6 minute read
4.5 Hoe ontwerp je een leesactiviteit?
Leesmotivatie
Bevorder de autonome leesmotivatie en het leesplezier. Wanneer leerlingen iets lezen dat hen interesseert, is hun begrip veel groter.
Uit onderzoek blijkt dat de motivatie van leerlingen vergroot wanneer:
- de tekst interessant is voor hen
- ze keuze hebben in wat ze lezen
- leesdoelen gesteld worden
- ze mogen samenwerken
Hier focussen we verder op in KL Nederlands 2.
Transfer
Creëer veel kansen om te lezen, zowel in de taalles als in de niet-taallessen. Als ook binnen andere vakken aandacht geschonken wordt aan het belang van leesstrategieën en begrijpend lezen, aan tekststructuren, enz. dan leren de kinderen de opgedane kennis ook binnen andere inhouden te gebruiken. Bovendien krijgen ze zo veel meer oefenkansen. Een aanpak die sterk inzet op transfer is DENK!, die verder in dit hoofdstuk wordt behandeld.
4.5 HO E O NTWERP J E EEN LE ES ACTI VI TE I T? Als leerkracht vervul je een belangrijke rol. Door het opzetten van uitdagende en betekenisvolle leesactiviteiten, door het kiezen van krachtige en rijke leermiddelen, door het geven van goede instructies en het hanteren van werkvormen die interactie stimuleren kun je het verschil maken.
Leermiddelen
Speel in op de leesvoorkeuren van de kinderen en zorg voor een gevarieerd en aantrekkelijk boekenaanbod dat aansluit bij de belevingswereld van de kinderen. Denk aan fictie en non-fictie, strips, tijdschriften, kranten, moppenboeken, dichtbundels, meertalige boeken, tekstloze boeken, e-boeken, prentenboeken.
Websites zoals die van de Kinder- en Jeugdjury, de Voorleesweek, de Jeugdboekenmaand en boekenzoeker.org zijn handige hulpmiddelen om wegwijs te raken in het boe-
HOGENT 2022-2023 64
Pagina 64 van 123
Presenteer de boeken op een aantrekkelijke manier. Zorg voor een knusse boekenhoek waar kinderen languit van een boek kunnen genieten en waar de boeken met de kaft naar voren gepresenteerd worden. Voorzie ook boeken die de kinderen niet zo gauw zelf zouden kiezen, maar met zorg gemaakte boeken van gerenommeerde uitgevers.
Tijd en ruimte voor lezen
Voorzie elke dag tijd en ruimte voor lezen in je uurrooster. Zorg voor een routine, bijvoorbeeld bij de start van de dag of dagelijks na de speeltijd of na de middagpauze.
Het is heel belangrijk dat je de leestijd in het rooster inplant en daar niet van afwijkt. In het eerste leerjaar moet er 400 minuten per week aan lezen besteed worden en dit is nog maar het basisaanbod voor alle kinderen. De risicoleerlingen krijgen daarnaast nog verlengde instructie: minstens 1 uur extra per week op school (niet naar de logopedie na school). De verlengde instructie wordt het best door de leerkracht zelf gegeven tijdens korte momenten tussendoor, terwijl de andere leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Het gaat hier vooral om hardop lezen. Een effectieve methode is de voor-koor-zelf aanpak. Vanaf midden 2de leerjaar (niveau M4) moet er elke dag 30 à 45 minuten aan het lezen van teksten besteed worden. Vanaf niveau E4 is dat vooral stillezen. Kinderen moeten vooral leeskilometers maken. De beste aanpak hiervoor is het vrij lezen, dit wil zeggen dat kinderen dagelijks minstens 20 minuten in een zelfgekozen boek lezen. De leerkracht leest ondertussen ook of observeert en ondersteunt de kinderen.
Opbouw van een leesactiviteit via een sterke lees- en strategie-instructie
1) VOOR het lezen worden vooral metacognitieve strategieën geoefend, gericht op orientatie en planning.
• leesdoel bepalen: laat de kinderen nadenken waarom, met welke bedoeling ze gaan lezen (informeren, ontspannen, een bepaalde handeling uitvoeren, …) Het uiteindelijk doel is dat leerlingen vanuit een vooropgesteld leesdoel zelf teksten kunnen uitzoeken en selecteren om aan dat doel tegemoet te komen.
• tekstsoort bepalen:
HOGENT 2022-2023 65
Pagina 65 van 123
Dit doe je via lay-out, illustraties, titel(s), tussenkopjes, … en het afstemmen van het leesgedrag daarop. Een verhaal lees je immers anders dan een handleiding. • voorspellen waarover de tekst zou gaan en het bepalen van verwachtingen bij een tekst: aan de hand van de titel, ondertitels, illustraties. • voorkennis activeren: wat weten ze al over het onderwerp? Wat verwachten ze?
2) TIJDENS het lezen worden vooral tekstgerichte strategieën geoefend.
Demonstreer de strategieën en denk samen met hen na.
Volgende aspecten kunnen aan bod komen.
• Hoofdzaak opsporen. Als we de hoofdzaken moeten opsporen, kan het helpen om de sleutelwoorden en kernzinnen te markeren in de tekst. Wat zijn sleutelwoorden? Waar vind je kernzinnen in een tekst? Bij langere teksten maak je duidelijk dat het opdelen in kleine stukjes kan helpen.
- Waar gaat het eerste, tweede, ... deel over ?
- Wie (wat) speelt er mee?
- Wat gebeurt er?
- Wat wordt erover gezegd?
- Wat wordt letterlijk gezegd?
- Wat moeten we "tussen de regels lezen" (infereren)?
• Inzicht in de structuur van de tekst krijgen (vooral bij zakelijke teksten).
• Reflecteren op leestekens die belangrijke informatie kunnen inhouden.
• Reflecteren op verwijswoorden en signaalwoorden die de tekst naar een volgend stuk dragen.
• Reflecteren op de functie van andere, niet-talige elementen in de tekst (tekstballonnen, allerlei tekens, ...).
• Moeilijke én essentiële woorden verklaren: door gebruik te maken van de context, door terug te lezen, door verder te lezen, ...
Er dient wel op gewezen te worden dat de leerlingen niet alle woorden moeten begrijpen om de essentie van een tekst te snappen.
66
HOGENT 2022-2023 Pagina 66 van 123
• Terugblikken naar wat reeds gelezen werd.
Dit gebeurt vooral opdat de leerlingen zich een beeld zouden vormen van de interne verbanden. Bijvoorbeeld na het signaalwoord "ten tweede, ..." kan het nuttig zijn om nog eens na te gaan wat "ten eerste, ..." ook weer was. Teruglezen is ook een herstelstrategie die ze kunnen toepassen als ze een tekst onvoldoende begrijpen.
• Vooruitkijken en voorspellingen maken in verband met het verder verloop van de tekst.
• Denkvaardigheden ontwikkelen.
Eén of meerdere van de vijf mogelijke denkvaardigheden kunnen toegepast worden op de tekst: analyseren, vergelijken en ordenen, classificeren, veranderingsprocessen onderkennen, relaties onderkennen en verklaren.
• Visualiseren: zeker bij verhalende teksten vertellen de leerlingen welke beelden een bepaalde passage bij hen oproept.
3) NA het lezen
Na het lezen is het belangrijk om samen met de kinderen terug te blikken, waarbij je reflecteert over de tekst én het leesproces. Beantwoordde de tekst aan hun verwachtingen?
Wat was geloofwaardig en wat niet? We kunnen ons afvragen wat we meer te weten zijn gekomen en wat we eventueel nog meer zouden willen weten over het onderwerp. Wat waren de bedoelingen van de zender? Wat is je mening over de tekst?
Deze manier van geïntegreerde aanpak van teksten kan, nadat ze ermee vertrouwd zijn, door de leerlingen gebruikt worden voor elke tekst.
Het beantwoorden van de klassieke vragen (lexicologisch, reproductief en productief) na de leesbeurt verdwijnt omdat de leerlingen met deze werkwijze op een relevantere manier de tekst hebben aangepakt.
Het lijkt ons bovendien zinvoller om na elke geïntegreerde les met de leerlingen te reflecteren op het eigen leesgedrag. Hebben we ons leesdoel bereikt? wat leerden we bij om beter te lezen? Hoe zouden we het een volgende keer kunnen aanpakken? In welke leessituaties kunnen we deze strategieën ook inzetten (= transfer)? Een efficiënt strategisch lezer word je als je geleerd hebt om te reflecteren op je eigen leesgedrag.
Het belang van modeling
Door hardop denken of modeling kun je tonen hoe jij met een tekst omgaat en hen op die
67
HOGENT 2022-2023 Pagina 67 van 123