Open Venster 52

Page 1

OPEN VENSTER

52

MAGAZINE KLINIEK SINT-JOZEF PITTEM

Open venster verschijnt driemaandelijks – Jg.13 nr. 52 • juli, augustus, september 2022 • Kliniek Sint-Jozef, Boterstraat 6, 8740 Pittem • Afgiftekantoor 9099 Gent X – P910731


vele studenten verpleegkunde geweest en is hij nog altijd gastprofessor aan het Gentse Universitair Centrum voor Verpleegkunde en Vroedkunde. Dit professoraat is de terechte erkenning van zijn deskundigheid en zijn gehechtheid aan de verpleegkunde. Eddy is ook filosoof: wetenschapsfilosoof, ethicus, antropoloog. Hij schreef talrijke visieteksten. Met kritische wijsheid stelde hij paradigma’s in vraag. Altijd omzichtig, nooit fanatiek. Met gezond verstand en vanuit een mooie mensvisie.

Editoriaal

Het ga je goed, Eddy Directeur Zorg Eddy Deproost is met pensioen. Zevenendertig jaar lang was hij in Kliniek Sint-Jozef verpleegkundige, therapeutisch coördinator en ten slotte directeur Zorg. Eddy is altijd verpleegkundige gebleven. Radicaal. Zoekend naar de radices, de wortels, nadenkend over de grondslagen, om van daaruit te zoeken naar vernieuwing voor een steeds betere zorg. Trouw aan de eigenheid en de eigenwaarde van de verpleegkunde, is hij een inspirerend en bevlogen docent voor

Eddy was een uitmuntend directeur Zorg, een betrouwbare collega. Gezagvol in het debat in het directiecomité. Nooit impulsief, altijd doordacht. Bezield, gevoelig en meelevend met blijdschap en verdriet van anderen. Mensgericht maar ook resultaatgericht. Hij was een waarderend leider. Inspirerend voor de artsen, de hoofden, de verpleegkundigen, de therapeuten, de ervaringswerkers. Hij was ook een sterke netwerker en een eminent vertegenwoordiger van de kliniek in zovele besturen, werkgroepen en denktanks. De zorgvernieuwing die op 10 maart 2020 met een briljante openingsdag op gang werd getrokken en meteen door covid in een pijnlijke vertraging werd gedwongen, zal altijd met jouw naam verbonden blijven, Eddy. Met vallen en opstaan en met empathie voor de mede-

werkers die het er moeilijk mee hadden, timmerde je gestaag aan de weg naar vertrouwen in de vernieuwde organisatie van de zorg. Beste lezer, sta mij toe te eindigen met een persoonlijke noot. Tussen Eddy en mezelf is een bijzonder bondgenootschap ontstaan. Albert Camus schrijft: “Ne marche pas devant moi, je ne te suivrai peut-être pas. Ne marche pas derrière moi, je ne te guiderai peut-être pas. Marche à côté de moi et sois simplement mon ami.” Dit hebben we 14 jaar lang gedaan. Zij aan zij gewerkt. In vertrouwen en op voet van gelijkheid, zonder te leiden, zonder te volgen, als vrienden. Ik wil je hiervoor uit het diepste van mijn hart bedanken. Ik zal onze alliantie hard missen! Het ga je goed Eddy!

Welkom Shalini! Het was een immense uitdaging om de juiste opvolger voor Eddy te vinden. Met Shalini Matthys kozen we voor een enthousiaste, deskundige en ondernemende collega met veel leidinggevende ervaring. Zij staat garant voor het onverminderd voortzetten van innoverende en warme gepersonaliseerde zorg. We begroeten jou met open armen, Shalini. We hebben vertrouwen in de toekomst! Filip Deboutte Algemeen directeur

Colofon Open Venster is het magazine van Kliniek Sint-Jozef in Pittem. Open Venster verschijnt driemaandelijks. Redactiecomité: Filip Deboutte, Eddy Deproost, Greta Vanoverschelde, Annelies Naert, Aurelie Hoornaert

Editoriaal

2

Samenwerken in netwerken, associaties en partnerschappen

3

De vermenselijking van de psychiatrie

7

Verantwoordelijke uitgever: Filip Deboutte, Boterstraat 6, 8740 Pittem

Wetenschap, onderwijs en klinische praktijk

11

Vragen, opmerkingen en suggesties voor Open Venster: contacteer Aurelie Hoornaert, aurelie.hoornaert@sjp.be

Interview Eddy Deproost en Shalini Matthys 15

Coördinatie: Annelies Naert, Aurelie Hoornaert Redactie: Zorgcommunicatie.be Fotografie: Thomas Callens, Sabrina Petyt Vormgeving: dotplus.be

Wenst u Open Venster niet meer te ontvangen? Stuur een mailtje naar info@sjp.be en wij schrappen u uit ons adressenbestand.

2

Inhoud

Open venster

Hoofdarts Geert Everaert wuift directeur Zorg Eddy Deproost uit 19


V.l.n.r. Thomas Dhondt, Tine Hollevoet, Eddy Deproost en Pieter Vierstraete.

Samenwerken in netwerken, associaties en partnerschappen

“Bestaat er iets mooiers dan samen meerwaarde creëren voor de patiënt?” Samenwerking zit in het DNA van Kliniek Sint-Jozef. Dat is geen toeval, maar een strategische keuze vanuit het geloof dat gedeelde en geïntegreerde zorg een meerwaarde zijn voor elke patiënt. De jongste jaren hebben de netwerken GGZ het zorglandschap veranderd. En er zijn ook associaties en bilaterale samenwerkingen. Staan we vandaag waar we moeten staan? Of hebben we nog een weg af te leggen? Een algemene vraag om te openen: waar staan we vandaag met de samenwerking op het terrein? Eddy Deproost: Samenwerking is geen doel op zich. Ons principe is: follow the patiënt. Wat heeft de patiënt nodig? Je hebt bijna altijd anderen nodig als je de patiënt als vertrekpunt neemt. Ik geloof niet in louter ‘stepped care’, waarbij opgeschaald wordt afhankelijk van de noden. Wat we nodig hebben is ‘matched care’.

Een mooi voorbeeld is de zorgassociatie TwoapeI voor kinder- en jeugdpsychiatrie, met Tine Hollevoet als coördinator. Twoape staat voor geïntegreerde samenwerking rond de patiënt. De zorgverlening komt niet langer vanuit individuele organisaties, maar vanuit de samenwerking, die hiermee een eigen identiteit krijgt. Ook de door de overheid geïnitieerde netwerken GGZ hebben hun waarde. Denk aan de mobiele teams, die een belangrijke stap naar meer gemeenschapsgerichte zorg waren. De mobiele teams hebben tijdens de fusie een goede mate van autonomie verworven. Thomas Dhondt: Ook een initiatief als Surplus² biedt een meerwaarde. Dat aanbod bundelt de expertise van diverse organisaties ten gunste van mensen die geen patiënt zijn in die organisaties. Dat is een knappe verwezenlijking en een manier om verbinding te maken in het netwerk. Er

is een lang proces van afstemming aan voorafgegaan, maar vandaag is iedereen overtuigd van de meerwaarde. Ook de eerstelijnspsychologische zorg krijgt sinds kort meer armslag. In het algemeen krijgt vraaggestuurde zorg meer de bovenhand. Dan is het altijd een troef als je de verschillende organisaties kent en als je werkt vanuit een cultuur die graag verbindingen legt. Een cultuur waarin je ondernemend mag zijn en waarin het een evidentie is dat je andere organisaties betrekt in het belang van de patiënt. Hoe beter je het werkveld kent, hoe beter je de patiënt kan helpen.

Durven vertrouwen Samenwerken is niet alleen een kwestie van formele afspraken, maar ook van cultuur? Hoe staat het vandaag met die cultuur van samenwerking? Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

3


"Zoals dr. Everaert al dikwijls heeft gezegd: we gaan de problemen niet oplossen met alleen maar meer van hetzelfde. Meer capaciteit is welkom, maar volstaat niet." Tine Hollevoet: Er is een enorme evolutie bezig. Twoape is daarvan een voorbeeld. Wat heeft een jongere nodig? Vroeger luidde de vraag in de praktijk dikwijls: welke arts kent wie? Nu enten we ons op de vraag van de jongere en zijn context. Ook andere organisaties evolueren in die richting. We moeten meer mensen warm maken hiervoor. Pieter Vierstraete: Je kan nooit alles vertalen in procedures en protocollen. Belangrijk is een gedeelde visie en basishouding. Van daaruit moeten we durven vertrouwen op de expertise van de individuele medewerker. Die moet de ruimte krijgen om in te zetten op zorg op maat in samenwerking met andere professionals. Noem het ‘street level bureaucracy’. Te veel standaardiseren werkt niet, beter is om te werken vanuit een gezamenlijke cultuur. Daarnaast moeten we durven kijken of er op sommige vlakken niet een overaanbod is, en op andere vlakken een onderaanbod. Dat gaat over programmatie van zorg: wat heeft een regio nodig? Tine Hollevoet: Door samenwerkingen aan te gaan over de grenzen van de ziekenhuizen kun je medewerkers en patiënten empoweren. Empowerment is een cruciaal element in de zorg. Net als patiënten is het belangrijk om medewerkers de ruimte te geven om met hun krachten aan de slag te gaan. Is het gemakkelijk om medewerkers het mandaat te geven om samen te werken met andere organisaties? Thomas Dhondt: Dat lijkt me de grootste uitdaging voor de komende tijd: hoe kan je medewerkers actief betrekken in het hele netwerkverhaal.

4

Open venster


Uiteindelijk moet het op de werkvloer gebeuren. Hoe prikkel je medewerkers om informeel en formeel contact te zoeken met andere organisaties? Eddy Deproost: Ik geloof in inspirerend leiderschap, dat mensen prikkelt en in verbinding brengt. Ja, we moeten medewerkers vrijheid durven te geven om binnen die kaders de juiste connecties te maken. Voor mij mag het allemaal sneller gaan. De urgentie is groot. Er gaat geen week voorbij of de GGZ komt in de media. Philippe Delespaul en Jim van Os hebben berekend dat als je ervan uitgaat dat één op zeven mensen psychische problemen heeft – en dat is een vrij lage inschatting – dan heeft Nederland maar een capaciteit voor acht procent van de noden. En Nederland staat er nog een stuk beter voor dan Vlaanderen. Zoals dr. Everaert al dikwijls heeft gezegd: we gaan de problemen niet oplossen met alleen maar meer van hetzelfde. Meer capaciteit is welkom, maar volstaat niet. We hebben nieuwe zorg- en organisatiemodellen nodig. Je hebt het over urgentie en nieuwe zorgmodellen. Op wie wachten we? Eddy Deproost: Dat is een lastige vraag. Wat mij betreft mag de overheid doortastender optreden. Zoals ze gedaan heeft met de netwerken voor kinderen en jongeren. De netwerken voor volwassenen moeten het meer zelf uitzoeken. Dat is niet simpel en je loopt het risico op erg uiteenlopende interpretaties. Ik pleit niet voor opgelegde uniformiteit, maar stuurloosheid is ook niet de beste oplossing. Wat is het mandaat van de coördinator van een netwerk? Die vraag is dik-

wijls aan de orde. Eén van de succesfactoren van Twoape is dat directies en hoofdartsen elkaar vinden in een gezamenlijke strategie. Tine Hollevoet heeft een sterk mandaat. Zij komt wekelijks in de verschillende organisaties en heeft het mandaat om plaatselijke leidinggevenden, inclusief mezelf, te overrulen. Als Kliniek Sint-Jozef met Twoape iets zou ondernemen dat niet vooraf is afgesproken binnen de associatie, dan zal Tine ons daarop aanspreken. En terecht. Is dit model ook in de netwerken mogelijk? Allicht niet. Het zou tot juridische procedures en formalisme leiden. Maar het stemt tot nadenken. Vandaag zijn de netwerken te afhankelijk van de goodwill van alle partners. Thomas Dhondt: Tegelijk, zoals je zelf al aanbracht, Eddy: hoeveel tijd hebben we nog? We kunnen blijven wachten op de overheid. Het netwerk mag ondernemend zijn en zelf stappen nemen. Tine Hollevoet: Laat ons samen nadenken hoe we de zorg kunnen organiseren, in plaats van elk op ons eiland te blijven. Dat is zo belangrijk. Ik hoop dat meer organisaties en mensen hiervan overtuigd geraken. Pieter Vierstraete: Het zorglandschap is een lappendeken van diverse initiatieven. Als er zaken in dit landschap bewegen, hebben organisaties vaak de neiging om het eigen aanbod scherp te profileren ten opzichte van het nieuw gecreëerde aanbod. Vaak zou het zinvoller zijn als we tot nieuwe zorgvormen komen, die het landschap helpen herverkavelen en waarbij we de kans hebben om ons vanuit een gedeelde identiteit te profileren. De mobiele teams zijn hier een goed voor-

Deelnemers aan het debat: Thomas Dhondt hoofd zorgprogramma Volwassenen Kliniek Sint-Jozef Tine Hollevoet coördinator Twoape Pieter Vierstraete algemeen coördinator saMENSpel Eddy Deproost afscheidnemend directeur Zorg Kliniek Sint-Jozef

beeld van en hebben reeds een sterk effect gehad op de realiteit van het bestaande aanbod. Eddy Deproost: Kliniek Sint-Jozef heeft een aantal kleinschalige good practices. We hebben bijvoorbeeld een goede samenwerking met algemene ziekenhuizen in Waregem, Tielt en Roeselare. Als het ziekenhuis van Waregem een patiënt verwijst, dan blijft de hoofdverpleegkundige van Waregem de zorg voor die patiënt coördineren. Dat zijn gedeelde trajecten. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen de geriatrie en de psychogeriatrie van AZ Delta enerzijds en het zorgprogramma Ouderen van Kliniek Sint-Jozef anderzijds, met een nauwe samenwerking tussen de Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

5


"Meer dan ooit ben ik overtuigd dat we nog meer moeten inzetten op verbindingen met de somatische zorg en de sociale context."

geriaters en onze ouderenpsychiaters. Hetzelfde geldt in de samenwerking op het vlak van dagbehandeling. Dat zijn mooie initiatieven met een grote meerwaarde. En die ook wat lef vergen. Het lef om medewerkers uit te wisselen, bijvoorbeeld. Ik geloof daarin. Hoe kunnen we het best elkaars expertise en knowhow delen? Door elkaar op het terrein te versterken. Bilateraal lukt dat al goed.

nog beter te leren kennen. De ene partner die met plezier collega’s van de andere partner ontvangt om de herstelkamer en de comfortkamer van naderbij te leren kennen, dat vind ik erg verbindend voor de samenwerking. Dan heb je het gevoel dat je goed bezig bent.

De sociale context

Thomas Dhondt: Ook op dat vlak groeien mooie initiatieven. Denk aan COmII en OZOIII, waar medewerkers van Kliniek Sint-Jozef en het CGG de handen in elkaar slaan voor laagdrempelige ondersteuning aan mensen in dienstencentra en woonzorgcentra. Ook de eerstelijnspsychologische zorg (ELP) ondersteunen we actief met een werkgroep van het netwerk in samenwerking met de eerstelijnszones. Je voelt dat zo de aandacht toeneemt voor specifieke doelgroepen zoals adolescenten, ouderen en mensen met een armoedeproblematiek. Het afgelopen jaar hebben we op dat vlak veel gerealiseerd. Het kan de aanzet zijn voor een duurzame samenwerking. Ik vond het persoonlijk erg verrijkend om aan de werkgroep ELP te mogen deelnemen.

Er lijkt vertrouwen nodig om vanuit het perspectief van patiënten de zorg te organiseren. En is vertrouwen niet vooral een kwestie van mensen die elkaar vinden, en dus per definitie fragiel? Eddy Deproost: Vertrouwen en een gedeelde visie zijn nodig. Je moet samenwerking structureel borgen. Pieter Vierstraete: Het inbedden van samenwerking vindt vooral op de werkvloer plaats, niet in de vergaderzaal. PZT – Psychiatrisch Zorg in de Thuissituatie – en de mobiele teams werken bijvoorbeeld met hetzelfde elektronische dossier, vanuit dezelfde locatie en met eenzelfde aanmeldprocedure… Dat zorgt ervoor dat er collegialiteit en structurele samenwerking ontstaat, over teams heen en los van personen. Tine Hollevoet: Het mooiste wat er kan gebeuren, is als je eigen medewerkers in AZ Delta vragen of ze eens op intervisie mogen naar Kliniek Sint-Jozef, om ter plekke de werking

6

Open venster

Hoe staat het met de samenwerking met de eerste lijn?

Eddy Deproost: Meer dan ooit ben ik overtuigd dat we nog meer moeten inzetten op verbindingen met de somatische zorg en de sociale context. De levensverwachting bij patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening ligt tien jaar onder het gemiddelde. Sociale context heeft een enorme impact. Afhankelijk van de sociale noden is vaak ondersteuning nodig vanuit

diverse sectoren. In Twoape beschouwen we de psycholoog, de huisarts en eventuele andere zorgverleners die al met de jongere op weg waren, als teamleden in het tijdelijke traject in het ziekenhuis. Het is onze opdracht om de vermaatschappelijking verder vorm te geven en te blijven zoeken naar geschikte manieren hiervoor. Thomas Dhondt: In dat verband wil ik nog eens benadrukken hoe belangrijk goed leiderschap is. Leiderschap moet inspireren en vertrouwen geven. Alleen dan kan samenwerking op het terrein groeien. Pas als je de ruimte krijgt, zie je de mogelijkheden en de meerwaarde voor de patiënten. En dan groeien medewerkers in hun rol. Eddy Deproost: Net dat heeft mij altijd zoveel energie gegeven. Te zien dat medewerkers ervoor gaan, dat ze ondernemend zijn en dingen realiseren. Dat is altijd mijn belangrijkste energiebron geweest: vanuit een gedeelde visie samen meerwaarde creëren voor de patiënten. Wat is er mooier dan dat?

I Twoape is een associatie van AZ Delta, Kliniek Sint-Jozef, Jan Ypermanziekenhuis en het OC Sint-Idesbald als partner voor de jeugdzorg in West-Vlaanderen, met ook een sterke link met WINGG. II Com = Consultatiepunt Ouderen multidisciplinair III OZO = Outreachende Zorg Ouderen


Jan Callens, Eddy Deproost en Kim Steeman.

De vermenselijking van de psychiatrie

“Menselijke verbinding is de meest werkzame factor” Soms liggen filosofie en psychiatrie dicht bij elkaar. Je mensvisie of ideologie bepaalt mee hoe je als hulpverlener naar patiënten kijkt. Ook maatschappelijke ontwikkelingen spelen een rol. Zo wint de herstelvisie meer terrein. En allicht veranderen je ervaringen in de geestelijke gezondheidszorg ook je mensbeeld? Eddy Deproost: Wat mij vooral boeit in de herstelbeweging, zijn de mensvisie en de kernwaarden. Het gaat in wezen om de ‘vermenselijking’ van de psychiatrie. Tot voor kort viel de identiteit van patiënten in hoge mate samen met hun ‘stoornis’: men was ‘een verslaafde’, ‘een borderliner’, ‘een psychoticus’… Nu zien we de persoon met een uniek probleem – elke ‘diagnose’ doet de persoon tekort. Elke persoon én zijn context worden beluisterd. Deze visie gaat ook over krachten aanspreken, empowerment, betrokkenheid en gedeelde besluitvor-

ming. In dialoog gaan met mensen in plaats van te snel vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen. Het is een hercontextualisering van wat we in de psychiatrie en in de psychotherapie doen. Tegelijk wil ik niet in de valkuil trappen om alles via herstel te doen. Je hebt ook psychiatrische en psychotherapeutische behandeling nodig. We zijn trouwens niet alleen bewuste, rationele wezens, maar hebben ook ons onbewuste, waar psychotherapie op in kan spelen. Ik hou van dat tweesporenbeleid, waarbij je verschillende krachtgerichte en probleemgerichte methodieken kan integreren om voor elke patiënt de beste aanpak te kiezen. De kernwaarden van de herstelvisie zorgen voor de inbedding.

Deelnemers aan het debat: Jan Callens klinisch psycholoog Eddy Deproost afscheidnemend directeur Zorg Kliniek Sint-Jozef Kim Steeman psychologe en algemeen directeur van Familieplatform

Jan Callens: Als psychotherapeut heb ik veel opgestoken uit de bijdrage vanuit de positieve psychologie. Ik heb in Kliniek Sint-Jozef vier jaar een groep Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

7


‘positieve psychotherapie’ op basis van het werk van Rachid en Seligman gegeven en wat me opviel was de opluchting bij mensen: eindelijk konden ze het ook eens over positieve ervaringen hebben. We moeten erover waken dat de psychiatrie niet op bijna oneerlijke wijze eenzijdig de negativiteit benadrukt. Onderzoek toont dat wie zich niet goed in zijn vel voelt, zich vooral veel negatieve ervaringen herinnert. Het lijkt er soms op dat we mensen in de val lokken: we laten ze hun negatieve levensgeschiedenis vertellen en

8

Open venster

dan zeggen we: ah ja, nu begrijpen we waar je lijden vandaan komt. Terwijl we de positieve identiteit die elk van ons ook heeft, onder de mat vegen. Je geeft mensen als het ware een identiteit als slachtoffer en werpt jezelf op als redder in nood: wij gaan jou uit de put halen. Dat besef is bij mij steeds scherper gegroeid. Positieve psychotherapie kan als tegenwicht dienen, naast zinvolle interventies rond de klachten en hun ontstaansgeschiedenis. Doorgaans is het leven geen opeenstapeling van alleen ellende.

Aandacht voor je positieve identiteit geeft je meer veerkracht om met de negatieve aspecten om te gaan. Kim Steeman: Het is alvast positief dat veel organisaties – maar lang nog niet allemaal – afstappen van het strikt medische model met doorgaans weinig participatie van de patiënt. Het gelijkwaardig partnerschap tussen patiënt en zorgverlener wint veld. Maar we kunnen nog verder gaan. We denken nog te veel in hokjes. Herstellen klinkt al positiever dan genezen, maar moet


er wel altijd zoveel hersteld worden? Philippe Delespaul gebruikt een mooi beeld: we proberen inclusie te realiseren door enkele gekleurde stippen een plaats te geven in een cirkel met allemaal grijze stippen. Terwijl echte inclusie is als je de hele samenleving ziet als één cirkel met elk zijn eigen kleur. Doen we niet te veel ons best om mensen te includeren? Misschien moeten we onze bril als hulpverlener wat bijstellen: akkoord, er is een stukje dat hersteld moet worden, maar er zijn ook zoveel stukken die wel krachtig zijn.

Bruggen slaan Eddy Deproost: Het zien, erkennen en waarderen van het hele spectrum is bijzonder waardevol. Wat me ook boeit, is de vraag naar werkzame factoren. Achter elke psychotherapie schuilt een bepaald mensbeeld. Willens nillens laat je mensen met psychotherapie in de richting van dat bepaald mensbeeld evolueren. Ik ben zelf in analyse geweest destijds, en dat heeft me enorm geholpen. Maar minstens even werkzaam waren mijn uitdagende job en de opvoeding van mijn drie kinderen. Hoe veranderen we als mens? En vanuit onze rol als hulpverlener: hoe helpen we mensen veranderen die bij ons komen met problemen? Ik geloof in de combinatie van verschillende methodieken, afhankelijk van patiënt tot patiënt. In mijn opleiding filosofie aan de UGent heb ik geleerd om altijd vanuit de wetenschap te vertrekken. Ik kijk graag naar het geheel en probeer bruggen te slaan. De overlappingen en connecties tussen uiteenlopende invalshoeken zijn vaak groter dan we op het eerste gezicht aannemen. Vroeger was er een scholenstrijd tussen de psychotherapeutische benaderingen. Die is weggedeemsterd toen de verbindingen duidelijk werden. De algemene systementheorie en het project Worldviews van prof. Leo Apostel zijn

"Wat is de meest werkzame factor? Menselijke verbinding. Onafhankelijk van de methodiek, is dat de essentie." hierop perfect van toepassing. Apostel probeerde vanuit het logische denken connecties te vinden tussen verschillende stromingen. Dat heb ik ook altijd geprobeerd als directeur Zorg: alle disciplines, stromingen en substromingen tot hun recht laten komen.

heb aangeraden om het iets rustiger aan te doen. Ze waren het ermee eens, maar toch bekroop me het gevoel: ben ik hier niet te veel uitgegaan van mijn eigen verhaal? Er zijn dus valkuilen, maar laat ons vooral de vele mogelijkheden zien van echte verbinding.

Jan Callens: Het mensbeeld achter psychiatrie en psychotherapie wordt nog te vaak geschetst als het ‘bezweren van kwade driften’. Terwijl het positieve en het gemeenschapsgevoel onderbelicht blijven. Vanuit mijn opleiding had ik lang de neiging om vooral vanuit mijn kennis patiënten te benaderen. Ik zou het toch moeten weten? Dat weten is geëvolueerd naar een gemeenschappelijk zoeken in dialoog met de patiënt met als grote voordeel dat de patiënt zelf meer greep houdt op zijn eigen leven en functioneren.

Hulpverleners moeten zich nog meer als mens engageren in de zorgrelatie met patiënten?

Kim Steeman: Het stigma rond psychiatrie is nog niet weg. Het zit ook bij ons als hulpverleners. Kan je eerlijk voor jezelf zeggen dat je niet anders naar een patiënt kijkt dan naar een hulpverlener? Zodra we weten dat iemand patiënt is, denken we in termen van helpen, ondersteunen, herstel… Dat is evengoed stigmatiseren. We moeten leren op een andere manier menselijke verbinding te zoeken. In de hulpverlening en in de samenleving. Wat is de meest werkzame factor? Menselijke verbinding. Onafhankelijk van de methodiek, is dat de essentie. Zelf moet ik bewaken dat ik mijn eigen gesteldheid niet te veel binnenbreng in die verbinding. Ik had deze ochtend vier gesprekken met patiënten en ik betrapte me erop dat ik drie van hen

Kim Steeman: We zitten nu in een debat, maar als een van mijn kinderen opbelt, wil ik meteen weten wat er scheelt en als het nodig mocht blijken, vertrek ik direct naar huis. Maar zodra we in onze rol van hulpverlener kruipen, zien we alles in een therapeutische context. We zien de moeder ‘die hysterisch aan het doen was’ als iemand met ‘high expressed emotions’ en een ‘negatieve impact’ op de dochter, maar we vergeten hoe we zelf zouden reageren. Het zou een meerwaarde zijn om naast die bril van therapeut tegelijk die bril van mens op te houden. Een leerrijke oefening in die context: stel dat Tom een patiënt in opname is. In welke fase van de behandeling zou je Tom actief betrekken? Schrijf dat op een A4’tje. En het tweede luik van deze oefening: stel dat Tom jouw zoon, jouw broer of jouw partner is, waar wil je dan dat Tom actief bij betrokken wordt? Voor veel hulpverleners geeft het een shock om die oefening te maken. Ineens krijg je een ander verhaal. Mochten we die twee brillen wat beter kunnen vermengen, zouden we een ander soort hulpverlening krijgen.

Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

9


Strijden voor verandering Kliniek Sint-Jozef is sinds enkele jaren gestart met het betrekken van patiënten bij de multidisciplinaire besprekingen en hun behandelplan. Leidt dat tot andere gesprekken, een andere taal, andere zorgverlening? Eddy Deproost: Ondertussen gaan verschillende organisaties hiermee aan de slag en ja, dat heeft een impact. Je kijkt de mensen rechtstreeks aan. Je bent niet in jargon achter hun rug over hen aan het praten, maar je voert een dialoog in mensentaal. De verhoudingen zijn anders, er is meer respect, je maakt ook meer tijd voor de patiënt. Jan Callens: Op dat vlak zijn al grote stappen gezet, maar de sector heeft nog veel werk voor het betrekken van de familie en de nabije context. Hen gedurende tien minuten uitleg geven over het behandelplan volstaat niet. Kim Steeman: Zowel patiënten- als familieparticipatie moet deel van de organisatiecultuur worden. Van bij het allereerste contact tot na het ontslag. Familieparticipatie groeit maar mondjesmaat. Sommige organisaties zijn trots dat ze binnen de zes weken een gesprek met de familie hebben. Dan zeg ik oei, niet binnen de 24 uur? Je moet ook het hele plaatje bekijken: hoe familievriendelijk is het klimaat, hoe ga je om met informatie, welke steun is er voor de familie en waar kan je ze betrekken? Het moet in de cultuur van een organisatie zitten. De mensvisie heeft een impact op de zorg die hulpverleners bieden. Heeft het werk in de GGZ ook een impact op jullie mensbeeld?

10

Open venster

Eddy Deproost: Zeker weten. Zo confronteert de samenwerking met ervaringsdeskundigen me soms met ‘oude beelden’ die nog in me zitten. Dan komen we weer bij het thema van stigmatisering in het hoofd van de hulpverlener. Je mag nog zo deskundig zijn, als expert kijk je door een gekleurde bril. Enerzijds ben ik ervan overtuigd dat de mens – vanuit kosmisch perspectief – zeer gedetermineerd is. Een van mijn lievelingsfilosofen is Spinoza. Maar daarnaast is er een ander perspectief, waar ik even sterk in geloof. Mensen hebben een grote mate aan vrijheid en subjectiviteit, die we al dan niet benutten. Dat zie ik elke dag in de praktijk. Die twee perspectieven lijken tegenstrijdig, maar ze zijn perfect verzoenbaar. Jan Callens: Ik herinner me een ‘onmogelijke’ patiënt in Kliniek Sint-Jozef. Hij bezorgde erg veel last. Er was altijd ruzie en discussie. Tegen alle advies in, stopte hij zijn behandeling en vertrok. Niemand van ons zag het nog goedkomen met die man, hij leek een vogel voor de kat. Drie weken later ontmoette ik hem op café. Hij zat gezellig te kletsen, weliswaar met alcohol, maar hij voelde zich veilig in zijn biotoop en hij functioneerde. Hij was weer aan het werk en hij trok zijn plan. Dat was voor mij een eye-opener. Onze kijk als hulpverleners is allicht soms wat eng. Soms moeten we mensen valideren in hun manier van bestaan. Kim Steeman: Het menselijk lijden raakt me nog altijd. Als hulpverlener, als mens en als moeder. Vroeger vond ik dat soms zwak van mezelf. Nu besef ik dat het me sterker maakt. Ik geloof dat je als hulpverlener het verschil kan

maken voor mensen. Toch zie ik ook elke dag dingen waarvan ik denk: dit kan toch niet? De evidentie waarmee we soms doen wat we doen. Ik denk aan toestanden in gevangenissen, bij internering, maar ook in psychiatrische centra die wel nog fixeren en afzonderen. We moeten blijven strijden voor verandering. Wat me positief stemt, is dat mensen krachtige wezens zijn. Met hoop en kracht kan je op korte tijd veel bereiken. Dat zie ik zowel bij patiënten als bij medewerkers. Geef mensen vleugels en ze vliegen. Dat gevoel blijft bij mij overeind, te midden van het menselijke lijden. Eddy Deproost: Als je kijkt vanwaar we komen in de psychiatrie, staan we vandaag al een eind verder. De attitude is veranderd met het herstelgericht perspectief. Diverse psychotherapieën en methodieken geven goede resultaten. Hoe groot de problemen ook zijn, er gebeurt mooi werk in de sector, door zeer geëngageerde mensen. Een belangrijke uitdaging blijft duurzaam herstel te ondersteunen.

"We moeten blijven strijden voor verandering. Wat me positief stemt, is dat mensen krachtige wezens zijn. Met hoop en kracht kan je op korte tijd veel bereiken."


Wetenschap, onderwijs en klinische praktijk

“Verwetenschappelijking maakt alle disciplines sterker” Wetenschap is essentieel. De voorbije decennia hebben veel GGZ-disciplines een sprong voorwaarts gemaakt op het vlak van verwetenschappelijking. Andere disciplines, waaronder de verpleegkunde, maken een inhaalbeweging. “De kracht van een interdisciplinair team hangt af van de sterkte van elke discipline,” zegt Eddy Deproost. “Daarom streven we naar een stevig wetenschappelijke onderbouwing van alle disciplines: psychologie en verpleegkunde, maar bijvoorbeeld ook ergotherapie en maatschappelijk werk.” Eddy Deproost: Enerzijds helpt wetenschap ons om de dingen te begrijpen, anderzijds heb je ze nodig om de klinische praktijk te onderbouwen. De verwetenschappelijking is vooral iets van de voorbije vijftig jaar. Vandaag moet het allemaal evidence based zijn. Zelf spreek ik liever van science based. Veel vooruitgang komt voort uit

het leggen van hypothetische verbanden. Om vanuit de praktijk de kwaliteit van de zorg te verhogen, is wetenschap altijd een vruchtbare bodem geweest.

mensen bij betrokken zijn. Dit vraagt een degelijke opleiding waarbij theoretische kaders en wetenschappelijke evidentie belangrijk zijn.

Gilbert Lemmens: Wat ik apprecieer aan Eddy, is dat hij wetenschap en praktijk als een en-enverhaal ziet. Wetenschappelijke inzichten moeten we met een kritische en reflecterende blik verbinden met de klinische praktijk. Eddy past die kritische attitude toe in de verpleegkundige praktijk, die nog in hoge mate onontgonnen terrein is.

Gilbert Lemmens: Naast het formele aspect van een behandeling – bijvoorbeeld het gesprek op afspraak met de psychiater – heb je altijd een informeel luik, waar de verpleegkundige een grote rol in speelt: de informele contacten, de partner die op bezoek komt, het huisbezoek waar de verpleegkundige met de kinderen kennismaakt… Het is in die informele relatie dat patiënt en hulpverlener elkaar van mens tot mens ontmoeten. Daar schuilt de kracht en het privilege van de verpleegkundige.

Sofie Verhaeghe: Eddy was ook een voorvechter van de specialisatie GGZ in de masteropleiding verpleegkunde. De GGZ-verpleegkundige wordt namelijk geconfronteerd met complexe situaties die zich afspelen in het dagelijkse leven van de patiënt thuis of op een afdeling. Er wordt verwacht dat ze (therapeutisch) handelt in onvoorziene situaties waar soms meerdere

Sofie Verhaeghe: De complexiteit van de verpleegkundige zorg zit in dat interpersoonlijke. Patiënten zien verpleegkundigen in hun dagelijkse handelen en zien ook hun feilbaarheid. Een verpleegkundige die al met vijf dingen bezig is, kan ook eens geprikMagazine kliniek Sint-Jozef Pittem

11


keld reageren als er nog iets bijkomt. Verpleegkundigen zijn ook maar mensen. Patiënten herkennen zich daarin. Dat maakt het voor patiënten gemakkelijker om samen met een verpleegkundige op weg te gaan, met vallen en opstaan. Dat interpersoonlijke is een cruciaal element.

over wat er gebeurt, verpleegkundigen staan er middenin, naast de patiënt. Dat is een voorrecht, dat verpleegkundigen veel opportuniteiten biedt om het verschil te maken voor de patiënt. Het vergt kennis, ervaring en creativiteit om altijd te kunnen inspelen op onverwachte en vaak heftige situaties.

Eddy Deproost: Alleen in het dagelijkse leven, dicht bij de patiënt, zie je de totale mens in zijn meest kwetsbare momenten. Verpleegkundigen zijn er vaak als eersten bij als een patiënt zichzelf verwondt of als hij angstig of geagiteerd is. Een verpleegkundige moet hiermee om kunnen gaan, zowel in het ziekenhuis als in de thuissituatie. Psychologen en psychiaters spreken

De concrete, dagelijkse belevingswereld is het vertrekpunt voor de verpleegkundige. Bij intervisies vraag ik daarom altijd om geen jargon maar gewone taal te gebruiken en te vertrekken van concreet gedrag. De verpleegkundige is ook ideaal geplaatst om samen met de patiënt alle stappen en ervaringen in de multidisciplinaire behandeling een plaats te geven.

Met de master GGZ proberen we al die aspecten wetenschappelijk te onderbouwen, wat weer leidt tot nieuwe inzichten, die de praktijk verder helpen. Gilbert Lemmens: Dat is de ware uitdaging: dicht bij de patiënt staan, midden in de praktijk, en tegelijk kunnen uitzoomen en kritisch reflecteren vanuit een helikopterview.

Pionierswerk Een grote realisatie van Kliniek Sint-Jozef in de voorbije jaren is het nieuwe veiligheidsbeleid met de afbouw van vrijheidsbeperkende maatregelen. In hoever was die ommekeer wetenschappelijk onderbouwd? Ik herinner me dat er aanvankelijk veel scepsis was over de haalbaarheid van dat nieuwe beleid? Eddy Deproost: Een van mijn drijfveren is morele verontwaardiging. Ik had het altijd al moeilijk met afzondering. Het thema was ook voldoende wetenschappelijk bestudeerd. Het was bijvoorbeeld aangetoond dat een gesprek door een derde met de betrokken verpleegkundigen en de patiënt na een afzondering, de kans op herhaling vermindert. Ander onderzoek reikte methodieken aan om crisissituaties te de-escaleren. Omgekeerd werd bewezen dat louter inzetten op fysieke veiligheid leidt tot escalatie. In de praktijk zag ik hoe we investeerden in therapeutische trajecten, in ondersteuning en begeleiding en presentie… tot het slecht liep. Dan was er plots een deconnectie: ‘Nu is het genoeg, we plaatsen jou in isolatie.’ De communicatie werd verbroken, terwijl patiënten net op die moeilijke momen-

12

Open venster


"Een van mijn drijfveren is morele verontwaardiging. Ik had het altijd al moeilijk met afzondering." ten het meeste nood hebben aan connectie, nabijheid en communicatie. Als je een patiënt het gevoel geeft dat je hem begrijpt, dat je authentiek nabij bent, dan sta je een grote stap verder. Daarvoor moet je de communicatie intensifiëren in plaats van ze af te bouwen of te verbreken. We waren goed voorbereid toen we de omschakeling maakten. Ik wist waaraan ik begon, ondanks alle kritiek. Ook vandaag nog. ‘Bij gedwongen opnames werkt dat niet,’ zegt men. Ervaringen in zware forensische contexten in Nederland bewijzen het tegendeel. De-escalerende maatregelen zijn duurzamer, ook in moeilijke contexten. Veel medewerkers waren overigens opgelucht dat ze eindelijk methodieken kregen waarmee ze op een andere manier met patiënten konden omgaan. Ik vertrek steeds vanuit de wetenschap. Natuurlijk weet de wetenschap ook niet alles. Er zijn altijd hiaten. Dan probeer ik met een filosofische bril naar de dingen te kijken en bruggen te slaan. Om wat voorhanden is te integreren en verder aan te vullen vanuit de praktijkervaringen. Prof. Verhaeghe bracht daarnet de introductie van de master in de GGZ-verpleegkunde ter sprake. Werpt die vruchten af? Of is het nog te vroeg voor een evaluatie? Sofie Verhaeghe: We staan nog aan het begin. Zoals bij alle pionierswerk stoten ook wij op scepsis. Maar op veel plaatsen bewijzen de masters ondertussen hun meerwaarde. Ook bij de ontwikkeling van het nieuwe veiligheidsbeleid in Kliniek Sint-Jozef was een verpleegkundig specialist betrokken. Het masterniveau is nodig voor een goede wetenschappelijke

onderbouwing die scepsis weerlegt en wantrouwen wegwerkt. Als je wetenschappelijk data verzamelt, kan je misverstanden de wereld uit helpen. Gilbert Lemmens: De werkelijke effecten zien we pas over tien jaar. Zelf zou ik als arts niet meer zonder verpleegkundig specialist kunnen. Bij ons coördineert zij projecten en processen over diverse afdelingen heen. Ze werkt vanuit een meta-niveau, dat erg waardevol is. Als je bijvoorbeeld familieparticipatie ernstig neemt, moet je op veel facetten werken. Dan is het goed om een verpleegkundig specialist dit te laten begeleiden. Het draait telkens weer om die dubbele beweging: inzoomen voor nabijheid én uitzoomen voor de helikopterview. De geestelijke gezondheidszorg zou trouwens veel meer aandacht moeten krijgen in alle zorgopleidingen: verpleegkundigen, artsen, kinesitherapeuten, zorgkundigen… Ze krijgen allemaal te maken met mensen met een psychische kwetsbaarheid. Alleen met goed opgeleide medewerkers kunnen we de stigma’s, ook bij de hulpverleners, achter ons laten. Eddy Deproost: In Kliniek Sint-Jozef loopt op dit ogenblik een experiment dat patiënten de regie geeft over hun medicatie. Een verpleegkundig specialist is een kernfiguur in dit traject: het creëren van de voorwaarden, het uittekenen van een procedure, het coachen van verpleegkundigen, maar ook: het verzamelen van data, het starten van een onderzoek… Een ander verpleegkundig specialist geeft mee les aan de UGent, om de connectie praktijk-onderwijs te versterken. Nog een verpleegkundig specialist is gastdocent en is zich aan het inwerken in contextbegeleiding. Zo kan je

Deelnemers aan het debat: Prof. dr. Sofie Verhaeghe is verpleegkundige, licentiaat in de Medisch-sociale Wetenschappen optie Verplegingswetenschap en doctor in de Sociale Gezondheidswetenschappen. Zij werkt in het Universitair Centrum voor Verpleegkunde en Vroedkunde aan de UGent en is onderzoeksbegeleider in de Katholieke Hogeschool Vives. Prof. dr. Gilbert Lemmens is hoofddocent psychiatrie aan de UGent en diensthoofd psychiatrie in het UZ Gent. Eddy Deproost is afscheidnemend directeur Patiëntenzorg en gastprofessor Psychiatrische en Geestelijke Gezondheidszorg verpleegkunde aan de UGent.

Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

13


"Mijn geloof in een interdisciplinair team is groot. Zo’n team wordt sterker naarmate alle disciplines sterker worden."

op verschillende thema’s verdiepend werken.

Interdisciplinair team

De verwetenschappelijking is nog niet zo lang bezig. Waar staan we dan vandaag? Weten we al veel? En hoe relatief is het allemaal? De waarheid van vandaag is over tien jaar achterhaald? Eddy Deproost: Mijn geloof in een interdisciplinair team is groot. Zo’n team wordt sterker naarmate alle disciplines sterker worden. Het gaat niet alleen om verpleegkundigen. We hebben baat bij goede muziektherapeuten, ergotherapeuten, motorisch therapeuten, psychologen en maatschappelijke werkers… We moeten alle disciplines uitdagen om steeds beter te worden. Vakgroepen verdienen ondersteuning bij de verwetenschappelijking. De psychiatrie heeft al een lange, wetenschappelijke traditie. Maar de klinische psychologie bijvoorbeeld, bestaat nog maar een goede veertig jaar. In die periode is wel ontzettend veel gebeurd. Ik herinner me dat rond 1985 het borderlineconcept ingang begon te vinden. Dat was toen een zeer negatieve diagnose. Toch is onder meer Kliniek Sint-Jozef blijven inzetten op intensieve, duurzame psychotherapie. En in de jaren negentig kwam er meer onderzoek over borderline vanuit de dialectische gedragstherapie van Linehan, de mentalisation based treatment en andere richtingen. Zij

14

Open venster

hebben een doorbraak gebracht door aan te tonen dat intensieve, duurzame psychotherapie wel degelijk helpt. Vandaag geeft een diagnose borderline een veel hoopvoller perspectief. Ook over trauma weten we véél meer dan veertig jaar geleden, zowel psychologisch als neurowetenschappelijk. Toch blijft het eigen aan wetenschap: hoe meer we weten, hoe beter we beseffen dat we lang nog niet alles weten.` Worden de banden tussen onderwijs, wetenschap en praktijk sterker met de jaren? Sofie Verhaeghe: Ja, en dat is een grote kracht. In het onderwijs streven we er niet zozeer naar om mensen af te leveren die direct inzetbaar zijn. We proberen vooral goed onderbouwde denkkaders aan te reiken, waarmee verpleegkundigen kritisch kunnen reflecteren en actuele en toekomstige evoluties en innovaties een plaats kunnen geven. Dat is de meerwaarde van docenten die dichtbij of in de praktijk staan en de wetenschappelijke basis integreren. Verpleegkundigen zijn gericht op de praktijk. De opleiding en de wetenschap worden dus vooral gewaardeerd als ze op een of andere manier de patiënt ten goede komen. Leidt de komst van masters GGZ-verpleegkundigen op termijn ook tot sterkere bachelors? Sofie Verhaeghe: Masters brengen in elk geval de discipline verpleegkunde in de praktijkvoering op een hoger ni-

veau. Niet door theorie door te geven, maar door als rolmodel te tonen hoe je dingen aanpakt, openstaat voor innovatie en de zorgpraktijk vormgeeft. Gilbert Lemmens: Het enthousiasme van de masters werkt aanstekelijk op de werkvloer. Ik heb zelf een team met één master en twee bachelors en je merkt dat ze elkaar prikkelen. Het is dezelfde dynamiek van een ploegsport: enkele sterke spelers tillen het hele team naar een hoger niveau. Veel bachelors overstijgen zichzelf door de aanwezigheid van een master, of ze krijgen dankzij de masters meer ruimte om hun talenten maximaal te ontplooien. Eddy Deproost: Kliniek Sint-Jozef blijft in de toekomst inzetten op verwetenschappelijking, met ook oog voor de outcomes. Dat is nooit eenvoudig, zeker niet in de GGZ. Ik blijf hieraan meewerken. Het is mijn droom om nog meer verbinding te zoeken met andere centra en universitaire vakgroepen rond specifieke thema’s. We moeten blijven kritisch reflecteren en onszelf en onze werkmethodieken in vraag stellen.


Eddy Deproost en Shalini Matthys

Interview Eddy Deproost en Shalini Matthys

“Laat je raken door mensen, zonder jezelf te verliezen” 37 jaar gaf Eddy Deproost Kliniek Sint-Jozef mee richting. Met zijn visie en zijn manier van leidinggeven, drukte hij mee een stempel op de cultuur van het huis. Nu neemt Shalini Matthys de fakkel van hem over. Open Venster bracht beiden samen voor een uitgebreid gesprek over zorg, leidinggeven, empowerment en compassion. “In het directiecomité delen we eenzelfde uitgangspunt,” opent Eddy Deproost. “We hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid het beste te geven wat er in de sector voorhanden is, zoals we dat ook zouden verwachten als het over onze eigen familie ging. Daarom volgen we alle evoluties op maatschappelijk en wetenschappelijk gebied. Inhoudelijk sta ik voor een hechte samenwerking tussen zorgdirectie en hoofdarts. Samen kunnen we een kader creëren dat alle disciplines empowert om het best mogelijke te realiseren.

Ondernemerschap is nodig om verbeteringen en vernieuwingen te realiseren als antwoord op niet ingevulde zorg- of maatschappelijke noden. Leiderschap is cruciaal om mensen te inspireren, om richting te geven, te coachen en te empoweren. We moeten medewerkers en disciplines laten groeien en bloeien en een beroep doen op hun deskundigheid en talenten. Goed management betekent de passende organisatievorm zoeken voor het inhoudelijke streven en het klinische werk.” Shalini Matthys is het daarmee eens. “Het management moet faciliteren en ondersteunen. Een organisatie is geen doel op zich, maar creëert de best mogelijke voorwaarden en een lerende omgeving. Ik geloof in leidinggevenden die verantwoordelijkheid nemen. Organisaties moeten dynamisch zijn en op samenwerking gericht, want alleen kan je niets meer vandaag. Organisaties waren vroeger als tankers

die moeilijk te keren waren. Vandaag moeten we flexibel inspelen op veranderende noden in een veranderende context. Een organisatie moet nu eerder een vloot dan een tanker zijn. En ja, de verschillende disciplines hebben elkaar nodig. Samenwerking lukt niet als je iedereen in één mal giet. Net zoals we patiënten empoweren, moeten we de medewerkers empoweren.”

Vooruitstrevend ziekenhuis Toen Eddy Deproost in 1979 in Kliniek Sint-Jozef zijn loopbaan startte, was er allicht nog een heel andere vorm van leidinggeven en management? “Het ziekenhuis zoals ik het gekend heb, was altijd vooruitstrevend,” nuanceert hij. “Ik had sociale verpleegkunde gestudeerd en in afwachting van mijn legerdienst kon ik hier vijf maanden werken. Na mijn legerdienst heb ik nog vier jaar filosofie gestudeerd. Tijdens die studies werd dr. Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

15


Wie is Shalini Matthys? Shalini Matthys droomde er ooit van om licentiaat Lichamelijke Opvoeding te worden. “Ik had sport, wiskunde en wetenschappen gevolgd in Meulebeke, met het vaste plan om LO te studeren. Maar ik trainde te hard en ik kreeg de ene na de andere blessure. Er werd mij ten stelligste afgeraden om LO te doen. Na een jaar tandheelkunde koos ik uiteindelijk voor verpleegkunde. Een stage in PZ Onzelievevrouw in Brugge wekte mijn passie voor de psychiatrie. Ik wou de mens en zijn drijfveren leren kennen. Ik voelde me erg geraakt en ik hield van die holistische aanpak met oog voor het somatische en het psychische, het individu en zijn context. Eenmaal afgestudeerd, ging ik werken op de PAAZ in AZ Sint-Lucas Brugge. Ik leerde er in team samenwerken voor uiteenlopende doelgroepen. Later werd ik afdelingshoofd in PC Sint-Amandus in Beernem, waar ik de ouderenpsychiatrie ontdekte. Ik heb er ervaren hoe belangrijk het is om in te zetten op autonomie en empowerment. Je moet mensen altijd in hun waardigheid laten. Vrijheidsbeperkende maatregelen en fixatie kan je doorgaans vermijden door anders met mensen om te gaan. Ook de samenhang van het lichamelijke en het psychische zag ik daar bevestigd. Het is altijd een en-enverhaal. Ik heb in Beernem mijn visie op zorg aangescherpt vanuit de praktijk. Ik ging een masteropleiding verpleegkunde volgen om de juiste kaders te vinden voor meer kwaliteitsvolle zorg. Omdat ik zorginhoudelijk wou werken, ging ik aan de slag als stafmedewerker in PC Dr. Guislain in Gent. Dat was opnieuw een boeiende ervaring. Ik werkte er met ervaringsdeskundigen en leerde de herstelondersteunende zorg beter kennen. In PTC Rustenburg kreeg ik vervolgens de kans om me met de nodige ruimte te ontplooien tot directeur Zorg. Op al die plaatsen heb ik veel geleerd. Ik ben altijd blijven gaan voor het beste in de zorgverlening. Ik ben verpleegkundige in hart en nieren, maar ik geloof sterk in samenwerking met alle disciplines, zowel intern als extern. Alleen samen, in netwerken van zorg, kunnen we hiaten in het aanbod opvullen. Een organisatie hoeft niet per se alles zelf te willen doen. Een ziekenhuis is maar een schakel in een traject van de patiënt. Maar wat je doet, moet je goed doen. En het kan altijd beter. Expertises moeten we altijd verder ontwikkelen, in eigen huis en in het netwerk.” Shalini Matthys is lid van de werkgroep Nabehandeling van de FOD, lid van de algemene vergadering van het NVKVV, lid van de stuurgroep GGZ-verpleegkunde van de UGent en lid van het bureau VIP² GGZ van het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg en deskundige in de hoge gezondheidsraad.

16

Open venster


"We moeten altijd geloven in de krachten van mensen, weliswaar rekening houdend met hun kwetsbaarheden."

Hoornaert hoofdarts in Pittem. Dr. Hoornaert was assistent geweest in Nederland, van waar hij veel nieuwe ideeën meebracht. Hij legde de basis van ons psychotherapeutisch profiel. Hij geloofde sterk in de gelijkwaardigheid van alle disciplines en stimuleerde een open kritische geest. De toenmalige algemeen directeur Jos Vijverman en hoofdarts Frans Hoornaert introduceerden het concept dat een specifieke doelgroep koppelt aan een vast team en een vaste psychiater. De relatief autonome afdelingen werden geleid door een stuurgroep. Later werkten we dit samen met hoofdarts dr. Kinet uit als een divisionele structuur. Sindsdien is er een open, kritische geest en een sterke dynamiek. Veel evoluties zijn bottom-up gerealiseerd. Soms moesten we afdelingen zelfs afremmen omdat eerdere vernieuwingen nog niet geborgd waren. Als directie boden we vooral een inspirerend en stimulerend kader. Kliniek St-Jozef wil een omgeving zijn waarin mensen zich gerespecteerd en beluisterd voelen. De laatste jaren konden we veel ex-patiënten als ervaringswerkers – vrijwillig of betaald – bij de zorg betrekken. De herstelvisie biedt een nieuw kader, dat de menselijkheid centraal stelt. We blijven evolueren met de maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten. We zijn ons meer naar buiten gaan richten, met veel aandacht voor de context en de vermaatschappelijking. De recente zorgvernieuwing met kleinere zorgpaden en een flexibel aanbod vanuit de nieuwe expertisecentra brengt nog meer gepersonaliseerde zorg op maat. Het zorgpad richt zich op de specifieke problematiek en de expertisecentra bieden aanvullende, gepoolde expertise.”

Meer flexibiliteit “Waar ik naar streef, is nog meer flexibiliteit in de geestelijke gezondheidszorg,” zegt Shalini Matthys. “Samen met externe partners moeten we ‘vindplaatsen’ creëren in de samenleving, waar mensen met psychische noden laagdrempelig toegang krijgen tot de zorg die ze nodig hebben. Verder is er meer flexibiliteit nodig in het aanbod. Sommige mensen zijn beter af als ze aan het werk kunnen blijven en bijvoorbeeld drie uur therapie volgen in plaats van volle dagen. Het wettelijk kader is nog te strikt. We moeten beter kunnen inspelen op de noden en de context van elke patiënt. Een gevoelig punt voor mij is stigmatisering, ook binnen de psychiatrie. Ik heb indertijd mijn masterproef gemaakt over mensen met een psychose. Ik wou patiënten hierbij betrekken. ‘Die gaan dat nooit kunnen,’ waarschuwden diverse hulpverleners mij. Ik heb het niet voor dat soort stigmatisering vanuit de geestelijke gezondheidszorg. Als we spreken van een herstelvisie moeten we er oprecht en van binnenuit in geloven We moeten altijd geloven in de krachten van mensen, weliswaar rekening houdend met hun kwetsbaarheden. Op die manier wil ik ook leidinggeven. Interdisciplinariteit en deskundigheid zijn cruciaal, maar even belangrijk is dat medewerkers de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Hoe ik tegenover patiënten sta, is ook hoe ik tegenover medewerkers sta. Ik kan me helemaal vinden in de visie van Eddy en van Kliniek Sint-Jozef. Ik zal er dan ook naar streven continuïteit brengen in de organisatie, vanuit eenzelfde mensvisie. Ik wil investeren in de medewerkers en met een goede leiderschapsstijl komen tot goede

patiëntenzorg. Ik geloof niet in te strakke regels, wel in een helder kader. Procedures en protocollen zijn goed voor de patiëntveiligheid, niet altijd voor de patiëntenbejegening. Creativiteit en zelfreflectie zijn belangrijke waarden voor mij.”

Graag zien “Ik heb lang geaarzeld om het zo eenvoudig te formuleren, maar uiteindelijk komt het hierop neer: je moet een hart hebben voor de mensen. Je moet mensen graag zien,” zegt Eddy Deproost. “Dat is het helemaal,’ beaamt Shalini Matthys. “Dat is Levinas: geraakt worden door mensen. Zelfs als superexpert en wetenschapper pur sang, blijft dat de essentie: mensen graag zien.” “Ik was zeer onder de indruk van het boek ‘Altruïsme: De kracht van compassie’ van Matthieu Ricard. Ricard verbindt boeddhisme en wetenschap. Hij promoveerde in de moleculaire biologie, maar liet zijn academische loopbaan schieten om boeddhist te worden. De Dalai Lama stimuleerde Ricard, die hij als zijn rechterhand beschouwde, om zijn wetenschappelijke studie te hervatten. Hij gelooft in meditatie als een manier om je welbevinden te vergroten en werkte hiervoor samen met tal van wetenschappers, onder wie de Luikse professor neurologie Steven Laureys. Die maakte scans van Ricards hersenen terwijl hij aan het mediteren was en zag hoe de meditatie de positieve hersencircuits activeerde. Ricard mediteert vanuit ‘compassion’, wat zich het best laat vertalen als mededogen vanuit mildheid. Je moet je laten raken door mensen, zonder jezelf erin te verliezen. Ik kan me daar helemaal in vinden.” Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

17


De PERSONS-visie op zorg Eddy Deproost vatte doorheen de jaren zijn zorgvisie samen in het PERSONS-model. “Als docent is zo’n letterwoord didactisch altijd handig,” lacht hij. “Elke letter staat voor een resem waarden en uitgangspunten.

P

staat voor persoonsgericht en voor presentie. Het verhaal van de mensen doet ertoe. Alles begint bij luisteren, mensen op verhaal laten komen. Presentie omschrijf ik als een warme aanwezigheid, als attent aanwezig zijn. Sommige mensen houden liever wat afstand, anderen hebben nabijheid nodig. Je moet altijd proberen te geven wat op dat moment waardevol is voor die ene patiënt.

E

staat voor empathie, die voortvloeit uit die luisterende houding en de presentie. Je leeft je in, je stemt emotioneel af en je maakt connectie.

18

Open venster

Mentalisatie is belangrijk. Als een patiënt ervaart dat de zorgverlener voelt waarover het in de kern gaat, dan is er een stevige basis om samen op weg te gaan. De E staat verder voor empowerment: mensen in hun krachten zetten. Ik pleit voor een tweesporenaanpak: enerzijds met de verschillende therapeutische mogelijkheden werken op de problemen waarvoor mensen een beroep op ons doen, en anderzijds meer dan vroeger werken aan hun veerkracht door vaak ondergesneeuwde krachten aan te spreken. Je moet de balans vinden.

R

staat voor de therapeutische relatie. In de relatie zit al een stuk van de heling.

S

staat voor steun en structuur, maar ook voor safety (veiligheid) en selfcare (zelfzorg). Als die voorwaarden voldoende ingelost zijn, kan

aan het ‘zelf’ (Self) gewerkt worden: eerst de kwetsbaarheid aanvaarden en dan verder ontwikkelen.

O

staat voor oordelen en overleg. Overleg met de patiënt, zijn context en het team. Samen klinisch redeneren, reflecteren en met hypothesen werken.

N

staat voor nieuwe ervaringen opdoen, een nieuwe identiteit ontwikkelen, nieuw gedrag.

S

staat voor selfmanagement. Dat is het ultieme doel: via inzichten en vaardigheden minder afhankelijk worden van de zorg. Binnen dit kader kunnen vele vroegere en nieuwe wetenschappelijk onderbouwde interventies hun plaats krijgen.”


Hoofdarts Geert Everaert wuift directeur Zorg Eddy Deproost uit

“We zetten jouw werk verder”

We beleven uitzonderlijke tijden, niet in het minst in dit ziekenhuis. Het coronavirus schudde ons net als de recente zorgvernieuwing volledig door elkaar en daarbovenop worden we voortdurend gestimuleerd tot meer samenwerken. Thema’s als zorg op maat, eigen regie door de patiënt, ervaringsdeskundigheid en herstelvisie zijn uitlopers van de waarden vrijheid en individuele ontplooiing. Waarden die we terugvinden in jouw motiverende ijver voor de eigen krachten en mogelijkheden. Eddy, je gaf de jongere generatie vleugels met hooggestemde idealen over afgestemde gelijkheid tussen iedereen. Het hielp om het individu en de groep te laten groeien tot een waarderende transitionele ruimte van waaruit gewerkt/gedacht en gevoeld kan worden. Ik meen te denken dat we net hierin de consensus van de herstelgedachte als basis en gedeeld kader binnen klinische psychotherapie terugvonden. De grens tussen normaliteit en pathologie is niet scherp, want iedereen beschikt over talenten waar we kunnen uit leren. Voor ons houdt psychodynamisch denken in dat we geïnteresseerd zijn in de subjectieve beleving van een uniek persoon (zowel patiënt als medewerker) die relaties aangaat met andere unieke personen. Psychodynamische klinische psychotherapie is gericht op luisteren, begrijpen en ontvangen. Ik denk dat we allemaal hebben geleerd van jouw gedrevenheid en passie waarmee je je doorheen het ziekenhuis maar ook doorheen het uitgebreide veranderende GGZ-netwerk manoeuvreerde. Iedereen met mij leerde jou kennen als zeer nabij, professioneel ingesteld, bezield en gedreven. Je deelde je kennis en passie met velen

en inspireerde ons door je ‘zijn’. Stilzwijgend was er een groot wederzijds respect. Je zette de identiteit van het psychiatrisch verpleegkundig werk en de psychotherapeutische inhoud ervan als belangrijke pionier op de kaart in Vlaanderen. Een doorgedreven verlangen naar continue verbetering is één van de belangrijkste eigenschappen doorheen jouw carrière. Voortdurende bijscholing, kritische toetsing en een grote bereidheid tot verandering typeren jou. En mee dankzij jou zitten deze eigenschappen vandaag in het DNA van Kliniek Sint-Jozef. Dat helpt ons in deze woelige tijden de weg te vinden naar een effectievere en efficiëntere geestelijke gezondheidszorg. We blijven ons flexibel bewegen tussen een houding van medemenselijkheid en wetenschappelijke professionaliteit. We blijven ernaar streven om de zorgpaden weg te halen uit hun institutioneel isolement om ze te promoveren tot een bloeiende schakel binnen een groter en complex netwerk, met respect voor milieutherapeutische waarden.

te blijven investeren in de zorg voor het personeel, in vorming en in wetenschappelijk onderzoek. We zetten jouw werk verder, samen met jouw opvolger Shalini Matthys en met de hele kliniek. Ik wil eindigen met een beeld van Rinus Van de Velde, één van de prikkelendste en avontuurlijkste kunstenaars in ons land en ver daarbuiten. Hij speelt in zijn werk met identiteit en afspiegeling. Zijn werk is een viering van verandering, van de gedachte dat in je hoofd alles kan, en dat een mens nooit met het leven en met zichzelf klaar is. Het werk waarnaar ik verwijs, is een trein gemaakt uit karton, hout en andere materialen. Het zegt iets over de denkbeeldige reis die we samen gemaakt hebben en nog zullen maken. De trein ziet er uiterst realistisch uit en toch is niets wat het lijkt. Voor mij een weerspiegeling van onze samenwerking en het gesprek dat we misschien ooit nog zullen voeren. Geert Everaert, hoofdarts

De context wordt meer en meer betrokken in een sfeer van samenwerking en evenwaardigheid. Ook op zorgprogrammaniveau blijven we samenwerking stimuleren. Kwaliteitsvolle zorg vanuit een meerjarenplan en een gemeenschappelijk gedragen visie blijft ons uitgangspunt. Daarbij staat de patiënt en zijn context centraal als degene die vormgeeft aan de behandeling en zich laat leiden en adviseren door het team dat samenwerkt met andere partners van het zorgnetwerk. Dit vergt veel van de medewerkers. Ik beloof dat we net als jij, Eddy, blijven ijveren om voldoende Magazine kliniek Sint-Jozef Pittem

19


NETWERK WINGG ZORG­PROGRAMMA­

JEUGD

Zorgpaden

Observatie & kortdurende behandeling Dr. Jolien Braet Psychotherapie jeugd Dr. Evelyne D’hoore Psychotherapie jongvolwassenen Dr. Geert Everaert Twoape dagbehandeling* Dr. Evelyne D’hoore *Associatie met AZ Delta, AZ Jan Yperman en in samenwerking met OC Sint-Idesbald

ZORG­PROGRAMMA­

OUDEREN* Zorgpaden

Angst en Stemming A Angst en Stemming B Verslavingszorg Dr. An Verbrugghe Dr. Hannes Dechamps *in samenwerking met de afdeling psychogeriatrie AZ Delta

EXPERTISECENTRUM ECT

POLIKLINIEK Kinderen en jeugd Dr. Evelyne D’hoore Dr. Jolien Braet Jeugd en jongvolwassenen Dr. Geert Everaert

Centrum voor psychiatrie en psychotherapie

Boterstraat 6, 8740 Pittem Tel. 051 46 70 41 • Fax 051 46 70 46 info@sjp.be • www.sintjozefpittem.be Voor meer informatie en contactgegevens: www.sintjozefpittem.be www.openvenster.be

ZORG­PROGRAMMA­

VOLWASSENEN Aanmeldcentrum

Dr. Hannes Dechamps Zorgpaden

ACT dagbehandeling Dr. Hanne Vermeersch

Psychiaters

Kliniek Sint-Jozef vzw

NETWERK KWADRAAT

Volwassenen Dr. Hanne Vermeersch Dr. An Verbrugghe Dr. Mark Kinet Dr. Hannes Dechamps Ontwikkelingsstoornissen volwassenen Dr. Geert Everaert Verslavingszorg volwassenen Dr. Eva Debusscher Ouderen Dr. An Verbrugghe Dr. Hannes Dechamps

EXPERTISE.NET

Contactherstel en Verbinding Dr. Hanne Vermeersch Klinische Psychodynamische Psychotherapie Dr. Mark Kinet Hechting en Trauma Dr. Mark Kinet Kortdurende behandeling Dr. Hannes Dechamps Intensief behandeltraject Dr. Hanne Vermeersch Zorgpaden ­ Verslavingszorg

Psyche en Middel Integratieve verslavingszorg Dr. Eva Debusscher

MOBIELE TEAMS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.