1 minute read
Een nieuwe laag op ondergrondse geheimen
Alsof architectuur ooit mogelijk is geweest zonder bodem, zonder grond onder de voeten? Het is zo vanzelfsprekend om te bouwen op een goed fundament, wat is er dan anders als bodem en water leidende principes worden? Wat zijn de lessen die we met elkaar hebben geleerd, door een semester lang met 14 studenten architectuur te zoeken naar een vorm van bouwen die ‘bodem en water-positief’ is. Kan bouwen onderdeel zijn van het maken van een biotoop, een integrale leefomgeving voor mens en andere levensvormen, of landschappelijke fenomenen zoals zandverstuiving en overstroming?
Analyse
In de eerste helft hebben we ons vanaf dag 1 verdeeld over 7 locaties, van hoog naar laag. Een streep van de Veluwe met hoge zandgronden naar het zuiden. Van droge stuifzanden en de geboortegrond van Staatsbosbeheer met aangeplante bossen, om het stuiven tegen te gaan; naar de helling van de stuwwal waar de bossen het zwaar hebben omdat het verdroogt. Hier kruisten we de eerste rivier: de Nederrijn waar het water kan worden gestuwd om de waterstand voor scheepvaart en west-Nederland te kunnen regelen. Waar dijken al zo lang beschermen, dat we er als mens mee vergroeid zijn. Daarna dwars door de Overbetuwe, wat uit een lappendeken bestaat van grondsoorten in verborgen meanderende patronen. Dan, de ontmoeting met de tweede rivier: de Waal. De grootste en breedste rivier van Nederland met enorm veel scheepvaart en activiteiten. Waar unieke riviernatuurwaarden standhouden, op soms zwaar vervuilde grond in de uiterwaarden. Er is na het weghalen van klei voor bakstenen, gebakken in vele steenfabrieken, een serie van gaten ontstaan die daarna soms opgevuld zijn met grof puin, afval uit de bouw. Zoveel diversiteit op deze lijn met 7 plekken! Een greep uit de rijkdom van de Nederlandse delta en de stuwwallen uit de verschillende ijstijden.
Twee aan twee zijn de plekken onderzocht door er grondboringen te doen en door te letten op het dierleven, de vegetatie, de waterstanden en historische manieren van bouwen. Er ontstond langzaam een beeld van de samenhang tussen bodem, water, dierleven en menselijke geschiedenis. En zo konden we uiteindelijk een dwarsdoorsnede tekenen. Een profiel van de verschillen tussen de 7 plekken.
De opstapeling van grove of fijne bodemsoorten die op de verschillende locaties zijn gevonden, werden bewaard in doorzichtige buisjes. Een inspiratie voor kleurtoepassing en materiaaleigenschappen in de wanden van de latere bouwwerken. Het besef groeide dat je als architect iets ontwerpt op een locatie waar wederzijds, over lange tijd, soms eeuwen, soms millennia lang, iets vorm heeft gekregen. Een vorm die nu weer sterk verschuift omdat de klimaatinvloeden verschuiven. Een inzicht van een student: juist menselijke activiteiten vormen het ‘dun laagje vernis’ over een diepe laag van ondergrondse geheimen. Ieder bouwwerk is een kans voor het maken van een herstellend evenwicht. Geen paardenfluisteraar, maar bodemfluisteraar.
Wat voor evenwicht? Welke principes kunnen we volgen?