3 minute read

St. Maartenskerk Lent

Next Article
Zaligebrug Lent

Zaligebrug Lent

Hein de Werd

De tijd vervliegt. Volkeren komen en gaan op een steeds hoger tempo. Waar de mensen vroeger in een rustig tempo mij groette wanneer ze mij passerde, razen ze tegenwoordig met een rotsnelheid vaak zonder mij een blik waardig te gunnen aan mij voorbij.

Je zou kunnen zeggen dat ik niet met mijn tijd meega waardoor ik er nu desolaat bij staat in de drukte van alle dag. Toch ben ik hier al meer dan 700 jaar en ben ik veelvuldig van gedaante veranderd en heb me aangepast aan de nieuwe situatie.

In mijn jonge jaren was ik de trots van het platteland, aan de overzijde van de rivier de drukke handelsstad Noviomagus en aan deze zijde het fort Knotsenburg waar ik net buiten de muren van sta. Vanaf het fort loopt een karrenpad richting het noorden waar de landerijen en boomgaarden liggen. Aan weerszijde van het karrenpad staan kleine hutjes van de boeren en ik.

Elke dag lopen de boeren met hun karren vol met eten van de landerijen langs mij af om bij het fort op schepen en trekschuiten te worden geladen. Het is zeker niet zo dat ik niks sta te doen, ik ben er om de boeren moed en kracht te geven. Tevens stel ik me op als wachter van de boeren. In 1683 heb ik een hele grote mooie luidklok gekregen met een diameter van maar liefst 73centimeter! Met deze luidklok kan ik de boeren bijeen roepen voor gebed en feest, maar ze ook waarschuwen bij onheil.

En onheil heb ik gezien in de loop der tijd. De tachtig jarige oorlog heeft me mijn absis gekost en tijdens een inval van de Engelsen in 1794 zijn mijn schatten geroofd. Ook de Tweede Wereldoorlog ben ik niet ongeschonden uitgekomen. Gelukkig hebben deze oorlogen mij niet de kop gekost. Elke keer weer kwam ik er met hulp van de boeren weer bovenop.

Het oudste gedeelte van mij dat nog steeds overeind staat in de kern van de zaal. Deze is al gebouw in 1329! Zeker in de begin jaren is er veel aan mij ver- en gebouwd. Zo heb ik rond 1500 een prachtige absis gekregen aan de achterzijde van de zaalkerk. Helaas is deze bij een brand in de tachtigjarige oorlog verloren gegaan. Ik mag mijzelf gelukkig prijzen dat in de afgelopen jaren wederom in mij geïnvesteerd is en er een nieuwe absis geplaatst is. Hier ben ik ontzettend trots op!

Maar mijn grootste trots is toch wel mijn toren. Aan de voorzijde van de zaalkerk heb ik in 1886 een ingebouwde toren gekregen. De torenspits is bedekt met leien en wordt bekroond met een windwijzer in de vorm van een haan. De haan verwijst naar mijn waakzaamheid.

De zaalkerk bestaat uit een rechthoekige zaal met een schilddak. Het dak is bedekt met oer-Hollandse gesmoorde pannen. De gevels zijn gemetseld in kruisverband en voorzien van een gecementeerde plint.

Eeuwenlang heb sta ik al hier en heb ik het landschap om mij heen langzaam zien veranderen. In sommige tijden lag ik rechtstreeks aan het karrenpad en in andere tijden was en een trekvaartgeul vlak voor mij lang gegraven. Buiten dat veranderde in de eeuwen niet heel veel. Boederijen, landerijen en boomgaarden bleven de omgeving kenmerken. Vanaf de 19e eeuw ging het echter een stuk sneller. Het karrenpad werd bestraat en maakte de trekvaart overbodig. Gelukkig bleef een deel van de trekvaart behouden voor mij als singel. Tevens kwam er een spoorbrug waar treinen de rivier konden oversteken. Hierdoor werd het pad en de daarbij behorende pont een stuk minder gebruikt. In 1936 kwam echter de grootste verandering. Het restant singel werd gedempt en hier kwam een grote autoweg op te liggen, die overging in een brug naar de stad die ondertussen Nijmegen was gedoopt. Opeens was het kleine karrenpad dat in de laatste jaren juist rustiger was geworden veranderd in een grote drukker weg. En de drukte van toen was alleen maar een voorbode van de situatie nu. Dagelijks rijden er honderden auto’s aan mij voorbij.

Waar er in de afgelopen eeuwen grotendeels maar enkele huizen in lijn met mij stonden, worden er de afgelopen jaren honderden nieuwe huizen gebouwd overal rondom mij. En waar ik vroeger de enige toren in de omgeving was, is er eind 19e eeuw ‘een paar deuren’ verderop een tweede kerk gebouwd. En sinds enkele jaren staat er nog een veel grotere toren van een hotelketen schuin tegenover mij. Ondanks deze nieuwe bebouwing blijft mijn toren, met zijn karakteriserende witte pleisterwerk een eyecatcher die van verre te zien is. Vanaf de kade in Nijmegen tot de laatst nog overgebleven boomgaarden.

This article is from: