6 minute read

De arbeidsdeal

Stijn Baert, professor arbeidseconomie: ‘Overheid moet werken fundamenteel aantrekkelijker maken’

Op Tsjechië na is België volgens data van Eurostat het land met de hoogste vacaturegraad in Europa, zeg maar de meeste niet ingevulde banen in verhouding tot het aantal beschikbare jobs. Onder meer vanuit die vaststelling slaat de federale regering met haar arbeidsdeal de bal toch nog te veel mis, vindt professor arbeidseconomie Stijn Baert.

door Jan Van de Poel fotografie Wim Kempenaers

‘Zowat elke ondernemer die je nu spreekt, begint over de krapte op de arbeidsmarkt. Maar eigenlijk is die terug van nooit weggeweest. Tijdens de pandemie bleef nog een hoog aantal vacatures openstaan. Corona heeft de aandacht hoogstens even ervan afgeleid’, verwijst Stijn Baert naar de rapporten die hij in 2020 en 2021 mee schreef voor Vlaams minister van Werk Hilde Crevits. In het eerste jaar van de pandemie wees dat al op de mismatch tussen werkgevers en -nemers en bijkomend het noodzakelijke belang van opleiding. Twee jaar verder spelen beide pijnpunten nog sterker op. ‘In het jaarlijks rapport over de knelpuntberoepen zien we nieuwe functies opduiken, naast de grote constante van typische knelpuntjobs in bijvoorbeeld logistiek en industrie. Ook in de digitale economie en de zorgsector is er een toenemende mismatch tussen de vacatures en kandidaten die zijn opgeleid voor deze jobs of die zich ertoe aangetrokken voelen. Zo loopt het tekort aan verpleegkundigen gigantisch op. En ook in de horeca neemt de krapte toe. Velen in die sectoren hebben tijdens de pandemie gemerkt dat andere jobs beter matchen met hun privéleven.’

Uit de competentiebarometer van Voka Antwerpen-Waasland blijkt dan weer dat bedrijven ook voor ondersteunende administratieve functies alsmaar moeilijker de mensen vinden. Deze tool geeft ook een stevige verschuiving in gevraagde diploma’s aan, met een sterk toegenomen vraag naar specifieke getuigschriften. In drie jaar hebben die het immer populaire masterdiploma zelfs bijgehaald.

WENDBAARDER DOOR OPLEIDING

‘Een beroep groeit uit tot een knelpuntjob om drie redenen. Ofwel zijn er te weinig mensen met de juiste opleiding voor die job, ofwel zijn er te weinig met voldoende ervaring en de juiste vaardigheden ervoor. Nog een bepalende factor zijn de arbeidsomstandigheden. Vacatures voor een beroep dat hierdoor niet aantrekkelijk overkomt, blijven dan openstaan’, legt Stijn Baert uit. ‘Bij technische profielen is het aspect opleiding vaak doorslaggevend. Daar schuilt al een stuk van de oplossing. Als we ervoor kunnen zorgen dat meer werkenden zich tijdens hun carrière bijscholen, dan zijn zij al wendbaarder bij jobverlies. In een economie is het niet anders dat sommige sectoren krimpen en andere vergroten. Idealiter zorgt bijscholing tijdens de job ervoor dat ze gemakkelijker aansluiting vinden op sectoren met veel toekomstpotentieel. Alleen laat onze arbeidsorganisatie te weinig ruimte voor opleiding, al zeker in vergelijking met de Scandinavische landen. Omdat werkenden hier in de praktijk nog vrij vroeg op pensioen gaan, moeten ze vooral vol aan de bak in hun job, met weinig aandacht voor levenslang leren. Dat maakt hen veel minder wendbaar. Daarom zou het een goede zaak zijn mochten werkgevers op regelmatige basis werk maken van een check-up van de competenties van hun medewerkers, gelijkaardig aan de checkups die we voor onze fysieke gezondheid ondergaan. Zo weet je meteen of zij voldoende gewapend zijn om een andere job in te vullen. In de medische sector gebeurt dit al.’

Naast meer oog voor bijscholing benadrukt Stijn Baert het belang van maatregelen die het verschil tussen werken en niet werken groter maken. ‘Op de VDAB-website staan er meer dan 240.000 vacatures. Voor telkens een derde daarvan is geen diploma of ervaring vereist. Beide criteria zijn dan wel van toepassing op deels dezelfde vacatures, maar dan nog is het duidelijk dat er voor werkzoekenden in die gevallen wel degelijk kansen zijn. Alleen spreekt werken sommigen te weinig aan, omdat het door indirecte kosten voor hen minder gunstig uitvalt dan inactief blijven. Zo blijven we worstelen met een hoog aantal mensen dat geen werk heeft en er ook niet naar op zoek is’, weet hij.

DOORTASTEND OPTREDEN

Zo telde de regio Antwerpen-Waasland in oktober volgens cijfers van de VDAB een 50.000-tal werkzoekenden, waarvan er net 39.000 in bemiddeling waren. Terwijl 5.000 werkzoekenden nog een opleiding of een voortraject volgden, bleken bijna 6.000 anderen niet inzetbaar op de lange termijn. Een op de acht werkzoekenden lijkt dan definitief verloren voor de arbeidsmarkt. ‘Doortastend optreden om deze groep van inactieven tot de arbeidsmarkt te verleiden door werken drastisch meer te laten lonen zoals in verkiezingsperiodes veelal wordt aangekondigd, blijft tijdens de legislatuur vaak uit. Met de invoering van de jobbonus is op Vlaams niveau wel al het signaal gegeven dat sommige politici dit belangrijk vinden. Maar ook federaal moet er iets fundamenteels gebeuren om werken aantrekkelijker te maken. Deze arbeidsdeal is een doekje voor het bloeden’, stelt Stijn Baert. ‘Ze omvat wel een logische modernisering van ons arbeidsrecht, met ook aandacht voor e-commerce. De bepalingen voor bijvoorbeeld de vierdagenwerkweek en het recht op deconnectie bieden extra comfort aan wie al een job heeft. Maar hiermee verhoog je niet de wendbaarheid en krijg je uiteindelijk niet meer mensen aan de slag. Terwijl het bij de huidige krapte op de arbeidsmarkt net heel zinvol is om de visvijver voor werkgevers te vergroten.’

In de VDAB ziet hij wel een geschikte speler om daarbij de centrale regisseursrol op te nemen. ‘Meer dan enkel naar de werkzoekenden te kijken, zou zij ook de grote massa inactieven kunnen monitoren en matchen met de juiste instantie voor begeleiding. Al is het voor haar evenmin makkelijk om nu al meer te doen met de beschikbare middelen.’

Een deel van de oplossing om de visvijver te vergroten, ligt volgens de professor ook in aandacht voor diversiteit op de werkvloer. ‘Al moeten werkgevers zich ervan bewust zijn dat dit niet alleen kansen, maar ook uitdagingen schept en inspanningen vergt’, besluit hij. ‘Intussen is in de huidige situatie meegenomen dat er de jongste jaren stappen vooruit zijn gezet op vlak van flexibiliteit, vooral dan via telewerken en hybride werken. Veel werknemers zijn daarvoor vragende partij. Bij werkgevers zijn daar eveneens verrassend veel positieve geluiden over te horen. Bij krapte kan dat zeker ook helpen om talent aan boord te houden.’

‘Deze arbeidsdeal is een doekje voor het bloeden. Hiermee krijg je uiteindelijk niet meer mensen aan de slag.’

This article is from: