8 minute read

3.4 De werkvormen

Next Article
BRONNEN

BRONNEN

kan je hiervan gebruiken voor andere gesprekken? … - Laat kernervaringen schriftelijk vastleggen. Kies daarvoor een concrete tekstsoort, bijvoorbeeld een verslag, een instructietekst, een meningtekst, …

3.4 DE WERK VO RME N Er zijn tal van werkvormen waarbij je spreekvaardigheid kan inoefenen. Zo denken we bijvoorbeeld aan de klassieke spreekbeurt, het klasgesprek, het gesprek in de kleine kring, het interview, het debat, voorlezen, enzovoort.

Zelfvertrouwen is daarbij een voorwaarde en is een belangrijk doel van spreekvaardigheidsonderwijs. Dat bereik je alleen als leerlingen het spreken kunnen oefenen in een veilige omgeving, dus in kleine groepen, waarin fouten gemaakt mogen worden. Belangrijk is ook dat de leerlingen de kans moeten krijgen veel te herhalen.

Voorlezen behandelen we uitgebreid in het volgende hoofdstuk. Een aantal andere werkvormen komen hier aan bod.

3.4.1 De presentatie

Een klassieke en veel gebruikte werkvorm voor het oefenen van spreekvaardigheid is de spreekbeurt of presentatie. Vaak krijgen kinderen de opdracht ‘Geef een spreekbeurt over onderwerp X’ en worden voor de rest volledig aan hun lot overgelaten. De spreekbeurt levert echter enkel voldoende rendement als er instructie wordt gegeven en als er wordt geoefend. Het is bovendien belangrijk dat er binnen de school een leerlijn voor spreekbeurten en presentaties aanwezig is. Op zich leren de kinderen door het houden van een presentatie een aantal vaardigheden die ze later in het secundair onderwijs en in hun professionele leven nodig zullen hebben.

Allereerst moeten ze een onderwerp kiezen. Dan moeten ze materiaal verzamelen, informatie opzoeken. Hiervoor kunnen ze terecht in de bibliotheek, waar ze over een aantal zoekvaardigheden moeten beschikken om de nodige informatie te zoeken en te selecteren. Veel kinderen slaan echter een bezoek aan de bibliotheek over en beginnen meteen te googelen op Internet. Daar moet je de juiste zoekopdracht kunnen geven, de goede sites selecteren, hoofd- en bijzaken onderscheiden. Eenmaal de juiste informatie gevonden, moeten ze alles in een verhaal gieten met een inleiding, een kern en een slot. Ten slotte moeten ze nog beslissen hoe ze hun presentatie aantrekkelijk zullen maken, bijvoorbeeld door het gebruik van visuele hulpmiddelen en PowerPoint.

Het loont dus toch wel de moeite om de spreekbeurt of presentatie als oefenvorm te behouden, mits er aan een aantal noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan:

40

HOGENT 2022-2023 Pagina 40 van 123

- Geef een duidelijke instructie over hoe ze informatie kunnen verzamelen en over hoe ze hun presentatie vorm kunnen geven. De eerste keren doe je dit tijdens de lesuren. Ga samen naar de bibliotheek, toon hen hoe ze op Internet efficiënt informatie kunnen opzoeken. Leer hen hoe ze PowerPoint kunnen gebruiken.

- Voorzie een stappenplan om de spreekbeurt te structureren.

- Stel samen met de leerlingen de criteria op waaraan een goede spreekbeurt moet voldoen en waarop ze beoordeeld zullen worden.

- Geef zelf een spreekbeurt (modelling). Kinderen raken erdoor gemotiveerd en doen ideeën op. Bespreek met hen hoe je spreekbeurt tot stand is gekomen en laat de kinderen je spreekbeurt beoordelen.

3.4.2 Het klas – en kringgesprek

Een klasgesprek wordt vaak gebruikt in het begin van een les als oriënterend gesprek. De leerkracht brengt een onderwerp aan en begeleidt en modereert tussen de leerlingen. De leraar moet ervoor zorgen dat iedereen aan bod komt en dat er geen chaos ontstaat. Bovendien moet hij ervoor zorgen dat ook stille leerlingen aan het woord komen.

