ONZE TAAL
© Saskia Aukema
De (on)zin van onderscheid
Raymond Noë is (web)redacteur bij ‘Onze Taal’, het grootste Nederlandse tijdschrift voor taalliefhebbers. onzetaal.nl
Talen worden als vanzelf steeds eenvoudiger (wat dan de vraag oproept waarom ze ooit zo moeilijk waren, maar daarover een andere keer). Dat talen steeds eenvoudiger worden, zie je in het Nederlands bijvoorbeeld aan het verdwenen naamvalsysteem. ‘Het huis mijner moeder en mijns vaders’ – veel te ingewikkeld, weg ermee. We lossen het wel op met voorzetsels: ‘het huis van mijn moeder en vader’. Ook ingewikkeld: het woordgeslacht. Ooit hadden we in het Nederlands drie woordgeslachten – vrouwelijk, mannelijk en onzijdig. Maar als dat onderscheid ooit al zin heeft gehad, is dat inmiddels wel verdwenen. In Vlaanderen wordt nog wat meer het verschil geproefd tussen mannelijke en vrouwelijke woorden, maar geen Nederlander die nog weet dat woning, intelligentie en machine eigenlijk vrouwelijk zijn. Het enige wat we nog kennen is het verschil tussen de-woorden en het-woorden: het is de vlieg en het paard (behalve in herberg Het vlieg-en-de paard, haha), en het zou goed kunnen dat dat onderscheid ook gaat verdwijnen. Dan zeggen we alleen nog de meisje en de paard en dan hebben we net als de Engelsen nog maar één lidwoord: de (en dat klinkt nog vrijwel hetzelfde als het Engelse the ook – lekker makkelijk in deze tijden van verengelsing). Tegelijkertijd is er een andere ontwikkeling gaande. Eigenlijk is dat een maatschappelijke ontwikkeling, maar wel een die doorwerkt in de taal: we willen steeds duidelijker omschrijven wat ons gender is. (Nog even voor de duidelijkheid: je gender is je ‘gevoeld geslacht’, niet het geslacht dat je bij je geboorte is toegewezen). Als iemand zich geen man voelt en ook geen vrouw, en zich er dus niet fijn bij voelt om met de voornaamwoorden hij/zijn/hem of zij/haar/haar aangeduid te worden, hoe los je dat dan op? Om te beginnen kun je er een voornaamwoord bij verzinnen, dus naast hij en zij ook nog zhij, vhij, ij, qij of xij. Dat xij (of xy) is door de
verwijzing naar het x- en het y-chromosoom nog best aardig gevonden, maar ze worden allemaal om de een of andere reden ‘niet lekker’ gevonden. Een andere mogelijkheid die je vooral in lhbti-kringen wel hoort is hen als derde voornaamwoord naast zij en hij: ‘hen is vrachtwagenchauffeur’ – maar dat woord hen gebruiken we ook als lijdendvoorwerpsvorm van zij (‘zie hen eens zitten in hun vrachtwagen’). Dus dat is verwarrend. Nog een andere mogelijkheid is het gebruik van die: ‘die is taxichauffeur en rijdt in diens taxi’, maar ook hier geldt dat die al een andere functie heeft in het Nederlands – namelijk die van aanwijzend voornaamwoord –, en dus misschien te verwarrend is. Zo maken de maatschappelijke ontwikkelingen de taal weer ingewikkelder. Maar dat hóéft niet, zo betoogde de bekende taalkundige Marc van Oostendorp onlangs, want wat nou als we dat hele onderscheid tussen hij en zij (en qij of hen of die) helemaal laten varen? Wat als we er eens mee ophouden personen in gendergroepen in te delen, zodat we er niet meer over hoeven na te denken wat voor (gevoeld) geslacht iemand heeft? En dat we voortaan iedereen aanduiden met één en hetzelfde voornaamwoord? Bijvoorbeeld xij? Als in ‘Xij vindt dat de premier en xijn ministers (geen) goed werk doen.’ Zou dat dan niet alleen de taal eenvoudiger maken, maar ook de hele maatschappij? •
begrip woorden taal .......spelling woorden ...
p. 29