voor mij omdat je als persfotograaf ook afstand moet kunnen nemen. Ik wil mijn sociaal engagement dus tot uiting brengen via mijn beelden. Maar pamflettaire kunst is evenwel niet aan mij besteed. Ik vind die te opdringerig wat meestal het omgekeerde effect heeft. Ogenschijnlijk
ben ik een rustige mens maar schijn bedriegt want binnen in mij zit heel veel onrust. Die wordt voornamelijk veroorzaakt door onrecht. Ik lees veel kranten en tijdschriften, ik besteed daar in feite veel te veel tijd aan maar ik kan niet anders. Wat je leest is vooral negatief nieuws dat over onrecht gaat. Mijn innerlijke onrust kan je ook zien in mijn werken. Men heeft eens een reportage gemaakt over mijn werk. Een van de geïnterviewden was Luc Sante, de auteur waar ik het daarnet over had en die dat boek over de crime scenes gemaakt heeft. Over mijn werken zei hij: ‘Actually they are unexploded bombs’. Een uitstekende omschrijving: het ziet er allemaal gaaf uit maar het kan serieus ontploffen. Dat gevoel heb ik ook en met ouder worden steeds meer. Enkele jaren geleden was ik samen met de beeldkunstenares Els Dietvorst curator van het Time Festival in Gent. In plaats van tentoonstellingen of theatervoorstellingen te organiseren, hebben we een boek uitgegeven. De titel van het festival was trouwens ‘Time is a book’. Het boek was samengesteld met bijdragen van ongeveer vijftig kunstenaars tegen onrecht op alle vlak. Het boek werd gratis verspreid over 6000 exemplaren in het Nederlands en het Engels. Daaruit zijn workshops voortgekomen aan de academie van Antwerpen met o.m. sprekers van Extinction Rebellion (een internationale sociale beweging die zich verzet tegen klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit – nvdr). Els woont nu in Ierland maar we blijven contact houden en zijn vast van plan om onze actie tegen onrecht verder te zetten. Het klinkt misschien wat naïef dat we op die manier de wereld willen verbeteren maar dat kan me niet schelen. Alle beetjes helpen, daar ben ik zeker van.” Ik heb onlangs een boek gelezen waarin filosofen en kunstenaars getuigen over hoe de natuur hen kon inspireren en rust geven.
“Een groot deel van mijn leven heb ik in grote steden als New York en Parijs gewoond. Maar op den duur ben je daarin wat verzadigd. De natuur heeft me wel altijd aangetrokken maar als je jong bent en ook door mijn werk zoek je meer de stedelijke omgeving op. Ik woon momenteel opnieuw in Waarschoot in een rustgevende omgeving. Een Waarschootse vriend van mij, Koen Geeraert, zei altijd dat Waarschoot het centrum van de wereld is. Eigenlijk heeft hij gelijk. Waar je ook bent in de wereld en je vraagt je af wat het centrum van die wereld is dan is dat inderdaad de plek waar je geboren en opgegroeid bent. “ Interview: Eliane Bonamie en Johan Notte Tekst: Johan Notte (*) Sante Luc, Evidence, New York, Farrar, Straus and Giroux, 1992
Lopende expo’s van Dirk Braeckman: Fotomuseum Antwerpen, RE-COLLECT (groepstentoonstelling) 07.05.2021 - 07.11.2021 Marta Herford (Germany), Deceptive Images. Playing with Painting and Photography. (groepstentoonstelling) 31.10.2020 - 15.08.2021
2 5 BV
Project 'Drongenhofkapel': 'Honte,2018-2019' van Berlinde De Bruyckere, 'Hemony' van Dirk Braeckman en 'Trans Parity, 2000' van Delvoye ontmoeten elkaar in de Drongenhofkapel. Binnenkort wordt de kapel opnieuw opengesteld voor publiek. Voor meer info Mail naar events@drongenhofkapel.be.
Column De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy Nancy Sinatra. 1966. Ze veroverde er de wereld mee. Wandelen, gaan, lopen, stappen, marcheren, flaneren, zwerven, rondwaren, dwalen en verdwalen. Wat deze werkwoorden gemeen hebben is dat ze, onafgezien van mogelijke andere betekenissen, betrekking hebben op het te voet afleggen van een lange of korte afstand. Ze zijn niet altijd omwisselbaar omdat ze soms een specifieke functie verwoorden. Wanneer Holderlin zijn uitputtende tocht van Bordeaux naar Stuttgart verhaalt lijkt flaneren hier niet het juiste woord; maar Apollinaire daarentegen noemt zichzelf terecht ‘Le flaneur des deux-rives’. ‘Een spook waart door Europa...’ zo vertaalt men gebruikelijk de eerste zin van het ‘Communistisch Manifest’; over het spook van Marx kan men moeilijk zeggen dat het wandelt, flaneert, stapt of verdwaalt. Hoewel, wat dat laatste betreft, soms heb ik het gevoel dat het spook, verdwaald is. Wat volgt is een ongeleide zwerftocht door het culturele veld van de wandelaar. Iedereen kent de uitspraak van de 17de eeuwse Franse filosoof René Descartes ‘Ik denk dus ik ben’ (Cogito ergo sum). Zijn tijdgenoot Pierre Gassendi, eveneens filosoof, reageerde hierop ironisch met ‘Ik wandel dus ik ben’. Filosoferen en wandelen. Wandelen fungeert dikwijls als een katalysator om te filosoferen. Zo schreef Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) op het einde van zijn leven ‘Les Rêveries du promeneur solitaire’ (postuum in 1782 gepubliceerd). Het bestaat uit tien wandelingen (hoofdstukken) in Ermenonville, een stukje natuur nabij Parijs. Het laatste hoofdstuk bleef onvoltooid. Een filosofisch traktaat is het niet echt; naast zijn politieke en filosofische opvattingen en zijn ideeën over pedagogie komen hier veel natuurobservaties en herinneringen aan bod.
© August Sander, Jonge boeren, 1914
ARE YOU READY BOOTS? START WALKING
Wandelen heeft ook te maken met vrijheid, het kan een teken van verzet zijn, misschien een subversieve daad. In zijn grenzeloze bewondering voor de Romeinse cultuur van de oudheid deed Mussolini alles om de rijke geschiedenis van de Etruskische cultuur, die vooral belangrijk was voor de Toscanen, weg te cijferen. Een aantal Toscaanse intellectuelen organiseerden als reactie daarop groepswandelingen naar de Etruskische monumenten als een opgeheven vuist naar de fascisten. 2 6 COLUMN
In de muziek roept wandelen allicht de 24 liederen van ‘Winterreise’ (1827) op, door Franz Schubert gecomponeerd bij gedichten van Wilhelm Müller. Misschien eerder een symbolische reis, een zoektocht van de mens naar zichzelf, die hem in het laatste lied, ‘Der Leiermann’, confronteert met de dood? Het wandelen als symbool voor een levensloop vinden we wel meermaals in de literatuur; ‘De wandelende Jood’ (1906) van onze stamvader August Vermeylen is daar een voorbeeld van.
een belastinginspecteur, een zingend meisje en een reusachtige man. Walser heeft ook nog een verhaal geschreven van slechts één bladzijde, ‘Kleine voettocht’. Het begint als volgt: ‘Ik liep vandaag door de bergen. Het weer was miezerig en het hele landschap was grauw.’ Er gebeurt tijdens die wandeling bijna niets en hij eindigt met: ‘Je hoeft niet veel bijzonders te zien. Je ziet zo al veel.’ Heeft hij hiermee niet een tip van de sluier opgelicht die de ziel van de wandelaar verbergt.
Wandelen heeft een avontuurlijke kant, je kan verdwalen en daardoor iets ontdekken, weliswaar geen nieuwe continenten, maar eerder kleine dingen die je verbazen, fascineren of je kennis verrijken. Wandelen kan ook gevaarlijk zijn; verhalen over wandelaars die nooit terugkeren, die in een ravijn zijn gestort, die slachtoffer werden van een dodelijke slangenbeet...Literatuur en film zitten vol van dergelijke verhalen.
Wandelen was een substantieel bestanddeel van Walsers leven. Vanaf 1929 liet hij zich opnemen in een psychiatrische instelling waar hij dagelijks hij grote wandelingen maakte, tot hij op kerstdag 1956 in de sneeuw dood werd gevonden. Een unieke getuigenis over het leven van de schrijver is ‘Wanderungen mit Robert Walser’ van Carl Seelig, die van 1929 tot aan de dood van Walser enkele keren per jaar een wandeling met hem maakte. Hij kwam vrijwel nooit in het gesticht zelf. Gewapend met onafscheidelijke paraplu, getuigt Seelig, stond Walser hem meestal al aan de trein op te wachten voor wandelingen van soms dertig tot veertig kilometer, die slechts onderbroken werden door knoestige maaltijden. Robert Walser heft geregeld ook graag een glaasje. De stilte tussen de bergen en op de straatjes in de dorpen had voor Walser iets lieflijks en geheimzinnigs. Hij kloeg enkel over het steeds zwijgzamer worden van de honden. Ze blaffen niet meer zoals vroeger, beweerde hij.
De Zwitserse schrijver Robert Walser (18781956) was een verwoed wandelaar. Wanneer hij werd uitgenodigd op een ‘Dichterlesung’ in Zurich besloot hij er vanuit zijn woonplaats Biel te voet naartoe te gaan, zo’n 140 km. Als hij er na een dagenlange tocht toekomt, ziet hij er zo uitgeput uit dat de organisator beslist hem niet binnen te laten. Walser is een van de interessantste duitstalige schrijvers; hij werd bewonderd door opeenvolgende generaties literatoren, waaronder bv. Franz Kafka, Walter Benjamin, Herman Hesse, Kurt Tucholsky, Max Frisch, Elias Canetti, W.G. Sebald, Uwe Johnson en Hans Magnus Enzensberger. Bij het brede publiek was hij vrij spoedig in de vergetelheid geraakt, maar de viering van de 100ste verjaardag van zijn geboortedatum bracht daar verandering in en leidde tot een herontdekking. Zijn bekendste werken zijn ‘Der Gehülfe’ (1908) en ‘Jakob von Gunten’ (1909). ‘Op een morgen, toen mij de lust bekroop een wandeling te maken, zette ik mijn hoed op mijn hoofd, liep mijn schrijf- of spookkamer uit en de trap af om haastig de straat op te gaan(…) Het ochtendleven dat zich voor mij uitstrekte leek me zo mooi alsof ik het voor de eerste keer zag.’ Zo begint ‘De Wandeling’ (1917), een novelle waarin de schrijver op zijn tocht door het stadje en door de omliggende natuur zijn omgeving observeert en mensen ontmoet zoals een boekhandelaar, een vrouw,
W.G. Sebald, zelf een verwoed wandelaar, heeft in ‘Logies in een landhuis’ een interessant essay over Walser opgenomen. Hij schreef o.m. ook de roman ‘De ringen van Saturnus’ waarin een rugzaktoerist een voettocht onderneemt door het graafschap Suffolk. De confrontatie met dit verarmd en dunbevolkt gebied aan de Engelse Oostkust roept onderweg allerhande maar vooral sombere bedenkingen op over o.m. het Belgische kolonialisme, de Taiping opstand, de verwoestingen tijdens de wereldoorlogen, de Ierse vrijheidsstrijd. Een ontmoeting met vissers doet hem nadenken over leven en dood van de haring. Ongetwijfeld zijn er structurele overeenkomsten met ‘De wandelaar’ van Walser, maar die blijven oppervlakkig. Een wat bijzondere manier van wandelen of eerder ronddolen is de ‘Théorie de la dérive’ 2 7 COLUMN
van de avant-garde beweging ‘Internationale Situationniste’ (1957-1972); een experimentele techniek om haar strijd voor een nieuwe maatschappij te voeden vanuit een psycho-geografisch oogpunt. Leidende figuren van die beweging waren Guy Debord, auteur van het spraakmakende ‘La société du spectacle’ (1971), de Deense schilder Asger Jorn en de Belg Raoul Vaneigem, die ‘Traité du savoir-vivre’ (1967) schreef. Debord ziet dat ronddolen eerder als een grootstedelijke activiteit. Hij verwijst naar een uitspraak van Marx: ‘Om hen heen zien de mensen niets anders dan hun evenbeeld, alles vertelt hun over henzelf.’ De gemiddelde duur van een dooltocht is een dag. Een voorliefde voor een nog onbekend terrein mag uiteraard niet meespelen. Je kunt alleen ronddolen, maar het is vruchtbaarder in meerdere groepjes van twee of drie personen, want met meer dan vijf neemt het specifiek karakter van het ronddolen sterk af. Uit de vergelijking van de indrukken van verschillende groepen kunnen meer objectieve conclusies worden getrokken. ‘Met de lessen die uit het ronddolen te trekken zijn kunnen de eerste psycho-geografische geledingen van een moderne stad worden opgetekend,’ aldus Debord. Het is slechts één aspect van de activiteiten van de situationisten, een beweging die zowel schatplichtig was aan het dadaïsme als aan het surrealisme, overigens een beweging die in de mei revolte van 1968 een belangrijke rol heeft gespeeld. Als je 50 jaar lang elke dag gemiddeld 5 kilometer wandelt, dan heb je twee keer de afstand van de omtrek van de aarde gewandeld.