Bij een vrij klasgesprek bepalen de leerlingen zelf het onderwerp, bij een gebonden klasgesprek bepaalt de leerkracht het gespreksonderwerp.

Wanneer het onderwerp dynamisch-affectief geladen is, spreken we over een kringgesprek al worden beide begrippen vaak door elkaar gebruikt. Dit kringgesprek telt maximaal 10 deelnemers. Een kringgesprek vindt in veel scholen plaats aan het begin van de dag.

Kinderen leren heel veel door een kringgesprek:

- Ze leren zich uit te drukken.

- Ze leren luid en duidelijk te praten zodat de anderen in de groep hen goed begrijpen.

- Ze leren vertellen over gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt en de gevoelens die daarbij kwamen.

- Ze leren zich te uiten in een groep.

- Ze leren luisteren, hun beurt afwachten, to the point blijven

- Ze leren zichzelf en anderen beter kennen en leren om respectvol te zijn ten opzichte van een andere mening.

HOGENT 2022-2023 41

Pagina 41 van 123

3.4.2.1 Regels en afspraken

Soms is het nodig om regels op te leggen en afspraken te maken voor het begin van een kringgesprek. Vooral bij jongere kinderen is dat nodig. Bij oudere kinderen die al vaker kringgesprekken gevoerd hebben, is dit meestal niet meer noodzakelijk.

Wanneer je als leerkracht zelf een bepaald punt bepaalt, spreken we van een regel. Wanneer de groep onderling iets bepaalt, hebben we het over een afspraak. Enkele voorbeelden zijn:

- Niet praten wanneer iemand aan het woord is.

- Anderen niet uitlachen en elkaars mening respecteren.

- Je beurt afwachten

- Niemand is verplicht om iets te zeggen

3.4.2.2 Werkvormen bij kringgesprekken

We kunnen de kringgesprekken verder onderverdelen naargelang het thema. Je kan een kringgesprek houden over persoonlijke ervaringen, over bepaalde thema’s of kringgesprekken om te evalueren of reflecteren.

Kringgesprekken over persoonlijke ervaringen

Hierbij mogen de kinderen zelf kiezen waarover ze spreken. Een aantal mogelijke werkvormen zijn de volgende:

- De praatstok

o Wie de stok heeft, mag praten. Wie liever niets zegt, geeft de stok gewoon door.

- De vertelstoel

o Wie op de vertelstoel zit, mag zijn verhaal doen. Deze werkvorm is minder interessant voor verlegen kinderen.

- De balronde

o De kinderen gooien de bal naar elkaar. Wie de bal heeft, mag zijn verhaal doen. Wie liever niets zegt, gooit de bal gewoon naar iemand anders.

HOGENT 2022-2023 42

Pagina 42 van 123

Kringgesprekken over bepaalde thema’s

Bij dit soort gesprekken, mogen kinderen opnieuw hun persoonlijke ervaringen delen, maar nu zijn ze gebonden aan bepaalde thema’s. Een aantal voorbeelden: - Boekenronde

o Kinderen mogen een zelf gekozen boek delen met de groep.

- Muziekronde

o Kinderen mogen –volgens een beurtrol- een muziekstukje meebrengen dat ze graag horen. Je kan hen helpen om dit stukje muziek te bespreken door een aantal vragen te stellen:

▪ Waaraan moet je denken als je de muziek hoort?

▪ Hoe voel je je bij de muziek?

▪ Welke instrumenten hoor je?

- Gevoelenskring

o Naar aanleiding van een verhaal of gebeurtenis, kan je de kinderen laten praten over hun gevoelens. Je kan ook een aantal vragen stellen:

▪ Ben je soms boos? Wat heb je toen gedaan? Hoe voelt het als er iemand boos is op jou?

▪ Wanneer voelde je je heel blij?

▪ Wat doe je als je heel bang bent?

- ‘Ik kan iets’ ronde

o Volgens een beurtrol, mogen kinderen aan anderen tonen waar ze goed in zijn. De rest van de klas mag hierbij vragen stellen.

- Speeltijdronde

o Dit kringgesprek kan gevoerd worden wanneer er bepaalde incidenten of conflicten waren tijdens de speeltijd.

- Het filosofisch gesprek

o Dit gesprek is vooral geschikt voor de derde graad. Kinderen leren zelfstandig, creatief en kritisch denken. Als leerkracht kan je de kinderen

HOGENT 43

2022-2023 Pagina 43 van 123

opnieuw begeleiden door vragen te stellen:

▪ Wat is ‘goed’? Hoe kan je weten wanneer iets ‘goed’ is? ▪ Wat is ‘belangrijk’? Is ‘belangrijk’ voor iedereen hetzelfde? ▪ Wanneer ben je gelukkig? Kan je zelf kiezen wanneer je gelukkig wil zijn? Wat is geluk hebben?

▪ Wat is ‘mooi’? Wanneer ben je mooi? Wat betekent voor jou ‘mooi zijn van binnen’?

- Actualiteitsgesprek

o Wanneer bepaalde gebeurtenissen voorkomen in de actualiteit, brengen kinderen soms spontaan nieuws mee naar school omdat dit hen persoonlijk aangrijpt. In een actualiteitsgesprek, kan je daar dieper op ingaan.

- Krantenronde

o Kinderen mogen een krantenartikel meebrengen dat hen persoonlijk aanspreekt. Dit hangt vaak nauw samen met een actualiteitsgesprek.

Kringgesprekken als evaluatie-en reflectiegesprekken

Bij evalueren kijken we naar dingen die gebeurd zijn. Bij reflecteren kijken we ook naar de toekomst en denken we na hoe we bepaalde zaken in het vervolg kunnen beter doen. Enkele voorbeelden:

- Visualisatieronde

o Je laat alle kinderen in een kring staan en hun ogen sluiten. Als leerkracht stel je een vraag over datgene wat je wil evalueren. Kinderen die dit positief ervaren moeten daarbij een stap vooruit zetten, kinderen die het negatief ervaren, zetten een stap achteruit.

- Pluimendoos

o Je schrijft alle namen van de leerlingen op een kaartje en stopt deze in een doos. Daarna moeten alle kinderen een kaartje trekken en een positieve eigenschap opschrijven van de persoon die op hun kaartje staat.

HOGENT 2022-2023 44

Pagina 44 van 123

3.4.2.3 Gesprek in de kleine kring

Bij gesprekken in de kleine kring, telt de groep 4 of 5 leerlingen en een leerkracht. Het gesprek is gericht op het uitwisselen van ervaringen en ideeën. De rest van de klas is ondertussen zelfstandig bezig.

Bij het traditionele kringgesprek krijgt meestal niet ieder kind evenveel spreekgelegenheid en vaak draait het ook uit op een vraag-en antwoordspel tussen de leerkracht en de leerlingen.

Onder een taalverwervingsgericht gesprek (of gesprek in de kleine kring) verstaan we dat de leerlingen allen een gelijkwaardige rol spelen. Ze krijgen de gelegenheid om actief en flexibel hun taalkennis uit te breiden. Het is daarbij belangrijk dat de leerkracht de betrokkenheid van de leerlingen actief in stand houdt. Hij kan dit doen door bijvoorbeeld in te spelen op de interesse/ervaringen van de leerlingen.

Daarnaast moet de leerkracht die betrokkenheid ook kunnen vasthouden. Hij kan dit doen door oogcontact te nemen, door meedenkvragen te stellen (‘Vind jij dat ook’?), door werkvormen te wisselen, intonatie te gebruiken enzovoort.

Het taalleren verloopt daarbij volgens het onderstaand stramien:

De leerling praat op eigen initiatief en gebruikt daarbij zijn kennis van het Nederlands.

↓ De leerling merkt dat hij iets nog niet weet.

↓ Daardoor gaat de leerling letten op de taal rondom hem.

↓ Zo ontdekt hij zaken die hij nog niet wist

↓ … en ontwikkelt hij nieuwe taal.

3.4.3 Het drie-stappen-interview

Verdeel je klas in groepen van vier leerlingen die elkaar in duo’s over een onderwerp interviewen. Als tweede stap, wisselen de duo’s om en wordt de interviewer nu de geïnterviewde. Dan komen de duo’s bij elkaar in het viertal en brengen ze elkaar verslag uit.

Voordelen van deze werkvorm zijn dat alle leerlingen aan het woord komen en dat het veilig is: er wordt geoefend in kleine groepen.

HOGENT 2022-2023 45

Pagina 45 van 123

This article is from: