geschiedenis
Ir. KELLER EN ZIJN REVOLUTIONAIRE UITVINDING IN SPOOLDE Op weg naar het Gymnasium Celeanum, vanuit de Oude Veerweg, had ik, ter hoogte van het gebouw van de Waterleidingsmaatschappij Overijssel, twee mogelijke wegen, verder naar de Veerallee of het ‘’geheime’’ smalle glibberige paadje langs de Willemsvaart. Ik koos meestal het laatste. Ik wist toen nog niet dat in dat gebouw een fabricageproces was uitgevonden dat voor altijd de transportatie en verwerking van vloeistoffen zou veranderen.
Hans Davidson
water nooit zijn bestemming bereikte. Keller zocht naar een oplossing door nieuw materialen te testen. Zijn eerste keuze was, vreemd genoeg, papier. Hij gaf dat onderzoek na vier jaar op en ging zich richten op plastic, met name PVC, een flexibel en eenvoudig te bewerken materiaal. Hierdoor was het toepasbaar in vele commerciële producten.
Ir. J.C. Keller (1899-1977)
Johan Keller werd geboren in Apeldoorn en, na de HBS, studeerde hij af als civiel ingenieur in Delft. In 1924 werd hij directeur van de gemeentebedrijven van Hoogeveen, waar hij aan vele projecten leiding gaf. Hij blonk zo uit in die functie zodat hij in 1930 werd aangesteld als directeur van de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO), een functie die hij heeft gehouden tot zijn pensionering in 1966. Hij werd meteen geconfronteerd met verschillende problemen wat betreft de regionale watervoorziening, vooral voor het platteland. Dat maakte de aanleg van een uitgebreid buizenstelsel noodzakelijk, dat zo goedkoop mogelijk, maar ook efficiënt en duurzaam moest zijn. Overijssel, in de dertiger jaren, behoorde tot de meest onrendabele drinkwater voorzieningsgebieden in Nederland. Het probleem was corrosie van de buisleidingen die alle van metaal waren gemaakt. Zo waren in grote delen van de provincie gietijzeren hoofdleidingen, ijzeren, loden of koperen dienstleidingen, allemaal aangetast door de zure grond. Het probleem was zodanig dat een belangrijk deel van het gewonnen
Polyvinylchloride (PVC). Hoewel PVC al in de 19e eeuw bij toeval ontdekt was, werd pas in 1926 een industriële fabricagemethode uitgevonden. Tegenwoordig is PVC het derde meest gebruikte plastic. Toepassingen zijn onder andere buizen voor drink- en afvalwater, irrigatie, elektrische bedrading, behang (vinylbehang) en vloerbedekking zoals zeil. In de medische praktijk heeft PVC rubber en glas bijna geheel verdrongen, vooral in gesteriliseerde artikelen. Ook is het een belangrijke factor in de bouw-, auto- en speelgoedindustrie en als verpakkingsmateriaal. PVC is goed herbruikbaar. Dunne en dunwandige buizen werden al op beperkte schaal in Duitsland gemaakt voor geleiding van elektriciteit maar Keller kan geen bedrijf vinden dat bereid is om druk- en corrosiebestendige buizen met een grote diameter voor een betaalbare prijs te maken. Hij besluit dan dat zelf te proberen. De werkplaats van de WMO wordt gesticht en uitgebreid, en Het oude WMO-gebouw
8
Papenacker 46