3 minute read

EINDOPGAVE

Next Article
De Waal omarmt mij

De Waal omarmt mij

De eindopgave is een per student verschillende, toevallige ontmoeting tussen twee personages en een locatie. De samenwerking tussen Master Architectuur (MA) en Creative Wrinting (CW) komt hier tot een climax . Het thema is Gastvrijheid en de ontwerpopgave is die voor een tijdelijk verblijf.

Voortbordurend op hun eerdere personificatie opdracht ontwikkelen de CW studenten een vrij personage dat zich begeeft in Hof van Holland, de voorgeschreven planlocatie in Waalsprong. Deze personages noemen we ‘de passant’.

De MA studenten krijgen de opdracht om een tijdelijk verblijf te ontwerpen voor een specifiek, door hun te ontwikkelen personage. De tijdelijke verblijven zijn concreet geformuleerd: AZC, gevangenis, hospice, kinderdagverblijf etcetera. De personages die gebruik maken van deze verblijven, ‘de verblijvers’ moeten de studenten zelf beschrijven. In dat proces van beschrijven worden de tijdelijke verblijven uit de anonimiteit gehaald: Abel woont in het AZC, Frank in de gevangenis, Nadine in het Hospice en Isaäc verblijft in het kinderdagverblijf.

Vervolgens is de opdracht aan de MA studenten om een ontwerp te maken zodat hun eigen personage (‘de verblijver’) die van de CW student (‘de passant’) zou kunnen ontmoeten. De gedwongen ontmoeting met ‘de passant’ werkt als een stoorzender in het narratief en helpt dit narratief verder te ontwikkelen.

Tenslotte krijgen de studenten hun eigen locatie van 200x200 meter in Hof van Holland toegewezen. Op deze plek moeten tijd, ruimte en verhaal gaan samensmelten in het eindontwerp.

De eindopgave is bewust complex, niet vastomlijnd en grillig. Dit noodzaakt de studenten om aan de hand van het narratief te gaan ontwerpen. Zo werken ze gelijktijdig aan een storyboard, een personageprogramma, een ruimtelijk programma en een ruimtelijke inpassing op de locatie.

In veel gevallen blijkt dit verrassend effectief: de studenten schrijven zich al verhalend door het ontwerpproces heen. Bij een impasse in het ontwerpproces wordt het personage weer bevraagd op wat nu te doen?

Het resultaat is een scala aan ontwerpen die getuigt van verbeeldingskracht, inlevingsvermogen en ontwerpplezier.

Student Ma Programma

Maaike Besselink AZC

Johan de Wit Kinderdagverblijf

Hein de Werd Hotel

Tom Sibelt Herberg

Geurt van Driesten Tussenhuis

Hidde van de Heuvel NXP - Short Stay

Nafthali van der Toorn Kraamhotel

Janira Christiaans Daklozenopvang

Charlotte Louter Blijf-Van-Mijn-Lijfhuis

Willem van de Vorle Gevangenis

Tom Slots Snelwegkerk

Luuk Tondeur Stundenhotel

Robin Beers Hospice

Chantal Buisman Maggie’s Center

Reiziger

Passant

Zwerver

Leestijd: 5 à 6 minuten

Martje Ippel (34) verlangt naar ‘beter respect’

Door Els Pronk Spek en Tini Piening

Nog altijd stoppen we mensen in hokjes. Maar op basis waarvan eigenlijk? In de reportageserie (On)mogelijk (on)begrepen gaan we op zoek naar mensen die het onterecht vinden hoe ze door de maatschappij worden beoordeeld, behandeld en benaderd.

Deze week zijn we op bezoek bij Martje Ippel in zijn rupsgraafmachine. We praten met hem aan het einde van een lange werkdag in Woenderskamp, waar Martje en zijn collega’s hun uiterste best doen om de grond rijp te maken voor een nieuwe woonbuurt. Martje geeft ons een korte rondleiding door zijn graafmachine en wijst aan het einde naar een foto die met plakband aan de binnenkant van de ruit is vastgeplakt. ‘Het mag volgens de voorschriften eigenlijk niet, maar het maakt het toch net even wat persoonlijker.’ Op de foto zien we Martje met een blonde labrador in een grasveld.

Volgens Martje Ippel uit Cuijk wordt het werk van een bouwvakker de godganse dag onderschat. ‘Dat ben ik zat!’ Martje geeft aan zeer negatief te staan tegenover de stereotypering van de bouwvakker. Bovendien, zegt hij, worden er vaak mensen die werkzaam zijn in een andere branche aangezien voor bouwvakker. Dat is onterecht. ‘Loodgieters, elektriciens, ze scheren alle mensen die “klusjes” verrichten over één kam, terwijl het hier wel degelijk gaat om beroepservaring en specialisme.’

We vragen Martje Ippel wat hem het meest stoort aan zijn werk als bouwvakker. Ippel lijkt kort te twijfelen en neemt een slok van zijn koffie. ‘Dat is een hele waslijst, heb je even?’ antwoordt hij met een bescheiden lachje. Martje vertelt dat er een hoop grappen over bouwvakkers de ronde doen en dat hij óók buiten zijn werk daarmee van doen heeft. ‘Op feesten en partijen! Zelfs dan! Hoe vaak mij al niet gecommandeerd is dat ik mijn broek moet ophijsen… Zulke vooroordelen rijzen de pan uit! En dat niet alleen: ik doe zo goed en zo kwaad als het kan mijn best om iets moois te maken voor de mensen, maar er kan nog geen dankjewel van af. De mensen minachten ons. Maar wat ze niet zien is dat wij voor dag en dauw ons nest uitrollen om door weer en wind te knokken voor hun toekomst. Stank voor dank noem ik dat. Kennen jullie dat spreekwoord?’

Ook vindt Ippel het vervelend dat hij tijdens zijn werktijd geen contact meer durft te maken met voorbijlopende mensen van het vrouwelijk geslacht sinds de #metoo discussie. ‘Voorheen maakte je nog wel eens een praatje, maar daar waag ik me tegenwoordig ook niet meer aan. Je vreest er toch voor dat ze verkeerde ideeën van je krijgen.’

Tot slot vragen we Martje Ippel of hij nog iets mee wil geven aan onze lezers. ‘Nee bedankt, volgens mij is de boodschap wel duidelijk.’

Volgende week bij (On)mogelijk (on)begrepen: Een reportage over de bijzondere ‘vriendschap’ tussen Sippy Schilstra en Beppie Kortekaas.

This article is from: