inzicht
Op de schouders van reuzen Van het allerkleinste naar het allergrootste, of het nu gaat om het onvoorspelbare gedrag van deeltjes of om het hart van een zwart gat, de fysica probeert de volledige natuur te doorgronden. Grootheden zoals Albert Einstein, Stephen Hawking en Richard Feynman baanden de weg. Delta ITP-onderzoekers proberen nu te ontdekken welke uitzichten dat gebaande pad biedt, ze pionieren zelf verder waar de route ophoudt, en ze tekenen op welke bijzondere dingen ze onderweg tegenkomen.
RUIMTETIJD Toen Albert Einstein het toneel betrad, leek het alsof natuurkundigen de zwaartekracht al aardig in de smiezen hadden. Het is de kracht waarmee massa’s aan elkaar trekken. Zo trekt een zwart gat aan nabije sterren, trekt de zon aan de aarde, en trekt de aarde aan mensen die daardoor niet de ruimte in zweven. Maar weten hóe iets werkt, is niet hetzelfde als weten waaróm het zo werkt. Einstein bracht de zwaartekrachttheorie een grote stap verder door zich dat af te vragen. Hij besefte dat een massa de ruimtetijd om zich heen kromt. En alles wat door de ruimte beweegt, moet zich aan die kromming houden. Daardoor valt een ster in de buurt van een zwart gat onverbiddelijk naar binnen: de ster volgt het voorgeschreven pad van de kromme ruimtetijd om dit donkere monster. De aarde, op haar beurt, draait rondjes in de gekromde ruimtetijd van de zon. Een ruimtetijd die kan vervormen, opende een nieuw hoofdstuk in de kosmologie. Zo besefte Einstein dat de ruimte ook kan trillen wanneer twee zwarte gaten op elkaar klappen – een fenomeen dat hij zwaartekrachtgolven noemde. In 2015 zijn deze golven voor het eerst gemeten, precies honderd jaar nadat Einstein ze voorspelde.
18 | New Scientist | Special Delta ITP
‘Einstein heeft ons doen begrijpen dat ruimte en tijd vol leven zitten. Ze kunnen krommen, uitdijen, trillen’ - Robbert Dijkgraaf, snaartheoreet en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap