11 minute read
LANGS BRABANTSE KLOOSTERS
Ons Kloosterpad Pelgrim in Brabant elgrim in Brabant
In Noord-Brabant is dit jaar Ons Kloosterpad geopend. Een wandeltocht van 330 kilometer, verdeeld over vijftien etappes, langs vijftig kloosters. Hans Avontuur maakt een mini-pelgrimage: twee wandeldagen met overnachting en een goed gesprek bij de norbertijnen.
Tekst & fotografi e Hans Avontuur
Als om half zeven ’s ochtends mijn wekker gaat, ben ik een moment gedesoriënteerd. Oh ja, deze eenvoudige slaapkamer bevindt zich in de Abdij van Berne en zo meteen begint het ochtendgebed. Hoewel ik niet actief gelovig ben en als abdijgast nergens toe verplicht, ga ik erheen. Uit respect voor mijn gastheren, de norbertijnen, en ja, ook een beetje uit nieuwsgierigheid. De klokken luiden. Tijd om naar de kapel te gaan. Mijn voetstappen galmen door de gangen van het statige pand, dat eind 19de eeuw werd gebouwd. Net als tientallen andere Brabantse kloosters. Aan de muren hangen de portretten van de abten die hier door de jaren heen aan het hoofd van de orde stonden. Eenmaal in de buurt van de kapel kom ik een handvol andere gasten tegen en verschillende broeders. Iedereen zwijgt, er wordt vriendelijk geknikt. Het vroegste zonlicht schijnt door de bovenste ramen van het godshuis en zet de ruimte in helder licht. Het is stil en de frisheid van een nieuwe dag hangt tussen de witte muren. Als de monniken hun plek in de banken achter het altaar hebben ingenomen, begint het gebed. Het wordt grotendeels gezongen. Ik vind het een mooi begin van een nieuwe dag. Een moment van rust en eerbied. Even stilstaan bij het feit dat niet alles vanzelfsprekend is. De Abdij van Berne in Dinther is een van de kloosters aan Ons Kloosterpad. En je kunt er dus blijven slapen. “Wij waren meteen enthousiast”, zegt abt Denis Hendrickx in de stijlvolle opkamer van de abdij. “Het is voor ons een kans om te laten zien dat we nog altijd bestaan en dat we niet in het verleden leven maar juist met de toekomst bezig zijn.” Hendrickx vervolgt: “Kloosters hebben een grote rol gespeeld in onder meer het onderwijs en de zorg. Daar is mede het fundament gelegd voor onze verzorgingsstaat. Ook in de moderne samenleving willen wij een dienende rol blijven spelen. Zo zijn we op ons terrein bezig met de huisvesting van mensen met autisme.” De ontzuiling, het afkalvende geloof, de misstanden die aan het licht zijn gekomen, het helpt allemaal niet om de abdij in leven te houden. Het aantal broeders neemt al jaren af. Maar volgens Hendrickx zijn er, zeker in deze verwarrende tijden, ook kansen: “Denk bijvoorbeeld aan een kerngemeenschap van broeders, omringd door burgers die zich verbonden voelen met de abdij en daar ook een bijdrage aan willen leveren.”
KLOOSTERKOFFIE
Mijn kleine pelgrimage door Brabant was een dag eerder begonnen in het centrum van ’s-Hertogenbosch. Met een kop koffi e in het stadsklooster San Damiano. Ik had er aangebeld op > ONS KLOOSTERPAD
Ons Kloosterpad is 330 kilometer lang en heeft 15 etappes van 16,5 tot 28 kilometer. Op de website (zie onder) kunt u de beschrijvingen bekijken en de routes downloaden. Ook staat er aangegeven in welke kloosters u kunt overnachten en welke hotels, campings en B&B’s aan de route zijn verbonden. Voor wandelaars die meer informatie willen is er het ‘Bindboek’, met behalve de etappefolders ook verhalen van kloosterlingen, historische feiten en mooie foto’s. De komende maanden worden rondom de kloosters ook kortere rondwandelingen uitgezet. De eerste staan al online. visitbrabant.com (kijk bij wandelen)
Eetzaal in San Damiano. Abt Hendrickx wandelt bij de Abdij van Berne de kerk uit. Vorige pagina’s: ochtend in de velden bij de Abdij van Berne.
Mariadevotie in de landerijen van Heeswijk.
De Kildonkse molen.
De entree van de Abdij van Berne. Franciscaanse eenvoud in de kamers van San Damiano.
de plek waar de kloosterlingen ‘coffee to go’ verzorgen voor met name de kansarmen van de stad – soms met zes suikerklontjes erin voor extra energie. Het klooster staat midden in het leven. Van dinsdag op woensdag zijn wandelaars welkom om er te overnachten. “We krijgen nu mensen over de vloer die hier anders nooit zouden komen en dat is ontzettend leuk”, vertelt huismeester Michel Versteegh, terwijl hij me de eenvoudige kamers met sanitair op de gang laat zien. “Soberheid past bij de franciscanen. Een bed, een tafel en een stoel. Alles wat je echt nodig hebt.” Michel is gepensioneerd hart-longchirurg maar woont nu met zijn vrouw in het klooster. Ze hebben hun vrijstaand huis met uitzicht ingeruild voor drie kamers. “Wij horen tot de Orde van Franciscaanse Seculieren, dat zijn burgers die volgens de lekenregels van Franciscus leven. Daarbij gaat het om eenvoud, omkijken naar anderen, mensen helpen die het minder hebben getroffen.” Na de koffi e ging mijn eerste etappe, goed voor zo’n 25 kilometer, uiteraard langs de Sint-Jan, de prachtige kathedraal van ’s-Hertogenbosch. Tien minuten daarvoor had ik het met Michel van San Damiano nog over matigheid, dat het best allemaal wat minder kan. Vervolgens draaide en zwierde de roomse pracht van de Sint-Jan om me heen. Glas in lood, schilderijen, beeldhouwwerk, pilaren en rijk gedecoreerde plafonds... In lichte verwarring liet ik de stad achter me. Te voet voelt dat anders dan met de auto, trein of fi ets. Het gaat langzaam, stap voor stap. Het is de menselijke maat. Met de route op mijn telefoon geladen steeds een beetje verder weg van alle ruis. Tot er niets anders over was dan het geluid van mijn eigen voetstappen in het zand, >
In het buitengebied van Uden kun je zien dat er veel iijzer in het water zit.
Bezoekers bekijken de kruistwegstaties in de Sint-Janskathedraal.
de groet van een andere wandelaar en het zoemen van de insecten in de bermbloemen. Ondertussen wordt in de Abdij van Berne het ontbijt geserveerd. Broeders, pelgrims en wandelaars schuiven aan. Ik deel de tafel met vreemden. Net als gisteravond bij de broodmaaltijd duurt het niet lang voor er een goed gesprek op gang komt. Met Gelske bijvoorbeeld, een Friezin die met haar man in Brabant heeft gewoond en zestien jaar in het klooster werkte. Sinds het overlijden van haar echtgenoot komt ze elk jaar een week terug.
GLAS ABDIJBIER
Of neem mijn collega-wandelaar Léon Clemens, die in het dagelijks leven voedsel exporteert. “Ik kom uit Brabant en heb die kloosters mijn leven lang van de buitenkant bekeken”, zegt hij. “Nu heb ik de kans om ze ook eens vanbinnen te zien. En we moeten snel zijn hè, want over tien, vijftien jaar zijn er volgens mij bijna geen kloosterlingen over.” Het valt me gek genoeg een beetje zwaar om de abdij achter me te laten. Abt Denis, Gelske, Léon en de andere gasten met wie ik twee gebedsdiensten, twee maaltijden, een glas abdijbier en een unieke plek heb gedeeld. Maar eenmaal onderweg door het Brabantse platteland waait het hoofd al snel weer leeg. Een rij met populieren, een slingerende sloot, een koe in het gras. Nog twintig kilometer te gaan naar eindpunt Uden. De lucht is helderblauw en er staat een fijne bries die de bladeren aan de bomen doet ritselen. Al het moois lijkt ook zuiverder binnen te komen. Alsof de traagheid van het land en het bewustzijn van de kloosterovernachting mijn zintuigen wagenwijd hebben opengezet. Ik wandel lichtvoetig, alsof ik een héél klein beetje word opgetild. Bij de Kilsdonkse Molen kom ik Léon weer tegen. Hij was eerder vertrokken en zit op het terras. Of ik ook iets wil drinken. Léon vertelt verder waar hij vanochtend gebleven was: “Ik loop het pad niet in één keer, maar kies telkens een paar etappes uit. Dan probeer ik altijd in een klooster te overnachten. Laatst had ik me in de afstand vergist en moest ik naar Abdij Koningshoeven bellen om te vertellen dat hun pelgrim flinke vertraging had. Werd ik daar ’s avonds laat warm ontvangen en hadden ze eten voor me bewaard. Mooi hè?!”
KRISTALHELDERE STEM
Terwijl de molenaar de zeilen in de wieken hangt en het waterrad laat draaien – de molen werkt zowel op wind- als waterkracht – neem ik afscheid van Léon. Een ouderwets pad voert langs hagen, velden, akkers en weilanden. De grote wereld voelt er weer klein, overzichtelijk en veilig. Geen techgiganten en ongrijpbare algoritmes, maar de handen in de volle grond. Rechts ligt landgoed Zwanenburg, het enige middeleeuwse landhuis dat in Dinther is overgebleven. Ooit stonden er zes. Het witte pand is alleen van een afstandje te bekijken. Ik volg lange rechte lanen, passeer het dorp Vorstenbosch en loop door de zandverstuiving van Bedaf. De heide staat in bloei en de zon glinstert in het witte zand. Ik beklim een heuvel en zoek een plaatsje in de schaduw voor een bescheiden lunch uit de rugzak. Brabants ‘oerlandschap’ brengt me steeds dichter bij het eindpunt van de etappe: de Abdij Maria Refugie, het Birgittinessenklooster van Uden. Het oerlandschap is ontstaan door landbouwgrond terug te
BRABANTS KLOOSTERLEVEN
Met enige vertraging door corona is het Brabantse Kloosterjaar op gang gekomen. Vier kloosterordes vieren in 2021 een jubileum, met het 900-jarig bestaan van de norbertijnen in de Abdij van Berne als blikvanger. Er zijn onder meer exposities, wandelingen, open dagen, boeken, kloosterproducten en de opening van Ons Kloosterpad. Het zet de schijnwerpers op een wat vergeten, maar belangrijk en boeiend onderdeel van de geschiedenis van Brabant. Tot diep in de jaren zestig hadden de kloosters veel invloed op het dagelijks leven. De broeders en zusters waren de grondleggers van onder meer het onderwijs, de ouderenzorg en de verpleging. En elke goede katholieke familie stuurde een zoon of dochter naar het klooster. De ontzuiling en enkele grote schandalen hebben het aantal broeders en zusters geminimaliseerd. Op het hoogtepunt in 1960 waren dat er 50.000, tegen 3800 bij de laatste telling in 2019. Veel gebouwen hebben een nieuwe bestemming gekregen als school, museum of cultureel centrum.
brabantskloosterleven.nl
De kaarsjes branden in de Sint-Jan.
De Abdij Maria Refugie is een gesloten klooster. Bermbloemen aan het kloosterpad.
Ochtendgloren in de vrij toegankelijke kloostertuin.
Landgoed Zwanenburg. Broeders, retraitegasten en wandelaars delen de ontbijttafel.
Dwars door de zandverstuiving van Bedaf.
geven aan de natuur. Er groeit onder meer greppelrus, egelboterbloem en veldrus. Het moet uiteindelijk blauwgrasland worden, waarvan in Nederland nog maar vijftig hectare bestaat. Ik steek een beek over met ijzerhoudend water dat roestbruin kleurt. Bij het gehucht Moleneind gaat de route onder de snelweg door het dorp in. Mijn voeten branden, maar mijn hoofd voelt fris als ik het klooster bereik. De zusters leiden er een ‘verborgen en besloten’ bestaan. Ze komen alleen buiten als dat noodzakelijk is, ontvangen slechts vier keer per jaar bezoek en spreken of schrijven weinig. Zelf noemen zij het ‘een zuiver beschouwend leven’. Je kunt er dus niet binnen, maar ik ben precies op tijd om er toch een héél klein beetje van mee te krijgen. Volgens het strakke dagritme is er elke dag om drie uur een gebedsdienst – de Aanbidding van het Allerheiligste Sacrament – in de rijk gedecoreerde kapel. En die is openbaar. Ik doe mijn rugzak af en zoek een plaatsje in een van de houten banken, die kraakt als ik ga zitten. Zonlicht twinkelt door het glas in lood en de geur van kaarsen vult de ruimte. Dan klinkt vanaf het balkon een onzichtbare maar kristalheldere stem: “Onze Vader die in de hemel zijt…” Mijn kleine pelgrimage heeft het eindpunt bereikt. �
KLOOSTERS IN BEWEGING
Zestig jaar geleden begon een enorme omwenteling in kerken en kloosters. De rol in de samenleving veranderde en taken binnen onderwijs en zorg werden bijvoorbeeld door de staat overgenomen. Het oude kloosterleven was voorbij en had vernieuwing nodig. Het habijt kon uit, de liturgie moest in de volkstaal en er kwam meer ruimte voor gesprekken en vrije tijd. Van 6 november 2021 tot 9 januari 2022 is in Museum Krona in Uden een tentoonstelling te zien over deze roerige jaren zestig en zeventig. Het museum bevindt zich in een toegankelijk deel van de Abdij Maria Refugie.