5 minute read

Achtergrond

Next Article
Muziek

Muziek

NIEMAND WIL DE LELYVERZAMELING HEBBEN

Hommeles in wannabe museumland over een verzameling waar iemand een museum voor wil hebben. Zou iemand zich weleens de vraag stellen hoeveel collecties we eigenlijk nodig hebben in dit land? Ik vraag het me soms af. Stel je verzamelt postzegels, schilderijen, poppen, bijzondere koektrommels of whatever; waarom zou dat altijd zomaar een collectieve verantwoordelijkheid worden als je stomtoevallig te oud wordt om je hobby nog door te zetten? Zoals met de collectie documenten, foto’s en aandenkens rond ingenieur Cornelis Lely op de zolder van Ed Voigt, een 75-jarige Cornelis Lely-verzamelaar uit - stomtoevallig Lelystad! Museum Batavialand Lelystad heeft er echter geen behoefte aan. Voigt boos. Want de gemeenteraad van Lelystad heeft ooit een motie aangenomen waarin staat dat de collectie voor de stad moet worden behouden. Daarom schiet ik hier de strijdende partijen te hulp en rijk hen een perfecte oplossing aan.

Advertisement

Als de gemeenteraad zoiets besluit, moet daar gevolg aan worden gegeven. En laten gemeentes nu bij uitstek de instanties in dit land zijn met lades die beroemd zijn om grootte, breedte en peilloze diepte! Er zijn containers die minder diep zijn dan de lades van gemeentes als Lelystad! En als er dan ooit een onderzoeker langskomt heeft zo’n ambtenaar ook weer iets te doen. Overigens werd ik geprikkeld door de melding dat de Lelystedeling over ongeveer 140 panelen ‘zou beschikken’ die Lely’s levensloop van wieg tot dood “beschrijven”. Panelen. Dat is museumjargon. Zijn dat prikborden vol? Of meer zoals in het Mesdagpanorama? Het Zuiderzeemuseum dan, die hebben veel panorama? Ook geen belangstelling. Er schijnt ook papier-mot met vorige eigenaren van de collectie te zijn (zegt Batavialand nog vilein). Ik zie inmiddels een Netflixserie aan het uitspansel. Cornelis Lely, de man die Lelystad schiep naar zijn evenbeeld, op Netflix! Een gegarandeerde hit in China en Japan, waar ze sowieso al Nijntje- en dijkgek zijn. Ik ga kijken. Daarna is er vast wel een museum in China voor Lely te vinden! Of we laten Christie’s de boel verpatsen. Kan Voigt ook weer eens op vakantie.

René Seghers

Museum Gouda

BIJ KAARSLICHT

Kaarslicht staat tegenwoordig voor liefde en romantiek, maar eeuwenlang was het een nogal stinkende en dure bron van licht na zonsondergang. Tot ver in de 20e eeuw was licht een schaarste product. Conservator Ingmar Reesing van Museum Gouda bedacht enkele jaren geleden voor zijn sollicitatiegesprek aldaar dat het misschien handig was iets met kaarslicht in de kunst voor te stellen. Gouda was immers in de 19e eeuw een van de grootste kaarsenproducenten ter wereld. Reesing: ‘Tot mijn verbazing bleek er nooit eerder ergens een tentoonstelling over kaarslicht te zijn gemaakt.’

De kaars was sinds ‘ mensheugenis onze belangrijkste lichtbron en dat zie je terug in de kunst’

mineerde in de nachtvoorstellingen van Gerard van Honthorst, Rembrandt van Rijn en Godefridus Schalcken. Zij gebruikten de kaars in veel van hun schilderijen als primaire lichtbron.

Gherardo delle Notti, alias Gerard van Honthorst Reesings speurtocht naar de kaars in de kunst leverde verrassende ontdekkingen op. Het was aanvankelijk gewoon kunstlicht, maar als Caravaggio de lichtbron buiten de voorstelling plaatst en sterke licht-donkercontrasten aanzet, ontstaat het beroemde ciaroscuro. Rembrandt en Gerard van Honthorst volgen dat. Laatstgenoemde is misschien wel de kunstenaar die

Links Vismarkt, Van Schendel

Onder Heilige familie, Rembrandt, Rijksmuseum

Lang werd gedacht dat de Etrusken de uitvinders van de oerkaars waren, waarna de Romeinen de kaars over de wereld verspreidden. Kandelaars uit de graftombe van Toetanchamon duidden er echter op dat de kaars veel ouder is. De opeenvolgende kaarsensoorten die van de middeleeuwen tot het einde van de 19e eeuw werden geproduceerd, ook de duurste van bijenwas, waren overigens primitieve voorlopers van de stearine en paraffinekaarsen van tegenwoordig. Ze hadden een structureel lagere lichtopbrengst en hoe goedkoper de kaars, hoe onwelriekender (en ongezonder) de geur die ervan a wam. Reesing: ‘Toch was de kaars sinds mensheugenis onze belangrijkste lichtbron en dat zie je terug in de kunst.’

De flakkerende vlam Naast het dagelijkse gebruik is kaarslicht altijd omgeven geweest met een vleugje geheimzinnigheid. De duisternis doorbroken door een oplichtende, warm flakkerende vlam sprak kunstenaars aan. Zij konden daarmee voorstellingen kracht bijzetten. Die kunst cul-

de taal van het kaarslicht het beste sprak. In Italië noemde men hem Gherardo delle Notti (Gerard van de Nachten). De tentoonstelling toont een aantal fascinerende werken van zijn hand, waaronder ‘De bespotting van Christus’ uit 1614. Dit monumentale schilderij bevindt zich in een buitenlandse particuliere collectie en is nog nooit in Nederland te zien geweest. Reesing: ‘Anders dan Caravaggio hield Van Honthorst de kaars in beeld, of dekte hem af met een hand of figuur ervoor, waardoor er dramatiek ontstond. Ook Rembrandt doet dat in ‘De heilige familie bij avond’. Het licht van een enkele kaars wordt daarin afgedekt door de gestalte van Maria in een grote ruimte, hetgeen een bijzonder intieme sfeer schept. Uit deze werken ontstaat gaandeweg een traditie rond kaarslichtvoorstellingen in de Nederlandse kunst. In de 19e eeuwse romantiek beleeft dat een revival vanwege het sferische effect en als dan het gaslicht opkomt, verdwijnt de kaars uit beeld.’

Kaarsenverbod in Gouda… De respons op de kaarslichttentoonstelling is overweldigend. Iedereen heeft iets met kaarslicht en rond het midden van de 19e eeuw had Gouda een beroemde kaarsenindustrie. De Goudse kaars was even beroemd als de Goudse kaas. Iedere tweede vrijdag in december viert de stad nog steeds Gouda bij Kaarslicht (dit jaar geschrapt wegens corona). De middeleeuwse binnenstad wordt dan verlicht door duizenden kaarsen in een feeëriek schouwspel. Reesing: ‘Ik wilde dat effect in de vormgeving van de tentoonstelling vangen en vroeg theatervormgever Theo Tienhooven om de tentoonstelling in te richten. Hij ving de donkerheid van het leven en plaatste semi-transparante doeken tussen de donkere ruimtes met kaarslicht waardoor je de sfeer van de doeken ervaart. Dat is imitatie-kaarslicht, want vitrages, kaarsen en schilderijen zijn geen verzekerbare combinatie. Maar de imitatiekaarsen hebben wel echt dat flakkerend effect dat echte kaarsen ook hebben!’ Symboliek In de tentoonstelling komt ook de symboliek van de kaars aan bod. Reesing: ‘Het langzaam doven van de kaars staat voor de vergankelijkheid van het leven. In het Christendom verbeeldt de kaars het ware licht, de wederopstanding.’

‘Tot mijn verbazing bleek er nooit eerder ergens een tentoonstelling over kaarslicht te zijn gemaakt’

Uitgekiend decor Als we vandaag de dag naar barokke en decadente 17e en 18e

This article is from: