3 minute read

Geert Buelens over Wat we toen al wisten de vergeten groene geschiedenis van 1972

Voor een essay wordt niet meteen een rode loper uitgerold naar de BOON voor literatuur. Officieel komt dit genre in aanmerking maar in de eerste editie was er niet één die de shortlist haalde. En dat terwijl in de longlist toch zeven op vijftien essays waren opgenomen met kleppers zoals “Erasmus”, “Revolusi” of “Nieuw België”. Dat Geert Buelens met “Wat we toen al wisten – de vergeten groene geschiedenis van 1972”nu wel de shortlist haalde is op zich al een mooi succes.

Advertisement

We hebben Geert online geïnterviewd en het werd een interessant gesprek tussen Patrick Van Damme, Willem Debeuckelaere en Geert Buelens waarvan we u hier enkele elementen meegeven.

Dag mijnheer Buelens, en vooreerst “proficiat” met jouw nominatie; wat doet zoiets met de mens, met de schrijver?

Geert Buelens: “De mens is heel blij. En de schrijver zo mogelijk nog blijer. Het boek heeft best veel aandacht gekregen, maar deze nominatie voor een grote literaire prijs ervaar ik ook als een erkenning van het literaire karakter van mijn boek. Aangezien ik zelf (als dichter en hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde) uit de wereld van de literatuur kom, doet dat extra deugd.”

Hoe pak je zoiets aan?

“Zo’n boek maken, bedoel je? Heel veel lezen. Heel veel puzzelen. Heel veel studeren deze keer ook. Ik kwam op het idee tijdens de voorbereiding van een cursus over de klimaatcrisis in de hedendaagse Nederlandse literatuur. Ik zat te lezen over de geschiedenis van het denken over milieu en duurzaamheid en toen kwam ik zo vaak 1972 tegen dat ik dacht: hier zit een boek in. Toen ik er dan dieper in dook bleek het nog veel extremer dan ik eerst dacht. Vandaar de titel: wat we toen al wisten!

Ik wilde heel graag een boek schrijven voor een ruim publiek. We hebben boeken over veel onderdelen van onze (politieke, koloniale, culturele) geschiedenis, maar over milieu en klimaat is er op dat vlak niet zo veel. Er gebeurt natuurlijk heel veel gespecialiseerd academisch onderzoek. Dat probeer ik met dit boek een beetje breder bekend te maken.

Daarnaast gebruikte ik persoonlijke anekdotes, films, boeken, stripverhalen en tvprogramma’s uit dat jaar om te illustreren hoe diepgeworteld de milieudiscussie in de vroege jaren zeventig al was. Het boek is niet in één stijl geschreven, ritme en toon veranderen, afhankelijk van het onderwerp.”

Met de beschrijving van de ‘issue-attention cycle’ van Anthony Downs (ook 1972) verklaar je toch heel veel; het milieu was dan wel alomtegenwoordig in 1972 maar misschien was het momentum al voorbij. Dat verklaart hoe consumenten, politici, nauwelijks consistent reageerden. En het geeft inzicht in het socio-psychologische aspect.

“Het zegt veel over de “steekvlamsamenleving”. Het komt er nu op aan die steekvlam altijd gaande te houden, want de klimaatcrisis gaat nooit meer weg. In 1972 werd de discussie heel breed gevoerd, maar het was natuurlijk niet zo dat er toen een consensus bestond. Veel van de discussiepunten van toen (over economische groei of kernenergie, bv) bestaan vandaag nog altijd.”

Waar situeer je jezelf?

“Goede vraag, ik ben geen eco-modernist. Technologie zal uiteraard een belangrijk deel van de oplossing zijn, maar ze is zo vaak ook een deel van het probleem, dat ik denk dat we er met innovatie alleen niet zullen komen. Mijn visie is toch eerder die van de eco-feminist of -socialist: de planeet wordt geëxploiteerd zoals mensen worden uitgebuit. Het gaat over macht en onderwerping.”

Is het Monbiot of Boudry?

“Geef mij maar Bill McKibben. De strategieën die hij uitwerkt, campagnes tegen banken, universiteiten, het desinvesteren weg van de fossiele sector, massale promotie voor warmtepompen en de aandacht voor de noord-zuidproblematiek, zouden kunnen leiden tot een bijna negentiende-eeuwse massabeweging die wel effectieve veranderingen zouden kunnen teweegbrengen. Geïnspireerd door zijn werk hebben Nederlandse activisten het grootste pensioenfonds, ABP, zo ver gekregen niet langer te investeren in fossiel.

Scheelt nu al meer dan 9 miljard euro aan investeringen.”

Dat zien we ook in de bankwereld hier maar bijvoorbeeld de KBC in Tsjechië heeft door de oorlog in Oekraïne toch moeten terugkrabbelen. Er is de economische realiteit.

“Mijn volgende project? Ik wil proberen een literatuurgeschiedenis te schrijven, tenslotte de kern van mijn vak, over de periode van het antropoceen: over uitbuiting en exploitatie van mens en planeet. Hoe bijvoorbeeld een bedrijf als Shell het eiland Curaçao volkomen in haar greep heeft…Maar ik ben nog maar pas begonnen, hoor.”

Het gesprek loopt verder, de klimaatzaak, erkenning van eco-cide, rechtspersoonlijkheid voor bossen, meren, bomen, technieken van greenwashing, Ineos en Natuurpunt, of Eternit en het voorbeeld van het Japanse Minamata, de rol van de vakbonden, Tessenderlo Chemie, de oorlog als versneller van de energietransitie, enz.

‘Wat we toen al wisten’ blijkt een bodemloos vat voor een boeiend gesprek te zijn. Nu nog te lezen.

BIO Prof. dr. Geert Buelens (°1971) is als professor Moderne Nederlandse Letterkunde verbonden aan de Universiteit Utrecht en als gasthoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Stellenbosch (Zuid-Afrika).

In 2018 verscheen De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis.

Geert Buelens publiceerde ook vier dichtbundels (laatste: Ofwa, 2020) en schrijft onder meer voor De Standaard.

Flagey ontvangt u in een prachtig art-decogebouw, naast de vijvers van Elsene, met een rijk programma van klassieke muziek, jazz en cinema.

This article is from: