11 minute read
1 Accepteer het water
Je kunt niet zomaar een handige plek uitzoeken om te bouwen als die plek over een paar jaar, of in ieder geval binnen de economische waarde van het gebouw, onder water komt te staan. Dat is niet langer handig als het water stijgt. En het water stijgt in Nederland, harder dan we dachten. Dus plekken om te bouwen moeten zorgvuldiger geselecteerd worden. Niet op de laagste plekken, waar nu ook al gepompt moet worden. In de toekomst pompen we ons dan ongans. Of dan helpt pompen sowieso niet meer, als het water juist van onder komt, vanuit de bodem en het grondwater.
Kun je daar niet meer bouwen? Jawel, maar dan anders. Hoe anders? In deze studio hebben we bewust plekken opgezocht die laag liggen en nu al regelmatig onder water staan. Vrijwel altijd is dat seizoensafhankelijk. In het werk van deze groep studenten is de creativiteit te zien hoe je toch in natte delen kunt bouwen.
Gebouwen kunnen gebouwd worden op net iets hoger gelegen gebieden, omdat we dankzij een goed peilbeheer door waterschappen, het water op en neer kunnen laten gaan, met een maximumhoogte; tot aan de kruin van de dijk die eens in de honderd jaar overstroomt, of misschien toch iets vaker. Dit soort informatie op basis van verzamelde data is goed beschikbaar in Nederland en daarmee een belangrijke bron voor integrale gebiedsplannen. We kunnen blijven werken aan een verfijnde relatie vanuit waterbeheersing, een symbiose tussen mens en natuur.
De charme van de subtiele rijkdom van open water naar drogere delen, met slechts decimeters verschil, is super inspirerend voor architecten die juist weer ambachtelijk willen kunnen werken vanuit ‘natuurlijke’ gradiënten die zo goed samenvallen met een menselijke maat.
Joppe Kusters
Natuurderij Driel
Het rivierenlandschap van de Nederrijn, zoals we dat nu kennen, is 10.000 jaar geleden ontstaan tijdens de laatste ijstijd. Gletsjers duwden de bodem omhoog, waardoor stuwwallen werden gevormd en de Nederrijn werd gedwongen westwaarts af te buigen. Door de afzetting van klei langs de rivier ontstond een zeer vruchtbare bodem met een weelderig landschap, met moerassen en ooibossen. In de 12e eeuw begint de mens hier in te grijpen: er worden dijken aangelegd en het landschap wordt ontgonnen om ruimte te maken voor landbouw op deze vruchtbare bodem. Ooibossen langs de rivier verdwijnen. Vanwege de grote hoeveelheid klei in de bodem, wordt in de 19e eeuw langs de rivier een aantal steenfabrieken gebouwd. Een groot deel hiervan is inmiddels alweer verdwenen, maar heeft zijn sporen achter gelaten in het landschap.
Door de klimaatverandering ontstaan nu nieuwe condities rondom de rivier. Drogere zomers én nattere winters, met hogere piekwaterafvoeren, zorgen voor outooibos met wilgen (wilgenvloedbos)
Schietwilg (tot 25m)
Kraakwilg (tot 25m)
Amandelwilg (tot 1,5-4m)
Veldkers Hop uitdagingen én kansen voor het landschap. Een project als ‘Ruimte voor de Rivier’ heeft laten zien hoe je het landschap succesvol voorbereidt op veranderingen en tegelijkertijd werkt aan natuurherstel en het vergroten van de biodiversiteit Geïnspireerd door de geschiedenis van het landschap en als antwoord op de veranderende condities, is dit project een voorstel voor een stuk natuurherstel en -beleving in een uiterwaard bij Driel. In de komende 20 tot 30 jaar zal deze uiterwaard zich transformeren naar een weelderig ooibos, waarmee een stuk natuur wordt hersteld en de biodiversiteit in dit gebied zal worden vergroot. Het project bestaat uit een landschappelijke ingreep en een gebouw dat daarin bemiddelt: ‘Natuurderij Driel’.
Op een heuvel van een voormalige steenfabriek wordt deze natuurderij gebouwd.
In zijn vorm refereert het gebouw aan de voormalige steenovens die dit landschap tekenden. Onder het langwerpige dak doen zich een aantal volumes voor, waarmee het gebouw typologisch refereert aan de hallenhuisboerderijen die zo kenmerkend zijn voor deze omgeving.
In deze volumes bevinden zich een restaurant met een brouwerij, een mandenmakerij, een stal en een woning. Het programma sluit aan op de omgeving: er wordt eten en bier gemaakt met brandnetels, hop en andere vegetatie uit het gebied, het onderhoud van de nabije natuur levert wilgentenen op waarvan manden kunnen worden gemaakt, en de konikspaarden en de vrije-uitloopkippen in de stal begrazen het land en hebben daarmee een rol in het ecosysteem. Het gebouw kent naast een private een publieke functie en beoogt een activerende rol te vervullen.
Anticiperend op de toenemende hoogwaterstanden, staat het gebouw op een voetstuk. Dit basement wordt gemaakt van de klei die wordt gewonnen bij het uitgraven van de naastgelegen plas en het afgraven naar ‘plas-dras’. De overige klei kan worden gebruikt om in een veldoven ter plaatse bakstenen te bakken voor dit project. Verdere toegepaste materialen worden zoveel mogelijk in de omgeving gevonden: klei, rivierstenen, eiken- en wilgenhout en bakstenen.
Het monochrome kleur- en materialenpalet zorgt voor een gebouw met een serene uitstraling, zowel in interieur als exterieur. Het gebouw gaat hiermee in materiaal en kleur een relatie aan met de witte gepleisterde gebouwen in de omgeving. Met zorgvuldig geplaatste openingen worden kaders op het rivierenlandschap geboden, met onder andere zicht op kasteel Doorwerth en de stuwen bij Driel.
Judith van Hoorn
Van bodem naar wanden
De Beuningse Uiterwaarden
De Beuningse Uiterwaarden liggen ten westen van Nijmegen onder de Waal. Dit gebied is getekend door zijn industriële historie en heeft des ondanks sinds 2000 de status Natura 2000. Het oudste element in het gebied is het Weurtsch straatje uit 1100. Dit historische element werd toen gebruikt als primitieve dijk en route langs de waal. Oorspronkelijk was de bodem in dit overstromingsgebied rijk aan klei. Deze schat in de bodem gaf in 1600 de aanleiding om bakstenen te winnen uit het gebied. Op grotere en kleinere schaal werden in de eeuwen hierna de bodem uitgeput en ontstonden er klei- putten. Door het afnemen van de kwaliteit en kwantiteit van de klei werd de laatste steenfabriek in 1982 gesloten. De ontstane kleiputten zijn op een aantal plekken volgestort met schadelijk afval. Op andere plekken is er grind, zand en puin gebruikt om het landschap te egaliseren. Door de aangeplante ooibossen en het water in de grindgaten is het gebied in gebruik genomen door verschillende vogel soorten. Nu ervaart een wandelaar rust in het gebied tussen de konikpaarden en vogels. Op het terrein liggen nog industriële restanten die refereren aan het verleden. Brokken puin en afval geven een hint van wat er in de bodem ligt verstopt.
T.r.o.e.p m-en (Fr.) 1 menigte, aantal, een ~ vogels 2 (in het mv.) soldaten, mensen die een strijd hebben geleverd 3 bende, zooi 4 slechte of schadelijke producten
Een voormalig steenfabriek terrein een paradox, oude kleiputten gevuld met puinbrokken, zand en grind. Het gebied met een Natura 2000 status is onorthodox, een troep vogels die er zijn broedplaats vindt.
De bodem van grind, klei en zand, wordt met ambacht verwerkt, in een solide Rammed earth wand, die het zicht naar de Waal versterkt.
Puinbrokken opgestapeld tot een muur, geeft vogels de ruimte om te nesten, zo draagt het gebouw bij aan de natuur, en kan mens en dier samen huisvesten.
Van een melkpak een baksteen maken, door mensen die hun verleden willen verwerken. Grondstoffen recyclen zodat deze niet opraken, bewoners zelfstandig leren de maatschappij te versterken.
Landschap en gebouw
Op de historische zandrug worden acht wanden geplaatst. Vier wanden van Rammed Earth en vier wanden waarin puin en brokstukken uit het gebied worden opgestapeld. Tussen de brokstukken is er ruimte voor vogels om hun nest te bouwen. Waar de bodem afgegraven wordt voor het materiaal wat nodig is voor de wanden ontstaat er een plas voor vogels. In drie gebouwen is een fabriek voor het recyclen van materialen tot bakstenen. Op het terrein is er ruimte voor ex-gedetineerde, ex-verslaafden om in alle rust al werkend hun eigen routine op te bouwen. Rondom een patio zijn duo en solo appartementen georganiseerd.
In dit gebouw krijgen de bewoners de kans om zelfstandig hun bestaan op te bouwen met lotgenoten en begeleiders als steun. De ruimtes hebben vierkante verhoudingen en krijgen van twee of drie zijdes daglicht, om te contrasteren met de ervaring in een celruimte. De route naar de appartementen loopt over de gemeenschappelijke verdieping met een trap naar de patio’s. Zo worden de bewoners gestimuleerd de gemeenschappelijk ruimtes te gebruiken en elkaar te ontmoeten.
Paksteenfabriek
In de ‘paksteenfabriek’ worden melkpakken gerecycled tot kunststof bakstenen. Vanaf de Waal worden de grondstoffen aangeleverd. Via een lineaire route door drie gebouwen worden de melkpakken van pulp naar poly aluminium naar geëxtrudeerde pap tot baksteen gevormd. De gebouwen hebben een verloop in hoogte en ‘zakken’ langzaam de bodem in zodat er zichtlijnen ontstaan door en over de wanden en daken.
Martin Hardeman
Statement als landmark
De Beuningse Uiterwaarden
Langs de Waal liggen, onder de rook van Nijmegen, de uiterwaarden van Beuningen. Het gebied – aangemerkt als Natura-2000 gebied – wordt door lokale bezoekers gewaardeerd om haar ruigheid en ‘vrije natuur’. Diverse diersoorten vinden er hun habitat, waaronder konikpaarden, wilde koeien en diverse beschermde vogelsoorten. Het enige wat op het eerste gezicht stoort is de buizenopslag – een terrein waar enorme stalen buizen zijn opgeslagen – midden in de uiterwaarden.
5,5 miljoen kubieke meter.
Het terrein is in de voorbije eeuwen volledig ontgonnen voor de productie van bakstenen. Op de hoger gelegen historische zandrug stonden twee steenfabrieken die samen de verwerking van de Beuningse klei voor hun rekening namen. In totaal is er alleen in dit gebied zo’n 5,5 miljoen kubieke meter aan klei gewonnen.
Vervuiling
In de loop van de tijd zijn de ontstane kleiputten gevuld met puin en afval – waaronder het zeer vervuilende vliegas. Een laagje klei er overheen en voila: nieuwe landbouwgrond.
Daarmee waren de problemen echter niet opgelost. Het gebied is dusdanig vervuild dat zwemmen wordt afgeraden en dierlijk vlees niet gegeten mag worden. Nu is dat op zich geen probleem, maar het geeft wel de mate van vervuiling aan.
Onzichtbaar
Toen de klei op was verloren de steenfabrieken hun functie. Na verloop van tijd zijn de meeste gebouwen afgebroken. Alleen de steenovens met hun kenmerkende schoorsteen en een voormalige bazenwoning bleven gespaard. De fabriek in de Bunswaard is inmiddels hersteld en herbestemd tot appartementencom- plex. De restanten van de fabriek in de staartjeswaard liggen er nog steeds verlaten bij. Gelegen op het terrein van de buizenopslag ontsnappen ze grotendeels aan de aandacht.
Visualisering volume
Om de massaliteit van de klei-afgraving en de impact die dat heeft gehad op de omgeving te verbeelden heb ik een gebouw ontworpen die het volume van de afgegraven klei symboliseert. Het resultaat is een twee-assig gebouw, opgetrokken in een baksteenarchitectuur als verwijzing naar de geschiedenis en de ondergrond.
Gesloten vanaf de dijk, open naar de uiterwaarde
De zuidas van het gebouw vormt een gesloten volume terwijl de westelijke as bestaat uit afzonderlijke elementen die als een rij dominostenen in het landschap staan. Hierdoor presenteert het gebouw zich aan de voorbijganger op de dijk als een gesloten volume en krijgt hij of zij in één oogopslag een indruk van de massaliteit van de afgravingen. Door de positionering van de ‘dominostenen’ opent het bouwwerk zich in de richting van de uiterwaarde en nodigt mens en dier om zich naar het hoger gelegen voormalige fabrieksterrein te begeven. Daarnaast vinden grote grazers op het terrein een veilig heenkomen wanneer het water van de Waal stijgt zodat ze niet meer geëvacueerd hoeven te worden.
Natuurherstel
Om het natuurherstel in de uiterwaarden te bevorderen zal de zuidelijke as van het gebouw worden ingezet als ecologische waterzuivering. Door middel van een groot helofytenfilter op het dak zal het vervuilde (grond)water uit het gebied worden gezuiverd van onder meer zware metalen. Na zuivering wordt het water teruggegeven aan het gebied zodat de gezondheid van het drinkwater (voor de dieren) en de vegetatie met de loop van de tijd zal verbeteren.
Misschien blijkt over twintig jaar dat fijnzinnige relaties van enkele decimeters niet langer houdbaar zijn. Dat het balanceren met subtiele verschillen niet langer mogelijk is omdat de watermassa te groot is of te onvoorspelbaar. Wat dan?
Gebouwen kunnen ook adaptief zijn, en meebewegen met het stijgende water. Het is in sommige delen volkomen veilig om over te stromen, mee te stromen, de capaciteit van rivieren aan te vullen door het stroombed te verbreden, als er tijdelijk, een paar dagen in het jaar, meer water door de rivier moet. Dit stroomverschil kan ook gebruikt worden om energie op te wekken.
Gebouwen kunnen ook onderdeel zijn van nieuwe waterkeringen, die alvast de nieuwe kruinhoogte aanhouden. Voorspellingen voor over 100 jaar geven een tamelijk dramatisch hoogteverschil aan. Waarom zouden we niet alvast met die nieuwe kruinhoogte rekening houden? Kunnen we in het verschil tussen de huidige en de nieuwe kruinhoogte een woning opnemen? Want zo groot is dat verschil.
Ginn Maas
BEleefBARE dijk
Het Overbetuwe gebied is van oorsprong een overstromingsgebied, waar de rivieren vrij spel hadden. Volgens voorspellingen kan het water in de komende 80 jaar gaan stijgen met 2,5 m waardoor de rivieren opnieuw, vrij spel zullen hebben. Om deze waterstijging de ruimte te geven, ben ik van een scenario uitgegaan om het grootste deel van de Overbetuwe mee te laten stromen en terug te geven aan de rivieren, behalve de door mensen gemaakte dijklichamen van de A15 en de spoorlijn. Deze beide dijken zullen wel worden opgehoogd. Hierdoor ontstaan er twee verhoogde lijnen in het landschap, oplopend van oost naar west. Tussen deze dijken vormt zich een nieuw droog leefgebied voor de omwonende. De dijken zelf zullen 8 meter hoog moeten worden. Dat is een behoorlijk verschil met de huidige kruinhoogte. Tussen de oude en de nieuwe kruinhoogte kan een woonvolume ingebouwd worden: een beleefbare dijk.
Voor een uitwerking van een verzameling van deze dijkwoningen heb ik inspiratie gevonden bij de beermuur en inlaat van Wijk bij Duurstede. Een architectonisch unicum en historisch ijkpunt in waterbe- heer. Mijn dijkwoningen hebben de vorm van een inlaat in de dijk, ditmaal om het water beleefbaar en dichtbij de woningen te krijgen. De entree van de woningen ligt aan de achterkant op de oude kruinhoogte. Van hieruit beweeg je over de helling van de oude dijk naar de nieuwe kruinhoogte en de andere leefruimtes. De slaapkamer is op de hoogste verdieping. De verbinding tussen de oude en de nieuwe dijk geeft verschillende doorzichten binnenin de woning.
Uit eerder onderzoek is naar voren gekomen dat op de locatie een grote hoeveelheid zand, klei en grind aanwezig is. Dit zijn dan ook de bouwmaterialen van de woningen. De helling van de oude dijk is bedekt met metselwerk in een mix van deze materialen. Tot aan het waterniveau is alles bekleed met klei om het waterniveau binnen de woning beleefbaar te maken. Vanaf dit waterniveau tot de bovenkant van de nieuwe dijk is alles bekleed met aangestampte aarde. Ook weer een mix van de eerdergenoemde materialen. Op deze manier bepaalt niet de nieuwe dijk maar de oorspronkelijke bodem de sfeer van de woning.
Lorenzo van Esch
Het stuwhuis
In de afgelopen eeuw is Driel vergroeid met de aanleg van grootschalige rivierbouwwerken. De stuw in de Nederrijn reguleert de waterstand zodat er genoeg water door de IJssel stroomt en de rivier bevaarbaar blijft. Ook blijft hiermee de zoetwaterbuffer in het IJsselmeer op peil. Als deze droogvalt hebben we in een groot deel van Nederland een groot probleem. De Stuw wordt ook wel de Kraan van Nederland genoemd en is de eerste van een reeks van stuwen uit het stuwensemble die bestaat uit: Driel, Amerongen en Hagestein.
De stuw van Driel is dus een gebouw voor de Nederlanders, maar wat is de betekenis ervan voor de mensen uit Driel? Geïnspireerd door de bouwstijl van de stuwen en als gift voor de inwoners van Driel is dit een project voor een toevoeging van een nieuw type buurthuis. Een gebouw dat echt van de inwoners van Driel is. Waar ze kunnen: eten, drinken, studeren en werken. Én een gebouw als een bron van duurzame lokale energie.
Voor een verbinding tussen het gebouw en in de inwoners van Driel is een nieuw waterpassage gemaakt. Hier kunnen vissen doorheen zwemmen en kan water snelheid maken, wat ervoor zorgt dat een vijzel stroom op kan wekken. Deze vijzel is visvriendelijk. De al aanwezige landbrug blijft bestaan en wordt gebruikt als entree voor het buurthuis.
Voor het materiaal van de gevel stel ik voor: gladgestreken beton. Dit omdat de bestaande stuw ook van beton is gemaakt. De grondvorm van het buurthuis is exact gelijk aan de vorm en maat en afstand van de pijlers van het stuwontwerp. In het plan zijn grote glaspartijen met ramen toegepast om zo de verbin- ding tussen binnen en buiten te vergroten. Dit is vooral interessant als het water hoog staat. Midden in het gebouw staat een groot vijzelgemaal waar elektriciteit wordt opgewekt. Deze vijzel levert genoeg energie om half Driel van stroom te voorzien.