3 minute read

Het blijft toch familie

Nadine van der Burg uit Groesbeek en Martje Ippel uit Cuijk. Twee werelden die ver uit elkaar lijken te liggen en toch komen ze elkaar bijna wekelijks tegen wanneer ze ‘s zondags op de koffie gaan bij Oma Agnes. Want ja, ze zijn nou eenmaal via een bloedlijn aan elkaar verwant. Nadine en Martje hebben elkaar nooit echt goed gelegen maar sinds enkele jaren kunnen ze elkaar verdragen. Dat was voor die tijd wel anders. De denkbeelden van Nadine stonden haaks op de ideeën van Martje. Nadine keek soms want neerbuigend neer op haar niet al te hoog opgeleide en een beetje zielige grote neef die voor zijn werk met happertjes speelt.

Ik ben dus ziek en sinds dat ik weet dat ik dood ga, gaat alles anders dan normaal. Ik werd dus gebeld door Martje. We hadden een gesprek over de telefoon en aan het einde vroeg hij of hij binnenkort even langs mocht komen. Ik heb maar ja gezegd. Het gesprek was fijn en het blijft toch familie hè?

Er is alweer een week verstreken en ik heb net Martje gesproken. Voor vandaag had ik nog nooit een goed inhoudelijk gesprek gevoerd met Martje. Maar het was anders; open en vrij. Heel verfrissend hoe hij naar de wereld kijkt. Ik ben al die jaren minder ruimdenkend geweest dan ik dacht. Goed om achter te komen, zo vlak voor je dood gaat. Daarnaast hebben we het ook over de alledaagse dingen gehad en hij vertelde mij dus dat hij momenteel werkzaam is in het Hof van Holland. Hij stelde voor om binnenkort samen op zoek te gaan naar mijn laaste uitzicht.

De dood heeft iets poëtisch, de rituelen, het afscheid, het drama het is een soort theater. Maar aan de andere kant is het ook gewoon business. Op een gemiddelde dag sterven er in Nederland 342 mensen. Men zegt ook wel ‘de een z’n dood is andermans brood’. Ik ben met Martje op pad geweest en heb een top locatie gevonden. Maar om hier te kunnen sterven op een door mij gekozen plek is misschien niet geheel realistisch. Als ik dit echt wil moet het plan als een bedrijf gaan fungeren en het gebied moet een functie krijgen. Na wat gesprekken te hebben gevoerd met verschillende mensen ben ik tot de conclusie gekomen dat je ook gewoon moet kunnen worden begraven of gecremeerd op de plek waar je sterft. Het moet een nieuw soort afscheidsritueel worden waar de eindigheid en de dood met elkaar worden verbonden.

Dit nog wat vage plan heeft steun nodig uit verschillende richtingen om een kans van slagen te kunnen hebben. Vrienden hebben een crowdfundingspagina opgezet en de donaties stromen binnen. Nu krijgt mijn eerst wat zweverige plan zowaar handen en voeten. Ook hebben een aantal verzekeraars en uitvaartondernemingen zich gemeld. Het is 2018 en er is dus blijkbaar een breder gedragen behoefte om de dood op een andere manier vorm te geven.

De tijd vliegt aan me voorbij. De plannen om een hospice en een heuse natuurbegraafplaats te maken, in eerste instantie speciaal voor mij, maar in de toekomst ook voor vele ander krijgt in een hoog tempo vorm. Ik heb alleen niet genoeg tijd om er te kunnen sterven. Het gaat te snel. De tumor groeit door en mijn lichaam gedraagt zich als een stuk kinderspeelgoed waarvan de batterijen het langzaam begeven. Soms harde, heldere tonen. De andere keer vage, onsamenhangende klanken.

Toch ben ik niet teleurgesteld of bitter. Nee, dit project is een fantastische reis waar ik elke dag zoveel energie uit haal. Het plan is nu als volgt: We hebben een kavel toegewezen gekregen van 40 duizend vierkante meter (‘mensen dat is echt veel’). De kavel ligt pal naast de brug De Oversteek en ligt deels in de uiterwaarden en deels achterdijks. In de uiterwaarden verrijzen een soort mini crematoria die de naam Laatste Kamer dragen. Achterdijks wordt er een prachtige bosrijke natuur-begraafplaats gemaakt. Martje kan daar mooi aan de slag met zijn graafmachine. Het hospice zelf wordt opgebouwd uit demontabele elementen die zich telkens om een nieuwe laatste kamer kunnen groeperen. De Laatste Kamer is persoonlijk; een stukje poëzie. Het hospice schuift na het overlijden weer door naar een volgend persoon: heel pragmatisch. Dit moet ook zichtbaar worden in het ontwerp van zowel het hospice als de laatste kamer. Samen met een ontwerper geven we nu vorm aan het gehele plan.

Het plan is klaar om uitgevoerd te worden en mijn lichaam is op. Ik ga toch sterven in Huize Bethlehem met zijn versleten meubilair. Het maakt niet uit want mijn laatste uitzicht staat op mijn netvlies gebrand en ik krijg mijn eigen laaste kamer waar ik kan worden gecremeerd en waar mijn as kan worden meegenomen door de Waal. Mijn Waal. Mijn stad uit. Vaarwel

This article is from: