4 minute read
2 De bodem als spons
Gaan we wat dieper in op deze ontwerpstudies, dan zie je dat het niet alleen om de hoeveelheid water gaat, of de stroomsnelheid en kracht van het water. Het gaat vooral om de kwaliteit van de bodemsamenstellen en het bodemleven. Een hoge kwaliteit van de bodem kan het water als een spons absorberen en beter helpen meebewegen met het cyclisch aan- of afwezig zijn van water. Het regent namelijk in korte perioden heviger dan we gewend zijn (de ‘waterbom’) en er zijn tegelijk langere en hetere perioden van droogte. Bodemsoorten die er nu liggen, liggen daar omdat ze gevormd zijn door een interactie met deze cyclus van regen en droogte en de plantgroei die daarop reageert en het (ondergronds) dierleven dat daar weer op reageert. Een gezonde en passende bodem droogt niet te veel uit en verliest daarmee niet te veel plantgroei en (ondergronds) dierleven. Doet het dat wel, dan verliest het bodemstructuur en valt het uiteen in de losse mineralen en bouwstoffen waar het uit bestaat. Dan valt het cement tussen de delen en kan het wegwaaien als droog poeder.
Een groot aantal studenten heeft daarom niet zomaar een vrijstaand gebouw ontworpen, maar een gebouw met een functie aangepast aan het versterken van de vele kwaliteiten die een bodem heeft. Een gebouw dat de bodemkwaliteit versterkt omdat het onderdeel is van een regeneratief of natuurinclusief landbouwbedrijf. Een bouwwerk kan gebiedsspecifiek zijn als het onderdeel is van een regeneratief gebruik van de bodem als spons. Als het is aangepast aan een specifieke menselijk handelen zoals het sorteren, opslaan of verwerken van oogst. Bodem, water, gebouw en menselijke activiteit maken samen een nieuwe biotoop. Zo kunnen we opnieuw inheems worden.
Brenda Evink
Zand erover
Tijdens de ijstijd hebben de gletsjers Nederland vorm gegeven. Zo ook het kleine plekje Oud Reemst. Een plek met een rijke geschiedenis. Op deze plek heeft het landschap bewogen. Als eerst natuurlijk de gletsjers. De locatie bevindt zich op de rand van een stuwwal. Daarom is er een natuurlijke glooiing en zijn er her en der zwerfkeien te vinden in de grond. De grond bestaat voornamelijk uit zand. Dit is omdat het vroeger een en al zandwoestenij was. Dit is voor een groot deel weggestoven en begroeid met bos en heide. Ook is er beweging gekomen in het landschap (specifiek op Oud Reemst) door de mens. De mens is er gaan wonen, bossen zijn geplant en gekapt, akkers zijn er verbouwd en er zijn wegen aangelegd. Ook is er nog een hele vroegere nederzetting gevonden vanuit de twaalfde eeuw. Dit is weggevaagd onder het stuifzand.
Allemaal soorten bewegingen in het landschap die het landschap hebben gevormd tot wat het nu is. De locatie is nu in bezit van natuurmonumenten. De vroegere akkers zijn grotendeels nog intact en worden gebruikt voor biologisch teelt en kruiden voor de vlinders en insecten. De locatie is verbonden met het Nationaal Park De Hoge Veluwe via een ecoduct. Schapen en runderen grazen over de heide en weides en er wandelen en fietsen veel mensen voor recreatie.
In het gebied zelf zijn twee woningen te vinden, het is een erg afgelegen plek, maar het heeft zoveel kansen met zijn akkers en immense ruimtes. Een nieuwe nederzetting die de grond en natuur onderhouden, waar mensen hun voedsel zelf verbouwen en samen kunnen leven. Wonen verweven in de akkers van Oud Reemst, een woning gebouwd vanuit het landschap. De akkers zijn, in tegenstelling tot de rest van het landschap, vlak gemaakt door de mens. Hierdoor lijkt het niet een natuurlijk geheel, er is een groot contrast tussen de akker- velden en de glooiende heidevelden en bos- sen. Deze glooiing wordt teruggebracht in het akkerveld en in die glooiing wordt gewoond. Bovenop de woningen gaan de akkervelden door, waardoor je het minst tot last bent voor de akkers. Op de woningen groeien de kruiskruiden en viltkruiden voor de insecten en vlinders. Die glooiing en dus de woningen gaan door het hele akkerveld.
Om het landschap te kunnen onderhouden zijn er tegenwoordig ook apparaten nodig. Hiervoor is een gezamenlijk ‘hub’, De mensen die er wonen komen daar samen en werken en overleggen daar. Dit is belangrijk in een gemeenschap, want je deelt immers samen het akkerveld. Je eigen stulpje ligt verdiept in de grond, dat maakt dat je echt in het akkerveld woont en er dus ook continu naar kijkt. De structuur van de glooiing is als een knipoog naar de vroegere nederzetting. Hier was namelijk een soort verkaveling, welke je ook weer terugziet in deze verdeling van de woningen over het akkerveld. Zo is er overzicht en heeft ieder huishouden een eigen stukje land waar men voor kan zorgen.
Rob Janssen
Fruitteelt boerderij
In de afgelopen duizend jaar heeft het rivierenlandschap van de Overbetuwe vele veranderingen doorgemaakt. Door de vele verschuivingen en overstromingen in het landschap, is er door de jaren heen een morfologie ontstaan van organische patronen. Iedere vorm in deze morfologische kaart heeft een eigen bodemsamenstelling. De geschiedenis van het landschap is hierin ‘te lezen’. Een algemene overeenkomst van deze type gronden, is de grondsoort klei. Wat voornamelijk afkomstig is van de omliggende rivieren. Het verschil zit hem in de vruchtbaarheid van de bodem waar het zich voor leent. Zware klei houdt bijvoorbeeld goed water vast waar gras uitstekend op groeit, maar waar andere planten/bomen minder goed op gaan. Als je op detailniveau gaat kijken in de bodem van de Overbetuwe, zul je zien dat de bodem heel veel te bieden heeft en zelf al aangeeft hoe die haar ecosysteem het liefst heeft.
Toch zie je dat wij als mens deze vormentaal vanuit de bodem vrijwel niet hebben verstaan als onderdeel van ons eigen ecosysteem. Iedere vierkante meter is (moedwillig) ingezet om er zoveel mogelijk winst uit te halen. Ook al gaat dit op sommige plekken tegen de principes van de bodem in.
Op deze voet kunnen we niet meer door. We zien bijvoorbeeld dat door de vele gewasbestrijding en de aanleg van Engels raaigras de biodiversiteit onder andere flink keldert. Ook gaan mensen steeds meer milieubewust leven. Waardoor de veestapel kleiner wordt, omdat hier gewoonweg minder vraag naar is ten opzichte van tien jaar geleden. Een mooi voorbeeld uit de praktijk die inspeelt op deze veranderingen, is de natuur inclusieve landbouw.
Dit project speelt daarop in door een toonbeeld te zijn hoe zo’n boerderij kan worden opgebouwd binnen zo’n systeem. Met als basis een goede zorg voor de bodem en, omgekeerd, de bodem als basis voor het bouwwerk. Hier wordt de kleigrond gebruikt met de minste bodemvruchtbaarheid. Die als mal wordt ingezet om de contra mal te kunnen maken van zandcement. Eenmaal uitgehard kan de klei worden uitgegraven en worden teruggelegd op de plaats van herkomst. De ruimte die hierdoor ontstaat vormt het hart van een schuur, die tevens weer het hart vormt van een nieuwe grondcoöperatie voor aanliggende percelen.