4 minute read
11 Een REUS van een BEER
Een REUS van een BEER
‘We moeten Pa Beer bevrijden’, zegt Moe. ‘Broes en ik moeten hier weg.’ ‘Hoe dan?’, vraagt het paard. ‘Ezel en ik zijn vastgebonden.’ ‘Wij durven het hok niet uit’, kakelen de kippen. ‘Ik ben een beetje traag van aanpak’, loeit de koe. ‘Ik zou niet weten hoe’, blaat het schaap.
Muis heeft alles gehoord. Ze trippelt naar voren en steekt haar neus in de lucht. ‘Ik ben vrij’, piept ze. ‘Ik kan helpen.’ Uil ziet Muis en knippert met zijn ogen. Daar is dat lekkere toetje van hem. ‘Ja, ik kan helpen’, piept Muis. Ze houdt Uil in de gaten. ‘Ik kan goed touwen doorknagen.’ ‘Het touw is te dik voor jou’, zegt Uil. ‘Ik kan hulp vragen’, piept Muis. ‘Ik ben een kleine veldmuis, maar ik heb een grote familie.’ ‘O jeetje’, fluistert de koe. ‘Zou je dat willen doen, Muis?’ vraagt Moe.
Muis knikt en haar snorharen trillen van trots. ‘Maar dan mag niemand ons lastigvallen.’ Alle dieren knikken. Uil poetst zijn veren en glimlacht. Nog even geduld en het krioelt hier van de muizen, denkt hij. Keuze genoeg. Eentje meer of minder kan geen kwaad. ‘Haast je, Muis’, fluistert Moe. Maar Muis vouwt haar pootjes en kijkt streng naar Uil. Die doet nog altijd alsof ze lucht is voor hem. ‘Uil?’ vraagt ze dwingend. Uil zucht: ‘Oké, oké. Ik zal geen muis lastigvallen. Maar …’ Hij kucht even. ‘Alleen deze nacht! Een uil vangt muizen. Dat hoort zo bij een uil.’ Iedereen vindt het een goede afspraak. Muis had het liever anders gezien, maar ja … een uil blijft een uil.
Muis trippelt naar de wanden van de schuur. Ze schuifelt langs spleten en hoeken. Overal waar ze komt, piept ze even. Even later krioelt het in de schuur van de muizen. In alle tinten grijs, wit en bruin. Met spitse snoeten en snelle pootjes.
Met lange staarten en scherpe tanden. Het is een gewriemel en gedoe. Koe krijgt het benauwd. Gelukkig blijven ze uit haar buurt. Muis geeft de bevelen. Alle muizen weten wat ze moeten doen. ‘Uil, wijs jij de weg naar de schuur van Pa Beer?’ Uil vliegt op, gevolgd door honderd muizen. Ik lijk wel gek, denkt hij. De omgekeerde wereld!
De andere muizen knagen aan de touwen die Moe gevangen houden. Ze knagen en ze raspen. Even later is het eerste touw al door. Daarna volgt het tweede. Als ook het derde touw loskomt, kan Moe zichzelf bevrijden. Ondertussen wordt ook het touw van Broes doorgeknaagd. Moe likt Broes, zo opgelucht is ze. Broes likt Moe, zo blij is hij. Dan kijkt Moe naar de andere dieren in de schuur. ‘Bedankt! Jullie hebben goed voor Broes gezorgd. En jij, kleine Muis …’ Ze tilt Muis op en houdt haar hoog in de lucht. ‘Je bent een held!’ Muis wordt er verlegen van. ‘Graag gedaan, Moe.’ Moe zet Muis neer. Even later is er in de hele schuur geen muis meer te zien. Als Moe en Broes de schuur verlaten, roepen alle dieren: ‘Dag Broes! Tot ziens!’
Op de vlucht
Moe en Broes staan op het donkere erf. ‘We moeten ons haasten’, zegt Moe. ‘Kom Broes. We zullen in het bos wachten op Pa Beer.’ Ze hollen tot aan de rand van het bos en verstoppen zich tussen de dennen. Een paar wolken schuiven voor de maan. De sterren doven langzaam uit. Hoe minder licht, hoe beter, weet Moe. Met mensen weet je nooit. Ze doen rare dingen. Zoals een beer vangen en tam maken.
De nacht is nu blauw en violet. De dag komt eraan. Een eerste vogel zingt. Moe luistert. Stemmen van mensen! Ze zullen ontdekken dat de beren ontsnapt zijn. Zullen ze jacht op hen maken? Zullen ze hun schietding gebruiken? Er klinkt geritsel in de struiken. Iemand is hen op het spoor! Moe drukt Broes plat tegen de grond. ‘Niet bewegen, Broes’, sist ze. Broes durft amper te ademen. Er prikt een naald van een den in zijn neus.
‘Ha-ha-hatsjie!’
Moe houdt haar poot tegen zijn snuit.
‘Ssst, Broes!’ Hier ligt Broes nu, met zijn kop in het zand en een naald in zijn neus. Doodop is hij, maar slapen kan hij niet. Er is te veel gebeurd vandaag.
Het geritsel komt dichterbij. Er kraken takken. Voetstappen in het bos. Gehijg. Iemand ademt snel. Moe houdt haar tanden en klauwen klaar. Een donkere gedaante nadert, zo groot als een monster.
schrijver Kristien Dieltiens tekenaar Seppe Van Den Berghe