REINILDIS Etiquette-ergernissen
HOLLANDS Glorie
bestraffende blik van de ober die het menu uitgebreid wil gaan beschrijven, opeens onze mond houden. Vervolgens zijn we de draad van ons verhaal kwijt. Ten slotte is er het verhaal van een vrouwelijke kennis over een opdrachtgever, die eindeloos treuzelde over het al dan niet goedkeuren van haar project, een groot evenement in een prestigieuze locatie. Omdat zij daardoor al die tijd niet kon beginnen met de voorbereidingen en de tijdsplanning steeds krapper werd, drong zij herhaaldelijk aan op een spoedige beslissing. Vergeefs. De ene smoes volgde op de ander: nee, de opdrachtgever moest nog even controleren of het ministerie betaalde. En nee, over de locatie was toch nog uitgebreid overleg nodig. Uiteindelijk gaf hij groen licht – vier maanden ná de eigenlijke deadline, met als gevolg dat zij zich kapot moest werken om alles op tijd voor elkaar te krijgen. Maar hij had nog wel één wens: “Kunt u zorgen voor een gratis toegangskaart voor mij?” Hoe inhalig kan iemand zijn… •
©Edith Buenen
Reinildis van Ditzhuyzen is historica, publiciste en etiquettedeskundige. Ze herschreef Amy Groskamp-ten Haves standaardwerk Hoe hoort het eigenlijk? waarvan de 42ste druk is verschenen.
Ergert u zich ook wel eens aan omgangsvormen van anderen? Ik wel. Als ik bijvoorbeeld word opgebeld door een bekende, die meteen met de deur in huis valt en een heel verhaal afsteekt. Eigenlijk hoor je altijd te vragen of het telefoontje gelegen komt. Dat is wel zo netjes. Extra ergerlijk vind ik het als onbekenden die iets van me willen mij zomaar opbellen. Zonder enige inleiding beginnen ze te praten en beseffen niet dat zij mij misschien storen. Daarom vraag ik, als ikzelf iemand opbel, altijd eerst of het uitkomt. Dan is er nog het tijdstip van opbellen. Wij leerden vroeger thuis: niet bellen vóór negen uur ’s ochtends en niet ná zes uur ’s avonds bij onbekenden en zakelijke relaties, en niet ná negen uur ’s avonds bij vrienden en goede bekenden. Op zondag – rustdag! – hoor je traditioneel niet vóór twaalf uur te bellen (wegens kerkgang of uitslapen). ’s Avonds laat is het dus bepaald niet netjes om onbekenden lastig te vallen met vragen of verzoeken. Laatst werd een kennis van mij om kwart voor tien in de avond door een hoge Piet van haar werk gebeld die allerlei vragen over haar werkzaamheden had. Ze was erg moe en lag al in bed – maar durfde hem dat niet te zeggen. Ik noem nog enige omgangsergernissen die u misschien ook herkent. Zo zijn er obers die het eten neerzetten, maar daar ongevraagd meteen een heel verhaal bij afsteken: “Dit is een brokje van dit, een snippertje van dat, een stukje van zus en een toefje van zo.” En dan zie je een groot bord met een veelkleurig klein rond voorafje met al deze ingrediënten. Natuurlijk mogen obers uitgebreid vertellen over alle bestanddelen van het eten dat ze op tafel zetten. Maar dat zouden ze eigenlijk vooraf moeten vragen. Het is immers niet zeker of elke gast hier prijs op stelt. Bovendien: niet de ober, maar de klant is koning. Ik heb vaak genoeg meegemaakt dat we verwikkeld zijn in een spannend of diepzinnig of zakelijk belangrijk gesprek – en dan moeten wij na een