Het laatste woord voor de dichter Jan Arends? De voetstappen die ik achterlaat zijn bezit van de grond
Column Anita
WANDELEN “Even de benen strekken” was mijn vaders excuus om dagelijks enkele uren te verdwijnen in de omliggende velden en weiden. Wandelen bracht hem, op het aangeboren ritme van zijn voorouders, naar de landschappen van zijn jeugd. Hij vroeg me nooit mee, want tijdens een wandeling werd gezwegen… Ik dacht eraan toen ik onlangs ‘De oude wegen’ van Robert Macfarlane herlas. Rechtstaan en de voeten verzetten is vanaf ons prille bestaan de meest beloftevolle beweging. Een baby kirt van vreugde als dat voor het eerst lukt! Stappen is verkennen. Ik wandelde tijdens de lockdown in het landschap van mijn vader, dat nu ‘natuurgebied’ is. Op de smalle paden waar ik vorige jaren stil liep te vloeken omdat in al die schoonheid geen kat te bespeuren viel, verdrongen zich nu drommen kwebbelende wandelaars, hijgende joggers en fietsers, de meesten zonder masker, omdat ze ‘buiten’ waren of ‘aan sport’ deden. Aan zee was de drukte nog erger! Het is me een wonder waarom iedereen persé op de dijk wil lopen. Onder druk van natuur- en milieubewegingen werden, begin deze eeuw, her en der de ‘stille wegen’ in ere hersteld. Lapmiddel zeg maar, in het al bestaande lappendeken van ons kleine Vlaanderen, waar geen natuurlijk landschap meer te bekennen valt. Het waren oude weggetjes die in de nasleep van de moderniteit waren ingepalmd door hebberige boeren, landeigenaars of asfalt. De meer uitgestrekte ‘natuurgebieden’ zijn een project om de natuur ‘in te richten’. Het is schipperen tussen natuurbehoud en in de behoefte voorzien van de mens die hunkert naar stilte en afzondering, of…naar sport en ontspanning. Het blijft behelpen, kleinschalig en onvoldoende. Daarom leest het boek van Robert Macfarlane als een verademing. We maken kennis met de passionele zoektocht naar paden en hun geschiedenis. De schrijver blijft niet onberoerd voor de oude-wegen-romantiek van halfweg de negentiende eeuw. Naast de filosofen zijn het ook de wandelaar-schrijvers die hem inspireren. Hij las de werken van o.a. George Borrow, John Brinckerhoff en vele anderen. Aan dichter-wandelaar Jackson Edward Thomas wijdt hij het laatste hoofdstuk van zijn boek. In een bijzonder fraai proza laat Macfarlane ons
© Maria Little
mee genieten op zijn dagenlange tochten. Als ervaren wandelaar loodst hij ons observerend en citerend door krijt- en veenlandschap… de wereld rond, door berg en dal. Hij wandelt vele kilometers per dag, draagt weinig proviand, en slaapt vaak onder de blote hemel. Zijn verhalen vervelen geen moment! Fauna en flora hebben geen geheimen voor hem. Aan de oostkust van het graafschap Sussex bewandelt hij het gevaarlijke getijden-pad, ‘The Broomway’, in mistige ochtenduren. Hij bezoekt de meest afgelegen eilanden op de Hebriden en wandelt er ‘in het spoor van Manus’ op zoek naar de bewegwijzering via ‘steenmannen’. Hij slaapt er in eeuwenoude steenhutten. Wij zien, horen en voelen mee op een wonderlijke, soms mystieke manier. Als geen ander weet hij het heden met het verleden te verbinden waardoor we van het mesolithicum naar het heden terugkeren. Hij wijst ons op het bestaan van ‘zeepaden’ en ‘kustvaartwegen’ als eerste verbindingsroutes, als de voorlopers van binnenwegen in het aanvankelijk eerder lege binnenland dat pas door de Romeinen werd ontsloten. In de overtuiging dat er een “verband bestaat tussen het landschap en individuele levens en hoe we door onze omgeving worden gevormd”, wijdt hij een hoofdstuk aan het noordoosten van Schotland waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij maakt er een “rituele wandeling” door het Cairngorm-massief, in gezelschap van zijn broer, als ode aan zijn grootvader. Met een Palestijnse vriend ‘wandelt’ hij op de Westelijke Jordaanoever, zoekend naar verdwenen 2 8 COLUMN
dorpen. Een beklemmende ervaring. Met de Spaanse Miguel, eigenzinnige houder van een ‘woudbibliotheek’, wandelt hij in de omgeving van het Guadarrama gebergte, om daarna alleen verder te trekken naar Segovia. Terloops verklaart hij een mirakel. Op het pad naar de Gongga, een heilige berg in de Himalaya ervaart hij, in gezelschap van wetenschapper Jon Miceler, de lokroep van de hoogte. Terug in Engeland, ziet hij ergens in de ‘downs’ een zwarte panter. Een gevaarlijke afdaling, in het spoor van voetstappen, brengt hem en zijn gezelschap in een hachelijke situatie… De gidsen en vrienden waar hij zich in afgelegen streken door laat begeleiden zijn markante figuren, uitgelezen ‘compagnons de route’, die begeesterend vertellen over wat hen bezielt en bezighoudt. Het zijn zeelieden, dichters, verzamelaars, kunstenaars en wetenschappers. Net als de paden, vertakken Macfarlane’s verhalen zich in zijwegen en afslagen. Het boek staat vol wetenswaardigheden. Je kan het lezen en herlezen. ‘De oude wegen’ lokt je naar vreemde oorden. Maar evengoed, of beter, stap je zondag van de trein….in een dorp, vlak voor je onze kust bereikt. En je strekt daar de benen. Anita ‘De oude wegen’- Een voetreis- auteur: Robert Macfarlane, ertaald door Nico Groen en Marijke Versluys, De Bezige Bij- 2013ISBN 978 90 234 7313 8, 463pg.
ver
wan len
de
In een niet zo ver verleden werd Antwerpen bevolkt met vrijdenkers, dwarsliggers, vernieuwers, vuilschrijvers en ander ambetant volk. Zij staan centraal in de tocht doorheen de Antwerpse binnenstad. Sommigen onder hen waren het product van de revolutionaire jaren zestig, anderen kunnen dan weer beschouwd worden als voorlopers en voorvechters van een geseculariseerde samenleving.
@Antwerpen
Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds lidkaart_2020.indd 3
28/02/2020 16:47
Samengestelling: Dirk Van Opdenbosch Stem: Reinhilde Decleir Geluidsopnames en montage: Marjan Verschueren en Niels Faes Vormgeving: Anne Van De Genachte
Ontdek deze digitale wandeling 'Vrijdenkend Antwerpen' via de izi.TRAVEL app. of login met onderstaande QRcode
Vermeylenfonds-Spanje anders bekeken Brunete en Gerda Taro-wandeling tijdens de reis ‘Sierra de Madrid’ 4 tot 9 november 2021 Eén van de historische wandelingen van het Vermeylenfonds-Spanje anders bekeken loopt op de grens tussen de Madrileense Sierra en steppe. Op zo’n 30 kilometer ten westen van Madrid, gaat de tocht via oude loopgraven, bunkers op heuveltoppen en een verlaten mijn. Tachtig jaar geleden vond daar rond het dorp Brunete één van de belangrijkste veldslagen uit de Spaanse burgeroorlog (1936-39) plaats. De gids is VRT-correspondent Sven Tuytens die sinds 2010 in de streek woont en er samen met enkele Spaanse vrienden het collectief Brunete en la Memoria oprichtte (bruneteenlamemoria. blogspot.com). In een uitgestrekt natuurgebied waar het wemelt van herten en everzwijnen, vertelt Tuytens over de Spaanse burgoorlog als voorbode van de Tweede Wereldoorlog, de Belgische vrijwilligers die tijdens de Slag van Brunete sneuvelden en hoe Spanjaarden met hun eigen pijnlijke verleden omgaan. We bezoeken de verborgen overblijfselen van een oud republikeins soldatenkamp en de plaats
waar vluchtelingen na de oorlog gingen leven omdat hun dorpen gebombardeerd werden. Voor de liefhebbers van fotografie stippelde Sven een Gerda Taro route uit. De Joods-Duitse Gerda Taro die ook het pseudoniem ‘Robert Capa’ gebruikte, was de eerste vrouwelijke persfotografie die tijdens een oorlog bij het uitoefenen van haar beroep sneuvelde. Zij stierf op de laatste dag van de Slag om Brunete in het dorp Villanueva de la Cañada. Ze werd enkele dagen later onder grote belangstelling in Parijs begraven. Sven toont de plekken waar Taro haar laatste, dramatische foto’s nam en vertelt over het belang van fotoreportages tijdens de Burgeroorlog. Na de wandelingen volgt een stevige maaltijd in een levendig dorpsrestaurant waar de hongerige wandelaar de keuze heeft tussen typische Madrileense streekgerechten en de plaatselijke (straffe) rode wijn geschonken wordt. Meer info www.vermeylenfonds.be Bekijk ook de FB-pagina Spanje Anders Bekeken Contact: project@vermeylenfonds.be
2 9 WANDELINGEN
Michaël Vandebril ‘ga met mij reisgezel over deze uitgesleten keien van roma tot brundisium ons wordt geen poëzie gevraagd het is de oude weg die verzen schrijft kom stenen spreek me aan zing van herders hoeren en soldaten wie daar prevelt onze naam’ Dit is de aanhef van het 455 verzen tellend gedicht ‘Op de weg van Appia’, een reisgedicht van Michaël Vandebril. De poëtische tocht van 650 kilometer langs de Via Appia van Rome naar Brindisi kan beginnen. Jaren geleden heb ik getracht u aan te zetten om het debuut van Vandebril ‘Het vertrek van Maeterlinck’ te lezen. Toen wist ik nog niet dat de bundel bekroond zou worden met de Herman de Coninckprijs. Ik citeer uit het juryrapport: ‘Hij rijgt op een sublieme manier woorden tot verzen, verzen tot beelden, beelden tot een gevoel en een gevoel tot een dichtsensatie.’ In 2016 verschijnt ‘New Romantics’ (Uitgeverij Polis, Antwerpen, 2016, 64 p.) inmiddels vertaald in het Frans en het Roemeens. Een statement van de dichter op de achterflap luidt: ‘Poëzie zal romantisch zijn of zal niet zijn’, een parafrase van de slotzin van Breton’s ‘Nadja’ maar tevens een wat provocerend statement dat recht heeft op een debat of op zijn minst van de overwegingen van de lezer. ‘Op de weg van Appia’ is de neerslag van een reis die Vandebril en Bart Pluym in 2018 hebben gemaakt met een Fiat 500 van Brindisi naar Rome langs de Via Appia of op wat ervan overblijft en van een tweede tocht in 2020, maar nu in omgekeerde richting. Een afstand van 455 Romeinse mijlen (een Romeinse mijl bedraagt 1,479 km), gevat in evenveel verzen en 15 geschilderde sfeerbeelden van Bart Pluym. In korte verzen, waaruit hoofdletters en zintekens zijn gebannen, nemen zij ons mee door de mooie Zuiderse landschappen, door bergen en moerassen, langs rivieren, eeuwenoude stadjes en monumenten uit de oudheid tot ze hun bestemming bereiken: Brindisi, waar ‘de poort naar het oosten/ staat open dromen/ van de oversteek/ naar de balkan/ over de weg van egnatia/ tot constantinopel...’
de 18de-eeuwse schilder Carlo Labruzzi en van zijn tijdgenoot de Engelse Sir Richard Colt Hoare, of waar Pasolini’s evangelie ter sprake komt. Ook wanneer ‘tabaksbladeren bij elkaar gehakt door zwarte slaven’ worden gesignaleerd, weet je dat we even de oudheid hebben verlaten, want van tabak kon pas sprake zijn nadat Columbus die uit Amerika meebracht. In Taranto waar ‘de oude kolonie kreunt/ onder gekonkel en gif/ de moordenaar is onder ons/ en we laten hem ongemoeid’ wordt verwezen naar een milieuschandaal rond een vervuilende staalfabriek waartegen tot vandaag wordt geprotesteerd. Hier en daar werden korte citaten van auteurs uit de 20ste eeuw handig verborgen in de verzen: o.m. uit een postkaart van Sigmund Freud, uit ‘Een voetreis naar Rome’ van Bertus Aafjes, uit de ‘Alabama Song’ van Bertolt Brecht en Kurt Weill en uit de ‘Cantos’ van Ezra Pound. Dat spelen met onderliggende betekenissen maakt deel uit van de charme en de originaliteit van de invalshoek die de dichter heeft gekozen. Vandebril voegt een interessante documentatie toe aan de bundel, waarin hij al deze verborgenheden en nog veel meer onthult, onmisbaar voor al diegenen die ‘over deze uitgesleten keien’ in zijn voetspoor willen treden. Die aantrekkelijke gedachte mag u echter niet afleiden van de vitaliteit en de intensiteit van deze poëzie en van het enthousiasme waarmee Vandebril de lezer gedurende het hele parcours door de tijdloze landschappen gidst. ‘Op de weg van Appia’ is een eerlijk en open gedicht, waarin de dichter zich niet laat verleiden tot overbodige metaforen. De sfeervolle illustraties van zijn kompaan Bart Pluym werden uitgevoerd met houtskool, aquarel en inkt. Sommige zijn gebaseerd op oude tekeningen van de hogergenoemde Labruzzi, andere op onderweg genomen foto’s. Met deze derde bundel bevestigt de dichter zijn al eerder gebleken maturiteit en verovert hij een belangrijke plaats in de Nederlandstalige poëzie.
Keuze gedicht en tekst: Peter Benoy
Je kunt het gedicht lezen alsof het de vertaling is van een reisverhaal uit de oudheid (in de hand gewerkt door het gebruik van de antieke plaatsaanduidingen), tot onverwacht een anachronisme opduikt waardoor die illusie bewust wordt doorprikt. Dat gebeurt bv. wanneer de namen opduiken van
30 IM
OP DE WEG VAN APPIA Fragment (verzen 353 tot 386) SILVIUM in puglia heeft de dag voeten in de aarde de weg verschijnt en verdwijnt als een geest een kleine villa bij het ravijn biedt ons onderdak ik breng de nacht door in het wit van het helderste sterrenlicht de wind raast langs mijn oren ik sta in de grotkerk een engel valt op de grond de aartsengel haalt de ketens aan de kloof licht op cipressen wijzen als groene fakkels naar de hemel die nog is toegedekt ik zie mensenbotten oude fresco’s mijn kloppend hart krijgt een nieuwe naam glanzend als de zee MATEOLA snelweg naar matera stenen puzzel van steegjes en trappen in de laatste zon steile klim naar chiesa di santa maria di idris de nacht doorgebracht in een hol verwarmd door varkens en kippen we delen nederig oren en raapstelen en wachten op een wonder als in pasolini’s evangelie
Michaël Vandebril
© Bart Pluym
Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu
Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw
deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel
deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92
32