10 minute read

maak je samen Lezers

Er gaat geen week voorbij of er wordt wel ergens in de media melding gemaakt van de dalende lees- en taalvaardigheid. De laatsten in rij om dit aan te kaarten waren een aantal academici die zich beklaagden over de taalvaardigheid bij hun studenten. Wat is jullie ervaring?

Iris: “Hoewel jongeren dag in dag uit taal inzetten, merken we op dat ze soms de vaardigheden ontbreken om diep te kunnen lezen of om argumentatief sterk te kunnen schrijven en hun gedachten op te bouwen. Natuurlijk is er ook de nodige nuance nodig om de complexiteit van het taalproces te duiden. We gaan er soms te snel aan voorbij hoe complex het is om een sterk taalvaardig iemand -in de breedte en diepte- te worden en te blijven. Dus ja, er is werk aan de winkel op vlak van lees- en taalvaardigheid, en we moeten daar zo vroeg mogelijk op inzetten. Belangrijk is dat we delen welke kennis we al hebben, welke inspanningen al geleverd worden en wat al dan niet werkt. Dat we niet blijven hangen in een negatief discours. Als je wil bewerkstelligen dat je mensen gemotiveerd krijgt, is het belangrijk dat je ze op een positieve manier betrekt.”

Advertisement

Jona: “Door die negatieve berichtgeving is er gelukkig al veel in gang gezet. Er zijn vanuit de overheid middelen vrijgemaakt. Er zijn bijvoorbeeld prioritaire nascholingstrajecten opgebouwd met focus op taal en op lezen. Die alarmbellen moeten er zijn om middelen vrij te maken, om ruimte te maken voor professionalisering van leerkrachten en schoolteams. Wij zijn zelf heel intensief bezig met het wegwijs maken van leerkrachten in die effectieve didactische principes waar je wel goede resultaten mee kan behalen. Maar het neemt niet weg dat de context waarin leerkrachten vandaag werken heel uitdagend is. Er is uitval van leerkrachten, vacatures geraken niet ingevuld, zorguren vallen weg, er zijn hele grote uitdagende klassen. Dat is een realiteit waar we mee moeten leren omgaan.”

Iris: “Er is van alles in gang gezet en het gaat even duren vooraleer we daar de vruchten van kunnen plukken. Het is ontzettend belangrijk dat we een eensgezind verhaal brengen. Samen met leerkrachten, begeleiders, onderwijsondersteuners, onderzoekers. Samen met de ouders, de leerlingen en met studenten. Samenwerken om de lees- en taalvaardigheid weer op peil te krijgen. Maar evident is dat zeker niet, omwille van de complexiteit van taal. Lezen en luisteren, spreken en schrijven,

BIO Jona Hebbrecht

• Lerarenopleider aan hogeschool Odisee

• Coördinator van het onderzoeksproject De leesscan lijken eenvoudig wanneer je het goed kan, maar dat is niet zo. Het zijn uitdagende vaardigheden die vaak vele jaren vergen om er sterk in te worden.”

• Ondersteunt scholen op de werkvloer om hun lees- en taalonderwijs te versterken.

• Docent in het postgraduaat Leescoach.

• Leesonderwijsexpert voor Iedereen Leest.

Wat dat betreft, Conner Rousseau wil al langer dat alle kinderen verplicht naar de crèche gaan om er zo voor te zorgen dat er bij de start van het kleuteronderwijs geen al te grote taalachterstand is. Een goed idee volgens jullie?

Iris: “Ik hou niet zoveel van slogans. Laten we er met zijn allen vooral proberen voor te zorgen dat iedereen zo sterk mogelijk kan starten. Of dat gebeurt door mensen te verplichten is nog maar de vraag. Was het maar zo eenvoudig dat je deze uitdaging kan oplossen met één actie. Streven naar betrokkenheid van ouders en zo sterk mogelijk proberen te werken op de verschillende opvoedingsniveaus gaat verder dan het invoeren van een verplichting.”

Jona: “In ons boek, waar we vooral focussen op lezen, trekken wij sterk de kaart van het inspelen op autonome motivatie. Je zorgt daar niet alleen voor door leerlingen een stukje autonomie te geven, maar ook door te zorgen voor verbondenheid en door in te zetten op competentieontwikkeling. Dat geldt ook voor de betrokkenheid bij ouders. Ouders moet je informeren, je moet hen competent maken om van hun thuisomgeving een geletterde omgeving te maken. Je moet ook inzetten op de ondersteuning van personen die werken in kinderdagverblijven om die context nog taalrijker te maken. Die initiatieven beginnen stilaan vorm te krijgen. Het is niet langer louter een onderwijsverhaal. We kunnen al van in de kinderdagverblijven waardevolle inspanningen leveren. ‘Iedereen leest’ heeft bijvoorbeeld het traject Boekstart waarbij ouders via de consultatiebureaus, de bibliotheek en de kleuterschool in contact komen met kinderboeken. Ouders krijgen er informatie hoe belangrijk voorlezen is in functie van taalstimulering. Ze krijgen handvaten om thuis een rijke taalomgeving te creëren. Dat gaat over voorlezen, maar ook over liedjes zingen, rijke gesprekken voeren, … Ouders hebben vaak ook zelf veel vragen rond taalontwikkeling. Je ziet soms absurde situaties ontstaan waarbij ouders geen thuistaal meer gebruiken met hun kinderen, maar een soort verbrokkeld Nederlands, wat niet goed is voor de taalontwikkeling. We moeten vooral sterk inzetten op een positieve houding ten opzichte van taal en taalontwikkeling en op wetenschappelijk onderbouwde informatievergaring. We moeten ouders op een positieve manier stimuleren om zo veel mogelijk met Nederlands in contact te komen. Ik denk dat daar de kracht ligt.”

Iris: “Je kan kinderen verplichten om naar de crèche te gaan, maar dat verandert niets aan hun thuissituatie. Kinderen groeien nu eenmaal op in een bepaalde situatie. Alles meer op elkaar afstemmen en samen ouders ondersteunen is belangrijk. Die uitdaging geldt trouwens net zo goed voor scholen. Hoe kunnen we ook op school zoveel mogelijk ouders aan boord krijgen? Niet dat ouders thuis leraar moeten worden, maar wel dat ze op een laagdrempelige manier inzicht krijgen in taalgebruik, in taal- en leesontwikkeling. Dat is heel uitdagend, want voor sommige ouders is het aangereikt krijgen van leestips al iets groots, terwijl andere ouders hun weg naar de bibliotheek reeds lang kennen. Als taalverwerving alleen maar in de crèche gebeurt en je doet geen inspanningen om ook de brug met de thuissituatie te maken, dan houd je onvoldoende rekening met de complexiteit van een taalverwervingsproces.”

Jona: “Je moet zoeken met welke organisaties en partners ouders sowieso in contact komen en hoe je die partners kunt inzetten om nog sterker samen te werken in functie van de brede ontwikkeling van hun kinderen.”

Welke onderzoeken zijn relevant om de lees- en taalvaardigheid bij kinderen en jongeren in kaart te brengen en wat tonen de resultaten aan?

Iris: “Het PISA-onderzoek, het PIRLS-onderzoek, het peilingsonderzoek en de eindtoetsen van de onderwijskoepels brachten enkele pijnpunten naar boven. Daarnaast is er heel wat relevant onderzoek over taalontwikkeling, maar ook over effectieve kenmerken van leesen taalonderwijs. Op initiatief van de Vlaamse Onderwijsraad werd een review uitgevoerd om te bepalen wat werkt in begrijpend leesonderwijs. Dat leidde tot ‘vijf sleutels’ voor begrijpend lezen die stilaan hun plek krijgen in het Vlaamse onderwijslandschap.”

Jona: “Telkens worden we met onze neus op de feiten gedrukt dat we in een neerwaartse spiraal zitten. Die alarmbellen geven aan dat taal- en leesvaardigheid echt wel prioritair op de agenda moeten blijven staan. Onderzoekers van KULeuven zijn bijvoorbeeld naar aanleiding van PIRLS 2016 op zoek gegaan naar mogelijke oorzaken van de dalende leesvaardigheid. Onderzoekers van Universiteit Gent deden hetzelfde voor de PISA-resultaten. Dan stellen we bijvoorbeeld vast dat doorheen de jaren het aantal uren leestijd dat kinderen hebben in de klas verminderd is. Daar moeten we bij stilstaan. Want er zijn zoveel zaken die erbij komen in het curriculum van het onderwijs. Bij elke maatschappelijke uitdaging is het de taak van het onderwijs om dit op te lossen. Maar er zijn maar zoveel uren in één dag. We moeten dus goed kijken hoe we die uren zo functioneel mogelijk kunnen inzetten, hoe we geïntegreerd kunnen werken en we meer verbanden leggen tussen verschillende vakken, tussen lezen en taal en de zogenaamde ‘zaakvakken’. We moeten scholen daarbij begeleiden om gefundeerde keuzes te maken in functie van hun lesprogramma, de beschikbare leestijd, enzovoort.”

BIO Iris Vansteelandt

• Lerarenopleider en onderzoeker aan AP Hogeschool

• Postdoctoraal medewerker aan de onderzoeksgroep Taal, Leren, Innoveren van Universiteit Gent.

• Ondersteunt scholen op de werkvloer met lees- en taalonderwijs

• Werkt ook als leesonderwijsexpert voor Iedereen Leest.

Iris: “Dat is best uitdagend want er komt ontzettend veel af op een leerkrachtenteam. Je moet sterk in je schoenen staan om gedegen keuzes te kunnen maken. Soms wordt er bijvoorbeeld wel leestijd vrijgemaakt, maar de vraag is of dat dan wel op een kwaliteitsvolle manier gebeurt. We weten uit onderzoek dat een aantal keer per week ‘vrije’ leestijd voorzien zonder dat leerlingen op dat moment ook écht diepgaand en betrokken lezen, niet voor élke leerling het gewenste effect heeft.

Leerkrachtenteams dienen goed ondersteund te worden zodat de beschikbare kennis over effectief leesonderwijs en het voortschrijdend inzicht hierrond ook echt op de klasvloer geraakt. De voorbije twee jaar hebben we 24 schoolteams intensief ondersteund binnen het prioritair nascholingstraject binnen PRO lezen. De scholen waren erg enthousiast, omdat we hiermee tegemoet kwamen aan de nood aan ‘samen’ professionaliseren rond leesonderwijs.”

Jona: “Een van de zaken die naar boven kwamen bij het onderzoek naar aanleiding van PIRLS was dat er in Vlaanderen weinig professionalisering was van leerkrachten op de werkvloer ten opzichte van de andere Europese landen. Zeker als het gaat over langdurige professionalisering, waarbij je gedurende een langer traject coaching op de schoolvloer krijgt. Onderzoek toont aan dat dit effectiever kan zijn dan een eenmalige studiedag.”

Iris: “We merken dat er op scholen vaak veel enthousiasme is, veel wil om vooruit te gaan. Maar dat vergt denkwerk én de nodige tijd en ruimte. Wij trekken in ons boek dan ook de kaart van een leesbeleid, een leesbeleidsproces. Je moet goed weten waarom je iets doet, op welke manier, en hoe je dat in een doelgericht actieplan verwerkt.”

Jona: “Als je van lezen een prioriteit wil maken, dan moet je daar tijd en ruimte voor maken. Een proces van maken met je hele team, dat vraagt tijd.

Er zijn veel directies die van lezen echt een prioriteit maken. Maar er zijn andere scholen die erop wijzen dat ze ook een ICT plan moeten hebben of een wiskundeplan. Kiezen is soms een stukje verliezen. Er worden zoveel verwachtingen aan scholen gesteld dat dat geen evidentie is voor directies.

Scholen gaan in hun zoektocht naar houvast soms nog te versnipperd aan de slag gaan. In ons boek pleiten we voor een meer thematische aanpak waarbij je diepgang krijgt, waardoor je ruimte krijgt om langer en diepgaander in teksten te duiken. Nu is het vaak zo dat de les begrijpend lezen 50 minuten duurt. Is de tekst niet helemaal gelezen? Jammer, we moeten nu naar de wiskundeactiviteit. Dat staat haaks op hoe je in het normale leven functioneert en leert. Het schoolse leren is in heel veel verschillende hokjes verdeeld, waardoor leerkrachten voortdurend het gevoel hebben tijd te kort te komen. Vandaar ons pleidooi voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Durf te schrappen. Durf bewust keuzes te maken. Durf te combineren. Bijvoorbeeld, ik kies die tekst uit mijn methode voor wereldoriëntatie en ik koppel daar mijn begrijpende leesactiviteit aan.”

Iris: “Zo kan je veel gerichter bijsturen. Je moet je leercontext zo zien te creëren dat je gerichter en meer op maat kunt werken. Dat lukt niet als je allemaal vakjes naast elkaar hebt, die je dan ook nog eens allemaal naast elkaar moet aanbieden. Het lerarenberoep is een metier dat heel veel competentie vergt.”

Jona, jij hebt het idee van een leesscan ontwikkeld, een manier om het leesonderwijs van een school in kaart te brengen. Kan je me daar iets meer over vertellen?

Jona: “De leesscan is een onderzoeksproject waar wij 3 jaar geleden mee gestart zijn vanuit Odisee en in samenwerking met AP Hogeschool, Iedereen leest, de Taalunie en UGent. Bedoeling was scholen te ondersteunen om hun leesonderwijs te versterken. We hebben een reflectietool gemaakt, een vragenlijst waarmee een schoolteam kan nagaan waar hun sterktes liggen en welke uitdagingen voor hen liggen op vlak van leesonderwijs.”

Iris: “De leesscan baseert zich op een wetenschappelijk onderbouwd kader met verschillende pijlers van sterk leesonderwijs. Hierbij zien we een leesbeleid als ‘motor’ van het leesonderwijs, niet als een document dat ergens op een computer staat te vegeteren. Sterk leesonderwijs wordt bepaald door een bewuste didactische aanpak. Daarnaast is het ook belangrijk dat je nadenkt over hoe je je leer- en leesomgeving inricht. Tot slot moet je ook gericht monitoren wat je doet, zodat je je didactiek en leesomgeving kunt aanpassen waar nodig. Als een rode draad tussen al die pijlers van sterk leesonderwijs loopt je leesnetwerk, leerlingen, ouders, bibliotheek, pedagogische begeleiders, ondersteuners, lerarenopleidingen & onderzoekers. Die zijn belangrijk om samen de leesvaardigheid, de leesmotivatie en het leesgedrag van de leerlingen mee te bevorderen.

Aan de hand van de leesscan kan een schoolteam dus die pijlers in kaart brengen als startpunt om een doelgericht leesbeleidsproces op gang te brengen.”

Jona: “Wat we vaak zien wanneer scholen merken dat hun leesresultaten achteruitgaan, is dat ze snel acties ondernemen. Wij willen bewust dat proces een beetje vertragen. We zetten schoolteams aan om te kijken naar alle facetten van het lezen. Lezen gaat verder dan technisch of begrijpend lezen. Lezen gaat over leesmotivatie, leesgedrag, interesses, taalbagage, kennis van de wereld... De elementen ‘leesvaardigheid, leesmotivatie en leesgedrag’ vormen een soort ‘leesdriehoek’ , waarbij ze elkaar voortdurend beïnvloeden. Door de leesscan kunnen schoolteams breed reflecteren over hun leesbeleid, hun leesomgeving, de didactiek die ze inzetten tijdens leesactiviteiten en hoe ze het lezen monitoren. We proberen lezen op school breed open te trekken en in te vullen, zodat ze bewust keuzes maken op basis van hun schoolspecifieke situatie.

Daarnaast bieden we schoolteams een aantal verdiepende kijkwijzers aan om concreet aan de slag te gaan. Op de website www. leesscan.be staan ook heel veel bronnen en inspirerende praktijkvoorbeelden. Wij willen schoolteams de weg wijzen naar kwalitatieve bronnen. Warm water hoeven we niet opnieuw uit te vinden.”

Iris: “Het vernieuwende van ons boek is dat dat we de puzzelstukken van leesonderwijs proberen samen te brengen en die samenhang zichtbaar maken. Wij leggen uit hoe je met de verschillende pijlers van je leesonderwijs aan de slag kunt gaan. In onze praktijk zien we dat scholen daar net nood aan hebben, dat ze ondersteuning vragen om tot samenhang in hun (lees)onderwijs te komen.

Kinderen kunnen best wel wat aan. Wij komen in scholen waar kinderen opgroeien in een meertalige context waar Nederlands niet de moedertaal is, waar kansarmoede heerst. En toch zien we dat als daar gedurende langere tijd op een doordachte manier verdiepend wordt gewerkt, er vooruitgang wordt geboekt. Dat is het effect van de keuzes die je maakt als leerkracht en als schoolteam. We pleiten ervoor dat schoolteams durven kiezen voor verdieping en hiervoor tijd en ruimte nemen.”

Jona: “Dat vraagt ook de competentie om overtuigd te zijn van je eigen keuzes, om voldoende inzicht te hebben in wat werkt en wat niet werkt. Leerkrachten geven soms aan dat ze twijfelen. De autonomie van de leerkrachten is naar de achtergrond verdwenen, terwijl de leerkracht toch de eigenaar is van zijn leerproces. Autonomie is dus belangrijk op alle niveaus. Voor leerlingen, maar ook voor leerkrachten, voor ouders, voor het netwerk. Het zorgt ervoor dat iedereen goede gefundeerde keuzes kan maken en het komt de motivatie ten goede. We moeten leerkrachten en schoolteams in hun kracht zetten. En die kracht zit voor ons in het samen-verhaal. Lezers maak je samen!

Hartelijk bedankt

Interview: Tom Cools www.lannoocampus.be/van-leerlingenlezers-maken

In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”

This article is from: