6 minute read

EEN RACECIRCUIT IN UW LIVING

Een autoracecircuit in uw achtertuin? Dat is voor de meeste mensen iets te hoog gegrepen. Maar in uw living of garage kan het misschien wel, ook al is het dan zonder brullende motoren en het aroma van rubber en benzine. Wij gingen een virtuele proefrit maken bij Simtag in Zolder.

TEKST: WIM DE PRETER

FOTO’S: DEBBY TERMONIA

Het is een zonnige, heldere dag in het Limburgse Zolder. Voor mij ligt een 4 kilometer lang circuit, inclusief tien bochten en drie chicanes, te wachten om mijn skills als racepiloot uit te testen. De zenuwen staan strak gespannen, want dit heb ik nooit eerder gedaan. Mijn talenten als snelheidsduivel werden nooit verder ontplooid dan tijdens een paar kilometer ‘rasen’ op de Duitse Autobahn.

Aarzelend duw ik het gaspedaal in en rijd ik het circuit op. Het schakelen en terugschakelen met hendeltjes aan het stuur is even onwennig, maar dat duurt niet lang. Na enkele honderden meters durf ik eindelijk te versnellen en de rem uit te testen. Geleidelijk neemt het vertrouwen toe en na een tijdje scheur ik met een kleine 200 kilometer per uur over het circuit.

‘Aan het bordje met 100 meter ga je rechts rijden, dan hard in de remmen en terugschakelen naar derde’, zegt een stem achter me. Bij het uitgaan van de bocht voel ik het stuur hevig trillen wanneer ik de wagen over de ‘kerbstones’ stuur. Net wanneer het leuk begint te worden, stuif ik met een veel te hoge snelheid de chicane in en knal ik na een stevige ‘spin’ tegen de zijmuur. Ik haal net op tijd de handen van mijn stuur, dat als een gek tekeergaat.

Gelukkig heb ik aan het ongeval geen schrammetje overgehouden. Ik stap uit mijn bolide en bevind me weer in de showroom van Simtag, het bedrijf dat deze racesimulator in elkaar stak. Nog altijd in Heusden-Zolder, maar dan op enkele kilometers van het echte circuit. ‘We proberen de ervaring zo reëel mogelijk te maken, bijvoorbeeld door je de schokken te laten voelen die je op een echt circuit zou voelen’, zegt ex-racepiloot Andy Jaenen, de oprichter van Simtag. Hij is de stem die me daarnet door de bochten heeft geloodst.

De simulator bestaat uit een aluminium frame waarop de belangrijkste onderdelen zijn gemonteerd: zetel, stuur, pedalen en een groot beeldscherm. Op het eerste gezicht ziet het er vrij eenvoudig uit, maar schijn bedriegt. Achter elk van de onderdelen schuilt een hoop technologie en software die de ervaring levensecht maken. Dat besef je pas wanneer je achter het stuur zit.

Het stuur dat ik net in mijn handen had, werd ontwikkeld door Simtag en het Britse auto-ingenieursbedrijf Cosworth. Het is een getrouwe kopie van de stuurwielen die gebruikt worden in de 24 uur van Le Mans en de Amerikaanse Indycar-wedstrijden. Ook factoren als bandenslijtage en het verlies van grip op het wegdek worden door de software ‘vertaald’ naar het gevoel dat je in een echte wagen zou hebben.

Zeker voor professionele racers is dat laatste erg belangrijk. ‘Op die manier trainen ze hun spiergeheugen. Piloten leren precies hoeveel kracht ze moeten uitoefenen om een circuit in de vingers te krijgen. Als ze dat eerst kunnen oefenen op een juist afgestelde simulator, zullen ze op het echte circuit ook snelheid en tijd winnen’, zegt chef technologie Janos Zsinor, die al 20 jaar actief is in de wereld van racesimulatoren.

Hightechpedalen

Niet alleen het stuurwiel is het resultaat van uitgekiend studiewerk. Zsinor is apetrots op de pedalen waarmee de virtuele racewagen is uitgerust. ‘Dit zijn de eerste actieve pedalen ter wereld, ontwikkeld en gepatenteerd door ons en het Canadese bedrijf D-Box. We hebben ze twee jaar geleden gelanceerd op de ADAC Simracing Expo op de Nürburgring in Duitsland. Intussen proberen verschillende merken ze na te maken.’

De pedalen zijn voorzien van een hydraulische cilinder en sensoren en geven de virtuele racer haptische feedback. Dat betekent dat je de weerstand en de trillingen precies ervaart zoals in het echt, bijvoorbeeld wan-

Janos Zsinor, chef technologie Simtag

neer het ABS-systeem in werking treedt bij een noodstop. Ervaren piloten zijn bereid veel geld te betalen voor de juiste pedalen, want het gevoel van een wagen en van een circuit zit grotendeels in de voeten. ‘We willen dit product graag verder ontwikkelen’, zegt Zsinor. ‘Denk aan pedalensets voor drift racers (een rijstijl waarbij men de wagen gecontroleerd laat slippen, red.) of pedalen waarmee je het gevoel van oudere racewagens kunt simuleren. Omdat er vroeger geen servobekrachtiging bestond, moest je toen keihard op de pedalen duwen.’

Naast de wagen moet ook het virtuele circuit de realiteit zo goed mogelijk benaderen. Het onzichtbare deel van de simulator, de software, is daarom niet zonder belang. ‘Wist je dat ze het echte circuit scannen met een laser, zodat elk putje en hobbeltje in de software kan worden overgenomen?’ Een ander verschil met gewone computerspelletjes is de hoge ‘frame rate’, het aantal beelden dat per seconde geprojecteerd wordt. ‘Op een Playstation-console is dat maximaal 60. Wij streven naar minstens 120 frames per seconde, waardoor je ogen een meer continu beeld te zien krijgen.’ Een te lage ‘frame rate’ kan het brein parten spelen en misselijk maken, maar daar had ik tijdens mijn dol ritje in Zolder gelukkig geen last van.

Eigenlijk had ik een systeem verwacht dat gebruik zou maken van een VR-bril. ‘Dat kan ook. Het systeem is compatibel met VR-systemen, behalve met de Playstation-bril’, zegt Zsinor. ‘Sommigen houden ervan, anderen niet. Zelf gebruik ik ze alleen voor korte races. Als je lange wedstrijden doet, is zo’n bril op je hoofd te vermoeiend en te zwaar. Maar ze worden wel elk jaar beter.’

Topracers

Simtag maakt zijn simulatoren niet voor doordeweekse gamers. ‘Autoracen is de enige sport waar simulatoren op professioneel niveau gebruikt worden’, zegt Jaenen. ‘Er zijn ook simulatoren die in massaproductie worden gemaakt voor een breed publiek, maar dat is een marktsegment met moordende concurrentie waaruit we willen wegblijven.’ in een simulator 24 uur per dag racen, terwijl een circuit maar sporadisch beschikbaar is.’

De simulator geeft perfect de trillingen weer die je in een raceauto op een echt circuit zou voelen.

‘Vandaag trainen raceteams eerst op simulatoren, waarna ze de echte wagens aanpassen in functie van die trainingen’, vult Jaenen aan. ‘De ingenieurs kijken mee met de piloot en zeggen exact hoe hij de wagen het best door het circuit stuurt. Ook steeds meer wedstrijdorganisatoren gebruiken simulatoren als een soort toelatingstest voor piloten. Pas als je in de simulator aantoont dat je in staat bent om een circuit te rijden, word je toegelaten.’

Gewone ‘petrolheads’

‘We proberen een voet tussen de deur te krijgen in het absolute topsegment in het racecircuit. Daar is ook veel concurrentie, maar als je er binnen geraakt, is het een enorme boost voor je reputatie.’ Met de nieuwe pedalensets lijkt Simtag er alvast in te slagen toppiloten te charmeren. Zo zou F1-wereldkampioen Max Verstappen er ook fan van zijn, al willen Jaenen en Zsinor dat niet bevestigen.

Almaar meer gewone ‘petrolheads’ hebben voor de kick een simulator in hun woning. Een duidelijk prijskaartje valt daar niet op te plakken. ‘Van 1.000 euro tot een half miljoen’, zegt Zsinor, wanneer we de centenkwestie ter sprake brengen. ‘Elk onderdeel heb je in allerlei prijsklassen, van enkele honderden tot duizenden euro’s. De allerduurste systemen kunnen een hele kamer vullen, met het chassis van een echte wagen, professionele F1-software, meerdere projectoren en een canvasscherm van 6 meter doorsnee.’

Simtag, dat naast de twee eigenaars nog vijf werknemers telt, heeft een paar woelige jaren achter de rug. ‘Tijdens de coronacrisis was het plots heel druk omdat mensen zo’n systeem in huis wilden hebben. Helaas geraakten we toen moeilijk aan onderdelen. En toen de crisis voorbij was, droogden de bestellingen helemaal op.’

Vandaag surft het bedrij e mee op een gestaag groeiende markt en zoekt het een partner die extra geld kan aanbrengen.

Andy Jaenen, oprichter Simtag

Simulatoren mogen dan niet goedkoop zijn, toch kunnen ze piloten en raceteams een grote besparing opleveren. ‘Stel dat je een simulator van 15.000 euro vier jaar lang gebruikt, plus een softwareabonnement van 2 à 300 euro per jaar, wat minder is dan de prijs van één band. Dan kom je uit op een kostprijs van zowat 10 euro per dag. Dat is niet te vergelijken met de kost van het huren van een echt circuit, de eventuele schade, het onderhoud, de brandstof… Bovendien kan je

Behalve van de racepiloten neemt de interesse van de particulieren weer toe, net als die van mensen die alleen aan virtuele wedstrijden meedoen. ‘Ook die virtuele kampioenschappen zijn tijdens de coronacrisis in een stroomversnelling gekomen’, zegt Jaenen, de organisator van het virtuele Belgische Belcar-endurance kampioenschap. ‘Sim racing (wedstrijden op een simulator, red.) is de nieuwe bodem geworden van de piramide in de racingwereld. Vroeger werd de selectie om op die piramide op te klimmen vooral gemaakt in het kartingcircuit, nu gebeurt dat meer en meer in simulatoren. De allerbesten gaan vervolgens naar instapklassen zoals de Sprint Cup, en daarna naar de top van de piramide, de Belcar.’

Die klim naar de top zal er voor deze racepiloot niet inzi en, maar voor een rondje in de simulator mogen ze me altijd opnieuw vragen. ■

This article is from: