abc
abc
Voorvoegsels en achtervoegsels Ik maak een nieuw woord door vooraan of achteraan een stukje toe te voegen. Dat stukje is een voorvoegsel of achtervoegsel.
6
ge be ver on ont wan her te aarts mega giga tera anti tele
+ + + + + + + + + + + + + +
bouw hang haal bedrukt komen betaler examens meer lelijk byte hit byte raketwapen communicatie
Dat is een hoog gebouw. Ik let op voor … Ik behang de muren. Het is een spannend verhaal. ontzettend Het is een onbedrukt blad papier. ontdekken Jij ontkomt aan een gevaar! verrassing Die man is een wanbetaler. onnuttig Ik studeer voor drie herexamens. Het spijt me. Temeer omdat ik van je hou! herrekenen Die hond is aartslelijk. Weet jij wat een megabyte is? Hij scoorde met een gigahit. De computer heeft een geheugen van een terabyte. Het land verdedigt zich met antiraketwapens. In de ruimte zijn er telecommunicatiesatellieten.
vis voeg brand leer dak vriend eigen gulzig oost bang eigen fiets schilder beloon stof eer week vrij actief
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + +
erij sel baar zaam loos schap dom aard waarts erd aar er achtig ing ig lijk elijks heid teit
Elke zaterdag werk ik in een visserij. Het voegsel van de muur komt los. Pas op! Dat is brandbaar. Dat boek is erg leerzaam. Ken jij iemand die dakloos is? Onze vriendschap is van lange duur. Die grond is zijn eigendom. Je bent een gulzigaard! We rijden oostwaarts. Ben je een bangerd? Hij is eigenaar van een grootgrondgebied. Pas op voor die fietser! Dat is een schilderachtige streek. Krijg ik een beloning? Het is hier stoffig. Ben je wel eerlijk? Ik sport wekelijks. Jef houdt van zijn vrijheid. Voor welke activiteit kies jij?
Hoe schrijf ik een woord?
Ik let op voor … lengte breedte hoogte grootte oudste breedste grootste